NIEUWBOUW AAN DE ELZENWEG TE BLESKENSGRAAF CA.

Transcriptie

1 FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. District Zuid-Oost GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende NIEUWBOUW AAN DE ELZENWEG TE BLESKENSGRAAF CA. Opdrachtnummer: 78-- Opdrachtgever : DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Postbus 5 54 AM UDEN Datum grondonderzoek : en maart 8 Projectleider Opgesteld door : ing. H. Heersema Senior Adviseur Geotechniek : A.A.M. Sweere Adviseur Geotechniek VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER maart 8 FILE: 78--.R.doc Op deze rapportage zijn de algemene leveringsvoorwaarden van de V.O.T.B. van toepassing die een aansprakelijkheidsbeperking bevatten Kantoor Weert: Schatbeurderlaan, Postbus 8, 6 AC Weert, Tel.: , Fax: , Internet: Handelsreg.nr. 7447, BTW Nr. NL5649B8

2 INHOUDSOPGAVE Blz.. ALGEMENE TOELICHTING.. Inleiding.. Projectomschrijving. GRONDONDERZOEK. TERREIN- EN BODEMGESTELDHEID 4. FUNDERINGSADVIES Algemeen Fundering op palen 5 5. UITVOERING Voorgespannen prefab betonpalen Houten palen Grondwater 9 BIJLAGEN Nr. Grondonderzoek - Situatietekening "Legenda Terreinproeven en Grondsoorten" - "Continu Elektrisch Sonderen" - Sondeergrafieken 78---D, D, D 5 t/m D 6 - Handboorstaten 78---HB t/m 5 Funderingsadvies - Berekening negatieve kleef Berekening rekenwaarde netto draagkracht Toetsing grenstoestand B Uitvoering - "Uitvoering Heiwerk"

3 . ALGEMENE TOELICHTING.. Inleiding Op februari 8 ontving Fugro Ingenieursbureau B.V. te Weert van DLV Bouw, Milieu en Techniek BV te Uden, de opdracht voor het uitvoeren van een geotechnisch onderzoek alsmede het uitbrengen van een advies voor de fundering van nieuwbouw aan de Elzenweg te Bleskensgraaf Ca.. Fugro staat niet in voor de juistheid en/of volledigheid van de door derden verstrekte informatie en gegevens. Dit rapport bevat: - een korte projectomschrijving; - een beschrijving van het uitgevoerde grondonderzoek (hoofdstuk ); - een omschrijving van de terrein- en bodemgesteldheid (hoofdstuk ); - een funderingsadvies en berekening van de draagkracht (hoofdstuk 4); - aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering (hoofdstuk 5)... Projectomschrijving De bouwlocatie is gelegen aan de Elzenweg te Bleskensgraaf CA. Het plan betreft de nieuwbouw van sleufsilo s / spoelplaats (afmeting ca. 4 x 6 m), een werktuigenberging / werkplaats (afmeting ca. 5 x 45 m), een ligboxenstal (afmeting ca. x 8 m en in zijn geheel onderkelderd) en een woonhuis met garage. Bovenstaande gegevens zijn door de opdrachtgever verstrekt. Voor nadere gegevens omtrent de constructie verwijzen wij u naar de berekeningen en tekeningen van de constructeur. DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. :

4 . GRONDONDERZOEK Het grondonderzoek heeft bestaan uit 4 diepsonderingen (code D), waarvan 6 met meting van de plaatselijke wrijvingsweerstand (code DKM). Daarnaast zijn 4 handboringen ter verkenning van de toplaag en grondwaterstand uitgevoerd. In verband met de berijd- en bereikbaarheid zijn sonderingen (D en DKM 4) en handboring (HB ) niet uitgevoerd. De onderzoekslocaties zijn door Fugro Ingenieursbureau b.v. uitgezet en gewaterpast (ten opzichte van NAP) en zijn aangegeven op de situatietekening in bijlage. Hierbij heeft de door de opdrachtgever verstrekte tekening als basis gediend. De hoogtebepaling van de onderzoekslocaties in het terrein is uitgevoerd met als doel de bodemopbouw te refereren aan een Vast Punt of NAP. De gerapporteerde hoogtes zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan dit onderzoek. De sonderingen zijn uitgevoerd met de elektrische Fugro-(kleefmantel)conus conform norm NEN 54. Een beschrijving van de gevolgde meet- en registratiemethode is gegeven in de bijlage "Continu Elektrisch Sonderen". De resultaten van de sonderingen zijn getekend op de grafieken DKM, D, D 5 t/m D 6 waarop de diepte is uitgezet in meters ten opzichte van NAP. Op de grafieken van de sonderingen waarbij ook de plaatselijke mantelwrijving is gemeten, is het wrijvingsgetal weergegeven. Dit is de verhouding tussen de plaatselijke wrijvingsweerstand en de conusweerstand. Empirisch is vastgesteld dat het wrijvingsgetal een nauwe relatie heeft met de grondsoort, zodat een goede indicatie van de laagopbouw is verkregen. Het resultaat van de uitgevoerde handboringen is gegeven op de handboorstaten HB t/m HB 5 waarop de diepte is uitgezet in meters ten opzichte van NAP. Voor een verklaring van de op de situatietekening en handboorstaten gebruikte tekens en symbolen wordt verwezen naar de bijlage "Legenda Terreinproeven en Grondsoorten". DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. :

5 . TERREIN- EN BODEMGESTELDHEID De maaiveldniveaus ter plaatse van de sondeerlocaties varieerden ten tijde van het onderzoek van NAP -,65 tot -,. Een straathoogte van de Elzenweg is ingemeten op NAP -,69 m. De locatie van deze straathoogte is aangegeven op de situatietekening. Op basis van het grondonderzoek kan de bodemgesteldheid globaal worden geschematiseerd zoals in tabel - is weergegeven. tabel -: Globale bodemgesteldheid Diepte in m t.o.v. NAP Bodembeschrijving -,65 à -, Maaiveld -,65 à -, tot -, à -4, KLEI en VEEN -, à -4, tot -,5 à -8, ZAND, los tot vast gepakt, plaatselijk zeer vast gepakt -,5 à -8, Maximaal verkende diepte Het peil van een nabijgelegen open water is d.d. maart 8 aangetroffen op NAP -,6 m. Deze waterstand is een éénmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. Tijdens de uitvoering van de handboringen HB t/m HB 5 d.d. en maart 8 is de grondwaterstand aangetroffen op,75 à,8 m beneden maaiveld, hetgeen overeenkomt met circa NAP -, à -,7 m. Deze grondwaterstanden zijn een éénmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van weersgesteldheid en de seizoenen. DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. :

6 4. FUNDERINGSADVIES 4.. Algemeen Gezien de aangetroffen bodemgesteldheid en de aard van de bebouwing komt voor dit project een fundering op palen in aanmerking. Het ontwerp voor de werktuigenberging / werkplaats en het woonhuis met garage voorziet in de toepassing van voorgespannen prefab betonpalen. Ter plaatse van de ligboxenstal zullen houten palen worden toegepast. Op verzoek van de opdrachtgever worden voor de sleufsilo s en spoelplaats zowel voorgespannen prefab betonpalen als houten palen beschouwd. Deze funderingsoplossingen zijn in paragraaf 4. nader uitgewerkt. Bij het opstellen van het advies was niet bekend of instabiele of niet goed gefundeerde gebouwen in de nabije omgeving aanwezig zijn. Als dat wel zo is, dient te worden overwogen een alternatief paalsysteem toe te passen, bijvoorbeeld een trillingsvrij systeem, teneinde gevolgschade tijdens het heien te voorkomen. Het funderingsadvies voor dit project is opgesteld conform de normen geotechniek NEN 674 en NEN Het mede op basis van dit advies gemaakte funderingsontwerp dient achteraf te worden getoetst aan de geldende geotechnische normen. In het ontwerpstadium zijn in het algemeen geen gedetailleerde gegevens beschikbaar met betrekking tot het palenplan, de exacte paalbelastingen, de gebouwstijfheid en de vervormingseisen. Derhalve wordt in dit stadium van het project volstaan met de toetsing van grenstoestand B op sterkte. Voor de meeste paaltypen, zoals grondverdringende palen en avegaarpalen met relatief kleine diameter, is deze grenstoestand veelal maatgevend, zodat hiermee ook de andere grenstoestanden worden ondervangen. Voor de paalfundering is uitgegaan van verticaal, centrisch en op druk belaste palen. Momenten, horizontale belastingen en trekbelastingen zijn niet beschouwd. DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. : 4

7 4.. Fundering op palen Voor de uitwerking van het funderingsadvies voor dit project zijn de volgende mede door de opdrachtgever verstrekte uitgangspunten gehanteerd: - het peil van de nieuwbouw is aangenomen op NAP -,5 m. - voor de paalbelastingen (voorgespannen prefab betonpalen) ter plaatse van de werktuigenberging / werkplaats (sondering D 9 t/m D 4) en het woonhuis met garage (sondering DKM 5 en D 6) kan worden uitgegaan van ca. 5 à kn. Overige paalbelastingen van zowel houten palen als voorgespannen prefab betonpalen waren ten tijde van het opstellen van dit advies nog niet bekend. - het ontwerp voor de ligboxenstal (sondering D 5 t/m D 4) voorziet in de aanleg van een kelder (onderkant vloer =,4 m beneden PEIL hetgeen overeenkomt met een niveau van ca. NAP -,9 m (aanname). - ter plaatse van de sleufsilo s / spoelplaats (sondering D t/m D 8, niet onderkelderd) dienen, indien houten palen worden toegepast, betonnen oplangers te worden toegepast. - het terrein zal naar verwachting niet significant worden opgehoogd of ontgraven. DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. : 5

8 Voor het funderingsadvies is voor diverse schachtafmetingen van voorgespannen prefab betonpalen op gekozen paalpuntniveaus de rekenwaarde van de draagkracht van de palen bepaald. De resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven in tabel 4-. tabel 4-: Paalpuntniveaus en rekenwaarden van de paaldraagkracht Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP Sleufsilo s / Spoelplaats F r;net;d in kn Voorgespannen prefab betonpalen / mm / 5 mm / 9 mm D Sondering niet uitgevoerd DKM -, -6, D -,85-6,5 8 9 DKM 4 Sondering niet uitgevoerd D 5 -, -6,5 nd 4 D 6 -,87-6, D 7 -,88-6, à -6, D 8 -,97-6, à -6,5 8 5 Werktuigenberging / Werkplaats D 9 -,9-5, DKM -,84-5,5 8 5 D -,75-5, D -,8-5, DKM -,66-5,5-6, D 4 -,76-5, Woonhuis met garage DKM 5 -,8-6,5 nd 9 5 D 6 -,89-6,5 5 4 Opmerkingen bij tabel 4-: F r;net;d = rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal, rekening houdend met negatieve kleef (F r;max;d - F s;nk;d). à = traject van mogelijke paalpuntniveaus nd = niet dieper heien/installeren. Op een dieper paalpuntniveau is de theoretische draagkracht minder dan de in de tabel vermelde waarde. DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. : 6

9 Voor het funderingsadvies is voor diverse schachtafmetingen van houten palen op gekozen paalpuntniveaus de rekenwaarde van de draagkracht van de palen bepaald. De resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven in tabel 4-. tabel 4-: Paalpuntniveaus en rekenwaarden van de paaldraagkracht Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP F r;net;d in kn Houten palen Ø 4 mm Ø 5 mm Ø 6 mm Sleufsilo s / Spoelplaats D Sondering niet uitgevoerd DKM -, -7, D -,85-7, DKM 4 Sondering niet uitgevoerd D 5 -, -6,5 nd D 6 -,87-6, D 7 -,88-6, D 8 -,97-6, Ligboxenstal D 5 -,96-6,5 à -7, nd 85 (6) 95 (65) 5 (75) -8, (5) 45 (5) 6 (5) DKM 6 -,87-7, (95) () 45 () D 7 -,89-7, -8, 5 (8) (95) 5 (85) 5 (5) 5 (9) 45 () D 8 -,95-7, -8, 95 (7) (95) 5 (75) 5 (5) 5 (85) 5 (5) D 9 -,69-6, nd -8,5 7 (45) (95) 8 (5) () 9 (6) 45 () D -,68-6, à -6,5 (5) 45 (5) 6 (5) D -,65-6, à -6,5 (85) 5 (95) 5 () DKM -,87-6, à -6,5 5 () 5 () 65 () D -,84-6,5 à -7, (95) 5 (5) 5 (5) D 4 -,89-6,5 à -7, nd 5 (8) 5 (85) (95) Opmerkingen bij de tabel 4-: 75 = rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal, ter plaatse van de sleufsilo s / spoelplaats (niet onderkelderd), rekening houdend met negatieve kleef (F r;max;d - F s;nk;d). = rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal ter plaatse van de ligboxenstal (geheel onderkelderd). Bij deze palen is geen negatieve kleef verdisconteerd. (...) = rekenwaarde van de netto draagkracht van de randpaal ter plaatse van ligboxenstal (geheel onderkelderd), rekening houdend met negatieve kleef (F r;max;d - F s;nk;d). nd = niet dieper heien. Op een dieper paalpuntniveau is het theoretisch draagvermogen minder dan de in de tabel vermelde waarde. à = traject van mogelijke paalpuntniveaus DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. : 7

10 Bij het indelen van het palenplan, dient het verschil in paalpuntniveau van naast elkaar gelegen vakken bij voorkeur niet groter dan ca., m te worden gekozen. Rekening dient te worden gehouden met plaatselijk zwaar heiwerk. De in de tabel gepresenteerde waarden voor de paaldraagkracht zijn grondmechanische waarden. Door de constructeur dient te worden gecontroleerd of de bijbehorende paalschachtspanningen toelaatbaar zijn. Bij houten palen dient de lengte van de betonnen oplangers dusdanig gekozen te worden dat de houten paalkop zich te allen tijden minimaal,4 m beneden de laagste te verwachten grondwaterstand bevindt. Voorbeeldberekeningen van de rekenwaarde van de negatieve kleef, netto draagkracht van een paal en de toetsing van grenstoestand B zijn gegeven in de bijlagen t/m 4. Voor de berekening van de rekenwaarde van de maximale draagkracht en de toetsing van grenstoestand B volgens NEN 674 en NEN 674- zijn de volgende uitgangspunten aangehouden: - het project is geplaatst in geotechnische categorie. - omdat in dit stadium van het ontwerp de stijfheid van de constructie nog niet exact bekend is, is in overeenstemming met art. 5.. van NEN 674- de stijfheid van de constructie niet in rekening gebracht. Volgens tabel van NEN 674- is voor de factor een waarde van,7 gehanteerd. - bij de draagkrachtberekeningen is rekening gehouden met het optreden van negatieve kleef langs de paalschacht. Deze kan ontstaan door het optreden van zettingen in de samendrukbare lagen tot een diepte van ca. NAP -, à -4, m. - in verband met de uitvoering van ontgravingen ter plaatse van de ligboxenstal tot een niveau van ca. NAP -,9 m (aanname) zijn de gemeten conusweerstanden gereduceerd conform NEN 674-; - toetsing volgens grenstoestand B houdt in dat voldaan moet worden aan: F s;d + F s;nk;d < F r;max;d. Hiermee is tevens voldaan aan grenstoestand A. De vervormingsgrenstoestanden zijn, gezien de zeer geringe zakking van de palen onder invloed van de belasting, niet maatgevend. DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. : 8

11 5. UITVOERING 5.. Voorgespannen prefab betonpalen Het heiwerk van de voorgespannen prefab betonpalen dient te worden uitgevoerd door een gerenommeerd en op dit terrein gespecialiseerd bedrijf, bij voorkeur conform de KIWA beoordelingsrichtlijn BRL (''Heien van geprefabriceerde betonpalen''). Voor verdere informatie en aanbevelingen met betrekking tot de wijze van uitvoering van de heiwerkzaamheden wordt verwezen naar de bijlage Uitvoering Heiwerk Tijdens het heiwerk dient, afhankelijk van de ondervonden bodemweerstand en de werking van het blok, bij voorkeur ter plaatse van een sondering, de juiste instelling te worden bepaald. Geadviseerd wordt de definitieve keuze van het heiblok te maken op basis van een concreet palenplan en in overleg met het heibedrijf. 5.. Houten palen Het heiwerk van de houten palen kan worden uitgevoerd met een valblok van ca. 8 à kg. Geadviseerd wordt de definitieve keuze van het valblok te maken op basis van een concreet palenplan en in overleg met het heibedrijf. Voor verdere informatie en aanbevelingen met betrekking tot de wijze van uitvoering van de heiwerkzaamheden wordt verwezen naar de bijlage "Uitvoering Heiwerk". 5.. Grondwater Gezien de tijdens het grondonderzoek waargenomen grondwaterstand zal het, met name bij het ontgraven voor de kelder (ligboxenstal), noodzakelijk zijn om tijdens de uitvoering een bemaling te installeren. Omtrent de inrichting van deze bemaling kunnen wij u desgewenst nader adviseren. Gezien de tijdens het grondonderzoek waargenomen grondwaterstand en de aard van de aangetroffen bodem wordt geadviseerd voldoende aandacht te schenken aan de ontwatering van het terrein in de bouw- en eindfase. Omtrent de inrichting van een terreindrainage kunnen wij u desgewenst nader adviseren. DocPlt769.doc Opdr. : 78-- Blz. : 9

12

13 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Meettechniek Bij het uitvoeren van een sondering conform NEN 54 wordt de puntweerstand gemeten, die moet worden overwonnen om een conus met een tophoek van 6 en een basisoppervlak van mm met een constante snelheid van ca mm/s in de bodem te drukken ). De druk op de conuspunt (conusweerstand in MPa) wordt door rekstrookjes in de conus continu gemeten. De meetsignalen worden via een kabel naar een elektrische meeteenheid gestuurd en tezamen met de diepte en de tijd in een computer opgeslagen. Definitieve verwerking vindt daarna op kantoor plaats, waarbij de gemeten conusweerstand tegen de diepte in grafiekvorm wordt uitgewerkt. Door continue registratie van de conusweerstand wordt een nauwkeurig beeld van de gelaagdheid en de vastheid van de bodem verkregen. In de elektrische conus is standaard een hellingmeter ingebouwd waarmee tijdens het sonderen de afwijking van de conus met de verticaal wordt geregistreerd. Onjuiste diepteaanduiding als gevolg van krom sonderen wordt hiermee voorkomen. Afhankelijk van de sondeerklasse wordt de diepte hiervoor gecorrigeerd. Naast de conusweerstand kunnen, bij gebruik van andere conustypen, ook andere gegevens worden gemeten. De meest toegepaste conus is de elektrische kleefmantelconus, waarmee zowel de conusweerstand als de plaatselijke wrijvingsweerstand gelijktijdig wordt gemeten. Hiertoe is een mantel met een oppervlak van 5 mm boven de punt aangebracht. De plaatselijke wrijving wordt op dezelfde wijze als de conusweerstand gemeten en geregistreerd. ) Volgens NEN 54 mag het basisoppervlak tussen 5 en mm variëren zonder dat correctiefactoren op de meetresultaten behoeven te worden toegepast. Interpretatie van de sonderingen met plaatselijke wrijvingsweerstand Meting van zowel de conusweerstand als de plaatselijke wrijvingsweerstand maakt het mogelijk het wrijvingsgetal R f te berekenen. Het wrijvingsgetal wordt gedefinieerd als het quotiënt van de plaatselijke wrijving en de op gelijke diepte gemeten conusweerstand, vermenigvuldigd met een factor. Hierbij wordt rekening gehouden met laagscheidingen ter hoogte van de mantel. Het wrijvingsgetal geeft samen met de conusweerstand over het algemeen een goed beeld van de bodemopbouw beneden de grondwaterspiegel. In de onderstaande tabel zijn enige kenmerkende waarden van het wrijvingsgetal aangegeven. Met nadruk dient te worden gesteld dat deze waarden slechts indicatief zijn en getoetst dienen te worden aan boringen, dan wel lokale ervaring en uitsluitend gelden voor de cilindrische elektrische conus. grondsoort wrijvingsgetal grondsoort wrijvingsgetal Grind, grof zand,,6 Klei, 5, Zand,6, Potklei 5, 7, Silt, leem, löss, 4, Veen 5,, In geroerde grond en in grond boven de grondwaterspiegel kunnen grote afwijkingen ten opzichte van de genoemde waarden voorkomen. Andere conustypen Naast de meting van conusweerstand en plaatselijke wrijving is het mogelijk extra (combinaties van) metingen uit te voeren. In onderstaand schema zijn enkele mogelijkheden aangegeven. Indien gewenst kan nadere informatie over metingen en toepassingsmogelijkheden worden verschaft. MB datum: --7 -

14 CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN type meting meetresultaten toepassingsmogelijkheden waterspanning waterspanning ter plaatse van de punt registreren waterremmende lagen indicatie stijghoogte grondwater classificatie / gelaagdheid bodem magnetometer Magnetische veldsterkte in orthogonale richtingen (X,Y,Z) Blindganger onderzoek, onderzoek ligging obstakels ( (stalen leidingen), grondankers), onderzoek paalpunt niveau / schoorstand funderingspalen, onderzoek ligging onderzijde stalen damwanden geleidbaarheid elektrische geleiding grond en grondwater indicatie waterkwaliteit / zoet - zout water grens onderzoek verspreiding verontreiniging temperatuur temperatuurmeting op verschillende diepten warmteoverdracht in de bodem bepaling temperatuurgradiënt schuifgolfsnelheid (seismisch) dynamische bodemparameters op verschillende diepten machinefunderingen, windturbinefunderingen versnelling versnellingen op verschillende diepten heitrillingen / verkeerstrillingen CPM (conuspressiometer) MIP (membrane interface probe) ROST (rapid optical screening tool) video spannings-rek-gedrag en sterkte in situ verticale verspreiding van vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen verticale verspreiding van (aromatische) koolwaterstoffen videobeeld van de grond bij het passeren van de conus bepaling grondstijfheid, horizontale korrelspanning, ongedraineerde schuifweerstand en relatieve dichtheid bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met (aromatische) koolwaterstoffen nadere geotechnische classificatie / structuur informatie over bodemverontreiniging (verkleuring) Klassenindeling NEN 54 De norm gaat uit van vier kwaliteitsklassen. Voorafgaand aan de uitvoering dient een keuze te worden gemaakt binnen welke kwaliteitsklasse het werk uitgevoerd moet worden. De klassenindeling heeft voornamelijk betrekking op de nauwkeurigheid van de gemeten conusweerstand, plaatselijke wrijvingsweerstand en diepte, zoals blijkt uit de onderstaande tabel. klasse meetgrootheid toelaatbare meetonzekerheid meetinterval Conusweerstand,5 MPa of % mm Plaatselijke wrijvingsweerstand, MPa of % Helling o 4 Sondeerdiepte, m of % Conusweerstand,5 MPa of 5% Plaatselijke wrijvingsweerstand,5 MPa of 5% Helling Sondeerdiepte, m of % Conusweerstand,5 MPa of 5% Plaatselijke wrijvingsweerstand,5 MPa of % Helling Sondeerdiepte, m of % Conusweerstand,5 MPa of 5% Plaatselijke wrijvingsweerstand,5 MPa of % Sondeerlengte, m of % Opmerking: De toelaatbare meetonzekerheid is de grotere waarde van de absolute meetonzekerheid en de relatieve meetonzekerheid. De relatieve meetonzekerheid geldt voor de meetwaarde en niet voor het meetbereik. o 5 o 5 mm mm mm Voor projecten, waarbij parameters op basis van Tabel NEN 674 worden afgeleid, is een hoge nauwkeurigheidsklasse gewenst. Het is in slappe grondlagen met lage conusweerstand extra moeilijk om aan de eisen van klassen en te voldoen. Dit in tegenstelling tot grondsoorten met hoge conusweerstand. Het bij Fugro gehanteerde meetsysteem voor sonderen is bijzonder nauwkeurig door strikte kwaliteitscontroles en calibraties. Fugro sonderingen vallen dan ook standaard in klasse. Klasse sonderingen dienen alleen voor calibratiedoeleinden en wetenschappelijk onderzoek. Bij routinematige sonderingen kunnen de specificaties van klasse sonderingen alleen door aanvullende maatregelen worden benaderd. MB datum: --7 -

15 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 8.4 MV = NAP -. m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM

16 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.85 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D

17 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -. m Y = 4.99 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D5

18 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -. m Y = 4.99 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D5

19 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.87 m Y = 4.69 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D6

20 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.87 m Y = 4.69 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D6

21 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 8. MV = NAP -.88 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D7

22 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.97 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D8

23 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.9 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D9

24 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 75.8 MV = NAP -.84 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM

25 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 5.4 MV = NAP -.75 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D

26 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 74.4 MV = NAP -.8 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D

27 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 5.7 MV = NAP -.66 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM

28 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 7.49 MV = NAP -.76 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D4

29 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 97. MV = NAP -.96 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 4 SONDERING Opdr Sond. D5

30 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 97. MV = NAP -.96 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D5

31 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X =.86 MV = NAP -.87 m Y = 4.7 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM6

32 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X =.86 MV = NAP -.87 m Y = 4.7 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM6

33 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 5.4 MV = NAP -.89 m Y = 44.7 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D7

34 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X =.4 MV = NAP -.95 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D8

35 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.69 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D9

36 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.69 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D9

37 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.68 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D

38 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.68 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D

39 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X =.55 MV = NAP -.65 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D

40 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X =.97 MV = NAP -.87 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM

41 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 9.75 MV = NAP -.84 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 4 SONDERING Opdr Sond. D

42 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 9.75 MV = NAP -.84 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D

43 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 5.84 MV = NAP -.89 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D4

44 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = 5.84 MV = NAP -.89 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D4

45 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.8 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM5

46 Wrijvingsweerstand,f s Wrijvingsgetal,R f [%] Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.8 m Y = Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Opdr Sond. DKM5

47 Opg. : PJH/WEH d.d. -Mar-8 Get. : VALKF d.d conus : F7.5CKEHA/B X = MV = NAP -.89 m Y = 45.5 Sondering volgens norm NEN 54 SONDERING Opdr Sond. D6

48 Boring:HB Diepte (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN Klei, matig vast, sterk humeus, matig siltig, bruingrijs -. Veen, matig vast, bruin Uitvoering: --8 X: 74.6 Y: 4. MV (m tov NAP): -.9 GWS (cm tov MV): 8 GHG (cm tov MV): GLG (cm tov MV): Bk PB (m tov NAP): Boormeester: PJH / WEH BORING VOLGENS NEN

49 Boring:HB Diepte (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN Klei, matig vast, sterk humeus, matig siltig, bruingrijs Veen, matig vast, bruin -.79 Uitvoering: --8 X: 5.76 Y: MV (m tov NAP): -.59 GWS (cm tov MV): 75 GHG (cm tov MV): GLG (cm tov MV): Bk PB (m tov NAP): Boormeester: PJH / WEH BORING VOLGENS NEN

50 Boring:HB4 Diepte (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN Klei, matig vast, matig humeus, matig siltig, bruingrijs -.9 Veen, matig vast, bruin Uitvoering: --8 X: Y: MV (m tov NAP): -.89 GWS (cm tov MV): 8 GHG (cm tov MV): GLG (cm tov MV): Bk PB (m tov NAP): Boormeester: PJH / WEH BORING VOLGENS NEN

51 Boring:HB5 Diepte (m tov NAP) Monsternr. Bodembeschrijving volgens NEN Klei, matig vast, sterk humeus, matig siltig, bruingrijs -. Veen, matig vast, bruin Uitvoering: --8 X:.59 Y: MV (m tov NAP): -.88 GWS (cm tov MV): 8 GHG (cm tov MV): GLG (cm tov MV): Bk PB (m tov NAP): Boormeester: PJH / WEH BORING VOLGENS NEN

52 UITVOERING HEIWERK Algemene richtlijnen Voor algemene richtlijnen betreffende het heien van prefab betonpalen wordt verwezen naar de beoordelingsrichtlijn BRL 57 d.d. 4-- van KIWA. In het bijzonder dient op de volgende aspecten te worden gelet. Heivolgorde De eerste paal van het project dient te worden geheid ter plaatse van een sondering aangezien de draagkracht van de palen berekend is met behulp van sonderingen. De relatie van het heigedrag met het sondeerbeeld kan worden vastgesteld door het aantal slagen per,5 m paalzakking te registreren (kalenderen). Het bij de eerste sondering gevonden kalenderbeeld wordt als maatstaf voor de overige palen genomen. Van iedere paal dient derhalve, over het traject in de draagkrachtige zandlaag, de kalender te worden opgenomen. Voor iedere volgende sondering is het noodzakelijk om het kalenderbeeld te controleren en zonodig de maatstaf bij te stellen. Bij een verschil in inheiniveau tussen de sonderingen, verdient het aanbeveling het heiwerk aan te vangen bij het diepste niveau. Aangezien dan van laag naar hoog wordt geheid is een betere controle mogelijk op het benodigde inheiniveau voor de overige palen. Bij het heien van grote groepen palen dient van binnen naar buiten te worden gewerkt. Door het verdichten van zandlagen, kan een andere volgorde onnodig zwaar heiwerk tot gevolg hebben. Heiblok-paal-draagkracht verhouding Doorgaans wordt gezocht naar een verhouding heiblok-paal-draagkracht die een eindkalender oplevert van 5 à 5 slagen per,5 m. Het in het advies aangegeven heiblok is bepaald met behulp van de heiformule van Sprenger-Potma, die over het algemeen een redelijk goede voorspelling geeft van de eindkalender van palen die hun draagkracht hoofdzakelijk aan puntweerstand ontlenen. Mede omdat de positieve kleef veelal een geringe invloed op de kalender heeft, maar wel een grote bijdrage in de draagkracht kan hebben, dient de maatgevende kalender te worden bepaald aan de hand van het heigedrag ter plaatse van de sonderingen. Afwijkende kalenderwaarden Een afwijkende kalender kan worden veroorzaakt door de bodemopbouw of door paalbreuk. Ook andere factoren kunnen van invloed zijn op de kalenderwaarde, waarbij niet altijd sprake hoeft te zijn van een afwijkende draagkracht, zoals hieronder is aangegeven: Factor - natte of oude mutsvulling - wisselende energieafgifte van het blok - andere pompzetting - wijziging in de weersomstandigheden waardoor de koeling verandert; warmer weer: kouder weer: - verdichting zandpakket - tijdelijke wateroverspanning tijdens het heien Hoger x x x x Kalender Lager x x x x x Een in vastheid wisselende tussen- of bovenzandlaag kan eveneens tot afwijkende kalenderwaarden leiden. Bij houten palen met betonopzetter kan een vaste bovenzandlaag leiden tot een hoge kalender zonder dat sprake is van een hogere draagkracht. -

53 Bij een lage kalenderwaarde kan sprake zijn van een te lage draagkracht. Bij twijfel is het noodzakelijk contact op te nemen met de constructeur en de grondmechanisch adviseur. In onderling overleg kan dan tot één of meer van de volgende maatregelen worden besloten: - het na-heien van palen, waarbij over een traject van,5 m het aantal slagen per,5 m paalzakking wordt geregistreerd; op deze wijze kan worden onderzocht in hoeverre wateroverspanning de oorzaak is - het uitvoeren van controlesonderingen, om te onderzoeken in hoeverre een afwijkende bodemopbouw de oorzaak is - het akoestisch doormeten van de paal om eventuele paalbreuk op te sporen - het uitvoeren van een dynamische en/of statische proefbelasting om de werkelijke draagkracht van de paal vast te stellen. Uitgebreide informatie over de uitvoering van paalfunderingen, het dynamisch proefbelasten en het akoestisch doormeten van palen is gegeven in onze brochures, welke op aanvraag beschikbaar zijn. Gezien de vele factoren die een heiwerk kunnen beïnvloeden, is deskundig toezicht een vereiste. Van iedere paal dienen alle van belang zijnde gegevens te worden geregistreerd. Dit betreft niet alleen de kalender en het uiteindelijke inheiniveau, doch ook zaken als het type heiblok, de afstelling van het heiblok, de heivolgorde, het tijdstip, het gebruik van een nieuwe mutsvulling, de paallengte, het eventueel doorheien met een stalen oplanger, het maaiveld- resp. werkniveau, een eventuele bemaling tijdens het heiwerk en andere relevante gegevens. -

54 Uitgangspunten - gehanteerde sondering : DKM - paaltype : voorgespannen prefab betonpalen - schachtafmeting : / 5 mm - grondwaterstand : NAP -, m (aanname) Berekening negatieve kleef De representatieve waarde van de maximale negatieve kleefbelasting op een alleenstaande paal volgens art. 7. NEN 674- bedraagt: F s;nk;rep = (h i K o; tan i v;gem;i ).O s = 7,6 kn waarin: in dit geval: h i = dikte van de betreffende laag zie tabel K o;i.tan i = product van de representatieve waarde van de neutrale gronddruk factor en de tangens van de wrijvingshoek tussen paal en grond voor de betreffende laag,5 ' v;gem;i = representatieve waarde van de gemiddelde effectieve verticale spanning in de betreffende laag i zie tabel O s = omtrek van de paalschacht zie tabel laag van / tot [m NAP] dikte h [m] i;rep [kn/m ] ' v;i;gem [kn/m ] K o;i.tan i [ - ] O s [m] F s;nk;rep,i [kn] -,8 / -,,4 5,,5,, -, / -4,,8 8,7,5,,9-4, / -6,5,5 6 9,5,5,, 4-6,5 / -9,5, 5,9,5, 5,4 5-9,5 / -,,5 4 46,4,5, 9, Totaal 7,6 De rekenwaarde van de maximale negatieve kleefbelasting op een alleenstaande paal bedraagt: F s;nk;d = F s;nk;rep. f;nk = 7,6 kn. waarin: in dit geval: f;nk = partiële belastingsfactor voor de negatieve kleef (art..5. uit NEN 674), - BEREKENING NEGATIEVE KLEEF Opdr. : 78-- Bijl. :

55 Uitgangspunten - gehanteerde sondering : DKM - paaltype : voorgespannen prefab betonpalen - paalpuntniveau : NAP -5,5 m - schachtafmeting : / 5 mm Maximale draagkracht van de paalpunt De maximale puntweerstand volgens art bedraagt: p r;max;punt = ½. p.. s. ((q c;i;gem + q c;ii;gem )/ + q c;iii;gem ) = 8,65 MPa. (5 MPa, limietwaarde conform NEN 674-) waarin: in dit geval: q c;i;gem = de gemiddelde waarde van de conusweerstanden over traject I (,7 à 4 x D eq onder de punt),5 MPa q c;ii;gem = de minimale waarde van de conusweerstanden over traject II (,7 à 4 x D eq onder de punt), MPa q c;iii;gem = de gemiddelde minimale waarde van de conusweerstanden over traject III (8 x D eq boven de punt) 7, MPa p = paalklassefactor (tabel, NEN 674-), - = factor voor de paalvoetvorm, - s = factor voor de vorm van de dwarsdoorsnede van de paalvoet, - De maximale draagkracht van de paalpunt volgens art bedraagt: F r;max;punt = A punt. p r;max;punt. = 54 kn. waarin: in dit geval: A punt = oppervlak van de paalvoet,65 m² BLAD van BEREKENING REKENWAARDE NETTO DRAAGKRACHT Opdr. : 78-- Bijl. :

56 Maximale paalschachtwrijving De maximale paalschachtwrijving volgens art bedraagt: p r;max;schacht = s. q c;z;a =,7 MPa. waarin: in dit geval: s = factor voor de invloed van de uitvoering en het paaltype (tabel, NEN 674-), - q c;z;a = de gemiddelde waarde van de conusweerstanden over het traject waarover schachtwrijving wordt berekend 7, MPa De maximale schachtwrijvingskracht volgens art bedraagt: F r;max;schacht = O p. L. p r;max;schacht. = kn. waarin: in dit geval: O p = omtrek van de paalschacht, m L = traject voor berekening schachtwrijving, m Maximale draagkracht De maximale draagkracht van de paal volgens art bedraagt: F r;max = F r;max;punt + F r;max;schacht = 75 kn. De representatieve waarde van de maximale draagkracht van de paal volgens art. 5.. bedraagt: F r;max;rep = ;N. F r;max = 54 kn. waarin: in dit geval: ;N = factor volgens tabel van NEN 674-,7 - Voor de rekenwaarde van de maximale draagkracht van de paal kan volgens art. 5. worden aangehouden: F r;max;d = F r;max;rep / m;b = 45 kn. waarin: in dit geval: m;b = m;b4 = partiële materiaalfactor volgens tabel van NEN 674, - BLAD van BEREKENING REKENWAARDE NETTO DRAAGKRACHT Opdr. : 78-- Bijl. :

57 Voor grenstoestand A geldt volgens art van NEN 674: F s;d < F r;d. Voor grenstoestand B kan het zakkingscriterium dat in art is gegeven, worden vervangen door: F s;d + F s;nk;d < F r;max;d waarin: in dit geval: F s;d = rekenwaarde van de belasting in kn F s;nk;d = rekenwaarde van de negatieve kleefbelasting 7 kn F r;max;d = rekenwaarde van de maximale draagkracht van de paal 45 kn Voor de meeste paaltypen, zoals grondverdringende palen is grenstoestand B maatgevend, zodat hiermee ook de andere grenstoestanden worden ondervangen. Bovenstaande formule kan worden bewerkt tot de volgende voorwaarde: F s;d < F r;net;d waarin: in dit geval: F r;net;d = F r;max;d - F s;nk;d = de rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal, rekening houdend met de negatieve kleefbelasting 79 kn Indien aan de bovenstaande voorwaarde wordt voldaan, dan bezwijkt de grond rondom de paal niet. De vervormingen van de paalkop zullen hierbij ook beperkt zijn. In tabel 4- en 4- zijn de waarden gepresenteerd van F r;net;d, de rekenwaarde van de netto draagkracht, rekening houdend met de negatieve kleef. TOETSING GRENSTOESTAND B Opdr. : 78-- Bijl. : 4