Rapportage grondmechanische onderzoeken in opdracht van;

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapportage grondmechanische onderzoeken in opdracht van;"

Transcriptie

1 Rapportage grondmechanische onderzoeken in opdracht van; SAKKO Commercial BV Postbus AD Bergen op Zoom Ter attentie van Stephan Mangnus Betreffende: Nieuwbouw Tankstation Aan de Zeiving te Vuren Inhoud: Rapportage Geotechnisch veldwerk Geotechnisch onderzoek en adviezen Tekening betonplaat vloeistofdicht (Broersma B-100 model) Berekening betonplaatvloeistofdicht (Broersma SB ) Met vriendelijke groeten. Mokobouw Fuel Systems Léon Jeekel Sales Engineer Mob HEERENVEEN: De Ynfeart 3 - Postbus 275, 8440 AG Heerenveen - T (0513) F (0513) BERGSCHENHOEK: Leeuwenhoekweg 22 J, 2661 CZ Bergschenhoek - T (010) F (010) E info@mokobouw.nl - I Mokobouw Beheer BV K.v.K. Leeuwarden Mokobouw Service BV K.v.K. Leeuwarden Tankinstallatiebedrijf Mokobouw BV K.v.K. Leeuwarden Mokobouw Fuel Systems BV K.v.K. Leeuwarden Mokobouw West BV K.v.K. Rotterdam

2 FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdrachtnummer: VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 1 8 juni 2015 JVM FILE: _21.KRV01.doc Kantoor: Dillenburgsingel 69, 2263 HW Leidschendam, Tel.: , Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.

3 FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK Project Opdrachtgever Opgesteld door Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren Mokobouw West B.V. Leeuwenhoekweg 22 j 2661 CZ BERGSCHENHOEK F. de Valk Gecontroleerd door M. Tigchelaar Projectleider Documentnaam ing. J. Vosdingh Bessem _21.KR01.doc Opdrachtnummer Datum rapportage 8 juni 2015 Uitvoeringsperiode 3 juni 2015 Deze rapportage bevat de resultaten van het geotechnisch veldwerk dat ten behoeve van bovengenoemd project door Fugro GeoServices B.V. is uitgevoerd. De gerapporteerde resultaten van dit onderzoek mogen slechts worden gehanteerd voor het doel zoals in de opdracht is beschreven. Tot deze rapportage behoren de volgende bijlagen: - Situatietekening - Sonderingen - Veldboorstaten - Continu Elektrisch Sonderen - Legenda Terreinproeven en Grondsoorten 1. GEOTECHNISCH VELDWERK Het geotechnisch veldwerk voor dit project heeft bestaan uit: - 3 sonderingen met meting van de plaatselijke wrijvingsweerstand; - 3 handboringen. Voor een verklaring van de op de situatietekening gebruikte tekens en symbolen wordt verwezen naar de bijlage "Legenda Terreinproeven en Grondsoorten". 2. COORDINATEN EN HOOGTE VAN ONDERZOEKSPUNTEN De hoogte en de coördinaten van de onderzoekslocaties zijn bepaald in NAP en RD. De maximale afwijking van de meting van de coördinaten bedraagt 10 cm, de maximale afwijking van de meting van de hoogte bedraagt 5 cm. De bijgevoegde situatietekening is gebruikt voor het aangeven van de onderzoekslocaties. De hoogtebepaling van de onderzoekslocaties is uitgevoerd met als doel de bodemopbouw te refereren aan een vaste referentiehoogte. Deze gegevens zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan dit onderzoek _21.KR01.doc Opdr. : Blz. : 1

4 FUGRO GEOSERVICES B.V. 3. SONDEREN Het sonderen is uitgevoerd conform de vigerende richtlijnen en de NEN-EN-ISO Een beschrijving van de gevolgde meet- en registratiemethode is gegeven in de bijlage "Continu Elektrisch Sonderen". Wanneer de sonderingen gebruikt worden voor de toetsing van geotechnische constructies dient de aard en omvang van het grondonderzoek te voldoen aan van NEN BOREN Het boorwerk is handmatig uitgevoerd. Bij het handboren wordt doorgaans gebruik gemaakt van een edelmanboor (cohesieve gronden, klei, veen) en een handpuls (niet cohesieve grond, zand). De werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de NEN-EN-ISO De classificatie van de grond is uitgevoerd conform NEN GRONDWATERSTAND Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek is de grondwaterstand in de boorgaten aangetroffen op 1,3 m tot 1,4 m beneden maaiveld, hetgeen overeenkomt met circa NAP -0,2 m tot NAP -0,4 m. Deze grondwaterstand is een eenmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. 6. KWALITEITSBORGING Alle werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met het managementsysteem van Fugro GeoServices B.V. dat voldoet aan de NEN-ISO 9001:2008 en VCA ** 2008/ _21.KR01.doc Opdr. : Blz. : 2

5 HB3 DKM2 HB1 N848 DKM1 HB2 DKM3 P:\10\ \21_Uitvoering_terreinonderzoek\10_Basisgegevens\ dwg Get. : FDV dd: Versie : Revisie Datum : Zeiving Zeiving m Schaal 1 : 500 SITUATIE NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdr. : Bijl. :

6 UNIPLOT nl / QcFsClass-R3.cmd / :25:13 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa] 0.10 m voorgeboord Verharding - Klinkers Wrijvingsgetal,R f [%] Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.) ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, siltig / LEEM KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig VEEN, organisch materiaal KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig -8 8 ZAND, zwak siltig tot siltig -9 ZAND, zwak siltig tot siltig -10 ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig DKM Opg. : JLA/DC Get. : VALKF d.d. 03-jun-2015 d.d. 08-jun-2015 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 1510mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM1

7 UNIPLOT nl / QcFsClass-R3.cmd / :25:16 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa] 0.10 m voorgeboord Verharding - Klinkers Wrijvingsgetal,R f [%] Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.) ZAND tot ZAND, grindig VEEN KLEI, zwak siltig tot siltig VEEN, organisch materiaal KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig DKM Opg. : JLA/DC Get. : VALKF d.d. 03-jun-2015 d.d. 08-jun-2015 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 1510mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM2

8 UNIPLOT nl / QcFsClass-R3.cmd / :25:18 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa] 0.10 m voorgeboord Verharding - Klinkers Wrijvingsgetal,R f [%] Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.) ZAND tot ZAND, grindig ZAND, vast / ZAND, kleiig KLEI, siltig / LEEM VEEN, organisch materiaal VEEN, organisch materiaal -4 KLEI, zwak siltig tot siltig VEEN, organisch materiaal -5 3 KLEI, zwak siltig tot siltig -6-7 KLEI, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig -10 ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, siltig tot LEEM ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND tot ZAND, grindig ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig DKM Opg. : JLA/DC Get. : VALKF d.d. 03-jun-2015 d.d. 08-jun-2015 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 1510mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM3

9 Boring: HB1 Veldclassificatie Pagina 1 van 1 Referentie (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN tot 0.89, Teelaarde, bruin 0.89 tot 0.34 Verharding, repac bruin 0.34 tot Klei, matig zandig, zwak humeus, matig stevig grijs tot Zand, matig fijn, matig siltig grijs tot Veen, matig kleiig, matig slap grijs-bruin Algemene opmerking: Versie X: Y: Coördinatenstelsel: RD GWS (m tov NAP): GHG (m tov NAP): GLG (m tov NAP): MV (m tov NAP): 1.09 bk PB1 (m tov NAP): bk PB2 (m tov NAP): bk PB3 (m tov NAP): bk PB4 (m tov NAP): Boorvloeistof: WS PB1 (m tov NAP): WS PB2 (m tov NAP): WS PB3 (m tov NAP): WS PB4 (m tov NAP): Datum uitvoering: Boormeester: jla Geclassificeeerd door: jla BORING VOLGENS NEN-EN-ISO Fugro GeoServices B.V. Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren

10 Boring: HB2 Veldclassificatie Pagina 1 van 1 Referentie (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN tot 0.99 Verharding, klinker 0.99 tot 0.29 Verharding, repac bruin 0.29 tot Zand, matig fijn, matig siltig, resten schelpen grijs tot Veen, matig kleiig, matig stevig grijs-bruin Algemene opmerking: Versie X: Y: Coördinatenstelsel: RD GWS (m tov NAP): GHG (m tov NAP): GLG (m tov NAP): MV (m tov NAP): 1.09 bk PB1 (m tov NAP): bk PB2 (m tov NAP): bk PB3 (m tov NAP): bk PB4 (m tov NAP): Boorvloeistof: WS PB1 (m tov NAP): WS PB2 (m tov NAP): WS PB3 (m tov NAP): WS PB4 (m tov NAP): Datum uitvoering: Boormeester: jla Geclassificeeerd door: jla BORING VOLGENS NEN-EN-ISO Fugro GeoServices B.V. Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren

11 Boring: HB3 Veldclassificatie Pagina 1 van 1 Referentie (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN tot 0.84 Verharding, klinker 0.84 tot 0.19 Verharding, repac bruin 0.19 tot Zand, matig fijn, matig siltig, schelpen grijs tot Veen, matig kleiig, stevig bruingrijs Algemene opmerking: Versie X: Y: Coördinatenstelsel: RD GWS (m tov NAP): GHG (m tov NAP): GLG (m tov NAP): MV (m tov NAP): 0.94 bk PB1 (m tov NAP): bk PB2 (m tov NAP): bk PB3 (m tov NAP): bk PB4 (m tov NAP): Boorvloeistof: WS PB1 (m tov NAP): WS PB2 (m tov NAP): WS PB3 (m tov NAP): WS PB4 (m tov NAP): Datum uitvoering: Boormeester: jla Geclassificeeerd door: jla BORING VOLGENS NEN-EN-ISO Fugro GeoServices B.V. Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren

12 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Meettechniek De standaard bij Fugro toegepaste conus is de elektrische kleefmantelconus, waarmee de conusweerstand, de plaatselijke wrijvingsweerstand en de helling gelijktijdig worden gemeten. Sinds februari 2013 is de nieuwe norm NEN-EN-ISO :2012/C1:2013 Geotechnisch onderzoek en beproeving - Veldproeven - Deel 1: Elektrische sondering met en zonder waterspanningsmeting van toepassing als vervanging van NEN 5140, die is terug getrokken. In NEN wordt echter nog wel verwezen naar NEN Bij het uitvoeren van een sondering conform NEN-EN-ISO :2012/C1:2013 wordt de puntweerstand gemeten, die moet worden overwonnen om een conus met een tophoek van 60 0 en een basisoppervlak van 1000 mm 2 met een constante snelheid van ca 20 mm/s in de bodem te drukken. Voor de meting van de wrijvingsweerstand is een mantel met een oppervlak van mm 2 boven de punt aangebracht. De druk op de conuspunt (conusweerstand in MPa) en de wrijving langs de kleefmantel (plaatselijke wrijvingsweerstand in MPa) worden door rekstroken in de conus continu digitaal gemeten. Volgens NEN-EN-ISO mag het basisoppervlak van de conus tussen 500 en 2000 mm 2 variëren zonder dat correctiefactoren op de meetresultaten moeten worden toegepast. Fugro sonderingen worden standaard uitgevoerd met een sondeerconus met een basisoppervlak van 1500 mm 2 en een manteloppervlak van mm 2. Veelal wordt gebruik gemaakt van een conus met een korter cilindrisch deel boven de conuspunt dan in NEN-EN-ISO vermelde 400 mm voor een standaard conus. Het cilindrische deel vanaf de conuspunt van de standaard door Fugro gebruikte conussen een lengte heeft van 230 mm in plaats van de genormeerde lengte. Onderzoek 1) heeft aangetoond, dat de invloed van de lengte van deze conus op het sondeerresultaat verwaarloosbaar is, terwijl met een kortere conus met minder risico een grotere sondeerdiepte kan worden bereikt. De meetsignalen worden digitaal naar een elektrische meeteenheid gestuurd en samen met de diepte en de tijd opgeslagen. Definitieve verwerking vindt daarna op kantoor plaats, waarbij de gemeten parameters tegen de diepte in grafiekvorm worden uitgewerkt. Door continue registratie van de gemeten conus- en wrijvingsweerstand wordt een nauwkeurig beeld van de gelaagdheid en de vastheid van de bodem verkregen. Afwijking van de conus met de verticaal worden continu geregistreerd, waarmee bij de uitwerking de diepte wordt gecorrigeerd en zo een onjuiste diepteaanduiding als gevolg van scheef sonderen wordt voorkomen. Interpretatie van de sonderingen met plaatselijke wrijvingsweerstand Meting van zowel de conusweerstand q c als de plaatselijke wrijvingsweerstand f s maakt het mogelijk het wrijvingsgetal R f te berekenen. Het wrijvingsgetal wordt gedefinieerd als het quotiënt van de plaatselijke wrijving en de op gelijke diepte gemeten conusweerstand in procenten. Hierbij wordt rekening gehouden met laagscheidingen ter hoogte van de mantel. Het wrijvingsgetal R f geeft samen met de conusweerstand q c een goed beeld van de bodemopbouw beneden de grondwaterspiegel. In de onderstaande tabel zijn enige kenmerkende waarden van het wrijvingsgetal aangegeven. Met nadruk dient te worden gesteld dat deze waarden slechts indicatief zijn en getoetst dienen te worden aan boringen of lokale ervaring en uitsluitend gelden voor de cilindrische elektrische conus. grondsoort wrijvingsgetal in % grondsoort Wrijvingsgetal in % Grind, grof zand 0,2 0,6 Klei 3,0 5,0 Zand 0,6 1,2 Potklei 5,0 7,0 Silt, leem, löss 1,2 4,0 Veen 5,0 10,0 In geroerde grond en in grond boven de grondwaterspiegel kunnen grote afwijkingen ten opzichte van de genoemde waarden voorkomen en gelden deze waarden niet. 1 ) Lunne en Powell, A comparison of different sized piezocones in UK clays. MB01 datum:

13 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Presentatie sondeergegevens Sonderingen kunnen worden uitgewerkt met interpretatie van het wrijvingsgetal voor identificatie van de bodemlagen. De identificatie van de bodemlagen is dan uitgevoerd volgens Robertson [1990] 2, die door Fugro is aangepast aan de Nederlandse omstandigheden. Bij deze interpretatie wordt uitgegaan van de genormaliseerde waarden van de conusweerstand nq c en wrijvingsgetal nr f als ingangsparameters. De genormaliseerde waarden van de conusweerstand nq c en wrijvingsgetal nr f worden berekend, uit de gemeten wrijvingsweerstand f s en conusweerstand q c, indien mogelijk gecorrigeerd voor de waterspanning en de verticale effectieve - en totale grondspanning volgens de onderstaande formules. Genormaliseerde conusweerstand: Genormaliseerd wrijvingsgetal: qt σ nqc = σ nr f t ' v 0 v0 f s = 100 q σ vo In geval er geen waterspanning is gemeten, wordt voor q t de waarde van q c gebruikt. Voor de grondsoorten, die specifiek zijn voor de Nederlandse ondergrond condities, zijn in de Bodem Classificatiegrafiek van Robertson [1990] twee aanpassingen gedaan om de Nederlandse situatie beter te beschrijven: Gebieden 4 en 5 zijn anders ingedeeld, zodat losgepakte zanden en ondiepe kleilagen beter worden geïnterpreteerd. Deze aanpassingen zijn in onderstaande figuur weergegeven. Bovendien is een extra voorwaarde ingebracht om Holocene veenlagen goed te kunnen classificeren. Voor q c < 1,5 MPa en R f > 5 % wordt de grond als veen geclassificeerd. Voor een aantal specifieke grondtypen, zoals bijvoorbeeld Potklei, Boomse klei, overgeconsolideerd veen en glauconiethoudend zand is tevens het classificatie gebied aangegeven. Deze stemmen niet direct overeen met de benamingen van gebieden 1 tot en met 9. 2 Robertson, P.K. [1990] Soil Classification using the cone penetration test. Canadian Geotechnical Journal, 27(1), MB01 datum:

14 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN De identificatie is indicatief en alleen geldig voor lagen onder de grondwaterstand. De resultaten dienen te worden geverifieerd met boringen of geologische informatie. Uitgedroogde cohesieve toplagen geven een te hoge waarde worden voor het wrijvingsgetal, waardoor bijvoorbeeld uitgedroogde kleilagen mogelijk onterecht worden geïnterpreteerd als veenlagen. Ook is de correlatie voor de toplagen minder betrouwbaar vanwege het lage effectieve spanningsniveau in deze lagen. Andere conustypen Naast de meting van conusweerstand en plaatselijke wrijving is het mogelijk extra (combinaties van) metingen uit te voeren. In onderstaand schema zijn enkele mogelijkheden aangegeven. Indien gewenst kan nadere informatie over metingen en toepassingsmogelijkheden worden verschaft. type meting Meetresultaten toepassingsmogelijkheden waterspanning waterspanning ter plaatse van de punt registreren waterremmende lagen indicatie stijghoogte grondwater classificatie / gelaagdheid bodem magnetometer Magnetische veldsterkte in 3 orthogonale richtingen (X,Y,Z) Blindganger onderzoek, onderzoek ligging obstakels (stalen leidingen, grondankers), onderzoek paalpunt niveau / schoorstand funderingspalen, onderzoek ligging onderzijde stalen damwanden geleidbaarheid elektrische geleiding grond en grondwater indicatie waterkwaliteit / zoet - zout water grens onderzoek verspreiding verontreiniging temperatuur temperatuurmeting op verschillende diepten warmteoverdracht in de bodem bepaling temperatuurgradiënt schuifgolfsnelheid (seismisch) dynamische bodemparameters op verschillende diepten machinefunderingen, windturbinefunderingen versnelling versnellingen op verschillende diepten heitrillingen / verkeerstrillingen MIP (membrane interface probe) ROST (rapid optical screening tool) verticale verspreiding van vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen verticale verspreiding van (aromatische) koolwaterstoffen bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met (aromatische) koolwaterstoffen Waterspanningssonderingen Naast registratie van conusweerstand en plaatselijke wrijvingsweerstand wordt bij een groot deel van de sonderingen waterspanning geregistreerd. Een waterspanningsconus (piëzoconus) is voorzien van een ingebouwde druksensor, waarmee de waterdruk tijdens het sonderen wordt gemeten. Een filter voorkomt het contact van grond met de druksensor. De waterdruk kan op drie locaties in de conus worden gemeten waarbij de posities u 1 en u 2 veelvuldig voorkomen (zie figuur 1). Positie u 3 wordt zelden toegepast. Slechts een kleine hoeveelheid water (0,2 mm 3 ) is nodig om een nauwkeurige waterdruk te meten. Het meetbereik kan worden gekozen afhankelijk van de te verwachten wateroverspanning. In stijve kleien kan deze oplopen tot meer dan 3 MPa. Figuur 1 Principe piëzo-conus Uitvoeringswijze Om een juiste meting van de waterspanning te verkrijgen, dient het gehele meetsysteem volledig ontlucht en gevuld te zijn met een weinig samendrukbare vloeistof. Om te voorkomen dat de vloeistof tijdens het sonderen in de onverzadigde lagen boven de grondwaterstand wegvloeit zijn een juiste keuze van vloeistof, het gebruik van een rubber membraam, een goede uitvoering en de poriëngrootte van het filter belangrijk. MB01 datum:

15 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Indien het grondwater relatief ondiep aanwezig is, wordt bij voorkeur voorgeboord tot het niveau van de grondwaterspiegel teneinde luchttoetreding te voorkomen. Hiermee wordt ook de kans op beschadiging en in de grond achterblijven van het rubber membraan verkleind. Interpretatie De resultaten van de piëzo-sonderingen bestaan uit de gemeten conusweerstand (q c ), de plaatselijke wrijvingsweerstand (f s ), het wrijvingsgetal (R f ), de gemeten waterspanning (u 1 of u 2 respectievelijk in de punt en achter de punt) en de wateroverspanningindex B q. De resultaten van de waterspanningsmeting tijdens het sonderen vormen uit grondmechanisch en geohydrologisch oogpunt een belangrijke extra informatiebron voor de interpretatie van de bodemopbouw. Door combinatie van de meting van de conusweerstand en de waterspanning, bij voorkeur samen met de plaatselijke wrijvingsweerstand, wordt optimaal gebruik gemaakt van de sondeertechniek en kan het benodigde aanvullend grondonderzoek efficiënter worden gepland. Bij de interpretatie speelt met name de wateroverspanning een rol, dat wil zeggen de verhoging van de waterspanning die door het indrukken van de conus ontstaan is. Dunne cohesieve laagjes in een zandpakket en dunne zandlaagjes in een kleipakket, die in de conusweerstand en de plaatselijke wrijvingsweerstand door uitmiddeling niet of slecht zichtbaar zijn, kunnen goed worden gedetecteerd aan de hand van de water(over)spanningen, die door het sonderen ontstaan. Deze laagjes kunnen van groot belang zijn voor het zettingsgedrag van funderingen en voor de verticale (on)doorlatendheid van de grond. Verder kunnen met de piëzo-conus, met name via de u 1 -meting, sterk gelaagde structuren van zand en klei onderscheiden worden van homogene lagen hetgeen op basis van conusweerstand en plaatselijke wrijving in de meeste gevallen niet lukt. Aangetoond is dat het detectievermogen van de u 1 -meting veel hoger is dan van de u 2 -meting. Wateroverspanningindex B q Met de wateroverspanningindex B q kan een meer nauwkeurige classificatie van de grondsoort worden verkregen. Deze index is de verhouding van de wateroverspanning en de netto conusweerstand q net, zijnde de gemeten conusweerstand q c gecorrigeerd voor de waterspanning op het netto oppervlak van de sondeerconus, rekeninghoudend met de heersende effectieve verticale spanning op het betreffende niveau. De wateroverspanningindex B q wordt als volgt berekend: B q = β (u 1 - u 0 ) / q net of B q = (u 2 - u 0 ) / q net waarin: β = factor voor de verschillende grondsoorten voor omrekening van u 1 naar u 2 ; standaard wordt hiervoor aangehouden 0,8, zijnde normaal geconsolideerde kleien (zie hierna volgende tabel); q net = q t - σ v0 = netto conusweerstand; q t = q c + (1-a) {β (u 1 - u 0 ) + u 0 } voor een filter in de conuspunt; = q c + (1-a) u 2 voor een filter direct achter de conuspunt; σ v0 = de verticale grondspanning; standaard wordt hierbij uitgegaan van een gemiddeld volumiek gewicht van de bodemlagen van 14 kn/m 3 en een grondwaterstand op 1 m beneden maaiveld; a = netto oppervlakteverhoudingscoëfficiënt van de conus i.v.m. de spleet achter de conuspunt; u 1 = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing in de punt; u 2 = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing achter de punt; u 0 = de hydrostatische stijghoogte; standaard wordt hiervoor in de berekening een niveau uitgegaan van 1 m beneden maaiveld. Voor andere grondsoorten zijn de β-factoren in onderstaande tabel gegeven. Grond gedrag Normaal geconsolideerde klei Licht overgeconsolideerde klei Sterk overgeconsolideerde klei Leem samendrukbaar Leem, vast en dillatant gedrag Zand siltig, los gepakt β-factor 0,6-0,8 0,5-0,7 0 1) - 0,3 0,5-0,6 0 1) - 0,2 0,2-0,4 1) Bij meting van de waterspanning achter de conuspunt worden in bepaalde gevallen negatieve waterspanningen gemeten. Deze waarden geven nauwelijks een indicatie van de doorlatendheid, doch alleen over het materiaalgedrag. MB01 datum:

16 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Dissipatietest Het is ook mogelijk het sondeerproces op een bepaalde diepte tijdelijk te stoppen en de afname van de wateroverspanning (dissipatie) als functie van de tijd te registreren. Daarna kan het sondeerproces worden voortgezet. In doorlatende gronden geeft de dissipatietest een goed beeld van de heersende hydrostatische waterspanning en daarmee van de stijghoogte. Het betreft slechts een indicatie aangezien de meetnauwkeurigheid beperkt is. Door het uitvoeren van meerdere metingen in een grondlaag en de gemiddelde waarde van de stijghoogte te bepalen kan een beduidend hogere nauwkeurigheid worden behaald. Ervaring leert dat de onnauwkeurigheid circa 0,5 m bedraagt. Voor een meer nauwkeurige bepaling en de optredende fluctuaties zijn peilbuismetingen over een langere waarnemingsperiode nodig, afhankelijk van het doel. In slecht doorlatende, cohesieve lagen kan met behulp van de dissipatietest een indicatie van de consolidatiecoëfficiënt en daarmee van de verticale (on)doorlatendheid worden verkregen. Hierbij dient de dissipatietest te worden voortgezet totdat de wateroverspanning tenminste met 50 % is afgenomen. In de praktijk komt dat in zand overeen met circa 1/2 uur à 3/4 uur.uit berekeningen en kwalitatieve vergelijking van de metingen wordt inzicht verkregen in het consolidatiegedrag van de grond. Voor het vaststellen van de heersende hydrostatische waterspanning in kleilagen is de dissipatietest in de meeste gevallen weinig geschikt, vanwege de benodigde lange aanpassingstijd en de onnauwkeurigheid. Klassenindeling EN-ISO Voorafgaand aan de uitvoering diende een keuze te worden gemaakt binnen welke kwaliteitsklasse met bijbehorende toelaatbare meetonzekerheid het werk minimaal uitgevoerd moet worden. De klassenindeling heeft voornamelijk betrekking op de nauwkeurigheid van de gemeten parameters. Door invoering van de Eurocode is op Europees niveau de internationale sondeernorm EN-ISO Electrical cone and piezocone testing ontwikkeld, welke de oorspronkelijke NEN 5140 heeft vervangen. De nieuwe elektrische sondeernorm EN-ISO is in opzet vergelijkbaar met de oude Nederlandse norm NEN 5140 voor elektrische sonderingen. Een verschil tussen norm EN-ISO met NEN 5140 is dat in de nieuwe norm de nauwkeurigheid van de meetresultaten wordt gekoppeld aan het toepassingsgebied met bijbehorend bodemkenmerken / geschiktheid voor interpretatie en afleiding van bodemparameters. Verder is de meting van de waterspanning genormeerd. In de Europese tabel van sondeerklassen worden de sondeerklassen ingedeeld naar de toepassing van de sondering, zie onderstaande tabel. MB01 datum:

17 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Toepassing Klasse Test type Gemeten parameter Toegestane minimum nauwkeurigheid a Maximum lengte tussen metingen Grondsoort b Gebruik Interpretatie c 1 TE 2 Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning Helling Sondeerlengte 35 kpa of 5 % 5 kpa of 10 % 10kPa of 2 % 2 0,1 m of 1% 20 mm A G, H 2 TE1 TE2 Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning Helling Sondeerlengte 100 kpa of 5 % 15 kpa of 15 % 25 kpa of 3 % 2 0,1 m of 1 % 20 mm A B C D G, H* G, H G, H G, H 3 TE1 TE2 Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning d Helling Sondeerlengte 200 kpa of 5 % 25 kpa of 15 % 50 kpa of 5 % 5 0,2 m of 2 % 50 mm A B C D G G, H* G, H G, H 4 TE1 Conus weerstand Mantel wrijving Sondeerlengte 500 kpa of 5 % 50 kpa of 20 % 0,2 m of 1 % 50 mm A B C D G* G* G* G* NOOT 1 Richtlijnen voor gebruik van Tabel 2 zijn gegeven in bijlage F. NOOT 2 Voor uiterst slappe gronden maken soms nog hogere nauwkeurigheden noodzakelijk. a b c d De toegestane minimum nauwkeurigheid van de gemeten parameters is de grootste van de twee genoemde. De relatieve nauwkeurigheid geldt voor de gemeten waarde en niet voor het meetbereik. Volgens ISO : A Homogene gronden bestaande uit zeer slappe tot stijve kleien (en silt) (q c < 3 MPa) B Gemengde bodemprofielen met slappe tot stijve kleien (q c 3 MPa) en matig vaste tot vaste zanden (conusweerstand 5 MPa q c < 10 MPa) C Gemengde bodemprofielen met stijve kleien (conusweerstand 1,5 MPa q c < 3 MPa) en zeer dichte zanden (q c > 20 MPa) D Zeer stijve tot harde kleien (q c 3 MPa) en zeer vaste grove gronden (q c 20 MPa) G vaststelling bodemprofiel en bepaling van grondsoort met een laag niveau van onzekerheid G* indicatieve vaststelling bodemprofiel en bepaling van grondsoort met een hoog niveau van onzekerheid H interpretatie met betrekking tot ontwerp met een laag niveau van onzekerheid H* interpretatie met betrekking tot ontwerp met een hoog niveau van onzekerheid Waterspanning kan alleen worden gemeten als TE2 wordt toegepast. Voor projecten, waarbij parameters op basis van Tabel 2.b NEN worden afgeleid, is een hoge nauwkeurigheidsklasse gewenst. Het is echter in een bodemgesteldheid met zowel zeer slappe grondlagen als zeer vaste zandlagen met hoge conusweerstanden onmogelijk om aan de eisen van toepassing klasse 1 voldoen zoals ook blijkt uit de bovenstaande tabel. Het bij Fugro gehanteerde meetsysteem voor sonderen is bijzonder nauwkeurig door toepassing van digitale conussen, strikte kwaliteitscontroles en calibraties. In de praktijk is gebleken dat standaard Fugro sonderingen in de nieuwe norm voor het overgrote deel (>95%) in toepassingsklasse 2 vallen. Sonderingen volgens toepassingsklasse 3 in de nieuwe norm zijn vergelijkbaar met sonderingen volgens klasse 2 van de oude NEN Toepassingklasse 1 sonderingen kunnen alleen met speciale gevoelige conussen met een beperkt meetbereik en een kleibodemprofiel met q c < 3 MPa worden bereikt. In bodemprofielen waarin zowel zeer slappe lagen als zeer vaste lagen voorkomen kan de hoogste meetnauwkeurigheid van klasse 1 enigszins worden benaderd door aanvullende maatregelen en procedures. Toepassingklasse 2 sonderingen kunnen in bodemprofielen, waarin zowel zeer slappe lagen als zeer vaste lagen voorkomen, alleen worden verkregen door toepassing van digitale conussen met regelmatige calibraties, aanvullende uitvoeringsmaatregelen en kwaliteitscontroles. Toepassingsklasse 1 is in deze bodem niet haalbaar. De enige praktische indicatie over de bereikte sondeerklasse is controle van calibraties en 0-puntsverlopen tussen het begin en eind van de sondering. MB01 datum:

18 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN In de praktijk komt het af en toe voor dat sonderingen worden uitgevoerd, waarbij door de opdrachtgever is aangegeven dat de maaiveldhoogte niet ten opzichte van een vast referentiepeil (NAP) behoeft te worden vastgelegd. Deze sonderingen voldoen derhalve op dit punt niet aan EN-ISO Klassenindeling NEN 5140 De norm NEN 5140 ging uit van vier kwaliteitsklassen. Voorafgaand aan de uitvoering diende een keuze te worden gemaakt binnen welke kwaliteitsklasse met bijbehorende toelaatbare meetonzekerheid het werk minimaal uitgevoerd moet worden. De klassenindeling heeft voornamelijk betrekking op de nauwkeurigheid van de gemeten conusweerstand, plaatselijke wrijvingsweerstand en diepte, zoals blijkt uit de onderstaande tabel. klasse Meetgrootheid toelaatbare meetonzekerheid meetinterval 1 Conusweerstand 0,05 MPa of 3% 20 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,01 MPa of 10% Helling 2 o Sondeerdiepte 0,2 m of 1 % 2 Conusweerstand 0,25 MPa of 5% 50 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 15% Helling 2 o Sondeerdiepte 0,2 m of 2 % 3 Conusweerstand 0,5 MPa of 5% 100 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 20% Helling 5 o Sondeerdiepte 0,2 m of 2 % 4 Conusweerstand 0,5 MPa of 5% 100 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 20% Sondeerlengte 0,1 m of 1% Opmerking: De toelaatbare meetonzekerheid is de grotere waarde van de absolute meetonzekerheid en de relatieve meetonzekerheid. De relatieve meetonzekerheid geldt voor de meetwaarde en niet voor het meetbereik. Vergelijking van de gespecificeerde nauwkeurigheden van de NEN 5140 en NEN-EN-ISO laat zien dat de nauwkeurigheid van de meest in NL gehanteerde sondeerklasse 2 volgens NEN 5140 iets hoger ligt dan die van de toepassingklasse 3 volgens de ISO norm. MB01 datum:

19

20 FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN ADVIEZEN betreffende NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdrachtnummer: Opdrachtgever : Mokobouw West B.V. Leeuwenhoekweg 22 j 2661 CZ BERGSCHENHOEK Datum grondonderzoek : 3 juni 2015 Projectleider/ Opgesteld door Mede opgesteld door : ing. J. Vosdingh Bessem Senior Adviseur Geo-Consultancy : drs. I.V. Berger Adviseur Hydrologie Gecontroleerd door : ir. J.H.M. Vloemans / ing. V. Lubbers Adviseur Geo-Consultancy / Groepshoofd Hydrologie VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 1 4 augustus 2015 JVM FILE: _31.R01.doc. Kantoor: Ringoven 37,6826 TP Arnhem, Tel.: , Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.

21 FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN ADVIEZEN betreffende NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdrachtnummer: Opdrachtgever : Mokobouw West B.V. Leeuwenhoekweg 22 j 2661 CZ BERGSCHENHOEK Datum grondonderzoek : 3 juni 2015 Projectleider/ Opgesteld door Mede opgesteld door : ing. J. Vosdingh Bessem Senior Adviseur Geo-Consultancy : drs. I.V. Berger Adviseur Hydrologie Gecontroleerd door : ir. J.H.M. Vloemans / ing. V. Lubbers Adviseur Geo-Consultancy / Groepshoofd Hydrologie VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 1 4 augustus 2015 JVM FILE: _31.R01.doc. Kantoor: Ringoven 37,6826 TP Arnhem, Tel.: , Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.

22 INHOUDSOPGAVE Blz. 1. ALGEMENE TOELICHTING Inleiding Projectomschrijving 1 2. GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN BODEMGESTELDHEID Algemeen Globale bodemgesteldheid Open water, grondwaterstanden en stijghoogten 4 3. FUNDERINGSADVIES LUIFEL Algemeen Op druk belaste palen Uitvoering 8 4. VLOEISTOFDICHTE VERHARDING Uitgangspunten Vloeistofdichte verharding Verhardingsconstructie AANLEG ONDERGRONDSE BRANDSTOFTANKS Aanleg tanks Uitvoeringsaspecten BEMALINGSADVIES ONDERGRONDSE BRANDSTOFTANKS Benodigde verlaging en te bemalen lagen Uitvoeringswijze Bemalingsberekeningen Lozing bemalingswater 20 BIJLAGEN Nr. Geotechnisch onderzoek - Rapportage Geotechnisch Veldwerk Adviezen - Berekening negatieve kleef A1 - Berekening en toetsing rekenwaarde netto draagkracht A2 - Veiligheid tegen opdrijven tanks A3 Uitvoering - "Uitvoering Heiwerk" - Richtlijnen Grondverbetering

23 1. ALGEMENE TOELICHTING 1.1. Inleiding Op 21 mei 2015 ontving Fugro GeoServices B.V. te Arnhem van Mokobouw West BV te Bergschenhoek de opdracht voor het uitvoeren van een geotechnisch onderzoek alsmede het uitbrengen van geotechnische en hydrologische adviezen voor de nieuwbouw van een tankstation aan de Zeiving te Vuren. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op de opdracht en de in het rapport beschreven uitgangspunten. Fugro neemt geen verantwoordelijkheid voor de juistheid van andere dan door ons gerapporteerde conclusies en interpretaties. De gerapporteerde resultaten van het geotechnisch onderzoek mogen slechts worden gehanteerd voor het doel zoals in de opdracht is beschreven. Dit rapport bevat een: - korte projectomschrijving; - beschrijving uitgevoerde geotechnisch onderzoek en bodemgesteldheid (hoofdstuk 2); - funderingsadvies en berekening van de draagkracht voor de luifel (hoofdstuk 3); - advies voor de aanleg van de vloeistofdichte verharding (hoofdstuk 4); - tankingraafadvies (hoofdstuk 5); - bemalingsadvies voor de aanleg van de tanks (hoofdstuk 6) Projectomschrijving De bouwlocatie is gelegen aan de Zeiving te Vuren, zoals in figuur 1-1 is weergegeven. Binnen het Rijksdriehoeksnet heeft de locatie globaal de coördinaten X = m en Y = m. Figuur 1-1: Ligging projectlocatie met globale sondeer/-boorlocaties (ondergrond: Google Earth) _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 1

24 Op de locatie wordt een nieuw tankstation gebouwd, bestaande uit onder andere een verkooppunt met luifel, vloeistofdichte verharding (betonvloer) en 2 ondergrondse brandstoftanks (zie figuur 1-2). Figuur 1-2: Tekening layout terrein Sakko tankstation (bron: ContrAll, nr , DO-B102, d.d ) Op basis van de door de opdrachtgever / constructeur verstrekte gegevens, waaronder een situatietekening (zie figuur 1-2) zijn de volgende uitgangspunten afgeleid: Luifel: - Funderingswijze: vooralsnog wordt uitgegaan van prefab betonpalen. - Voor meer informatie: zie hoofdstuk 3. Vloeistofdichte verharding: - Afmetingen: ca. 26 m x 11 m. - Voor meer informatie: zie hoofdstuk 4. Uitgangspunten per tank: - Inhoud: 80 m 3. - Diameter : 3,0 m. - Lengte: 11,95 m. - Gewicht: kg _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 2

25 Uitgangspunten ontgraving 2 tanks: - Maaiveld: ca. NAP +1,0 m. - Gronddekking boven tank: 1,7 m. - Aanlegniveau: ca. NAP -3,7 m (~ MV -4,7 m). - Ontgravingsniveau: ca. NAP -4,0 m (~ MV -5,0 m). - Dikte zandbed onder tank: 0,3 m. - Afmetingen ontgraving: ca. 7 m x 12 m (bodem). - Voor meer informatie: zie hoofdstuk 5. Gezien het diepe ontgravingsniveau en de bodemopbouw lijkt de aanleg van de tanks in een open ontgraving niet reëel, en wordt in dit rapport uitgegaan van uitvoering binnen een grondkering (zie 5.2 Uitvoeringsaspecten ). Het ontgravingsniveau voor de tanks bevindt zich beneden de grondwaterstand. Om de werkzaamheden in den droge te kunnen uitvoeren, moet de grondwaterstand door een bemaling worden verlaagd (voor meer informatie: zie hoofdstuk 6). De uitvoeringsperiode is (ons) nog onbekend. Aangenomen is dat de aanleg van de tanks in maximaal ca. 2 à 3 weken wordt uitgevoerd. Voor nadere gegevens omtrent de constructie verwijzen wij u naar de berekeningen en tekeningen van de constructeur _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 3

26 2. GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN BODEMGESTELDHEID 2.1. Algemeen De resultaten van het uitgevoerde grondonderzoek (3 sonderingen en 3 handboringen), eventuele afwijkingen van de opdracht en opmerkingen zijn gepresenteerd in de bijlage Rapportage Geotechnisch Veldwerk. De aard en omvang van het geotechnisch onderzoek voldoet aan van NEN voor de toetsing van geotechnische constructies Globale bodemgesteldheid Op basis van dit grondonderzoek en de literatuur (REGIS) kan de (geohydrologische) bodemgesteldheid ter plaatse globaal worden geschematiseerd zoals in tabel 1 is weergegeven. Tabel 2-1: Globale bodemgesteldheid Diepte [ca. m NAP] Bodembeschrijving Geohydrologische typering Laag Maaiveld: +1,1 à +0,9 tot +0,0 à -1,6 ZAND Matig fijn, matig siltig Beperkt watervoerende toplaag +0,0 à -1,6 tot -6,6 à -7,7 KLEI / VEEN Waterremmende deklaag 2-6,6 à -7,7 tot ca. -39* ZAND Eerste watervoerend pakket (1 e wvp) 3 * Maximaal door Fugro verkende sondeerdiepte: ca. NAP -19,0 m Open water, grondwaterstanden en stijghoogten Op ca. 25 m ten westen van de projectlocatie ligt een watergang (zie figuur 1-1 en de situatietekening in de bijlagen). Op ca. 950 m ten zuiden van de projectlocatie ligt de Waal (zie figuur 2-1). Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek op 3 juni 2015 is de grondwaterstand in de boorgaten aangetroffen op ca. maaiveld (MV) -1,3 à -1,4 m, hetgeen overeenkomt met ca. NAP -0,2 à -0,4 m. Deze grondwaterstand is een éénmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van weersgesteldheid en de seizoenen. Om inzicht te krijgen in de (fluctuatie van de) grondwaterstand en stijghoogte in de omgeving van de locatie, is de DINO-database van TNO geraadpleegd. De meest nabij gelegen TNO-peilbuis (B35H0234) bevindt zich op een afstand van ca. 280 m ten noordoosten van de projectlocatie (zie figuur 2-1). De grondwaterstand en stijghoogte ter plaatse van deze TNO-peilbuis B35H0234, met een maaiveldniveau van ca. NAP +0,9 m, fluctueert tussen ca. NAP +0,9 à -0,3 m (meetreeksen van ca tot juli 2013). De gemiddeld hoge waarde ligt rond de ca. NAP +0,5 m. In figuur 2-2 is de tijd-stijghoogtegrafiek gepresenteerd. Op basis van het isohypsenpatroon in het 1 e watervoerende pakket van TNO is de stromingsrichting naar het noorden gericht. Derhalve wordt ervan uitgegaan dat de stijghoogte ter plaatse van de projectlocatie iets hoger is (ca. 0,2 m) _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 4

27 Figuur 2-1: Ligging projectlocatie en TNO-peilbuizen Figuur 2-2: Tijd-stijghoogtegrafiek TNO-peilbuis B35H0234, filter 2 op ca. NAP -28 m. Op basis van de genoemde beschikbare informatie zijn voor de bemaling representatieve grondwaterstanden en stijghoogten afgeleid zoals is weergeven in tabel 2-2. Tabel 2-2: Raming grondwaterstand en stijghoogte op de projectlocatie Laag (gemiddeld) hoog [ca. NAP m] Gemiddeld [ca. NAP m] Laag [ca. NAP m] 1+2 (top-/deklaag) +0,7* +0,3 +0,0 à -0,3 3 (1 e wvp) +0,7* +0,3-0,1 (à -0,3) * Op basis van de TNO-peilbuis kunnen hogere pieken (tot ca. NAP +1,0 m) voorkomen _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 5

28 De vetgedrukte waarden in tabel 2-2 worden als uitgangsgrondwaterstand en -stijghoogte beschouwd voor de berekeningen in dit rapport, maar mogen niet zonder meer worden gebruikt voor andere (ontwerp)doeleinden. De aangenomen, maatgevende, waarden zijn niet tot stand gekomen met behulp van een statistische analyse. Fluctuaties in de grondwaterstand en/of stijghoogte hebben consequenties voor het waterbezwaar, de eventuele noodzaak van een spanningsbemaling en het invloedsgebied. Om een beter inzicht in de (fluctuatie van de) grondwaterstand en stijghoogte te krijgen wordt geadviseerd op de locatie een ondiep en diepe peilbuis te plaatsen en hierin voorafgaand aan en tijdens de werkzaamheden regelmatig de grondwaterstand en stijghoogte op te nemen. Aan de hand van de uitgevoerde metingen kan het rapport worden geverifieerd en indien noodzakelijk, in overleg, worden herzien _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 6

29 3. FUNDERINGSADVIES LUIFEL 3.1. Algemeen Gezien de aangetroffen bodemgesteldheid en de aard van de bebouwing komt voor de fundering van de luifel een fundering op palen in aanmerking. Vooralsnog wordt uitgegaan van de toepassing van prefab betonpalen. Deze funderingsoplossing is in paragraaf 3.2 nader uitgewerkt. Bij het opstellen van het advies was niet bekend of trillingsgevoelige bebouwing in de nabije omgeving aanwezig is. Indien dit het geval is, dient te worden overwogen een trillingsvrij paalsysteem toe te passen teneinde gevolgschade tijdens het heien te voorkomen. Het funderingsadvies voor dit project is opgesteld conform de norm geotechniek NEN Conform van NEN dient de minimale paallengte ten minste 5 x D eq te bedragen. Het mede op basis van dit advies gemaakte funderingsontwerp dient achteraf te worden getoetst aan de geldende geotechnische normen. In het ontwerpstadium zijn in het algemeen geen gedetailleerde gegevens beschikbaar met betrekking tot het palenplan, de exacte paalbelastingen, de gebouwstijfheid en de vervormingseisen. Derhalve wordt in dit stadium van het project volstaan met de toetsing van de uiterste grenstoestand (UGT) type B op sterkte. Voor de meeste paaltypen, zoals grondverdringende palen en avegaarpalen met relatief kleine diameter, is deze grenstoestand veelal maatgevend, zodat hiermee ook de andere grenstoestanden worden ondervangen. Voor de paalfundering is uitgegaan van verticaal, centrisch en op druk belaste palen. Momenten, trekbelastingen en horizontale belastingen zijn niet beschouwd Op druk belaste palen Ten tijde van het opstellen van dit rapport waren nog geen gegevens over de krachtsafdracht van de constructie naar de fundering bekend. Voor het funderingsadvies voor op druk belaste palen is voor diverse schachtafmetingen prefab betonpalen op gekozen paalpuntniveaus de rekenwaarde van de draagkracht van de palen bepaald. De resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven in tabel 3-1. Uitgangspunt hierbij is dat de palen alleen op druk worden belast _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 7

30 Tabel 3-1: Paalpuntniveaus en rekenwaarden van de paaldraagkracht Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R net;d in kn Prefab beton - geheid / 250 mm / 290 mm DKM1 +1,10-12, , , DKM2 +0,95-12, ,50* , Opmerkingen bij de tabel: R c;net;d = rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal, rekening houdend met negatieve kleef ( = R c;d - F nk;d). * = let op: mogelijk teruglopende kalendering De in de tabel gepresenteerde waarden voor de paaldraagkracht zijn grondmechanische waarden. Door de constructeur dient te worden gecontroleerd of de bijbehorende paalschachtspanningen toelaatbaar zijn. Hierbij kan als bijdrage voor de rekenwaarde van de negatieve kleef (F nk;d ) 70 kn per m 1 paalomtrek worden gehanteerd. Bij heiafwijkingen kunnen de schachtspanningen in de paal maatgevend worden. Voorbeeldberekeningen van de rekenwaarde van de negatieve kleef, netto draagkracht van een paal en de toetsing van UGT type B zijn gegeven in de bijlagen A1 en A2. Voor de berekening van de rekenwaarde van de maximale draagkracht en de toetsing van de UGT type B volgens van NEN zijn de volgende uitgangspunten aangehouden: - Het project is geplaatst in geotechnische categorie 2. - Omdat in dit stadium van het ontwerp de stijfheid van de constructie nog niet exact bekend is, is de stijfheid van de constructie niet in rekening gebracht. Volgens tabel A.10a van NEN is voor de factoren ξ 3 en ξ 4 een waarde van 1,39 gehanteerd. - Bij de draagkrachtberekeningen is rekening gehouden met het optreden van negatieve kleef langs de paalschacht. Deze kan ontstaan door het optreden van zettingen in de samendrukbare lagen tot een diepte van NAP - 6,5 m à NAP - 7,0 m. - Bij de draagkrachtberekeningen zijn de volgende paalfactoren aangehouden: α p = 1,0 α s = 0,010 β = 1,0 s = 1,0 - Toetsing volgens de UGT type B houdt in dat voldaan moet worden aan: F c;d < (R c;d - F nk;d ). De vervormingsgrenstoestanden zijn, gezien de zeer geringe zakking van de palen onder invloed van de belasting, niet maatgevend Uitvoering Het heiwerk van de prefab betonpalen dient te worden uitgevoerd door een gerenommeerd en op dit terrein gespecialiseerd bedrijf, bij voorkeur conform de KIWA beoordelingsrichtlijn BRL (''Heien van geprefabriceerde betonpalen''). Toezicht dient plaats te vinden op basis van CUR Aanbeveling 114 "Toezicht op de realisatie van paalfunderingen". Voor verdere informatie en aanbevelingen met betrekking tot de wijze van uitvoering van de heiwerkzaamheden wordt verwezen naar de bijlage Uitvoering Heiwerk _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 8

31 Tijdens het heiwerk dient, afhankelijk van de ondervonden bodemweerstand en de werking van het blok en bij voorkeur ter plaatse van een sondering, de juiste instelling te worden bepaald. Door het heien van prefab betonpalen zullen trillingen worden opgewekt. De invloed van deze trillingen op de belendingen is afhankelijk van onder meer de staat en funderingswijze van deze belendingen. Desgewenst kunnen door Fugro tijdens het heien de trillingen gemeten en op basis van de richtlijnen van de Stichting Bouw Research (SBR) geïnterpreteerd worden. Bij de uitvoering van de heiwerkzaamheden dient extra aandacht te worden besteed aan het doorheien van de vast gepakte topzandlagen. Mogelijk dient het energieniveau van het heiblok terug te worden geschroefd teneinde het optreden van trekspanningen in de betonpaal bij het doorheien van deze laag te voorkomen. Overwogen kan worden om dit topzandpakket voor te boren. Dit heeft tevens een positief effect op eventuele trillingen _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 9

32 4. VLOEISTOFDICHTE VERHARDING 4.1. Uitgangspunten Ten behoeve van de dimensionering van de constructie zijn, naast de resultaten van het grondonderzoek, onderstaande (deels door de opdrachtgever opgegeven) uitgangspunten gehanteerd: Algemeen: - Type verharding Vloeistofdichte betonverharding; - Type funderingslaag Nader te bepalen; - Peil bovenzijde verharding ca. NAP + 1,0 m (= huidig maaiveldniveau); - Bodemsanering nee. Constructief: - Ontwerp levensduur 15 jaar; - Maximum aslast 160 kn; - Vrachtauto s per etmaal 130 liter straat: 50 40/80 liter straat: 10 - Gebruiksperiode: 365 dagen per jaar. Geotechnisch: a. Een nagenoeg zettingsvrije verharding. b. Tot 0,9 m onder de vloeistofdichte verharding dient vast gepakt zand of vergelijkbaar materiaal aanwezig te zijn. c. Tijdens de uitvoering van eventuele grondverbeteringen moet de grondwaterstand op 0,5 m beneden het ontgravingsniveau worden gehandhaafd. d. Voor de definitieve situatie geldt, dat de grondwaterstand lager dient te zijn dan het toekomstige verhardingspeil - 0,8 m Vloeistofdichte verharding Ten aanzien van voornoemde uitgangspunten kan het volgende worden opgemerkt of geadviseerd: ad. a Ter plaatse van de toekomstige vloeistofdichte verharding is momenteel een betonklinker verharding aanwezig waaronder zich een stabilisatielaag van repac bevindt. De dikte van het repac varieert van 0,55 m tot 0,70 m. In 2001 is voor de op het terrein aanwezige restaurants een grondonderzoek uitgevoerd. Bij de uitvoering van dit onderzoek was er nog geen stabilisatielaag aanwezig en bevond het maaiveldniveau zich op ca. NAP + 0,5 m. Op basis van deze gegevens gaan wij er van uit dat de nu aanwezige stabilisatie- c.q. ophooglaag ca. 12 jaar aanwezig is en dat het gehele terrein tot ca. NAP + 1,5 à + 1,0 m is opgehoogd. Dit is onder andere gebaseerd op de gegevens uit het Actueel Hoogtebestand Nederland ( Het bovenstaande dient te worden geverifieerd _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 10

33 Door het aanbrengen van de stabilisatie- c.q. ophooglaag zullen zettingen optreden. De zettingen zijn berekend op ca. 0,2 m à 0,4 m na een periode van ca. 25 à 30 jaar. Benadrukt wordt dat bij ons geen informatie beschikbaar is over eventuele voorbelastingen en/of de wijze waarop is opgehoogd. De berekende zettingen zijn derhalve indicatief. Verwacht wordt dat na een periode van ca. 12 à 14 jaar er ca. 90 % tot 95 % van de berekende zettingen zal zijn opgetreden, mits er tussentijds niet opnieuw is opgehoogd. Ten gevolge van het aanbrengen van de stabilisatie- c.q. ophooglaag worden nog restzettingen verwacht in ordegrootte van ca. 20 à 50 mm over de komende 15 à 20 jaar. Het aanbrengen van de vloeistofdichte verharding (incl. stabilisatielaag) heeft een te verwaarlozen belastingsverhoging op de ondergrond tot gevolg. Dit betekent dat, bij een correcte uitvoering van de werkzaamheden, rekening gehouden dient te worden met zettingen ten gevolge van de nu aanwezige stabilisatie- c.q. ophooglaag van ca. 20 à 50 mm over de komende 15 à 20 jaar. Grondwaterstandsverlagingen over een langere periode en/of toekomstige ophogingen kunnen extra zettingen veroorzaken. ad. b Uit het geotechnisch onderzoek blijkt dat er onder de huidige bestrating een stabilisatielaag bestaande uit repac voorkomt. Het repac heeft een dikte van ca. 0,55 m à 0,7 m. Onder het repac is een zandbed aanwezig, met uitzondering van HB1. Geadviseerd wordt om een nader onderzoek te doen naar de eventuele herbruikbaarheid van het aanwezige repac. Wanneer blijkt dat het repac kwalitatief niet voldoet dient dit te worden vervangen en dient te worden gecontroleerd of het aanwezige zand voldoet aan de eisen, tot een diepte van 0,9 m onder de toekomstige verharding. Voor informatie omtrent de kwaliteitseisen van het zand en het eventueel verdichten wordt verwezen naar onze bijlage "Richtlijnen Grondverbetering". ad. c Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek werd een grondwaterstand gemeten van maaiveld - 1,3 à - 1,4 m. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient de grondwaterstand op een niveau van ca. maaiveld - 1,4 m gehandhaafd te worden. Eventueel kan dit worden gerealiseerd door een pompgat te graven en het grondwater met een klokpompje te verwijderen. ad. d Teneinde een duurzame fundering te kunnen garanderen, dient de grondwaterstand op minimaal 0,8 m beneden het bestratingsoppervlak te blijven. Uitgaande van de aangetroffen grondwaterstand en bodemgesteldheid dient te worden overwogen om een drainagesysteem aan te leggen binnen de omtrek van de vloeistofdichte verharding. Het is vanwege de aangetroffen bodemopbouw namelijk niet ondenkbaar dat in natte perioden de grondwaterstand (sterk) kan stijgen. De drainage kan bestaan uit 2 drainstrengen gelegen in de breedterichting van het vloeistofdichte verhardingsoppervlak _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 11

34 De drainstrengen dienen op een niveau van ca. bovenkant verharding - 1,0 m in sleuven te worden aangelegd met een afschot van 10 mm per 10 m lengte. Onder, naast en boven de drains dient 0,10 m goed doorlatend zand aanwezig te zijn. Voor de diameter van de drains kan 80 mm worden aangehouden. Bij een permanent drainagesysteem kunnen drainstrengen van het materiaal HDPE en drainomhulling van het materiaal polypropyleen worden toegepast. Met een verzameldrain kan het drainwater vanuit de drainstrengen worden verzameld en afgevoerd via een controleputje naar nabij gelegen open water of de riolering. De verzameldrain dient een diameter van 100 mm te verkrijgen. Het controleputje kan worden gebruikt om periodiek het drainwater op verontreiniging te onderzoeken Verhardingsconstructie Op basis van de genoemde uitgangspunten en de aangetroffen bodemgesteldheid, wordt geadviseerd de volgende constructie toe te passen: Tabel 4-1: verhardingsconstructie Materiaal Dikte [m] Vloeistofdicht beton 0,20*) 0,20*) 0,20*) Werkvloer (beton) 0,05 0,05 0,05 Zandcement Menggranulaat Zand 0,25 0,30 0,65 Zand, goed verdichten 0,40 0,35 n.v.t. Opmerkingen: *) Betreft een minimale dikte; de betonplaat dient door een constructeur te worden gedimensioneerd met de VNC methode en tevens te voldoen aan de gestelde eisen betreffende indringing diepten van vloeistoffen, zie tekening B-100 en berekening SB 1 d.d. 31 juli 2015 van Broersma B.V. De samengestelde dynamische beddingsconstante (k) is voor de drie genoemde constructies berekend: zandcement k = 160 MN/m 3 ; menggranulaat k = 80 MN/m 3 ; zand k = 50 MN/m 3. De waarde van de beddingsconstante kan worden bepaald met behulp van plaatdrukproeven. Desgewenst kan dit door Fugro GeoServices B.V. worden uitgevoerd. Voor de statische beddingsconstante kan een waarde van ca. 10 MN/m 3 worden aangehouden bij de toepassing van zand en ca. 20 MN/m 3 bij de toepassing van zandcement. De zandcement stabilisatie en het menggranulaat (repac) dienen te voldoen aan de eisen gesteld in de RAW _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 12

35 5. AANLEG ONDERGRONDSE BRANDSTOFTANKS 5.1. Aanleg tanks Uit de beschikbaar gestelde informatie blijkt dat er 2 stalen 80 m 3 tanks worden geïnstalleerd. De tanks hebben een diameter van 3,0 m en een lengte van 11,95 m. Het aanlegniveau kan als volgt worden bepaald: startpunt zuigleiding : 0,60 m afschot zuigleiding (1,5%): 0,60 m (afstand ca. 40 m) leidingkruisingen : 0,20 m (0,10 m per leidingkruising, aanname 2) swing en mangat : 0,30 m tankdiameter : 3,00 m totaal : 4,70 m (= ca. NAP - 3,70 m, het ontgravingsniveau is 0,3 m dieper) Voor de tanks is de belasting op bovenstaand aanlegniveau bepaald, uitgaande van: een zandomhulling rondom de tanks; een zandbed van 0,3 m onder de tanks; een gronddekking (zand) van 1,7 m op de tanks; volumegewicht benzine 7,2 kn/m 3 ; leeggewicht tanks kg. Zakkingen Conform de BRL-K903/08, deel II, artikel 1.4 mag de bodemzetting van de tankput na plaatsing 1 cm per jaar bedragen met een maximum van 5 cm over een periode van 15 jaar. Indien de hierboven aangegeven aanlegdiepten worden aangehouden ontstaat er een belastingafname op de ondergrond en zijn, bij een correcte uitvoering van de werkzaamheden (zie hieronder), geen zettingen van betekenis te verwachten en wordt derhalve aan voornoemde eis voldaan. Opdrijven Uitgaande van een gronddekking van 1,7 m (zand) op de tank blijkt voldoende veiligheid tegen opdrijven van de tanks te bestaan (n = 1,13). Hierbij is uitgegaan van een grondwaterstand van maaiveld - 0,5 m en een volledig lege tank. Geadviseerd wordt om er voor zorg te dragen dat de grondwaterstand beneden dit niveau gehandhaafd blijft, bijvoorbeeld middels een drainage. In bijlage A3 is de veiligheid tegen opdrijven grafisch gepresenteerd bij verschillende gronddekkingen en grondwaterstanden Uitvoeringsaspecten Uit oriënterende stabiliteitsberekeningen is gebleken dat een open ontgraving (ontgraving onder talud) leidt tot de toepassing van zeer flauwe taluds, 1:3 of flauwer. Dit heeft een zeer groot ruimtebeslag tot gevolg waarbij de ontgraving reikt tot in de nabij gelegen openbare weg en fietspad. Geadviseerd wordt om de tanks aan te leggen binnen een grondkerende constructie. Gezien de aangetroffen grondwaterstand dient voor de aanleg van de tanks een bemaling te worden geïnstalleerd, zie hoofdstuk _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 13

36 De ontgraving voor de nieuw aan te leggen brandstoftanks dient te worden aangevuld conform de eisen gesteld in de BRL-K903/08 d.d. 1 februari 2012 en de PGS 28, 2005, met goed te verdichten zand, geschikt voor tankaanvullingen. Het aanvulzand dient in lagen van 0,2 m te worden aangebracht en worden verdicht. Hiervoor kan een lichte trilplaat met een gewicht van 1,5 à 2 kn worden gebruikt. De verdichting dient te gebeuren in minimaal 4 gangen, kruislings en overlappend. Op slecht bereikbare plaatsen kan een trilstamper worden gebruikt. Voor verdere aanbevelingen met betrekking tot het verdichten van de aanvulling wordt verwezen naar de bijlage "Richtlijnen Grondverbetering". De verdichting onder en rondom de tanks dient te worden gecontroleerd. Deze controle kan plaats vinden tijdens de aanleg van de tanks of achteraf. De controle tijdens de werkzaamheden dient te bestaan uit zelfregistrerende handsonderingen of proctorproeven. Deze controles dienen per 0,5 meter aanvulling op minimaal 1 punt, bij voorkeur meerdere punten, van elke tankzijde te worden uitgevoerd. De controle achteraf dient te worden uitgevoerd door middel van sonderingen, met een standaard sondeerwagen of een minisondeerapparaat. Fugro GeoServices B.V. beschikt over de middelen en de expertise om deze controles uit te voeren en te interpreteren _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 14

37 6. BEMALINGSADVIES ONDERGRONDSE BRANDSTOFTANKS 6.1. Benodigde verlaging en te bemalen lagen Voor de aanleg van de ondergrondse brandstoftanks moet de grondwaterstand door een bemaling worden verlaagd. In hoofdlijnen wordt onderscheid gemaakt in het verlagen van de grondwaterstand in de watervoerende toplaag en het eventueel moeten verlagen van de stijghoogte in dieper liggende watervoerende lagen. Noodzakelijke verlaging van de grondwaterstand in laag 1 (en laag 2) Voor een droge bouwputbodem dient de grondwaterstand te worden verlaagd tot ca. 0,5 m onder het aanlegniveau van de tanks, en voor het laagsgewijs verdichten van het zandbed tot ca. 0,5 m beneden het ontgravingsniveau. Hierbij wordt opgemerkt dat het verlagen van de grondwaterstand in een klei- of veenlaag moeilijk realiseerbaar is. Mede gezien de korte periode waarin deze extra verlaging voor de aanleg van het zandbed noodzakelijk is, wordt voor de bemalingsberekening uitgegaan van een verlaging van de grondwaterstand tot aan de onderzijde van het zandbed. Een overzicht van de benodigde verlagingen is opgenomen in tabel 6-2. De benodigde verlaging van de grondwaterstand kan worden gerealiseerd met behulp van een open bemaling. Een voorstel voor de dimensionering van de bemaling is opgenomen in 6.2. Noodzakelijke verlaging van de stijghoogte in laag 3 Volgens NEN , hoofdstuk 10, dient ten opzichte van elk niveau sprake te zijn van verticale stabiliteit van de ontgraving (bouwputbodem). Door de ontgraving en het verlagen van de grondwaterstand ter plaatse neemt de neerwaartse belasting af. Dit kan (bij onvoldoende veiligheid) leiden tot het opbarsten van de bouwputbodem of tot welvorming. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw ter plaatse van de tanks (sondering DKM3), het ontgravingsniveau en de maatgevende stijghoogte is een stabiliteitsberekening uitgevoerd. Bij deze berekeningen dient de neerwaartse belasting van de grond te worden vermenigvuldigd met een partiële materiaalfactor van 0,9. De gehanteerde bodemopbouw en volumieke gewichten zijn weergegeven in tabel 6-1. De volumieke gewichten betreffen een raming op basis van ervaring. Gezien de relatief grote ontgraving (afmetingen bodem: ca. 7 m x 12 m) is geen rekening gehouden met het effect van spanningsspreiding (boog- /taludwerking). Tabel 6-1: Uitgangspunten stabiliteitsberekening Niveau [ca. NAP m] Bodemsoort Dikte laag [ca. m] Volumiek gewicht γ [ca. kn/m 3 ] Neerwaartse belasting [ca. kn/m 2 ] -3,7 Aanlegniveau -3,7 tot -4,0 ZANDBED 0,3 18,0 (5,4) -4,0 tot -4,2 KLEI, humeus 0,2 14,0 2,8-4,2 tot -4,7 VEEN 0,5 11,0 5,5-4,7 tot -7,0 KLEI 2,3 15,0 34,5-7,0 tot -7,3 VEEN 0,3 11,0 3,3-7,3 tot -7,7 KLEI, humeus 0,4 14,0 5,6-7,7 Opbarstniveau (laag 2) TOTAAL: 51,7 (57,1) Bij toepassing materiaalfactor 0,9: 46,5 (51,4) _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 15

38 Op basis van bovengenoemde uitgangspunten bedraagt de neerwaartse belasting van de grond ca. 46,5 kn/m². In dit geval mag de stijghoogte onder het opbarstniveau in laag 3 maximaal ca. NAP -3,1 m bedragen. Op basis van de aangehouden (hoge) uitgangsstijghoogte van NAP +0,7 m (opwaartse waterdruk: 86,0 kn/m 2 ) is een spanningsverlaging van 3,8 m in laag 3 noodzakelijk. Nadat het zandbed is aangebracht, neemt de neerwaartse gronddruk, waardoor de maximaal toelaatbare stijghoogte ca. NAP -2,6 m bedraagt. In dat geval is ten opzichte van de uitgangsstijghoogte een spanningsverlaging van 3,3 m in laag 3 noodzakelijk. Derhalve wordt geadviseerd het zandbed direct na ontgraving aan te brengen zodat een beperktere spanningsbemaling nodig is. In dit rapport wordt hiervan uitgegaan. Opgemerkt wordt dat op basis van de aangehouden uitgangspunten in alle gevallen een spanningsbemaling in laag 3 nodig is, ook wanneer er een lage stijghoogte heerst maar dan is er wel minder verlaging nodig. Om een beter inzicht in de stijghoogte en grondwaterstand op de locatie te krijgen wordt geadviseerd een ondiepe en diepe peilbuis te plaatsen en hierin voorafgaand aan en tijdens de werkzaamheden regelmatig de grondwaterstand en stijghoogte op te nemen. Aan de hand van de uitgevoerde metingen kan het rapport worden geverifieerd en indien noodzakelijk worden herzien. Benodigde verlagingen Een overzicht van de benodigde verlagingen is opgenomen in tabel 6-2. Omdat de uitvoeringsperiode nog onbekend is, is voor de verlagingen uitgegaan van de aangehouden (hoge) uitgangsgrondwaterstand en -stijghoogte. Tabel 6-2: Benodigde (maatgevende) verlagingen Onderdeel Aanleg zandbed Aanleg 2 tanks Aanlegniveau [ca. m NAP] Ontgravingsniveau [ca. m NAP] Grondwaterstand verlagen tot [ca. m NAP] Verlaging t.o.v. hoog [ca. m] Stijghoogte verlagen tot [ca. m NAP] Verlaging t.o.v. hoog [ca. m] -4,0-4,0-3,1 3,8-4,0 4,9-3,7-4,0-2,6 3, Uitvoeringswijze Ontgravingswijze / bouwputbegrenzing Voor de ontgraving en aanleg van de tanks wordt in dit rapport uitgegaan van een uitvoering binnen een grondkerende constructie rondom de tanks (zie 5.2 Uitvoeringsaspecten ). Voorstel bemalingswijze Benodigde verlaging in laag 1 (en laag 2) De bemalingswijze is mede afhankelijk van de uitvoeringswijze (type grondkering) en de werkelijke bodemopbouw (dikte topzandlaag) ter plaatse. Op voorhand wordt, bij het toepassen van alleen een grondkerende constructie (en niet waterkerend) en sondering DKM3, uitgegaan van een bemaling met klokpompen tijdens het ontgraven van de bouwput. Een deel van het water zal bij het ontgraven reeds worden verwijderd. Nadat de bouwput is leeggemalen en het zandbed is aangebracht, dient de verlaging in stand te worden gehouden met een open bemaling (klokpompen / drains). Spanningsverlaging in laag 3 Het berekende waterbezwaar kan worden afgemalen met behulp van verticale filters rondom de ontgraving/grondkerende constructie of met enkele deepwells. Een en ander is mede afhankelijk van de uitvoeringsperiode (heersende stijghoogte) en uitvoeringswijze _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 16

39 Derhalve wordt geadviseerd de bemaling in een later stadium (nader) te laten uitwerken en over te laten aan een gerenommeerde bemaler met voldoende lokale ervaring. Algemeen Voordat met ontgraven wordt begonnen, wordt aanbevolen de doelmatigheid van de geïnstalleerde bemalingsinstallatie te toetsen. Het is in deze fase nog goed mogelijk de bemaling eventueel aan te passen Bemalingsberekeningen Om inzicht te krijgen in het waterbezwaar en de verlagingen in de omgeving als gevolg vandoor de bemaling zijn berekeningen met het softwarepakket MicroFEM uitgevoerd. De parameterwaarden die behoren bij de geohydrologische schematisering zijn opgenomen in tabel 6-3. Hierbij is uitgegaan van de bodemopbouw ter plaatse van sondering DKM3 (gesitueerd tussen de aan te leggen tanks). De weerstand tegen verticale grondwaterstroming door een waterremmende laag is weergegeven met een c-waarde en het horizontaal doorlaatvermogen van een watervoerende laag is weergegeven met een kdwaarde. Deze parameterwaarden zijn geraamd op basis van ervaring, aan de hand van het uitgevoerde grondonderzoek en gegevens uit de literatuur, en niet op basis van praktijkervaring. In de modellering is geen rekening gehouden met de invloed van open water. Tabel 6-3: Geohydrologische schematisering Laag Typering Parameterwaarden (ca.) 0 Infiltratieoppervlak c = 150 dagen 1 Beperkt watervoerende toplaag kd 2 à 5 m 2 /dag 2 Waterremmende laag c = 600 dagen (300 dagen t.p.v. de ontgraving) 3 1 e watervoerend pakket (1 e wvp) kd = 400 à 550 m 2 /dag c = 0,5 à 1 dag kd = 500 à 700 m 2 /dag Omdat de onttrekkingsmiddelen niet het gehele 1 e watervoerende pakket doorsnijden (onvolkomenheid) is dit pakket gesplitst in 2 delen, gescheiden door een fictieve waterremmende laag. Waterbezwaar De berekende waterbezwaren zijn opgenomen in tabel 6-4. In deze tabel is tevens een raming van het totale waterbezwaar gegeven voor de aangehouden bemalingsduur van maximaal ca. 3 weken. In de instationaire beginfase van de bemaling dient rekening te worden gehouden met een groter waterbezwaar (tot ca. 30%). Als gevolg van neerslag kan het waterbezwaar bij maatgevende buien van 10 mm/uur of 30 mm/dag toenemen met respectievelijk ca. 1 m 3 /uur of ca. 3 m 3 /dag. Bij de dimensionering van de bemalingsinstallatie dient met dit extra waterbezwaar rekening te worden gehouden _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 17

40 Tabel 6-4: Berekende waterbezwaren Aan te leggen onderdeel Grondwaterstand verlagen tot [ca. m NAP] Verlaging t.o.v. hoog [ca. m] Waterbezwaar [ca. m 3 /uur] Stijghoogte verlagen tot [ca. m NAP] Verlaging t.o.v. hoog [ca. m] Waterbezwaar [ca. m 3 /uur] Zandbed -3,1 3,8 135 à 205-4,0 4,7 2 à 5 Tanks -2,6 3,3 120 à 180 Totaal (maatgevend) waterbezwaar [ca. m 3 ] in 3 weken Toetsing onttrekking aan de Waterwet De projectlocatie bevindt zich in het beheersgebied van Waterschap Rivierenland. Hier geld dat in de provincie Gelderland (en de provincie Noord-Brabant, B-gebied) in het kader van de Waterwet een onttrekkingsvergunning moet worden aangevraagd als: - meer dan 250 m 3 grondwater per uur wordt onttrokken; - meer dan m 3 grondwater per maand wordt onttrokken; - of als langer dan 6 maanden wordt bemalen. De projectlocatie ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied, waar strengere eisen gelden. Op basis van de berekende waterbezwaren, de te verwachten totale bemalingsduur en het totale waterbezwaar ( m 3 ) is de bemaling op de projectlocatie niet vergunningplichtig, maar wel meldingsplichtig. De bemaling dient ca. 4 weken voor aanvang bij het Waterschap te worden gemeld, en na afloop weer te worden afgemeld. Indien één van bovenstaande vergunningsgrenzen wordt overschreden, bij bijvoorbeeld een langere bemalingsduur en een groter totaal waterbezwaar, dient een vergunning te worden aangevraagd. Hiervoor dient rekening te worden gehouden met een proceduretermijn van 8 weken (en een bezwaartermijn van 6 weken) en het hiervoor laten opstellen van een benodigd vergunningonderbouwend bemalingsrapport. Algemeen De melding/vergunningaanvraag kan via het omgevingsloket online, OLO ( samen met de melding/toestemmingsaanvraag van de lozing worden gedaan. De exacte startdatum van de bemaling moet ca. 5 dagen voor aanvang worden gemeld. Het waterschap kan voorschriften verbinden aan de bemaling. Door deze nauwkeurig op te volgen kunnen problemen tijdens en na de bemaling worden voorkomen. Voorts wijzen wij u erop rekening moet worden gehouden met een (provinciale) heffing, die per onttrokken m 3 grondwater moet worden betaald, en dat bij een lozing van m 3 grondwater of meer de gehele lozing wordt belast (sinds 1 januari 2014). Voor zowel het onttrekken als het lozen van het grondwater is het in het kader van eventuele heffingen en belastingen noodzakelijk dat de hoeveelheden onttrokken grondwater worden gemeten met behulp van geijkte debietmeters en worden geregistreerd in een logboek. Verlagingen De bemalingswerkzaamheden leiden tot verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte in de omgeving. De berekende verlagingen zijn ten opzichte van de aangehouden (hoge) uitgangsgrondwaterstand- en stijghoogte in tabel 6-5 weergegeven _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 18

41 Tabel 6-5: Berekende verlagingen [ca. m] grondwaterstand en stijghoogte Afstand tot bemaling [ca. m] Grondwaterstand, laag 1 1,0 0,5 0,2 0, Stijghoogte, laag 3 2,9 2,5 1,9 1,5 1,2 0,4 0,2 0,05 Omdat het verlagen van de grondwaterstand in een klei- of veenlaag moeilijk realiseerbaar is, zullen de verlagingen in de waterremmende deklaag 2 minder zijn. Door de invloed van open water, neerslag en door een andere bemalingsduur kunnen de verlagingen anders zijn. Effecten bemaling op omgeving Het verlagen van de grondwaterstand kan ongewenste gevolgen hebben voor o.a. zakkingsgevoelige objecten, houten (paal)funderingen, grondwaterverontreinigingen, grondwateronttrekkingen (KWO-systemen), archeologie, aardkundige waarden en/of kwetsbare begroeiing, zoet-brak-zout grensvlak en/of kwel-wegzijgingssituatie binnen het invloedsgebied van de bemaling. De opdrachtgever van de bemaling is in principe altijd aansprakelijk voor schade, in welke vorm dan ook, die optreedt als gevolg van een bemaling. Maaiveldzakkingen (gebouwen/objecten) Door grondwaterstandverlagingen kunnen cohesieve grondsoorten zoals klei en veen worden samengedrukt, met zettingen in de omgeving van de bouwkuip tot gevolg. Hierbij kan worden gedacht aan maaiveldzakkingen en zetting (en deformatie) van op staal gefundeerde panden en (ondergrondse) infrastructuur. Dit is met name het geval wanneer de grondwaterstand gedurende langere tijd wordt verlaagd tot beneden de in het verleden opgetreden lage waarde. Uit de berekende verlagingen bij een aangehouden gemiddelde grondwaterstand en stijghoogte blijkt dat voor de grondwaterstand en stijghoogte binnen een straal van respectievelijk ca. 10 à 20 m en ca. 200 m verlagingen optreden tot onder de in het verleden opgetreden lage waarde. In droge(re) periode kan dit gebied groter zijn. De meest nabij staande gebouwen bevinden zich op een afstand van ca. 90 m ten westen en ca. 100 m ten noorden van de bemaling. Gezien de bodemopbouw wordt ervan uitgegaan dat deze gebouwen eveneens op palen zijn gefundeerd. Op basis hiervan en gezien de grote afstand tot deze gebouwen wordt door de bemaling geen constructieve schade aan deze gebouwen verwacht. Door de grondwaterstands- en stijghoogteverlagingen dient direct buiten de bouwput en ter plaatse van de wegverharding op ca. 8 m ten zuiden van de bemaling rekening te worden gehouden met maaiveldzakkingen tot ca. 30 à 60 mm (indicatief berekende zettingen met Methode Terzaghi na ca. 3 weken bemalen). Afhankelijk van de mate waarin de bodem in het verleden is voorbelast (o.a. door in de omgeving eerder uitgevoerde bemalingen) kunnen deze zakkingen kleiner zijn. Geadviseerd wordt na te gaan of deze zakkingen toelaatbaar zijn. Indien blijkt dat de berekende zakkingen ontoelaatbaar zijn, wordt geadviseerd in overleg compenserende maatregelen uit te werken. In alle gevallen wordt geadviseerd de huidige staat van de zakkingsgevoelige objecten in de directe omgeving op te nemen in een expertise-rapport en vóór, tijdens en na de bemaling deformatiemetingen te verrichten aan deze objecten _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 19

42 Zodoende kan bij een voldoende hoge meetfrequentie worden ingegrepen als schade dreigt te ontstaan als gevolg van de bemaling. Aardkundige waarden, archeologie, natuur-/beschermingsgebieden Binnen het invloedsgebied van de open bemaling in de deklaag zijn geen gebieden van aardkundige waarden, archeologie of natuur- of grondwaterbeschermingsgebieden aanwezig. Derhalve heeft de bemaling hierop geen nadelig effect. Grondwaterverontreinigingen Uit de website van de provincie Gelderland ( volgt dat op ca. 520 m ten zuiden een sterke grondwaterverontreiniging aanwezig is aan de Zeiving 35 te Vuren (code GE ). Het betreft verontreiniging met minerale olie en aromaten en zink, die al deels is gesaneerd. Nadere gegevens zijn ons onbekend. Er wordt vanuit gegaan dat deze verontreiniging zich in de top-/deklaag bevindt en niet in het eerste watervoerende pakket waardoor de bemaling hierop geen nadelig effect heeft. Mocht deze verontreiniging toch zijn doorgedrongen tot het 1 e watervoerende pakket wordt door de spanningsbemaling geen noemenswaardige verplaatsing van deze verontreiniging verwacht (ca. 0,2 à 1,0 m in ca. 3 weken bemalen). Grondwateronttrekkingen De aanwezigheid van (permanente) grondwateronttrekkingen in het 1 e watervoerend pakket binnen het invloedsgebied van de spanningsbemaling dient bij het bevoegd gezag te worden nagegaan Lozing bemalingswater De wijze van lozen van het bemalingswater dient nader te worden bepaald en is afhankelijk van de hoeveelheid te lozen water, de waterkwaliteit en de bemalingsduur. Vanuit het beleid van het waterschap dient in eerste instantie gekeken te worden naar de mogelijkheden van het terugbrengen van het water in de bodem, daarna naar de mogelijkheden voor lozing op open water en pas in laatste instantie naar lozing op het riool. Gezien de korte afstand tot open water en de korte bemalingsduur, wordt geadviseerd in eerste instantie de mogelijkheden (kwantiteit en kwaliteit) voor lozing op dit water na te gaan. Geadviseerd wordt hiervoor contact op te nemen met het waterschap. Indien lozing op dit water niet mogelijk blijkt te zijn, dienen alternatieven te worden bekeken zoals spreiding van de lozingspunten (op verschillende watergangen en eventueel ook lozing op gemeentelijk riool) of het toepassen van een retourbemaling. Bij het toepassen van een retourbemaling dient rekening te worden gehouden met o.a. het vinden van een geschikte locatie, een groter waterbezwaar door het terugslageffect en derhalve met een eventuele vergunningplicht. Op basis van analyseresultaten van (grond)watermonsters kan worden beoordeeld of voor de lozing beperkingen kunnen worden verwacht en of het water voor lozing moet worden behandeld. Doorgaans dient voor de lozing in ieder geval rekening te worden gehouden met het toepassen van een bezinkbak en beluchting. Geadviseerd wordt in een zo vroeg mogelijk stadium in overleg te treden met de waterontvangende instanties, omdat voor het verkrijgen van de benodigde toestemming/ vergunning/ontheffing een geruime periode benodigd kan zijn _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 20

43 Voor de lozing zijn kosten verschuldigd zijn aan de waterontvangende instantie. Bij een lozing van m 3 grondwater of meer wordt de gehele lozing belast (sinds 1 januari 2014). Rekening dient te worden gehouden met een verontreinigings- of zuiveringsheffing, die per te lozen m 3 grondwater moet worden betaald. Bovendien kan de waterontvangende instantie waterzuiverende maatregelen eisen als de gehaltes van lozingsparameters te hoog zijn _31.R01.doc Opdr. : Blz. : 21

44 FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdrachtnummer: VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 1 8 juni 2015 JVM FILE: _21.KRV01.doc Kantoor: Dillenburgsingel 69, 2263 HW Leidschendam, Tel.: , Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.

45 FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK Project Opdrachtgever Opgesteld door Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren Mokobouw West B.V. Leeuwenhoekweg 22 j 2661 CZ BERGSCHENHOEK F. de Valk Gecontroleerd door M. Tigchelaar Projectleider Documentnaam ing. J. Vosdingh Bessem _21.KR01.doc Opdrachtnummer Datum rapportage 8 juni 2015 Uitvoeringsperiode 3 juni 2015 Deze rapportage bevat de resultaten van het geotechnisch veldwerk dat ten behoeve van bovengenoemd project door Fugro GeoServices B.V. is uitgevoerd. De gerapporteerde resultaten van dit onderzoek mogen slechts worden gehanteerd voor het doel zoals in de opdracht is beschreven. Tot deze rapportage behoren de volgende bijlagen: - Situatietekening - Sonderingen - Veldboorstaten - Continu Elektrisch Sonderen - Legenda Terreinproeven en Grondsoorten 1. GEOTECHNISCH VELDWERK Het geotechnisch veldwerk voor dit project heeft bestaan uit: - 3 sonderingen met meting van de plaatselijke wrijvingsweerstand; - 3 handboringen. Voor een verklaring van de op de situatietekening gebruikte tekens en symbolen wordt verwezen naar de bijlage "Legenda Terreinproeven en Grondsoorten". 2. COORDINATEN EN HOOGTE VAN ONDERZOEKSPUNTEN De hoogte en de coördinaten van de onderzoekslocaties zijn bepaald in NAP en RD. De maximale afwijking van de meting van de coördinaten bedraagt 10 cm, de maximale afwijking van de meting van de hoogte bedraagt 5 cm. De bijgevoegde situatietekening is gebruikt voor het aangeven van de onderzoekslocaties. De hoogtebepaling van de onderzoekslocaties is uitgevoerd met als doel de bodemopbouw te refereren aan een vaste referentiehoogte. Deze gegevens zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan dit onderzoek _21.KR01.doc Opdr. : Blz. : 1

46 FUGRO GEOSERVICES B.V. 3. SONDEREN Het sonderen is uitgevoerd conform de vigerende richtlijnen en de NEN-EN-ISO Een beschrijving van de gevolgde meet- en registratiemethode is gegeven in de bijlage "Continu Elektrisch Sonderen". Wanneer de sonderingen gebruikt worden voor de toetsing van geotechnische constructies dient de aard en omvang van het grondonderzoek te voldoen aan van NEN BOREN Het boorwerk is handmatig uitgevoerd. Bij het handboren wordt doorgaans gebruik gemaakt van een edelmanboor (cohesieve gronden, klei, veen) en een handpuls (niet cohesieve grond, zand). De werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de NEN-EN-ISO De classificatie van de grond is uitgevoerd conform NEN GRONDWATERSTAND Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek is de grondwaterstand in de boorgaten aangetroffen op 1,3 m tot 1,4 m beneden maaiveld, hetgeen overeenkomt met circa NAP -0,2 m tot NAP -0,4 m. Deze grondwaterstand is een eenmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. 6. KWALITEITSBORGING Alle werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met het managementsysteem van Fugro GeoServices B.V. dat voldoet aan de NEN-ISO 9001:2008 en VCA ** 2008/ _21.KR01.doc Opdr. : Blz. : 2

47 HB3 DKM2 HB1 N848 DKM1 HB2 DKM3 P:\10\ \21_Uitvoering_terreinonderzoek\10_Basisgegevens\ dwg Get. : FDV dd: Versie : Revisie Datum : Zeiving Zeiving m Schaal 1 : 500 SITUATIE NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdr. : Bijl. :

48 UNIPLOT nl / QcFsClass-R3.cmd / :25:13 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa] 0.10 m voorgeboord Verharding - Klinkers Wrijvingsgetal,R f [%] Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.) ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, siltig / LEEM KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig VEEN, organisch materiaal KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig -8 8 ZAND, zwak siltig tot siltig -9 ZAND, zwak siltig tot siltig -10 ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig DKM Opg. : JLA/DC Get. : VALKF d.d. 03-jun-2015 d.d. 08-jun-2015 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 1510mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM1

49 UNIPLOT nl / QcFsClass-R3.cmd / :25:16 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa] 0.10 m voorgeboord Verharding - Klinkers Wrijvingsgetal,R f [%] Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.) ZAND tot ZAND, grindig VEEN KLEI, zwak siltig tot siltig VEEN, organisch materiaal KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig DKM Opg. : JLA/DC Get. : VALKF d.d. 03-jun-2015 d.d. 08-jun-2015 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 1510mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM2

50 UNIPLOT nl / QcFsClass-R3.cmd / :25:18 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa] 0.10 m voorgeboord Verharding - Klinkers Wrijvingsgetal,R f [%] Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.) ZAND tot ZAND, grindig ZAND, vast / ZAND, kleiig KLEI, siltig / LEEM VEEN, organisch materiaal VEEN, organisch materiaal -4 KLEI, zwak siltig tot siltig VEEN, organisch materiaal -5 3 KLEI, zwak siltig tot siltig -6-7 KLEI, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig -10 ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, siltig tot LEEM ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND tot ZAND, grindig ZAND tot ZAND, grindig ZAND, zwak siltig tot siltig DKM Opg. : JLA/DC Get. : VALKF d.d. 03-jun-2015 d.d. 08-jun-2015 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 1510mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM3

51 Boring: HB1 Veldclassificatie Pagina 1 van 1 Referentie (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN tot 0.89, Teelaarde, bruin 0.89 tot 0.34 Verharding, repac bruin 0.34 tot Klei, matig zandig, zwak humeus, matig stevig grijs tot Zand, matig fijn, matig siltig grijs tot Veen, matig kleiig, matig slap grijs-bruin Algemene opmerking: Versie X: Y: Coördinatenstelsel: RD GWS (m tov NAP): GHG (m tov NAP): GLG (m tov NAP): MV (m tov NAP): 1.09 bk PB1 (m tov NAP): bk PB2 (m tov NAP): bk PB3 (m tov NAP): bk PB4 (m tov NAP): Boorvloeistof: WS PB1 (m tov NAP): WS PB2 (m tov NAP): WS PB3 (m tov NAP): WS PB4 (m tov NAP): Datum uitvoering: Boormeester: jla Geclassificeeerd door: jla BORING VOLGENS NEN-EN-ISO Fugro GeoServices B.V. Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren

52 Boring: HB2 Veldclassificatie Pagina 1 van 1 Referentie (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN tot 0.99 Verharding, klinker 0.99 tot 0.29 Verharding, repac bruin 0.29 tot Zand, matig fijn, matig siltig, resten schelpen grijs tot Veen, matig kleiig, matig stevig grijs-bruin Algemene opmerking: Versie X: Y: Coördinatenstelsel: RD GWS (m tov NAP): GHG (m tov NAP): GLG (m tov NAP): MV (m tov NAP): 1.09 bk PB1 (m tov NAP): bk PB2 (m tov NAP): bk PB3 (m tov NAP): bk PB4 (m tov NAP): Boorvloeistof: WS PB1 (m tov NAP): WS PB2 (m tov NAP): WS PB3 (m tov NAP): WS PB4 (m tov NAP): Datum uitvoering: Boormeester: jla Geclassificeeerd door: jla BORING VOLGENS NEN-EN-ISO Fugro GeoServices B.V. Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren

53 Boring: HB3 Veldclassificatie Pagina 1 van 1 Referentie (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN tot 0.84 Verharding, klinker 0.84 tot 0.19 Verharding, repac bruin 0.19 tot Zand, matig fijn, matig siltig, schelpen grijs tot Veen, matig kleiig, stevig bruingrijs Algemene opmerking: Versie X: Y: Coördinatenstelsel: RD GWS (m tov NAP): GHG (m tov NAP): GLG (m tov NAP): MV (m tov NAP): 0.94 bk PB1 (m tov NAP): bk PB2 (m tov NAP): bk PB3 (m tov NAP): bk PB4 (m tov NAP): Boorvloeistof: WS PB1 (m tov NAP): WS PB2 (m tov NAP): WS PB3 (m tov NAP): WS PB4 (m tov NAP): Datum uitvoering: Boormeester: jla Geclassificeeerd door: jla BORING VOLGENS NEN-EN-ISO Fugro GeoServices B.V. Nieuwbouw tankstation aan de Zeiving te Vuren

54 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Meettechniek De standaard bij Fugro toegepaste conus is de elektrische kleefmantelconus, waarmee de conusweerstand, de plaatselijke wrijvingsweerstand en de helling gelijktijdig worden gemeten. Sinds februari 2013 is de nieuwe norm NEN-EN-ISO :2012/C1:2013 Geotechnisch onderzoek en beproeving - Veldproeven - Deel 1: Elektrische sondering met en zonder waterspanningsmeting van toepassing als vervanging van NEN 5140, die is terug getrokken. In NEN wordt echter nog wel verwezen naar NEN Bij het uitvoeren van een sondering conform NEN-EN-ISO :2012/C1:2013 wordt de puntweerstand gemeten, die moet worden overwonnen om een conus met een tophoek van 60 0 en een basisoppervlak van 1000 mm 2 met een constante snelheid van ca 20 mm/s in de bodem te drukken. Voor de meting van de wrijvingsweerstand is een mantel met een oppervlak van mm 2 boven de punt aangebracht. De druk op de conuspunt (conusweerstand in MPa) en de wrijving langs de kleefmantel (plaatselijke wrijvingsweerstand in MPa) worden door rekstroken in de conus continu digitaal gemeten. Volgens NEN-EN-ISO mag het basisoppervlak van de conus tussen 500 en 2000 mm 2 variëren zonder dat correctiefactoren op de meetresultaten moeten worden toegepast. Fugro sonderingen worden standaard uitgevoerd met een sondeerconus met een basisoppervlak van 1500 mm 2 en een manteloppervlak van mm 2. Veelal wordt gebruik gemaakt van een conus met een korter cilindrisch deel boven de conuspunt dan in NEN-EN-ISO vermelde 400 mm voor een standaard conus. Het cilindrische deel vanaf de conuspunt van de standaard door Fugro gebruikte conussen een lengte heeft van 230 mm in plaats van de genormeerde lengte. Onderzoek 1) heeft aangetoond, dat de invloed van de lengte van deze conus op het sondeerresultaat verwaarloosbaar is, terwijl met een kortere conus met minder risico een grotere sondeerdiepte kan worden bereikt. De meetsignalen worden digitaal naar een elektrische meeteenheid gestuurd en samen met de diepte en de tijd opgeslagen. Definitieve verwerking vindt daarna op kantoor plaats, waarbij de gemeten parameters tegen de diepte in grafiekvorm worden uitgewerkt. Door continue registratie van de gemeten conus- en wrijvingsweerstand wordt een nauwkeurig beeld van de gelaagdheid en de vastheid van de bodem verkregen. Afwijking van de conus met de verticaal worden continu geregistreerd, waarmee bij de uitwerking de diepte wordt gecorrigeerd en zo een onjuiste diepteaanduiding als gevolg van scheef sonderen wordt voorkomen. Interpretatie van de sonderingen met plaatselijke wrijvingsweerstand Meting van zowel de conusweerstand q c als de plaatselijke wrijvingsweerstand f s maakt het mogelijk het wrijvingsgetal R f te berekenen. Het wrijvingsgetal wordt gedefinieerd als het quotiënt van de plaatselijke wrijving en de op gelijke diepte gemeten conusweerstand in procenten. Hierbij wordt rekening gehouden met laagscheidingen ter hoogte van de mantel. Het wrijvingsgetal R f geeft samen met de conusweerstand q c een goed beeld van de bodemopbouw beneden de grondwaterspiegel. In de onderstaande tabel zijn enige kenmerkende waarden van het wrijvingsgetal aangegeven. Met nadruk dient te worden gesteld dat deze waarden slechts indicatief zijn en getoetst dienen te worden aan boringen of lokale ervaring en uitsluitend gelden voor de cilindrische elektrische conus. grondsoort wrijvingsgetal in % grondsoort Wrijvingsgetal in % Grind, grof zand 0,2 0,6 Klei 3,0 5,0 Zand 0,6 1,2 Potklei 5,0 7,0 Silt, leem, löss 1,2 4,0 Veen 5,0 10,0 In geroerde grond en in grond boven de grondwaterspiegel kunnen grote afwijkingen ten opzichte van de genoemde waarden voorkomen en gelden deze waarden niet. 1 ) Lunne en Powell, A comparison of different sized piezocones in UK clays. MB01 datum:

55 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Presentatie sondeergegevens Sonderingen kunnen worden uitgewerkt met interpretatie van het wrijvingsgetal voor identificatie van de bodemlagen. De identificatie van de bodemlagen is dan uitgevoerd volgens Robertson [1990] 2, die door Fugro is aangepast aan de Nederlandse omstandigheden. Bij deze interpretatie wordt uitgegaan van de genormaliseerde waarden van de conusweerstand nq c en wrijvingsgetal nr f als ingangsparameters. De genormaliseerde waarden van de conusweerstand nq c en wrijvingsgetal nr f worden berekend, uit de gemeten wrijvingsweerstand f s en conusweerstand q c, indien mogelijk gecorrigeerd voor de waterspanning en de verticale effectieve - en totale grondspanning volgens de onderstaande formules. Genormaliseerde conusweerstand: Genormaliseerd wrijvingsgetal: qt σ nqc = σ nr f t ' v 0 v0 f s = 100 q σ vo In geval er geen waterspanning is gemeten, wordt voor q t de waarde van q c gebruikt. Voor de grondsoorten, die specifiek zijn voor de Nederlandse ondergrond condities, zijn in de Bodem Classificatiegrafiek van Robertson [1990] twee aanpassingen gedaan om de Nederlandse situatie beter te beschrijven: Gebieden 4 en 5 zijn anders ingedeeld, zodat losgepakte zanden en ondiepe kleilagen beter worden geïnterpreteerd. Deze aanpassingen zijn in onderstaande figuur weergegeven. Bovendien is een extra voorwaarde ingebracht om Holocene veenlagen goed te kunnen classificeren. Voor q c < 1,5 MPa en R f > 5 % wordt de grond als veen geclassificeerd. Voor een aantal specifieke grondtypen, zoals bijvoorbeeld Potklei, Boomse klei, overgeconsolideerd veen en glauconiethoudend zand is tevens het classificatie gebied aangegeven. Deze stemmen niet direct overeen met de benamingen van gebieden 1 tot en met 9. 2 Robertson, P.K. [1990] Soil Classification using the cone penetration test. Canadian Geotechnical Journal, 27(1), MB01 datum:

56 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN De identificatie is indicatief en alleen geldig voor lagen onder de grondwaterstand. De resultaten dienen te worden geverifieerd met boringen of geologische informatie. Uitgedroogde cohesieve toplagen geven een te hoge waarde worden voor het wrijvingsgetal, waardoor bijvoorbeeld uitgedroogde kleilagen mogelijk onterecht worden geïnterpreteerd als veenlagen. Ook is de correlatie voor de toplagen minder betrouwbaar vanwege het lage effectieve spanningsniveau in deze lagen. Andere conustypen Naast de meting van conusweerstand en plaatselijke wrijving is het mogelijk extra (combinaties van) metingen uit te voeren. In onderstaand schema zijn enkele mogelijkheden aangegeven. Indien gewenst kan nadere informatie over metingen en toepassingsmogelijkheden worden verschaft. type meting Meetresultaten toepassingsmogelijkheden waterspanning waterspanning ter plaatse van de punt registreren waterremmende lagen indicatie stijghoogte grondwater classificatie / gelaagdheid bodem magnetometer Magnetische veldsterkte in 3 orthogonale richtingen (X,Y,Z) Blindganger onderzoek, onderzoek ligging obstakels (stalen leidingen, grondankers), onderzoek paalpunt niveau / schoorstand funderingspalen, onderzoek ligging onderzijde stalen damwanden geleidbaarheid elektrische geleiding grond en grondwater indicatie waterkwaliteit / zoet - zout water grens onderzoek verspreiding verontreiniging temperatuur temperatuurmeting op verschillende diepten warmteoverdracht in de bodem bepaling temperatuurgradiënt schuifgolfsnelheid (seismisch) dynamische bodemparameters op verschillende diepten machinefunderingen, windturbinefunderingen versnelling versnellingen op verschillende diepten heitrillingen / verkeerstrillingen MIP (membrane interface probe) ROST (rapid optical screening tool) verticale verspreiding van vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen verticale verspreiding van (aromatische) koolwaterstoffen bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met (aromatische) koolwaterstoffen Waterspanningssonderingen Naast registratie van conusweerstand en plaatselijke wrijvingsweerstand wordt bij een groot deel van de sonderingen waterspanning geregistreerd. Een waterspanningsconus (piëzoconus) is voorzien van een ingebouwde druksensor, waarmee de waterdruk tijdens het sonderen wordt gemeten. Een filter voorkomt het contact van grond met de druksensor. De waterdruk kan op drie locaties in de conus worden gemeten waarbij de posities u 1 en u 2 veelvuldig voorkomen (zie figuur 1). Positie u 3 wordt zelden toegepast. Slechts een kleine hoeveelheid water (0,2 mm 3 ) is nodig om een nauwkeurige waterdruk te meten. Het meetbereik kan worden gekozen afhankelijk van de te verwachten wateroverspanning. In stijve kleien kan deze oplopen tot meer dan 3 MPa. Figuur 1 Principe piëzo-conus Uitvoeringswijze Om een juiste meting van de waterspanning te verkrijgen, dient het gehele meetsysteem volledig ontlucht en gevuld te zijn met een weinig samendrukbare vloeistof. Om te voorkomen dat de vloeistof tijdens het sonderen in de onverzadigde lagen boven de grondwaterstand wegvloeit zijn een juiste keuze van vloeistof, het gebruik van een rubber membraam, een goede uitvoering en de poriëngrootte van het filter belangrijk. MB01 datum:

57 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Indien het grondwater relatief ondiep aanwezig is, wordt bij voorkeur voorgeboord tot het niveau van de grondwaterspiegel teneinde luchttoetreding te voorkomen. Hiermee wordt ook de kans op beschadiging en in de grond achterblijven van het rubber membraan verkleind. Interpretatie De resultaten van de piëzo-sonderingen bestaan uit de gemeten conusweerstand (q c ), de plaatselijke wrijvingsweerstand (f s ), het wrijvingsgetal (R f ), de gemeten waterspanning (u 1 of u 2 respectievelijk in de punt en achter de punt) en de wateroverspanningindex B q. De resultaten van de waterspanningsmeting tijdens het sonderen vormen uit grondmechanisch en geohydrologisch oogpunt een belangrijke extra informatiebron voor de interpretatie van de bodemopbouw. Door combinatie van de meting van de conusweerstand en de waterspanning, bij voorkeur samen met de plaatselijke wrijvingsweerstand, wordt optimaal gebruik gemaakt van de sondeertechniek en kan het benodigde aanvullend grondonderzoek efficiënter worden gepland. Bij de interpretatie speelt met name de wateroverspanning een rol, dat wil zeggen de verhoging van de waterspanning die door het indrukken van de conus ontstaan is. Dunne cohesieve laagjes in een zandpakket en dunne zandlaagjes in een kleipakket, die in de conusweerstand en de plaatselijke wrijvingsweerstand door uitmiddeling niet of slecht zichtbaar zijn, kunnen goed worden gedetecteerd aan de hand van de water(over)spanningen, die door het sonderen ontstaan. Deze laagjes kunnen van groot belang zijn voor het zettingsgedrag van funderingen en voor de verticale (on)doorlatendheid van de grond. Verder kunnen met de piëzo-conus, met name via de u 1 -meting, sterk gelaagde structuren van zand en klei onderscheiden worden van homogene lagen hetgeen op basis van conusweerstand en plaatselijke wrijving in de meeste gevallen niet lukt. Aangetoond is dat het detectievermogen van de u 1 -meting veel hoger is dan van de u 2 -meting. Wateroverspanningindex B q Met de wateroverspanningindex B q kan een meer nauwkeurige classificatie van de grondsoort worden verkregen. Deze index is de verhouding van de wateroverspanning en de netto conusweerstand q net, zijnde de gemeten conusweerstand q c gecorrigeerd voor de waterspanning op het netto oppervlak van de sondeerconus, rekeninghoudend met de heersende effectieve verticale spanning op het betreffende niveau. De wateroverspanningindex B q wordt als volgt berekend: B q = β (u 1 - u 0 ) / q net of B q = (u 2 - u 0 ) / q net waarin: β = factor voor de verschillende grondsoorten voor omrekening van u 1 naar u 2 ; standaard wordt hiervoor aangehouden 0,8, zijnde normaal geconsolideerde kleien (zie hierna volgende tabel); q net = q t - σ v0 = netto conusweerstand; q t = q c + (1-a) {β (u 1 - u 0 ) + u 0 } voor een filter in de conuspunt; = q c + (1-a) u 2 voor een filter direct achter de conuspunt; σ v0 = de verticale grondspanning; standaard wordt hierbij uitgegaan van een gemiddeld volumiek gewicht van de bodemlagen van 14 kn/m 3 en een grondwaterstand op 1 m beneden maaiveld; a = netto oppervlakteverhoudingscoëfficiënt van de conus i.v.m. de spleet achter de conuspunt; u 1 = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing in de punt; u 2 = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing achter de punt; u 0 = de hydrostatische stijghoogte; standaard wordt hiervoor in de berekening een niveau uitgegaan van 1 m beneden maaiveld. Voor andere grondsoorten zijn de β-factoren in onderstaande tabel gegeven. Grond gedrag Normaal geconsolideerde klei Licht overgeconsolideerde klei Sterk overgeconsolideerde klei Leem samendrukbaar Leem, vast en dillatant gedrag Zand siltig, los gepakt β-factor 0,6-0,8 0,5-0,7 0 1) - 0,3 0,5-0,6 0 1) - 0,2 0,2-0,4 1) Bij meting van de waterspanning achter de conuspunt worden in bepaalde gevallen negatieve waterspanningen gemeten. Deze waarden geven nauwelijks een indicatie van de doorlatendheid, doch alleen over het materiaalgedrag. MB01 datum:

58 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Dissipatietest Het is ook mogelijk het sondeerproces op een bepaalde diepte tijdelijk te stoppen en de afname van de wateroverspanning (dissipatie) als functie van de tijd te registreren. Daarna kan het sondeerproces worden voortgezet. In doorlatende gronden geeft de dissipatietest een goed beeld van de heersende hydrostatische waterspanning en daarmee van de stijghoogte. Het betreft slechts een indicatie aangezien de meetnauwkeurigheid beperkt is. Door het uitvoeren van meerdere metingen in een grondlaag en de gemiddelde waarde van de stijghoogte te bepalen kan een beduidend hogere nauwkeurigheid worden behaald. Ervaring leert dat de onnauwkeurigheid circa 0,5 m bedraagt. Voor een meer nauwkeurige bepaling en de optredende fluctuaties zijn peilbuismetingen over een langere waarnemingsperiode nodig, afhankelijk van het doel. In slecht doorlatende, cohesieve lagen kan met behulp van de dissipatietest een indicatie van de consolidatiecoëfficiënt en daarmee van de verticale (on)doorlatendheid worden verkregen. Hierbij dient de dissipatietest te worden voortgezet totdat de wateroverspanning tenminste met 50 % is afgenomen. In de praktijk komt dat in zand overeen met circa 1/2 uur à 3/4 uur.uit berekeningen en kwalitatieve vergelijking van de metingen wordt inzicht verkregen in het consolidatiegedrag van de grond. Voor het vaststellen van de heersende hydrostatische waterspanning in kleilagen is de dissipatietest in de meeste gevallen weinig geschikt, vanwege de benodigde lange aanpassingstijd en de onnauwkeurigheid. Klassenindeling EN-ISO Voorafgaand aan de uitvoering diende een keuze te worden gemaakt binnen welke kwaliteitsklasse met bijbehorende toelaatbare meetonzekerheid het werk minimaal uitgevoerd moet worden. De klassenindeling heeft voornamelijk betrekking op de nauwkeurigheid van de gemeten parameters. Door invoering van de Eurocode is op Europees niveau de internationale sondeernorm EN-ISO Electrical cone and piezocone testing ontwikkeld, welke de oorspronkelijke NEN 5140 heeft vervangen. De nieuwe elektrische sondeernorm EN-ISO is in opzet vergelijkbaar met de oude Nederlandse norm NEN 5140 voor elektrische sonderingen. Een verschil tussen norm EN-ISO met NEN 5140 is dat in de nieuwe norm de nauwkeurigheid van de meetresultaten wordt gekoppeld aan het toepassingsgebied met bijbehorend bodemkenmerken / geschiktheid voor interpretatie en afleiding van bodemparameters. Verder is de meting van de waterspanning genormeerd. In de Europese tabel van sondeerklassen worden de sondeerklassen ingedeeld naar de toepassing van de sondering, zie onderstaande tabel. MB01 datum:

59 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Toepassing Klasse Test type Gemeten parameter Toegestane minimum nauwkeurigheid a Maximum lengte tussen metingen Grondsoort b Gebruik Interpretatie c 1 TE 2 Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning Helling Sondeerlengte 35 kpa of 5 % 5 kpa of 10 % 10kPa of 2 % 2 0,1 m of 1% 20 mm A G, H 2 TE1 TE2 Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning Helling Sondeerlengte 100 kpa of 5 % 15 kpa of 15 % 25 kpa of 3 % 2 0,1 m of 1 % 20 mm A B C D G, H* G, H G, H G, H 3 TE1 TE2 Conus weerstand Mantel wrijving Waterspanning d Helling Sondeerlengte 200 kpa of 5 % 25 kpa of 15 % 50 kpa of 5 % 5 0,2 m of 2 % 50 mm A B C D G G, H* G, H G, H 4 TE1 Conus weerstand Mantel wrijving Sondeerlengte 500 kpa of 5 % 50 kpa of 20 % 0,2 m of 1 % 50 mm A B C D G* G* G* G* NOOT 1 Richtlijnen voor gebruik van Tabel 2 zijn gegeven in bijlage F. NOOT 2 Voor uiterst slappe gronden maken soms nog hogere nauwkeurigheden noodzakelijk. a b c d De toegestane minimum nauwkeurigheid van de gemeten parameters is de grootste van de twee genoemde. De relatieve nauwkeurigheid geldt voor de gemeten waarde en niet voor het meetbereik. Volgens ISO : A Homogene gronden bestaande uit zeer slappe tot stijve kleien (en silt) (q c < 3 MPa) B Gemengde bodemprofielen met slappe tot stijve kleien (q c 3 MPa) en matig vaste tot vaste zanden (conusweerstand 5 MPa q c < 10 MPa) C Gemengde bodemprofielen met stijve kleien (conusweerstand 1,5 MPa q c < 3 MPa) en zeer dichte zanden (q c > 20 MPa) D Zeer stijve tot harde kleien (q c 3 MPa) en zeer vaste grove gronden (q c 20 MPa) G vaststelling bodemprofiel en bepaling van grondsoort met een laag niveau van onzekerheid G* indicatieve vaststelling bodemprofiel en bepaling van grondsoort met een hoog niveau van onzekerheid H interpretatie met betrekking tot ontwerp met een laag niveau van onzekerheid H* interpretatie met betrekking tot ontwerp met een hoog niveau van onzekerheid Waterspanning kan alleen worden gemeten als TE2 wordt toegepast. Voor projecten, waarbij parameters op basis van Tabel 2.b NEN worden afgeleid, is een hoge nauwkeurigheidsklasse gewenst. Het is echter in een bodemgesteldheid met zowel zeer slappe grondlagen als zeer vaste zandlagen met hoge conusweerstanden onmogelijk om aan de eisen van toepassing klasse 1 voldoen zoals ook blijkt uit de bovenstaande tabel. Het bij Fugro gehanteerde meetsysteem voor sonderen is bijzonder nauwkeurig door toepassing van digitale conussen, strikte kwaliteitscontroles en calibraties. In de praktijk is gebleken dat standaard Fugro sonderingen in de nieuwe norm voor het overgrote deel (>95%) in toepassingsklasse 2 vallen. Sonderingen volgens toepassingsklasse 3 in de nieuwe norm zijn vergelijkbaar met sonderingen volgens klasse 2 van de oude NEN Toepassingklasse 1 sonderingen kunnen alleen met speciale gevoelige conussen met een beperkt meetbereik en een kleibodemprofiel met q c < 3 MPa worden bereikt. In bodemprofielen waarin zowel zeer slappe lagen als zeer vaste lagen voorkomen kan de hoogste meetnauwkeurigheid van klasse 1 enigszins worden benaderd door aanvullende maatregelen en procedures. Toepassingklasse 2 sonderingen kunnen in bodemprofielen, waarin zowel zeer slappe lagen als zeer vaste lagen voorkomen, alleen worden verkregen door toepassing van digitale conussen met regelmatige calibraties, aanvullende uitvoeringsmaatregelen en kwaliteitscontroles. Toepassingsklasse 1 is in deze bodem niet haalbaar. De enige praktische indicatie over de bereikte sondeerklasse is controle van calibraties en 0-puntsverlopen tussen het begin en eind van de sondering. MB01 datum:

60 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN In de praktijk komt het af en toe voor dat sonderingen worden uitgevoerd, waarbij door de opdrachtgever is aangegeven dat de maaiveldhoogte niet ten opzichte van een vast referentiepeil (NAP) behoeft te worden vastgelegd. Deze sonderingen voldoen derhalve op dit punt niet aan EN-ISO Klassenindeling NEN 5140 De norm NEN 5140 ging uit van vier kwaliteitsklassen. Voorafgaand aan de uitvoering diende een keuze te worden gemaakt binnen welke kwaliteitsklasse met bijbehorende toelaatbare meetonzekerheid het werk minimaal uitgevoerd moet worden. De klassenindeling heeft voornamelijk betrekking op de nauwkeurigheid van de gemeten conusweerstand, plaatselijke wrijvingsweerstand en diepte, zoals blijkt uit de onderstaande tabel. klasse Meetgrootheid toelaatbare meetonzekerheid meetinterval 1 Conusweerstand 0,05 MPa of 3% 20 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,01 MPa of 10% Helling 2 o Sondeerdiepte 0,2 m of 1 % 2 Conusweerstand 0,25 MPa of 5% 50 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 15% Helling 2 o Sondeerdiepte 0,2 m of 2 % 3 Conusweerstand 0,5 MPa of 5% 100 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 20% Helling 5 o Sondeerdiepte 0,2 m of 2 % 4 Conusweerstand 0,5 MPa of 5% 100 mm Plaatselijke wrijvingsweerstand 0,05 MPa of 20% Sondeerlengte 0,1 m of 1% Opmerking: De toelaatbare meetonzekerheid is de grotere waarde van de absolute meetonzekerheid en de relatieve meetonzekerheid. De relatieve meetonzekerheid geldt voor de meetwaarde en niet voor het meetbereik. Vergelijking van de gespecificeerde nauwkeurigheden van de NEN 5140 en NEN-EN-ISO laat zien dat de nauwkeurigheid van de meest in NL gehanteerde sondeerklasse 2 volgens NEN 5140 iets hoger ligt dan die van de toepassingklasse 3 volgens de ISO norm. MB01 datum:

61

62 Uitgangspunten - gehanteerde sondering : DKM1 - paaltype : Prefab betonpaal - schachtdiameter : / 250 mm Berekening negatieve kleef De representatieve waarde van de maximale negatieve kleefbelasting op een alleenstaande paal volgens NEN bedraagt: F nk;rep = (d i K o;1 tanδ i σ' v;gem;i ).O s = 70 kn waarin: in dit geval: d i = dikte van de betreffende laag zie tabel K o;i.tan δ i = product van de karakteristieke waarde van de neutrale gronddruk factor en de tangens van de wrijvingshoek tussen paal en grond voor de betreffende laag 0,25 σ' v;gem;i = karakteristieke waarde van de gemiddelde effectieve verticale spanning in de betreffende laag i zie tabel O s = omtrek van de paalschacht zie tabel laag van / tot [m t.o.v.nap] dikte d [m] γ i;rep [kn/m 3 ] σ' v;i;gem [kn/m 2 ] K o;i.tan δ i [ - ] O s [m] F nk;rep,i [kn] Zand +1,0/-0,2 1,2 18,0 10,8 0,25 1,0 3,2 Zand -0,2/-1,7 1,5 9,0 28,4 0,25 1,0 10,6 Klei -1,7/-2,5 0,8 4,0 36,7 0,25 1,0 7,3 Klei -2,5/-6,5 4,0 5,0 48,3 0,25 1,0 48,3 Totaal 69,4 De rekenwaarde van de maximale negatieve kleefbelasting op een alleenstaande paal bedraagt: F nk;d = F nk;rep. γ f;nk = 70 kn waarin: in dit geval: γ f;nk = partiële factor voor de negatieve kleef ( (b) van NEN ) 1,0 - BEREKENING NEGATIEVE KLEEF NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdr. : Bijl. : A1

63 Uitgangspunten - gehanteerde sondering : DKM1 - paaltype : Prefab betonpalen - paalpuntniveau : NAP - 12,5 m - paaldiameter : / 250 mm Maximale draagkracht van de paalpunt De maximale puntweerstand volgens (e) van NEN bedraagt: q b;max = ½. α p. β. s. ((q c;i;gem + q c;ii;gem )/2 + q c;iii;gem ) = 6,3 MPa. ( 15 MPa, limietwaarde conform NEN ) waarin: in dit geval: q c;i;gem = de gemiddelde waarde van de conusweerstanden over traject I (0,7 à 4 x D eq onder de punt) 9,3 MPa q c;ii;gem = de minimale waarde van de conusweerstanden over traject II (0,7 à 4 x D eq onder de punt) 8,4 MPa q c;iii;gem = de gemiddelde minimale waarde van de conusweerstanden over traject III (8 x D eq boven de punt) 3,9 MPa α p = paalklassefactor (tabel 7.c, NEN ) 1,0 - β = factor voor de paalvoetvorm 1,0 - s = factor voor de vorm van de dwarsdoorsnede van de paalvoet 1,0 - De maximale draagkracht van de paalpunt volgens (c) van NEN bedraagt: R b;cal;max;i = A punt. q b;max;i = 394 kn waarin: in dit geval: A punt = oppervlak van de paalvoet 0,0625 m² BLAD 1 van 3 BEREKENING EN TOETSING REKENWAARDE NETTO DRAAGKRACHT Opdr. : NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Bijl. : A2

64 Maximale paalschachtwrijving De maximale paalschachtwrijving volgens (c) van NEN bedraagt: q s;max = α s. q c;z;a = 0,069 MPa waarin: in dit geval: α s = factor voor de invloed van de uitvoering en het paaltype (tabel 7.c, NEN ) 0,010 - q c;z;a = de gemiddelde waarde van de conusweerstanden over het traject waarover schachtwrijving wordt berekend 6,9 MPa De maximale schachtwrijvingskracht volgens (c) van NEN bedraagt: R s;cal;max;i = O s; L;gem. L. q s;max = 380 kn waarin: in dit geval: O s; L;gem = gemiddelde omtrek van de paalschacht 1,0 m L = traject voor berekening schachtwrijving 5,5 m Maximale draagkracht De maximale draagkracht van de paal volgens (c) van NEN bedraagt: R c;cal = R b;cal;max;i + R s;cal;max;i = 774 kn De karakteristieke waarde van de maximale draagkracht van de paal volgens (5) van NEN bedraagt: R c;k = ( R c;cal ) gem ( R c;cal ) min Min ; ξ3 ξ 4 = 557 kn waarin: in dit geval: ξ 3 = ξ 4 = correlatiefactor volgens tabel A.10a van NEN ,39 - Voor de rekenwaarde van de maximale draagkracht van de paal kan volgens (3) en (4) van NEN worden aangehouden: R c;d = R c;k / γ R = 464 kn waarin: in dit geval: γ R = γ b = γ s = partiële factor volgens tabel A.6 t/m A.8 van NEN ,20 - BLAD 2 van 3 BEREKENING EN TOETSING REKENWAARDE NETTO DRAAGKRACHT Opdr. : NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Bijl. : A2

65 Voor de UGT geldt volgens (1) van NEN : F c;d < R c;d Voor de UGT type B kan het zakkingscriterium dat in 2.4.9(b) van NEN is gegeven, worden vervangen door: F c;d + F nk;d < R c;d waarin: in dit geval: F c;d = rekenwaarde van de belasting in kn F nk;d = rekenwaarde van de negatieve kleefbelasting 70 kn R c;d = rekenwaarde van de maximale draagkracht van de paal 464 kn Voor de meeste paaltypen, zoals grondverdringende palen, is de UGT type B maatgevend, zodat hiermee ook de andere grenstoestanden worden ondervangen. Bovenstaande formule kan worden bewerkt tot de volgende voorwaarde: F c;d < R c;net;d waarin: in dit geval: R c;net;d = R c;d - F nk;d = de rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal, rekening houdend met de negatieve kleefbelasting 394 kn Indien aan de bovenstaande voorwaarde wordt voldaan, dan bezwijkt de grond rondom de paal niet. De vervormingen van de paalkop zullen hierbij ook beperkt zijn. In tabel 3-1 zijn de waarden gepresenteerd van R c;net;d. BLAD 3 van 3 BEREKENING EN TOETSING REKENWAARDE NETTO DRAAGKRACHT Opdr. : NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Bijl. : A2

66 VEILIGHEID TEGEN OPDRIJVEN TANKS NIEUWBOUW TANKSTATION AAN DE ZEIVING TE VUREN Opdr. : Bijl. : A3

PROJECT AAN DE OLYMPIAWEG TE MAASTRICHT

PROJECT AAN DE OLYMPIAWEG TE MAASTRICHT FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende PROJECT AAN DE OLYMPIAWEG TE MAASTRICHT Opdrachtnummer: 73-05-000 VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER augustus 03

Nadere informatie

NIEUWBOUW WONING AAN DE WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL

NIEUWBOUW WONING AAN DE WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende NIEUWBOUW WONING AAN DE WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL Opdrachtnummer: 1016-0084-000 VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER

Nadere informatie

GRONDONDERZOEK WILLEM DE ZWIJGERLAAN TE ALPHEN A/D RIJN

GRONDONDERZOEK WILLEM DE ZWIJGERLAAN TE ALPHEN A/D RIJN FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende GRONDONDERZOEK WILLEM DE ZWIJGERLAAN TE ALPHEN A/D RIJN Opdrachtnummer: -9- VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER

Nadere informatie

GEOTECHNISCH ONDERZOEK MARKERMEER TBV UITBREIDING HOUTRIBDIJK

GEOTECHNISCH ONDERZOEK MARKERMEER TBV UITBREIDING HOUTRIBDIJK FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende GEOTECHNISCH ONDERZOEK MARKERMEER TBV UITBREIDING HOUTRIBDIJK Opdrachtnummer: 34-45- VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER

Nadere informatie

NIJHOFFSTRAAT TE ARNHEM

NIJHOFFSTRAAT TE ARNHEM FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende NIJHOFFSTRAAT TE ARNHEM Opdrachtnummer: 603-0088-00 VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 0 januari 04 ODA FILE: 603-0088-00_.KR0.doc.

Nadere informatie

GRONDONDERZOEK VARIABEL ONDERHOUD HOOFDWEGENNET (VO HWN) DIENST OOST-NEDERLAND

GRONDONDERZOEK VARIABEL ONDERHOUD HOOFDWEGENNET (VO HWN) DIENST OOST-NEDERLAND FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland Briefrapport betreffende GRONDONDERZOEK VARIABEL ONDERHOUD HOOFDWEGENNET (VO HWN) DIENST OOST-NEDERLAND 214-215 Opdrachtnummer: 112-171- Opdrachtgever :

Nadere informatie

Geotechnisch onderzoek Brinkweg 32a Rheden. Document Nr.: Versie: 1.0 Datum: 11 december 2017

Geotechnisch onderzoek Brinkweg 32a Rheden. Document Nr.: Versie: 1.0 Datum: 11 december 2017 Geotechnisch onderzoek Brinkweg 3a Rheden Document Nr.: 9017-1694-000 Versie: 1.0 Datum: 11 december 017 GEOTECHNISCH ONDERZOEK Opdrachtgever DW Groenewoud Brinkweg 30 a 6991 JP Rheden Opdrachtnemer Fugro

Nadere informatie

TOETSING REGIONALE KERINGEN VECHT; OMMEN - HARDENBERG

TOETSING REGIONALE KERINGEN VECHT; OMMEN - HARDENBERG FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende TOETSING REGIONALE KERINGEN VECHT; OMMEN - HARDENBERG Opdrachtnummer: 5-75- VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER

Nadere informatie

NIEUWBOUW WONING AAN DE DORPSWEG 15 TE CALLANTSOOG

NIEUWBOUW WONING AAN DE DORPSWEG 15 TE CALLANTSOOG FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende NIEUWBOUW WONING AAN DE DORPSWEG TE CALLANTSOOG Opdrachtnummer: 9-- VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 4 juli FILE:

Nadere informatie

AANLEG KADECONSTRUCTIES EN WATERPARTIJEN BOELELAAN OOST ZUIDAS AMSTERDAM

AANLEG KADECONSTRUCTIES EN WATERPARTIJEN BOELELAAN OOST ZUIDAS AMSTERDAM FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende AANLEG KADECONSTRUCTIES EN WATERPARTIJEN BOELELAAN OOST ZUIDAS AMSTERDAM Opdrachtnummer: -9- VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF

Nadere informatie

NIEUW AAN TE LEGGEN DIJK NABIJ KAMPEN

NIEUW AAN TE LEGGEN DIJK NABIJ KAMPEN FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Regio Oost GEOTECHNISCH ONDERZOEK betreffende NIEUW AAN TE LEGGEN DIJK NABIJ KAMPEN Opdrachtnummer: -. Opdrachtgever : Tauw BV Postbus 7 AC DEVENTER Datum grondonderzoek : maart

Nadere informatie

BINNEN DOMMERSTRAAT 21 23 TE AMSTERDAM

BINNEN DOMMERSTRAAT 21 23 TE AMSTERDAM FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies West-Nederland RAPPORTAGE GRONDONDERZOEK betreffende BINNEN DOMMERSTRAAT 1 TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 401-071-000 Bijlagen : Situatietekening 401-071-000-1 "Legenda

Nadere informatie

.*/)0.1"&")"2" Namens dezen, 77 Teamleider Ruimtelijke Ordening & 4 4 Vergunningen, Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: &!

.*/)0.1&)2 Namens dezen, 77 Teamleider Ruimtelijke Ordening & 4 4 Vergunningen, Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: &! Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: 18-11-2016!! " #$% $$$$% & '()&*+,!,+ --'$.*/)0.1"&")"2"1 % &3%45/"). 85 &! 99 4 Behoort bij besluit van Burgemeester 3% &3%45/"). en Wethouders van de gemeente $ -44,6

Nadere informatie

PLAN VALKHOF BARNEVELD

PLAN VALKHOF BARNEVELD FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende PLAN VALKHOF BARNEVELD Opdrachtnummer: 96-6- VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 7 april 6 ODA FILE: 96-6-_.KRV.doc

Nadere informatie

NIEUWBOUW WONINGEN PLAN TICHELLANDE TE DRUTEN

NIEUWBOUW WONINGEN PLAN TICHELLANDE TE DRUTEN FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW WONINGEN PLAN TICHELLANDE TE DRUTEN Opdrachtnummer: -- Opdrachtgever : Van Wanrooij Projectontwikkeling

Nadere informatie

2 WONINGEN AAN DE MAURITSSINGEL TE BREDA

2 WONINGEN AAN DE MAURITSSINGEL TE BREDA FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Zuid-Oost Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende WONINGEN AAN DE MAURITSSINGEL TE BREDA Opdrachtnummer: 713-090-000 Opdrachtgever Constructeur

Nadere informatie

DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM

DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland Briefrapport betreffende DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM Opdrachtnummer: 6014-0266-000 Opgesteld door : M. van Dijk adviseur Projectleider : drs. O. Duizendstra

Nadere informatie

GEOTECHNISCH ONDERZOEK KADEVERBETERING ALEXANDERHAVEN

GEOTECHNISCH ONDERZOEK KADEVERBETERING ALEXANDERHAVEN FUGRO GEOSERVICES B.V. Integrale Projecten Briefrapport betreffende GEOTECHNISCH ONDERZOEK KADEVERBETERING ALEXANDERHAVEN Opdrachtnummer: -- Opdrachtgever : Waterschap Roer en Overmaas Postbus AD SITTARD

Nadere informatie

NIEUWENDIJK 7 TE AMSTERDAM

NIEUWENDIJK 7 TE AMSTERDAM FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies West-Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWENDIJK 7 TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 4012-0339-010 Jan van Gentstraat 120 E 1171 GN Badhoevedorp

Nadere informatie

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht. Gemeente Wijdemeren T.a.v. mevrouw Koelemeij Postbus 190 1230 AD Loosdrecht Almelo, 4 september 2012 Onderwerp: project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht Geachte mevrouw Koelemeij, Hierbij zenden wij u de

Nadere informatie

Project : plaatsen dakopbouw aan het Utrechts Jaagpad 110 Plaats : LEIDEN

Project : plaatsen dakopbouw aan het Utrechts Jaagpad 110 Plaats : LEIDEN Datum : 18 januari 2017 Opdrachtnummer : 116347 Project : plaatsen dakopbouw aan het Utrechts Jaagpad 110 Plaats : LEIDEN Opdrachtgever : De heer en mevrouw Hulskamp Utrechts Jaagpad 110 2314 AT Leiden

Nadere informatie

NIEUWBOUW SPORTACCOMMODATIE AAN DE ROODLOOP TE HILVARENBEEK

NIEUWBOUW SPORTACCOMMODATIE AAN DE ROODLOOP TE HILVARENBEEK FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy ORIËNTEREND GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW SPORTACCOMMODATIE AAN DE ROODLOOP TE HILVARENBEEK Opdrachtnummer: 75-0066-000 BEREKENING

Nadere informatie

Datum : 6 oktober Project : restautatie(in- en extern) monumentale boerderij Dorpstraat 13 Plaats : JISP

Datum : 6 oktober Project : restautatie(in- en extern) monumentale boerderij Dorpstraat 13 Plaats : JISP Datum : 6 oktober 2016 Opdrachtnummer : 710253 Project : restautatie(in- en extern) monumentale boerderij Dorpstraat 13 Plaats : JISP Opdrachtgever : Fam. Alofs Dorpstraat 13 1546 LD Jisp Constructeur

Nadere informatie

NIEUWBOUW JAN LINDERS SUPERMARKT AAN DE SPOORSTRAAT/BOERENOVENWEG TE TIENRAY

NIEUWBOUW JAN LINDERS SUPERMARKT AAN DE SPOORSTRAAT/BOERENOVENWEG TE TIENRAY FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW JAN LINDERS SUPERMARKT AAN DE SPOORSTRAAT/BOERENOVENWEG TE TIENRAY Opdrachtnummer: 9015-0107-000

Nadere informatie

NIEUWBOUW 19 WONINGEN A/D HOFSTRAAT TE SCHAGEN

NIEUWBOUW 19 WONINGEN A/D HOFSTRAAT TE SCHAGEN FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW 9 WONINGEN A/D HOFSTRAAT TE SCHAGEN Opdrachtnummer: 4009-027-003 823 WB Alkmaar Datum grondonderzoek

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem Opdrachtnr. : HA-012122 Datum rapport : 23 april 2015 Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen

Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen GEOMET POWERED BY ABO-GROUP Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen Opdracht nummer Datum rapport 7 oktober 216 blz. 1 Veldrapport betreffende grondonderzoek

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Paardendorpseweg 2 te Zelhem

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Paardendorpseweg 2 te Zelhem Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Paardendorpseweg 2 te Zelhem Opdrachtnr. : HA-14646 Datum rapport : 28 juli 2017 Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Bielemansdijk tegenover 4 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Bielemansdijk tegenover 4 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Bielemansdijk tegenover 4 te Zelhem Opdrachtnr. : HA-013167 Datum rapport : 23 mei 2016 Veldrapport betreffende grondonderzoek ten

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning en bijgebouw aan de Elderinkweg 9a te Hengelo GLD

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning en bijgebouw aan de Elderinkweg 9a te Hengelo GLD Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning en bijgebouw aan de Elderinkweg 9a te Hengelo GLD Opdrachtnr. : HA-14136 Datum rapport : 17 maart 2017 Veldrapport betreffende grondonderzoek

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning met eventueel nieuw te bouwen hal aan de Handwijzersdijk nabij 2 te Hengelo

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning met eventueel nieuw te bouwen hal aan de Handwijzersdijk nabij 2 te Hengelo Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning met eventueel nieuw te bouwen hal aan de Handwijzersdijk nabij 2 te Hengelo Opdrachtnr. : HA-14101 / 16531 Datum rapport : 13 maart 2017 Veldrapport

Nadere informatie

URGENTIE : NORMAAL Fax bericht nr. : 2 : SPOED Datum : 19 augustus 2011 Aantal pagina's : 10

URGENTIE : NORMAAL Fax bericht nr. : 2 : SPOED Datum : 19 augustus 2011 Aantal pagina's : 10 URGENTIE : NORMAAL Fax bericht : 2 : SPOED Datum : 19 augustus 2011 Aantal pagina's : 10 Aan : Pieters Bouwtechniek Delft B.V. Telefax : Per e-mail T.a.v. : Dhr. R. Doomen C.C. Aan : Pieters Bouwtechniek

Nadere informatie

NIEUWBOUW BEWAARPLAATS AAN DE SCHANSDIJK 3 TE DE HEEN

NIEUWBOUW BEWAARPLAATS AAN DE SCHANSDIJK 3 TE DE HEEN FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Zuid-Oost Nederland BEM47 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 7--4 ZK47 Omgevingsmanager GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Charloisse Lagedijk 931 te Rotterdam

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Charloisse Lagedijk 931 te Rotterdam Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Charloisse Lagedijk 931 te Rotterdam Opdrachtnr. : HA-15151 / 331107 Datum rapport : 30 maart 2018 Veldrapport betreffende grondonderzoek

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: te Opdrachtnr. : HA- Datum rapport : oktober Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: te Opdrachtnr. : HA- Datum rapport : oktober

Nadere informatie

NIEUWBOUW WERKTUIGENBERGING AAN DE JONKERSWIJK 3 TE SMILDE

NIEUWBOUW WERKTUIGENBERGING AAN DE JONKERSWIJK 3 TE SMILDE FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW WERKTUIGENBERGING AAN DE JONKERSWIJK 3 TE SMILDE Ons opdrachtnummer: 9016-131-000 Opdrachtnummer DLV:

Nadere informatie

KADEMUUR FASE 2 ARTIS MAGISTRA TE AMSTERDAM

KADEMUUR FASE 2 ARTIS MAGISTRA TE AMSTERDAM FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende KADEMUUR FASE 2 ARTIS MAGISTRA TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 4008-0500-034 Projectleider Opgesteld door : :

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA /

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA / Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Opdrachtnr. : HA-010270/20105441 Datum rapport : 2 november 2012 Veldrapport betreffende grondonderzoek ten

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Bijlagen. Inleiding.3

Inhoudsopgave. Bijlagen. Inleiding.3 Inhoudsopgave Inleiding.3 1 Geotechnisch grondonderzoek... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Normen en richtlijnen... 4 1.3 Offerte... 4 1.4 Veldwerk... 4 1.5 Classificatie middels wrijvingsgetal... 5 Bijlagen Bijlage

Nadere informatie

Geotechnisch bodemonderzoek A9 Heiloo

Geotechnisch bodemonderzoek A9 Heiloo Geotechnisch bodemonderzoek A9 Heiloo ONDERDEEL VAN ORTAGEO GROEP WWW.ORTAGEO.NL Vestiging Almelo: Einsteinstraat 1a 71 PR ALMELO Lankelma Geotechniek Almelo B.V. Tel. +31()5-53 7 info@lankelma-almelo.nl

Nadere informatie

VERLENGING LIGBOXENSTAL AAN DE RORIKSHILWEG 2 TE GRIJPSKERKE

VERLENGING LIGBOXENSTAL AAN DE RORIKSHILWEG 2 TE GRIJPSKERKE FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Zuid-Oost Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende VERLENGING LIGBOXENSTAL AAN DE RORIKSHILWEG TE GRIJPSKERKE Opdrachtnummer: 713-0313-000 Opdrachtnummer

Nadere informatie

VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL

VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Opdrachtnummer: 604-06-000 Opdrachtgever : Feenstra Adviseurs

Nadere informatie

Geotechnisch rapport

Geotechnisch rapport Geotechnisch rapport betreffende een project aan de Oude Gracht 8 te Veenhuizen Opdrachtnummer Datum rapport 9 februari 2016 Opdrachtgever Fledderus Ingenieurs De Wouden 78 9405 HL Assen Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

OOSTKAPELLE. Siban Beheer B.V. Park Reeburg GC VUGHT

OOSTKAPELLE. Siban Beheer B.V. Park Reeburg GC VUGHT Opdracht 15854 Plaats Oostkapelle Project Nieuwbouw woonhuis aan de Oude Dombrugseweg Betreft Grondonderzoek ten behoeve van nieuwbouw woonhuis aan de Oude Dombrugseweg te OOSTKAPELLE Opdrachtgever Siban

Nadere informatie

Teeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel:

Teeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel: Geotechnisch advies voor: Nieuwbouw voet- en fietsbrug nabij Lakenkoperweg, Aetsveld te Weesp Opdrachtnummer 15-5098-6 Opdrachtgever: Ros grondmechanica advies Lange Voort 249 2343 CE Oegstgeest Auteur:

Nadere informatie

JONGVEESTAL AAN DE MIDDENPOLDERWEG 60 TE STREEFKERK

JONGVEESTAL AAN DE MIDDENPOLDERWEG 60 TE STREEFKERK FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Zuid-Oost Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende JONGVEESTAL AAN DE MIDDENPOLDERWEG 60 TE STREEFKERK Opdrachtnummer: 7215-0061-000 Opdrachtnummer

Nadere informatie

VERVANGING 24" RRP LEIDING TE GRIENDTSVEEN

VERVANGING 24 RRP LEIDING TE GRIENDTSVEEN FUGRO GEOSERVICES B.V. Hydrologie BEMALINGSADVIES betreffende VERVANGING 4" RRP LEIDING TE GRIENDTSVEEN Opdrachtnummer: 1113-0071-000 Opdrachtgever Projectleider en gecontroleerd door Opgesteld door :

Nadere informatie

TE PLAATSEN MACHINE AAN DE MAASWEG 1 TE ROSSUM

TE PLAATSEN MACHINE AAN DE MAASWEG 1 TE ROSSUM FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende TE PLAATSEN MACHINE AAN DE MAASWEG 1 TE ROSSUM Opdrachtnummer: 9017-0189-000 Opdrachtgever : Machinebouw van

Nadere informatie

DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL

DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Regio Oost Briefrapport betreffende DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL Opdrachtnummer: 6010-0391-000 Kermisland 110, Postbus 5251, 6802 EG, Arnhem, Tel: 026-3698444., Fax: 026-3629961

Nadere informatie

Teeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel:

Teeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel: Geotechnisch advies voor: Nieuwbouw kantoorpand aan de Hollandse kade 23 Woerdense Verlaat Opdrachtnummer 15-5164 Opdrachtgever: Vereniging Natuurmonumenten Postbus 9955 1243 ZS 's-graveland Auteur: ir.

Nadere informatie

Dimensionering geluidscherm langs N408 Ontsluiting bedrijventerrein De Liesbosch Laagraven Investment BV

Dimensionering geluidscherm langs N408 Ontsluiting bedrijventerrein De Liesbosch Laagraven Investment BV NOTITIE Onderwerp Project Opdrachtgever Projectcode 988 Status Definitief Dimensionering geluidscherm langs N8 Ontsluiting bedrijventerrein De Liesbosch Laagraven Investment BV Datum september 7 Referentie

Nadere informatie

Project : Nieuwbouw vakantiewoning aan de Joossesweg111 te Westkapelle Projectnr : Datum :

Project : Nieuwbouw vakantiewoning aan de Joossesweg111 te Westkapelle Projectnr : Datum : Ontwerp funderingsadvies op palen Project : Nieuwbouw vakantiewoning aan de Joossesweg111 te Westkapelle Projectnr : 16047287-1239 Datum : 31-5-2016 Opdrachtgever : Ingenieursbureau Boevé b.v. Postbus

Nadere informatie

Datum : 11 augustus 2016

Datum : 11 augustus 2016 Datum : 11 augustus 2016 Opdrachtnummer : 116048 Project : nieuwbouw appartementengebouw met 72 studio's, kantoorruimte en parkeergarage, Boshuizerkade Plaats : LEIDEN Opdrachtgever : Topaz Leiden t.a.v.

Nadere informatie

Geotechnisch onderzoek

Geotechnisch onderzoek Raadgevend Ingenieursbureau Wiertsema & Partners bv Feithspark 6, 9356 BZ Tolbert Postbus 27, 9356 ZG Tolbert Tel.: 0594 51 68 64 Fax: 0594 51 64 79 E-mail: info@wiertsema.nl Internet: www.wiertsema.nl

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA A

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA A Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: te Opdrachtnr. : HA-A Datum rapport : november Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: te Opdrachtnr. : HA-A Datum rapport : november

Nadere informatie

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Lelystad

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Lelystad Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Opdrachtnummer : 61140249 Project :, Warande Deelgebied 1 en 2 Nieuwbouw Opdrachtgever : Gemeente t.a.v. Crediteuren administratie Postbus 91 Stadhuisplein 2 8200

Nadere informatie

NIEUWBOUW AAN DE ELZENWEG TE BLESKENSGRAAF CA.

NIEUWBOUW AAN DE ELZENWEG TE BLESKENSGRAAF CA. FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. District Zuid-Oost GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW AAN DE ELZENWEG TE BLESKENSGRAAF CA. Opdrachtnummer: 78-- Opdrachtgever : DLV Bouw, Milieu

Nadere informatie

RELATIE PEIL WATERGANG EN GRONDWATERSTAND NABIJ WESTERSTRAAT 102 TE SIJBEKARSPEL

RELATIE PEIL WATERGANG EN GRONDWATERSTAND NABIJ WESTERSTRAAT 102 TE SIJBEKARSPEL FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies West-Nederland RAPPORT betreffende RELATIE PEIL WATERGANG EN GRONDWATERSTAND NABIJ WESTERSTRAAT 102 TE SIJBEKARSPEL Opdrachtnummer: 4013-0412-000 e Gecontroleerd door

Nadere informatie

NIEUWBOUW AAN DE NIJHOFFSTRAAT TE ARNHEM

NIEUWBOUW AAN DE NIJHOFFSTRAAT TE ARNHEM FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland Briefrapport betreffende NIEUWBOUW AAN DE NIJHOFFSTRAAT TE ARNHEM Opdrachtnummer: 6013-0088-000 Opgesteld door Gecontroleerd door : S.I.L. Stoffels MSc

Nadere informatie

VERLEGGING N DE HOVEN, RONDWEG N345

VERLEGGING N DE HOVEN, RONDWEG N345 FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Projecten GROND- EN LABORATORIUMONDERZOEK EN ADVIEZEN betreffende VERLEGGING N-559- DE HOVEN, RONDWEG N345 Rapportnummer: 36-33-_3.R.v Opdrachtgever : N.V. Nederlandse Gasunie

Nadere informatie

CREMATORIUM NOORDERBEGRAAFPLAATS TE AMSTERDAM NOORD

CREMATORIUM NOORDERBEGRAAFPLAATS TE AMSTERDAM NOORD FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Regio Noord-West GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende CREMATORIUM NOORDERBEGRAAFPLAATS TE AMSTERDAM NOORD Opdrachtnummer: 48-354-4 6 DP Amsterdam Projectleider

Nadere informatie

Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland

Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland ADCIM Geotechniek b.v. Rembrandtlaan 650 3362 AW Sliedrecht

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december 2012. Postbus 1 6400 AA Heerlen

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december 2012. Postbus 1 6400 AA Heerlen Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen Opdrachtnummer: Versie: Uw referentie: Projectnr.: GA-120338-2 V01 Definitief HL091704901 79A Datum rapport: 17 december 2012

Nadere informatie

Jacob van Lennepkade 281 Amsterdam GEOTECHNISCH ONDERZOEK CB-01. Schillingweg 103, 2153 PL Nieuw-Vennep

Jacob van Lennepkade 281 Amsterdam GEOTECHNISCH ONDERZOEK CB-01. Schillingweg 103, 2153 PL Nieuw-Vennep CB-01 Behoort bij beschikking met Olo-nummer 2551683 d.d. 8 februari 2017 GEOTECHNISCH ONDERZOEK Jacob van Lennepkade 281 Amsterdam Postadres Lisserweg 712, 2165 AV Lisserbroek T 0252-416 132 E info@geosupporting.nl

Nadere informatie

Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Best d.d

Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Best d.d Opdrachtgever AM Postbus 45 35 HB Utrecht Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van d.d. Rapport revisie datum status 9787 november 4 Definitief Status onderzoek Compleet Rapport Resultaten

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

T-MOBILE OPSTELPUNT 6835I-18596G AAN DE WESTRIKSEWEG 7 TE PRINSENBEEK

T-MOBILE OPSTELPUNT 6835I-18596G AAN DE WESTRIKSEWEG 7 TE PRINSENBEEK FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Noord-Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende T-MOBILE OPSTELPUNT 6835I-18596G AAN DE WESTRIKSEWEG 7 TE PRINSENBEEK Rapportnummer: 5013-0258-000.R01.v01

Nadere informatie

Koops & Romeijn grondmechanica

Koops & Romeijn grondmechanica Koops & Romeijn grondmechanica Samenwerkende, zelfstandige adviseurs voor grondonderzoek, geotechniek en geohydrologie PS Architecten T.a.v. de heer P. Plaisier Danzigkade 3d 1013 AP AMSTERDAM Meurs grondmechanica

Nadere informatie

ONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM

ONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM ONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM 16.2171a Opdrachtgever : Fam. Van Riesen de Jong Burg. Haspelslaan 364 1181 NG Amstelveen Architect : Marco van Veldhuizen

Nadere informatie

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek IJB Geotechniek B.V. Flevostraat Postbus AE Lemmer BTW NL9B KvK 9 Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek Project :Beilen, Reseda Woningen Opdrachtnummer : Opdrachtgever :Koenen Bouw- en Aan.mij. BV Postbus

Nadere informatie

Uw kenmerk: --- Ons kenmerk: B02 Bemmel, 27 november Woning aan de Loostraat (kavel 201) te Huissen.

Uw kenmerk: --- Ons kenmerk: B02 Bemmel, 27 november Woning aan de Loostraat (kavel 201) te Huissen. Koops & Romeijn grondmechanica Samenwerkende, zelfstandige adviseurs voor grondonderzoek, geotechniek en geohydrologie De heer J. ter Heurne Nachtschade 5 6841 KM ARNHEM Meurs grondmechanica advies De

Nadere informatie

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek Project :, Woning en Veldschuur Opdrachtnummer : Opdrachtgever :Vos Bouwadvies en Management Koffielaantje PL erveen datum deel rapport omschrijving projectleider

Nadere informatie

Geotechnisch bodemonderzoek Sleedoorn in Beilen

Geotechnisch bodemonderzoek Sleedoorn in Beilen Geotechnisch bodemonderzoek Sleedoorn in Beilen ONDERDEEL VAN ORTAGEO GROEP WWW.ORTAGEO.NL Vestiging Almelo: Einsteinstraat 12a 7601 PR ALMELO Lankelma Geotechniek Almelo B.V. Tel. +31(0)546-53 20 74 info@lankelma-almelo.nl

Nadere informatie

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek Project :Ansen, Om de Kamp 8 Woningen Opdrachtnummer :61141156 Opdrachtgever :Dekker Pojectontwikkeling BV Antaresstraat 1 1829 CP Alkmaar datum revisie omschrijving

Nadere informatie

ONTWIKKELING PDV-LOCATIE EN WESTELIJK TRACÉ NOORDERBRUG TE MAASTRICHT

ONTWIKKELING PDV-LOCATIE EN WESTELIJK TRACÉ NOORDERBRUG TE MAASTRICHT Fugro GeoServices B.V. GeoAdvies Zuid-Oost Nederland VERKENNEND GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN ORIËNTERENDE GEOTECHNISCHE ANALYSE betreffende ONTWIKKELING PDV-LOCATIE EN WESTELIJK TRACÉ NOORDERBRUG TE MAASTRICHT

Nadere informatie

Funderingsadvies Kaasmaakschuur Avonturenboerderij Molenwaard te Groot-Ammers

Funderingsadvies Kaasmaakschuur Avonturenboerderij Molenwaard te Groot-Ammers Funderingsadvies Kaasmaakschuur Avonturenboerderij Molenwaard te Groot-Ammers Funderingsadvies Kaasmaakschuur Avonturenboerderij Molenwaard te Groot-Ammers ADCIM Geotechniek b.v. Rembrandtlaan 650 3362

Nadere informatie

NADER ONDERZOEK AANLEG WATERBERGING PCT TE HAZERSWOUDE-DORP

NADER ONDERZOEK AANLEG WATERBERGING PCT TE HAZERSWOUDE-DORP FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Adviesgroep Stedelijke Hydrologie en Waterbeheer RAPPORT betreffende NADER ONDERZOEK AANLEG WATERBERGING PCT TE HAZERSWOUDE-DORP Opdrachtnummer: 1108-0055-001 Opdrachtgever

Nadere informatie

Koops & Romeijn grondmechanica

Koops & Romeijn grondmechanica D16506889 Koops & Romeijn grondmechanica Samenwerkende, zelfstandige adviseurs voor grondonderzoek, geotechniek en geohydrologie D16506889 De heer T. Bemmelmans Graafseweg 13e 6531 XT NIJMEGEN Meurs grondmechanica

Nadere informatie

Geotechnisch onderzoek. aan de Mayweg te 's-hertogenbosch

Geotechnisch onderzoek. aan de Mayweg te 's-hertogenbosch Geotechnisch onderzoek aan de Mayweg november - Blz. Onderwerp: Projectnummer: Opdrachtgever: nieuwbouw parkeergarage aan de Mayweg Aan de Stegge Twello Postbus AB Twello Constuctieadviseur: JVZ Raadgevend

Nadere informatie

Geotechnisch onderzoek Drontermeerdijk

Geotechnisch onderzoek Drontermeerdijk Notitie Contactpersoon Wim Dorgelo Datum augustus Kenmerk N-79WDO-baw-V-NL Geotechnisch onderzoek Drontermeerdijk De werkzaamheden aan de Drontermeerdijk zijn in het geheel uitgevoerd door Fugro. De resultaten

Nadere informatie

FW: aanvraag deel1a onttrekkingsvergunning Goeverneurlaan te Den Haag Bijlagen: Goeverneurlaan Watervergunning aanvraag.pdf

FW: aanvraag deel1a onttrekkingsvergunning Goeverneurlaan te Den Haag Bijlagen: Goeverneurlaan Watervergunning aanvraag.pdf Jadoenath, A. Van: Brunings, S. (Suzanne) namens Loket Verzonden: maandag 5 september 2011 10:20 Aan: Jadoenath, A. Onderwerp: FW: aanvraag deel1a onttrekkingsvergunning Goeverneurlaan te Den Haag Bijlagen:

Nadere informatie

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek Project :Oostkapelle, Zeeduinse Poort kv22 Fam. Eckhardt Opdrachtnummer :61160108 Opdrachtgever :Groothuis Werkbouw BV Titaniumweg 10 8304 BR Emmeloord datum deel

Nadere informatie

ONDERZOEK BARRIEREWERKING betreffende DE NIEUWBOUW VAN TWEE KELDERS NABIJ DE GROENMARKTKADE TE AMSTERDAM. Opdrachtnummer:

ONDERZOEK BARRIEREWERKING betreffende DE NIEUWBOUW VAN TWEE KELDERS NABIJ DE GROENMARKTKADE TE AMSTERDAM. Opdrachtnummer: FUGRO GEOSERVICES B.V. Water-Consultancy, Hydrologie ONDERZOEK BARRIEREWERKING betreffende DE NIEUWBOUW VAN TWEE KELDERS NABIJ DE GROENMARKTKADE TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 1115-0051-000 Opdrachtgever

Nadere informatie

VERBOUWING FABRIEKSHAL FRIESLAND CAMPINA KIEVIT, OLIEMOLENWEG 4 TE MEPPEL

VERBOUWING FABRIEKSHAL FRIESLAND CAMPINA KIEVIT, OLIEMOLENWEG 4 TE MEPPEL FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland FUNDERINGSADVIES betreffende VERBOUWING FABRIEKSHAL FRIESLAND CAMPINA KIEVIT, OLIEMOLENWEG 4 TE MEPPEL Opdrachtnummer: 6014-0140-000 Opdrachtgever Projectleider

Nadere informatie

Bijlage: Situatietekening

Bijlage: Situatietekening Bijlage: Situatietekening Bijlage: Sondeergrafieken Conusweerstand. q [MN/m 2 =MPa] Helling. [graden] c 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 15 M.V. : 14.76 m N.A.P. 0.3 14 13-0.1 12 Conustype:

Nadere informatie

Geotechnisch onderzoek Uitbreiding zwembad de Kromme Rijn te Utrecht

Geotechnisch onderzoek Uitbreiding zwembad de Kromme Rijn te Utrecht Geotechnisch onderzoek Uitbreiding zwembad de Kromme Rijn te Utrecht Opdracht nummer : 08.9036 Opdrachtgever : Gemeente Utrecht Postbus 158 3500 GD Utrecht Datum : 7 november 008 Geachte heer Hardij, Op

Nadere informatie

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Briefrapport betreffende MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 1109-0036-001 Veurse Achterweg 10, Postbus 63, 2260 AB, Leidschendam, Tel: 070-3111333.,

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

Geotechniek - Milieutechniek

Geotechniek - Milieutechniek Geotechniek - Milieutechniek Nieuwbouw woonhuis + bijgebouw aan de Veendijk 8 te Deurne Betreft Resultaten geotechnisch onderzoek Opdrachtnummer 02P008352 Documentnummer 02P008352-RG-01 Opdrachtgever Architect

Nadere informatie

Project : Nieuwbouw woningen aan het Bastion te Steenbergen Projectnr : Datum :

Project : Nieuwbouw woningen aan het Bastion te Steenbergen Projectnr : Datum : BEM1700328 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 24-02-2017 ZK17000448 Medewerker Publiekszaken/vergunningen Ontwerp funderingsadvies op palen Project : Nieuwbouw woningen aan het Bastion

Nadere informatie

ONDERZOEKEN NIEUWENHOF NOORD TE LIESHOUT

ONDERZOEKEN NIEUWENHOF NOORD TE LIESHOUT FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Afdeling Hydrologie, Regio Zuid Briefrapport betreffende ONDERZOEKEN NIEUWENHOF NOORD TE LIESHOUT Opdrachtnummer: 739-5- Voorerf 3, Postbus 79, 4 BA, BREDA, Tel: 7 543 5., Fax:

Nadere informatie

Geotechniek - Milieutechniek

Geotechniek - Milieutechniek Geotechniek - Milieutechniek Herbouw woonhuis aan de Sint Jozefstraat 76 te Deurne Betreft Resultaten geotechnisch onderzoek Opdrachtnummer 02P007854 Documentnummer 02P007854-RG-01 Opdrachtgever Architect

Nadere informatie

Koops & Romeijn grondmechanica

Koops & Romeijn grondmechanica Koops & Romeijn grondmechanica Samenwerkende, zelfstandige adviseurs voor grondonderzoek, geotechniek en geohydrologie Ingenieursburo van der Werf en Lankhorst T.a.v. de heer F. Loeffen Kronenburgsingel

Nadere informatie

HOV-route en reconstructie Ir. Molsweg te Huissen Geotechnisch ontwerp

HOV-route en reconstructie Ir. Molsweg te Huissen Geotechnisch ontwerp HOV-route en reconstructie Ir. Molsweg te Huissen Geotechnisch ontwerp Gemeente Lingewaard 5 augustus 009 Conceptrapport 9V034.B A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. INFRASTRUCTUUR & TRANSPORT Barbarossastraat

Nadere informatie

Afdeling Geotechniek

Afdeling Geotechniek Afdeling Geotechniek Rapport geotechnisch bodemonderzoek Opdrachtnummer : Plaats : Locatie : 50363 Vrouwenpolder Brouwershoofd 46 Versie Wijziging Datum rapport 0 2 3 Definitief 2 september 205 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Geotechnisch advies (fase 1) t.b.v. 39 woningen in plan Route 1066 nabij de Sloterweg 675 te Amsterdam

Geotechnisch advies (fase 1) t.b.v. 39 woningen in plan Route 1066 nabij de Sloterweg 675 te Amsterdam Geotechnisch advies (fase 1) t.b.v. 39 woningen in plan Route 1066 nabij de Sloterweg 675 te Amsterdam Opdrachtnummer : HA-011694A Datum rapport : 18 november 2014 Opdrachtgever : Building Design Oude

Nadere informatie

Funderingsadvies betreffende: Tijdelijke opslagaccomodatie aan de Handelskade te Schiphol. ons kenmerk S F1/AJJ datum 4 februari 2016

Funderingsadvies betreffende: Tijdelijke opslagaccomodatie aan de Handelskade te Schiphol. ons kenmerk S F1/AJJ datum 4 februari 2016 Pyrietstraat 1 1812 SC Alkmaar Postbus 60 1850 AB Heiloo Telefoon 072 5064817 Website tjadenadvies.nl E-mail info@tjadenadvies.nl Funderingsadvies betreffende: Tijdelijke opslagaccomodatie aan de Handelskade

Nadere informatie