Wetter jout de romte kwaliteit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetter jout de romte kwaliteit"

Transcriptie

1 10 NOVEMBER 2009 Waterbeheerplan Wetter jout de romte kwaliteit Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân Waterbeheerplan

2 Voorwoord Wij vinden het belangrijk dat het waterbeheer en de provinciale kaders nauw op elkaar aansluiten. Daarom hebben de provincie en het waterschap besloten hun beide waterplannen samen op te stellen. Het resultaat is een mooie bundel van drie waterdocumenten: het Waterhuishoudingsplan, het Waterbeheerplan en een gezamenlijk Achtergronddocument. In het WATERHUISHOUDINGSPLAN FRYSLÂN (WHP) leest u welke doelen de provincie in de komende zes jaar wil bereiken. Dit is het derde Waterhuishoudingsplan van de provincie. Gedeputeerde Staten bereiden dit plan voor. Provinciale Staten stellen het vast. Dit plan staat centraal in de provinciale besluitvorming. Het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân ontvangt dit provinciale plan als kader voor het waterbeheer in Fryslân. Het plan geeft ook de kaders aan voor het rioleringsbeheer van gemeenten en het eigen provinciale beleid. Het waterhuishoudingsplan is de verbindende schakel tussen het ruimtelijke en economische beleid van de provincie en het waterbeheer. Bovendien is het een structuurvisie voor het ruimtelijke beleid. Dit betekent dat het plan op de onderdelen die hierop betrekking hebben dezelfde status heeft als het streekplan. In het WATERBEHEERPLAN (WBP) geeft Wetterskip Fryslân aan welke maatregelen het in de komende zes jaar neemt om het watersysteem op orde te houden en te verbeteren. Het woord maatregelen heeft een brede betekenis. Het kan gaan om uitvoeringswerken. Maar ook het opstellen van beleidsregels en verordeningen en het normale beheer en onderhoud vallen er onder. In het Waterbeheerplan wordt de relatie gelegd met de doelen en resultaten uit het Waterhuishoudingsplan. Het Waterbeheerplan staat centraal in de besluitvorming binnen Wetterskip Fryslân. Het Dagelijkse Bestuur bereidt het plan voor. Het Algemeen Bestuur stelt het vervolgens vast en legt het ter goedkeuring voor aan Gedeputeerde Staten. Het gaat ook naar Provinciale Staten, als bijlage bij het Waterhuishoudingsplan. Zij kunnen dan direct zien hoe het waterschap bijdraagt aan het bereiken van de doelen. In het ACHTERGRONDDOCUMENT vindt u de beschrijving van de watersystemen en het wettelijke kader. Dit document is een gezamenlijke uitgave van de provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân. Het beschrijft het Friese watersysteem met drie thema s: Waterveiligheid, Voldoende water en Schoon water. Ingegaan wordt op de stand van zaken, de ontwikkelingen en bevoegdheden. Het maakt integraal onderdeel uit van beide waterplannen. Bij het WHP en WBP behoren ook een kaartenmap en het document Status, toestand, waterkwaliteitsdoelen en maatregelen KRW-waterlichamen ( document KRW-waterlichamen ). Samen geven deze documenten invulling aan de wettelijke verplichting om een Waterhuishoudingsplan en een Waterbeheerplan op te stellen. Dit deel is het Waterbeheerplan Gedeputeerde mevrouw C. Schokker-Strampel Dijkgraaf P.A.E. van Erkelens 2 Voorwoord

3 Inhoudsopgave SAMENVATTING INLEIDING MISSIE EN VISIE EN EXTERNE ORIËNTATIE Motto, Missie en Visie De partners Planvorming Innovatief, toekomstgericht en oog voor het verleden Bijsturing en programmering Communicatie WATERVEILIGHEID: DE MAATREGELEN Primaire waterkeringen Regionale waterkeringen: de boezemkaden Regionale waterkeringen: de Lauwersmeerdijk Regionale waterkeringen: de voormalige zeedijken Lokale waterkeringen Buitendijkse gebieden De muskusrattenbestrijding VOLDOENDE WATER: DE MAATREGELEN Duurzaam peilbeheer Perioden met extreme neerslag Perioden met extreme droogte Verdroging Grondwaterkwantiteit SCHOON WATER: DE MAATREGELEN De algemene waterkwaliteit Zwemwater De natuur De waterketen CALAMITEITENBESTRIJDING: DE MAATREGELEN Het calamiteitenplan Bestrijdingsplannen Oefening en opleiding FINANCIËLE DOORREKENING Lastenontwikkeling Exploitatiekosten per beleidsthema Investeringen per beleidsthema Kostenontwikkeling per taak Belastingopbrengsten Beleidsuitwerkingen Inhoudsopgave 3

4 Samenvatting INLEIDING De wet op de waterhuishouding schrijft voor dat alle waterbeheerders een Waterbeheerplan (WBP) voor een periode van zes jaar, van 2010 tot en met 2015, vaststellen. In dit Waterbeheerplan is het voorgenomen beleid en beheer van Wetterskip Fryslân opgenomen. In het plan staat wat het waterschap in de planperiode als watersysteembeheerder voornemens is te gaan doen om in het beheergebied schoon water en droge voeten te houden. Dit plan is in nauw overleg met de Provincie Fryslân opgesteld. Voor wat betreft de uitvoering van maatregelen in het Groningse Westerkwartier heeft met de provincie Groningen afstemming plaats gevonden. Het waterhuishoudingsplan, het waterbeheerplan, een achtergronddocument en een set met kaarten zijn in een gezamenlijke bundel uitgegeven. De documenten zijn te raadplegen op de website van Wetterskip Fryslân: In dit Waterbeheerplan zijn op strategisch niveau voor de planperiode de maatregelen geformuleerd, die nodig zijn om de beleidsdoelen ten aanzien van de thema s Waterveiligheid, Voldoende Water en Schoon Water te realiseren. Jaarlijks vindt een concretisering en programmering plaats in het door het algemeen bestuur vast te stellen Meerjaren Perspectief, gevolgd door het vaststellen van de begroting. Hierbij wordt een expliciete afweging gemaakt tussen enerzijds de financiële kaders in relatie tot onder andere de ontwikkeling van de tarieven en de realiseerbaarheid van de inhoudelijke ambities. Ook nieuwe ontwikkelingen bij de thema s worden bij de behandeling van het jaarlijkse meerjarenperspectief meegenomen. Daarnaast biedt het meerjaren perspectief jaarlijks mogelijkheden om zo nodig bij te sturen, wanneer daartoe aanleiding is. In deze samenvatting komen vervolgens aan de orde de missie, visie, de externe oriëntatie, de thema s Waterveiligheid, Voldoende water, Schoon water, de calamiteitenbestrijding en de financiële doorrekening. Bij de thema s Waterveiligheid, Voldoende Water en Schoon water worden de gezamenlijk met de provincie Fryslân opgestelde doelen beschreven en de speerpunten voor de planperiode benoemd. 4 Samenvatting

5 MISSIE EN VISIE HET MOTTO VAN WETTERSKIP FRYSLÂN IS: WETTER JOUT DE ROMTE KWALITEIT. De missie: Wetterskip Fryslân: is de regionale waterautoriteit voor Fryslân en het Groningse Westerkwartier; verzorgt het beheer van de watersystemen, waterkeringen en waterzuiveringen, zowel kwantitatief als kwalitatief; doet dat milieubewust, klantgericht en tegen zo laag mogelijke kosten; zorgt daarmee voor een veilig Fryslân en Westerkwartier in de zin van het voorkomen van overstromingen en wateroverlast; draagt bij aan een duurzaam leefmilieu waarin goed gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden en de kwaliteiten van natuur en landschap gediend worden; dit wordt gedaan in interactie met publieke en private partners. Wetterskip Fryslân heeft deze missie concreet gemaakt aan de hand van een aantal kernbegrippen, te weten: Een optimale uitvoering van het primaire proces Een transparante verantwoording Bestuurlijke en inhoudelijke deskundigheid Een proactieve houding Een heldere positie Samenvatting 5

6 EXTERNE ORIËNTATIE DE PARTNERS In deze paragraaf wordt ingegaan op de positie van Wetterskip Fryslân in relatie met andere overheden en maatschappelijke organisaties. HET RIJK De algemene democratie is het gezag boven het functionele bestuur. Het Rijk geeft op landelijk niveau de wettelijke, strategische en beleidsmatige kaders aan waarbinnen waterschappen functioneren. Hiervoor stelt zij onder ander het Nationaal waterplan en de stroomgebiedbeheerplannen ten behoeve van de kaderrichtlijn water op. Daarnaast speelt het Rijk een belangrijke rol bij het opstellen van nationale bestuursakkoorden zoals het in juni 2008 geactualiseerde Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen. DE PROVINCIE Op provinciaal niveau vindt een vertaling plaats van de landelijke kaders. De provincie stelt daarmee, mede vanuit haar rol in de ruimtelijke ordening, de kaders vast voor het regionale waterbeheer. Dit doet zij met de inbreng van Wetterskip Fryslân. Daarnaast spelen de provincies een belangrijke rol in het aansturen en stimuleren van de plattelandsontwikkeling. Hiervoor stellen zij het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied vast. Met de provincie Fryslân willen wij jaarlijks bindende afspraken maken in een prestatieovereenkomst. DE GEMEENTEN De gemeenten zijn belangrijke en onmisbare partners in het waterbeheer. Door hun bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening - bijvoorbeeld bestemmingsplannen - zijn zij een belangrijke partner bij het realiseren van integraal waterbeheer. Daar hoort ook bij dat zij ruimte veilig stellen voor de beveiliging tegen overstromen, nu en in de toekomst. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen van het afvalwater uit rioolstelsels. Deze taak maakt onderdeel uit van de waterketen, naast drinkwaterwinning en afvalwaterzuivering. Wetterskip Fryslân zoekt de samenwerking met gemeenten actief op door onder ander het maken van gezamenlijke gemeentelijke waterplannen. BURGERS, NATUUR, LANDBOUW EN BEDRIJVEN De waterdiensten worden afgenomen door de Friese en Groningse burgers, natuur(beheerders), landbouw(ers) en bedrijven in het beheergebied. Er is een duidelijke tendens te zien dat de maatschappij mondiger wordt. Ook is men meer betrokken bij het doen en laten van de overheidsinstellingen. Dit stelt eisen aan de kwaliteit, openheid en consistentie waarmee het waterschap de taken vervult. DE INTERNATIONALE PARTNERS De rol van de EU wordt steeds groter. Ook op het gebied van waterbeheer. Het Waterschap neemt deel in een aantal Europese projecten en is daarnaast betrokken bij het waterbeheer in enkele landen buiten Europa, waaronder de samenwerking met het Waterschap Breede Overberg in Zuid-Afrika en de Friese samenwerking met gemeenten, provincie en drinkwaterbedrijf Vitens die bijdraagt aan de Mondiale Millennium Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties op het gebied van drinkwatervoorziening en sanitatie. 6 Samenvatting

7 PLANVORMING Bij het voorbereiden en uitvoeren van plannen en projecten wordt de omgeving actief betrokken. Dat gebeurt op een gestructureerde werkwijze in 3 fasen. Waarbij de eerste fase gericht is op het inzichtelijk maken van de problematiek, de beleidsopgaven en de ideeën uit de regio. In de tweede fase worden varianten uitgewerkt en beoordeeld en in de derde fase wordt een keuze voor een van de varianten gemaakt. Daarnaast wordt bij eigen investeringen nagegaan of er niet ook tegelijkertijd een meerwaarde voor een andere partij kan ontstaan. Bij deze integrale integrale projecten gaat het vooral om de vraag of de samenwerking tussen verschillende partijen en de daarmee samenhangende investeringen een meerwaarde kunnen opleveren. INNOVATIEF, TOEKOMSTGERICHT EN OOG VOOR HET VERLEDEN INNOVATIEF EN TOEKOMSTGERICHT In de verschillende plannen van provincie, waterschap en gemeenten moeten de gevolgen van de klimaatverandering steeds meer aandacht krijgen. Het gaat hierbij om de gevolgen van de zeespiegelstijging, veranderende neerslagpatronen en temperatuurstijging. Wetterskip Fryslân anticipeert met maatregelen op deze ontwikkelingen, waarbij wordt gezocht naar innovatieve oplossingen. OOG VOOR HET VERLEDEN In 2004 is door Wetterskip Fryslân de stichting Waterschapserfgoed opgericht. De stichting heeft als doel om waterschapsobjecten van culturele waarde voor het nageslacht in stand te houden. Objecten die zich daarvoor lenen zullen worden opengesteld voor het publiek. Dit biedt de stichting de mogelijkheid om belangstellenden kennis te laten nemen van de Friese waterschapsgeschiedenis. VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST Het verleden, heden en toekomst komen samen in het Ir. D.F. Woudagemaal, het grootste actieve stoomgemaal ter wereld. Het gemaal staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het Woudagemaal staat sinds 1998 op de lijst van Werelderfgoed. Stichting Ir. D.F. Woudagemaal is daarom actief om het gemaal voor een breed publiek open te stellen en rondleidingen te verzorgen en activiteiten te organiseren. De plannen voor de bouw van een educatief bezoekerscentrum bij het gemaal zijn in voorbereiding. Naar verwachting zal het centrum in 2010 operationeel zijn. Het bezoekersaantal wordt hiermee waarschijnlijk verdubbeld tot zo n per jaar. Wetterskip Fryslân ondersteunt de plannen voor de bouw van een educatief bezoekerscentrum van harte. Samenvatting 7

8 COMMUNICATIE Wetterskip Fryslân streeft ernaar om in de planperiode de communicatie te verbeteren. Om de communicatie met de ingelanden te verbeteren zal de eigen website van Wetterskip Fryslân steeds interactiever worden en zullen we de verschillende doelgroepen in een vroegtijdig stadium bij de ontwikkelingen betrekken. Daarnaast willen we in de planperiode gezamenlijk met de provincie Fryslân en de Friese gemeenten blijven inzetten op de campagne en website Fryslân leeft met water. 8 Samenvatting

9 Waterveiligheid PRIMAIRE WATERKERINGEN DE DOELEN De primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Hierbij voeren de waterkeringbeheerders alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. De primaire keringen zijn klaar voor de toekomst. In de ruimtelijke ordening is de primaire waterkering met het ruimtebeslag van toekomstige dijkversterkingen vastgelegd. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Het is van cruciaal belang om te controleren of het actuele veiligheidsniveau van de primaire waterkeringen nog voldoet. Daarvoor toetst Wetterskip Fryslân de waterkeringen eens in de zes jaar. De resultaten worden gerapporteerd aan de provincie. De resultaten kunnen leiden tot dijkverbeteringmaatregelen. Naast de dagelijkse inspecties inspecteert het waterschap de primaire waterkeringen ieder jaar systematisch. BELEID EN STRATEGIE Bij dijkversterkingen wordt rekening gehouden met het kader voor Landschap, Natuur en Cultuurhistorie (LNC) van de provincie en wordt een bijdrage geleverd aan ruimtelijke kwaliteit. Wetterskip Fryslân gaat binnen de gestelde kaders ruimhartig met initiatieven van derden om. Daarnaast wordt in 2010 de overdracht van de primaire waterkeringen (dijken en duinen) op de Friese Waddeneilanden afgerond. UITVOERINGSPROJECTEN De primaire waterkeringen moeten aan de wettelijke veiligheidsnormen voldoen. Daarvoor start het waterschap de komende jaren uitvoeringsprojecten. Twaalf projecten worden voorbereid overeenkomstig het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en - na goedkeuring door de provincie - uitgevoerd. Alle projecten zijn in 2015 uitgevoerd. Daarnaast wordt in 2010 de verbetering van de primaire kering van Harlingen-Zuid afgerond. BEHEER EN ONDERHOUD Ongeveer 170 kilometer aan dijken en kunstwerken worden door Wetterskip Fryslân geïnspecteerd en onderhouden. In 2010 zijn de leggers van de primaire waterkeringen gereed. De beheerinstrumenten (Keur, legger, beheerregister, overzichtkaarten) worden actueel gehouden. De beheervisie van het waterschap wordt elke vijf jaar geactualiseerd. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING Wetterskip Fryslân treedt handhavend op bij Keurovertredingen. Samenvatting 9

10 REGIONALE WATERKERINGEN: DE BOEZEMKADEN DE DOELEN Boezemwaterkeringen voldoen aan de provinciale veiligheidsnorm. Het waterschap voert alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. In de ruimtelijke ordening houden gemeenten rekening met het ruimtebeslag van boezemkaden. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Het is cruciaal om te controleren of het actuele veiligheidsniveau van de boezemkaden voldoet aan de normen. Daarvoor toetst Wetterskip Fryslân de waterkeringen eens per zes jaar. De resultaten worden in 2013 gerapporteerd aan de provincie. De resultaten kunnen leiden tot uitvoeringsmaatregelen. De toetsing bestaat uit een combinatie van: de jaarlijkse kadeschouw, een zesjaarlijkse hoogtemeting, de toetsresultaten voor een geselecteerd deel van de boezemkaden volgens de leidraad voor het toetsen van boezemkaden van STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer). BELEID EN STRATEGIE Binnen het Herstelprogramma Oevers en Kaden is ruimtelijke kwaliteit het speerpunt. UITVOERINGSPROJECTEN Om te voldoen aan de provinciale veiligheidsnormen verbetert Wetterskip Fryslân de boezemkaden op grond van het Herstelprogramma Oevers & Kaden. Kadeverbeteringen worden zoveel mogelijk integraal aangepakt. Uiterlijk in 2019 voldoen de kaden aan de gestelde veiligheidsnormen. BEHEER EN ONDERHOUD In 2012 is de legger van de boezemkaden gereed. De beheerinstrumenten worden actueel gemaakt. De verbetering van de boezemkaden met een kruinhoogte tekort van maximaal 10 cm. wordt gefinancierd uit het reguliere onderhoudsbudget. De richtlijnen voor het beheer en onderhoud van boezemkaden uit de beheervisie worden vertaald naar perceelsniveau. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING De overtredingen van de grondbewerking-, maai- en beweidingregels worden verder teruggedrongen. 10 Samenvatting

11 REGIONALE WATERKERINGEN: DE LAUWERSMEERDIJK DE DOELEN De Lauwersmeerdijk voldoet aan de provinciale veiligheidsnorm. In de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met het ruimtebeslag van de Lauwersmeerdijk. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Wetterskip Fryslân inspecteert de Lauwersmeerdijk jaarlijks. In 2014 heeft het waterschap het veiligheidsniveau van de Lauwersmeerdijk getoetst aan de provinciale norm. De resultaten worden aan de provincie gerapporteerd. BELEID EN STRATEGIE In 2010 is duidelijk in welke legger de Lauwersmeerdijk het beste opgenomen kan zijn/worden. In 2013 zijn de legger en het beheerregister aangepast en is er een op deze kering toegesneden Keur en beheerregister. Onderzocht wordt hoe de niet-genormeerde Âlddyk, met zijn cultuurhistorische waarde, kan worden overgedragen aan derden. BEHEER EN ONDERHOUD In 2013 heeft het waterschap een op deze Lauwersmeerdijk toegesneden beheervisie opgesteld. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING De vergunningverlening en handhaving wordt aangepast aan de nieuwe status. Samenvatting 11

12 REGIONALE WATERKERINGEN: DE VOORMALIGE ZEEDIJKEN DE DOELEN De voormalige zeedijken voldoen aan de provinciale veiligheidsnorm. In de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met het ruimtebeslag van de voormalige zeedijken. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Wetterskip Fryslân inspecteert de voormalige zeedijken jaarlijks en rapporteert de resultaten aan de provincie. BELEID EN STRATEGIE In 2010 is duidelijk in welke legger de voormalige zeedijken het beste opgenomen kunnen zijn/worden. In 2013 zijn legger en het beheerregister aangepast en is er een specifiek op deze waterkeringen toegesneden Keur en beheerregister. Wetterskip Fryslân onderzoekt hoe de niet-genormeerde Nieuwe Bildtdijk, met zijn cultuurhistorische waarde, kan worden overgedragen aan derden. BEHEER EN ONDERHOUD In 2013 heeft het waterschap een op deze voormalige zeedijken toegesneden beheervisie. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING De vergunningverlening en handhaving wordt aangepast aan de nieuwe status. 12 Samenvatting

13 LOKALE WATERKERINGEN HET DOEL De lokale waterkeringen voldoen aan de door Wetterskip Fryslân gestelde veiligheidsnorm. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN NORMERING Om de waterschapszorg voor lokale waterkeringen goed uit te voeren, worden in 2013 door Wetterskip Fryslân de lokale waterkeringen aangewezen en van een norm voorzien. De normering vindt plaats op basis van de functie en het grondgebruik van het beschermde gebied. TOETSING EN MONITORING Om te toetsen of de lokale waterkeringen in goede staat verkeren, worden deze door het waterschap jaarlijks geïnspecteerd. Na vaststelling van de norm in 2013 wordt ook de hoogte getoetst. BELEID EN DE STRATEGIE Eind 2012 wordt het onderzoek naar de gewenste peilen langs lokale kaden en de aan de functie gekoppelde norm voor de lokale kaden afgerond. Hierbij wordt ook nadrukkelijk naar de gewenste inrichting op lange termijn gekeken en of een lokale kade achterwege kan blijven, bijvoorbeeld door een peilwijziging of het afsluiten van een opvaart. Ook zijn in 2013 alle lokale kaden geïnventariseerd en de consequenties van de normen in beeld gebracht. UITVOERINGSPROJECTEN Alle lokale waterkeringen zijn in 2013 geïnventariseerd. Wanneer de actuele onderhoudstoestand afwijkt van de gewenste situatie kan dit leiden tot uitvoeringsprojecten. In 2013 is er een planning van eventuele uitvoeringswerken en zijn de financiële consequenties hiervan duidelijk. BEHEER EN ONDERHOUD In 2015 zijn de aangewezen lokale kaden door Wetterskip Fryslân in de legger opgenomen. Daarnaast wordt de actuele situatie in een beheerregister bijgehouden. Voor de lokale waterkeringen worden door het waterschap uiterlijk in 2015 een passende Keur en een eigen beheervisie vastgelegd. Samenvatting 13

14 BUITENDIJKSE GEBIEDEN HET DOEL Wetterskip Fryslân en Provincie Fryslân stellen een plan van aanpak op om in de planperiode samen met andere overheden helderheid te bieden over de verantwoordelijkheid in buitendijks gebied. SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN In de planperiode wordt helderheid geboden over de rol van Wetterskip Fryslân en de andere overheden in de buitendijkse gebieden als het gaat om de bescherming tegen hoogwater. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan beheer en onderhoud. DE MUSKUSRATTENBESTRIJDING HET DOEL Geen schade aan waterkeringen SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN Om schade aan waterkeringen en watersystemen te minimaliseren wordt de populatie muskusratten beperkt gehouden. Het waterschap streeft er daarom naar te voldoen aan de landelijke controledoelstelling van 0,25 vangsten per uur. Hiervoor stelt Wetterskip Fryslân een blijvende efficiënte en kosteneffectieve vangstorganisatie in. Met de nieuwe Waterwet wordt de muskusrattenbestrijding een taak van het waterschap. In landelijke kennisontwikkelingen over alternatieve bestrijdingsmethoden wordt vanuit Wetterskip Fryslân meegedacht. Bij de bestrijding wordt dierenleed tot een minimum beperkt. 14 Samenvatting

15 Voldoende water DUURZAAM PEILBEHEER DE DOELEN Een duurzaam peilbeheer dat zo goed mogelijk aansluit bij verschillende vormen van landgebruik. Bij het peilbeheer wordt rekening gehouden met klimaatverandering; binnen de planperiode wordt specifieke aandacht gegeven aan verzilting, maaivelddaling door veenoxidatie en aantasting van bebouwing en natuur. Het peilbeheer is gericht op het zo goed mogelijk aansluiten bij de vastgestelde functies op de functiekaart en op het voorkomen van negatieve effecten voor natuurgebieden, bebouwing en landbouw. Bij het voorkomen van die schade behoort het heroverwegen van die vastgestelde functies door de provincie tot de mogelijkheden. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN VOOR HET LANDELIJK GEBIED GEWENSTE PEILBEHEER In de planperiode voert Wetterskip Fryslân in het gehele beheergebied het gewenste peilbeheer in. In het planproces wordt voor gebieden met waterhuishoudkundige knelpunten een uitgebreide hydrologische analyse uitgevoerd. Het uitwerken van alternatieven voor het peilbeheer en de waterhuishoudkundige inrichting maakt onderdeel uit van het planproces. Met het oog op bodemdaling, klimaatverandering en beheerkosten wordt bij alle gebieden gekeken naar de gewenste inrichting van het watersysteem op lange termijn. In de planvorming wordt bepaald welke maatregelen nodig zijn om extreem natte en droge periode op te vangen en welke maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. Bij het planproces voor het gewenste peilbeheer worden de gebruikers en bewoners van het gebied betrokken. Na vaststelling van het Gewenste Peilbeheer en de maatregelen volgt zo snel mogelijk de aanpassing van het watersysteem. CONTINUE AANDACHT VOOR BEHEER EN ONDERHOUD De waterhuishoudkundige infrastructuur wordt op orde gehouden. Met circa gemalen, stuwen en inlaten, kilometer waterlopen en peilvakken vraagt dit voortdurende inspanningen. Binnen de planperiode wordt: voor alle hoofdwateren het onderhoud in een onderhoudsplan vastgelegd; elk peilvak van een peilschaal voorzien; het stelsel van hoofdwateren op diepte gehouden volgens het baggerplan; de legger van waterlopen en elk peilbesluit actueel gemaakt. OPTIMALISEREN PEILBEHEER FRIESE BOEZEM In de planperiode wordt het peilbeheer op de boezem verbeterd door meer rekening te houden met weersvoorspellingen. Ook kan het waterschap de functies van de gebieden, die voor de boezem liggen, goed bedienen binnen de marges van het peilbesluit. In de planperiode wordt de doelmatigheid van hogere boezemkaden onderzocht. De combinatie daar- Samenvatting 15

16 van met het Lauwersoog gemaal biedt mogelijkheden om het boezempeil te laten variëren. Onderzocht zal worden of het 10 cm hoger aanleggen van de kaden doelmatig is, de ecologische waarden dient en de interne veerkracht en de bergingsmogelijkheden van de boezem vergroot, hetgeen ook de veiligheid en het voorkomen van wateroverlast ten goede komt. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN VOOR HET STEDELIJK WATERBEHEER OVERNAME STEDELIJK GEBIED In de planperiode van het WBP zijn met alle gemeenten afspraken gemaakt over het onderhoud van wateren en kunstwerken in bebouwde gebieden. De afspraken hebben ook betrekking op de uitvoering van het achterstallig onderhoud. ACTUALISEREN GEMEENTELIJKE WATERPLANNEN Wetterskip Fryslân streeft ernaar om gezamenlijk met de gemeenten de waterplannen minimaal 1 keer per 5 jaar te actualiseren. WATERTOETS Het waterschap adviseert de gemeenten over de locatiekeuze en de inrichting van ruimtelijke plannen via het instrument van de watertoets. PERIODEN MET EXTREME NEERSLAG DE DOELEN Een robuust en veerkrachtig watersysteem. Dit systeem is voldoende uitgerust om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen door technische en ruimtelijke maatregelen. Het minimaliseren van wateroverlast. In 2015 wordt voldaan aan de normen voor regionale wateroverlast. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING REGIONALE WATEROVERLAST Uiterlijk 2012 zijn de watersystemen opnieuw getoetst aan de gebiedsgerichte normen regionale wateroverlast. Het opstellen van de gebiedsgerichte normen en de toetsing is geïntegreerd in het planproces van het Gewenste Peilbeheer. Ten opzichte van de toetsing in 2003 en 2008 wordt rekening gehouden met wijzigingen in het grondgebruik en de nieuwste klimaatscenario s. Op grond van de toetsing is in 2012 bekend welke gebieden voldoen of niet voldoen aan de normering. VEILIGHEIDSPLAN Het Veiligheidsplan is een vervolg op de studie Vasthouden, Bergen en Afvoeren. Het plan omvat de samenhangende keuzes van deze studie en het Herstelprogramma oevers & kaden tot Op basis van het Veiligheidsplan worden in en na de planperiode verschillende maatregelen uitgevoerd. Zo worden extra hectares oppervlaktewater, extra afvoercapaciteit en waterbergingsgebieden gerealiseerd. Daarnaast worden maatregelen genomen in het peilbeheer zoals de inzet van stuwen en anticiperend peilbeheer. 16 Samenvatting

17 Een belangrijke maatregel in het kader van het Veiligheidsplan is het zeegemaal bij Lauwersoog. Dit gemaal wordt samen met Waterschap Noorderzijlvest uiterlijk in 2015 gerealiseerd. Het peilbeheer door het Lauwersmeergemaal is gebaseerd op de randvoorwaarden zoals die in de Lauwersmeervisie zijn vastgelegd. Het gaat om randvoorwaarden vanuit: de waterafvoer van de Friese Boezem; de watervoer van het beheergebied van Noorderzijlvest; de natuurontwikkeling van het Lauwersmeer; het belang van overige functies. DE WATEROPGAVE LANDELIJK GEBIED De gebieden, die niet voldoen aan de normering voor de regionale wateroverlast, zijn uiterlijk in 2015 op orde gebracht. De wateropgave voor het landelijk gebied is onderdeel van het planproces voor het Gewenste Peilbeheer. DE WATEROPGAVE STEDELIJK GEBIED In 2015 zijn de grootste knelpunten aangepakt op het gebied van wateroverlast in de bebouwde gebieden. Dat doet het waterschap samen met de gemeenten door de watersystemen en de riolering te verbeteren. De aanpak van wateroverlast wordt zoveel mogelijk afgestemd op andere plannen in de bebouwde gebieden. PERIODEN MET EXTREME DROOGTE DE DOELEN Een evenwichtige aanpak van watertekort. Een goede verdeling van inlaatwater vanuit het IJsselmeer in perioden met extreme droogte zodanig dat de economische en sociaal-maatschappelijke schade wordt geminimaliseerd. SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN De wateraanvoerbehoefte in de toekomst veiligstellen. Dit doet het waterschap met het oog op klimaatveranderingen. Samen met de drie noordelijke provincies en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa s wordt een actueel beeld van de toekomstige watervraag ontwikkeld. Een degelijke onderbouwing van de aanvoerbehoefte is daarnaast van strategisch belang om de verdeling van zoet water vanuit het IJsselmeer te bepalen onder extreem droge omstandigheden. Samenvatting 17

18 VERDROGING HET DOEL Verdrogingsbestrijding via 2 programma s: de toplijst en werkenderweg. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN BIJDRAGEN IN VERDROGINGBESTRIJDING Samen met de provincie en de terreinbeheerders wordt de verdroging van natuurgebieden aangepakt. Dit vindt plaats in het kader van het Gewenste Peilbeheer. Wetterskip Fryslân beoordeelt de mogelijkheden om verdroging te bestrijden met maatregelen in het waterbeheer en betaalt mee aan maatregelen en metingen van (grond)waterstanden. GRONDWATERKWANTITEIT HET DOEL Duurzaam gebruik van grondwater, zonder onevenredige schade aan andere belangen. SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN GRONDWATERBEHEER IS MAATWERK. Wetterskip Fryslân verzorgt het grondwaterbeheer dat in 2009 van de provincie is overgenomen op basis van de nieuwe Waterwet. Om grondwateronttrekkingen te kunnen reguleren, wordt de Keur aangepast. De regelgeving in de Keur wordt onderbouwd met aanvullend hydrologisch onderzoek en gebiedskenmerken. 18 Samenvatting

19 Schoon water DE ALGEMENE WATERKWALITEIT DE DOELEN Het Friese oppervlaktewater voldoet uiterlijk in 2027 aan de eisen voor chemie, ecologie en inrichting. In 2015 zijn de maatregelen conform de Beslisnota KRW uitgevoerd. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Het is van belang dat de chemische en ecologische toestand van het water wordt gecontroleerd. Monitoring wordt ook door de KRW voorgeschreven. De effectiviteit van de maatregelen en de controle hierop wordt door het waterschap in een monitoringprogramma bijgehouden. De uitkomsten worden gerapporteerd aan de provincie en het Rijk. De resultaten kunnen aanleiding zijn om maatregelen en doelen aan te passen. BELEID EN DE STRATEGIE Om de doelstellingen van de KRW te bereiken, wordt het pakket maatregelen uitgevoerd zoals dat in de Beslisnota is geformuleerd. Het bestaande beleid wordt voortgezet en er is veel gecombineerd met maatregelen ten behoeve van bestrijding wateroverlast. Vergunningverlening en handhaving blijven belangrijke instrumenten om de emissies te reguleren. De aanpak van de waterkwaliteit van water dat niet is aangewezen als waterlichaam wordt, in de planperiode verder uitgewerkt. Het waterschap gaat zich in de planperiode nadrukkelijk positioneren in de uitwerking van nieuwe plannen rond het visstandbeheer. De effecten van klimaatverandering worden nadrukkelijk bij planvorming betrokken. Met de landbouwsector zijn afspraken gemaakt om te komen tot uitwerking van de Groslijst KRW maatregelen. UITVOERINGSPROJECTEN De uitvoeringsprojecten uit de Beslisnota KRW zijn één op één overgenomen. Deze maatregelen hebben betrekking op emissies, inrichting en beheer en onderhoud. Het pakket maatregelen is eveneens opgenomen in het nationale Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta. BEHEER EN ONDERHOUD Om een goede waterkwaliteit te bereiken wordt voedselrijk bodemslib verwijderd en gedifferentieerd onderhoud uitgevoerd. Het waterschap probeert ook nieuwe vormen van beheer uit. Hierbij wordt gedacht aan visstandbeheer en natuurlijker peilbeheer. Het waterschap handhaaft het doorspoelen in verziltingsgevoelige landbouwgronden. JURIDISCHE INSTRUMENTEN EN DE HANDHAVING Door de inwerkingtreding van de Waterwet en de Wabo verandert er veel in de planperiode. Op basis van deskundigheid houdt het waterschap daarbij een belangrijke rol. Bij de handhaving van de regelgeving richt het waterschap zich op de verbetering van het naleefgedrag. Samenvatting 19

20 SAMENWERKING MET DERDEN De samenwerking met o.a. de gemeenten (waterketen), de landbouwsector (groslijst) en de visserijorganisaties (visplannen) wordt geïntensiveerd. ZWEMWATER HET DOEL Veilig en gezond zwemmen is mogelijk op de zwemlocaties in Fryslân De kwaliteit van het zwemwater is in 2015 minimaal aanvaardbaar. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN De kwaliteit van het zwemwater wordt bewaakt en onderzocht. Dit vindt plaats op basis van de vernieuwde Europese zwemwaterrichtlijn. Zwemwaterprofielen worden opgesteld. Deze profielen bieden een goede basis voor het beheer en onderhoud en voor maatregelen. De maatregelen worden in de planperiode uitgevoerd. Er kan niet op voorhand worden aangegeven wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de maatregelen. Er wordt bijgedragen aan een goede communicatie en samenwerking tussen de betrokken organisaties. DE NATUUR HET DOEL Het Friese oppervlaktewater in de Natuurgebieden voldoet aan de kwaliteitseisen voor chemie, ecologie en inrichting. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN De Natura 2000-gebieden krijgen prioriteit bij de formulering en uitvoering van maatregelen. De al voorgenomen KRW-maatregelen worden nog afgestemd met de maatregelen, die worden geformuleerd op basis van de beheerplannen. In de overige natuurgebieden wordt bijgedragen aan herstel en de aanleg van natuur door KRW en WB21 maatregelen. 20 Samenvatting

21 DE WATERKETEN DE DOELEN Emissies van de waterketen in Fryslân vormen geen belemmering voor het realiseren van de chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater. Partijen in de waterketen in Fryslân verrichten hun taken tegen de laagst mogelijke kosten. Door nauw samen te werken, voeren zij hun taken zo doelmatig, inzichtelijk, duurzaam en innovatief mogelijk uit. In 2015 is wereldwijd het aantal mensen zonder duurzame toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen gehalveerd. Dit is millenniumdoelstelling 7 van de Verenigde Naties. Deze doelstelling is opgenomen in het Schokland-akkoord. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN OPTIMALISATIESTUDIES Het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen (BWK) biedt een belangrijke basis voor de inspanningen op het terrein van de waterketen. Door middel van optimalisatiestudies die het waterschap gezamenlijk met de gemeenten gaat uitvoeren, wordt invulling gegeven aan doelstellingen ten aanzien van waterkwaliteit, doelmatigheid, efficiency, duurzaamheid en innovatie. Deze studies krijgen dus een bredere scope dan alleen kosteneffectiviteit. HET BEHEER EN ONDERHOUD De maatregelen die volgen uit een optimalisatiestudie hebben niet alleen betrekking op investeringen, maar ook op de organisatie en manier van beheer en onderhoud van de infrastructuur. Daarnaast draagt benchmarking bij aan een vergroting van de doelmatigheid, het milieurendement en duurzaamheid. DE INNOVATIE Het waterschap werkt samen met de waterketenpartners structureel aan innovatie bij de diverse onderdelen van de waterketen. DE MILLENNIUMDOELSTELLING Het waterschap draagt samen met de andere waterketenpartners bij aan de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties. Dat is kort gezegd schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Daarmee wordt de mondiale verantwoordelijkheid van de waterketenpartners in Fryslân ingevuld. Samenvatting 21

22 CALAMITEITENBESTRIJDING HET DOEL Het goed voorbereid zijn op calamiteiten SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN Ieder jaar actualiseren we ons algemene calamiteitenplan en de bijbehorende (calamiteiten) bestrijdingsplannen. Voor de bestrijdingsplannen voor de primaire waterkeringen, peilbeheer en kaden, waterkwaliteit, waterzuivering voeren we daarnaast ieder jaar een of meerdere oefeningen en specifieke opleidingen uit. Binnen de bestrijdingsplannen voor de Waddeneilanden (Ameland, Terschelling, Vlieland en Schiermonnikoog) doen we dit met een enigszins lagere frequentie. FINANCIËLE DOORREKENING Bij de thema s waterveiligheid, voldoende en schoon water is beschreven welke maatregelen Wetterskip Fryslân neemt als beheerder van de Friese waterhuishouding. Aan deze maatregelen zijn voor de komende jaren financiële middelen gekoppeld door middel van het Meerjarenperspectief In het Meerjarenperspectief wordt door Wetterskip Fryslân een inschatting gegeven van de verwachte exploitatielasten en investeringen voor de jaren 2010 tot en met Voor het laatste jaar van dit waterbeheerplan is het Meerjarenperspectief geëxtrapoleerd. Met name bij de taak watersysteembeheer is bij ongewijzigd beleid sprake van een jaarlijkse forse stijging van de lasten. Om deze stijging te beperken is in dit waterbeheerplan al een maatregelenpakket van 9 miljoen verwerkt in de totale exploitatielasten. Om de lastenontwikkeling verder te temperen wordt jaarlijks, in het kader van het Meerjarenperspectief en de begroting, een afweging gemaakt tussen een verantwoorde stijging van de lasten (en tarieven) en het bereiken van de in het WBP gestelde beleidsdoelen. In dit waterbeheerplan is een beperkt aantal beleidsuitwerkingen opgenomen, die de komende jaren vertaald worden in beleid. De financiële gevolgen van deze beleidsuitwerkingen zijn nu nog niet meegenomen in de lastenontwikkeling. Ook voor deze beleidsuitwerkingen geldt, dat jaarlijks een afweging gemaakt wordt met de lastenontwikkeling. In de grafieken zijn de geraamde exploitatielasten en investeringen per taak af te lezen. Kostenontwikkeling (netto lasten) per thema Investeringen Euro Jaar Schoon water Waterveiligheid Voldoende water Overig Eu ro Jaar Schoon water Waterveiligheid Voldoende water Overig 22 Samenvatting

23 1 Inleiding De wet op de waterhuishouding schrijft voor dat alle waterbeheerders een Waterbeheerplan (WBP) voor een periode van zes jaar, van 2010 tot en met 2015, vaststellen. Parallel hieraan geldt voor de provincies hetzelfde voor hun Regionaal Waterplan (Waterhuishoudingsplan) en voor het Rijk voor het Nationale Waterplan. In dit Waterbeheerplan is het voorgenomen beleid en beheer van Wetterskip Fryslân opgenomen. In het plan staat wat het waterschap in de planperiode als watersysteembeheerder voornemens is te gaan doen om in het beheergebied schoon water en droge voeten te houden. Derden kunnen zien welke concrete maatregelen worden genomen zodat ze kunnen beoordelen wat de gevolgen voor hen zijn. Het Waterbeheerplan creëert rechten noch plichten voor de burger. De burger kan zien wat het waterschap van plan is, maar kan er geen rechten aan ontlenen in die zin dat hij plannen in rechte kan afdwingen. Uiteraard kan hij het waterschap er wel op aanspreken. Het Waterbeheerplan is opgesteld in 2007 en 2008 en door het toen zittende bestuur ter inzage gelegd. Per 1 januari 2009 is er op basis van de gehouden verkiezingen in 2008 een nieuw algemeen bestuur. Dit bestuur heeft het bestuursprogramma Wetter jout de romte kwaliteit van de coalitie, die het dagelijks bestuur heeft vorm gegeven, vastgesteld. Het bestuursprogramma geeft de ambities weer, die het bestuur in haar zittingsperiode wil gaan realiseren. Het enthousiasme dat in het bestuursprogramma is ontwikkeld, klinkt door vanuit de in het Waterbeheerplan geformuleerde beleidsvoornemens. Voor een deel lopen die voornemens in beide documenten parallel aan elkaar, voor een deel staan de voornemens in het bestuursprogramma scherper verwoord in al meer uitvoeringsgerichte doelen, overigens wel steeds gebaseerd op het geformuleerde beleid in het Waterbeheerplan. Dit plan is in nauw overleg met de Provincie Fryslân opgesteld. Hierbij is uitgegaan van de wettelijke kaders zoals die in de Waterwet zijn vastgelegd. Uitgangspunt voor hetgeen in de plannen is opgenomen is geweest de trits: Bepalen, Vertalen en Doen. De provincies hebben een belangrijke rol in het bepalen aan welke eisen het watersysteem moet voldoen. Dit is in normeringen en strategische keuzes in het Waterhuishoudingsplan vastgelegd. In de voorbereiding van de strategische keuzen en het formuleren van de normen, voor zover deze door de regio bepaald kunnen worden, is het waterschap betrokken en adviserend geweest aan de Provincie. Binnen de bepalende kaders van de provincie verzorgt Wetterskip Fryslân de vertaling en de uitvoering van het beleid en beheer. Het vertalen en doen vindt u terug in dit Waterbeheerplan. Voor wat betreft de uitvoering van maatregelen in het Groningse Westerkwartier heeft met provincie Groningen afstemming plaats gevonden. Het Waterbeheerplan geeft richting aan wat er in de planperiode gerealiseerd gaat worden. Voor het reeds vastgestelde beleid en de beleidsuitwerkingen vindt de vertaling naar het jaarprogramma plaats in het kader van Meerjarenperspectief en begroting. Hierbij wordt jaarlijks een afweging gemaakt tussen een verantwoorde stijging van de lasten (en tarieven) en het bereiken van de beleidsdoelen. Dit kan leiden tot een bijstelling van de doelen dan wel een aanpassing van de middelen. Om tot een goede financiële input te komen, wordt onder andere een meerjarige programmering van planvormings- en uitvoeringsprojecten opgesteld. Om het nieuwe beleid goed te kunnen implementeren, wordt deze programmering jaarlijks geactualiseerd, waarbij eveneens nieuwe voornemens worden betrokken. 1 Inleiding 23

24 DE LEESWIJZER Na deze inleiding (hoofdstuk 1) worden in het volgende hoofdstuk de missie, visie en de externe oriëntatie geschetst (hoofdstuk 2). Daarna volgen vier inhoudelijke hoofdstukken. De eerste drie gaan over het normale beheer en zijn onderverdeeld in de themahoofdstukken Waterveiligheid (hoofdstuk 3), Voldoende water (hoofdstuk 4) en Schoon water (hoofdstuk 5). Het laatste inhoudelijke hoofdstuk gaat over situaties waar er binnen het normale beheer toch iets mis is gegaan; de calamiteitenbestrijding (hoofdstuk 6). Tot slot volgt de financiële doorrekening (hoofdstuk 7) waarin de gevolgen van het Waterbeheerplan op de lastenontwikkeling zichtbaar wordt gemaakt. In dit hoofdstuk worden ook de onderwerpen benoemd waarover nog een nadere beleidsuitwerking plaats zal vinden in de planperiode en die nog niet zijn meegenomen in de financiële doorrekening. De themahoofdstukken Waterveiligheid, Voldoende water en Schoon water kennen alle drie dezelfde opbouw. De thema s zijn daarbij onderverdeeld in paragrafen en in iedere paragraaf worden als eerste de doelen genoemd. Zowel Provinciale Staten als het Algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân onderschrijven de doelen. In het Waterhuishoudingsplan zijn naast doelen ook resultaten opgenomen. Resultaten dragen bij aan de doelen en maken de doelen concreet. Waar Wetterskip Fryslân een bijdrage levert aan de provinciale resultaten is dit in dit Waterbeheerplan aangegeven. 24 Inleiding

25 2 Missie en visie en externe oriëntatie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal zaken dat bepalend is voor de wijze waarop Wetterskip Fryslân zijn taken uitvoert. 2.1 MOTTO, MISSIE EN VISIE Het motto van Wetterskip Fryslân is duidelijk: WETTER JOUT DE ROMTE KWALITEIT (Water geeft de ruimte kwaliteit) DE MISSIE Wetterskip Fryslân is de regionale waterautoriteit voor Fryslân en het Groningse Westerkwartier; verzorgt het beheer van de watersystemen, waterkeringen en waterzuiveringen, zowel kwantitatief als kwalitatief; doet dat milieubewust, klantgericht en tegen zo laag mogelijke kosten; zorgt daarmee voor een veilig Fryslân en Westerkwartier in de zin van het voorkomen van overstromingen en wateroverlast; draagt bij aan een duurzaam leefmilieu waarin goed gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden en de kwaliteiten van natuur en landschap gediend worden; dit wordt gedaan in interactie met publieke en private partners. DE VISIE Wetterskip Fryslân heeft deze missie concreet gemaakt aan de hand van een aantal kernbegrippen, te weten: EEN OPTIMALE UITVOERING VAN HET PRIMAIRE PROCES Het waterschap heeft de primaire processen (zorg voor waterveiligheid, voldoende en schoon water) goed voor elkaar. De processen worden efficiënt georganiseerd. De processen worden bedrijfsmatig goed ondersteund met een innovatief en modern instrumentarium. EEN TRANSPARANTE VERANTWOORDING Het waterschap legt met een heldere informatie- en rapportagestructuur open en duidelijk verantwoording af over zijn handelen en de financiën. Met gerichte communicatie maakt het waterschap duidelijk waarom en waarvoor de ingeland betaalt en legt uit welke keuzes het bestuur maakt. BESTUURLIJKE EN INHOUDELIJKE DESKUNDIGHEID Bestuur en medewerkers hebben alle noodzakelijke kennis voor watergerelateerde vraagstukken en houden die op peil. Er is inzicht in bestuurlijke processen en zicht op wat er regionaal, nationaal en internationaal op watergebied gebeurt. Het is duidelijk op welk moment het waterschap bij wie aan welke tafel moet zitten (Brussel, Rijk, provincie, Unie van Waterschappen) om de kennis verder te ontwikkelen, of om met die kennis iets voor Fryslân en/of het Westerkwartier te kunnen betekenen. Missie en visie en externe oriëntatie 25

26 EEN PROACTIEVE HOUDING Het waterschap opereert binnen allerlei netwerken en projecten. Waar mogelijk wordt snel en adequaat ingespeeld op de wensen vanuit het gebied. Met klachten wordt professioneel en klantgericht omgegaan. Het waterschap opereert zakelijk en rechtvaardig, passend bij de rol van een functionele overheid. EEN HELDERE POSITIE Het waterschap kent en accepteert het verschil tussen de functionele en algemene democratie. Provincie en gemeenten worden geadviseerd bij belangrijke ruimtelijke keuzes op het gebied van de primaire taakinvulling van het waterschap. Vanuit de functionele verantwoordelijkheid denkt het waterschap actief mee met Rijk en provincie bij het ontwikkelen van de kaders waarbinnen het opereert. Het waterschap heeft een krachtige stellingname ten aanzien van belangrijke ontwikkelingen omdat keuzes van anderen de primaire taakuitvoering kunnen beïnvloeden. Het waterschap onderkent de voordelen van samenwerking met andere waterschappen en organisaties en zoekt deze bewust op. 2.2 DE PARTNERS In deze paragraaf wordt ingegaan op de positie van Wetterskip Fryslân in relatie met andere overheden en maatschappelijke organisaties. De verdeling van taken en verantwoordelijkheden bepaalt hoe de rol als regionale waterautoriteit wordt ingevuld. HET RIJK De algemene democratie is het gezag boven het functionele bestuur. Het Rijk geeft op landelijk niveau de wettelijke, strategische en beleidsmatige kaders aan waarbinnen waterschappen functioneren. Dat doet zij onder andere via wetgeving en het opstellen van beleidsnota s. Bij het maken van landelijke afspraken tussen de verschillende overheden over de uitvoering van het waterbeleid vervult de rijksoverheid ook een belangrijke rol. In juni 2008 is het geactualiseerde Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend met daarin een aantal afspraken over het op orde brengen en houden van de watersystemen. In juli 2008 is het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen ondertekend, waarin afspraken worden gemaakt om bij het riolerings- en zuiveringsbeheer de doelmatigheid en de klantgerichtheid te vergroten door middel van een regionale aanpak. DE PROVINCIE Op provinciaal niveau vindt een vertaling plaats van de landelijke kaders. De provincie stelt daarmee, mede vanuit haar rol in de ruimtelijke ordening, de kaders vast voor het regionale waterbeheer. Dit doet zij met de inbreng van Wetterskip Fryslân. Daarnaast speelt de provincie een belangrijke rol in het aansturen en stimuleren van de plattelandsontwikkeling. Hiervoor stelt zij namelijk het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied vast. In combinatie met andere geldstromen komen projecten van de grond waarin onder andere verbeteringswerken in de waterhuishouding worden gerealiseerd. Dit is reden voor het waterschap om daarin een actieve inbreng te hebben. Het neemt dan ook actief deel in gebiedsplatforms van plattelandsontwikkeling. Gezien de nauwe relatie tussen provincie en waterschap bij het opstellen en uitvoeren van het 26 Missie en visie en externe oriëntatie

27 waterbeleid en waterbeheer maken provincie en waterschap eenmaal per jaar nadere afspraken over de te behalen resultaten in het waterbeheer. Deze afspraken worden vastgelegd in een prestatieovereenkomst. Het Waterhuishoudingsplan en het Waterbeheerplan zijn daarvoor de basis. Elk jaar wordt de voortgang van het Waterhuishoudingplan, het Waterbeheerplan en de prestatieovereenkomst van het voorgaande jaar geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie, het jaarlijks door het waterschap vast te stellen Strategisch Meerjaren Perspectief en eventuele nieuwe ontwikkelingen kunnen nieuwe afspraken in de prestatieovereenkomst worden opgenomen. Daarnaast bevat de prestatieovereenkomst afspraken over onderwerpen, die niet in de waterbeleid- en Waterbeheerplannen worden opgenomen, maar die wel een relatie met het watersysteem en de uitvoering van verbeterwerken hebben (bijvoorbeeld Friese Merenproject en Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied). DE GEMEENTEN De gemeenten zijn belangrijke en onmisbare partners in het waterbeheer. Door hun bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening - bijvoorbeeld bestemmingsplannen - zijn zij een belangrijke partner bij het realiseren van integraal waterbeheer. Daar hoort ook bij dat zij ruimte veilig stellen voor de beveiliging tegen overstromen, nu en in de toekomst. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen van het afvalwater uit rioolstelsels. Deze taak maakt onderdeel uit van de waterketen, naast drinkwaterwinning en afvalwaterzuivering. Wetterskip Fryslân zoekt de samenwerking met gemeenten actief op. De gemeenten en het waterschap geven met elkaar het water systeem- en waterketenbeheer vorm en inhoud, onder behoud van ieders verantwoordelijkheden. De samenwerking met de gemeenten krijgt bijvoorbeeld gestalte door het opstellen van waterplannen. Dit zijn gebiedsgerichte plannen waarin het watersysteem en de ruimtelijke ontwikkeling geïntegreerd zijn tot een visie. Ook omvat het een programmatische uitwerking. Het omvat alle aspecten van het waterbeheer en de relevante omgeving. Het is daarbij belangrijk dat de waterplannen periodiek geactualiseerd worden. DE BURGERS, BEDRIJVEN EN OVERIGE PARTNERS De waterdiensten worden afgenomen door de Friese en Groningse burgers en bedrijven in het beheergebied. Er is een duidelijke tendens te zien dat de maatschappij mondiger wordt. Ook is men meer betrokken bij het doen en laten van de overheidsinstellingen. Dit stelt eisen aan de kwaliteit, openheid en consistentie waarmee het waterschap de taken vervult. Niet alleen de overheden zijn belangrijk om de doelstellingen voor integraal waterbeheer te realiseren. Meerdere partners zijn van belang. Dit zijn meestal partners die staan voor de behartiging van deelbelangen. Voorbeelden daarvan zijn: landbouworganisaties, natuurbeherende instanties, VNO/NCW, woningbouwcorporaties, verenigingen van huiseigenaren, organisaties voor de beroeps- en sportvisserij en recreatie. DE INTERNATIONALE PARTNERS De rol van de EU wordt steeds groter. Ook op het gebied van waterbeheer. In de rest van de wereld zijn er ontwikkelingen waarmee het waterschap eveneens zijn voordeel kan doen. Met internationale partnerschappen en samenwerkingsverbanden wordt geprobeerd de kennis te verbreden en te verspreiden. In dit kader doet Wetterskip Fryslân actief mee met verschillende Europese projecten. De Europese Unie betaalt deze projecten. Daarnaast is het waterschap betrokken bij het waterbeheer in enkele landen buiten Europa. Zo wordt Missie en visie en externe oriëntatie 27

28 samengewerkt met het Waterschap Breede Overberg in Zuid-Afrika. Dit waterschap is in 2007 opgericht. Voorts wordt binnen de Friese samenwerking met gemeenten, provincie en drinkwaterbedrijf Vitens bijgedragen aan het bereiken van de Mondiale Millennium Ontwikkelingsdoelen op het gebied van drinkwatervoorziening en sanitatie van de Verenigde Naties. Deze doelstelling richt zich onder andere op het halveren van het aantal mensen dat geen duurzame toegang heeft tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Samen met provincie, gemeenten, Vitens en kennisinstituten bundelt het waterschap de krachten in enkele grote projecten. 2.3 PLANVORMING Er bestaan duidelijke relaties tussen waterkering-, waterkwaliteit- en waterkwantiteitbeheer en tussen het grond- en oppervlaktewaterbeheer. Om de verschillende gebruiksfuncties in het beheergebied optimaal te kunnen realiseren en in stand te houden, spelen die relaties in een integrale afweging bij de voorbereiding van plannen een belangrijke rol. Integraal waterbeheer brengt dan ook met zich mee dat de verschillende organisaties, die met het waterbeheer te maken hebben, elkaar informeren en samenwerken om met elkaar het waterbeheer uit te voeren. Dat betekent dat er een goede afstemming is tussen het water-, landbouw-, ruimtelijke ordening- en natuurbeleid. Vooral de rol van water in de ruimtelijke ordening moet veel aandacht krijgen. PROCES VAN PLANVORMING Bij het voorbereiden en uitvoeren van plannen en projecten wordt de omgeving actief betrokken. Dat gebeurt op een gestructureerde werkwijze in 3 fasen. De wijze waarop dat plaatsvindt, kan verschillend zijn. Dat is onder meer afhankelijk van de complexiteit van het project. Het te voeren peilbeheer is sterk gerelateerd aan de waterhuishoudkundige inrichting van een gebied. Om deze reden worden beide onderwerpen in samenspel in het planproces betrokken. In de eerste fase van het planproces worden een of meerdere informatiebijeenkomsten gehouden. Tijdens zo n bijeenkomst worden de problematiek, de beleidsopgaven en de ideeën uit de regio geïnventariseerd en besproken. In de tweede fase worden enkele varianten uitgewerkt, onder andere op basis van de verhouding tussen kosten en baten. In de derde fase wordt een voorkeurvariant gekozen. Met deze aanpak wordt draagvlak gecreëerd. Ook worden zo ideeën en wensen uit de regio meegenomen in de planvorming. Het waterschap hoeft niet altijd de trekker te zijn van integrale projecten. In gebieden waar, naast het waterbeheer, ook doelen op andere beleidsvelden gerealiseerd worden, kunnen de provincie, de gemeente of een gebiedscommissie het gebiedsproces aansturen. Bij deze processen bestaat de waterschapsinbreng uit het Gewenste Peilbeheer en de wateropgaven. INTEGRALE PROJECTEN MET ANDEREN Het integraal waterbeheer van het waterschap wordt nog wel eens verward met de term integrale projecten. Bij integrale projecten gaat het vooral om de vraag of de samenwerking tussen verschillende partijen en de daarmee samenhangende investeringen een meerwaarde kunnen opleveren. Als modern waterschap staat Wetterskip Fryslân midden in de maatschappij. Er is oog voor de belangen van andere partijen. Bij eigen investeringen wordt nagegaan of er niet ook tegelijkertijd een meerwaarde voor een andere partij kan ontstaan. Anders gezegd: als het waterschap een kade aanlegt, kan dan niet met weinig meerkosten ook het fietspad aangelegd worden dat de gemeente wenst? Natuurlijk betaalt de gemeente dan die meerkosten. Bij de meeste projecten is de verdeling van de rekening (en van de besparing) heel goed te maken. 28 Missie en visie en externe oriëntatie

29 Afb. 2.1 Schematische weergave van het planproces Wetterskip Fryslân Opgaven gewenste peilbeheer, KRW, klimaatverandering verdrogingsbestrijding en beheer en onderhoud Provincies en gemeenten Opgaven voor landbouw, natuur, milieu, recreatie Planproces gewenste peilbeheer Integrale opgave Inwoners gebied, landbouw, natuur en overige belanghebbenden Ideeën en wensen De ervaring leert dat het uiteindelijke samenwerkingsresultaat voor alle deelnemende partijen uitermate lucratief is, dus ook voor het waterschap. Daarbij hoort ook het principe geven en nemen. Soms doet het waterschap op een bepaalde plaats iets voor een gemeente en wordt er op een ander moment iets voor teruggekregen. Daarbij houdt het waterschap wel vast aan de duidelijke functionele taakopdracht. In die opdracht staan de primaire watertaken centraal. Bij alle handelingen wordt dan ook een relatie met die primaire watertaken gelegd. NATURA 2000 Binnen het werkveld van het waterbeheer is de doorwerking van de aanwijzing van de Natura gebieden nu actueel. De nationale regelgeving schrijft voor dat bij het beleid en de uitvoering van de waterplannen nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de zogenaamde Natura 2000-gebieden. De gebieden zijn weergegeven op kaart 6. De waterhuishouding is vaak van invloed op de haalbaarheid en het behoud van de instandhoudingdoelen van deze gebieden. In het algemeen zijn het beleid en de maatregelen zodanig geformuleerd dat die een positieve invloed hebben en bijdragen aan de Natura 2000-doelen. In enkele gevallen zijn er mogelijk negatieve effecten. In de plan-mer (inclusief de passende beoordeling) die bij het WHP en WBP is gevoegd, is systematisch Missie en visie en externe oriëntatie 29

30 geïnventariseerd of het beleid en de maatregelen op het gebied van waterbeheer invloed hebben op het functioneren van de Natura 2000-gebieden, in het bijzonder op het behalen van de instandhoudingsdoelen en het voorkomen van achteruitgang. Bij passende beoordeling is geconcludeerd dat in algemene zin het beleid en de maatregelen een neutrale of een positieve invloed zullen hebben op de instandhoudingdoelen voor de Natura 2000-gebieden. Op enkele onderdelen is gesignaleerd dat significante gevolgen op voorhand niet volledig zijn uit te sluiten. Omdat dergelijke beleidsuitspraken alleen mogen worden gedaan in samenhang met expliciete garanties dat deze significante effecten worden voorkomen, is voor maatregelen waarvoor de passende beoordeling aangeeft dat er mogelijk significant negatieve effecten zijn, aangegeven hoe deze worden uitgesloten. Over het algemeen is verwezen naar het traject van de vaststelling van de Natura 2000-beheerplannen en van het gewenst peilbeheer. In sommige gevallen wordt de locatiekeuze als oplossing aangedragen. We gaan er daarbij vanuit dat het in de gevallen waar dit zal spelen, zal gaan om haalbare en betaalbare maatregelen, zoals de minister van LNV ook heeft aangegeven. In de Nota van Antwoord bij de definitieve aanwijzing van de Natura 2000 gebieden in het Waddengebied stelt de minister namelijk: als daadwerkelijk gebleken is dat de doelen om wat voor reden dan ook niet haalbaar zijn en wanneer bij het definitieve beheerplan of bij de geplande evaluatie van de Natura 2000 beheerplannen in 2015 wordt geconcludeerd dat bepaalde doelstellingen niet haalbaar of betaalbaar blijken, kunnen deze zonodig worden bijgesteld. Als er een kans is dat concrete projecten voortvloeiend uit de beleidsbeslissingen van het WHP en WBP mogelijk een negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden, dan zal het vergunningtraject van de Nb-wet worden doorlopen. Wij zien dit vergunningen-traject als een laatste vangnet voor het voorkomen van significant negatieve effecten. Mocht namelijk in het vergunningentraject blijken dat voor een project significante effecten niet uitgesloten kunnen worden, dan zal een vergunning op grond van de Natuurbescherming worden geweigerd en kan het project in het uiterste geval geen doorgang vinden (tenzij het zware ADC traject nog uitkomst biedt). Afbeelding 2.2 Het gemaal van Echten is in 1913 gebouwd en bemaalde de gehele Veenpolder van Echten. Vroeger had dit gemaal een pijp, omdat het een stoomgemaal was; op initiatief van de Stichting Waterschapserfgoed is er in 2007 weer een pijp bij geplaatst. 30 Missie en visie en externe oriëntatie

31 2.4 INNOVATIEF, TOEKOMSTGERICHT EN OOG VOOR HET VERLEDEN INNOVATIEF EN TOEKOMSTGERICHT In de verschillende plannen van provincie, waterschap en gemeenten moeten de gevolgen van de klimaatverandering steeds meer aandacht krijgen. Het gaat hierbij om de gevolgen van de zeespiegelstijging, veranderende neerslagpatronen en temperatuurstijging. Wetterskip Fryslân anticipeert met maatregelen op deze ontwikkelingen, waarbij wordt gezocht naar innovatieve oplossingen. In dat kader wordt geparticipeerd in een aantal innovatieve studies waarbij onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering te verminderen of om te buigen in kansen. Bij de waterketen wordt een innovatieprogramma ontwikkeld met onder andere een bronaanpak en nieuwe zuiveringsconcepten. Er bestaat een nauwe samenwerkingsrelatie met Wetsus, waarbij Wetterskip Fryslân meewerkt aan de realisering van demosites om de stap van laboratorium naar praktijk te ondersteunen. OOG VOOR HET VERLEDEN In 2004 is door Wetterskip Fryslân de stichting Waterschapserfgoed opgericht. De stichting heeft als doel om waterschapsobjecten van culturele waarde voor het nageslacht in stand te houden. Hieronder moet worden verstaan het beheer van de objecten, maar ook het restaureren in voorkomende gevallen. Objecten die zich daarvoor lenen zullen worden opengesteld voor het publiek. Dit biedt de stichting de mogelijkheid om belangstellenden kennis te laten nemen van de Friese waterschapsgeschiedenis. Het betekent overigens niet dat Wetterskip Fryslân niet meer betrokken is bij het wel en wee van de erfgoederen. Met het stichtingsbestuur zijn afspraken gemaakt dat het waterschap blijft bijdragen in de kosten van beheer en onderhoud. VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST Het verleden, heden en toekomst komen samen in het Ir. D.F. Woudagemaal, het grootste actieve stoomgemaal ter wereld. Het gemaal staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is daarom dat Wetterskip Fryslân de plannen voor de bouw van een educatief bezoekerscentrum van harte ondersteunt. IR. D.F. WOUDAGEMAAL IN LEMMER: GROOTSTE ACTIEVE STOOMGEMAAL TER WERELD Het Ir. D.F. Woudagemaal is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Het gemaal werd in 1920 in gebruik genomen om overtollig Fries boezemwater af te voeren. Oorspronkelijk werd het gemaal op kolen gestookt. Maar vanaf 1967 wordt de energie uit stookolie verkregen. Afbeelding 2.3 Het Ir. D.F. Woudagemaal van buiten en van binnen Missie en visie en externe oriëntatie 31

32 EXTRA INZET In het voorjaar van 2008 besloot het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân om de gemaalcapaciteit van de Friese boezem uit te breiden, onder andere door: de bouw van een groot gemaal bij Lauwersoog in 2015; uitbreiding van de capaciteit van het J.L. Hooglandgemaal in Stavoren; de bouw van een gemaal bij Harlingen rond In het verlengde daarvan is besloten om als waterschap het stoomgemaal in Lemmer blijvend als actief stoomgemaal te beheren en te onderhouden. De reden hiervoor is dat dit gemaal extra ingezet moet worden om de Friese boezem te beheren in perioden van groot waterbezwaar. INZETBAAR BIJ WATERBEZWAAR Er wordt naar gestreefd om het gemaal als werkend cultureel erfgoed in stand te houden. Ook wordt dit bij overmatig waterbezwaar als hulpbemaling ingezet. Daarom is het gemaal minimaal tweemaal per jaar in bedrijf. Dit wordt gedaan voor opleidingsdoeleinden en technische controle. Dit kan samenvallen met het inzetten van het gemaal als hulpbemaling. WERELDERFGOED Het Woudagemaal staat sinds 1998 op de lijst van Werelderfgoed. Stichting Ir. D.F. Woudagemaal is daarom actief om het gemaal voor een breed publiek open te stellen en rondleidingen te verzorgen en activiteiten te organiseren. De plannen voor de bouw van een educatief bezoekerscentrum bij het gemaal zijn in voorbereiding. Naar verwachting zal het centrum in 2010 operationeel zijn. Het bezoekersaantal wordt hiermee waarschijnlijk verdubbeld tot zo n per jaar. 2.5 BIJSTURING EN PROGRAMMERING In dit Waterbeheerplan zijn op strategisch niveau voor de planperiode de maatregelen geformuleerd, die nodig zijn om de beleidsdoelen ten aanzien van de thema s Waterveiligheid, Voldoende Water en Schoon Water te realiseren. Jaarlijks vindt een concretisering en programmering plaats in het door het algemeen bestuur vast te stellen Meerjaren Perspectief, gevolgd door het vaststellen van de begroting. Hierbij wordt een expliciete afweging gemaakt tussen enerzijds de financiële kaders in relatie tot onder andere de ontwikkeling van de tarieven en de realiseerbaarheid van de inhoudelijke ambities. Ook nieuwe ontwikkelingen bij de thema s worden bij de behandeling van het jaarlijkse meerjarenperspectief meegenomen. Daarnaast biedt het meerjaren perspectief jaarlijks mogelijkheden om zo nodig bij te sturen, wanneer daartoe aanleiding is. 2.6 COMMUNICATIE Wetterskip Fryslân streeft ernaar om in de planperiode de communicatie te verbeteren. In de paragrafen 2.2 en 2.3 is al ingegaan op de communicatie met de partners en de interactieve plan vorming. Daarnaast willen we in de planperiode gezamenlijk met de provincie Fryslân en de Friese gemeenten blijven inzetten op de campagne en website Fryslân leeft met water. Ook de Friese jeugd zal meer bij het waterbeheer betrokken worden door middel van educatieve programma s, ontwikkeld volgens de Leerlijn Water in centra voor Natuur- en Milieu Educatie (NME). Om de communicatie met de ingelanden te verbeteren wordt de eigen website van Wetterskip Fryslân steeds interactiever en betrekken we de verschillende doelgroepen in een vroegtijdig stadium bij de ontwikkelingen. 32 Missie en visie en externe oriëntatie

33 3 Waterveiligheid: de maatregelen Het thema Waterveiligheid is onderverdeeld in de onderwerpen primaire waterkeringen, regionale waterkeringen (boezemkaden, Lauwersmeerdijk, voormalige zeedijken) en lokale waterkeringen. Dit hoofdstuk eindigt met de paragrafen over buitendijkse gebieden en muskusrattenbestrijding. 3.1 PRIMAIRE WATERKERINGEN DE DOELEN De primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Hierbij voeren de waterkeringbeheerders alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. De primaire keringen zijn klaar voor de toekomst. In de ruimtelijke ordening is de primaire waterkering met het ruimtebeslag van toekomstige dijkversterkingen vastgelegd. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Het is van cruciaal belang om te controleren of het actuele veiligheidsniveau van de primaire waterkeringen nog voldoet. Daarvoor toetst Wetterskip Fryslân de waterkeringen eens in de vijf jaar. De resultaten worden gerapporteerd aan de provincie. De resultaten kunnen leiden tot dijkverbeteringmaatregelen. Naast de dagelijkse inspecties inspecteert het waterschap de primaire waterkeringen ieder jaar systematisch. Speerpunten BELEID EN STRATEGIE Bij dijkversterkingen wordt rekening gehouden met het kader voor Landschap, Natuur en Cultuurhistorie (LNC) van de provincie en wordt een bijdrage geleverd aan ruimtelijke kwaliteit. Wetterskip Fryslân gaat binnen de gestelde kaders, ruimhartig met initiatieven van derden om. Daarnaast wordt in 2010 de overdracht van de primaire waterkeringen (dijken en duinen) op de Friese Waddeneilanden afgerond. Voor de uitwerking van de in het Nationaal Waterplan opgenomen adviezen van de 2e Deltacommissie (commissie Veerman) worden efficiënte regionale organisaties voor IJsselmeer en Waddenzee ingericht en worden de algemene sporen voor bijvoorbeeld de nieuwe veiligheidsnormering en zoetwatervoorziening, waar mogelijk van regionale inbreng voorzien. Wetterskip Fryslân zal dit zoveel mogelijk doen in samenwerking met en anders in afstemming met de Provincie en de gemeenten. Op 5 juni 2009 hebben wij in de gezamenlijke inspraakreactie op het ontwerp Nationaal Waterplan met de gemeenten langs het IJsselmeer en de Provincie aan het Rijk met name gevraagd om onderzoek naar de effecten en mogelijke maatregelen met betrekking tot een peilverhoging van maximaal 1,5 meter en naar de onderbouwing en alternatieven voor zoetwatervoorziening. We hebben gezamenlijk gevraagd om aandacht voor de alternatieven pompen op de Afsluitdijk en niet ontkoppelen van Markermeer en IJmeer. Waterveiligheid: de maatregelen 33

34 Speerpunten UITVOERINGSPROJECTEN De primaire waterkeringen moeten aan de wettelijke veiligheidsnormen voldoen. Daarvoor start het waterschap de komende jaren uitvoeringsprojecten. Twaalf projecten worden voorbereid overeenkomstig het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en - na goedkeuring door de provincie - uitgevoerd. Alle projecten zijn in 2015 uitgevoerd. Daarnaast wordt in 2010 de verbetering van de primaire kering van Harlingen-Zuid afgerond. BEHEER EN ONDERHOUD Ongeveer 170 kilometer aan dijken en kunstwerken worden door Wetterskip Fryslân geïnspecteerd en onderhouden. In 2010 zijn de leggers van de primaire waterkeringen gereed. De beheerinstrumenten (keur, legger, beheerregister, overzichtkaarten) worden actueel gehouden. De beheervisie van het waterschap wordt elke vijf jaar geactualiseerd. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING Wetterskip Fryslân treedt handhavend op bij Keurovertredingen. Op afbeelding 3.1, en meer gedetailleerd op kaart 12, staan de primaire waterkeringen die het waterschap in beheer heeft. Afbeelding 3.1 Primaire waterkeringen in beheer bij Wetterskip Fryslân 34 Waterveiligheid: de maatregelen

35 3.1.1 TOETSING EN MONITORING GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Veiligheidstoetsing III is in 2011 gerapporteerd aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het resultaat "geen oordeel" is bij Toetsing III tot 0% van de toegekende scores gereduceerd. De categorie C primaire waterkeringen zijn getoetst met de hydraulische randvoorwaarden van het Rijk. Eens per zes jaar wordt het actuele veiligheidsniveau van de primaire waterkeringen getoetst. Dit doet Wetterskip Fryslân volgens kaders van de Waterwet. Deze toets wordt uitgevoerd op basis van: de Hydraulische randvoorwaarden: de waterstanden en golven onder maatgevende omstandigheden. Dit worden ook wel de superstormomstandigheden genoemd. het Voorschrift toetsen op veiligheid: de rekenmethoden en -procedures. Het Rijk verstrekt deze randvoorwaarden en dit voorschrift. De resultaten van de toetsing worden aan Gedeputeerde Staten van de provincie gerapporteerd, die op hun beurt rapporteren aan het Rijk, de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. VEILIGHEIDSTOETSING III In 2010 levert het waterschap Veiligheidstoetsing III aan Gedeputeerde Staten op. Net als de provincie streeft het waterschap ernaar dat het resultaat geen oordeel niet meer voorkomt. De categorie C- waterkeringen (zie achtergronddocument) worden eveneens in 2010 aan de hydraulische randvoorwaarden van het Rijk getoetst. Daarnaast legt Wetterskip Fryslân de nadruk op de toetsing van de kunstwerken, kabels en leidingen en niet-waterkerende objecten. Het terugdringen van het percentage geen oordeel doet het waterschap door een geavanceerde toetsing of door een goede onderbouwing van het beheerderoordeel. De bij het toetsen verzamelde gegevens, worden in de planperiode in de legger en het beheerregister verwerkt. In 2011 start het waterschap met Veiligheidstoetsing IV. MONITORING De dijkwerkers van het waterschap zijn dagelijks op de primaire waterkeringen werkzaam. Zo houden ze de actuele toestand in het oog. Daarnaast worden de primaire waterkeringen ten minste één keer per jaar systematisch geïnspecteerd. Hierover wordt aan het Dagelijks Bestuur (DB) van het waterschap gerapporteerd. Waterveiligheid: de maatregelen 35

36 3.1.2 BELEID EN STRATEGIE UITVOERINGSPROJECTEN: RUIMTELIJKE KWALITEIT BIJ DIJKVERBETERINGPROJECTEN Dijkverbeteringprojecten worden uitgevoerd conform het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en daarbij wordt rekening gehouden met ruimtelijke kwaliteit, LNC-waarden en met mogelijkheden voor innovatie. De uitvoeringsprojecten worden nader toegelicht in paragraaf Daarnaast brengt Wetterskip Fryslân de Friese belangen in bij het Rijksbeleid en -onderzoek. TOEKOMSTIGE AANPAK VAN MEDEGEBRUIK Op en in de buurt van waterkeringen zijn vaak wensen voor medegebruik, zoals voorzieningen voor wandel- en fietsroutes. Vanwege het belang van de waterkeringen voor de veiligheid moeten deze initiatieven van derden worden getoetst aan de veiligheidseisen en het ontheffingenbeleid. Hieraan werkt het waterschap binnen de gestelde kaders ruimhartig mee. OVERDRACHT VAN DE PRIMAIRE WATERKERINGEN VAN DE WADDENEILANDEN In 2012 is het overleg over de overdracht van de primaire keringen van de Friese Waddeneilanden met Rijkswaterstaat afgerond. De overdracht wordt geregeld volgens de landelijke Brokx-nat regeling. In deze door het Rijk vastgestelde regeling zijn de uitgangspunten voor de overdracht (inclusief de financiën) van primaire keringen van Rijkswaterstaat naar waterschappen vastgelegd. Rijkswaterstaat kan alleen de primaire keringen (dijken en duinen) aan Wetterskip Fryslân overdragen. Het waterschap verwacht hierbij dat de ligging van de primaire kering in de duinen eenduidig door Rijkswaterstaat is vastgelegd en dat er bestuurlijk draagvlak voor de overdracht is. Rijkswaterstaat blijft verantwoordelijk voor de instandhouding van de basiskustlijn. Als eerste is inmiddels het beheer en onderhoud van de primaire waterkeringen op Schiermonnikoog aan Wetterskip Fryslân overgedragen. ONDERZOEKSPROJECTEN Het onderzoek valt onder de verantwoordelijkheid van het Rijk. De wensen en kennis van het waterschap worden bij deze onderzoekprojecten ingebracht. DELTAPLAN EN DELTAPROGRAMMA In het Achtergronddocument staat in tabel hoe de adviezen van de commissie Veerman zijn opgenomen in het ontwerp Nationaal Waterplan. In de planperiode worden de regionale organisaties voor de gebieden ingericht Wij streven ernaar efficiënte regionale organisaties, waardoor de regionale invulling en uiteindelijk uitvoering soepel kan verlopen. Belangrijk daarbij is de betrokkenheid van de gemeenten die grenzen aan het watersysteem. Daarnaast zullen een aantal thema s (zoals nieuwe normering) verder uitgewerkt worden. Waar mogelijk brengen wij de regionale belangen in bij de uitwerking van de thema s. De belangrijkste gebieden voor Fryslân zijn: IJsselmeer en Waddenzee. Hieronder wordt per gebied in het kort de belangrijkste beleidsuitgangspunten geschetst. IJsselmeer (inclusief zoetwateropgave): - Een goede onderbouwing van de toekomstige zoetwaterbehoefte (inclusief mogelijke alternatieve manieren van zoetwatervoorziening); - Een onderzoek naar alle alternatieven bij het bepalen van de benodigde toekomstige peilstijging op het IJsselmeer: dus in elk geval ook de mogelijkheid van malen bij de Afsluitdijk en het toch mee laten stijgen van IJmeer en Markermeer; 36 Waterveiligheid: de maatregelen

37 - Een goede analyse van alle kosten die het stijgen van het IJsselmeerpeil met zich meebrengt, zodat een goede afweging ten opzicht van bijvoorbeeld de kosten van bemaling gemaakt kan worden. Waddenzee (inclusief gehele Waddeneilanden): - Door middel van suppleties de zandige kusten van de Waddeneilanden handhaven en waar mogelijk bijdragen aan de waterveiligheid; - Door middel van suppleties zandhonger van de Waddenzee compenseren en zoveel mogelijk meegroeien met de zeespiegelstijging; - Onderzoek naar het gedrag van geulen en de beste mannier om te voorkomen dat ze in de toekomst de waterveiligheid bedreigen; - Onderzoeken in welke mate kwelders bijdragen aan de veiligheid van de achterliggende waterke-ring; - Voor de veiligheidsopgave van de Waddeneilanden ook de zeewaartse oplossingen onderzoeken UITVOERINGSPROJECTEN GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT Het dijkversterkingprogramma is voor 2015 uitgevoerd. De dijkversterking Harlingen-Zuid is in 2010 uitgevoerd. Het LNC-afwegingskader is gehanteerd en met innovatieve dijkversterking is geëxperimenteerd. De uitvoeringsprojecten richten zich op de onvoldoende dijkstrekkingen die uit Veiligheidstoetsing II (zie afbeelding 3.2) naar voren kwamen. Deze Friese dijkverbeteringprojecten zijn op het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma geplaatst en worden tot 2015 uitgevoerd. Deze projecten worden gefinancierd door het Rijk. Afbeelding 3.2 Resultaten Veiligheidstoetsing II afgekeurde trajecten Waterveiligheid: de maatregelen 37

38 Voor Wetterskip Fryslân gaat het om twaalf dijkverbeteringprojecten. De totale investering hiervoor is ongeveer 144 miljoen. Het grootste deel daarvan gaat naar drie locaties: Ameland, Terschelling en de Waddenzeedijk. Daarnaast voert het waterschap het dijkverbeteringwerk Harlingen-Zuid uit. Dit project is in 2010 afgerond en kost ongeveer 33 miljoen. Afbeelding 3.3 Dijkverbetering in uitvoering aan primaire kering 38 Waterveiligheid: de maatregelen

39 Waterveiligheid: de maatregelen 39

40 Om in 2015 alle 12 dijkverbeteringprojecten afgerond te hebben is door het waterschap een planning van deze projecten opgesteld (zie tabel 3.1). Project Projectnaam Schatting Start Gereed in miljoen euro 1 Waddenzee Ameland (gras- en steenbekleding) 95, Terschelling steenbekleding granietblokken 10, Johan Frisosluis Stavoren 2, Waddenzee steenbekleding verschillende locaties 27, Riensluis Lemmer 0, Oude zeesluis Stavoren 0, Inlaat Tacozijl 0, Inlaat Teroelsterkolk 0, IJsselmeer havendammen 2, IJsselmeer steenbekleding Stavoren 0, IJsselmeer piping maatregelen 1, IJsselmeer kleibekleding 0, Tabel 3.1 Projecten Hoogwaterbeschermingsprogramma UITGANGSPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN DIJKVERSTERKING- PLAN Bij de dijkverbeterplannen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: bij het ontwerpen wordt bij dijken 50 jaar vooruit gekeken en bij kunstwerken 100 jaar. Het waterschap bepaalt de dan geldende ontwerpwaterstanden en golven. De grootte van de huidige maatgevende golven van de Waddenzee is onduidelijk. Daarom wordt een toeslag van tien procent bij de ontwerpgolfhoogte opgeteld, conform het advies van het Expertise Netwerk Waterkeren (ENW); de ontwerprichtlijnen van het ENW worden gebruikt; er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke kwaliteit, met inbegrip van LNC-waarden (zie WHP); er worden mogelijkheden voor innovatie benut; het waterschap heeft een goede interactie met belanghebbenden; er wordt goed afgestemd met het Hoogwaterbeschermingsprogramma; er is een goede interactie tussen het dijkversterkingplan en de Milieu Effect Rapportage, als gelijktijdig een MER wordt opgesteld. Na goedkeuring van het dijkversterkingplan door de provincie wordt de verbetering van de dijk of het kunstwerk door Wetterskip Fryslân uitgevoerd. Na uitvoering voldoet de dijkstrekking aan de veiligheidsnorm en worden legger en beheerregister aangepast. 40 Waterveiligheid: de maatregelen

41 3.1.4 BEHEER EN ONDERHOUD GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN De exacte reserveringszones van de primaire waterkeringen zijn uiterlijk 2010 opgenomen in de legger van de waterkeringbeheerders. De leggers voor de Waddeneilanden zijn uiterlijk gereed in De eisen uit de keur zijn door de waterkeringbeheerder afgestemd op de eisen die gelden voor de exacte reserveringszones. Er is een goede samenwerking van waterkeringbeheerders en met derden over initiatieven bij de primaire waterkering. De primaire waterkeringen worden zo beheerd dat ze altijd in een goede conditie zijn. Daarom worden er regelmatig inspecties uitgevoerd. Indien nodig vindt er onderhoud plaats. Voor het beheer maakt Wetterskip Fryslân gebruik van de beheerinstrumenten uit de Waterwet: De leggers voor de primaire waterkeringen zijn vastgesteld in Hierin worden ook de reserveringszones vastgelegd (voor de exacte reserveringszones, zie kaarten 13-1 tot en met 13-5); Na vaststelling worden legger en beheerregister actueel gehouden, zodat deze een goed beeld geven van de gewenste en actuele toestand van de primaire kering. De gegevens die verzameld zijn bij de Veiligheidstoetsingen worden verwerkt in de legger en het beheerregister; De Keur is actueel. Er kan ontheffing van deze Keur verleend worden voor activiteiten die de huidige en de toekomstige waterkering niet negatief beïnvloeden. In 2010 wordt door het waterschap een geactualiseerde beheervisie voor de primaire waterkeringen vastgesteld. Deze visie op beheer en onderhoud wordt elke vijf jaar geactualiseerd. Conform het streekplan Fryslân geeft het waterschap bij het wateradvies aan gemeenten de exacte reserveringszones door, zoals die ook op de kaarten 13-1 t/m 13-5 staan. Hierbij wordt voor het ruimtelijke ordeningsbouwbeleid verwezen naar het provinciale waterhuishoudings- en streekplan VERGUNNING EN HANDHAVING Van alle activiteiten op of nabij een primaire kering worden de effecten op de veiligheid getoetst. Daarom moet vaak een ontheffing van de Keur worden aangevraagd. Indien nodig wordt er handhavend opgetreden. DE DOELEN Boezemwaterkeringen voldoen aan de provinciale veiligheidsnorm. Het waterschap voert alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. In de ruimtelijke ordening houden gemeenten rekening met het ruimtebeslag van boezemkaden. Waterveiligheid: de maatregelen 41

42 3.2 REGIONALE WATERKERINGEN: DE BOEZEMKADEN SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Het is cruciaal om te controleren of het actuele veiligheidsniveau van de boezemkaden voldoet aan de normen. Speerpunten Daarvoor toetst Wetterskip Fryslân de waterkeringen eens per vijf jaar. De resultaten worden in 2013 gerapporteerd aan de provincie. De resultaten kunnen leiden tot uitvoeringsmaatregelen. De toetsing bestaat uit een combinatie van: de jaarlijkse kadeschouw; een vijfjaarlijkse hoogtemeting; de toetsresultaten voor een geselecteerd deel van de boezemkaden volgens de leidraad voor het toetsen van boezemkaden van STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer). BELEID EN STRATEGIE Binnen het Herstelprogramma Oevers en Kaden is ruimtelijke kwaliteit het speerpunt. UITVOERINGSPROJECTEN Om te voldoen aan de provinciale veiligheidsnormen verbetert Wetterskip Fryslân de boezemkaden op grond van het Herstelprogramma Oevers & Kaden. Kadeverbeteringen worden zoveel mogelijk integraal aangepakt. Uiterlijk in 2019 voldoen de kaden aan de gestelde veiligheidsnormen. BEHEER EN ONDERHOUD In 2012 is de legger van de boezemkaden gereed. De beheerinstrumenten worden actueel gemaakt. De verbetering van de boezemkaden met een kruinhoogtetekort van maximaal 10 cm. wordt gefinancierd uit het reguliere onderhoudsbudget. Daarvoor is het jaarlijkse onderhoudsbudget verhoogd met 1,5 miljoen. De richtlijnen voor het beheer en onderhoud van boezemkaden uit de beheervisie worden vertaald naar perceelsniveau. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING De overtredingen van de grondbewerking-, maai- en beweidingregels worden verder teruggedrongen. DE LENGTE Er ligt totaal 3185 kilometer boezemkaden en kaderingsluitende verbindingen in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Hiervan ligt 360 kilometer in het bebouwde gebied. Waar deze kaden liggen, ziet u op kaart 16. Een deel van deze boezemkaden ligt in de provincie Groningen. 42 Waterveiligheid: de maatregelen

43 Soort kade Bebouwd gebied (in kilometers) Landelijk gebied (in kilometers) Voldoende hoge kade Verbeterde kade Kaderingsluitende verbinding Te verbeteren kade Totaal Tabel 3.2 Boezemkaden, omvang februari 2008 Afbeelding 3.4 Kade tijdens storm DE NORMEN In het Waterhuishoudingsplan staan de Friese provinciale normen voor de boezemkaden (zie kaart 17). In het Westerkwartier is de Groningse norm voor boezemkaden 1/100 per jaar TOETSING EN MONITORING GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN In de provinciale Waterverordening is de manier waarop de zesjaarlijkse toetsing op veiligheid voor de boezemkaden wordt uitgevoerd en het gemiddeld maatgevend boezempeil vastgelegd. De veiligheidstoetsing bestaat voor het overgrote deel van de boezemkaden uit de jaarlijkse kadeschouwen, in combinatie met de hoogtemetingen. In de planperiode zijn de boezemkaden bepaald, die met de STOWA-leidraad Toetsen op veiligheid van regionale waterkeringen worden getoetst. Uiterlijk in 2013 heeft het waterschap de resultaten van de veiligheidstoetsing aan Gedeputeerde Staten toegezonden. Waterveiligheid: de maatregelen 43

44 De Waterverordening schrijft voor dat Wetterskip Fryslân de boezemkaden iedere zes jaar toetst op veiligheid. GECOMBINEERDE TOETSING De boezemwaterkeringen beslaan een grote lengte (een vijfde deel van de totale lengte boezemkaden in Nederland). De toetsing bestaat daarom uit een combinatie van: de jaarlijkse kadeschouw volgens het daarvoor vastgestelde Draaiboek; de zesjaarlijkse hoogtemeting, en voor een geselecteerd aantal boezemkaden (zie WHP): toepassen van de STOWA leidraad voor de Toetsing op veiligheid van boezemkaden. Door de provincie zal in de planperiode in overleg met het waterschap bepaald worden voor welke voorlopige selectie van Friese boezemkaden het zinvol is om de leidraad toe te passen. VEILIGHEIDSTOETSING I De resultaten van deze gecombineerde toetsing levert Wetterskip Fryslân eens per zes jaar op aan toezichthouders; de provincies Fryslân en Groningen. De eerste toetsing wordt in 2013 opgeleverd. Bij verandering van deze toetscyclus wordt door het waterschap overleg met de provincies Fryslân en Groningen gestart over het tevens aanpassen van de toetscyclus voor de boezemkaden. DE MAATGEVENDE BOEZEMPEILEN Bij Veiligheidstoetsing I worden de maatgevende boezempeilen (MBP) zoals de provincie die heeft vastgesteld in het WHP (zie tabel 3.3) gebruikt. Deze maatgevende boezempeilen zijn bepaald uitgaande van het Veiligheidsplan en zijn hiermee gemiddeld 10 centimeter lager dan de tot nu toe gehanteerde waarden. Hierdoor kunnen de kaden ook ca. 10 centimeter lager worden aangelegd. In het kader van het bestuursprogramma wordt momenteel de studie onderzoek doelmatigheid hogere boezemkaden en impuls Friese boezem uitgevoerd. Onderzocht wordt of het 10 cm hoger aanleggen van de kaden doelmatig is, de ecologische waarden dient en de interne veerkracht en de bergingsmogelijkheden van de boezem vergroot, hetgeen ook de veiligheid en het voorkomen van wateroverlast ten goede komt. In de planperiode kan de studie tot een nadere beleidsuitwerking voor het maatgevende boezempeil leiden. Locatie Maatgevend boezempeil (m) Elahuizen Burgum Dokkumer Nieuwe Zijlen Harlingen Leeuwarden Lemmer (Woudagemaal) Nes Scharsterbrug Sneek Stavoren Woudsend Zoutkamp Tabel 3.3 Maatgevende boezempeilen voor veiligheidstoetsing o.b.v. de uitvoering van de maatregelen in het veiligheidsplan 44 Waterveiligheid: de maatregelen

45 MONITORING Met inspectie en monitoring wordt de actuele toestand van de kaden nauwlettend in de gaten gehouden. De jaarlijkse inspectie bepaalt de prioritering van het onderhoud. De monitoring bestaat uit twee elementen: de kadeschouw; het inmeten van ieder jaar een vijfde deel van het geometrische profiel van de boezemkaden BELEID EN STRATEGIE UITVOERINGSPROJECTEN Het waterschap voert de kadeverbeteringsprojecten (zie paragraaf 3.2.3) uit en houdt daarbij rekening met ruimtelijke kwaliteit, LNC-waarden en mogelijkheden voor innovatie. Waar mogelijk worden kadeverbeteringen als integraal project uitgevoerd. Andere belangen, zoals natuur, landschap en recreatie worden dan meegenomen. Tevens biedt dit de mogelijkheid om met anderen werk-met-werk te maken. Dit betekent ook een gezamenlijke financiering van deze projecten. Hierdoor worden bij oever- en kadeprojecten, waar mogelijk: KRW- en VBA-doelen gerealiseerd, zoals boezemuitbreiding; baggerspecie hergebruikt; voorzieningen voor medegebruik aangelegd of verbeterd, zoals recreatieve voorzieningen; ecologische verbindingszones aangelegd. ONDERZOEKSPROJECTEN TOETSING De kennis van Wetterskip Fryslân wordt ingebracht bij de actualisatie van de provinciale kaderingenkaart en bij de bepaling van het maatgevende boezempeil voor de volgende Veiligheidstoetsing. KENNISONTWIKKELING Het beleid en de kennisontwikkeling van de waterveiligheid van de regionale waterkeringen wordt landelijk gecoördineerd bij onder andere de STOWA en de Unie van Waterschappen. Deze trajecten worden door Wetterskip Fryslân proactief gevolgd, zodat het Friese belang kan worden ingebracht en veiliggesteld. Daarnaast wordt de zetting van verbeterde kaden gemeten om in de toekomst betere ontwerpen te maken. HERSTELPROGRAMMA OEVERS EN KADEN Er zijn twee kaderingen door de provincie in het WHP zwaarder genormeerd omdat bij herberekening in 2008 de economische gevolgschade bij een inundatie toegenomen was (zie WHP en kaart 17). In de planperiode onderzoekt Wetterskip Fryslân wat de gevolgen zijn van deze klasseverzwaring voor de boezemkadehoogten en voor de prioritering binnen het Herstelprogramma Oevers en Kaden. Waterveiligheid: de maatregelen 45

46 3.2.3 UITVOERINGSPROJECTEN GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Vóór 2019 voldoen alle boezemkaden aan de provinciale normen. Kaden met het grootste veiligheidstekort zijn het eerst aangepakt. Bij de versterking van de boezemkaden is rekening gehouden met LNC-waarden. Het herstelprogramma oevers en kaden is zo integraal mogelijk uitgevoerd. Waar mogelijk zijn andere belangen (zoals natuur, recreatie e.d.) gekoppeld en gelijktijdig uitgevoerd. De daarvoor beschikbare financiële middelen zijn zo evenwichtig mogelijk over de verschillende te behartigen belangen verdeeld. OMVANG In 2019 zijn 1240 kilometer boezemkaden in landelijk gebied en 25 kilometer in stedelijk gebied verbeterd en voldoen daarmee aan de provinciale norm. In tabel 3.4 is te lezen hoeveel kilometer er gedaan is, wat in de planperiode uitgevoerd zal worden en hoeveel kilometer er dan nog resteert. Deze kaden hebben een hoogtetekort van minstens 10 cm en worden in het herstelprogramma Oevers en Kaden opgenomen. De kaden met een kleiner hoogtetekort worden in het reguliere onderhoud meegenomen. Te verbeteren kade (km) in Gerealiseerd Doelstelling Doelstelling voor Bebouwd gebied Landelijk gebied Tabel 3.4 Te verbeteren boezemkaden in km. PRIORITERING Jaarlijks wordt de programmering van het Herstelprogramma Oevers & Kaden geactualiseerd. Het uitgangspunt is dat de kadevakken met het grootste kruinhoogtetekort het eerst worden verbeterd. Daarbij wordt rekening gehouden met de volgorde van een hogere veiligheidsklasse naar een lagere veiligheidsklasse. De uitkomsten van het onderzoek naar de gevolgen van de aangepaste provinciale normering worden hierin verwerkt. 46 Waterveiligheid: de maatregelen

47 Afbeelding 3.5 Werk in uitvoering aan boezemkaden UITGANGSPUNTEN BOEZEMKADEVERBETERING Onderstaande uitgangspunten worden door Wetterskip Fryslân gehanteerd bij het verbeteren van boezemkaden in het landelijk gebied: De kade voldoet aan de streefbeelden uit de beheervisie oevers en kaden; De kruin leggen we aan met een zodanige overhoogte dat deze na twintig jaar zetting en inklink nog steeds voldoet aan de normhoogte (zie kader aanleghoogte); Bij het ontwerp wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van leidraden van de STOWA; De kaden voldoen aan het LNC-kader dat door de provincie is vastgesteld (zie WHP); Zoveel mogelijk kadeverbeteringen worden integraal uitgevoerd (zie 3.2.2). In het stedelijk gebied wordt zoveel mogelijk bij bovenstaande uitgangspunten aangesloten. KADEHOOGTE Uit de provinciale veiligheidsnorm wordt door het waterschap de normhoogte afgeleid. Dit is de minimale kruinhoogte die ook in de legger wordt vastgelegd. Deze hoogte is gebaseerd op: het maatgevend boezempeil (MBP). Dit is de waterstand die hoort bij de maatgevende situatie Het maatgevend boezempeil wordt bepaald uitgaande van de realisatie van de maatregelen uit het Veiligheidsplan; de statistische onzekerheid in het MBP (de sigma); de waakhoogte. Dit is de hoogte die vereist is om de golfoverslag beneden een vastgesteld maximum te houden; eventuele lokale windopzet; de overhoogte. Dit is de hoogte die nodig is om zetting en klink op te vangen. Waterveiligheid: de maatregelen 47

48 OFTEWEL: Normhoogte kade = leggerhoogte = maatgevend boezempeil (MBP) + sigma + waakhoogte + lokalewindopzet Het streven is om de boezemkade voor een periode van 20 jaar aan te leggen. De ervaring in het veengebied is echter dat zetting en klink dusdanig groot zijn dat hier eerder weer verbeterd moet worden. Ten behoeve van het opvangen van zetting en klink wordt er bij de aanleg een overhoogte toegepast BEHEER EN ONDERHOUD GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT De leggers van de boezemkaden zijn voor 2012 geactualiseerd. BEHEERINSTRUMENTEN De boezemkaden worden zo beheerd dat ze altijd in een zo goed mogelijke conditie zijn. Daarom worden er regelmatig inspecties uitgevoerd. Indien nodig vindt er onderhoud plaats. Voor het beheer worden de beheerinstrumenten uit de Waterwet gebruikt. Met betrekking tot deze instrumenten geldt het volgende: in 2010 is de legger van de boezemkaden gereed; de legger en het beheerregister worden actueel gehouden. Zo geven ze een goed beeld van de gewenste en de actuele toestand van de boezemkade; er is een actuele Keur op basis waarvan voor activiteiten die de huidige en de toekomstige boezemkade niet negatief beïnvloeden, ontheffing verleend kan worden; de visie op beheer- en onderhoud wordt elke vijf jaar geactualiseerd. BEHEERVISIE OEVERS EN KADEN De Beheervisie Oevers en Kaden beschrijft het beleid van het onderhouden en beheren van oevers en kaden. Vanaf 2009 wordt conform deze beheervisie ieder jaar driehonderd kilometer rietoever gemaaid. In 2010 wordt door het waterschap een geactualiseerde beheervisie voor deze waterkeringen vastgesteld. 48 Waterveiligheid: de maatregelen

49 Als service aan de ingelanden wordt uiterlijk in 2012 per watergang aangegeven welke regels uit de beheervisie van toepassing zijn. De resultaten hiervan worden samen met de aanpassingen aan de Keur en de legger ter inzage gelegd. ONDERHOUD De verbetering van boezemkaden met een kruinhoogtetekort groter dan tien cm. wordt gefinancierd vanuit het Herstelprogramma Oevers en Kaden. De verbetering van de overige boezemkaden wordt gefinancierd uit het reguliere onderhoudsbudget VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING Voor de boezemkaden heeft Wetterskip Fryslân drie doelen op het gebied van vergunningverlening en handhaving, namelijk: Het aantal geconstateerde overtredingen van grondbewerkingen neemt af met tachtig procent in 2015 ten opzichte van Het aantal geconstateerde overtredingen van de beweidingregels neemt af met tachtig procent in 2015 ten opzichte van Het aantal geconstateerde maaiovertredingen neemt af met tachtig procent in 2015 ten opzichte van De naleving wordt bevorderd door meer voorlichting en communicatie in combinatie met toezicht en handhaving. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangehaakt op de jaarlijkse kadeschouw. Om het effect van deze activiteiten op het nalevingsgedrag te meten, wordt een monitoringsinstrument ontwikkeld. Afbeelding 3.6 Inspectie van de boezemkaden Waterveiligheid: de maatregelen 49

50 3.3 REGIONALE WATERKERINGEN: DE LAUWERSMEERDIJK DE DOELEN De Lauwersmeerdijk voldoet aan de provinciale veiligheidsnorm. In de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met het ruimtebeslag van de Lauwersmeerdijk. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN Speerpunten TOETSING EN MONITORING Wetterskip Fryslân inspecteert de Lauwersmeerdijk jaarlijks. In 2014 heeft het waterschap het veiligheidsniveau van de Lauwersmeerdijk getoetst aan de provinciale norm. De resultaten worden aan de provincie gerapporteerd. BELEID EN STRATEGIE De Lauwersmeerdijk zal als secundaire waterkering opgenomen blijven in de legger van de primaire waterkeringen. In 2013 zijn de legger en het beheerregister aangepast en is er een op deze kering toegesneden Keur en beheerregister Onderzocht wordt hoe de niet-genormeerde Âlddyk, met zijn cultuurhistorische waarde, kan worden overgedragen aan derden. BEHEER EN ONDERHOUD In 2013 heeft het waterschap een op deze Lauwersmeerdijk toegesneden beheervisie opgesteld. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING De vergunningverlening en handhaving wordt aangepast aan de nieuwe status. In het Waterhuishoudingplan heeft de provincie Fryslân de Lauwersmeerdijk aangewezen als een regionale kering. Daarmee geeft de provincie deze dijk ook een veiligheidsnorm. Deze norm is gesteld op 1/10 maal de norm van de primaire kering, in dit geval: 1/10 x 1/4.000 = 1/40.000e. De bijbehorende maatgevende waterstanden liggen tussen 3.10 en 3.20 m +NAP. De Âlddyk is buiten het tracé gelaten. In plaats daarvan loopt het tracé langs de voorliggende oude zeedijk door de Bandpolder. Afbeelding 3.8 geeft de ligging van de Lauwersmeerdijk weer. Afbeelding 3.7 De Lauwersmeerdijk bij Ezumazijl 50 Waterveiligheid: de maatregelen

51 Afbeelding 3.8 Ligging Lauwersmeerdijk (rood), zie ook kaart TOETSING EN MONITORING GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Uiterlijk in 2010 is de wijze van toetsing op veiligheid van de Lauwersmeerdijk vastgesteld door de provincie. Uiterlijk in 2014 zijn de resultaten van de toetsing van de Lauwersmeerdijk door Gedeputeerde Staten ontvangen. Jaarlijks zijn de resultaten van de jaarlijkse visuele inspecties van de Lauwersmeerdijk aan de Gedeputeerde Staten gerapporteerd. De Lauwersmeerdijk wordt getoetst op basis van een uiterlijk in 2010 door de provincie Fryslân vastgestelde passende toetsmethode. In 2014 levert Wetterskip Fryslân de resultaten van deze toetsing op aan provincie Fryslân. MONITORING De Lauwersmeerdijk wordt jaarlijks geïnspecteerd. Deze inspectie vindt plaats op grond van een in overleg met de provincie op te stellen passend draaiboek. De resultaten worden aan de provincie gerapporteerd. Waterveiligheid: de maatregelen 51

52 3.3.2 BELEID EN STRATEGIE AANPASSING BEHEERINSTRUMENTARIUM Omdat de Lauwersmeerdijk door de provincie is genormeerd, past Wetterskip Fryslân het beheerinstrumentarium voor deze waterkering aan. Het waterschap kiest er voor deze waterkering in de legger van de primaire waterkeringen te houden. De provincie Fryslân geeft uiterlijk in 2010 duidelijkheid over de noodzaak voor het opnemen van een reserveringszone in de legger. Gezien het specifieke karakter van de Lauwersmeerdijk wordt een hierop toegesneden Keur en beheervisie vastgesteld. ÂLDDYK De provincie heeft aangegeven in het WHP dat de Âlddyk geen waterkerende functie heeft. Het waterschap zoekt daarom in de planperiode uit hoe het beheer en onderhoud overdragen kan worden aan derden, waarbij aandacht is voor de cultuurhistorische waarde van de dijk met zijn kenmerkende coupures UITVOERINGSPROJECTEN De schatting is dat de Lauwersmeerdijk in zijn huidige staat hoog en sterk genoeg is om de maatgevende waterstanden te keren. De Veiligheidstoetsing geeft hier in 2014 uitsluitsel over BEHEER EN ONDERHOUD GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN De legger voor de Lauwersmeerdijk is in 2013 geactualiseerd. In 2010 is vastgesteld of er een ruimtelijke reservering langs de Lauwersmeerdijk nodig is. BEHEERINSTRUMENTEN De Lauwersmeerdijk is van een provinciale norm voorzien. Uiterlijk in 2013 past het waterschap de keur, de legger en het beheerregister van de Lauwersmeerdijk aan. In 2010 wordt door de provincie vastgelegd of er een ruimtelijke reservering opgenomen moet worden in de legger. ONDERHOUD In de planperiode wordt een onderhoudsplan voor de Lauwersmeerdijk ontwikkeld. BEHEERVISIE Gezien het gecombineerde belang van de Lauwersmeerdijk (compartimentering en waterkering van het Lauwersmeer), de infrastructuur, nutsvoorzieningen en beplantingen stelt Wetterskip Fryslân in 2013 een beheervisie voor deze waterkering vast. 52 Waterveiligheid: de maatregelen

53 3.3.5 DE JURIDISCHE INSTRUMENTEN EN HANDHAVING De vergunningverlening en handhaving wordt aan de nieuwe status van regionale kering aangepast. Dit is in overeenstemming met de praktijk tot nu toe. Zo is het waterschap bij de vergunningverlening voor de bouw van de schutsluis van Esonstad al van de nu door de provincie vastgestelde norm uitgegaan. Ontheffing van de Keur wordt alleen gegeven als dit het waterkerend vermogen van de voormalige Lauwersmeerdijk niet negatief beïnvloedt. Bij Keurovertredingen treedt Wetterskip Fryslân handhavend op. 3.4 REGIONALE WATERKERINGEN: DE VOORMALIGE ZEEDIJKEN DE DOELEN De voormalige zeedijken voldoen aan de provinciale veiligheidsnorm. In de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met het ruimtebeslag van de voormalige zeedijken. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Wetterskip Fryslân inspecteert de voormalige zeedijken jaarlijks en rapporteert in 2015 de resultaten aan de provincie. Speerpunten BELEID EN STRATEGIE De voormalige zeedijken zullen als secundaire waterkeringen opgenomen blijven in de legger van de primaire waterkeringen. In 2013 zijn legger en het beheerregister aangepast en is er een specifiek op deze keringen toegesneden keur en beheerregister. Wetterskip Fryslân onderzoekt hoe de nietgenormeerde Nieuwe Bildtdijk, met zijn cultuurhistorische waarde, kan worden overgedragen aan derden. BEHEER EN ONDERHOUD In 2013 heeft het waterschap een op deze voormalige zeedijken toegesneden beheervisie. VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING De vergunningverlening en handhaving wordt aangepast aan de nieuwe status. Waterveiligheid: de maatregelen 53

54 Ontwerp Friese waterplannen Regionale keringen - voormalige zeedijken Bij een eventueel falen van de primaire waterkeringen hebben de voormalige zeedijken een compartimenterende werking. Provincie Fryslân heeft daarom de voormalige zeedijken als regionale kering aangewezen, op de Nieuwe Bildtdijk na (zie WHP). De norm is: de dijk in de toestand van 2010 behouden en verbeteringsmogelijkheden benutten. In afbeelding 3.9 ziet u waar de voormalige zeedijken liggen, op kaart 15 is dit gedetailleerder weergegeven. H Wierum Ternaard dijk bij Zurich Oude en Nieuwe Bildtdijk dijken bij Hollum en Ternaard Holwerd Hantum Lauwersmeerdijk, Banddijk en Alddyk Won Blije Brantgum km Ferwert Makkum Bron ondergrond: Topografische Dienst Kadaster Bestanden zijn aan gebruiksrestricties onderhevig 18 november 2008 Q:/Opdracht/Water/WHP3/kaart 15 voormalige zeedijken.mxd Marrum Dokkum Afbeelding 3.9 Voormalige zeedijken, zie ook kaart TOETSING EN MONITORING GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN De voormalige zeedijken zijn minimaal in de toestand van 2010 in stand gehouden. In 2015 zijn de resultaten van de jaarlijkse visuele inspecties door Gedeputeerde Staten ontvangen. Wetterskip Fryslân toetst de voormalige zeedijken door een jaarlijkse inspectie. Dat doet het waterschap volgens een in overleg met de provincie opgesteld passend draaiboek. De resultaten worden in 2015 aan de provincie gerapporteerd. 54 Waterveiligheid: de maatregelen

55 3.4.2 BELEID EN STRATEGIE AANPASSING BEHEERINSTRUMENTARIUM Omdat de voormalige zeedijken door de provincie zijn genormeerd, past Wetterskip Fryslân het beheerinstrumentarium voor deze waterkering aan. Het waterschap kiest ervoor deze waterkeringen in de legger van de primaire waterkeringen te houden. Gezien het specifieke karakter van deze voormalige zeedijken ontwikkelt het waterschap een hierop toegesneden Keur en beheervisie. VERBETERINGSMOGELIJKHEDEN BENUTTEN De provincie vraagt om kansen die zich voordoen te benutten om de voormalige waterkeringen te verbeteren. Dit is al de huidige waterschapspraktijk, zo zijn bij de renovatie van de sluis bij Oude Bildtzijl sluisdeuren geplaatst die voldoen aan waterkeringeisen. Hiermee is, bij sluiting van de deuren, het waterkerend vermogen van de Oude Bildtdijk vergroot. Afbeelding 3.10 De Oude Bildtdijk NIEUWE BILDTDIJK De provincie heeft in het WHP aangegeven dat de Nieuwe Bildtdijk geen waterkerende functie heeft. Wetterskip Fryslân zoekt daarom in de planperiode uit hoe het beheer en onderhoud aan derden kan worden overgedragen, waarbij aandacht is voor de cultuurhistorische waarde van de dijk UITVOERINGSPROJECTEN De norm is houden in de huidige toestand. Er zijn geen verbeteringswerken nodig om aan de norm te voldoen. Wel worden bij activiteiten van derden, kansen op verbetering benut bij deze waterkeringen. Waterveiligheid: de maatregelen 55

56 3.4.4 BEHEER EN ONDERHOUD GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT De legger is in 2013 vastgesteld BEHEERINSTRUMENTEN De status van de voormalige zeedijken is gewijzigd. Uiterlijk in 2013 past het waterschap de keur, de legger en het beheerregister van de voormalige zeedijken aan. ONDERHOUD De voormalige zeedijken worden onderhouden volgens een in de planperiode te ontwikkelen onderhoudsplan. BEHEERVISIE Een complex geheel aan infrastructuur, nutsvoorzieningen, beplantingen en woningen staat op de voormalige zeedijken. Daarom stelt het waterschap in 2013 een beheervisie voor deze waterkeringen vast VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING De vergunningverlening en handhaving past Wetterskip Fryslân aan de nieuwe status aan. GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT Keur en beheervisie zijn actueel en worden in acht genomen bij vergunningverlening en handhaving. Ontheffing van de Keur wordt alleen gegeven als dit het waterkerend vermogen van de voormalige zeedijken niet negatief beïnvloedt. Het waterschap treedt bij Keurovertredingen handhavend op. 56 Waterveiligheid: de maatregelen

57 3.5 LOKALE WATERKERINGEN DE DOELEN De lokale waterkeringen voldoen aan de door Wetterskip Fryslân gestelde veiligheidsnorm. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN NORMERING Om de waterschapszorg voor lokale waterkeringen goed uit te voeren, worden in 2013 door Wetterskip Fryslân de lokale waterkeringen aangewezen en van een norm voorzien. De normering vindt plaats op basis van de functie en het grondgebruik van het beschermde gebied. TOETSING EN MONITORING Om te toetsen of de lokale waterkeringen in goede staat verkeren, worden deze door het waterschap jaarlijks geïnspecteerd. Na vaststelling van de norm in 2013 wordt ook de hoogte getoetst. Speerpunten BELEID EN DE STRATEGIE Eind 2012 wordt het onderzoek naar de gewenste peilen langs lokale kaden en de aan de functie gekoppelde norm voor de lokale kaden afgerond. Hierbij wordt ook nadrukkelijk naar de gewenste inrichting op lange termijn gekeken en of een lokale kade achterwege kan blijven, bijvoorbeeld door een peilwijziging of het afsluiten van een opvaart. Ook zijn in 2013 alle lokale kaden geïnventariseerd en de consequenties van de normen in beeld gebracht UITVOERINGSPROJECTEN Alle lokale waterkeringen zijn in 2013 geïnventariseerd. Wanneer de actuele onderhoudstoestand afwijkt van de gewenste situatie kan dit leiden tot uitvoeringsprojecten. In 2013 is er een planning van eventuele uitvoeringswerken en zijn de financiële consequenties hiervan duidelijk. BEHEER EN ONDERHOUD In 2015 zijn de aangewezen lokale kaden door Wetterskip Fryslân in de legger opgenomen. Daarnaast wordt de actuele situatie in een beheerregister bijgehouden. Voor de lokale waterkeringen worden door het waterschap uiterlijk in 2015 een passende Keur en een eigen beheervisie vastgelegd. Niet alleen de regionale waterkeringen beschermen het achterland tegen wateroverlast door hoog water. Ook lokale kaden, die de provincie niet als regionale waterkering heeft aangewezen, beschermen het achterland. Kaden die buitendijks liggen behoren niet tot de lokale kaden (zie paragraaf 3.6). In Fryslân ligt ongeveer 740 kilometer aan lokale kaden (zie kaart 19, peildatum medio 2008). Deze lokale kaden liggen binnen het reglementaire beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Er is geen enkele bepaling die deze lokale kaden uitzondert van de waterschapszorg. Waterveiligheid: de maatregelen 57

58 VERSCHILLENDE LOKALE KADEN Er zijn twee groepen te onderscheiden: Lokale kaden langs de Friese boezem (zie kaart 19): - polders buiten de regionale kering - zomerpolders Lokale kaden buiten de Friese boezem (zie kaart 19): - kaden langs een tussen- of binnenboezem - kaden langs de beheerste boezem - kaden in gestuwde gebieden - peilscheidende kaden In het volgende kader wordt een nadere toelichting gegeven op de verschillende lokale kaden LOKALE KADEN LANGS DE FRIESE BOEZEM ZOMERPOLDER Een zomerpolder ligt buiten de regionale kering en in de boezem. Deze polder is omsloten door een lokale kade. In de zomerperiode wordt deze bemalen. In de winter staat de zomerpolder in directe verbinding met de boezem (meestal d.m.v. een inlaatwerk) en draagt dan bij aan de boezemberging. POLDER BUITEN REGIONALE KERING Een polder buiten de regionale kering is een gebied dat in de boezem ligt en dat het hele jaar wordt bemalen. Ook wordt dit gebied omsloten door een kade. Deze kade is een lokale kering. Type polder Oppervlakte in ha Kadelengte in km Zomerpolders Polders buiten de regionale waterkering Totaal Tabel 3.5 Lengtes lokale kaden langs de Friese boezem en omsloten oppervlak 58 Waterveiligheid: de maatregelen

59 LOKALE KADEN BUITEN DE FRIESE BOEZEM TUSSENBOEZEM/BINNENBOEZEM Een tussenboezem of een binnenboezem is een zelfstandig stelstel van watergangen. Dit stelsel heeft een hoger peil dan het omringende polderpeil, maar een lager peil dan dat van de Friese boezem. Het water wordt gekeerd door waterkeringen (lokale kaden) of door hoge gronden. Het stelsel watergangen fungeert zo als een boezem voor een bepaald gebied. Dit water wordt afgevoerd door het af te laten op een lager gelegen polderpeil of door bemaling op de Friese boezem. BEHEERSTE BOEZEM Een beheerste boezem bestaat uit wateren die in open verbinding staan met de Friese boezem. Deze boezem kan het waterschap met kunstwerken tijdelijk van de Friese boezem afsluiten. Dit gebeurt als het waterpeil in de beheerste boezem een bepaald maatgevend peil bereikt. Deze wateren zijn omsloten door lokale waterkeringen. De afsluitende kunstwerken maken onderdeel uit van de regionale kering. GESTUWDE GEBIEDEN Gestuwde gebieden zijn gebieden waarvan het water rechtstreeks op de boezem kan worden afgevoerd dankzij de zwaartekracht. Om het waterpeil te regelen staan er stuwen bij de afvoerpunten. Het waterpeil in de gestuwde gebieden houden we in stand met een aaneengesloten stelsel van lokale kaden en hoge gronden. De stroomgebieden van de beken in Zuidoost-Fryslân vallen onder de gestuwde gebieden. PEILSCHEIDENDE KADEN Een kade tussen twee verschillende polderpeilen werkt als peilscheiding. Het belangrijkste doel van deze lokale kering is om te voorkomen dat het water vanuit het hoger gelegen peilvak naar het lager gelegen peilvak stroomt. Type kade Lengte in kilometers Kaden beheerste boezem 196 Kaden tussenboezems 243 Kaden langs gestuwde wateren 42 Peilscheidende kaden 80 Totaal 561 Tabel 3.6 Lengte lokale kaden buiten de Friese boezem (peildatum 2008). Waterveiligheid: de maatregelen 59

60 3.5.1 NORMERING Vanwege de zorg van het waterschap voor de gebieden die achter een lokale kade liggen wil Wetterskip Fryslân deze kaden voorzien van een norm. Voor de lokale kaden wordt een norm vastgesteld afgestemd op de functie en het grondgebruik van het achterliggend gebied. Zo worden deze gebieden door een lokale kade beschermd tegen wateroverlast. IN 2013 AANWIJZEN EN NORMEREN Wetterskip Fryslân wijst in 2013 definitief de lokale kaden aan en geeft deze kaden een norm. Tot 2013 wordt door het waterschap onderzoek gedaan naar het Gewenste Peilbeheer en naar de mogelijkheden voor een ander peilbeheer bij tussenboezems, beheerste boezems en hogere peilvakken. Hieruit kan blijken dat door een aangepast peil op sommige locaties geen lokale kade nodig is. Daarom wordt met definitief aanwijzen en normeren gewacht op een, op basis van deze onderzoeken, aangepaste kaart van de lokale kaden TOETSING EN MONITORING Bij een breuk van een lokale kade is er hooguit sprake van wateroverlast. Een veiligheidstoets op basis van de STOWA-leidraad voor de toetsing van boezemkaden is daarom niet aan de orde. Daarom inspecteert het waterschap deze kaden visueel op mogelijke gebreken en op de staat van onderhoud. De resultaten leiden, indien nodig, tot onderhoudsmaatregelen. Van de resultaten van de jaarlijkse inspecties wordt verslag uitgebracht aan het Dagelijks Bestuur van Wetterskip Fryslân. Vanaf 2014 wordt ook gecontroleerd of deze kaden nog voldoende hoog zijn BELEID EN STRATEGIE ONDERZOEKEN HET GEWENSTE PEILBEHEER / ANDER PEIL In 2012 wordt het onderzoek naar het Gewenste Peilbeheer afgerond. Voor de lokale kaden buiten de Friese boezem is daarbij nadrukkelijk aandacht voor de mogelijkheden voor een ander peilbeheer van tussenboezems, beheerste boezems en hogere peilvakken. Hierbij wordt onder andere gedacht aan: het aanpassen van het peil aan de autonome maaivelddaling in peilvakken; het afsluiten van opvaarten van de Friese boezem; het toevoegen of onttrekken van tussenboezems en beheerste boezems aan de Friese boezem. Dit zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de bergingsdoelstellingen van de Friese boezem. BEPALEN CONSEQUENTIES VAN NORM Om bij het vaststellen van de norm helder te hebben of dit leidt tot uitvoeringsprojecten worden de consequenties van de norm in beeld gebracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de volgende peilen: 60 Waterveiligheid: de maatregelen

61 TYPE LOKALE KADE Langs polder Langs zomerpolder Buiten de boezem MAATGEVEND PEIL MBP MBP tussen 1 april en 1 november Huidig peil of uitkomst van onderzoek Bij de bepaling van het maatgevend boezempeil (MBP) wordt uitgegaan van de uitvoering van het Veiligheidsplan. In de planperiode kan de studie Doelmatigheid hogere boezemkaden tot een nadere beleidsuitwerking ten aanzien van het maatgevende boezempeil leiden (zie ook paragraaf ). Om de consequenties te bepalen worden referentieprofielen voor lokale kaden gemaakt. Deze profielen worden vastgelegd in de beheervisie UITVOERINGSPROJECTEN In 2013 is duidelijk of er uitvoeringsprojecten volgen uit het aanwijzen en normeren van lokale kaden. Van de uit te voeren werkzaamheden wordt een planning gemaakt en worden de financiële gevolgen aangegeven. De werkzaamheden worden afgestemd met belangrijke ontwikkelingen binnen het thema waterveiligheid, binnen gebieds- en beleidsontwikkelingen en binnen randvoorwaarden van natuurbeheerders en andere overheden en instanties. Een eventueel uitvoeringsprogramma wordt gelijktijdig met de normering in 2013 door Wetterskip Fryslân vastgesteld. ONTWERP Voor het ontwerp zullen specifiek voor de verschillende typen lokale kaden toegesneden ontwerpregels opgesteld worden. Deze ontwerpregels worden vastgelegd in de beheervisie. Hierbij streeft het waterschap waar mogelijk naar minder hoge en dus iets bredere kaden BEHEER EN ONDERHOUD BEHEERINSTRUMENTEN In 2015 zijn alle lokale kaden door Wetterskip Fryslân opgenomen in de legger. Ook stelt het waterschap uiterlijk in 2015 een passende Keur voor de lokale kaden vast. Daarnaast houdt het waterschap een beheerregister bij. In de legger en keur wordt duidelijk vastgelegd waarvoor het waterschap verantwoordelijk is en dat de ingeland verantwoordelijk is voor het onderhoud van de lokale kade. ONDERHOUD De lokale kaden worden onderhouden volgens een in de planperiode te ontwikkelen onderhoudsplan. BEHEERVISIE Uiterlijk in 2015 stelt Wetterskip Fryslân een beheervisie voor de lokale kaden vast. Hierin worden het beleid voor het beheer en onderhoud, hoe het waterschap wil omgaan met het eigendom en de streefbeelden voor deze lokale kaden, beschreven. Waterveiligheid: de maatregelen 61

62 3.5.6 VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING Na de vastlegging van de lokale kaden worden deze waterkeringen opgenomen in het systeem van vergunningverlening en handhaving van Wetterskip Fryslân. Ontheffing van de Keur wordt alleen gegeven als dit het waterkerend vermogen van de lokale waterkering niet negatief beïnvloedt. Het waterschap treedt bij Keurovertredingen handhavend op. 3.6 BUITENDIJKSE GEBIEDEN DE DOELEN Wetterskip Fryslân en Provincie Fryslân stellen een plan van aanpak op om in de planperiode samen met andere overheden helderheid te bieden over de verantwoordelijkheid in buitendijks gebied. GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT De verantwoordelijkheden voor de waterveiligheid in buitendijkse gebieden is voor alle partijen helder. Speerpunten SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN In de planperiode wordt helderheid geboden over de rol van Wetterskip Fryslân en de andere overheden in de buitendijkse gebieden als het gaat om de bescherming tegen hoogwater. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan beheer en onderhoud. Aan de IJsselmeerkust, langs de Waddenzeekust en op de Waddeneilanden bevinden zich een aantal buitendijkse gebieden. Zoals ook geschetst in het achtergronddocument is Rijkswaterstaat de beheerder van het IJsselmeer en de Waddenzee. Voor activiteiten in het buitendijksgebied heeft de initiatiefnemer dus een vergunning van Rijkswaterstaat nodig. Op een aantal locaties in het buitendijks gebied is een buitendijkse kering aanwezig. Het in stand houden en stimuleren van de ontwikkeling van kwelders heeft een positief effect op de waterveiligheid doordat de golven minder hoog worden. Bij het bepalen van de verantwoordelijkheden willen we ook de verantwoordelijkheden voor het in stand houden en stimuleren van kweldersvorming betrekken. Wetterskip Fryslân heeft geen verantwoordelijkheid voor buitendijkse waterkeringen. Wonen in en ontwikkelen van deze gebieden gebeurt op eigen risico. Het is aan de eigenaren en beheerders van buitendijkse gebieden om te bepalen welke veiligheidsmaatregelen zij voor hun eigen gebied nemen. 62 Waterveiligheid: de maatregelen

63 In de planperiode wordt door het waterschap samen met de provincie, Rijkswaterstaat en de gemeenten beschreven wie waarvoor verantwoordelijk is bij de bescherming tegen overstroming in de buitendijkse gebieden. Hierbij wordt ook helderheid geboden over beheer en onderhoud. 3.7 DE MUSKUSRATTENBESTRIJDING HET DOEL Geen schade aan waterkeringen GEWENST RESULTAAT Het waterschap heeft voor een efficiënte en kosteneffectieve muskus- en beverrattenbestrijding op de langere termijn gezorgd. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN Speerpunten Om schade aan waterkeringen en watersystemen te minimaliseren wordt de populatie muskusratten beperkt gehouden. Het waterschap streeft er daarom naar te voldoen aan de landelijke controledoelstelling van 0,25 vangsten per uur. Hiervoor stelt Wetterskip Fryslân een blijvende efficiënte en kosteneffectieve vangstorganisatie in. Met de nieuwe Waterwet wordt de muskusratten bestrijding een taak van het waterschap. In landelijke kennisontwikkelingen over alternatieve bestrijdingsmethoden wordt vanuit Wetterskip Fryslân meegedacht. Bij de bestrijding wordt dierenleed tot een minimum beperkt. Om schade aan waterkeringen en watersystemen te minimaliseren streeft het waterschap ernaar te voldoen aan de onder-controledoelstelling van 0,25 vangsten per uur. Momenteel wordt de onder-controledoelstelling nog niet gehaald. Nadat de vangsten jarenlang waren afgenomen, steeg het aantal gevangen muskusratten in 2007 weer. Dit is een signaal dat de populatie toeneemt. Daarom is in 2008 besloten om tijdelijk 6 extra mensen in te zetten. In de planperiode wordt over de effecten van deze inzet gerapporteerd en worden maatregelen om de bestrijding te verbeteren verder uitgewerkt. PER 1 JANUARI 2011 De provincie is nu verantwoordelijk voor de muskusrattenbestrijding en heeft deze taak gedelegeerd aan Wetterskip Fryslân. Het waterschap krijgt voor de bestrijding van de provincie een bijdrage die bestaat uit Rijksmiddelen (via het provinciefonds) en provinciale middelen. Met de nieuwe Waterwet wordt per 1 januari 2011 de muskus- en beverrattenbestrijding een taak van het waterschap. Wetterskip Fryslân gaat er van uit dat de bestaande financiering vanuit het Rijk wordt gecontinueerd. Naar verwachting wordt de bijdrage vanuit de provincie afgekocht. Op Europees niveau speelt Waterveiligheid: de maatregelen 63

64 momenteel de discussie of de verdrinkfuik verboden zou moeten worden. Het waterschap gaat uit van een ontheffing voor de bestrijding, omdat de veiligheid nadrukkelijk in het geding is. Daarnaast denkt het waterschap mee in landelijke ontwikkelingen over alternatieve bestrijdingsmethoden waarbij dierenleed tot een minimum wordt beperkt. Afbeelding 3.11 Muskusrattenvanger zet fuik in duiker 64 Waterveiligheid: de maatregelen

65 4 Voldoende water: de maatregelen 4.1 DUURZAAM PEILBEHEER DE DOELEN Een duurzaam peilbeheer dat zo goed mogelijk aansluit bij verschillende vormen van landgebruik. Bij het peilbeheer wordt rekening gehouden met klimaatverandering; binnen de planperiode wordt specifieke aandacht gegeven aan verzilting, maaivelddaling door veenoxidatie en aantasting van bebouwing en natuur. Het peilbeheer is gericht op het zo goed mogelijk aansluiten bij de vastgestelde functies op de functiekaart en op het voorkomen van negatieve effecten voor natuurgebieden, bebouwing en landbouw. Bij het voorkomen van die schade behoort het heroverwegen van die vastgestelde functies door de provincie tot de mogelijkheden. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN VOOR HET LANDELIJK GEBIED Speerpunten GEWENSTE PEILBEHEER In de planperiode voert Wetterskip Fryslân in het gehele beheergebied het gewenste peilbeheer in. In het planproces wordt voor gebieden met waterhuishoudkundige knelpunten een uitgebreide hydrologische analyse uitgevoerd. Het uitwerken van alternatieven voor het peilbeheer en de waterhuishoudkundige inrichting maakt onderdeel uit van het planproces. Met het oog op bodemdaling, klimaatverandering en beheerkosten wordt bij alle gebieden gekeken naar de gewenste inrichting van het watersysteem op lange termijn. In de planvorming wordt bepaald welke maatregelen nodig zijn om extreem natte en droge periode op te vangen en welke maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. Bij het planproces voor het gewenste peilbeheer worden de gebruikers en bewoners van het gebied betrokken. Na vaststelling van het Gewenste Peilbeheer en de maatregelen volgt zo snel mogelijk de aanpassing van het watersysteem. CONTINUE AANDACHT VOOR BEHEER EN ONDERHOUD De waterhuishoudkundige infrastructuur wordt op orde gehouden. Met circa gemalen, stuwen en inlaten, kilometer waterlopen en peilvakken vraagt dit voortdurende inspanningen. Binnen de planperiode wordt: voor alle hoofdwateren het onderhoud in een onderhoudsplan vastgelegd; elk peilvak van een peilschaal voorzien; het stelsel van hoofdwateren op diepte gehouden volgens het baggerplan; de legger van waterlopen en elk peilbesluit actueel gemaakt. OPTIMALISEREN PEILBEHEER FRIESE BOEZEM In de planperiode wordt het peilbeheer op de boezem verbeterd door meer rekening te houden met weersvoorspellingen. Ook kan het waterschap de functies van de gebieden, die voor de boezem liggen, goed bedienen binnen de marges van het peilbesluit. Voldoende water: de maatregelen 65

66 In de planperiode wordt de doelmatigheid van hogere boezemkaden onderzocht. De combinatie daarvan met het Lauwersoog gemaal biedt mogelijkheden om het boezempeil te laten variëren. Onderzocht zal worden of het 10 cm hoger aanleggen van de kaden doelmatig is, de ecologische waarden dient en de interne veerkracht en de bergingsmogelijkheden van de boezem vergroot, hetgeen ook de veiligheid en het voorkomen van wateroverlast ten goede komt. Speerpunten SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN VOOR HET STEDELIJK WATERBEHEER OVERNAME STEDELIJK GEBIED In de planperiode van het WBP zijn met alle gemeenten afspraken gemaakt over het onderhoud van wateren en kunstwerken in bebouwde gebieden. De afspraken hebben ook betrekking op de uitvoering van het achterstallig onderhoud. ACTUALISEREN GEMEENTELIJKE WATERPLANNEN Wetterskip Fryslân streeft ernaar om gezamenlijk met de gemeenten de waterplannen minimaal 1 keer per 5 jaar te actualiseren. WATERTOETS Het waterschap adviseert de gemeenten over de locatiekeuze en de inrichting van ruimtelijke plannen via het instrument van de watertoets. Duurzaam peilbeheer is het in stand houden van optimale oppervlaktewaterpeilen gericht op een zo goed mogelijk verloop van grondwaterstanden over het jaar voor bestaande functies. De optimale oppervlaktewaterpeilen zijn afhankelijk van de functie, de bodemsoort en de wisselwerking tussen naastgelegen functies. Duurzaam betekent ook, dat het beheer haalbaar en betaalbaar is en dat de in te stellen peilen vastgesteld zijn na een zorgvuldige afweging van de verschillende belangen die samenhangen met de functies. In deze paragraaf worden de maatregelen beschreven, die Wetterskip Fryslân gaat uitvoeren om de doelen voor duurzaam peilbeheer te realiseren. In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen het beleid voor het landelijke en het stedelijke gebied. Dit is vanwege de specifieke problematiek. 66 Voldoende water: de maatregelen

67 4.1.1 DE TOETSING EN MONITORING DOORLICHTEN EN AANPASSEN MEETNET Om het beheer goed uit te kunnen voeren heeft Wetterskip Fryslân een meetnet voor waterstanden en debieten. In het kader van het Gewenste Peilbeheer wordt het bestaande meetnet uiterlijk 2010 doorgelicht. Het meetnet is aangepast voor het einde van de planperiode. GEBRUIK HYDROLOGISCHE MODELLEN Als meten niet mogelijk is op bepaalde locaties of in bepaalde situaties, worden hydrologische modellen gebruikt, die het mogelijk maken uitspraken te doen over het verloop van de (grond)waterstand. Het gaat bijvoorbeeld om het doorrekenen van nieuwe klimaatscenario s. Afbeelding 4.1 Output rekenmodel (BOS) Voldoende water: de maatregelen 67

68 4.1.2 HET BELEID EN DE STRATEGIE VOOR LANDELIJK GEBIED GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Uiterlijk in 2012 is voor alle gebieden in Fryslân het Gewenste Peilbeheer (GGOR) opgesteld en uiterlijk in 2013 vastgesteld. In 2015 zijn de maatregelen uitgevoerd, die volgen uit het Gewenste Peilbeheer. In 2015 zijn meerdere projecten gestart naar innovatieve technieken om daarmee verzilting tegen te gaan, dan wel het landgebruik aan te passen aan verzilting. De projecten zijn afgestemd met het Gewenste Peilbeheer en de gebiedsontwikkelingsprocessen. HET GEWENSTE PEILBEHEER Het Gewenste Peilbeheer gaat uit van optimale oppervlaktewaterpeilen gericht op een zo goed mogelijk verloop van grondwaterstanden voor bestaande functies over het jaar. Het uitgangspunt is een goede doelrealisatie voor alle functies. Voor de landbouw is dit de mate waarin de optimale gewasopbrengst bereikt wordt. Voor de natuur is dat de mate waarin voldaan wordt aan de eisen van het natuurdoeltype. Bij het streven naar de doelrealisatie gelden wel de randvoorwaarden voor duurzaam peilbeheer. Het Gewenste Peilbeheer wordt uitgevoerd in een planproces, waarbij de verschillende wateropgaven zijn meegenomen. Naast de doelrealisatie voor het peilbeheer worden ook de beleidsopgaven voor extreme neerslag, droogte, waterkwaliteit en beheer en onderhoud meegenomen. Als onderdeel van het planproces zal ook de gebiedsgerichte normering voor regionale wateroverlast worden opgesteld. Tevens wordt de toetsing aan deze normen in het Gewenste Peilbeheer uitgevoerd. De verwachting is dat in een deel van het beheergebied de actuele situatie van oppervlaktewater- en grondwaterstanden voldoet aan de doelrealisatie en de overige opgaven gering van omvang zijn. Voor deze gebieden zal de integrale opgave dan ook niet of nauwelijks om aanpassing van de huidige situatie vragen. Het planproces kan in deze gebieden dan ook snel doorlopen worden. Voor de gebieden met waterhuishoudkundige problemen worden varianten uitgewerkt. Het waterschap onderzoekt dan onder andere of het aantal peilvakken kan worden verminderd zonder grote effecten op de doelrealisatie. In gebieden met bodemdaling door delfstoffenwinning stelt het waterschap een variant op met een hoger peil. Het doel daarbij is om de verzilting te beperken. Voor deze gebieden wordt een visie voor de lange termijn ontwikkeld. Daarin wordt de waterhuishoudkundige infrastructuur over vijftig tot honderd jaar geschetst. De verbeterplannen voor de Dongerdielen en Barradeel worden in de planperiode uitgevoerd. In veengebieden werkt het waterschap een variant uit waarin wordt uitgegaan van hogere zomerpeilen. Om de effecten van deze variant te bepalen, wordt rekening gehouden met de uitkomsten van het project Fean-Wetter-Buorkje. In dit project zijn de effecten van hogere zomerpeilen inzichtelijk gemaakt. De resultaten van het project leiden mogelijk in de planperiode tot een aanpassing van het provinciale peilbeleid (zie ook WHP paragraaf kader voor de uitvoering van duurzaam peilbe- 68 Voldoende water: de maatregelen

69 heer). Ook voor deze veengebieden wordt een lange termijnvisie ontwikkeld waarin de waterhuishoudkundige infrastructuur over vijftig tot honderd jaar wordt geschetst. De varianten worden beoordeeld op de mate van doelrealisatie voor de functies en het grondgebruik, de duurzaamheid van het watersysteem en de beheer- en investeringskosten. In het planproces van het Gewenste Peilbeheer zijn hiervoor een uniforme systematiek en beleidsregels uitgewerkt. Het Gewenste Peilbeheer wordt in de planperiode vastgesteld. Het is van toepassing voor het gehele beheergebied, met uitzondering van de bebouwde kernen. Voor de Natura 2000-gebieden is het Gewenste Peilbeheer in 2010 afgerond. Bij de Natura 2000-gebieden wordt het omringende gebied meegenomen. De begrenzing van zo n gebied volgt de watersysteemgrenzen. Indien het watersysteem de instandhoudingsdoelstelling van het Natura2000 negatief beinvloedt, wordt in het planproces van het gewenste peilbeheer afgewogen welke watermaatregelen worden genomen. Deze maatregelen zijn deels beschreven in hoofdstuk 5 van dit waterbeheerplan. Het totale maatregelenpakket voor het waterbeheer maakt deel uit van de beheerplannen van de Natura2000- gebieden. In de periode wordt het Gewenste Peilbeheer voor de rest van het beheergebied voorbereid. Het Gewenste Peilbeheer wordt na vaststelling doorvertaald in peilbesluiten en uiterlijk in 2015 in het veld gerealiseerd. Het waterschap herijkt voor alle gebieden het Gewenste Peilbeheer eenmaal per tien jaar. Dit wordt gedaan met het oog op de doorlopende regionale ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening, bodemdaling en nieuwe klimaatscenario s. Het Gewenste Peilbeheer dient vastgesteld te worden in het Waterbeheerplan. De vaststelling vindt gefaseerd plaats door het Waterbeheerplan enkele malen in de planperiode te herzien. Met de goedkeuringsbevoegdheid van Gedeputeerde Staten voor het Waterbeheerplan stemmen zij al dan niet in met het Gewenste Peilbeheer. Na goedkeuring vormt het Gewenste Peilbeheer het regionale kader voor de peilbesluiten. Afbeelding 4.2 Hogere zomerpeilen in project Fean-Wetter-Buorkje Voldoende water: de maatregelen 69

70 UITGANGSPUNTEN VOOR PEILBEHEER Het provinciale peilbeleid geeft een aantal normen voor het peilbeheer door het waterschap. Het gaat onder andere om droogleggingnormen voor veenweidegebieden en rondom natuurgebieden. Het waterschap hanteert aanvullend op deze provinciale normen een aantal uitgangspunten voor de uitvoering van het peilbeheer. Zo moet tenminste negentig procent van de oppervlakte van een peilvak voldoen aan de droogleggingnormen. Deze droogleggingnormen zijn gedifferentieerd voor grondsoort en grondgebruik. Als het Gewenste Peilbeheer voor een gebied is vastgesteld, vormt dit het toetsingskader voor nieuwe aanvragen tot peilwijziging. Toepassing van het huidige peilbeleid zou, bij onverkorte toepassing, in sommige situaties kunnen leiden tot significante effecten op Natura 2000-gebieden. In het proces van het gewenst peilbeleid en het opstellen van de beheerplannen van de Natura 2000-gebieden zullen deze effecten met een gebiedsgerichte aanpak en met maatwerk worden uitgesloten. Bij functiewijzigingen, bijvoorbeeld de wijziging van landbouw in natuur, zijn de kosten voor een peilwijziging in principe voor de aanvrager. Als de wijziging van de waterhuishoudkundige inrichting een aantoonbaar waterhuishoudkundig voordeel oplevert voor een groter gebied dan het plangebied, neemt het waterschap een evenredig deel van de investeringskosten voor zijn rekening. In principe is dit niet meer dan per hectare. Ook bij een verzoek tot peilwijziging bij een ongewijzigde functie geldt dat de kosten voor de aanvrager zijn. Dit is niet het geval als: het gebied niet voldoet aan de eisen voor de geldende functie; de wateraanvoer, -afvoer en -berging verbetert; knelpunten in het waterbeheersingsysteem worden opgelost; er sprake is van een noodzakelijke vervanging van waterschapswerken. In deze gevallen zijn de investeringskosten volledig voor rekening van het waterschap. Wel wordt ook hierbij in principe een investeringsplafond van maximaal per hectare gehanteerd. PEILBEHEER FRIESE BOEZEM Voor de Friese boezem is gekozen voor het vasthouden aan één streefpeil: gemiddeld - 0,52 m. NAP. Deze keuze heeft significante effecten op de Natura 2000-instandhoudingsdoelen. Er is inmiddels een groot aantal maatregelen geformuleerd, met name de KRW-maatregelen, die een positieve invloed hebben op de chemische en ecologische toestand van het oppervlaktewater. Het is echter nog niet zeker of deze voldoende zijn om alle instandhoudingsdoelen te kunnen halen en significante effecten van het peilbeheer uit te kunnen sluiten. Per Natura 2000-gebied wordt daarom bekeken welke maatregelen aanvullend, in het kader van het beheerplanproces en het proces gewenst peilbeheer, nodig zijn om de significante effecten te voorkomen. Het effect van alle geformuleerde maatregelen zal worden gemonitoord om te beoordelen of significante effecten inderdaad niet (meer) optreden. Zo niet, dan zullen nog extra maatregelen worden geformuleerd. Voor het peilbeheer van de boezem onderzoekt Wetterskip Fryslân nog of variabel peilbeheer mogelijk is door combinatie van het gemaal bij Lauwersoog en hogere boezemkaden. Dit onderzoek wordt uitgevoerd mede vanwege ecologische en natuurdoelen verbonden aan de boezem. De definitieve besluitvorming over het pakket maatregelen dat wordt ingezet voor de instandhoudingdoelen vindt plaats bij het vaststellen van de beheerplannen Natura Voldoende water: de maatregelen

71 VEENWEIDEGEBIEDEN Naast het bereiken van de doelrealisatie en de andere wateropgaven is het streven in de veenweidegebieden tevens gericht op het beperken van de maaivelddaling. Met hogere zomerpeilen wordt beoogd de bodemdaling tegen te gaan. Bovendien beperkt dit de kosten van vervangingsinvesteringen. Dit maakt het beheer goedkoper. Initiatieven van ingelanden om tot hogere zomerpeilen te komen worden door het waterschap ondersteund. Deze ondersteuning bestaat uit de aanpassing van de infrastructuur en de verstrekking van Keurontheffingen voor een hoger zomerpeil. Door de verdergaande bodemdaling wordt het beheer van de huidige hoogwatercircuits ten behoeve van bebouwing in de veenweidegebieden steeds lastiger en duurder. In veel gevallen kan een peilaanpassing in de hoogwatercircuits leiden tot een versneld schaderisico voor bebouwing. Afbeelding 4.3 Hoogwatercircuit Het waterschap handhaaft daarom zo hoog mogelijke peilen in de hoogwatercircuits. Peilwijzigingen worden niet toegestaan, tenzij er geen sprake meer is van kwetsbare panden in de directe omgeving. Dit kan het geval zijn wanneer inmiddels betonnen funderingen zijn aangebracht. Het waterschap heeft een verantwoordelijkheid voor het beheer van de waterkerende functie van de naastgelegen kavelstrook. Nadere beleidsregels, die uitsluitsel geven over de onderhoudstaken van Wetterskip Fryslân en de ingelanden worden in de planperiode uitgewerkt. Op basis van jurisprudentie is het waterschap niet aansprakelijk voor de gevolgen van peilaanpassingen aan autonome bodemdaling. In beginsel is er wel aansprakelijkheid voor de gevolgen van peilverlagingen, die verder gaan dan nodig in verband met de autonome maaivelddaling. Geen recht op schadevergoeding is er in de gevallen genoemd in de nadeelcompensatieverordening van het waterschap. Het gaat om gevallen waarin dit te voorzien was: het pand is gekocht na de schadeveroorzakende ingreep. Als er sprake is van verjaring is er ook geen recht op schadevergoeding. Ook de bestuursrechter heeft het recht op schadevergoeding in een aantal uitspraken beperkt. Verzoeken om schadevergoeding worden voor advies voorgelegd aan een onafhankelijke commissie die advies uitbrengt op basis van uitgangspunten, welke vastliggen in de door het waterschap vastgestelde schadevergoedingsregeling Gebouwschade door peilbeheer. Met de verdergaande bodemdaling wordt de afweging van belangen van landbouw, bebouwing en Voldoende water: de maatregelen 71

72 natuur bij hoogwatercircuits steeds problematischer. Er wordt daarom in de planperiode een lange termijnperspectief voor hoogwatercircuits in de veenweidegebieden ontwikkeld. Een uitgangspunt voor die visie is dat het aantal hoogwatercircuits wordt verminderd. Dat kan alleen als het aantal zettinggevoelige gebouwen in het beheergebied op de lange termijn sterk afneemt. EXPERIMENT HOGERE PEILEN VOOR WEIDEVOGELS Agrariërs maken steeds vaker gebruik van de provinciale subsidieregeling voor weidevogelbeheer. Deze subsidieregeling is gericht op betere veld- en foerageeromstandigheden voor weidevogels in de broedperiode en de weken daarna. Voor de gebieden die onder de regeling vallen worden hogere voorjaarpeilen ingesteld, mits dit met beperkte ingrepen is te realiseren. Het experiment duurt tot Dan worden de resultaten van het experiment geëvalueerd. VISIE OP IJSSELMEER Het waterbeheer van Fryslân is sterk afhankelijk van het waterbeheer op het IJsselmeer. Het IJsselmeer heeft een grote zoetwatervoorraad, waarmee vooral in droge zomerperioden de waterstand van de boezem op peil wordt gehouden via de inlaatwerken bij Tacozijl, Teroelsterkolk, Stavoren en Makkum. In de planperiode zal Rijkswaterstaat naar verwachting strategische keuzes gaan maken voor het peilbeheer op het IJsselmeer. De keuzes worden gemaakt in relatie tot klimaatverandering, de veiligheid van omringende watersystemen, het opvangen van natte en droge perioden en de wensen vanuit scheepvaart en natuur. Het gaat voor Wetterskip Fryslân om de wateraanvoer van het IJsselmeer, de waterafvoer naar het IJsselmeer en mogelijke effecten voor de dijken langs het IJsselmeer. Het waterschap wil in deze discussie een proactieve inbreng hebben. INNOVATIES EN ONDERZOEKSPROJECTEN Het waterschap neemt deel aan onderzoeks- en innovatieve projecten. Deze projecten hebben vooral betrekking op de klimaatontwikkeling en verzilting. Onderstaand wordt een viertal voorbeelden genoemd: Het onderzoek hotspot ondiepe meren en veenweidegebieden is onderdeel van het landelijke project Kennis voor Klimaat. Innovatieve technieken met aanpassing van de huidige vorm van landbouw. Een vergaande vorm van aanpassing aan verzilting is het ontwikkelen en verbouwen van gewassen of rassen die minder droogte- en/of zoutgevoelig zijn. Een aantal activiteiten is al in gang gezet, namelijk het onderdeel zilte landbouw van het project Klimaat en Landbouw, een kansenkaart voor zilte landbouw en aquaculturen door Van Hall en het project Zilte Agriport Westergozone. Innovatieve technieken met behoud van huidige vorm van landbouw. Een andere mogelijkheid is om te zoeken naar een slimmere manier om zoet water bij de gewassen te krijgen, anders dan via beregening vanuit sloten die zoet worden gehouden door middel van doorspoeling. Dit project is onderdeel van het Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK)-programma. Cliwat. In het project Cliwat wordt geprobeerd de ligging en het gedrag van het zoute grondwater nauwkeuriger in beeld te brengen. Voor dit project is Europese subsidie in het kader van samenwerking tussen Europese landen (INTERREG) beschikbaar HET BELEID EN DE STRATEGIE VOOR STEDELIJK WATERBEHEER OVERNAME WATERBEHEER BEBOUWD GEBIED Van oudsher voeren de gemeenten het waterbeheer in veel bebouwde gebieden nog uit. Vanaf 2007 zijn de voorbereidingen om het waterbeheer over te nemen gestart, omdat het waterbeheer in de bebouwde gebieden tot de wettelijke taken van het waterschap behoort. Het waterschap streeft 72 Voldoende water: de maatregelen

73 ernaar het beheer en onderhoud over te nemen van de peilregelende kunstwerken en de belangrijkste oppervlaktewateren, de zogenoemde hoofdwateren. Dit op basis van het beleid dat in 2007 is vastgesteld. Voor het onderhoud van andere wateren met inliggende kunstwerken worden nadere afspraken gemaakt met de gemeenten. Afbeelding 4.4 Onderhoud in Leeuwarden Een belangrijke mijlpaal in de overname is de ondertekening van een overdrachtsdocument. Hierin legt het waterschap samen met de gemeente de afspraken over de overname vast. Na ondertekening van dit overdrachtsdocument is het waterschap verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de hoofdwateren en peilregulerende kunstwerken. In de planperiode van het WBP zijn met alle gemeenten afspraken gemaakt en vastgelegd in overdrachtsdocumenten. De afspraken hebben ook betrekking op de uitvoering van het achterstallig onderhoud. Voor het achterstallig onderhoud aan hoofdwateren is het uitgangspunt, dat de kosten gelijkelijk worden verdeeld tussen waterschap en gemeente. Ook zijn dan voor de andere wateren in de bebouwde gebieden afspraken gemaakt over het onderhoud. Na de overname wil het waterschap nadere afspraken maken met de gemeenten over de gebruiksfuncties van het stedelijke water. Met de gebruiksfuncties wordt aangegeven aan welke eisen de wateren in het stedelijk gebied moeten voldoen. Daarbij worden zoveel mogelijk de integrale wateropgaven meegenomen. De gebruiksfuncties van het stedelijke water worden bij voorkeur in het kader van een gemeentelijk waterplan vastgelegd. ACTUALISEREN GEMEENTELIJKE WATERPLANNEN Een waterplan is een gebiedsgericht plan waarin het watersysteem en de ruimtelijke ontwikkeling geïntegreerd zijn tot één visie. Ook bevat het een programmatische uitwerking om de plannen te realiseren. Het omvat alle aspecten van het waterbeheer en de relevante ruimtelijk ordening. Voldoende water: de maatregelen 73

74 Het waterplan is een koepelplan. Het maakt geen nieuw beleid, maar vertaalt beleid in uitvoeringsgerichte activiteiten en projecten. Ook maakt het ambitieniveaus en wateropgaven concreet. Daarmee is het waterplan medesturend voor de uitvoering van alle projecten en programma s die aan het waterplan gerelateerd zijn. In de afgelopen planperiode zijn met de meeste gemeenten waterplannen opgesteld. Gemeenten en waterschap zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het waterplan. Het plan wordt in samenwerking met maatschappelijke organisaties en burgers opgesteld. Een waterplan opstellen betekent maatwerk. Het specifieke karakter van de gemeente (stedelijk of landelijk) is daarbij het uitgangspunt. Voor de planperiode is het streven om de bestaande waterplannen iedere vijf jaar te actualiseren. Nieuwe ontwikkelingen worden dan vertaald in een visie en maatregelen. Het waterschap draagt 50% bij in de kosten om de waterplannen te actualiseren. WATERTOETS In het kader van de Watertoets worden de gemeenten geadviseerd over hun ruimtelijke plannen. Een belangrijk aspect bij de advisering op ruimtelijke plannen, is het ordenend principe van water. Er wordt naar gestreefd dat water meegenomen wordt als ordenend principe bij de keuze van de locatie van het nieuwe plangebied. Dit aspect in de watertoets geldt vooral bij de structuurvisies die gemeenten opstellen. De gemeenten worden dan ook gevraagd om het waterschap in een vroegtijdig stadium te betrekken bij het opstellen van deze structuurvisies. De advisering heeft verder betrekking op de inpassing van bestaande en nieuwe waterstaatswerken met beschermingszones in het plangebied. Daarnaast wordt in het wateradvies aangegeven welke waterhuishoudkundige randvoorwaarden gelden voor nieuwe bestemmingen. Dit is vanuit het oogpunt van Waterveiligheid, Voldoende water en Schoon water. Het gaat onder andere om eisen voor drooglegging, waterberging, lozingen, de inrichting van kaden en oevers en vispassages. Al in een vroeg stadium van de planvorming voor ruimtelijke ordening, wordt aangegeven waar boezemuitbreiding, waterbergingsgebieden en extra berging in stedelijk en landelijk gebied wenselijk is. Ook afspraken over het beheer en onderhoud worden vaak al in dit stadium meegenomen. Samen met de Provincie Fryslân is de Watertoets online gezet. Zo worden de gemeenten en andere initiatiefnemers ondersteund bij het opstellen van de waterparagraaf van hun ruimtelijke plannen. Voor kleine plannen heeft het waterschap een meldingsformulier ontwikkeld. Hiermee leveren gemeenten gegevens aan. Het formulier en het standaardwateradvies is te downloaden vanaf de site van Wetterskip Fryslân: Deze procedure heet versnelde watertoets. Deze is afgestemd op de Handreiking Watertoets. Voor grotere plannen en voor kleine plannen op een waterhuishoudkundig belangrijke locatie heeft de provincie in samenwerking met het waterschap en andere partijen de Handreiking Watertoets ontwikkeld. Dit is een serie stroomschema s. Aan de hand hiervan kunnen gemeenten en andere initiatiefnemers gericht wateradvies vragen aan Wetterskip Fryslân of aan Rijkswaterstaat en/of de Provincie. Op deze wijze kunnen gemeenten (en andere initiatiefnemers) de reguliere watertoets doorlopen en hun waterparagraaf opstellen. De reguliere watertoets staat op de site van de provincie: 74 Voldoende water: de maatregelen

75 DE STEDELIJKE WATEROPGAVE Hoe Wetterskip Fryslân denkt om gezamenlijk met de gemeenten de wateropgave voor wateroverlast in bebouwde gebieden aan te pakken is te lezen in paragraaf 4.2 Perioden met extreme neerslag en paragraaf 5.2 over de waterketen HET BEHEER EN ONDERHOUD INFRASTRUCTUUR OP ORDE Om de infrastructuur op orde te houden wordt continu in de waterhuishoudkundige kunstwerken geïnvesteerd. Ons beleid om ieder jaar circa 150 gemalen, geautomatiseerde stuwen en inlaten te renoveren of te vervangen wordt voortgezet. Afbeelding 4.5 Gemaal Oranje Nassau in Heerenveen Voldoende water: de maatregelen 75

76 INZICHT IN ACTUELE WATERSTANDEN Het is belangrijk dat iedereen die in een gebied woont inzicht heeft in de actuele waterstand. Daarnaast moeten peilbeheerders op de hoogte zijn van de waterstand om hun werk goed uit te voeren. Op dit moment hebben niet alle peilgebieden een peilschaal. In de planperiode krijgen zij daarom allemaal een peilschaal, die is ingemeten ten opzichte van NAP. Afbeelding 4.6 Peilschaal PEILBEHEER VAN DE FRIESE BOEZEM Het peilbesluit voor de Friese boezem biedt beperkte ruimte voor flexibel peilbeheer. Deze ruimte wordt gebruikt om vooruitlopend op extreem droge of natte weersituaties het peil aan te passen. Ten opzichte van het gemiddelde streefpeil kan onder normale weersomstandigheden circa 5 centimeter naar boven of beneden worden afgeweken. Door stroming en windeffecten komen daarnaast ook grotere verschillen in regionale waterstanden voor. Bij zeer veel neerslag kan de waterstand circa 20 cm hoger worden. In perioden met veel neerslag heeft voor het peilbeheer de waterafvoer prioriteit. Tijdens overige 76 Voldoende water: de maatregelen

77 perioden komt het peilbeheer, binnen de kaders van het peilbesluit, zoveel mogelijk tegemoet aan de ecologische, natuur- en gebruiksdoelen van het Lauwersmeer en de natuur en landbouwfunctie van de boezemlanden van de Friese boezem. De verwachting is, dat hiermee mogelijke negatieve gevolgen van de realisatie van meer gemaalcapaciteit volgens het Veiligheidsplan worden voorkomen. Ook bepaalt het waterschap de toekomstige inzet van de keersluizen bij Terherne. Door de realisatie van het gemaal bij Lauwersoog zal het effect op een verhoging van de waterstanden in het noordoosten van het beheergebied verminderen of teniet worden gedaan. BEHEER EN ONDERHOUD WATERLOPEN Voor ons hele beheergebied worden onderhoudsbeheerplannen opgesteld. Deze zijn uiterlijk 2010 gereed. In de plannen wordt het onderhoud voor de (oevers van) hoofdwateren vastgelegd. Er wordt expliciet rekening gehouden met de afvoercapaciteit van deze watergangen. Ook wordt rekening gehouden met de ecologische waarden van de waterlichamen (KRW). Het waterschap volgt voor het beheer en onderhoud de gedragscode Flora- en Faunawet. Ook bij schouwwateren zijn er goede mogelijkheden om in het onderhoud naast de afvoercapaciteit rekening te houden met ecologische waarden. Het gaat dan om de schouwwateren met een minimale waterbreedte van 2,50 m. In de planperiode zal het waterschap deze schouwwateren aanwijzen. Met de aanliggende eigenaren worden verdere afspraken gemaakt over de wijze van onderhoud. Over het algemeen kan het onderhoud zich dan beperken tot het natte profiel. In de planperiode wordt verder extra actief ingezet op het zoveel mogelijk beperken van invasies van uitheemse planten of dieren zoals de waternavel. Afbeelding 4.7 Dichtgroei door waternavel Voldoende water: de maatregelen 77

78 BAGGEREN HOOFDWATERLOPEN Wetterskip Fryslân onderhoudt het leggerprofiel en daarmee de waterbodem goed. Een goed onderhouden profiel is nodig voor de doorvoer van water en voor het behoud van een goede waterkwaliteit. Bij het baggeren wordt de gedragscode Flora- en Faunawet in acht genomen. In het beleidsplan onderhoudsbaggeren zijn de uitgangspunten voor het baggeren opgenomen. Met betrekking tot de baggerfrequentie worden drie categorieën watergangen onderscheiden met een baggercyclus van 9, 18 of 27 jaar. Voordat er gebaggerd wordt, wordt de kwaliteit van de waterbodem onderzocht. Op basis van de resultaten wordt de waterbodem in een van de volgende drie klassen ingedeeld: schoon slib: slib dat voldoet aan de achtergrondwaarden; verspreidbaar slib: slib waarvoor is vastgesteld dat het zonder risico over aangrenzende percelen verspreid kan worden; niet-verspreidbaar slib: verontreinigd slib dat niet over aangrenzende percelen mag worden verspreid. Afbeelding 4.8 Onderhoudsbaggeren in de Scharsterrrijn 78 Voldoende water: de maatregelen

79 Baggerwerkzaamheden in wateren met verspreidbaar slib of schoon slib voert het waterschap uit, nadat de eigenaren van de aangrenzende percelen zijn geïnformeerd over het voornemen tot baggeren, de te volgen werkwijze en de vergoeding voor de ontvangst van slib. De eigenaar wordt schriftelijk eveneens op de hoogte gebracht van de kwaliteit van het op de kant te zetten slib. Als in een watergang niet-verspreidbaar slib wordt aangetroffen, wordt het baggerwerk niet in het reguliere onderhoudsprogramma uitgevoerd. In plaats daarvan voert het waterschap deze baggerwerkzaamheden uit op een projectmatige manier. VERDACHTE- EN ONVERDACHTE GEBIEDEN In onverdachte gebieden kunnen derden baggeren zonder dat de kwaliteit van het te verwijderen slib vastgesteld is. Het vrijkomende slib in deze gebieden kan verspreid worden over de percelen die aan de watergang grenzen, als verspreidbaar slib. Op kaart 38 wordt een overzicht van de verdachte en onverdachte gebieden gegeven. In hoofdwatergangen wordt altijd de kwaliteit van het slib onderzocht. GEBIEDSSPECIFIEK BELEID VOOR BAGGERSLIB Bij het (achterstallig) onderhoudsbaggerwerk in bebouwd gebied komt veel baggerslib vrij. Dit slib kan niet over de aanliggende percelen verspreid worden. Voor dit slib moeten voldoende milieuhygiënisch verantwoorde en betaalbare bestemmingen beschikbaar zijn. De verwijdering van het slib uit de bebouwde gebieden leidt tot een waterkwaliteitsverbetering van het oppervlaktewater in de bebouwde gebieden. Daarmee wordt de waterkwaliteit in het gehele beheergebied verbeterd. Om deze verbetering te bereiken wordt het slib in enkele zandwinputten toegepast, waarin lokaal een verslechtering van de waterbodemkwaliteit geaccepteerd wordt. Het gaat veelal om zandwinputten die al gedeeltelijk opgevuld zijn met baggerslib. Het lokaal verslechteren van de waterbodemkwaliteit is alleen mogelijk als door het waterschap invulling is gegeven aan gebiedsspecifiek beleid uit het Besluit bodemkwaliteit. Uiterlijk 2010 wordt daarom door het waterschap een Nota (water)bodembeheer vastgesteld. In deze nota is de huidige kwaliteit van de waterbodem in het beheergebied in beeld gebracht door middel van een waterbodemverwachtingenkaart. Voor de zandwinputten, waarin in de toekomst baggerslib toegepast zal worden, worden in de Nota (water)bodembeheer gebiedsspecifieke kwaliteitsnormen voor slib vastgesteld. VAARWEGBEHEER EN WATERKWANTITEITSBEHEER Vanuit vaarwegbeheer moet door de vaarwegbeheerder een onderhoudsdiepte of -profiel vastgelegd zijn of worden. Vanuit het waterkwantiteitsbeheer legt de waterbeheerder ook een profiel vast. In een aantal watergangen is daarom sprake van twee verschillende onderhoudsdiepten. Het uitgangspunt van het waterschap is dat de verschillende overheden elk zijn eigen taak uitvoert. In de praktijk betekent dit dat degene die het grootste profiel heeft vastgesteld, het noodzakelijke onderhoudsbaggerwerk uitvoert en financiert. Voldoende water: de maatregelen 79

80 4.1.5 DE JURIDISCHE INSTRUMENTEN EN DE HANDHAVING GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT De streefpeilen zijn vastgelegd in peilbesluiten, die voor iedereen raadpleegbaar zijn. KEUR In de Keur van het waterschap staan de gebods- en verbodsbepalingen voor de waterhuishouding. Dit zijn de regels waar iedere ingeland zich aan moet houden of rekening mee moet houden. De Keur vult de landelijke en provinciale wetgeving aan voor wat betreft de waterkeringen en de waterhuishouding. De Keur en de legger vormen samen de juridische basis voor de vergunningverlening en handhaving door het waterschap. In verband met de nieuwe waterwet wordt de Keur aangepast. LEGGER In de legger is de vereiste situatie van de waterstaatswerken aangegeven. Tevens worden hierin de beheer- en onderhoudsverplichtingen van ingelanden vastgesteld. De legger is verder belangrijk voor de uitvoering van de verschillende werkprocessen, zoals het uitvoeren van onderhoud, handhaving, vergunningverlening en planvorming. Ten slotte is de legger belangrijk met het oog op de Wet openbaarheid van bestuur. In 2010 is er een actuele en complete legger voor waterlopen en kunstwerken voor het beheergebied. De legger wordt actueel gehouden door deze regelmatig aan te passen naar aanleiding van uitvoeringsprojecten van het waterschap of derden. DE PEILBESLUITEN Alle waterpeilen binnen het beheergebied liggen vast in peilbesluiten. Deze peilbesluiten zijn een doorvertaling van het vastgestelde Gewenste Peilbeheer. Binnen een jaar na vaststelling van het Gewenste Peilbeheer worden de peilbesluiten geactualiseerd. De peilbesluiten worden in de planperiode opgenomen in een database. Deze is uiterlijk in 2012 te vinden op Internet. De procedure voor peilbesluiten en ontheffingen ligt vast in de notitie Harmonisatie beoordeling peilwijzigingen. Op grond van dit beleid kunnen kleine peilwijzigingen onder voorwaarden door middel van een ontheffing worden toegestaan. ONTHEFFINGEN OP DE KEUR Voor wijzigingen aan de waterhuishouding worden Keurontheffingen verleend. Voor ontheffingen, die betrekking hebben op het dempen van watergangen, zijn nadere beleidsregels vastgesteld. HANDHAVING BIJ ILLEGALE DEMPINGEN Het waterschap investeert veel in het aanleggen van waterbergingen. Daarom is het zaak om te voorkomen dat er berging verloren gaat door illegale dempingen en/of verlanding van watergangen door dichtgroeien. Er wordt naar gestreefd om in de planperiode het aantal illegale dempingen en de verlanding van watergangen te verminderen. Hiertoe worden voorlichtingsactiviteiten georganiseerd en vindt gericht toezicht en handhaving plaats. Het streven is een afname te bereiken van het aantal geconstateerde illegale dempingen met 80% in 2015 ten opzichte van Voldoende water: de maatregelen

81 HANDHAVING BESCHERMINGSZONES Het waterschap wil de beschermingszones langs hoofdwatergangen obstakelvrij hebben, zodat deze hoofdwatergangen goed en efficiënt kunnen worden onderhouden. Ook hiervoor worden voorlichtingsactiviteiten georganiseerd. Daarnaast wordt gericht toezicht gehouden en wordt handhavend opgetreden als dat nodig is. Een afname van het aantal geconstateerde nieuwe overtredingen in de vorm van obstakels in de beschermingszone met 80% in 2015 ten opzichte van 2009 is het streven. 4.2 PERIODEN MET EXTREME NEERSLAG DE DOELEN Een robuust en veerkrachtig watersysteem. Dit systeem is voldoende uitgerust om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen door technische en ruimtelijke maatregelen. Het minimaliseren van wateroverlast. In 2015 wordt voldaan aan de normen voor regionale wateroverlast. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING REGIONALE WATEROVERLAST Uiterlijk 2012 zijn de watersystemen opnieuw getoetst aan de gebiedsgerichte normen regionale wateroverlast. Het opstellen van de gebiedsgerichte normen en de toetsing is geïntegreerd in het planproces van het Gewenste Peilbeheer. Ten opzichte van de toetsing in 2003 en 2008 wordt rekening gehouden met wijzigingen in het grondgebruik en de nieuwste klimaatscenario s. Op grond van de toetsing is in 2012 bekend welke gebieden voldoen of niet voldoen aan de normering. Speerpunten VEILIGHEIDSPLAN Het Veiligheidsplan is een vervolg op de studie Vasthouden, Bergen en Afvoeren. Het plan omvat de samenhangende keuzes van deze studie en het Herstelprogramma oevers & kaden tot Op basis van het Veiligheidsplan worden in en na de planperiode verschillende maatregelen uitgevoerd. Zo worden extra hectares oppervlaktewater, extra afvoercapaciteit en retentiepolders gerealiseerd. Daarnaast worden maatregelen genomen in het peilbeheer zoals de inzet van stuwen en anticiperend peilbeheer. Een belangrijke maatregel in het kader van het Veiligheidsplan is het zeegemaal bij Lauwersoog. Dit gemaal wordt samen met Waterschap Noorderzijlvest uiterlijk in 2015 gerealiseerd. Het peilbeheer door het Lauwersmeergemaal is gebaseerd op de randvoorwaarden zoals die in de Lauwersmeervisie zijn vastgelegd. Het gaat om randvoorwaarden vanuit: de waterafvoer van de Friese Boezem; de watervoer van het beheergebied van Noorderzijlvest; de natuurontwikkeling van het Lauwersmeer; het belang van overige functies. DE WATEROPGAVE LANDELIJK GEBIED De gebieden, die niet voldoen aan de normering voor de regionale wateroverlast, zijn uiterlijk in 2015 op orde gebracht. De wateropgave voor het landelijk gebied is onderdeel van het planproces voor het Gewenste Peilbeheer. Voldoende water: de maatregelen 81

82 Speerpunten DE WATEROPGAVE STEDELIJK GEBIED In 2015 zijn de grootste knelpunten aangepakt op het gebied van wateroverlast in de bebouwde gebieden. Dat doet het waterschap samen met de gemeenten door de watersystemen en de riolering te verbeteren. De aanpak van wateroverlast wordt zoveel mogelijk afgestemd op andere plannen in de bebouwde gebieden. Als in perioden met extreme neerslag de sloten de toevoer van water niet meer kunnen verwerken, dan stijgt het slootpeil en kan het water op het land komen. Er is dan sprake van inundatie. Dit treedt op door onvoldoende afvoer- en/of bergingscapaciteit van het watersysteem. Deze vorm van wateroverlast wordt regionale wateroverlast genoemd. De overlast blijft niet beperkt tot randen rond de sloten. Het is de taak van het waterschap om regionale wateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Hiervoor zijn normen vastgesteld. Naast regionale wateroverlast zijn er ook andere vormen van wateroverlast. (Grond)wateroverlast als gevolg van onvoldoende ontwatering van een perceel is een zaak voor de eigenaar of de gebruiker van het perceel. Wateroverlast kan ook ontstaan als gevolg van onvoldoende rioolcapaciteit. Dit is een zaak voor de gemeente. In het stedelijke gebied wordt de combinatie van regionale wateroverlast, grondwateroverlast en wateroverlast door riolering ook wel de stedelijke wateropgave genoemd. In deze paragraaf worden de maatregelen beschreven, die Wetterskip Fryslân gaat uitvoeren om aan de doelen voor perioden met extreme neerslag te voldoen TOETSING EN MONITORING GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT In 2012 toetst Wetterskip Fryslân opnieuw de watersystemen in Fryslân op de normen regionale wateroverlast; hierbij wordt gebruik gemaakt van de dan beschikbare nieuwe klimaatscenario s. TOETSING In 2003 is het beheergebied - met name het landelijk gebied - getoetst aan de toenmalige werknormen regionale wateroverlast. De werknormen hadden een voorlopig karakter. In 2006 heeft de provincie Fryslân de normen met enkele aanpassingen voor de situatie in het beheergebied vastgesteld. Met deze huidige provinciale normering voldoet slechts een klein deel van het beheergebied momenteel niet aan de normen. Deze gebieden staan op kaart 23. Het gaat om circa ha. In 2008 toetste het waterschap, samen met de gemeenten, het stedelijke gebied. Op kaart 24 staan de peilvakken met bebouwde gebieden aangegeven, die niet aan de provinciale normen voldoen. In 2012 wordt de huidige toetsing geactualiseerd aan de gebiedsgerichte normen (zie beleid en strategie) conform de afspraken in het Nationaal Bestuursakkoord Water. De actualisatie heeft betrekking op wijzigingen in het grondgebruik en de nieuwste klimaatscenario s. In verband met de voortdurende ontwikkelingen in het landgebruik en de inrichting van het watersysteem streven we naar een periodieke toetsing van eenmaal in de tien jaar. 82 Voldoende water: de maatregelen

83 4.2.2 BELEID EN DE STRATEGIE GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Voor 2012 is door Wetterskip Fryslân een gebiedsdekkende kaart opgesteld met daarop normen voor regionale wateroverlast. De maatregelen die volgen uit de toetsing van de nieuwe normen regionale wateroverlast zijn in 2015 uitgevoerd. Gemeenten en Wetterskip Fryslân hebben de noodzakelijke maatregelen om wateroverlast in stedelijk gebied te voorkomen voor het eind van de planperiode uitgevoerd en nieuw gebouwd gebied is ontworpen conform de leidraad van de beheerder. GEBIEDSGERICHTE NORMERING WATEROVERLAST Het waterschap vertaalt de provinciale normen voor wateroverlast naar gebiedsgerichte normen. Dit zijn kaarten waar per peilvak is aangegeven welke provinciale normering van toepassing is. De kaarten worden in het planproces van het Gewenste Peilbeheer op- en vastgesteld. WATEROPGAVE WATEROVERLAST VOOR LANDELIJK GEBIED De wateropgave wateroverlast bestaat uit de maatregelen, die nodig zijn om de peilvakken in het landelijk gebied te laten voldoen aan de gebiedsgerichte normen voor wateroverlast. Het formuleren van maatregelen om wateroverlast aan te pakken wordt geïntegreerd in het proces van het gewenste peilbeheer. Volgens de afspraken in het Nationaal Bestuursakkoord Water worden de maatregelen uiterlijk in 2015 uitgevoerd. Ook hier kan dit in combinatie worden gedaan met andere maatregelen die in het kader van gewenst peilbeheer zijn geformuleerd. Afbeelding 4.9 Wateroverlast in het landelijk gebied Voldoende water: de maatregelen 83

84 WATEROPGAVE WATEROVERLAST STEDELIJK GEBIED (DE STEDELIJKE WATEROPGAVE) De wateropgave wateroverlast stedelijk gebied bestaat uit de maatregelen, die nodig zijn om de peilvakken met bebouwd gebied te laten voldoen aan de gebiedsgerichte normen voor wateroverlast. Voor de uitvoering van de maatregelen wordt gezamenlijk met de gemeenten, een programmering opgesteld. De maatregelen worden zoveel mogelijk in de planperiode uitgevoerd in combinatie met de andere wateropgaven. Daarbij wordt rekening gehouden met de herstructurering van woonwijken, de uitkomsten van de optimalisatiestudies, rioleringsplannen of andere projecten die de gemeenten uitvoeren. Hiermee wordt invulling gegeven aan de afspraken in het Nationaal Bestuursakkoord Water met betrekking tot de stedelijke wateropgave. Het huidige algemene uitgangspunt bij herstructureringsgebieden in stedelijk gebied is dat het waterschap na overname van het waterbeheer maximaal 50% van de kosten voor de aanleg van waterhuishoudkundige werken bijdraagt. Omdat dit algemene uitgangspunt niet in alle situaties duidelijkheid geeft over de kostenverdeling worden in 2010 nadere afspraken gemaakt met de gemeenten over de kostenverdeling bij herinrichting van stedelijke watersystemen. In verband met dit uitgangspunt worden de gemeenten gevraagd het waterschap vroegtijdig te betrekken bij de planvorming en de aanleg van de natte infrastructuur en het waterschapsadvies over de waterhuishoudkundige inrichting van het gebied op te volgen. Voor in- en uitbreidingsplannen komen de kosten voor de aanleg van de waterhuishoudkundige infrastructuur voor rekening van de planexploitatie. Voor andere situaties geschiedt de bijdrage op basis van maatwerk. KLIMAATVERANDERING ALS UITGANGSPUNT BIJ NIEUWE PLANNEN In de planperiode worden niet alleen de bestaande knelpunten in landelijk en stedelijk gebied opgelost. Bij de voorbereiding en uitvoering van nieuwe waterhuishoudkundige werken wordt rekening gehouden met de negatieve effecten van klimaatverandering. Voor nieuwe infrastructuur in stedelijk gebied wordt in het ontwerp uitgegaan van de verwachte neerslagpatronen die over 100 jaar optreden conform de leidraad stedelijk waterbeheer van het waterschap. De leidraad wordt in de planperiode geactualiseerd in verband met de nieuwste klimaatscenario s. De infrastructuur in het landelijk gebied wordt gebaseerd op neerslagpatronen, die over 50 jaar optreden. 84 Voldoende water: de maatregelen

85 4.2.3 UITVOERINGSPROJECTEN GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Wetterskip Fryslân werkt aan de maatregelen uit het veiligheidsplan: - in 2015 is een groot gemaal bij Lauwersoog gerealiseerd. - in de planperiode is, conform streekplan, 300 hectare boezemuitbreiding gerealiseerd. - in de planperiode is, conform streekplan, minimaal 100 hectare waterbergingsgebied ingericht - in de planperiode is in de deelsystemen 450 hectare extra oppervlak open water gerealiseerd. UITVOERING VEILIGHEIDSPLAN In 2008 is het Veiligheidsplan opgesteld. In dit plan staan de maatregelen die nodig zijn om Fryslân klimaatbestendig te houden en de boezemkaden op orde te brengen. Hiervoor zijn tien maatregelen nodig. Indien er nieuwe ontwikkelingen zijn, zoals nieuwe klimaatscenario s, kan het maatregelenpakket worden aangepast met alternatieve of aanvullende maatregelen. Een tijdelijk gemaal in Harlingen is zo n aanvullende maatregel. In de periode 2016 tot 2030 is door Provincie Fryslân planvorming voor de opwaardering van de Tsjerk Hiddes (schut)sluizen bij Harlingen voorzien. De planvorming voor een gemaal bij Harlingen op deze locatie wordt parallel hiermee uitgevoerd. Het totale pakket maatregelen leest u hieronder. DE PLANNING Een deel van deze maatregelen wordt in de planperiode uitgevoerd. Een ander deel is al uitgevoerd voor de planperiode. Voorts voert het waterschap na 2015 een deel uit. Dit leest u in tabel 4.1. Ook voor de eilanden Terschelling en Ameland worden maatregelen voorbereid. De exacte locaties voor uitbreiding van de berging en de waterbergingsgebieden zijn nog niet bekend. Bij de selectie van de gebieden zal rekening worden gehouden met de Natura 2000-gebieden. De gebieden zelf lenen zich veelal niet voor aanwijzing als bergingsgebied. De aanleg van waterbergingsgebieden in of in de buurt van Natura 2000-gebieden kan ingrijpende gevolgen hebben voor de aanwezige natuurwaarden. Dit dient te worden voorkomen. Soms kan ook sprake zijn van een positief effect, bijvoorbeeld bij verdrogingsgevoelige gebieden. De locatiekeuze van de benodigde gebieden zal zodanig worden uitgevoerd dat significante effecten op Natura 2000-gebieden worden uitgesloten. GRONDVERWERVING Grondverwerving ten behoeve van de verschillende maatregelen (waterbergingsgebieden, boezemuitbreiding, etc.) vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Indien eigenaren niet mee willen werken kan ingevolge de artikelen 5.19 en 5.21 van de ontwerp-waterwet een gedoogplicht worden opgelegd. Wel is er recht op schadevergoeding. De gedoogplicht kan worden opgelegd voor aanleg of wijziging van waterstaatswerken waaronder bergingsgebieden. Onteigening zal alleen nodig zijn in de gevallen waarin een vergaande inbreuk op de eigendommen moet worden gemaakt. Dan kan de gedoogplicht niet worden opgelegd. Van deze in de wet genoemde mogelijkheid zal slechts in zeer bijzondere situaties gebruik worden gemaakt. Voldoende water: de maatregelen 85

86 Maatregelen Vasthouden, Bergen Gerealiseerd Doelstelling Doelstelling en Afvoeren voor intensiever sturen met stuwen ( ha) 3000 ha ha ha 2 Extra oppervlakte deelsystemen (1.650 ha) 150 ha 450 ha 1050 ha 3 Extra poldergemaalcapaciteit ( ha x 10%) 2000 ha 5000 ha ha 4 Uitbreiding boezemoppervlakte (1.400 ha) 400 ha 300 ha 700 ha 5 Realisatie waterbergingsgebieden (700 ha) 250 ha 450 ha 6 Anticiperen op weersvoorspellingen X 7 Renovatie J.L. Hooglandgemaal (20 m3/s) X 8 Gemaal Vijfhuizen (4 m3/s) X 9 Optimalisatie doorvoer Ropta En Dongerdielen (12 m3/s) X 10 Gemaal Lauwersoog ( ) X Tabel 4.1 Maatregelen Vasthouden, Bergen en Afvoeren voor de planperiode SAMENWERKING BIJ GEMAAL IN LAUWERSOOG In de planperiode wordt samen met Waterschap Noorderzijlvest een gemaal bij Lauwersoog gerealiseerd. Met dat gemaal worden de afvoer van water van de Friese boezem en de Electraboezem in Groningen verbeterd en tevens de natuurdoelen in het Lauwersmeergebied gediend. In de periode van 2009 tot 2012 vinden de voorbereidingen plaats. Het gemaal wordt in de periode van 2013 tot 2015 gebouwd. In de watervisie voor het Lauwersmeer, die naar verwachting voor 2010 is afgerond, hebben de betrokken partijen afspraken gemaakt over de financiering van het gemaal. Deze partijen zijn: Waterschap Noorderzijlvest, de Ministeries van LNV en Verkeer en Waterstaat, de Provincie Fryslân, de Provincie Groningen en Wetterskip Fryslân. SCHADEREGELING VOOR WATERBERGINGSGEBIEDEN Waterbergingsgebieden zijn gebieden die bij extreme neerslag tijdelijk onder water kunnen worden gezet. Hiertoe wordt overgegaan om wateroverlast op een andere plek te beperken. Door waterbergingsgebieden aan te wijzen, in te richten en in gebruik te nemen, kan schade ontstaan voor de grondeigenaar. Deze schade kan bestaan uit een waardedaling van de grond, directe schade aan gewassen en indirecte schade. Om gedupeerden tegemoet te komen, is de algemene Regeling Schadevergoeding Retentiepolders Wetterskip Fryslân vastgesteld. Voor de toepassing van maatwerkregelingen zijn de Beleidsregels Waterberging vastgesteld. 86 Voldoende water: de maatregelen

87 4.3 PERIODEN MET EXTREME DROOGTE DE DOELEN Een evenwichtige aanpak van watertekort. Een goede verdeling van inlaatwater vanuit het IJsselmeer in perioden met extreme droogte zodanig dat de economische en sociaal-maatschappelijke schade wordt geminimaliseerd. SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN Speerpunten De wateraanvoerbehoefte in de toekomst veiligstellen. Dit doet het waterschap met het oog op klimaatveranderingen. Samen met de drie noordelijke provincies en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa s wordt een actueel beeld van de toekomstige watervraag ontwikkeld. Een degelijke onderbouwing van de aanvoerbehoefte is daarnaast van strategisch belang om de verdeling van zoet water vanuit het IJsselmeer te bepalen onder extreem droge omstandigheden. Vrijwel iedere zomer treden in de watersystemen van het beheergebied watertekorten op. Er zijn twee vormen van watertekort namelijk grondwatertekort en oppervlaktewatertekort. Het grondwatertekort is een tekort aan water in de bodem (in de wortelzone) dat nodig is om planten te laten groeien. Dit wordt altijd veroorzaakt door te weinig neerslag in combinatie met een hoge verdamping over een relatief lange periode. Het oppervlaktewatertekort is een tekort aan water in de oppervlaktewateren, waardoor de peilen uitzakken en er te weinig water is voor beregening of doorspoeling om verzilting te bestrijden. Dit tekort kan optreden in de Friese boezem maar ook in de sloten in de polders en de vrij afwaterende gebieden. Ook dit tekort wordt veroorzaakt door te weinig neerslag in combinatie met een hoge verdamping over een relatief lange periode. Maar hier speelt de mogelijkheid van wateraanvoer van elders een belangrijke rol. Voor de Friese boezem is dit aanvoer vanuit het IJsselmeer. In deze paragraaf worden de maatregelen beschreven, die Wetterskip Fryslân gaat uitvoeren om aan de provinciale doelen voor perioden met extreme droogte te voldoen. Voldoende water: de maatregelen 87

88 4.3.1 HET BELEID EN DE STRATEGIE GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN In 2012 is er inzicht in de opgave van watertekorten en in de maatregelen die getroffen kunnen worden om watertekort te minimaliseren. Indien droogteoverleg plaats heeft gevonden zijn de verdringingsreeks en de actuele kennis over de watervraag vanuit Fryslân ingebracht in dit overleg. VERDELING WATER TIJDENS EXTREEM DROGE PERIODEN In extreem droge perioden kan het voorkomen dat de aanvoer van water vanuit het IJsselmeer onvoldoende is om aan de watervraag uit de regio s te kunnen voldoen. In die situatie moet het beschikbare water verdeeld worden. Hiervoor stelt het Rijk in het nationale waterplan een landelijke verdringingsreeks vast. Deze reeks kent vier categorieën: 1. veiligheid en onomkeerbare schade 2. nutsvoorzieningen 3. kleinschalig hoogwaardig gebruik 4. overige belangen Categorie 1 heeft in een tekortsituatie de hoogste prioriteit, categorie 4 de laagste. Het Rijk stelde de prioritering binnen categorieën 1 en 2 vast. Ook heeft het de mogelijkheid om binnen de categorieën 3 en 4 prioriteiten te stellen voor de regio s. In de regio Noord-Nederland is dat uitgewerkt in de regionale verdringingsreeks. Deze reeks staat in bijlage 2 van het WHP. DE WATERTEKORTOPGAVE Situaties met watertekorten komen in Fryslân ieder jaar voor. In het Nederlandse klimaat zijn er s zomers altijd perioden met droogte. Niet voor alle watertekorten zijn maatregelen in het watersysteem vanuit een maatschappelijke kosten-batenoverweging mogelijk. In de landbouw wordt door ingelanden bij (kwetsbare) gewassen wel beregening ingezet, maar over het algemeen wordt droogteschade tot op zekere hoogte geaccepteerd. Kansrijke waterhuishoudkundige mogelijkheden worden vooral gezocht in: het conserveren van water; flexibel peilbeheer; wateraanvoer in combinatie met meer mogelijkheden voor beregening en lokale kleinschalige maatregelen. De kansrijke maatregelen worden in afbeelding 4.10 aangegeven. Het is nog niet duidelijk waar de activiteiten in geval van watertekort zullen worden uitgevoerd. Indien deze in of nabij Natura 2000-gebieden plaatsvinden kunnen significante effecten optreden. Daarom zullen deze maatregelen zodanig worden gesitueerd dat dergelijke effecten worden uitgesloten. 88 Voldoende water: de maatregelen

89 De kansrijke maatregelen voor het verminderen van watertekort worden in het planproces van het Gewenste Peilbeheer meegenomen. ONDERZOEK TOEKOMSTIGE WATERVRAAG Om de wateraanvoerbehoefte, met het oog op klimaatveranderingen, in de toekomst veilig te stellen is het van essentieel belang een actueel beeld te hebben van de toekomstige watervraag. Omdat de Friese Boezem ook een wateraanvoerfunctie naar de beheergebieden van de Groningse waterschappen heeft, wordt dit beeld samen met de drie noordelijke provincies en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa s ontwikkeld. Dit project is gestart in 2009 en wordt afgerond in Een goede onderbouwing van de aanvoerbehoefte is ook strategisch van belang in verband met de verdeling van zoet water vanuit het IJsselmeer onder extreem droge omstandigheden. DROOGTEOVERLEG Bij ernstige tekorten aan boezemwater in de planperiode start het landelijke droogteoverleg. Wetterskip Fryslân neemt deel aan het landelijke droogteoverleg. Flexibel peilbeheer Waterconservering Flexibel peilbeheer Waterconservering + wateraanvoer Flexibel peilbeheer Waterconservering Afbeelding 4.10 Maatregelenkansenkaart Waterconservering Voldoende water: de maatregelen 89

90 4.4 VERDROGING HET DOEL Verdrogingsbestrijding via 2 programma s: de toplijst en werkenderweg. Speerpunten SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN BIJDRAGEN IN VERDROGINGBESTRIJDING Samen met de provincie en de terreinbeheerders wordt de verdroging van natuurgebieden aangepakt. Dit vindt plaats in het kader van het Gewenste Peilbeheer. Wetterskip Fryslân beoordeelt de mogelijkheden om verdroging te bestrijden met maatregelen in het waterbeheer en betaalt mee aan maatregelen en metingen van (grond)waterstanden. Verdroging is een probleem dat zich in natuurgebieden voordoet. De karakteristieke natuurdoelen, die meestal afhankelijk zijn van grondwater hebben te leiden onder een te lage grondwaterstand, onvoldoende kwel, een te grote invloed van regenwater of een te grote invloed van gebiedsvreemd inlaatwater. Meestal gaat het om een combinatie van deze factoren. Een te lage grondwaterstand kan leiden tot een te grote invloed van regenwater. Onvoldoende kwel kan er in droge perioden voor zorgen dat oppervlaktewaterpeilen en grondwaterpeilen uitzakken. Er moet dan water ingelaten worden om de peilen op niveau te houden. In het beheergebied is het inlaatwater meestal boezemwater. Dit water bevat voor veel natuurgebieden te veel nutriënten, chloride, sulfaat en/of verontreinigingen. Het ontstaan van verdroging is deels terug te voeren naar de aanpassing van de watersystemen op de intensievere landbouw. Daarnaast zijn er ook andere oorzaken van verdroging, zoals grondwateronttrekkingen door de industrie, voor de drinkwatervoorziening en de aanleg en groei van naaldbossen. Om de verdroging nog verder te beperken zijn soms ingrijpende maatregelen en moeilijke keuzes nodig. In deze paragraaf wordt beschreven hoe Wetterskip Fryslân een bijdrage levert aan het bereiken van de doelen voor verdroging. Afbeelding 4.11 Natuurgebied de Rottige Meenthe 90 Voldoende water: de maatregelen

91 4.4.1 TOETSING EN MONITORING GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT: Uiterlijk in 2015 is in de Natura 2000-gebieden met grondwaterafhankelijke instandhoudingdoelen een meetprogramma operationeel. BEHEER MEETNET Het meetnet voor (grond)waterstanden in verdroogde gebieden maakt deel uit van het meetnet waterstanden en debieten en is in de planperiode operationeel. GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Uiterlijk in 2015 is de bestrijding van de verdroging in de gebieden uit klasse 1 van de groslijst BELEID EN STRATEGIE afgerond. In 2013 is een nieuwe lijst opgesteld voor aanpak van de verdroging in de periode INBRENG WATERSYSTEEMKENNIS Verdroging en verdrogingbestrijding zijn zeer nauw verbonden met het opstellen van het gewenste peilbeheer. In het programma het Gewenste Peilbeheer komen ook alle gebieden aan de orde die verdroogd zijn. Het waterschap brengt zijn watersysteemkennis daarbij in. Het betreft de hydrologische werking van het systeem en het bepalen van de effecten van mogelijke maatregelen. FINANCIERING MAATREGELEN Het waterschap investeert in waterhuishoudkundige maatregelen als deze effectief zijn om verdroging op te lossen. Daarbij wordt er van uitgegaan dat het Rijk 50% van de kosten voor verdrogingbestrijding bijdraagt via het Investeringsbudget Landelijke Gebied (ILG). Ook wordt er van uitgegaan dat terreinbeheerders en provincie meefinancieren. De maatregelen om verdroging op te lossen worden geformuleerd in het planproces voor het Gewenste Peilbeheer. De uitvoering van maatregelen vindt zoveel mogelijk plaats in samenhang met de maatregelen voor de andere wateropgaven. Voldoende water: de maatregelen 91

92 4.5 GRONDWATERKWANTITEIT HET DOEL Duurzaam gebruik van grondwater, zonder onevenredige schade aan andere belangen. Speerpunten SPEERPUNT VAN WETTERSKIP FRYSLÂN GRONDWATERBEHEER IS MAATWERK. Wetterskip Fryslân verzorgt het grondwaterbeheer dat in 2009 van de provincie is overgenomen op basis van de nieuwe Waterwet. Om grondwateronttrekkingen te kunnen reguleren, wordt de Keur aangepast. De regelgeving in de Keur wordt onderbouwd met aanvullend hydrologisch onderzoek en gebiedskenmerken. In het beheergebied vinden grondwateronttrekkingen plaats ten behoeve van de drinkwaterwinning, het industriële gebruik van grondwater, de beregening van gewassen, etc. Meestal wordt veel minder water onttrokken dan van nature aangevuld wordt door neerslag en aanvulling vanuit oppervlaktewater. Lokaal kan het echter voorkomen dat de onttrekking groter is dan de aanvulling van boven. Toestroming vanuit de omgeving heft dit tekort op. Het gevolg hiervan is wel dat de grondwaterstand rondom een grondwateronttrekking daalt. Dat kan gevolgen hebben voor landbouw, natuur, bebouwing of infrastructuur. Ook de kwel en infiltratiepatronen kunnen veranderen door een onttrekking. Vooral voor natuurgebieden kan vermindering van kwel een nadelig effect zijn. De mate van verlaging van de grondwaterstand en de vermindering van kwel hangt af van de omvang van de onttrekking en de bodemgesteldheid. De grondwaterbeheerder kan vanuit zijn bevoegdheden de grondwateronttrekkingen reguleren onder andere door middel van ontheffingen. In 2009 heeft het waterschap een deel van het grondwaterbeheer overgenomen van de provincie. In deze paragraaf wordt aangegeven hoe het waterschap de doelen voor het grondwaterbeheer wil realiseren TOETSING EN MONITORING MEETNET Voor het grondwater is het streven om samen met de provincie een goed meetnet in te richten en te beheren. Op basis van de taken en verantwoordelijkheden hebben beide partijen hierbij een belang. De afspraken zijn vastgelegd in een overdrachtsdocument. 92 Voldoende water: de maatregelen

93 4.5.2 BELEID EN STRATEGIE GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT Er is afstemming tussen de provincie en het waterschap op het gebied van grondwaterbeheer en vergunningverlening. De basis voor de afstemming is het overdrachtsdocument grondwatertaken. GRONDWATERBEHEER DEELS BIJ WATERSCHAP ONDERGEBRACHT DOOR NIEUWE WATERSCHAPSWET In de huidige Waterschapswet werd de zorg voor het grondwater niet gezien als waterstaatkundige verzorging van bepaalde gebieden. Het grondwaterbeheer viel daarom niet onder de Waterschapswet. In de herziene Waterschapswet is het watersysteembeheer het uitgangspunt; dit beheer omvat ook het grondwaterbeheer. De bevoegdheid tot vergunningverlening voor de grotere onttrekkingen, te weten de onttrekkingen voor drinkwatervoorziening, koude- en warmteopslag en onttrekkingen van meer dan m3 per jaar, blijft bij de provincie. Het waterschap wordt bevoegd voor de overige onttrekkingen. Het kwaliteitsbeheer van het grondwater zal niet naar het waterschap overgaan omdat het instrumentarium voor het kwaliteitsbeheer, vanwege de nauwe samenhang met het instrumentarium voor de bodembescherming, bij provincies en gemeenten blijft berusten. Voor de inwerkingtreding van dit plan is door provincie en waterschap een overdrachtsdocument vastgesteld waarin de feitelijke overdracht wordt geregeld. BELEIDSREGELS EN KEUR In de beleidsregels, die door het waterschap zijn vastgesteld, is onderbouwd voor welke gevallen een vergunning is vereist, in welke gevallen registratie moet plaatshebben en in welke gevallen kan worden volstaan met een melding. Voor de onderbouwing van de beleidsregels is in het Oostelijke en Zuidoostelijke deel van de provincie, alsmede in Gaasterland hydrologisch onderzoek uitgevoerd om te bepalen in hoeverre onttrekkingen voor beregening kunnen worden toegestaan. In het beleid wordt gestreefd naar differentiatie naar gebied. Als basis wordt eerst het regiem gebruikt dat de provincie hanteerde in de periode dat zij het grondwaterbeheer volledig verzorgde. Tijdens de planperiode wil het waterschap dat verder verfijnen en komen tot meer gebiedsgerichte regels voor de vergunningverlening. Het hanteert daarbij een logische en praktische indeling in gebieden. De vastlegging van de gevallen waarin een vergunning van het waterschap en/of een melding is vereist vindt plaats in de Keur. Het zal daarbij gaan om de volgende categorieën: industriële onttrekkingen, veedrenking, beregening, grondwatersaneringen, bronneringen, proefonttrekkingen en noodvoorzieningen. Voldoende water: de maatregelen 93

94 GEBIEDSGERICHTE AANPAK Het waterschap gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak. Als basis wordt eerst het regiem gebruikt dat de provincie hanteerde in de periode dat zij het grondwaterbeheer volledig verzorgde. Tijdens de planperiode wil het waterschap dat verder verfijnen en komen tot meer gebiedsgerichte regels voor de vergunningverlening. Het hanteert daarbij een logische en praktische indeling in gebieden. In afbeelding 4.12 is de indeling in gebieden weergegeven. Naast de in figuur aangegeven 3 gebieden zijn de Waddeneilanden het vierde gebied Legenda Gebied Gebied 2 3 Gebied 3 Afbeelding 4.12 Deelgebieden voor vergunningverlening Voldoende water: de maatregelen

95 5 Schoon water: de maatregelen 5.1 DE ALGEMENE WATERKWALITEIT DE DOELEN Het Friese oppervlaktewater voldoet uiterlijk in 2027 aan de eisen voor chemie, ecologie en inrichting. In 2015 zijn de maatregelen conform de Beslisnota KRW uitgevoerd. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN TOETSING EN MONITORING Het is van belang dat de chemische en ecologische toestand van het water wordt gecontroleerd. Monitoring wordt ook door de KRW voorgeschreven. De effectiviteit van de maatregelen en de controle hierop wordt door het waterschap in een monitoringprogramma bijgehouden. De uitkomsten worden gerapporteerd aan de provincie en het Rijk. De resultaten kunnen aanleiding zijn om maatregelen en doelen aan te passen. Speerpunten BELEID EN DE STRATEGIE Om de doelstellingen van de KRW te bereiken, wordt het pakket maatregelen uitgevoerd zoals dat in de Beslisnota is geformuleerd. Het bestaande beleid wordt voortgezet en er is veel gecombineerd met maatregelen ten behoeve van bestrijding wateroverlast. Vergunningverlening en handhaving blijven belangrijke instrumenten om de emissies te reguleren. De aanpak van de waterkwaliteit van water dat niet is aangewezen als waterlichaam wordt, in de planperiode verder uitgewerkt. Het waterschap gaat zich in de planperiode nadrukkelijk positioneren in de uitwerking van nieuwe plannen rond het visstandbeheer. De effecten van klimaatverandering worden nadrukkelijk bij planvorming betrokken. Met de landbouwsector zijn afspraken gemaakt om te komen tot uitwerking van de Groslijst KRW maatregelen. UITVOERINGSPROJECTEN De uitvoeringsprojecten uit de Beslisnota KRW zijn één op één overgenomen. Deze maatregelen hebben betrekking op emissies, inrichting en beheer en onderhoud. Het pakket maatregelen is eveneens opgenomen in het nationale Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta. BEHEER EN ONDERHOUD Om een goede waterkwaliteit te bereiken wordt voedselrijk bodemslib verwijderd en gedifferentieerd onderhoud uitgevoerd. Het waterschap probeert ook nieuwe vormen van beheer uit. Hierbij wordt gedacht aan visstandbeheer en natuurlijker peilbeheer. Het waterschap handhaaft het doorspoelen in verziltingsgevoelige landbouwgronden. Schoon waterr: de maatregelen 95

96 Speerpunten JURIDISCHE INSTRUMENTEN EN DE HANDHAVING Door de inwerkingtreding van de Waterwet en de Wabo verandert er veel in de planperiode. Op basis van deskundigheid houdt het waterschap daarbij een belangrijke rol. Bij de handhaving van de regelgeving richt het waterschap zich op de verbetering van het naleefgedrag. SAMENWERKING MET DERDEN De samenwerking met o.a. de gemeenten (waterketen), de landbouwsector (groslijst) en de visserijorganisaties (visplannen) wordt geïntensiveerd TOETSING EN MONITORING GEWENST PROVINCIAAL RESULTAAT Alle betrokken partijen hebben jaarlijks gerapporteerd over het gevoerde beheer, de genomen maatregelen en de bereikte waterkwaliteit, en de provincie heeft een samenvatting van de inhoud en resultaten van het gevoerde beleid gepresenteerd aan Provinciale Staten. HUIDIGE KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER In het Achtergronddocument is de huidige kwaliteit van het oppervlaktewater beoordeeld op basis van de doelstellingen die in het Waterhuishoudingsplan zijn vastgelegd. Per waterlichaam en per eigenschap levert dat een gedetailleerd beeld op. De ecologische toestand is matig tot ontoereikend. In het algemeen is de chemische toestand goed en daarmee geen belemmering voor het bereiken van de ecologische doelen. Monitoring is noodzakelijk om die toestand in de gaten te houden. MONITORING EN TOETSING In hoofdlijnen omvat de monitoring en toetsing van het waterschap drie activiteiten: Het verkrijgen van inzicht in de chemische en ecologische toestand van oppervlaktewater. Dit wordt gebruikt voor eigen beheer en voor rapportages aan de provincie, het Rijk en Europa. Het verzamelen van gegevens, die noodzakelijk zijn om de voortgang van de uitvoering van maatregelen bij te houden. Op basis hiervan wordt gerapporteerd over uitvoeringsprojecten, handhaving en vergunningverlening. Het verzamelen van gegevens in combinatie met gegevens van derden voor integrale rapportages en analyses. Dit wordt vooral gedaan om het beleid te evalueren en effecten te analyseren. MONITORING VOOR DE KRW EN VOOR EIGEN BEHEER De lidstaten van de Europese Unie moeten bij de uitvoering van de KRW een monitoringprogramma voor het oppervlaktewater opstellen. Hierin worden onder andere de ecologische en chemische toestand van het oppervlaktewater opgenomen. Monitoring van effecten van maatregelen is van belang voor de planvorming. Voor de voorlichting over de actuele waterkwaliteit is een adequaat meetprogramma vereist. Monitoren voor de KRW is een wettelijke verplichting. De KRW resultaatverplichtingen maken het van cruciaal belang om de chemische en ecologische toestand bij te houden. Als doelen en maatregelen moeten worden bijgesteld vanwege de gemeten effecten van de maatregelen, dan zal deze bijstelling onderbouwd moeten worden met monitoringresultaten. 96 Schoon water: de maatregelen

97 INHOUD MONITORINGPROGRAMMA Het waterschap stelt ieder jaar een programma op om de chemische en ecologische toestand te monitoren. Dit programma omvat drie onderdelen: 1. Basismeetnet voor KRW De KRW schrijft het basismeetnet voor. Dit meetnet bevat het minimum aantal meetpunten in de aangewezen waterlichamen. Naast de chemische parameters, worden de biologische parameters algen, macrofauna, waterplanten en vis gemonitord. Daarnaast wordt de hydromorfologie gemonitord. Waterbewegingen, fysieke barrières voor organismen, sediment en het materiaal, de vorm en de structuur van de oevers en de bodem worden gekarakteriseerd. Daarmee kan het ecologisch functioneren van watersystemen beter geïnterpreteerd worden. 2. Gebiedsmeetnet (roulerend) Dit meetnet is gericht op het ontdekken en ontwikkelen van trends in de regio. Trends in wateren met een bepaalde functie (landbouw, stedelijk, natuur) worden gevolgd. 3. Het projectmatig onderzoek Bij het projectmatig onderzoek wordt het effect van maatregelen nagegaan en het voorkomen van nieuwe milieuvreemde stoffen. Zo wordt in de planperiode het volgende onderzocht: oppervlaktewater in gebieden waar speciale en vernieuwende maatregelen worden genomen; medicijnresten en hormoonverstorende stoffen in oppervlaktewater; het hemelwater uit lozingspunten van het riool en regenwater om de vervuiling te berekenen. Afbeelding 5.1 Monstername en analyse waterkwaliteit Schoon water: de maatregelen 97

98 5.1.2 BELEID EN STRATEGIE GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Het beheer van waterschappen, gemeenten, provincie en andere betrokkenen is adequaat om de doelen te realiseren. Hierover zijn afspraken gemaakt, zowel bilateraal als in bestuurlijke overleggen (PBOW, RBO). De Provincie ziet erop toe dat de maatregelen uit de Beslisnota worden uitgevoerd. De mogelijkheden van externe financiering zijn optimaal benut. Rijksmiddelen voor waterkwaliteitsverbetering die zijn toegevoegd aan het ILG, zijn geprogrammeerd via het pmjp. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is via de watertoets getoetst of de waterkwaliteit niet achteruitgaat en zijn de passende maatregelen vervolgens genomen. KRW BESLISNOTA IS DE BASIS Het beleid en de strategie om te komen tot een pakket maatregelen voor een goede waterkwaliteit is voor een belangrijk deel tot stand gekomen in de discussies in Gebiedsgroepen over doelen en maatregelen. Wetterskip Fryslân verzorgde de input voor de Gebiedsgroepen. De adviezen van deze Gebiedsgroepen hebben geleid tot de zogenaamde Beslisnota. Het algemeen bestuur heeft in mei 2008 besloten alle maatregelen uit de Beslisnota in het beheergebied volledig over te nemen in dit Beheerplan. Afbeelding 5.2 Bijeenkomst KRW-gebiedsgroep Schoon water: de maatregelen

99 RESULTAATVERPLICHTING De KRW legt een resultaatverplichting op ten aanzien van de uitvoering van de maatregelen. Dat betekent dat de maatregelen die zijn opgenomen in de Beslisnota en overgenomen in dit Beheerplan ook daadwerkelijk moeten zijn uitgevoerd. Over de uitvoering van de maatregelen wordt regelmatig gerapporteerd via de provincie en het Rijk naar Brussel. Lukt het niet om bepaalde maatregelen uit te voeren, dan moet dit worden gemotiveerd. In het document KRW-waterlichamen is de onderbouwing van keuzes uitgebreider onderbouwd. Dit is gebeurd op basis van documenten die in de gebiedsgroepen KRW zijn behandeld. FASERING TOT 2027 De KRW biedt de mogelijkheid om de uitvoering van maatregelen te faseren. Dit wil zeggen dat ook na 2015 nog maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Om voor fasering in aanmerking te komen moeten alle maatregelen in beeld worden gebracht. In de Beslisnota is het maatregelenpakket verdeeld over de perioden en In dit Waterbeheerplan gaat het om de maatregelen in de periode De resultaatverplichting geldt alleen voor de periode VOORTZETTING BESTAAND BELEID EN COMBINATIE MET BESTRIJDING WATEROVERLAST. De maatregelen die Wetterskip Fryslân gaat uitvoeren voor de KRW zijn zoveel mogelijk alle gebaseerd op en/of ingepast in bestaand beleid ten aanzien van emissiebeheer, inrichting en onderhoud en beheer van waterlichamen. Er wordt zwaarder op inrichtingsmaatregelen ingezet dan voorheen. Bij het emissiebeheer is al een aanzienlijke emissiereductie bereikt. Het bestaande beleid moet er toe leiden dat de emissies tenminste niet toenemen en nog verminderen daar waar deze aanleiding geven tot waterkwaliteitsproblemen. Van inrichtingsmaatregelen wordt verwacht dat die een belangrijke impuls zullen geven aan de verbetering van de ecologische toestand. Op basis van efficiency-overwegingen is bewust gezocht naar combinaties van KRW maatregelen met inrichtingsmaatregelen, die genomen worden ten behoeve van veiligheid en bestrijding wateroverlast. Ook beheer en onderhoud kan in belangrijke mate bijdragen aan de verbetering van de ecologische toestand. REGELGEVING EN HANDHAVING BLIJVEN BELANGRIJK Het waterschap heeft instrumenten om emissies en ingrepen in het watersysteem te reguleren en zet daarvoor handhaving in om toe te zien op de uitvoering van die regels. Deze activiteiten blijven noodzakelijk. Deze instrumenten zijn gebaseerd op landelijk beleid. FINANCIERING EN SAMENWERKING Bij de uitvoering van de maatregelen streeft het waterschap naar maximale benutting van externe financiering. Dit wordt bereikt door de uitvoering te combineren met andere maatregelen en door samen te werken met andere overheden, terreinbeheerders en particulieren. Voor een aanzienlijk deel van de KRW-maatregelen is zogenaamd synergiegeld verkregen voor de periode Daarmee is het tekort in de Beslisnota grotendeels (90 %) uit de weggeruimd. Schoon water: de maatregelen 99

100 NADERE UITWERKING In de planperiode werkt het waterschap een aantal onderwerpen verder uit. Dit leidt eventueel tot aanpassing van het beleid. Het gaat hierbij onder andere om: het water buiten de waterlichamen; de strategie voor visbeheer; het klimaat en de waterkwaliteit. Deze onderwerpen worden hierna verder toegelicht. HET WATER BUITEN DE WATERLICHAMEN Door de systematiek van de KRW is veel (relatief klein) oppervlaktewater in stedelijk en landelijk gebied niet als waterlichaam aangewezen. Wel is aan de waterbeheerder gevraagd om maatregelen te formuleren die de waterkwaliteit, waar nodig en waar mogelijk, te verbeteren. Voor deze wateren zijn dan ook geen specifieke doelen geformuleerd door de provincie. Het is daarbij wel relevant dat vanuit deze wateren niet mag worden afgewenteld op de omringende waterlichamen. Maar het spreekt voor zich dat ook de ambities met het oog op de chemische en ecologische toestand van deze wateren, die niet als waterlichamen zijn aangewezen, moeten worden geformuleerd. Wat betreft de normstelling is de KRW duidelijk: de chemische normen gelden overal in elk water. Dus ook in niet-waterlichamen. De provincie gaf aan dat het voor de hand ligt dat het waterschap bij de beoordeling van de ecologische toestand van oppervlaktewater buiten waterlichamen ook kijkt naar de doelen van waterlichamen die enige overeenkomsten hebben met de betreffende wateren. De doelen en maatregelen voor oppervlaktewater buiten de waterlichamen, worden door het waterschap in de planperiode verder uitgewerkt. Daarbij wordt ook nadrukkelijk de gebruiksfunctie van het water betrokken. Deze uitwerking vindt plaats bij het opstellen van gemeentelijke waterplannen en gebiedsgerichte plannen. DE STRATEGIE VOOR VISBEHEER De positie van het waterschap bij het visbeheer verandert in de toekomst sterk. In april 2006 verscheen de Adviesnota beleid waterbeheer-visstandbeheer van de Unie van Waterschappen, Sportvisserij Nederland en de Combinatie van Beroepsvissers. Een van de aanbevelingen uit de adviesnota is om: gelet op de verantwoordelijkheid die de waterbeheerder heeft voor de visstand hem een bevoegdheid te geven voor alle wateren (los van het eigendom) zodat hij daarmee invloed kan uitoefenen op de visstand. Op dit moment stelt het waterschap alleen voorwaarden aan de visserij - en daarmee de visstand - voor de wateren die in eigendom zijn. Dat is een beperkt deel van de wateren in het beheergebied. De rol en de verantwoordelijkheid van de Visstandbeheercommissie (VBC), de betekenis van de visplannen en de positie van Wetterskip Fryslân hierin, worden door het waterschap in samenwerking met betrokken partijen in de planperiode verder uitgewerkt. Voor dat doel stelt het waterschap beleid ten aanzien van visstandbeheer vast waaraan het visplan (op te stellen door de beroeps- en sportvisserij) wordt getoetst. HET KLIMAAT EN DE WATERKWALITEIT De klimaatverandering heeft op allerlei manieren invloed op de chemische en ecologische toestand van oppervlaktewater. Dit blijkt uit een inventarisatie uit Voor een deel wordt bij de beleid- en planvorming al rekening gehouden met mogelijke gevolgen van de klimaatverandering. Een voorbeeld 100 Schoon water: de maatregelen

101 daarvan is de stedelijke wateropgave. Over de invloed van de klimaatverandering op het zuiveringsproces in de rwzi is nog weinig bekend. De opwarming van het oppervlaktewater heeft waarschijnlijk gevolgen voor de ecologische toestand. Wetterskip Fryslân is betrokken bij diverse landelijke projecten, waarin de mogelijke gevolgen worden verkend. In de planvorming wordt nadrukkelijk meer aandacht besteed aan mogelijke effecten van opwarming op de waterkwaliteit DE UITVOERINGSPROJECTEN De uitvoeringsmaatregelen voor de KRW zijn één op één overgenomen uit de Beslisnota KRW/WB21 die in april 2008 is vastgesteld door het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn Noord en Neder-Eems. In deze paragraaf worden de brongerichte en inrichtingsmaatregelen beschreven. Daarnaast worden door Wetterskip Fryslân beheer- en onderhoudmaatregelen (zie paragraaf 5.1.4) genomen. De maatregelen zijn uitgebreid beschreven in de Beslisnota KRW. In de Beslisnota zijn de kosten en de locatie van de maatregelen beschreven. Verder wordt verwezen naar paragraaf van het Waterhuishoudingsplan, waarin een nadere verkenning van de mogelijkheden van groen-blauwe diensten, in vooruitzicht wordt gesteld. BRONGERICHTE MAATREGELEN In het Achtergronddocument is geconstateerd, dat er een beperkt aantal stoffen is dat de normen overschrijdt. Om die reden zal de belasting vanuit met name een aantal diffuse bronnen nog moeten afnemen om de goede chemische toestand te realiseren. Door het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW) is afgesproken dat de aanpak van diffuse bronnen vooral geregeld moet worden via de toekomstagenda Milieu. Door het ministerie van VROM is een landelijk uitvoeringsprogramma diffuse bronnen opgesteld. In de Decembernota 2006 is het generieke beleid ten aanzien van de belasting met stoffen op hoofdlijnen ingevuld. Hierna worden de brongerichte maatregelen verder toegelicht. Een belangrijk deel heeft betrekking op de waterketen. Daarom lichten we de maatregelen A, B en C verder toe in paragraaf 5.4 over de waterketen. Het gaat om de volgende maatregelen: A. Vermindering emissies uit het rioolsysteem (sanering overstorten en afkoppelen) B. De sanering van huishoudelijke lozingen in het buitengebied C. Vermindering emissies uit de rwzi s Schoon water: de maatregelen 101

102 D. Saneren diffuse bronnen Door VROM is een landelijk uitvoeringsprogramma diffuse bronnen opgesteld dat door de Tweede Kamer is vastgesteld. De regionale maatregelen die hierin zijn voorgesteld hebben vooral betrekking op handhaving van bestaande regelgeving en het invullen van een voorbeeldfunctie. Het waterschap heeft in het Emissiebeheerplan opgenomen dat vóór 2010 een scenario wordt ontwikkeld op basis waarvan het eigen gebruik van bestrijdingsmiddelen door Wetterskip Fryslân kan worden beperkt. Activiteiten gericht op andere sectoren (zoals voorlichting en stimulering schone technieken) zullen gericht zijn op de probleemstoffen in het beheergebied. E. Waterbodemsanering Er komt een nieuwe normering voor vervuilde waterbodems, gebaseerd op actuele risico s. Voorlopig is geschat dat totaal nog m3 verwijderd moet worden. Voor de periode tot en met 2015 betekent dit een hoeveelheid te saneren specie van m3. De medefinanciering door het Rijk is sterk bepalend voor de realisering van deze ambitie. De saneringen zullen ook plaatsvinden in wateren die niet als waterlichaam zijn aangewezen (b.v. klein stedelijk water). Op basis van de Waterwet wordt de waterbeheerder het bevoegd gezag voor de waterbodemkwaliteit. Afbeelding 5.3 Waterbodemsanering in Leeuwarden F. Lozingen recreatie- en beroepsvaart Per AMvB is geregeld dat met ingang van 1 januari 2009 een verbod geldt voor de lozing van toiletwater van pleziervaartuigen op oppervlaktewater Daarnaast moeten jachthavens met meer dan 50 ligplaatsen een voorziening hebben voor de inzameling van afvalwater van pleziervaartuigen (onder de 50 worden niet begrepen de ligplaatsen die uitsluitend bestemd zijn voor open pleziervaartuigen). Activiteiten zullen vooral gericht zijn op voorlichting. Daarnaast voert het waterschap samen met anderen handhaving uit op het water. G. Reductie fosfaat- en stikstofbelasting uit landbouwgebieden Het landelijke mestbeleid gebaseerd op de Nitraatrichtlijn, en de hieraan gekoppelde maatregelen, zal worden gehanteerd als uitgangspunt voor het regionale beleid. Een vermindering van de fosfaat- en stikstofbelasting via het polderwater zal worden gerealiseerd door een ruimere en natuurvriendelijke inrichting van de (hoofd)watergangen in poldergebieden (zie maatregel waterberging in deelsystemen ). Het inzicht in de omvang van de belasting vanuit landbouwgebieden wordt geactualiseerd en uitgesplitst naar oorzaken. Met de landbouw is een afspraak gemaakt om maatregelen uit te 102 Schoon water: de maatregelen

103 werken uit de Groslijst KRW maatregelen zoals vermindering erfafspoeling en verbeterde spuittechnieken. INRICHTINGSMAATREGELEN De ecologische toestand van veel waterlichamen is nu ontoereikend tot matig. Er moet vooral veel aan de inrichting van de waterlichamen gebeuren om de ecologische toestand te verbeteren. Daarnaast zijn ook maatregelen voor beheer en onderhoud vaak kosteneffectief. Hierna worden de door het waterschap uit te voeren inrichtingsmaatregelen uit de Beslisnota toegelicht. A. Uitbreiding areaal natuurvriendelijke oevers Op basis van een deskundigenoordeel is, rekening houdend met bestaande functies en kosteneffectiviteit, bepaald dat een uitbreiding van het oeverareaal in de Friese boezem met 310 ha een realistische doelstelling is. Voor de overige waterlichamen buiten de boezem is dit 45 ha. Voor een positieve invloed op de waterkwaliteit is voldoende breedte belangrijk en van die breedte moet een aanzienlijk deel onder water aangelegd worden. Voor de realisatie van de 310 ha oevervegetatie moet naar verwachting de volledige periode tot en met 2027 benut moet worden. Besloten is om in de periode tot en met 2015 ruim 100 ha te realiseren. Gezamenlijk rapport van LTO Nederland en Unie van Waterschapen Schoon water: de maatregelen 103

104 Afbeelding 5.5 Natuurvriendelijke oevers B. Uitbreiding waterberging in deelsystemen Een uitbreiding van de waterberging in deelsystemen kan tot een belangrijke verbetering van de waterkwaliteit leiden in polders, mits bij de uitvoering de (hoofd)watergangen op de juiste wijze worden ingericht. Door een meer natuurvriendelijke inrichting neemt het zelfreinigende vermogen toe en zal de belasting met fosfaat en stikstof van de Friese boezem via het uitgeslagen polderwater afnemen, waardoor ook de waterkwaliteit in de Friese boezem zal verbeteren. Het uitgangspunt is dat aangesloten wordt bij doelstelling van het bestaande WB21-beleid: voor 2030 wordt de waterberging in deelsystemen met 1650 ha uitgebreid. Besloten is om 600 ha te realiseren in de periode tot en met C. Uitbreiding boezemlanden Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij de WB21-doelstelling om tot 2030 het areaal boezemlanden uit te breiden met 1400 ha. Er wordt vanuit de KRW dus geen extra ruimteclaim voorgesteld, maar er worden wel aanvullende eisen aan de inrichting gesteld. Er is besloten om tot en met 2015 als tussendoel 700 ha op te nemen. Hiervan is 380 ha al gerealiseerd. Dit betekent dat tot en met 2015 nog 320 ha moet worden ingericht. 104 Schoon water: de maatregelen

105 Afbeelding 5.6 Vistrap in het stroomgebied van het Koningsdiep (links) en schema vishevel bij gemaal Ropta. D. Passeerbaar maken kunstwerken voor vis Het bestaande beleid is dat bij nieuwe en renovatie van bestaande kunstwerken in grotere watersystemen, die een barrière vormen tussen grotere en middelgrote watersystemen vispassages zullen worden aangebracht. In de planperiode zal daar actiever invulling aan worden gegeven. Voor het beheergebied van Wetterskip Fryslân zijn ca. 30 locaties benoemd als prioritair knelpunt als het gaat om de passeerbaarheid voor vissen. Deze knelpunten worden aangepakt in de periode tot en met Het lange termijn doel is dat alle relevante kunstwerken/gemalen passeerbaar zijn voor vis. Om kosten te besparen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het vervangen of renoveren van bestaande kunstwerken en gemalen. E. Beekherstel In het kader van het opstellen van de ROM gebiedsvisies voor de beekdalen in Zuidoost Friesland is uitvoerig overleg gepleegd met alle partijen over te nemen maatregelen. Besloten is om tot en met 2015 geen nieuwe maatregelen toe te voegen maar aan te sluiten bij de inrichtingsplannen die worden opgesteld en uitgevoerd op basis van de voorliggende gebiedsvisies. Maatregelen per waterlichaam In de tabel op de volgende pagina is aangegeven welke type maatregelen in welk waterlichaam worden genomen in de planperiode. Deze tabel is gebaseerd op de gegevens in de Beslisnota KRW. De hoeveelheden en de locaties uit de Beslisnota zijn uitgangspunt voor de planvorming en uitvoering. Bij de planvorming wordt dit nader uitgewerkt, waarbij ook verschuivingen van maatregelen en hoeveelheden tussen waterlichamen aan de orde kunnen komen. Tijdens de planvorming kunnen zich immers kansen voordoen in bepaald gebied terwijl in een ander gebied de mogelijkheden tegenvallen. Schoon water: de maatregelen 105

106 Benaming Naam Waterlichaam Oevers Berging Boezem Vis-passages Beek-herstel cluster van deel land waterlichamen systemen Hoeveelheid Totaal alle Minimaal volgens waterlichamen hect. hect. hect. 30 Beslisnota Periode Beken Linde en Noordwoldervaart X X X X Tjonger bovenloop X X Tjonger middenloop X X Koningsdiep X X X Lauwers X Friese boezem Friese boezem - overige meren X X X X Sneekermeergebied e.o. X X X X Fluessen e.o. X X X X Alde Feanen X X X X Grote Wielen X X Friese boezem - grote ondiepe kanalen X X Friese boezem - grote diepe kanalen X X Friese boezem - regionale kanalen met scheepvaart X X Friese boezem - regionale kanalen zonder scheepvaart X X Laagveenplassen Laagveenplassen Friesland X X Meren in polders Nannewijd Kleine Wielen X Overige kanalen Fries kleigebied - zoete polderkanalen X X Zuidoost Friesland - vaarten met recreatievaart X Zuidoost Friesland - vaarten zonder recreatievaart X X Midden Friesland - polderveenvaarten X X Noordwestelijke Wouden - regionale zandkanalen X X Zwak brakke Polder eilanden - zwak wateren brakke sloten X X X Fries kleigebied - zwak brakke polderkanalen X X X 106

107 5.1.4 HET BEHEER EN ONDERHOUD Het beheer en onderhoud dragen in belangrijke mate bij aan een verbetering van de ecologische toestand van de waterlichamen. Door te voldoen aan de voorschriften van de Flora- en Faunawet wordt ook bijgedragen aan de verbetering van de ecologische toestand. De volgende maatregelen worden door Wetterskip Fryslân genomen: A. Natuurlijker seizoensgebonden peilbeheer Een ander peilbeheer op de boezem is niet aan de orde, ook al wordt van flexibel peilbeheer een gunstige invloed op de waterkwaliteit verwacht. Wel onderzoekt het waterschap in de periode tot en met 2015 of in bepaalde delen van de boezem luwe zones kunnen worden gecreëerd of zodanig kunnen worden geïsoleerd dat een natuurlijker peil mogelijk wordt. De mogelijkheden van een natuurlijk peilbeheer buiten de boezem worden meegenomen bij het project Gewenste Peilbeheer. Voor de natuurgebieden zal de periode tot en met 2015 vooral benut worden om de positieve en negatieve effecten van een natuurlijker peilbeheer op een rij te krijgen. Afbeelding 5.7 Peilschaal (ten behoeve van flexibel peil in het natuurgebied de Deelen) Schoon water: de maatregelen 107

108 B. Het handhaven van het doorspoelen in verzilte landbouwgebieden De zwak brakke wateren ( mg/Cl) in de afwateringsgebieden van de Lytse Bouwhoeke, Ropta, Zwarte Haan en Dongerdielen worden doorgespoeld met zoet boezemwater. Dit wordt gedaan om het zoutgehalte op een aanvaardbaar niveau voor de landbouw te houden. Wordt gekeken naar de natuur, dan kan het inlaten van zoet water ertoe leiden dat kenmerkende brakwatersoorten verdwijnen. Minder doorspoelen betekent echter significante schade voor de landbouw. Daarom is besloten het huidige doorspoelregime te handhaven. C. Visstandbeheer In de planperiode wordt een pilot in de Friese boezemwateren uitgevoerd, waarbij wordt nagegaan wat de effecten zijn van het actief verwijderen van brasem op de visstand. In overleg met de visserijsector werkt het waterschap deze pilot verder uit. Afbeelding 5.8 Wegvangen brasem in de Leijen D. Het verwijderen van voedselrijk bodemslib De watergangen worden met een zekere regelmaat gebaggerd om een goede wateraan- en afvoer te garanderen. In het algemeen heeft dit een positief effect op de waterkwaliteit. Dit geldt vooral voor de wat kleinere watergangen. De verwachting is dat daarnaast geen extra baggerwerk uitgevoerd hoeft te worden om de KRW-doelstelling te realiseren. E. Het uitvoeren van gedifferentieerd onderhoud Voor het hele beheergebied worden onderhoudsbeheersplannen opgesteld waarbij de KRW doelen en de gedragscode Flora- en Faunawet zijn meegenomen. Zie verder onder Beheer en onderhoud waterlopen in paragraaf Schoon water: de maatregelen

109 5.1.5 DE JURIDISCHE INSTRUMENTEN BELEIDSKADER VOOR VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING Voor de verbetering van de waterkwaliteit worden maatregelen ingezet op basis van twee elkaar aanvullende beleidskaders van het preventieve waterkwaliteitbeleid: 1. Een algemeen beleidskader dat van toepassing is op alle wateren en dat uit twee sporen bestaat: a. het brongericht spoor en b. het waterkwaliteitsspoor (ook wel emissie-immissietoets genoemd). 2. Een aanvullend beleidskader dat zich specifiek richt op de waterlichamen met het oog op de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Voor een nadere beschrijving van deze beleidskaders en de bijbehorende getalswaarden wordt verwezen naar het Nationaal Waterplan, het Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water 2009 en de Leidraad Kaderrichtlijn Water voor de vergunningverlening en handhaving in het kader van de WVO, inclusief de wijzigingen die voortvloeien uit de aanpassing van deze Leidraad in Hierna wordt ingegaan op de instrumenten die het waterschap inzet om emissies verder terug te dringen VERGUNNINGVERLENING, KEUR EN WATERTOETS Wetterskip Fryslân verzorgt de vergunningverlening. Basis daarvoor zijn de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) en de Keur. Onder vergunningverlening wordt niet alleen verstaan het verlenen van vergunningen of ontheffingen, maar ook het verlenen van goedkeuringen op meldingen, het beëindigen van emissies, advisering over emissies etc. In het Achtergronddocument wordt de relevante regelgeving verder toegelicht. De wetgeving voor de regulering van emissies wijzigt begin De Wet milieubeheer (Wm) en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) worden samen met andere omgevings- of waterwetgeving opgenomen in de integrale Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Waterwet. In de nieuwe wetgeving worden gemeenten en provincies het bevoegd gezag voor indirecte lozingen. Dit zijn de lozingen van bedrijven op de gemeentelijke riolering. Onder de nieuwe wetgeving streeft Wetterskip Fryslân er naar zoveel mogelijk invloed uit te oefenen op de kwaliteit van het afvalwater dat naar de riolering en/of rwzi wordt afgevoerd. Het advies hierover van het waterschap is bindend. Op grond van de Waterwet blijft Wetterskip Fryslân wel het bevoegd gezag voor de directe lozingen op oppervlaktewater. Met behulp van de watertoets worden ruimtelijke plannen beoordeeld o.a. op effecten op de water kwaliteit. KRW Vergunningverlening en handhaving zijn twee instrumenten die ingezet kunnen worden om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te behalen. Maar lang niet alle bronnen van verontreinigende stoffen kunnen hiermee aangepakt worden. De belasting door diffuse bronnen en atmosferische depositie zijn voorbeelden van belangrijke bronnen van verontreinigende stoffen, waarvoor de reductiemaatregelen niet via vergunningverlening en handhaving kunnen worden opgelegd. Eind 2009 wordt in de stroomgebiedbeheerplannen duidelijk welk aandeel de vergunningverlening en handhaving krijgen in het totale pakket aan maatregelen en instrumenten. Daarbij wordt gekeken naar de belangrijkste bronnen van verontreinigde stoffen. Ook wordt gekeken naar de afwegingen op stroomgebiedniveau. Schoon water: de maatregelen 109

110 Geen verslechtering De KRW legt aan de lidstaten de verplichting op om de toestand van waterlichamen niet verder te laten verslechteren. Dit is het principe van geen achteruitgang. Dit principe is opgenomen in artikel 5.2b van de Wet milieubeheer en luidt als volgt: De kwaliteit van oppervlaktewateren en grondwatervoorkomens waarvoor milieukwaliteitseisen gelden, mag niet verslechteren, behalve voor zover [ ] in een maatregel volgens artikel 5.1 lid 1 is bepaald dat een achteruitgang is toegelaten [dit is een algemene maatregel van bestuur]. Deze laatste uitzondering geldt als minder strenge milieudoelstellingen voor een specifiek waterlichaam. Of als de achteruitgang het gevolg is van veranderingen in de fysische kenmerken van het waterlichaam. Resultaatverplichting De verwachting is dat de KRW gevolgen heeft voor de concrete uitvoering van het emissiebeleid omdat het Nederlandse beleid tot nog toe inspanningsverplichtingen kende om een bepaalde waterkwaliteit te realiseren. De KRW stelt geen resultaatverplichting voor het halen van de doelen maar wel voor de uitvoering van de maatregelen die gericht zijn op het halen van die doelen. VERGUNNINGVERLENING Op het gebied van vergunningverlening neemt Wetterskip Fryslân in de planperiode de volgende maatregelen. Verbeteren en actualiseren van de vergunningverlening Het proces van vergunningverlening wordt verder geprofessionaliseerd met een kwaliteitssysteem. Verleende vergunningen worden op een planmatige wijze geactualiseerd aan de hand van nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld als de techniek veranderd is, of de lozingssituatie. Of als de wetgeving of richtlijnen voor emissiebeleid zijn aangepast door het Rijk of de decentrale overheid. Voorbereiden op de Wabo De jaren 2008 en 2009 zijn benut om door middel van samenwerkingspilots ervaring op te doen met de veranderingen vanwege de nieuwe wetgeving. Om deze veranderingen te laten slagen, stelt Wetterskip Fryslân samenwerkingsovereenkomsten op met gemeenten, waarbij invulling wordt gegeven aan een goede organisatie van de vergunningverlening. Watertoets Bij het uitvoeren van de watertoets is de gewenste waterkwaliteit een onderdeel van de toetsing. Zie voor de beschrijving van de watertoets paragraaf HANDHAVING Wetterskip Fryslân is het bevoegd gezag voor de regelgeving in de Wvo, diverse daarbij behorende AMvB s en de eigen waterkwaliteitskeur. De regelgeving voor lozingen en andere verontreinigende activiteiten is volop in beweging (zie onder Vergunningen). De handhaving wordt daar op aangepast. Een onderdeel daarvan is het actueel houden van de waterkwaliteitskeur. Toezicht, naleving en communicatie Een groot deel van het handhavingwerk bestaat uit toezicht houden. Bij geconstateerde overtredingen worden de bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke instrumenten ingezet. Een goede voorlichting over de handhaving is daarbij belangrijk. Dit kreeg de afgelopen jaren te weinig aandacht. De komende jaren wordt daar dan ook meer aandacht aan besteed, onder andere bij de doelgroepen agrariërs 110 Schoon water: de maatregelen

111 (erfafspoeling) en pleziervaart (lozingsverbod en antifouling). Met voorlichting en communicatie wordt zo het naleefgedrag onder deze doelgroepen bevorderd. Het naleefgedrag is een belangrijk gegeven om het effect van handhaving te kwantificeren. De administratie is daarom zo ingericht dat het naleefgedrag nauwkeurig wordt bijgehouden. De prioriteiten Het instrument handhaving levert een belangrijke bijdrage aan het emissiebeheer. De prioriteiten bij de inzet van handhaving worden gebaseerd op de volgende aspecten: de waterkwaliteitsproblemen; de omvang van de emissies; het soort stoffen; het naleefgedrag van de sector. Deze aspecten zijn aan verandering onderhevig. De prioriteiten worden daarom eens per vier jaar bijgesteld. Indien daar aanleiding voor is, vindt tussentijdse bijstelling plaats. De nieuwe beleidsnota Handhaving De beleidsnota Handhaving van Wetterkip Fryslân is in 2008 vernieuwd. In deze nota zijn de doelen geformuleerd over het naleefgedrag bij de diverse sectoren. Voor de komende jaren wordt een verdere afname van het Wvo-toezicht bij industriële bedrijven verwacht. De bijdrage die handhaving kan leveren aan het realiseren van de KRW-doelstellingen wordt vooral gericht op toezicht bij: de rwzi s; de overstorten vanuit de riolering de voorzieningen bij verspreide huishoudelijke lozingen; de glastuinbouwbedrijven; de agrarische bedrijven (die vallen onder AMvB open teelt en veehouderij). Probleemstoffen krijgen prioriteit De handhaving richt zich op de probleemstoffen die gesignaleerd worden in het onderzoek van oppervlaktewater. In het Emissiebeheerplan is de chemische waterkwaliteit getoetst aan de huidige en toekomstige normering voor oppervlaktewater. Uit deze toetsing is naar voren gekomen dat de belangrijkste probleemstoffen fosfaat, stikstof, zware metalen (Cd, Pb, Cu, Ni, Zn), PAK, DEPH (een weekmaker) en bestrijdingsmiddelen zijn. De bijdrage van diverse bronnen aan de belasting van het oppervlaktewater wordt bepaald met een emissieanalyse. Inzet bij calamiteiten Handhaving is continu bereikbaar voor de afhandeling van calamiteiten. De meldingen daarvan worden direct afgehandeld. Er wordt veel energie gestoken in de afhandeling van calamiteiten, zoals olielozingen en overstorten. De effecten van deze lozingen hebben over het algemeen op lokaal niveau tijdelijk een zeer negatief effect op de waterkwaliteit. De monitoring van naleefgedrag Met monitoring controleert Wetterskip Fryslân het naleefgedrag. De afgelopen decennia zijn de lozingen vanuit de industrie succesvol gesaneerd. Hier kan de intensiteit van het toezicht de komende jaren afnemen. Daarbij wordt wel gemonitord of de naleving door minder toezicht niet afneemt. Schoon water: de maatregelen 111

112 5.2 ZWEMWATER DE DOELEN Veilig en gezond zwemmen is mogelijk op de zwemlocaties in Fryslân. De kwaliteit van het zwemwater is in 2015 minimaal aanvaardbaar. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN Speerpunten De kwaliteit van het zwemwater wordt bewaakt en onderzocht. Dit vindt plaats op basis van de vernieuwde Europese zwemwaterrichtlijn. Zwemwaterprofielen worden opgesteld. Deze profielen bieden een goede basis voor het beheer en onderhoud en voor maatregelen. De maatregelen worden in de planperiode uitgevoerd. Er kan niet op voorhand worden aangegeven wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de maatregelen. Er wordt bijgedragen aan een goede communicatie en samenwerking tussen de betrokken organisaties DE TOETSING EN MONITORING Wetterskip Fryslân onderzoekt de waterkwaliteit van de officiële zwemwaterlocaties. Dit wordt gedaan volgens de nieuwe zwemwaterrichtlijn. De resultaten van het onderzoek en de uitslagen van de toetsing aan de normen worden gerapporteerd aan de provincie. Vervolgens gaan de resultaten via de provincie naar het Rijk en Brussel. Wanneer de metingen daar aanleiding toe geven, kan de provincie een negatief zwemadvies geven. Of zelfs een zwemverbod uitvaardigen. De provincie bepaalt ook of aanvullend onderzoek nodig is. Daarnaast houdt de provincie toezicht op de aangewezen zwemlocaties. Daarbij richt zij zich op veiligheid, hygiëne en waterkwaliteit. Wetterskip Fryslân adviseert over de kwaliteit van het zwemwater. Afbeelding 5.9 Informatie bij zwemwaterplek 112 Schoon water: de maatregelen

113 5.2.2 BELEID EN STRATEGIE Wetterskip Fryslân volgt het Europese en landelijke beleid over zwemwater. In de Europese regelgeving wordt weinig aandacht geschonken aan de mogelijke problemen met blauwalgen. Omdat zwemmers daar toch regelmatig mee worden geconfronteerd, verricht het waterschap extra inspanningen om door monitoring en onderzoek die overlast te verminderen. Afbeelding 5.10 Zwemplezier en de overlast door blauwalgen. Schoon water: de maatregelen 113

114 5.2.3 DE UITVOERINGSPROJECTEN GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Alle Friese zwemwaterlocaties voldoen aan de zwemwaterrichtlijn, terwijl de zwemwaterprofielen conform wet- en regelgeving zijn opgesteld en geactualiseerd. Waterschappen, gemeenten en andere beheerders hebben de benodigde maatregelen in 2015 uitgevoerd. ZWEMWATERPROFIELEN Waterbeheerders stellen voor de zwemwaterlocaties profielen op. Deze profielen geven niet alleen een beschrijving, maar brengen ook de bronnen van verontreiniging in beeld, inclusief de maatregelen om te voldoen aan de wettelijke kwaliteit. Deze maatregelen moeten worden uitgevoerd, behalve als deze niet uitvoerbaar zijn of onevenredig duur. Volgens de nieuwe Europese Zwemwaterrichtlijn stelt het waterschap voor alle officiële zwemwaterlocaties in het beheergebied een zwemwaterprofiel op. In deze profielen wordt aangegeven welke omgevingsfactoren een negatieve invloed kunnen uitoefenen op de zwemwaterkwaliteit. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om onvoldoende onderhoud, toezicht en beheer of om lozingen. Wanneer deze lozingen leiden tot het overschrijden van zwemwaternormen, dan worden de te treffen maatregelen opgenomen in het zwemwaterprofiel. Bij het opstellen van de zwemwaterprofielen wordt de locatie uitvoerig beschreven. Wat betreft de waterkwaliteit wordt ook nadrukkelijk rekening gehouden met de resultaten van de monitoring over de afgelopen jaren. In het verleden zijn bij het (regelmatig) overschrijden van zwemwaternormen op een officiële zwemwaterlocatie omgevingsonderzoeken uitgevoerd door provincie en waterschap. Waar mogelijk zijn maatregelen getroffen om de situatie te verbeteren. Deze ervaringen worden betrokken bij het opstellen van de zwemwaterprofielen. In het beheergebied van het waterschap liggen 32 officiële zwemwaterlocaties (peildatum 1 januari 2009). De zwemwaterprofielen worden conform wet- en regelgeving opgesteld en geactualiseerd. HET BENOEMEN VAN HERSTELMAATREGELEN In de zwemwaterprofielen wordt de provincie geadviseerd over de maatregelen die genomen moeten worden. Deze maatregelen moeten volgens de Europese zwemwaterrichtlijn uitgevoerd worden in de planperiode. De maatregelen hebben vaak een directe relatie met de KRW-maatregelen. Daarom worden deze waar mogelijk op elkaar afgestemd. In het algemeen hebben veel KRW-maatregelen een positief effect op de zwemwaterkwaliteit. Bij zwemwaterlocaties in een waterlichaam werd bij het opstellen van KRW-maatregelen soms specifiek rekening gehouden met de zwemwaterfunctie. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de Kleine Wielen (Groene Ster). Op voorhand kan niet worden aangegeven wie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de maatregelen. Per zwemwaterprofiel worden daar uitspraken over gedaan. 114 Schoon water: de maatregelen

115 Het Europese en landelijke beleid schrijft voor dat alle maatregelen uiterlijk 2015 zijn uitgevoerd. Wetterskip Fryslân zal zich daarvoor inspannen voor wat betreft de watergerelateerde maatregelen, die onder zijn verantwoordelijkheid vallen HET BEHEER EN ONDERHOUD Het beheer en onderhoud van de zwemwaterlocaties is in handen van de beheerder. Dat kan een gemeente, een particulier of een stichting zijn. Het waterschap speelt daarbij geen rol. Behalve als het gaat om een lozing door een rwzi of als met de inzet van gemalen een bijdrage geleverd kan worden aan het oplossen van waterkwaliteitsproblemen DE SAMENWERKING MET DERDEN Wetterskip Fryslân levert graag een bijdrage aan het realiseren van veilig en gezond zwemwater. Daarvoor is de samenwerking tussen provincie, waterschap, gemeenten en beheerders erg belangrijk. Het waterschap neemt daarom deel aan de jaarlijkse bespreking tussen de provincie en de betrokken organisaties. Over de procedures en de communicatie over zwemwater voor het grote publiek, maken de betrokken partijen afspraken. 5.3 DE NATUUR HET DOEL Het Friese oppervlaktewater in de natuurgebieden voldoet aan de kwaliteitseisen voor chemie, ecologie en inrichting. Speerpunten SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN De Natura 2000-gebieden krijgen prioriteit bij de formulering en uitvoering van maatregelen. In de overige natuurgebieden wordt bijgedragen aan herstel en de aanleg van natuur door KRW en WB21 maatregelen. Schoon water: de maatregelen 115

116 5.3.1 TOETSING EN MONITORING Het oppervlaktewater in natuurgebieden dat begrensd is als waterlichaam wordt gemonitord en getoetst aan de KRW-normen voor de chemische en ecologische toestand. De monitoring beperkt zich tot de parameters die verplicht zijn volgens de KRW-monitoringrichtlijn. Monitoring die betrekking heeft op doelen die vanuit Vogel- en Habitatrichtlijn zijn vastgelegd, wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de provincie. In natuurwateren die niet begrensd zijn als waterlichaam, zal in overleg worden nagegaan of monitoring gewenst is, bij voorbeeld om de effecten van uitgevoerde maatregelen te meten. Dit valt onder projectmatige monitoring. DE NATURA 2000-GEBIEDEN In dit beheerplan worden de Natura 2000-gebieden beschouwd die zijn aangewezen als Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied, een duidelijke relatie hebben met het waterbeheer en waar het oppervlaktewater begrensd is als waterlichaam. Het gaat om de in tabel 5.3. vermelde gebieden. Natura 2000-gebied Waterlichaam en Sense of urgency Wateropgave? KRW-watertype Fluessen e.o., inclusief Friese boezem ja ja Oudegaasterbrekken Fluessen e.o. (M14) Sneekermeergebied e.o., Friese boezem inclusief Witte en Zwarte Sneekermeergebied e.o. nee ja Brekken (M14) Grote Wielen Friese boezem nee nee Grote Wielen Alde Feanen Laagveenplassen (M25) ja ja De Deelen Laagveenplassen (M25) ja ja Rottige Meenthe en Laagveenplassen (M25) nee ja Brandemeer Tabel 5.3 Natura 2000 gebieden die begrensd zijn als waterlichaam. Tevens is aangegeven of voor het gebied een sense of urgency en/of een wateropgave geldt. ANDERE NATURA 2000-GEBIEDEN Naast deze gebieden zijn er nog andere Natura 2000-gebieden met een wateropgave. Zoals de duinen van de Waddeneilanden, Van Oordt s Mersken, Wijnjeterper Schar en Fochteloërveen. Deze gebieden zijn niet begrensd als waterlichaam, omdat hier onvoldoende oppervlaktewater aanwezig is. In die gevallen worden de maatregelen in kaart gebracht door het opstellen van de beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden en/of via het Gewenste Peilbeheer (zie paragraaf 4.1). Bij de Natura gebieden is aangegeven of het om een sense of urgency -gebied gaat (risico op achteruitgang). 116 Schoon water: de maatregelen

117 5.3.2 HET BELEID EN DE STRATEGIE DE KRW EN NATURA 2000-DOELEN Voor de gebieden in tabel 5.3 geldt dat de noodzakelijk geachte KRW-maatregelen in 2015 moeten zijn uitgevoerd. Het is belangrijk dat deze maatregelen goed zijn afgestemd met de Natura doelen. Daarmee wordt voorkomen dat later opnieuw waterhuishoudkundige maatregelen voor deze gebieden moeten worden vastgesteld. Bij het opstellen van de KRW-maatregelen is getoetst of de maatregel geen negatief effect heeft op de instandhoudingdoelen die voor deze gebieden zijn opgesteld door het ministerie van LNV. Ook is nagegaan welke maatregelen een positieve bijdrage leveren aan de Natura 2000-doelen. Bij het afleiden van de voorlopige KRW-werknormen voor fosfaat en stikstof is beoordeeld of de werknormen geen probleem vormen voor de instandhoudingdoelen. Dit bleek niet het geval te zijn. Afbeelding 5.11 Onderwatervegetatie in het Nannewiid WEL OF GEEN WATERLICHAAM Als wateren de functie natuur hebben en aangewezen zijn als waterlichaam, dan gelden de KRWdoelen. Hebben wateren wel de functie natuur, maar zijn deze niet als waterlichaam aangemerkt, dan worden maatregelen in nauw overleg met de terreinbeheerder en de provincie geformuleerd. De planvorming voor deze gebieden is niet gebonden aan strikte regels en planningen. In het Waterhuishoudingplan staat dat de kansen om de waterkwaliteit in de kleinere natuurwateren te verbeteren, benut moeten worden (volgens het principe werk met werk ). Schoon water: de maatregelen 117

118 5.3.3 DE UITVOERINGSPROJECTEN GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN Alle maatregelen uit de beslisnota KRW in Natura 2000-gebieden en de overige EHS-gebieden zijn in 2015 genomen. De werkwijze, waarbij de mogelijkheden voor verbetering van de waterkwaliteit in de EHS per project worden bekeken, is voortgezet. Provincie en Wetterskip leggen afspraken vast in de prestatieovereenkomst. NATURA 2000-GEBIEDEN Zoals hiervoor is aangegeven, moeten de maatregelen in de Natura 2000-gebieden nog geformuleerd worden in het kader van de beheerplannen Natura Dat betekent ook dat de Natura 2000 maatregelen nog afgestemd moeten worden met de KRW-maatregelen, die voor sommige van die gebieden al zijn geformuleerd. Als daarbij strijdigheden worden geconstateerd, dan zijn de doelen en maatregelen op basis van de Natura 2000 bepalend. Bij het formuleren van de KRW-maatregelen is geconcludeerd dat in het algemeen de KRW-maatregelen een positieve bijdrage leveren aan de Natura 2000-doelen, voor zover dit al beoordeeld kon worden. De voorgenomen KRW-maatregelen in Natura 2000-gebieden hebben betrekking op uitbreiding van het oeverareaal en paaiplaatsen voor vis, hermeandering van beken en de aanleg van vispassages. Deze maatregelen moeten uiterlijk in 2015 zijn uitgevoerd. Voor de beschrijving van het maatregelenpakket per waterlichaam wordt verwezen naar de tabel in paragraaf en de Beslisnota. Mochten er extra KRW-maatregelen gewenst zijn, dan zullen deze worden opgenomen in het volgende Waterbeheerplan. OVERIGE NATUUR Het opstellen van plannen en het uitvoeren van maatregelen is voor de overige waternatuur niet strikt geprogrammeerd. Als een oppervlaktewater in zo n gebied aangewezen is als waterlichaam, dan worden de maatregelen genomen die staan genoemd in de tabel in paragraaf en de Beslisnota. De uitvoeringsmaatregelen, waarbij een combinatie is gemaakt van natuur, KRW- en WB21-doelen, hebben een behoorlijke omvang. Daarmee wordt een forse impuls gegeven aan de functie water voor natuur. Herstelmaatregelen in overige gebieden worden mede geprogrammeerd op basis van wensen van terreinbeheerders en andere betrokkenen. Ook de beschikbaarheid van financiën speelt een belangrijke rol. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een gebied deel uitmaakt van een Integrale Gebiedsontwikkeling. 118 Schoon water: de maatregelen

119 5.4 DE WATERKETEN DE DOELEN Emissies van de waterketen in Fryslân vormen geen belemmering voor het realiseren van de chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater. Partijen in de waterketen in Fryslân verrichten hun taken tegen de laagst mogelijke kosten. Door nauw samen te werken, voeren zij hun taken zo doelmatig, inzichtelijk, duurzaam en innovatief mogelijk uit. In 2015 is wereldwijd het aantal mensen zonder duurzame toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen gehalveerd. Dit is millenniumdoelstelling 7 van de Verenigde Naties. Deze doelstelling is opgenomen in het Schokland-akkoord. SPEERPUNTEN VAN WETTERSKIP FRYSLÂN Speerpunten OPTIMALISATIESTUDIES Het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen (BWK) biedt een belangrijke basis voor de inspanningen op het terrein van de waterketen. Door middel van optimalisatiestudies die het waterschap gezamenlijk met de gemeenten gaat uitvoeren, wordt invulling gegeven aan doelstellingen ten aanzien van waterkwaliteit, doelmatigheid, efficiency, duurzaamheid en innovatie. Deze studies krijgen dus een bredere scope dan alleen kosteneffectiviteit. Wetterskip Fryslân staat open voor de uitvoering van optimalisatiestudies in samenwerking met bedrijven die grote hoeveelheden afvalwater lozen op het riool dan wel rechtstreeks op de rwzi. Het bestaande beleid van het waterschap voor grote lozers is ongewijzigd en blijft uitgangspunt voor de vergunningverlening. HET BEHEER EN ONDERHOUD De maatregelen die volgen uit een optimalisatiestudie hebben niet alleen betrekking op investeringen, maar ook op de organisatie en manier van beheer en onderhoud van de infrastructuur. Daarnaast draagt benchmarking bij aan een vergroting van de doelmatigheid, het milieurendement en duurzaamheid. DE INNOVATIE Het waterschap werkt samen met de waterketenpartners structureel aan innovatie bij de diverse onderdelen van de waterketen. DE MILLENNIUMDOELSTELLING Het waterschap draagt samen met de andere waterketenpartners bij aan de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties. Dat is kort gezegd schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Daarmee wordt de mondiale verantwoordelijkheid van de waterketenpartners in Fryslân ingevuld. Schoon water: de maatregelen 119

120 5.4.1 MONITORING EN TOETSING De afgelopen jaren investeerden waterschappen en gemeenten vele miljoenen om de vuiluitworp uit de waterketen te verminderen. Zo namen gemeenten maatregelen om de emissies vanuit riooloverstorten te halveren (de basisinspanning). De rwzi s werden verbeterd om te voldoen aan de beoogde emissiereductie volgens de AMvB stedelijk afvalwater en de capaciteit werd aangepast aan Afbeelding 5.12 Rioolwaterzuivering (Heerenveen) de toegenomen hoeveelheid afvalwater. Inzicht in deze prestaties wordt verkregen door middel van metingen in het rioolstelsel en op de rwzi, door middel van enquêtes en door benchmarks. Deze monitoring blijkt in de praktijk nuttig voor de verbetering van de bedrijfsvoering. Het waterschap zet de uitgebreide monitoring van de rwzi s voort en verwacht van de gemeenten dat zij het inzicht in het functioneren van het rioolstelsel op peil houden BELEID EN STRATEGIE Het beleid en de strategie voor de waterketen is in de eerste plaats gebaseerd op de zorgplichten en de bevoegdheden die zijn opgedragen aan de gemeenten en de waterbeheerder. De zorgplichten zijn beschreven in het Achtergronddocument. Gebaseerd op de zorgplichten zijn uitgangspunten en doelstellingen voor duurzaam waterketenbeheer geformuleerd. Deze zijn aanvullend op het bestaande beleid. 120 Schoon water: de maatregelen

121 BESTAAND BELEID In het verleden had de samenwerking tussen waterschap en gemeenten vooral betrekking op de betrokkenheid bij het opstellen van nieuwe basisrioleringsplannen en het opstellen van lozingsvergunningen. Voor het waterschap waren de oppervlaktewaterkwaliteit en de goede werking van de rwzi s de belangrijkste beoordelingskaders. In de loop der tijd is door het waterschap beleid geformuleerd voor diverse onderwerpen. Dit bestaande beleid is recentelijk gebundeld in de Nota Riolering. Het daarin vervatte beleid is nog onverkort van toepassing en daarmee onderdeel van dit Waterbeheerplan. Accenten zijn gelegd op het terugdringen van regenwater (afkoppelen) en ander rioolvreemd water en op de intensivering van de samenwerking in de waterketen UITGANGSPUNTEN In juli 2007 is het Bestuursakkoord Waterketen afgesloten tussen het Rijk, IPO, VNG, VEWIN en de Unie van Waterschappen. Het Bestuursakkoord heeft als doel de doelmatigheid en klantgerichtheid in de waterketen te vergroten met een regionale aanpak. In 2008 heeft het waterschap mede op basis van het Bestuursakkoord een strategische visie op het duurzaam waterketenbeheer geformuleerd. Daarin zijn de uitgangspunten en doelstellingen neergelegd voor duurzaam waterketenbeheer. Het gaat daarbij om het volgende. WATERKETENBEHEER AFSTEMMEN OP OPPERVLAKTEWATERKWALITEIT De emissies vanuit de waterketen mogen geen belemmering vormen voor het realiseren van de chemische en ecologische doelen voor het oppervlaktewater. Als de waterketen een belangrijke oorzaak is van een onvoldoende chemische en/of ecologische kwaliteit, dan is dat aanleiding om iets aan de emissies te doen. Deze hoofdlijn van het Rijksbeleid (verwoord in de Decembernota 2006) met betrekking tot de emissies vanuit de waterketen wordt overgenomen. Feitelijk komt de aanpak overeen met wat ook wel aangeduid wordt als het waterkwaliteitsspoor. Aanvullende maatregelen worden genomen onder de volgende voorwaarden: de ecologische kwaliteit van het ontvangende (of stroomafwaarts gelegen) oppervlaktewater inclusief het mariene milieu voldoet niet; dit komt door stikstof en/of fosfaat of door een prioritaire of overige stof waarvan ter plekke is vastgesteld dat deze een verstorend effect heeft op de ecologie; de waterketen levert hieraan een belangrijke bijdrage, vergeleken met andere bronnen; door aanvullende maatregelen in de waterketen te nemen, al dan niet in combinatie met andere maatregelen, worden vastgestelde doelen bereikt. Er wordt hierbij nadrukkelijk niet over waterlichamen gesproken, maar over oppervlaktewater. Het stramien wordt ook toegepast op oppervlaktewater dat niet als waterlichaam is aangewezen. Naast het waterkwaliteitsspoor is tevens het stand still beginsel van toepassing op de emissies vanuit de waterketen. In dit verband verwijzen wij naar teksten hieromtrent in het Nationaal Waterplan, het Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water 2009 en de Leidraad Kaderrichtlijn Water voor de vergunningverlening en handhaving in het kader van de WVO, inclusief de wijzigingen die voortvloeien uit de aanpassing van deze Leidraad in Schoon water: de maatregelen 121

122 MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN. Dat betekent streven naar een optimalisatie van zowel doelmatigheid, sociale belangen als het milieu. Oftewel: profit, people en planet. Dit betekent concreet: Streven naar optimaal milieurendement tegen de laagste maatschappelijke kosten. Daarover wordt op een transparante wijze verantwoording afgelegd. Zorgen voor duurzame toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen voor mensen die dat nu niet hebben. Daarbij wordt het Schokland-akkoord ingevuld. Streven naar een gesloten waterketen. Hierbinnen is het gebruik van grondstoffen (energie, chemicaliën) en de productie van afvalstoffen (slib) zodanig verminderd, dat dit is afgestemd op de draagkracht van het milieu. Rioolvreemd water wordt verminderd om zo weinig mogelijk schoon water op de zuiveringen te ontvangen. DOELSTELLINGEN Met het oog op duurzaamheid in de waterketen spreekt het waterschap de volgende ambities uit: In navolging van het klimaatakkoord (Rijk en gemeenten, november 2007) worden samen met andere partijen de volgende doelstellingen gerealiseerd: - een reductie van de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met dertig procent; - de energie-efficiëntie wordt per jaar met twee procent verbeterd; - honderd procent gebruik van groene stroom vanaf 2010; - vanaf 2020 wordt een groot deel van de benodigde energie gewonnen uit het eigen afvalwater; - in euro s uitgedrukt wordt vanaf 2010 voor 75 procent duurzaam ingekocht; - in euro s uitgedrukt wordt vanaf 2015 voor honderd procent duurzaam ingekocht. De afweging tussen centrale of decentrale zuivering wordt gemaakt op grond van een duurzaamheidanalyse. De verantwoordelijkheid voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater blijft echter altijd bij het waterschap. De Waddeneilanden zijn een van de parels van Fryslân. Het streven is een duurzame, gesloten waterketen op de eilanden te realiseren. Voor 2011 wordt daarvoor met alle partijen een uitvoeringsprogramma opgesteld. SAMENWERKING Bovenstaande onderwerpen worden samen met de gemeenten en Vitens opgepakt. Het motto voor deze samenwerking is als volgt geformuleerd: Samen met onze partners zorgen wij voor duurzaam waterketenbeheer. Met behoud van ieders verantwoordelijkheid doen wij dat alsof er één waterketenbeheerder is. Daarbij staat de meerwaarde van de samenwerking voorop: dit levert meer op dan de som der delen alleen. De waterketenaanpak moet niet gezien worden als een extra opgave: het is een mogelijkheid om de verschillende wateronderwerpen die toch al op het bordje van de gemeenten, het waterschap en de provincie liggen, in samenhang op te pakken. BETROKKEN BURGERS EN BEDRIJVEN Bedrijven en burgers hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Zij vormen een belangrijke schakel in de doelmatigheid en effectiviteit van de waterketen. Samen met Vitens en gemeenten wil het waterschap burgers en bedrijven hiervan bewust maken. Ook worden beide groepen gestimuleerd om hun verant- 122 Schoon water: de maatregelen

123 woordelijkheid te nemen. Burgers en bedrijven worden daarbij door het waterschap dusdanig ondersteund dat zij hun verantwoordelijkheid ook kunnen nemen. Het doel daarbij is: zo min mogelijk giftige stoffen naar de waterketen; zo min mogelijk schoon water naar de waterketen; energiebesparing. DE STRATEGIE: OPTIMALISATIESTUDIES EN AFVALWATERAKKOORDEN In Fryslân en het Westerkwartier zijn 29 zuiveringskringen. Een zuiveringskring bestaat uit een afvalwaterzuivering met de daarop aangesloten riolering. Dit kan beschouwd worden als een afzonderlijke afvalwaterketen (één systeem). Om die reden wil het waterschap voor elke zuiveringskring samen met gemeenten onderzoeken waar kansen liggen voor een verbetering van: de doelmatigheid; het milieurendement; de duurzaamheid; de samenwerking in onderhoud en beheer. Deze aanpak wordt aangeduid met de optimalisatiestudie nieuwe stijl. Afspraken voortvloeiend uit die optimalisatiestudies kunnen worden vastgelegd in het afvalwaterakkoord. Het waterschap betaalt de helft van de kosten om een optimalisatiestudie op te stellen. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om in 2012 een verbreed GRP te hebben. Daarom wordt er naar gestreefd de optimalisatiestudies en afvalwaterakkoorden in 2011 af te ronden. Wetterskip Fryslân staat open voor de uitvoering van optimalisatiestudies in samenwerking met bedrijven die grote hoeveelheden afvalwater lozen op het riool dan wel op de rwzi. Het bestaande beleid van het waterschap voor grote lozers is ongewijzigd en blijft uitgangspunt voor de vergunningverlening. In de planperiode zal onderzocht worden in hoeverre optimalisatiestudies samen met bedrijven winst op kunnen leveren voor de doelmatigheid, milieurendement, duurzaamheid en de samenwerking DE UITVOERINGSPROJECTEN GEWENSTE PROVINCIALE RESULTATEN De emissies uit de waterketen zijn beoordeeld met het oog op de chemische en ecologische toestand van het ontvangende water en de emissies vormen geen belemmering voor het halen van de doelen. De KRW-normen voor oppervlaktewater worden binnen de planperiode verwerkt in de lozingsvergunningen voor de RWZI s. De IBA s in beheer en onderhoud van Wetterskip Fryslân voldoen aan de eisen. Aan de hand van het duurzaamheid- annex innovatieprogramma waterketen Fryslân zijn duurzame projecten gerealiseerd tegen laagst mogelijke kosten, waarbij een doelmatigheidsverbetering wordt nagestreefd van 15-20% gedurende de 10 jaar ( ), mede door introductie en toepassing van Innovatieve watertechnieken. De doelstellingen van het Schokland akkoord voor de provincie Fryslân zijn met behulp van een gezamenlijk uitgevoerd project gerealiseerd Het afgesproken aantal van 1,8 miljoen mensen in de derde wereldlanden hebben toegang tot schoon water en sanitaire voorzieningen Schoon water: de maatregelen 123

124 Zoals gezegd worden de optimalisatiestudies nieuwe stijl bij uitstek beschouwd als de methodiek waarmee de doelen voor de waterketen kunnen worden onderzocht en gerealiseerd. De waterketen staat niet op zichzelf en kan niet los worden gezien van andere waterthema s. Er is bijvoorbeeld een sterke samenhang met de stedelijke wateropgave. RELATIE MET STEDELIJKE WATEROPGAVE In 2008 stelde het waterschap samen met de gemeenten de stedelijke wateropgave per gemeente op. De maatregelen die eveneens leiden tot een wat erkwaliteitsverbetering (zoals het saneren van overstorten en het afkoppelen van verhard oppervlak) zullen door de gemeenten worden aangedragen als aanvulling op de Beslisnota en voor opname in het nationale Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta. Voor de gemeentelijke maatregelen zijn opgenomen in het document KRW-lichamen. Omdat tijdens de opstelling van de stedelijke wateropgave bleek dat het veelal niet mogelijk was om een relatie te leggen tussen de actuele waterkwaliteit en de emissies vanuit de waterketen, is afgesproken dat waterkwaliteitsknelpunten meegenomen worden in de optimalisatiestudies nieuwe stijl. OPTIMALISATIESTUDIE NIEUWE STIJL Bij de uitvoering van de optimalisatiestudies per zuiveringskring zal bekeken worden in hoeverre het wenselijk is de grote lozers nader te beschouwen in relatie tot de doelen van optimalisatie. Als dat aan de orde is, zullen de betreffende bedrijven door het waterschap benaderd worden. Bij eerdere optimalisatiestudies lag de focus allereerst op doelmatigheid. In een optimalisatiestudie nieuwe stijl wordt samen met de betrokken gemeenten per zuiveringskring in beeld gebracht waar en hoe de doelmatigheid, het milieurendement en de duurzaamheid door samenwerking verbeterd kunnen worden. Op deze manier wordt invulling gegeven aan de doelstellingen uit het Bestuursakkoord Waterketen. De optimalisatiestudie nieuwe stijl bestaat uit de volgende onderdelen: Doelmatigheid: De vraag die hier centraal staat is hoe de waterketen tegen de laagst maatschappelijke kosten beheerd kan worden, nu en in de toekomst. Hiervoor wordt voor de hele waterketen in beeld gebracht waar de kosten zitten. Ook wordt inzichtelijk gemaakt welke kosten in de toekomst gemaakt moeten worden. Zoals voor vervangingsinvesteringen, het inspelen op ruimtelijke ontwikkelingen, de stedelijke wateropgave of de KRW-waterkwaliteitsopgave. Naast investeringen wordt hierbij ook gekeken naar het beheer en onderhoud. Het gaat vervolgens om het maken van efficiënte werkafspraken met behoud van ieders verantwoordelijkheid. Milieurendement: Hierbij staat het oppervlaktewatersysteem centraal. Hoe zorgen we dat functies die van het opper vlaktewater afhankelijk zijn (wonen, werken, recreatie, natuur, landbouw) niet worden belemmerd door emissies vanuit de waterketen, zoals van riooloverstorten of rwzi s. De verwachting is dat door de afvalwaterketen als één systeem te beschouwen en slim te besturen, veel milieurendement behaald kan worden. Duurzaamheid: Hierbij gaat het om de vraag hoe het gebruik van niet-duurzame grondstoffen (energie, chemicaliën) in de waterketen en de productie van afvalstoffen verminderd kunnen worden. 124 Schoon water: de maatregelen

125 AFVALWATERAKKOORD EN VERDERE VERANKERING VAN DE AFSPRAKEN Als de winstpunten in een optimalisatiestudie in beeld zijn gebracht, dan worden daarover vervolgens door het waterschap concrete afspraken gemaakt met de gemeenten in een afvalwaterakkoord voor die zuiveringskring. De betrokken partijen ondertekenen het akkoord en verbinden zich daarmee aan uitvoering van de afspraken. VERDELING VAN KOSTEN Een goede verdeling van de kosten van de maatregelen vraagt om bereidheid van de betrokken partijen om te komen tot een goede verdeling van die laagste maatschappelijke kosten. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat het waterschap meebetaalt aan gemeentelijke rioleringstaken en de gemeente aan zuiveringstaken. Een randvoorwaarde is wel dat de verdeling leidt tot een aanvaardbare lastenspreiding voor de burger. Bij eerdere akkoorden bleek dat een gezamenlijke optimalisatiestudie tot een behoorlijke kostenbesparing kan leiden. Afbeelding 5.13 Aanleg riolering VERANKERING EN PROGRAMMERING De afspraken over maatregelen en investeringen worden vervolgens opgenomen in een gezamenlijke programmering. Een goede mogelijkheid hiervoor is het uitvoeringsprogramma van een waterplan. Dit heeft een voortschrijdend karakter. Daarnaast verankeren de partijen de afspraken in hun eigen plannen, zoals het Gemeentelijk Rioleringsplan en het Waterbeheerplan en in meerjarenprogramma s en begrotingen. DE PROGRAMMERING AANPASSINGEN RWZI S Het waterschap streeft ernaar de zuiveringtechnische werken zo efficiënt mogelijk in te richten, uit te rusten en in stand te houden, zodat deze voldoen aan de wet- en regelgeving en aan de afspraken met de gemeenten over bijvoorbeeld de capaciteit. De uitkomsten uit optimalisatiestudies bepalen steeds vaker de inhoud van het investeringsprogramma. Het waterschap heeft een voortschrijdend programma voor de investeringen in de zuiveringtechnische werken. VERSPREIDE HUISHOUDELIJKE LOZINGEN IN HET BUITENGEBIED EN KLEINE KERNEN Een aantal waterzuiveringvoorzieningen vallen feitelijk buiten de waterketen, doordat ze niet aangesloten zijn op het riool. Echter ook hier worden maatregelen genomen om locale vervuiling tegen te gaan. Schoon water: de maatregelen 125

126 Verspreide huishoudens Meer dan 95 % van de huishoudens is aangesloten op het riool. Het waterschap heeft de aansluiting op het riool en de aanleg van een gecertificeerde IBA in de kwetsbare en vrij afstromende gebieden financieel gestimuleerd. Deze specifieke gebieden zijn weergegeven op kaart 35. Tegen het einde van de planperiode beoordelen waterschap, de provincie en de gemeenten of een verdere sanering van de resterende 9000 ongerioleerde woningen noodzakelijk is (op basis van milieurendement). Afbeelding 5.14 IBA (Individuele Behandeling Afvalwater) in aanleg Kleine kernen Sinds 1997 heeft het waterschap 45 kleine woonkernen met een emissie van vervuilingeenheden aangesloten op een rwzi. Dit beleid blijft van kracht. Ontstaan door groei en/of uitbreiding kernen die aan de criteria voldoen, dan worden deze op kosten van het waterschap aangesloten op een zuiveringtechnisch werk. DE BENCHMARK VOOR DE WATERKETEN Als de partners in de waterketen als één partij het beheer uitvoeren, dan hoort daar ook een transparante verantwoording bij over het waterketenbeheer als geheel. Hierbij dient gekeken te worden naar aspecten als doelmatigheid, milieurendement en duurzaamheid. Er bestaan al resultaten van benchmarks voor de riolering (RIONED) en de rwzi s. De resultaten worden gebruikt bij de optimalisatiestudies per zuiveringskring. De gegevens worden gebruikt om de desbetreffende keten te toetsen op bovengenoemde aspecten. Ook vormen ze mede de basis voor de keuze van maatregelen. 126 Schoon water: de maatregelen

127 ZICHT OP KOSTEN In 2009 stelden de partners van de waterketen in samenspraak met het gemeenschappelijke belastingkantoor een plan van aanpak op om de kosten van de waterketen herkenbaar te maken. Op basis van dit plan worden de maatregelen in de planperiode uitgevoerd. Vanaf 2010 sturen het waterschap en de gemeenten een specificatie mee met nota s die aan de waterketen gerelateerd zijn. De nieuwe regels in de Waterschapswet openen mogelijkheden voor de waterbeheerders om het financiële waterspoor in te voeren: de kosten van riolering en zuivering kunnen worden gekoppeld aan het drinkwaterverbruik. Het waterschap ziet daar van af, omdat de ervaringen in den lande niet positief zijn. INNOVATIE Bij innovatie gaat het om nieuwe concepten die kunnen bijdragen aan het behalen van de eerdergenoemde doelen. Innovatie heeft niet alleen betrekking op techniek, maar ook op het proces. Het waterschap spant zich in om samen met andere partijen een innovatieprogramma te ontwikkelen. Dit programma kent de volgende pijlers: Bronaanpak: Hoe kan er voor gezorgd worden dat zo min mogelijk water of stoffen naar de rwzi s worden aangevoerd die daar niet horen. Het gaat hierbij aan de ene kant om schoon water en aan de andere kant om giftige stoffen, zoals zware metalen, hormonen, medicijnresten en bestrijdingsmiddelen. Een gesloten kringloop: Hoe kan het zuiveringsproces verder worden verbeterd, zodat doelmatigheid, milieurendement en duurzaamheid stijgt. Van restafval naar grondstof: Hoe kan het zuiveringsslib nuttig gebruikt worden. Nieuwe zuiveringsconcepten: Welk zuiveringsconcept is het beste voor welke situatie. Inbedding in het provinciale duurzaamheidprogramma In 2009 zetten de Friese waterketenpartijen in overleg met kennisinstituten en bedrijven een innovatieprogramma op. Dit gebeurt binnen het Provinciaal Duurzaamheidprogramma. In de planperiode wordt dit innovatieprogramma uitgevoerd. Afbeelding 5.15 Nazuivering bij rwzi Grou Schoon water: de maatregelen 127

Waterbeheerplan Waterhuishoudingsplan Fryslân Achtergronddocument: beschrijving watersysteem en wettelijk kader

Waterbeheerplan Waterhuishoudingsplan Fryslân Achtergronddocument: beschrijving watersysteem en wettelijk kader Conceptontwerp 9 september 2008 Waterbeheerplan 2010-2015 Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015 Achtergronddocument: beschrijving watersysteem en wettelijk kader Algemeen Bestuur Wetterskip Fryslân Voorwoord

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d B i j l a g e 1 : Beleidskader water Europees waterbeleid Kaderrichtlijn Water (KRW) De kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater.

Nadere informatie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Voorstellen Waterschap Hollandse Delta John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Waterschap Hollandse Delta Dynamiek in de Delta [2] Inhoud De taken van het waterschap De dynamiek in de tijd Een dynamische

Nadere informatie

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen B i j l a g e 2 : G e l d e n d w a t e r b e l e i d Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen Inhoudsopgave Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen 1 Inhoudsopgave 1 1 Europees Waterbeleid

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013 VERGADERDATUM 23 april 2013 SSO SECTOR/AFDELING STUKDATUM NAAM STELLER 3 april 2013 R.J.E. Peeters ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 12 Voorstel Kennisnemen van het projectplan voor Waterbeheerplan 3 waarin

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 november 2015 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1952 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Watertakenplan

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Nummer Onderwerp : B-3.01.2008 : Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Korte inhoud : Voorgesteld wordt: 1. In te stemmen met de verwoorde

Nadere informatie

Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en Veiligheid. Waterveiligheid buitendijks

Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en Veiligheid. Waterveiligheid buitendijks Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en Veiligheid Waterveiligheid buitendijks In ons land wonen ruim 100.000 mensen buitendijks langs de rivieren, de grote meren en de kust. Zij wonen aan de waterzijde

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en.

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Informatiebijeenkomst gemeenteraad Marum 20 mei 2015 Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier Agenda 1. Opening 2. Voorstellen gasten

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/ /A;

Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/ /A; CRU05.005 Provinciale Staten van Flevoland, Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/04.031361/A; Gelet op artikel 14 van de Wet op de waterkering en op de Provinciewet;

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND

REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND 30-6-2015 1 Ondergetekenden: 1. De gemeente Almere zetelende te Almere, krachtens mandaat van de burgemeester vertegenwoordigd door de heer A.P.

Nadere informatie

GRP 2014-2018 Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

GRP 2014-2018 Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan. GRP 2014-2018 Gemeente Tynaarlo Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan. Landelijk beleid en ontwikkelingen Gemeentelijke zorgplicht watertaken: Zorgen voor een doelmatige inzameling en een doelmatig

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Onderwerp: Normering regionale waterkeringen; vaststelling Verordening waterkering West- Nederland

Provinciale Staten van Noord-Holland. Onderwerp: Normering regionale waterkeringen; vaststelling Verordening waterkering West- Nederland Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht Haarlem, Onderwerp: Normering regionale waterkeringen; vaststelling Verordening waterkering West- Nederland Inhoud: - Toelichting bij voordracht - Ontwerp

Nadere informatie

Leggers actueel, betrouwbaar en compleet. Waterkeringen op orde Waterkeringen zijn getoetst Conform procesafspraken met PZH en inspectie V&W

Leggers actueel, betrouwbaar en compleet. Waterkeringen op orde Waterkeringen zijn getoetst Conform procesafspraken met PZH en inspectie V&W Prestatie-indicatoren en nulmeting Bijlage 1 Programma 1: Waterveiligheid Basisgegevens waterveiligheid op orde maken Leggers actueel, betrouwbaar en compleet 1. Mate waarin leggers actueel, betrouwbaar

Nadere informatie

Wijs met water! Verkiezingsprogramma

Wijs met water! Verkiezingsprogramma Wijs met water! Verkiezingsprogramma Waterschap Hollandse Delta Lijst 10 www.wijsmetwaterhollandsedelta.nl In uw handen ligt het verkiezingsprogramma van onze partij. Graag willen wij u kennis laten maken

Nadere informatie

COLOFON. bk ruimte&milieu, Adviseurs in omgevingsrecht. Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: F:

COLOFON. bk ruimte&milieu, Adviseurs in omgevingsrecht. Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: F: pagina 2 van 11 COLOFON, Adviseurs in omgevingsrecht Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: 088 321 25 20 F: 088 321 25 29 Postbus 5011, 2900 EA Capelle aan den IJssel T: 088 321 25 10 F: 088 321 25 19 Niets

Nadere informatie

Aanvullend toetsingskader vergunningverlening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Aanvullend toetsingskader vergunningverlening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Aanvullend toetsingskader vergunningverlening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Status Definitief Versie 1.1 Vastgesteld door college van dijkgraaf en hoogheemraden in de vergadering

Nadere informatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie NOT01-0252596-01a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze notitie wordt verwoord

Nadere informatie

Bijlage1 : vervallen prestatie-indicatoren uit Begroting 2014

Bijlage1 : vervallen prestatie-indicatoren uit Begroting 2014 Bijlage1 : vervallen prestatie-indicatoren uit Begroting 2014 Primaire, regionale en overige waterkeringen Doelstelling 2 - Op orde houden van de keringen door effectief beheer Doelstelling @@@ - Op orde

Nadere informatie

Klimaatopgave landelijk gebied

Klimaatopgave landelijk gebied Klimaatopgave in beeld 13 oktober 2016, Hoogeveen Algemene info Klimaatopgave landelijk gebied Bert Hendriks Beleidsadviseur hydrologie 275.500 ha 580.000 inwoners 543 medewerkers 22 gemeenten 4.479 km

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

REACTIE HHSK OP ONTWERP WATERWET

REACTIE HHSK OP ONTWERP WATERWET REACTIE HHSK OP ONTWERP WATERWET ALGEMEEN De Waterwet vervangt een belangrijk deel van het bestaande wettelijk intrumentarium dat waterschappen ten dienste staat. Het is op zich een goede zaak de thans

Nadere informatie

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk Waterplan Land van Cuijk 1 Inhoud Waterplan land van Cuijk: 1. Waarom het 2. Wat is het 3. Totstandkoming 4. Communicatie over 5. Uitvoeringsprogramma 6. Vragen 2 1 Raad gemeente Heeft u nog iets te kiezen?

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Visie op de legger Nummer: Voorstel

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Visie op de legger Nummer: Voorstel VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 6 Onderwerp: Visie op de legger Nummer: 775122 In D&H: 07-01-2014 Steller: M. de Burger In Cie: BMZ 21-01-2014 Telefoonnummer: (030) 634 5849 SKK Afdeling:

Nadere informatie

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Haarlem, 26 maart 2013 2013 18 Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Bijlagen: Ontwerpbesluit 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht; Provinciale Staten Vergadering d.d. 19 december 2018 Besluit nr. Typ nr. PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND EN UTRECHT Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht; Overwegende

Nadere informatie

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân.

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân. 13 mei 2014 Corr.nr. 2014-19.288, LGW Nummer 24/2014 Zaaknr. 516732 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip

Nadere informatie

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens. Samenvatting van de watertoets De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van het waterschap Regge en Dinkel. Voor algemene informatie over de watertoets van Regge en Dinkel

Nadere informatie

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Dinsdag 20 september 2011 Het Kompas te Smilde Programma van vanavond Tijd activiteit 19:30 start bijeenkomst 19:40 plenaire presentatie - voortraject

Nadere informatie

Waterhuishoudingsplan Fryslân

Waterhuishoudingsplan Fryslân 7 NOVEMBER 2009 Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015 Wiis mei Wetter Provinciale Staten van Fryslân Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015 Voorwoord Wij vinden het belangrijk dat het waterbeheer en

Nadere informatie

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten Waterschap De Dommel Waterberging De visie tot 2050 op hoofdpunten Inhoud 2 De waterbergingsvisie van Waterschap De Dommel; doel, kader en status 4 Werknormen wat zijn dat? 5 Waterschap De Dommel kan niet

Nadere informatie

VOORSTEL. Documentnummer Programma Waterketen Projectnummer. Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 Onderwerp Beleidskader nieuwe stoffen

VOORSTEL. Documentnummer Programma Waterketen Projectnummer. Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 Onderwerp Beleidskader nieuwe stoffen Aan algemeen bestuur 18 februari 2015 VOORSTEL Datum 6 januari 2015 Portefeuillehouder B.J. van Vreeswijk Documentnummer 661410 Programma Waterketen Projectnummer Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 1. Voorstel

Nadere informatie

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Bijlage 1: Digitale Watertoets Waterschap Hollandse Delta, d.d. 3 november 2010 Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Deze uitgangspuntennotitie bevat de waterhuishoudkundige streefbeelden, strategieen

Nadere informatie

Waterplan Pijnacker-Nootdorp

Waterplan Pijnacker-Nootdorp Waterplan Pijnacker-Nootdorp Beleidsveld: 150 thema en gebiedsgerichte Vergaderdatum: 17 december 2009 plannen Aard voorstel: Besluitvormend Agendapunt: B.02 Kenmerk VV: 786986 Aantal bijlagen: 1 Aan de

Nadere informatie

Waterkeringen. Aanleg regionale keringen

Waterkeringen. Aanleg regionale keringen Waterkeringen Corsa: 2015018593 Aanleg primaire waterkeringen Aanleg regionale keringen Onderhoud keringen Openstellen onderhoudswegen in Zeeland langs Oosterschelde en Westerschelde Dijkbewaking en calamiteitenzorg

Nadere informatie

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 NOTITIE WATER Project Plaats Sliedrecht Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 Aanleiding Het voornemen is om op een braakliggend

Nadere informatie

Water in Bebouwd gebied

Water in Bebouwd gebied Presentatie 20-06 - 2007 1 Water in Bebouwd gebied (relatie gemeente en waterschap) Judith Calmeyer Meijburg-Van Reekum Wat wil ik u vertellen? 2 Status Quo Aa en Maas De stip op de horizon Voorbeeld Geerpark

Nadere informatie

Wetterskip Fryslân Leidraad Watertoets. Leidraad Watertoets. LeidraadWatertoets- DEFINITIEF docx

Wetterskip Fryslân Leidraad Watertoets. Leidraad Watertoets. LeidraadWatertoets- DEFINITIEF docx - 1 - Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2 Doel... 4 1.3 Werkwijze... 4 1.4 Duurzaamheid en Innovatie... 4 1.5 Opbouw van de leidraad... 5 2. Beleid... 6 2.1 Verankering van de

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied Inspraakrapport Vastgesteld door het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden op 17 maart 2015 Verantwoording

Nadere informatie

Revisie Omgevingsvisie Drenthe

Revisie Omgevingsvisie Drenthe Revisie Omgevingsvisie Drenthe Tussentijds toetsingsadvies over het op te stellen milieueffectrapport 5 december 2017 / projectnummer: 3212 Tussentijds advies over het plan-mer voor de revisie van de

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE INLEIDING 9 1 INTEGRALE WATERSYSTEEMRAPPORTAGE INLEIDING INTEGRALE WATERSYSTEEM RAPPORTAGE 3 1.

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE INLEIDING 9 1 INTEGRALE WATERSYSTEEMRAPPORTAGE INLEIDING INTEGRALE WATERSYSTEEM RAPPORTAGE 3 1. INTEGRALE WATERSYSTEEMRAPPORTAGE 2012 1 2 3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING 9 1 INTEGRALE WATERSYSTEEMRAPPORTAGE 10 1.1 INLEIDING 3 1.2 INTEGRALE WATERSYSTEEM RAPPORTAGE 3 1.3 LEESWIJZER 4 2 VEILIG 15 2.1 INLEIDING

Nadere informatie

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Opsteller: E. Jansens Molenaar Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Besteksfase 701897 Datum: 29 augustus 2016 Datum: 29 augustus

Nadere informatie

De waterbodems in de Waterwet

De waterbodems in de Waterwet De waterbodems in de Waterwet Platform Toezicht Bodembeheer Ede, 13 oktober 2009 Peter de Putter Sterk Consulting, projectleider Invoering Waterwet i.o.v. V&W/DGW Inhoud presentatie 1. Ontwikkelingen en

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta Waterschap Hollandse Delta dynamiek in de delta Inhoud De dynamiek in de tijd Een dynamische ruimte De opgaven nu en voor de toekomst Water besturen Functionele overheid Algemeen belang en specifiek belang

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Sturingsfilosofie en Organisatiestructuur Waterschap Limburg

Sturingsfilosofie en Organisatiestructuur Waterschap Limburg Sturingsfilosofie en Organisatiestructuur Waterschap Limburg Uitgangspunten, hoofdlijnen en vervolgprocedure November 2015 Inhoud Bestuursopdracht als kader Visie 2020 en WBP als basis voor sturing en

Nadere informatie

Artikel I Wijzigingen De Waterverordening waterschap Rijn en IJssel wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I Wijzigingen De Waterverordening waterschap Rijn en IJssel wordt als volgt gewijzigd: Provinciale Staten Vergadering d.d. 19 december 2018 Besluit nr. Typ nr. PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Gelderland; Overwegende dat de provincie Overijssel

Nadere informatie

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren Water in Tiel Waterbeleid Tiel en Waterschap Rivierenland Water en Nederland zijn onafscheidelijk. Eigenlijk geldt hetzelfde voor water en Tiel, met de ligging langs de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal en

Nadere informatie

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok) Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok) Opsteller: P. Verhulst Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: DO NVT Datum: 27 04-2011 Kopie: Archief Opdrachtgever Teamleider Projectleider

Nadere informatie

Afstemming waterbeheer op functies en gebieden

Afstemming waterbeheer op functies en gebieden Afstemming op functies en gebieden Functie / Algemeen van toepassing op alle functies en en Landbouw Landbouw en landschap Natuur en landbouw Natuur en bos EHS Waterbeheer maakt het bedoelde gebruik van

Nadere informatie

Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel

Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel blz. 10, 4 e alinea blz. 10, 5 e alinea, laatste zin blz. 19, 5 e alinea blz. 21, 2 e alinea blz. 21, 3 e alinea blz. 22, onder

Nadere informatie

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie 1 Rapport Evaluatie waterkwaliteit Op 21 december beschikbaar (www.pbl.nl) Samenvatting opgenomen in KRW-rapport Belangrijke waterbeheerkwesties Bijdragen

Nadere informatie

Ruimte om te leven met water

Ruimte om te leven met water Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d.) 3 april 2012) Nummer 2644 Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De

Nadere informatie

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3) Bouwlokalen INFRA Innovatie onder het maaiveld / renovatie van rioolstelsels Het riool in Veghel Jos Bongers Beleidsmedewerker water- en riolering Gemeente Veghel 21 juni 2006 Veghel in cijfers en beeld

Nadere informatie

Zolang situaties voor primaire keringen nog niet op orde zijn een pakket beheermaatregelen opstellen voor situaties met hoogwater.

Zolang situaties voor primaire keringen nog niet op orde zijn een pakket beheermaatregelen opstellen voor situaties met hoogwater. WBP programma WBP Maatregelen 2016-2021 Veiligheid Uitvoeren en beheren: Toetsen van primaire keringen en kunstwerken; vanaf 2017 toetsen op basis van nieuwe risiconormen en met gebruik van nieuw wettelijk

Nadere informatie

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc. WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg

Nadere informatie

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure) datum 14-9-2015 dossiercode 20150914-63-11571 Samenvatting watertoets (korte procedure) In dit document vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens op de website www.dewatertoets.nl. De toets

Nadere informatie

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER agendapunt 06.06 1008936 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 25-09-2014 Kennis te nemen van de evaluatie van de beleidsnota grondwaterbeheer.

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 5858

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 5858 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Fryslân. Nr. 5858 1 november 2016 Besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 25 oktober 2016 tot vaststelling van de openstellingsbesluiten op grond

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. In aanvulling op de definities in de Subsidieregeling onder 1.1, wordt in dit besluit verstaan onder:

PROVINCIAAL BLAD. In aanvulling op de definities in de Subsidieregeling onder 1.1, wordt in dit besluit verstaan onder: PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Fryslân. Nr. 6 5 juli 06 Besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân van juli 06 tot vaststelling van het openstellingsbesluit niet-productieve investeringen

Nadere informatie

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west Nota van Wijzigingen Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west September 2011 Nota van Wijzigingen Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Onderwerp: wijziging waterverordening hoogheemraadschap Rijnland

Onderwerp: wijziging waterverordening hoogheemraadschap Rijnland Haarlem, 4 december 2012 2013 4 Onderwerp: wijziging waterverordening hoogheemraadschap Rijnland Bijlagen: ontwerpbesluit + bijlagen 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij provinciale

Nadere informatie

Aan de leden van de verenigde vergadering. 1. Inleiding

Aan de leden van de verenigde vergadering. 1. Inleiding Aan de leden van de verenigde vergadering V.V: 25 november 2009 Datum 5 oktober 2009 Agendapuntnr. 13 Bijlagen 1. Nota van beantwoording inspraak WBP en KRW-deel 2. Definitief ontwerp WBP HHSK 2010-2015.

Nadere informatie

izlzotb Leeuwarden, 21 januari 2016 Bijlage(n): 1

izlzotb Leeuwarden, 21 januari 2016 Bijlage(n): 1 ( ^ W E T T E R S K F R V S l_ Â N Gemeente Tytsjerksteradiel T.a.v. mevr. T. Bergsma Raadhuisweg 7 9251GH BURGUM izlzotb Leeuwarden, 21 januari 2016 Bijlage(n): 1 Ons kenmerk: WFN1600855 Tel: 058-292

Nadere informatie

Projectplan Sluiskant Klein Plaspoelpolder Gemeente Leidschendam-Voorburg

Projectplan Sluiskant Klein Plaspoelpolder Gemeente Leidschendam-Voorburg Versie 16 juni 2016 701948 Projectplan Sluiskant Klein Plaspoelpolder Gemeente Leidschendam-Voorburg Opsteller: C.M. Woltering Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Datum: 16-06-2016 Datum: 16-06-2016

Nadere informatie

1 BELEIDSMONITORING MET BEHULP VAN DE VOORTGANGSRAPPORTAGE

1 BELEIDSMONITORING MET BEHULP VAN DE VOORTGANGSRAPPORTAGE 1 BELEIDSMONITORING MET BEHULP VAN DE VOORTGANGSRAPPORTAGE 1.1 Inleiding In deel 1 van deze nota is aangegeven dat de provincie Utrecht met behulp van de (jaarlijkse) voortgangsrapportage monitort in welke

Nadere informatie

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem CTF Amsterdam bv Prinsengracht 436 in Amsterdam Datum 21 april 2017 Casecode W-17.00767 Kenmerk 17.070654 Watervergunning het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem Uw kenmerk / projectcode:

Nadere informatie

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis Opsteller: N. Verhoof-Schuil Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Voorontwerpfase 701700 Datum: 17-01-2013 Kopie: Archief Opdrachtgever

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets BIJLAGE 2 Resultaten watertoets Watertoets Ter voorbereiding van het actualiseringstraject van de bestemmingsplannen is een Plantoets Omgevingsaspecten 8) uitgevoerd. In het kader van deze plantoets heeft

Nadere informatie

Nota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Deel 3: Provinciaal toezichtkader

Nota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Deel 3: Provinciaal toezichtkader 1 INLEIDING Op grond van verschillende regelgeving is de provincie Utrecht belast met het toezicht op de op haar grondgebied gelegen waterschappen. In dit deel van de nota wordt een overzicht gegeven van

Nadere informatie

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Concept, 20 juli 2011 Verantwoording Titel Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Opdrachtgever STOWA Projectleider ir. B. (Bob) van Bree Auteur(s)

Nadere informatie

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland Opsteller: P. Verhulst Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: DO NVT pagina 1 Van 7 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Beschrijving

Nadere informatie

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen Communicatie 2016 #Samenwaw Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen KNW 25 januari 2018 Gert Dekker De Omgevingswet De Omgevingswet, kerninstrumenten Doelen Maatregelen Regels Waterbeheerprogramma

Nadere informatie

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S Algemeen Bestuur: 17 september 2003 Beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht De Algemene wet bestuursrecht geeft aan wat onder beleidsregels

Nadere informatie

Verkiezingsprogramma Wetterskip Fryslân

Verkiezingsprogramma Wetterskip Fryslân Verkiezingsprogramma Wetterskip Fryslân 1 1. Inleiding Waterschappen vormen een functionele bestuurslaag die zich al eeuwenlang bezighoudt met één taak: goed waterbeheer. In de afgelopen decennia is een

Nadere informatie

JA: BETTER YN WETTER! VERKIEZINGSPROGRAMMA PVDA FRYSLÂN WETTERSKIP MAKKELIJK LEZEN

JA: BETTER YN WETTER! VERKIEZINGSPROGRAMMA PVDA FRYSLÂN WETTERSKIP MAKKELIJK LEZEN JA: BETTER YN WETTER! VERKIEZINGSPROGRAMMA PVDA FRYSLÂN WETTERSKIP MAKKELIJK LEZEN INLEIDING Foto: Timo Tijhof, Creative Commons OP PEIL BRENGEN Voor iedereen is het belangrijk dat er genoeg schoon water

Nadere informatie

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens: UITGANGSPUNTEN NOTITIE Plan: Algemene projectgegevens: Projectomschrijving: 8 woningen Holtenweg Vries Oppervlakte plangebied: 2185 m2 Toename verharding in plangebied: 400 m2 Kaartlagen geraakt: Ja Aanvrager

Nadere informatie

Veilig, Verantwoordelijll, VVD!

Veilig, Verantwoordelijll, VVD! Veilig, Verantwoordelijll, VVD! Verkiezingsprogramma Waterschap Zuiderzeeland 2019-2023 Waterschap 2019-2023 Veilig, Verantwoordelijk, Doelmatig, VVD! De wereld om ons heen verandert, dus ook die van het

Nadere informatie

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n VNG Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n...,...,.., i i Unie i i van Waterschappen Verklaring wateragenda Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West-Nederland 2014

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West-Nederland 2014 Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 8 juli 2014, van Zuid- Holland van 15 juli 2014 en van Utrecht van 1 juli 2014 houdende nadere regels met betrekking tot regionale waterkeringen (Uitvoeringsbesluit

Nadere informatie

Het waterschap en Grondwater. Bewonersavond 24 maart 2016

Het waterschap en Grondwater. Bewonersavond 24 maart 2016 Het waterschap en Grondwater Bewonersavond 24 maart 2016 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Verantwoordelijk voor: übescherming tegen overstroming; üpeilbeheer in oppervlaktewater ükwaliteit

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan Watervergunning Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan Datum 4 juli 2017 Zaaknummer 13832 Poldermolen 2 Postbus

Nadere informatie

BEHEERBEGROTING 2015 PROGRAMMABEGROTING EN UITVOERINGSINFORMATIE

BEHEERBEGROTING 2015 PROGRAMMABEGROTING EN UITVOERINGSINFORMATIE BEHEERBEGROTING 2015 PROGRAMMABEGROTING EN UITVOERINGSINFORMATIE 2 BEHEERBEGROTING 2015 PROGRAMMABEGROTING EN UITVOERINGSINFORMATIE INHOUDSOPGAVE 1 Leeswijzer 5 2 Programmabegroting 2015 6 2.1 Waterveiligheid

Nadere informatie

ILT-rapportages zorgplicht primaire waterkeringen Eerste landelijke indrukken. November 2018

ILT-rapportages zorgplicht primaire waterkeringen Eerste landelijke indrukken. November 2018 ILT-rapportages zorgplicht primaire waterkeringen Eerste landelijke indrukken November 2018 Introductie > Sinds 2015 trekken waterschappen met elkaar op om te kijken hoe we samen de zorgplicht kunnen verbeteren

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Partiële herziening peilbesluit Cluster Delft - peilgebied V Lage Abtswoudsche polder 1 Inleiding Het beheergebied van

Nadere informatie

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Deltaprogramma Waddengebied Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Colofon Deltaprogramma Waddengebied Nieuwe Uitleg 1 Den Haag PROBLEEMANALYSE DELTAPROGRAMMA WADDEN Datum 10 augustus 2011 Status

Nadere informatie

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied. > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Presentatie GRP 2016-2020 Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Programma Inhoud Waarom een nieuw GRP? Evaluatie afgelopen planperiode Een gezonde leefomgeving Een veilige leefomgeving:

Nadere informatie