WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN. De leerlingen ontwikkelen (binnen het gekende wiskundig instrumentarium) Derde graad kso/tso. Tweede graad kso/tso

Transcriptie

1 WISKUNDIGE TLVRDIGHEDEN 1 Het begrijpen van wiskundige uitdrukkingen in eenvoudige situaties (zowel mondeling als 1V4 2V3 3V3(a-bschriftelijk) eenvoudige 2 het begrijpen (lezen) van figuren, tekeningen, grafieken en diagrammen 1V4 2V3 3V3(a-b- 3 Het uitdrukken (verwoorden) van hun gedachten en hun inzicht in eenvoudige situaties (zowel mondeling als schriftelijk) 1V4 2V3 3V3(a-b- REKENVRDIGHEDEN 1 Het vlot rekenen met getallen (zowel hoofdrekenen, cijferrekenen, als rekenen met een 1V2 2V1 3V1(a-b rekenmachine) 2 Het gebruik van ICT-hulpmiddelen bij het uitvoeren van bewerkingen (berekeningen) 1V2 2V1 3V1(a-b 3 Het rekenen met algebraïsche vormen en formules ( en matrices enkel lp a) 1V2 2V1 3V1(a -b) 4 Het oplossen van vergelijkingen, ongelijkheden, stelsels, 2V1 3V1(a-b ) 5 Het voorspellen en inschatten van de grootte-orde van een resultaat 2V1 3V1(a-b )

2 MEET- EN TEKENVRDIGHEDEN 1 Het meten van de lengte van lijnstukken en de grootte van hoeken 1V3 2 Het tekenen met behulp van geodriehoek en passer 1V3 3 Het gebruik van ICT-hulpmiddelen bij het opbouwen van figuren, diagrammen en grafieken 1V3 2V2 3V3(a -b 4 Het analyseren en opbouwen van een figuur bij een redenering (bij een probleemsituatie) 2V2 3V3(a -b 5 Ruimtelijk voorstellingsvermogen 2V2 3V3(a -b LEERVRDIGHEDEN 1 Het verwerken van losse gegevens 1V6 2V6 3V7 (a-b- 2 Het verwerken van samenhangende informatie 1V6 2V6 3V7(a-b- 3 Het raadplegen van informatiebronnen 1V6 2V6 3V7(a-b- 4 Het inzetten van hulpmiddelen en van ICT-middelen 1V6 5 Het plannen van de studietijd 1V6 2V6 3V7(a-b- 6 Het sturen van het eigen leerproces 1V6 2V6 3V7(a-b-

3 DENK- EN REDENEERVRDIGHEDEN 1 Het onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken, gegeven en gevraagde, gegeven en te bewijzen 1V5 2V4 3V4(a -b) 2 Het begrijpen van een gegeven eenvoudige redenering of argumentatie bij een eigenschap 1V5 2V4 3V4(a-b ) (eenvoudige) 3 Het gebruik van ICT-hulpmiddelen bij het onderzoeken van een vermoeden en bij het opbouwen van 1V5 2V4 3V4(a-b ) een redenering 4 Het opbouwen van een redenering ter verklaring van een eigenschap of de oplossing van een probleem, Dit houdt onder meer in: 2V4 3V4(a -b - Een hypothese (vermoeden) formuleren en argumenteren; - Een eigenschap formuleren op basis van een onderzoek op een aantal voorbeelden, een inductieve redenering; 5 Een gegeven redenering op geldigheid onderzoeken; 2V4 3V4(a-b

4 PROBLEEMOPLOSSENDE VRDIGHEDEN 1 Het gebruik van heuristiek zoals: een opgave herformuleren, een goede schets of aangepast schema maken, onbekenden kiezen, eenvoudige voorbeelden analyseren 1V1 2 Probleemoplossende vaardigheden (i.h.b. heuristische methoden) toepassen b ij het werken aan 2V5 3V5(a problemen, zowel over alledaagse als over wiskundige situaties; bijv. een opgave herformuleren, een goede schets of aangepast schema maken, notaties invoeren, onbekenden kiezen, voorbeelden analyseren 3 Reflecteren op de gemaakte keuzen voor representatie en oplossingstechnieken en resultaten (LL) 2V5 3V5 (a-b 4 Resultaten controleren op hun betrouwbaarheid en volledigheid (LL) 2V5 3V5 (a-b 5 ICT-hulpmiddelen gebruiken om wiskundige informatie te verwerken en wiskundige problemen te 2V5 3V5 (a-b onderzoeken 6 Een probleem leren ontdekken en het wiskundig behoorlijk leren stellen 2V5 3V5(a-b

5 VKGEBONDEN TTITUDES De leerlingen ontwikkelen 1 Zin voor nauwkeurigheid en orde (o.m. een houding van gecontroleerd uitwerken en terugkijken op uitgevoerde opdrachten ) 2 Zin voor helderheid, bondigheid, eenvoud van taalgebruik (en doelmatigheid van de gebruikte wiskundetaal) o.m. - de ervaring dat gegevens uit een probleemstelling toegankelijker worden door ze doelmatig weer te geven in een geschikte wiskundige representatie 3 Kritische zin, onder meer: - Een kritische houding tegenover de eigen berekeningen, verwoordingen, beweringen, handelingen, - Het besef dat in wiskunde niet enkel het eindresultaat belangrijk is, maar ook het inzicht in de werkwijze waarmee het antwoord bekomen wordt - Een reflectieve houding ten aanzien van gemaakte keuzen voor representatie en oplossingstechnieken 1 7 7(a-b-c) 2 8 8(a-b-c) (a-b-c) 4 Zelfvertrouwen, zelfstandigheid en doorzettingsvermogen (en doelmatigheid) bij het aanpakken van (a-b-c) problemen 5 Zelfregulatie, o.m. oriëntatie, planning, bewaking, zelftoetsing en reflectie (a-b-c) - Een onderzoeksgerichte houding ten aanzien van feiten, opgaven en problemen - Het oriënteren, plannen, uitvoeren en bewaken van een oplossingsproces 6 Zin voor samenwerking en overleg, onder meer: (a-b-c) - De ervaring dat ze hun mogelijkheden kunnen vergroten door samenwerking met anderen; - ppreciatie voor een andere oplossing of aanpak 7 Waardering voor wiskunde door inzicht in de bijdrage ervan in culturele, historische en 13

6 wetenschappelijke ontwikkeling, o.m. - Zin voor verwondering en bewondering, bijv. voor de elegantie van een redenering of een oplossing; Voorbeelden geven van het gebruik van wiskunde in andere vakgebieden en in de maatschappij (enkel lp a) 13(a-b-c)