TB Verdubbeling N33 Assen - Zuidbroek

Transcriptie

1 TB Verdubbeling N33 Assen - Zuidbroek Nota Landschappelijke Inpassing Opdrachtgever Rijkswaterstaat Noord-Nederland I. Groen Auteurs Oranjewoud B.V. Mevr. S. Smeding, Dhr S. Zondervan Kenmerk Versie D01 Definitief Heerenveen, 4 mei 2012

2

3 Addendum De voorliggende nota Landschappelijke Inpassing is onderdeel van de toelichting op het Tracébesluit (TB) Verdubbeling N33. De nota is tot stand gekomen op basis van de eerder opgestelde rapportage ten behoeve van het OTB/MER Verdubbeling N33, (Movares, 19 november 2010). Ten behoeve van het TB voor de verdubbeling van de N33 is deze nota op enkele onderdelen aangepast en aangescherpt. Dit betreft zaken die gewijzigd, nader uitgewerkt dan wel toegevoegd zijn aan het project en de inpassing in de periode tussen het het OTB en het TB. Onderstaand zijn de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het rapport bij het OTB/MER aangegeven. Daarnaast is de opbouw en leesbaarheid van deze nota verbeterd. - Wijziging ontwerp knooppunt Assen Zuid: De wijziging in het ontwerp voor knooppunt Assen Zuid betekent voor het aspect landschap dat de ecologische verbindingszone in het knooppunt landschappelijk is ingepast. In overleg met betrokken partijen is het open beekdal van het Anreeperdiep als vertrekpunt genomen voor de landschappelijke en ecologische inpassing. De dichte beplanting zoals opgenomen als maatregel voor de N33 is hierbij komen te vervallen. - Wijziging ontwerp knooppunt Zuidbroek van botonde variant in klaverblad variant: Voor het aspect landschap betekent dit dat de wijziging in het verkeerskundig ontwerp landschappelijk nader is uitgewerkt. De compensatie vanuit de Boswet maakt dat er in de naaste omgeving naar compensatieruimte is gezocht. Het gevolg hiervan is dat er meer beplanting opgenomen is dan eerder ten behoeve van de N33 was voorgesteld. - Inpassing geluidsscherm Nieuwe Diep: Als gevolg van de resultaten uit het geluidsonderzoek is gebleken dat ter hoogte van Nieuwe Diep geluidsmaatregelen in de vorm van een geluidsscherm nodig zijn. - Inpassing vleermuispassages: Op een zevental plekken langs het tracé van de N33 worden vleermuispassages gerealiseerd. De landschappelijke maatregelen die hiervoor nodig worden in deze rapportage beschreven. - Inpassing bomenrij De Hilte - Meeden: De bestaande bomenrij die deels ten gevolge van de wegverbreding komt te vervallen wordt opnieuw aangeplant binnen de plangrens van het TB

4 2-2 -

5 3 Inhoudsopgave Leeswijzer 1 Aanleiding, voornemen en kaders Aanleiding en doel Voornemen: verdubbeling van de N33 tot 2x2 autoweg Dwarsprofiel Lengteprofiel (hoogteligging) Kruisingen Plan- en beleidskaders Totstandkoming van de Nota Landschappelijke Inpassing Borging van maatregelen en landschappelijke kwaliteiten na de Nota Landschappelijke Inpassing Wettelijk kader en beleid 9 2 Landschappelijke omgeving Het landschap bij de N Drents plateau/drentsche Aa Drentse veenkoloniën en Hunzedal Groningse Veenkoloniën Oldambt Inpassing van de bestaande N Landschapsbeleid 20 3 Inpassingsvisie N Inpassingvisie op hoofdlijnen Beleving Dynamische beleving van de weggebruiker Statische beleving vanuit de omgeving Uitgangpunten bij de inpassingvisie Uitgangspunten voor de inpassing van de weg als lijn Uitgangspunten voor de inpassing van de aansluitingen Uitwerking voor de inpassing in Drenthe Uitwerking voor de inpassing in Groningen Relatie met het wegontwerp Voorkomen van visuele barrièrewerking Minimaliseren van aantasting Wegmeubilair Relatie met het andere aspecten Bermen en veiligheid, natuur, wateropvang Wegdek en wateropvang, luchtkwaliteit en geluidreductie Natuurcompensatie en -mitigatie Geluidwering Watercompensatie Voorkomen lichthinder Grondgebruik Vormgeving van kunstwerken 28 4 Landschappelijk inpassingsplan

6 4.1 Inpassingsplan Drents Plateau / Drentsche Aa Ligging van de N Inpassingsplan Drents Plateau/Drentsche Aa Inpassingsplan Drentse veenkoloniën en Hunzedal Ligging van de N Inpassingsplan Drentse veenkoloniën en Hunzedal Inpassingsplan Groningse veenkoloniën en wegdorpenlandschap Ligging van de N Inpassingsplan Groningse veenkoloniën en wegdorpenlandschap Inpassingsplan Oldambt Ligging van de N Inpassingsplan Oldambt

7 Leeswijzer In deze nota is de landschappelijke inpassing van de N33 beschreven. Hoofdstuk 1 beschrijft het voornemen; de (landschappelijke inpassing van) de verdubbeling van de N33, evenals het proces bij de totstandkoming van de landschappelijke inpassing en het wettelijk kader. In hoofdstuk 2 is de landschappelijke omgeving van de N33 beschreven. Op basis van deze landschappelijke analyse zijn uitgangspunten voor de inpassingsvisie voor de verdubbeling van de N33 geformuleerd. Deze uitgangspunten en de inpassingsvisie zijn vastgelegd in hoofdstuk 3. De inpassingsvisie leidt tot concrete maatregelen langs de N33. Die maatregelen -de landschappelijke inpassingzijn voor vier te onderscheiden deelgebieden van de N33 beschreven in hoofdstuk 4. Figuur 1: Ligging N33 Assen - Veendam - Zuidbroek 5-5 -

8 6-6 -

9 1 Aanleiding, voornemen en kaders Voor u ligt de Nota Landschappelijke Inpassing N33. Deze nota is een bijlage bij het Tracébesluit (TB) en vormt de leidraad voor de inpassing van de verdubbeling van deze weg. Deze nota is opgesteld op basis van de Nota Landschap, die onderdeel was van het MER voor de N33. Het doel van deze nota is het borgen van de landschappelijke inpassing van de N Aanleiding en doel Het traject Assen-Zuid - Zuidbroek van de N33 is een belangrijke schakel in de wegverbinding tussen Assen en Eemshaven. Op het traject doen zich twee belangrijke problemen voor. De weg is bijzonder verkeersonveilig (nr. 6 op de landelijke lijst van gevaarlijke wegen) en niet berekend op het verkeersaanbod. Daarom is besloten om het traject tussen Assen-Zuid en Zuidbroek aan te passen. Na een afweging van alternatieven is gekozen voor een verdubbeling van de weg tot 2x2 autoweg zonder vluchtstroken. De realisatie van de verdubbeling van de N33 zal plaatsvinden op basis van een Tracébesluit, waarbij de verkorte procedure uit de Tracéwet wordt gevolgd. De Nota Landschappelijke Inpassing is opgesteld ten behoeve van het TB voor de verdubbeling van de N33. Het is een bijlage bij het TB en vormt een leidraad voor de inpassing. De landschappelijke inpassing van de N33 is in belangrijke mate bepalend voor de belevingswaarde van het omliggend landschap door recreanten, omwonenden en weggebruikers. 1.2 Voornemen: verdubbeling van de N33 tot 2x2 autoweg De N33 tussen Assen-Zuid en Zuidbroek wordt omgebouwd van de bestaande enkelbaans autoweg tot een 2x2 autoweg met gescheiden rijbanen, zonder vluchtstroken. De ombouw vindt plaats door, afhankelijk van de mogelijkheden in relatie tot dwangpunten in de omgeving, afwisselend links of rechts van de bestaande rijbaan twee rijstroken aan te leggen. het ontwerp van de verdubbeling van de N33 is aangegeven in de TB-tekeningen. In de volgende paragrafen zijn de voor de landschappelijke inpassing relevante hoofdzaken vanuit technische en verkeerskundige vereisten samengevat Dwarsprofiel Beide rijbanen worden ingericht voor twee rijstroken. De verhardingsbreedte van de beide hoofdrijbanen bedraagt 8,30 meter. In de middenberm wordt over de volle lengte van de N33 een geleiderail geplaatst. De middenberm is zo smal mogelijk: 2,20 meter. Er is waar mogelijk een obstakelvrije berm met een breedte van 8 meter langs de hoofdrijbanen aangehouden. Waar dit niet mogelijk is vindt afscherming plaats door een geleiderail

10 Lengteprofiel (hoogteligging) Het lengteprofiel van de nieuwe weg volgt de bestaande situatie. Alleen ter hoogte van het verkeersplein Gieten wijken beide rijbanen van de bestaande ligging af. Ter hoogte van het verkeersplein wordt de N33 verdiept aangelegd en gaat onder het tracé van de N34 door. Het alignement van de N33 is gebaseerd op de ontwerpsnelheid voor autowegen (90 km per uur) Kruisingen De N33 wordt nergens gelijkvloers gekruist wat bijdraagt aan de veiligheid van verkeersdeelnemers. De ongelijkvloerse kruisingen blijven voor wat betreft hoogteligging gehandhaafd. Op het Drents Plateau tussen Assen en Gieten, waar ten behoeve van een verdubbeling al bij de aanleg aan de noordzijde van de N33 rekening is gehouden met reserveringsstroken, zijn ook de onderdoorgangen en viaducten al voorbereid op een verdubbeling. Tussen Gieten en Zuidbroek is dit niet het geval. Hier zullen de meeste viaducten en onderdoorgangen voor kruisingen met het onderliggend wegennet moeten worden verdubbeld. Knooppunt Assen-Zuid wordt ingrijpend gereconstrueerd. De bestaande aansluiting Bareveld Nieuwediep wordt opgeheven. Behalve aanpassingen aan bestaande kunstwerken en de aanpassing van de wegaansluitingen zal ook een aantal nieuwe kunstwerken gerealiseerd worden. Hierbij gaat het om een tweede beweegbare brug over het Winschoterdiep, en een tweede viaduct in de spoorlijn Groningen Winschoten, een aantal nieuwe onderdoorgangen en bruggen voor het onderliggend wegennet en het langzaamverkeer en een aantal faunapassages. 1.3 Plan- en beleidskaders Belangrijke kaders voor de landschappelijke inpassing komen voort uit de landschapsvisie voor de N33, waarvoor de basis is gelegd in de Nota Landschap bij het MER. Die visie is in deze nota nader uitgewerkt en vormt de basis voor de inpassingvoorstellen. Omdat de N33 in landschappelijk te onderscheiden deelgebieden ligt, zijn ook de uitgangpunten per deelgebied benoemd. Onderdeel van de landschappelijke inpassing is daarnaast het integreren van (mitigerende) maatregelen uit de deelaspecten (o.a. landschap, ecologie, geluid, luchtkwaliteit, bodem en water, cultuurhistorie en archeologie) in het ontwerp en de inpassing Totstandkoming van de Nota Landschappelijke Inpassing Een belangrijke peiler van de landschappelijke inpassing van de N33, zoals beschreven in deze Nota Landschappelijke Inpassing is een inventarisatie van de landschappen met hun kenmerken, kwaliteiten en aandachtspunten. Bij de inventarisatie is rekening gehouden met de te verwachten landschappelijke veranderingen en de ruimtelijke visies van provincies Groningen en Drenthe en de gemeenten Assen, Aa en Hunze, Menterwolde en Veendam. In samenhang met de eerste resultaten van het wegontwerp is vervolgens de basis gelegd voor de 8-8 -

11 9 landschappelijke visie en zijn aanbevelingen gedaan voor de inpassing van de verdubbelde N33. De inventarisatie en de landschappelijke visie zijn vervolgens opgenomen in de Nota Landschap N33 (Movares 2010) en voorgelegd aan het bevoegd gezag en de betrokken regiopartners. Na input van landschapsdeskundigen van diverse organisaties waaronder de gemeenten en provincies en Staatsbosbeheer heeft de landschapsvisie voor de N33 vorm gekregen en is ook een vormgevingsvisie voor de kunstwerken opgesteld. Zo is het ontwerp en de inpassing van het knooppunt Assen-zuid door intensief contact met de gemeente Assen tot stand gekomen en is met de provincie Groningen intensief overleg geweest over het knooppunt Zuidbroek Borging van maatregelen en landschappelijke kwaliteiten na de Nota Landschappelijke Inpassing Ten behoeve van het TB zijn de inpassingsmaatregelen vastgelegd in deze Nota Landschappelijke Inpassing. Hierin zijn ook andere aspecten van het TB, zoals bijvoorbeeld ecologische maatregelen betrokken en zijn specifieke locaties uitgewerkt. De definitieve uitvoeringswijze van de wegverdubbeling ligt nog niet geheel vast om de opdrachtnemer van de realisatie meer vrijheid te geven ten opzichte van een traditionele aanbesteding. In het TB en het Programma van Eisen (PvE) worden aan de opdrachtnemer wel eisen meegegeven die onder andere voortkomen uit deze notitie Landschappelijke Inpassing. Daarnaast werkt de inpassingsvisie door naar de ruimere omgeving. In het Bestuurlijk Plarform N33, waarin de provincies Groningen en Drenthe en de gemeenten Assen, Aa en Hunze, Veendam en Menterwolde zijn vertegenwoordigd, is het Landschappelijk Inpassingsplan als ruimtelijk kader voor de Regio vastgesteld. Hiermee hebben de partners in de Regio zich aan de visie en de uitwerking daarvan verbonden. Bij het opstellen van nieuwe ruimtelijke kaders in de Regio zal het Landschappelijk Inpassingsplan van de N33 als één van de uitgangspunten worden meegenomen. Deze bestuurlijke afspraak is vastgelegd door het Bestuurlijk Platform. Hiermee wordt de inpassing van de N33 ook buiten de grenzen van het Tracébesluit geborgd. Voor de aanleg van inrichtingsmaatregelen die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de faunapassages en de vleermuispassages zijn nadere afspraken vastgelegd met de aanliggende grondeigenaren Wettelijk kader en beleid In de verschillende deelrapporten bij het TB wordt gedetailleerd, en in het TB rapport meer samenvattend, ingegaan op de relevante wetten en beleidstukken ten aanzien van geluid, luchtkwaliteit, natuur en landschap, cultuurhistorie en archeologie en bodem en water. Aan dit wettelijk kader moet de verbreding van de N33 tijdens de aanleg en na de realisatie voldoen. Het plangebied herbergt belangrijke landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden. Over dit gebied heen liggen dan ook op alle beleidsniveaus doelstellingen met betrekking tot handhaving en versterking van het Natura 2000 gebied, (voormalig) Nationaal Landschap Drentsche Aa, Ecologische Hoofdstructuur en het oplossen van knelpunten in het kader van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De meest relevante voor de inpassing zijn de Boswet, Nota Belvedere, Nota Ruimte en Nota Mobiliteit vanuit de rijksoverheden en vanuit de beide provincies zijn het de Provinciale - 9 -

12 Omgevingsplannen/ structuurvisies. Het rijk delegeert landschappelijke taken in toenemende mate aan de provincies. Deze hebben de bescherming van de voormalige nationale landschappen, waaronder de bescherming van de Drentsche Aa inmiddels overgenomen. Met de komst van de nationale Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zal bovendien een aantal rijksnota's worden samengevoegd en vindt sturing nog meer op hoofdlijnen plaats. Bij het opstellen van deze Nota Landschappelijke inpassing zijn ook de ambities en nota s van de verschillende gemeentes zijn betrokken

13 2 Landschappelijke omgeving 2.1 Het landschap bij de N33 De N33 ligt tussen Assen en Zuidbroek in een bijzondere omgeving, die grofweg te onderscheiden is in vier samenhangende deelgebieden, op basis van landschappelijke karakteristieken. Dit zijn twee gebieden in Drenthe: Drents plateau/drentsche Aa en Drentse veenkoloniën en Hunzedal en twee in Groningen: Groningse veenkoloniën met het wegdorpenlandschap en het Oldambt. Figuur 2-1: N33 door de vier gebieden met samenhangende landschappelijke karakteristiek

14 Drents plateau/drentsche Aa Tussen Assen en Gieten ligt de weg op het Drents Plateau in het landschappelijk en ecologisch belangrijke Drentsche Aa-gebied. Dit stelsel van beken, verzameld bekend onder het stroomgebied van de Drentse Aa is inmiddels beschermd in het Nationaal beek- en esdorpen landschap, in Nationaal Park en in grondwaterbeschermingsgebied Drentsche Aa. Het is één van de fraaiste en ook historisch belangrijke Nationale Landschappen in Nederland. Belangrijke kwaliteiten op het Drents Plateau langs de N33 zijn het kleinschalig landschap, de vrij meanderende beken ('diepjes') die de weg kruisen en de samenhang van essen, bossen, heidevelden en moderne ontginningen. Deze kwaliteiten hebben hun oorsprong in de geomorfologie, de bodemkundige opbouw en het bodemgebruik dat daarop in de loop der geschiedenis heeft plaatsgevonden. De ondergrond van het Drents Plateau, dat in historische tijden als een groot eiland te midden van overwegend natte gebieden lag (Friese veengebieden in het westen, de Overijsselse venen in het zuiden en de Drents-Groningse Veenkoloniën in het oosten) bestaat uit voor water ondoordringbaar keileem en de grondmorene van het ijs dat in de voorlaatste IJstijd tot over dit gebied werd gestuwd. Het plateau helt licht af in noordelijke richting. De afwatering van het plateau via natuurlijke beken vond en vindt dan ook in die richting plaats. Dit stelsel van beken, verzameld bekend onder het stroomgebied van de Drentse Aa is inmiddels beschermd in het Nationaal beek- en esdorpen landschap, in Nationaal park Drentsche Aa en in grondwaterbeschermingsgebied Drentsche Aa. Het beek- en esdorpenlandschap in het Nationaal Park is de afgelopen 150 jaar weinig veranderd. Zo is de Drentsche Aa zelf een van de weinige beeksystemen in Nederland waarvan de loop nauwelijks door de mens is beïnvloed. Al met al is het Drentsche Aagebied het best bewaarde beek- en esdorpenlandschap van West-Europa. De waardering voor dit bijzondere cultuurhistorische landschap is erg groot: in 2005 werd het gebied, samen met het Limburgse Geuldal, uitgeroepen tot mooiste landschap van Nederland. Ten oosten van Gieten kruist de weg de Hondsrug, een naar Nederlandse begrippen ongewoon lange noordoost - zuidwest lopende verhoging die de overgang naar het 19 meter lager gelegen Veenkoloniale landschap markeert. Aardkundig is deze hoogte bijzonder te noemen. Op de Hondsrug is een rij van esdorpen tot ontwikkeling is gekomen. Van deze esdorpen ligt Gieten het meest nabij de N33. De Hondsrug is door zijn lengte en door abrupte hoogteverschillen aan de oostzijde een opvallend element in het Nederlandse landschap, ook ruimtelijk. Het vormt een zeldzaam scherpe overgang tussen twee landschappen: het Drents Plateau in het Westen en de Hunzevallei en Veenkoloniën in het Oosten. Dit maakt de Hondsrug tot een bijzonder en waardevol landschapselement. Mede door de ontstaansgeschiedenis van het gebied is er grote samenhang tussen bodem en water, landschap en cultuurhistorie, ecologie en archeologie. Het m.e.r. onderzoek heeft uitgewezen dat daardoor in het gebied sprake is van een grote diversiteit en belangrijke waarden Gedetailleerde informatie over deze aspecten is opgenomen in de deelrapporten bij het MER

15 Karakteristieken Drents Plateau /Drentsche Aa Kleinschalig landschap Vrij meanderende beken Samenhang van essen, bossen, heides en moderne ontginningen - Essen: karakter van open ruimten met esrandbeplantingen - Beekdalen: beplanting langs de beekdalrand en vaak haaks hierop. Specifiek patroon en de oriëntatie van de verkaveling, veel grasland nauwelijks bebouwing - Veldontginningen: kleinschalig nabij de dorpen. Besloten met boomrijen, lanen, kleine bosjes, open ruimten en monumentale beplantingen Figuur 2-2: Foto Drentsche Aa gebied ter plekke van Knooppunt A28 Assen-Zuid Figuur 2-3: Foto N33 in deelgebied Drents Plateau / Drentsche Aa

16 Karakteristieken Hondsrug Langgerekte hooggelegen zandrug Oude markante occupatiezone met esdorpen op een rij Groot hoogteverschil over korte afstand Drentse veenkoloniën en Hunzedal Ten oosten van de Hondsrug buigt de weg in noordelijke richting af en ligt hij in de Drentse Randvenen, Hunzedal, de Drentse veenkoloniën. Het Hunzedal wordt beschouwd als een zeer belangrijk onderdeel van de Nederlandse natuur; het beleid is er allerwegen op gericht om de Hunze te ontwikkelen tot een zgn. 'Robuuste Verbindingszone'. Het Hunzedal is een open gebied tussen Gieten en De Hilte met aan de westzijde de beboste Hondsrug en aan de oostkant een lint van randveenontginningen met opgaande beplanting. Deze randveenontginningen zijn veelal (aan hun naam herkenbare) koloniën uit de dorpen op de Hondsrug. De Hunze heeft, als gevolg van kanalisatie, haar natuurlijk karakter geheel verloren. Ten oosten van het Hunzegebied strekt zich het open Drentse veenkoloniale landschap uit, met om de paar kilometer een mond (monding van een veenontginningskanaal op het Stadskanaal) met bebouwing en bomen. De Drentse Veenkoloniën worden aan de Oostzijde begrensd door de bebouwingslinten (wegdorpen) langs het Stadskanaal. In cultuurhistorisch opzicht vormen Hondsrug, Hunzedal, randveenontginningen en veenkoloniaal gebied samen een opmerkelijke opeenvolging van landschapstypen, waarin de ontstaansgeschiedenis nog zeer goed afleesbaar is. Karakteristieken Drentse veenkoloniën Rationeel verkaveld open landbouwgebied Kavelrichting (hier) sterk georiënteerd op het Stadskanaal (mondengebied) Open ruimte van middelgrote schaal, doorsneden door wegbeplantingen, akkerranden en relicten van natuurlijke waterlopen (Hunze) Karakteristieken Hunzedal Openheid en weinig tot geen bebouwing Aan de westzijde de beboste Hondsrug en aan de oostkant een lint van randveenontginningen met opgaande beplanting Vrij meanderende beek Verdichte randen door singels en houtwallen Grillig verkavelde hooilanden aan weerszijden van de Hunze

17 Figuur 2-4: Beekloop van de Hunze ten zuiden van N33. Zicht op de onderdoorgang bij de N Groningse Veenkoloniën Ten oosten van het Hunzedal ligt de N33 in het landschap van de Veenkoloniën. In dit gebied is minder sprake van expliciete natuurwaarden. De gebieden langs de N33 zijn van belang voor akkervogels en door de provincie Groningen aangewezen als EHS gebied. De waarde van de Veenkoloniën ligt veel meer in hun landschappelijke kenmerken (vooral openheid en kavelstructuur van kanalen en wijken) die nog herkenbaar verwijzen naar de industriële ontstaanswijze van dit landschap, de ontginning van een eertijds uitgestrekt veengebied. De Veenkoloniën tussen De Hilte en Meeden vormen een man-made landschap. Ze zijn op basis van het tijdstip van vervening onder te verdelen in de oude Groningse Veenkoloniën en de industriële veenontginningen. De Oude Veenkolononiën bij Veendam zijn vanwege hun cultuurhistorische waarde aangewezen als Belvederegebied. In de Groningse Veenkoloniën is het landschap te typeren als grootschalig en open. Hoewel De Hilte in Drenthe ligt, wordt het traject vanaf de aansluiting de Hilte richting Groningen vanwege de ligging van de weg met de aansluiting op de structuur behandeld in het deel van de Groningse Veenkoloniën. Het wegdorpenlandschap maakt deel uit van dit veenkoloniale landschap. Het kenmerkt zich door wegdorpen, veelal gelegen op (weinig uitgesproken) zandruggen, van waaruit het veen werd ontgonnen. Dorpen als Wildervank, Bareveld / Nieuwediep, Muntendam en Meeden zijn hiervan duidelijke voorbeelden. Deze dorpen liggen in grootschalige open akkerbouwgebieden met rechte wegen en kanalen. In dit zeer open gebied zijn de wegdorpen essentiële elementen, die als groene linten in het open landschap liggen. Juist in de open landschappen zijn de aanwezige beplantingen van bijzondere betekenis. Zij maken het verschil tussen een weids landschap en een kaal landschap. Karakteristieken Groningse veenkoloniën Grootschalige openheid: open akkerbouwgebied met karakteristieke parallelle kanalen en wijken (zijkanalen) Kanaal- en wegdorpen met een mix van agrarische-, burger- en soms industriële bebouwing

18 Figuur 2-5: Veenkoloniënlandschap Oldambt De landschappelijke karakteristiek van het Oldambt wordt bepaald door de afwijkende ontstaansgeschiedenis van het gebied (door opslibbing en bedijking op de zee veroverd). Het gebied is open en grootschaliger en de nederzettingen liggen aan de rand. Hoewel in dit gebied minder sprake is van expliciete natuurwaarden, heeft het Oldambt, samen met de Oude Veenkoloniën, wel een bijzondere status. Ze zijn opgenomen in het programma Belvedere, wat betekent dat er bij ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden wordt met de cultuurhistorische waarden die in deze gebieden aanwezig zijn. Het landschap van het Oldambt is nog opener dan het landschap van de veenkoloniën. In het Oldambt is sprake van een strakke verkaveling, grootschaliger dan de strokenverkaveling in de veenkoloniën, vergelijkbaar met de verkaveling uit de recente IJsselmeerpolders. In dit landschap worden wegen in principe niet begeleid door wegbeplanting zodat hier al met al sprake is van een zeer grote ruimte. Deze ruimte wordt in het plangebied doorsneden door het Winschoterdiep. Het wordt in het plangebied aan de westzijde begrensd door de N33, het A.G. Wildervanckkanaal (en ten westen daarvan door bedrijventerreinen van Muntendam en Zuidbroek), aan de zuidzijde door de wegdorpen Meeden en Westerlee en aan de oostzijde door Scheemda - Heiligerlee. Figuur 2-6: A.G. Wildervanckkanaal bij Zuidbroek

19 Figuur 2-7: Het grootschalige landschap, gezien richting A7 Karakteristieken Oldambt Grootschalige openheid (akkerbouwgebieden) Wegdorpen op vlakke zandruggen Beschermde dorpsgezichten en bijzondere gebieden (jonge monumenten) Reliëf (glaciale ruggen/inversieruggen) Groene dorpslinten

20 2.2 Inpassing van de bestaande N33 De N33 is in de jaren '60 van de vorige eeuw aangelegd als onderdeel van het hoofdwegennet. De N33 was voor de ontsluiting van Noordoost Nederland van eminent belang. Waar Assen en overig Nederland tot dan toe via over het algemeen smalle wegen kon worden bereikt via Groningen of via nog smallere wegen door de wegdorpen Zuidbroek, Muntendam, Wildervank, Gieten en Rolde bood de N33 een doeltreffende kortere verbinding, die bovendien de wegdorpen van het doorgaand verkeer verloste. Hij verving in Drenthe de bestaande verbindingen tussen Assen, Rolde, Gieten en Bareveld, die hier en daar nog als onderliggend wegennet worden gekruist. In Groningen was de N33 zelfs een geheel nieuwe verbinding, die aansluit op het Eemshavengebied. De N33 doorsneed bij zijn aanleg onvermijdelijk tot dan toe niet doorsneden landschappen. Om de ruimtelijke effecten van de aanleg van de N33 beperkt te houden is de weg zo neutraal en transparant mogelijk aangelegd. De N33 is in Drenthe over het algemeen niet verhoogd aangelegd en met begeleidende maatregelen als verlichting en bewegwijzering is terughoudend omgegaan. Daardoor is de huidige verschijningsvorm van de weg onopvallend in het landschap aanwezig. De doorsnijding van kavelstructuren en historische patronen was en is in het Drentse deel echter onvermijdelijke bij deze destijds gekozen tracering. Door toepassing van wegbegeleidende beplantingen, destijds als verkeersgeleiding aangeplant, wordt de doorsnijding ruimtelijk versterkt. Het meest gevoelig was hierbij de ligging op het Drents Plateau. Door zijn autonome ligging en de schaal van de aansluitingen bracht de N33 een doorsnijding en daarmee onvermijdelijk schade toe aan de op lager schaalniveau nog herkenbare samenhang tussen landschapselementen, die juist in deze landschappen (nog steeds) verantwoordelijks zijn voor de erkende hoge landschappelijke kwaliteit. In het Groningse deel sluit de inpassing van de N33 beter aan op de onderliggende structuren. Hier ligt de weg min of meer in de richting van de verkaveling en is hij met zijn wegbeplanting inmiddels zelf meer onderdeel geworden van het landschap dan in Drenthe het geval is. Daar waar de weg een ruim talud met bermsloten kent en een hogere slootkant aan de wegzijde is de weg enigszins verhoogd in het landschap aangelegd. In het meest noordelijke deel ligt de weg gebundeld met het iets hoger gelegen A.G. Wildervanckkanaal. Vanuit ecologisch oogpunt betekende de aanleg van de N33 door zijn beslag op ecologisch waardevolle gebieden een aantasting van natuurwaarden. De natuurwaarden van vooral het Drents Plateau en de Hunze worden inmiddels zo hoog geacht, dat het beleid verder is geïntensiveerd. De aanwezigheid van de N33 heeft aan de milieusituatie in de loop der jaren overigens ook enkele kwaliteiten toegevoegd. De reserveringsstrook heeft zich na de aanleg ontwikkeld tot ideaal biotoop voor de levendbarende hagedis met heischraal grasland en ruigte met heide, brem en bramen. De visuele barrièrewerking van de N33 en de barrière werking voor aspecten als landschap, natuur en recreatie geven op alle bestuursniveaus noodzaak om daaraan iets te doen

21 Vanaf de weg wordt de karakteristieke opbouw van het landschap van de Drentsche Aa met zijn afwisseling van beekdalen, hoger gelegen landbouwgronden en bossen en lager gelegen natte graslanden slechts beperkt beleefd door de weggebruiker, net zoals de karakteristieke structuur van wijken en kanalen in de Veenkoloniën. Zelfs belangrijke kruisende structuren zoals het Deurzerdiep, het Rolderdiep of zelfs de Hunze worden gepasseerd zonder ze werkelijk op te merken

22 2.3 Landschapsbeleid De N33 doorsnijdt een aantal waardevolle landschappen. Voor deze landschappen is beleid geformuleerd tot behoud en versterking van die waarden. De inpassing van de verdubbeling zal allereerst dat beleid zo goed mogelijk moeten volgen. Het beleid ten aanzien van het landschap van de N33 laat zich samenvatten als een streven dat gericht is op behoud en versterking van de kwaliteiten en karakteristieken van de verschillende landschappelijke eenheden. Deze kwaliteiten en karakteristieken zijn aldus uitgangspunten voor de voorstellen voor inpassing. In het navolgende zal dan ook van dat beleid worden uitgegaan. De uitgangspunten die volgen uit het landschapsbeleid zijn weergegeven in Figuur 2-8 Figuur 2-8: Rijks- en regionaal landschapsbeleid in kaart (2010)

23 3 Inpassingsvisie N Inpassingvisie op hoofdlijnen De N33 tussen Assen en Zuidbroek kent twee gezichten. In Drenthe staat de landschappelijke hoofdstructuur dwars op de N33. De weg is ondergeschikt aan het landschap dat bestaat uit open beekdalen en beplante dekzandruggen. Landschappelijke elementen lopen hier door tot aan de weg, onder de weg door of over de aansluiting heen. De weg wordt niet visueel geaccentueerd. In Groningen voegt de N33 zich in de landschapsstructuur van openheid, wegdorpen, singel- en wegbeplantingen. De N33 is ten dele beplant en reageert hiermee op de landschappelijke kernmerken van de omgeving. De weg zelf krijgt een eenduidig smal profiel dat aansluit bij de inrichting en inpassing van de bestaande weg. Ter plaatse van aansluitingen wordt in beide provincies het verschil in hiërarchie met kruisende wegen zichtbaar gemaakt. Figuur 3-1: Landschappelijke deelgebieden rond de N

24 3.2 Beleving Dynamische beleving van de weggebruiker De beleving van de weg door de weggebruiker is dynamisch, de weggebruiker is in beweging. Deze vraagt vanuit het oogpunt van rust en veiligheid vooral een rustig en eenduidig wegbeeld waar de weggebruiker zich kan oriënteren. De weg vormt een constante factor in de beweging van de weggebruiker. Voor de verkeerskundige oriëntatie vormen aansluitingen en knooppunten visuele herkenningspunten. Verkeerssituaties moeten overzichtelijk zijn zodat verkeershandelingen tijdig zullen worden ondernomen. De rangorde van aansluitingen dient helder te zijn, waarbij de weg op nationaal niveau aansluit op de A28 en A7, op regionaal niveau op de N34 en de N366 en daarnaast de aansluitingen op lokaal niveau. Dit moet zichtbaar worden gemaakt in het wegontwerp. Daarnaast dient het wegbeeld interessant genoeg te zijn om een verminderde concentratie van de automobilist te voorkomen. De N33 gaat door een waardevol landschap, door de verschillende landschapskarakteristieken te versterken en deze samen met de belangrijke kruisende structuren beleefbaar te maken wordt een extra kwaliteit aan de wegbeleving toegevoegd, en wordt een bredere oriëntatiemogelijkheid gecreëerd Statische beleving vanuit de omgeving Voor de beleving van de weg vanuit de omgeving gelden andere principes. De dynamiek en het gebruik van de omgeving is anders dan de dynamiek en het gebruik van de weg. Het karakter van de omgeving dient hierbij voorrang te krijgen boven het karakter van de weg om de leefbaarheid te waarborgen, de landschappelijke structuren intact te laten en waar mogelijk te versterken. Het autonoom karakter van de N33 wordt op bescheiden wijze vormgegeven. Het technisch profiel van de infrastructuur moet zo smal mogelijk worden uitgevoerd en is over de gehele weg het zelfde om de omgeving zo min mogelijk te beïnvloeden. Ook kunstwerken worden om die rede op een bescheiden vormgegeven wijze uitgevoerd. Bovenstaand principe kent in beide provincies een eigen uitwerking, aansluitend op de bestaande inpassing van de N33 in het landschap. 3.3 Uitgangpunten bij de inpassingvisie In deze inpassingvisie van de verdubbeling van de N33 wordt een onderscheid gemaakt tussen de weg als lijn, de aansluitingen, inpassing in het Drentse landschap en inpassing in het Groningse landschap. De kern van de uitgangspunten is hieronder weergegeven en vervolgens nader toegelicht. Het hele tracé De kunstwerken niet benadrukken, maar wel een zekere herkenbaarheid als onderdeel van de N33 meegeven. De zichtbare voorzieningen die bij de weg horen tot een minimum beperken. Bij de inrichting van de aansluitingen onderscheid maken in de hiërarchie van de kunstwerken

25 23 In Drenthe De weg als lijn niet accentueren. De ecologische, recreatieve en visuele barrièrewerking van de N33 verminderen. In Groningen De weg als lijn opnemen in de structuur van de wegbeplantingen en openheid. De vormgeving van de kunstwerken over het spoor en het Winschoterdiep aansluiten op de vormgeving van de bestaande kunstwerken Uitgangspunten voor de inpassing van de weg als lijn De directe invloedssfeer van de N33 is in belangrijke mate bepalend voor de beleving van de route en het omliggende landschap. De N33 kent een eigen bescheiden karakter; autonoom, smal, eenduidig, terughoudend, veilig en als venster naar de omgeving en diverse landschappen. De weg zelf wordt dusdanig uitgevoerd, zodat deze en de detaillering ervan zo onopvallend mogelijk is Uitgangspunten voor de inpassing van de aansluitingen Bij de inrichting van de aansluitingen wordt het onderscheid in de hiërarchie van de kunstwerken benadrukt. Bij de aansluitingen van nationaal schaalniveau (A7 en A28) is de N33 ondergeschikt. Bij de aansluitingen van regionaal schaalniveau (N34 en N 366) is de N33 gelijkwaardig aan de N-weg. Een compacte knoop wordt gevormd en geaccentueerd met beplanting. Bij de aansluitingen van lokaal schaalniveau (onderliggend wegennet) is de aansluiting lineair van opzet in de richting van de N33. Het karakter van beplanting wordt bepaald door het onderliggend landschap. Bij alle aan te passen of te slopen aansluitingen en kunstwerken worden grond-, water-, en groenstructuren in samenhang ontworpen Uitwerking voor de inpassing in Drenthe De kern van inpassing in Drenthe betreft: De weg onbeplant laten. Kruisende structuren en verbindingen versterken. Vanuit de landschapskarakteristieken zijn 2 Drentse deelgebieden te onderscheiden: het landschap van het Drent Plateau/ Drentse Aa en de Hondsrug en het landschap van de Drentsche Veenkoloniën en het Hunzedal. In beide gebieden ligt de N33 onafhankelijk van de landschapsstructuren. De weg is ondergeschikt aan het landschap en de grotere structuren in het landschap. De doorsneden Drentse landschappen langs de N33 worden gerespecteerd en de landschapskarakteristieken versterkt waardoor deze meer herkenbaar zijn en meer een eenheid vormen. De landschappelijke omgeving en de dwarsverbindingen worden in samenhang met de weg ontworpen. Kruisende structuren worden aangezet op passende wijze: door beplanting, door verruiming (met uitzondering van Assen-Zuid) bij de onderdoorgang van de diepjes of door herkenbare onderdoorgangen als onderdeel van de kruisende verbindingen. In veel gevallen vallen deze voorstellen buiten de TB grenzen en zullen deze in nauwe samenwerking met de lokale partners worden

26 opgepakt. Bij de passage van dorpen en stedelijke gebieden is er een inpassing van de weg 'op maat'; specifiek voor deze plek ontworpen Uitwerking voor de inpassing in Groningen De kern van inpassing in Groningen betreft: Tussen Hilte en Meeden de weg (grotendeels opnieuw) van een doorgaande wegbeplanting voorzien. Tussen Meeden en Zuidbroek de weg onbeplant laten. Vanuit de landschapskarakteristieken zijn twee Groningse deelgebieden te onderscheiden: het landschap van de Groningse Veenkoloniën met het wegdorpenlandschap en het landschap van het Oldambt. De N33 ligt met een iets verhoogde ligging in het landschap. In het Oldambt ligt het A.G. Wildervanckkanaal juist iets hoger dan maaiveld en vormt daarmee ruimtelijk de begrenzing van de grote openheid van het gebied van het Oldambt. De Groningse landschappen langs de N33 worden gerespecteerd en de landschapskarakteristieken worden zo min mogelijk aangetast waardoor deze meer herkenbaar blijven. Beplanting langs de weg wordt hersteld. Kruisende structuren worden aangezet op passende wijze: door beplanting of door herkenbare onderdoorgangen als onderdeel van de kruisende verbindingen. In die gevallen waar deze voorstellen buiten de TB grenzen vallen, worden deze in nauwe samenwerking met de lokale partners opgepakt. Bij de passage van dorpen en stedelijke gebieden is er een inpassing van de weg 'op maat'; specifiek voor deze plek ontworpen

27 Figuur 3-2: Schets landschappelijke inpassing N Relatie met het wegontwerp Er is een wisselwerking tussen de landschappelijke inpassing van de N33 en het ontwerp van de weg. De voornaamste ontwerpmaatregelen die samen hangen met de inpassingsvisie zijn hieronder genoemd Voorkomen van visuele barrièrewerking De hoogteligging van de verdubbelde N33 is in principe gelijk aan de bestaande hoogteligging. Veelal is dat op maaiveld maar met name bij aansluitingen ligt de weg verhoogd ten opzichte van maaiveld. De kruising met de N34 in het verkeersplein Gieten is eveneens gelijk aan het bestaande: verdiept. Vanuit ruimtelijk oogpunt, de visuele relaties van en naar de omgeving, zijn geleiderails niet gewenst. In de middenberm is dit echter vanuit verkeersveiligheid

28 noodzakelijk. Over de volle lengte zal in de middenberm van de N33 een geleiderail worden geplaatst. Omdat aan de buitenzijden van de weg een obstakelvrije zone wordt aangehouden van 8 meter, vervalt daar de noodzaak voor de geleiderail. Alleen waar dit niet mogelijk is zal een geleiderail worden toegepast Minimaliseren van aantasting De verdubbeling van de N33 is compact ontworpen. Door het minimaliseren van het dwarsprofiel, dat wil zeggen met een smalle middenberm (in principe 2,20 m. tussen de rijstroken) en obstakelvrije zones (ten hoogste 8,00 m) is het ruimtebeslag van de verdubbelde N33 zo klein mogelijk gehouden. In het traject Assen - Gieten blijft de verdubbeling geheel binnen de daartoe bij de aanleg van de N33 gereserveerde strook. Tussen Gieten en het knooppunt Zuidbroek zijn de te verwerven gronden tot een minimum beperkt. Figuur 3-3: Principedwarsprofielen verdubbelde N Wegmeubilair Langs de weg zullen ten behoeve van herkenbaarheid, oriëntatie en verkeersveiligheid bebordingen worden aangebracht. Terughoudendheid van plaatsing is hierbij een uitgangspunt

29 3.5 Relatie met het andere aspecten De inpassing van de N33 betreft ook de integratie van andere aspecten in het wegontwerp en het landschap. Met dit plan worden uitgangpunten gegeven voor de inpassing van de benodigde maatregelen voor onder andere natuur, water en geluid Bermen en veiligheid, natuur, wateropvang Vanwege de veiligheid worden obstakelvrije bermen toegepast. Hierbij is gekozen voor een grasachtige vegetatie. Door het voeren van ecologisch bermbeheer blijven bestaande waarden van flora en fauna zo goed mogelijk in tact of kunnen tot ontwikkeling komen. In de bermen is infiltratie mogelijk Wegdek en wateropvang, luchtkwaliteit en geluidreductie De verdubbelde N33 zal, in verband met geluid, afwatering, en verkeersveiligheid worden verhard met een materiaal met tenminste de akoestische en waterbufferende eigenschappen heeft van ZOAB. Dat is gunstig voor de geluidssituatie en voor afspoeling en verwaaiing van verontreinigingen Natuurcompensatie en -mitigatie Negatieve effecten die optreden bij de verdubbeling van de N33 moeten gemitigeerd danwel gecompenseerd worden. Mitigatie betreft vooral het herstel van ecologische verbindingen die de N33 kruisen, waaronder maatregelen ten behoeve van het functioneren van beeksystemen. Een zevental vliegroutes voor vleermuizen wordt landschappelijk en functioneel ingepast. In vier gevallen wordt hiervoor een passage in de vorm van een portaal over de weg gerealiseerd. Alle compensatiemaatregelen die noodzakelijk zijn in het kader van wet- en regelgeving, inclusief de Boswet zijn opgenomen in het Natuurcompensatieplan N33. Het grootste deel van de compenserende maatregelen wordt buiten de TBgrens opgelost. Een deel van de beplantingsstructuren die verdwijnen worden binnen de plangrens gecompenseerd. Dit geldt bijvoorbeeld tussen Gieten en Zuidbroek Geluidwering Schermen dienen in het landschap op te gaan. Indien geluidwering noodzakelijk is, dient een combinatie van (begroeide) lage grondwallen met een geluidsabsorberend scherm te worden gerealiseerd Watercompensatie Voor watercompensatie wordt gezocht naar oppervlakten passend bij de landschappelijke structuur. In Drenthe is dit niet parallel aan de N33. In het Groningse deel van de N33 juist wel Voorkomen lichthinder Om lichthinder voor omwonenden en beschermde soorten en gebieden te voorkomen zal langs de verdubbelde N33, behoudens de bestaande verlichting en verlichting nabij de aansluiting Veendam, geen verlichting worden aangebracht. Bij de verzorgingsplekken blijft de bestaande verlichtingssituatie gehandhaafd

30 Grondgebruik Het totale ruimtebeslag van de tracégrens in het TB bedraagt circa 378 ha. Dit betreft vooral de grondgebruikklasse grasland (vaak berm) en in mindere mate infrastructuur, bos/heide en akker. Het betreft een groter ruimtebeslag dan in het OTB, namelijk circa 14 ha meer. Dit extra ruimtebeslag vindt vooral plaats op de grondgebruikklasse akker en in mindere mate op de grondgebruikklasse overig. Op de grondgebruikklasse bos/heide en infrastructuur is er juist minder ruimtebeslag. 3.6 Vormgeving van kunstwerken De visie op de inpassing van de weg werkt door in de vormgeving van de kunstwerken (bruggen, viaducten, onderdoorgangen, duikers etc). Als onderdeel van het Programma van Eisen is een vormgevingsvisie voor de kunstwerken van de N33 opgesteld (Oranjewoud, 2011) met als doel om het geheel aan maatregelen die in het TB zijn voorgenomen op een samenhangende wijze uit te werken. Vanuit de visie in deze Nota Landschappelijke Inpassing zijn uitgangspunten meegegeven aan de vormgevingsvisie. Voor kruisende verbindingen is hierin van belang dat onderscheid gemaakt wordt tussen het autonoom element van de N33 en de omgeving waar dit autonoom element door heen snijdt. De vormgeving van de kruisende verbindingen (onderliggend wegennet, langzaam verkeer, kunstwerken voor waterstructuren en faunapassages) moet aansluiten op de karakteristiek van de landschappelijke eenheid waar deze in ligt. Anderzijds moet de vormgeving van kunstwerken die deel uitmaken van de N33 passen bij het smalle profiel van de weg. Hierbij wordt gestreefd naar een eenduidige vormgeving. Uitgangspunten voor de vormgeving van kunstwerken van de N33: Kunstwerken voor de regionale en nationale aansluitingen maken onderdeel uit van de N33, en kennen een neutrale eenduidige vormgeving waarbij op pragmatische wijze 2 wordt omgegaan met de bestaande kunstwerken. Kunstwerken voor de nationale aansluitingen maken onderdeel uit van de A- wegen en sluiten aan op de vormgeving van deze wegen. Neutrale, eenduidige vormgeving van de elementen die onderdeel uitmaken van de N33, zoals de kunstwerken met de bijbehorende randelementen, maar ook de beperkte maar onvermijdelijke elementen van geleiderails, bebording en in zeer beperkte mate de verticale verlichtingselementen. Tenminste alles wat in het technische profiel zit kent deze zelfde uitstraling. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar een zorgvuldige en onopvallende detaillering van elementen en weg, waardoor extra wordt bijgedragen aan een verminderde barrièrewerking. Plaatsing noodzakelijke portalen, technische kastjes, praatpalen vereist onderlinge afstemming om verrommeling tegen te gaan. Randelementen (zoals bijvoorbeeld hekwerken) transparant vormgeven waardoor visuele relaties mogelijk blijven. Uitgangspunten voor de vormgeving van kruisende verbindingen: 28 2 In veel gevallen zullen kunstwerken verlengd worden. Het karakter van het bestaande kunstwerk wordt dan doorgezet

31 Vormgeving van de lokale aansluitingen en dwarsverbindingen met het onderliggend wegennet horen bij de omgeving en kennen een grotere vrijheid in verschijningsvorm. De kruisende verbinding is continue in profiel, beeld en uitwerking. De randelementen hierboven worden gezien als onderdeel van de N33, en kennen daarmee een transparante en eenduidige uitstraling. In overleg met de omgeving wordt bepaald welke vormgeving geschikt is voor de aangepaste situatie. De lokale situatie is daarbij leidend. Veel van de bestaande vormgeving zal gehandhaafd blijven, bijvoorbeeld bij het verbreden van kunstwerken. Een aantal kunstwerken vraagt om een specifieke aanpak in uitwerking, ze vormen de bijzondere kunstwerken: knooppunt Assen-Zuid en knooppunt Zuidbroek, waar de hiërarchie van kruising van A-weg en N-weg wordt verduidelijkt; spoorlijnen, waarbij kunstwerken volgens de N33 principes voor een viaduct ontworpen worden; natte robuuste verbindingen vormen de kruisingen die extra aandacht vanuit ecologie en de omgeving vragen; Brug Winschoterdiep, waar naast de bestaande beweegbare brug een nieuwe brug wordt aangebracht. Deze bruggen samen vormen de overgang tussen het Gronings veenkoloniale landschap en het Oldambt

32 Figuur 3-4: Overzicht van de kunstwerken

33

34 4 Landschappelijk inpassingsplan De inpassing van de weg hangt sterk samenhangt met de landschapskarakteristiek zoals beschreven in hoofdstuk 2. Met de inpassing is rekening gehouden met de deelgebied; twee in Drenthe en twee in Groningen. Door samenvoeging van de kernpunten van de visie, de karakteristieken van het deelgebieden beleidsuitgangspunten ontstaat een helder kader voor de uitwerking van de landschappelijke inpassing. Dit hoofdstuk bevat uitwerkingen voor het gehele tracé in woord en beeld (inrichtingsvoorstellen in schets). Inpassingsmaatregelen op hoofdlijnen voor de trajectdelen van de N33 staan omschreven in de Nota Landschap. Figuur 4-1: Landschappelijke deelgebieden rond de N

35 4.1 Inpassingsplan Drents Plateau / Drentsche Aa Ligging van de N33 Op het Drents Plateau doorsnijdt de N33 het beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. De N33 kruist oost-west de landschappelijke en ecologische relaties die dit gebied kenmerken en vormt een barrière. Figuur 4-2: N33 ter hoogte van Rolde De N33 vormt ook een barrière voor de mens; vooral op de wat hoger gelegen gronden zijn oude (zand)paden door de N33 abrupt afgesneden, waardoor recreatieve routes (zowel lange afstandspaden als korte ommetjes vanuit de dorpen) worden gehinderd. Weliswaar zijn onder de N33 een aantal viaducten en onderdoorgangen aanwezig, maar het relatief geringe aantal is voor wandelroutes toch een bezwaar. Eén van de maatregelen die in dat verband al, los van de verdubbeling van de N33, worden genomen is de bouw van een brug voor langzaam verkeer over de N33, die een oude route tussen Eext en Gieten herstelt. De verdubbeling biedt kansen om deze barrièrewerking verder te verminderen. De weg is vanuit de omgeving niet zeer opvallend omdat hij over grote lengte op maaiveld of op een zeer bescheiden verhoging ligt (ca. 1 meter boven maaiveld), terwijl geleiderails en verlichting ontbreken. De weg zelf is vooral herkenbaar vanuit de omgeving waar hij over viaducten over het onderliggend wegennet wordt geleid. Omdat op het Drents Plateau de ruimten over het algemeen niet grootschalig zijn en de omgeving van deze viaducten veelal is ingeplant is de weg vanaf enige afstand feitelijk vrijwel alleen herkenbaar aan het bewegende verkeer er op

36 Figuur 4-3: N33 ter hoogte van Anderen De weg vormt een barrière, ook voor het recreatieve verkeer, dat in deze regio van groot belang is. Specifiek voor deze omgeving wordt daarbij op het Pieterpad gewezen, een langeafstandswandelroute tussen Pierburen in Groningen en de St- Pietersberg bij Maastricht. Bij recreatief verkeer moet echter niet alleen worden gedacht aan toeristisch bezoek 'van buitenaf', maar nadrukkelijk ook aan recreatie rond de woonomgeving (het 'dorpsommetje'). Nabij Gieten kruist de N33 de N34 in het verkeersplein Gieten. Dit verkeersplein is recent gereconstrueerd tot een ongelijkvloerse kruising, waarbij de N33 onder de N34 wordt doorgeleid. Het verkeersplein biedt ruimte aan een overstapcentrum voor Openbaar Vervoer. Het verkeersplein is ingepast als een bijzonder punt, afwijkend van de reeks overige aansluitingen bij de dorpen. Het is een zelfstandig element dat is vormgegeven volgens een modern, strak ontwerp. Het OVknooppunt is meer een onderdeel van het landschap, door middel van veel groene elementen (waaronder de geluidswal). Ten oosten van het verkeersplein loopt de N33 noordelijk langs de dorpsbebouwing van Gieten. Weg en bebouwing liggen in een bosrijke omgeving waardoor de weg noch vanuit de wijdere omgeving noch vanuit het dorp direct zichtbaar is. De weg daalt hier over korte afstand (500 meter) ca. 19 meter van het Drents Plateau naar de Veenkoloniën. Dit hoogteverschil is samen met de bosbeplanting een markant moment als weggebruiker in de N33. De Hondsrug vormt een abrupte grens; ten oosten begint het veel lager gelegen open en uitgestrekte gebied van het Hunzedal en de Drentse en Groningse Veenkoloniën

37 Inpassingsplan Drents Plateau/Drentsche Aa Figuur 4-4: Inpassing deelgebied Drents Plateau/ Drentsche Aa De verbreding van de N33 wordt gerealiseerd binnen de reservering die bij de aanleg ten noorden van de huidige weg is aangelegd. Hierdoor blijft de landschappelijke aantasting ten opzichte van de huidige situatie enigszins beperkt. Doel is de eerdere aantasting te verminderen door de karakteristieken van het landschap te versterken. Te verwijderen beplanting wordt niet teruggeplant parallel aan de N33. Hierdoor valt de N33 minder op als doorsnijding en worden dwarsstructuren visueel zichtbaar

38 Figuur 4-5: Principe doorsnede bestaand met de reserveringsstrook aan de noordzijde (boven) en met de verdubbelde N33 (onder) bij Eldersloo Daarnaast is met de regiopartners is overeengekomen dat in het omringende landschap de kavelgrenzen van het kleinschalige landschap en grenzen van beekdalen (loodrecht op weg) aangezet worden met beplanting, waardoor het oorspronkelijke verkavelingspatroon juist wordt geaccentueerd Dit wordt meegenomen in ruimtelijke plannen voor de regio en kan tot ver buiten de plangrenzen van de N33 een versterking van de oorspronkelijk landschappelijke karakteristiek betekenen. Het Drents Plateau heeft een afwisselend karakter van essen, beekdalen, heides en ontginningen; een kleinschalig landschap met boomrijen, lanen bosjes en open ruimten (zie 3.1). Het benzine verkooppunt en de bijbehorende beplanting liggen juist in zo n open ruimte die zich aan weerszijden van de N33 bevindt en passen daardoor minder goed in de landschapsstructuur. Vooral de ruimtelijk opvallende beplantingen dienen verwijderd te worden voor een goede inpassing van de weg in de open ruimte. Door RWS wordt een aangepast ontwerp ontwikkeld. Knooppunt Assen Zuid In overleg met vertegenwoordigers vanuit RWS, het Waterschap Hunze en Aa's en de Gemeente Assen is een nadere uitwerking opgesteld voor het knooppunt Assen Zuid. Voor de inrichting van het knooppunt bij Assen Zuid is iets meer ruimte nodig dan voor de bestaande aansluiting. Het wordt een robuustere aansluiting waarbij het knooppunt tot op enige, grotere afstand goed zichtbaar is, zowel vanuit het stedelijk als het landelijk gebied. Het knooppunt is een aansluiting op het nationaal wegennet en hierbij is de N33 ondergeschikt. Het open beekdal van het Anreeperdiep/Witterdiep (zie onderstaande visiekaart) is de basis voor de landschappelijke inpassing. Het beekdal is in principe vrij van bosbeplanting. Wel steken er een aantal lijnvormige elementen (houtwallen) het beekdal in. Zo ontstaat er een natuurlijke gradiënt in de beplanting; openheid dichtbij de beek - transparante houtwallen met lage onderbeplanting op afstand van de beek (soorten die nattigheid kunnen doorstaan) - dichte bosbeplanting op de grens van het beekdal (soorten die gedijen op drogere gronden)

39 Figuur 4-6: Wensbeeld inpassing Beekdal Anreeperdiep De waterloop krijgt een asymmetrisch profiel. Enerzijds is er een steil talud met voldoende vrije ruimte voor een schouwpad, zodat het mogelijk is het benodigd onderhoud aan het Anreeperdiep uit te voeren. Anderzijds is er een flauw talud met plasdras zones (rietvegetatie) die geleidelijk overgaan naar achtereenvolgens nat grasland en drooggrasland. Zo zullen ecologisch waardevolle gradiënten tot ontwikkeling komen. De afwatering van de weg wordt opgevangen in sloten langs de taluds, het water komt bijeen in retentiebekkens waarvan de vormgeving aansluit bij de bestaande poelen die worden ingepast. De bekkens filteren het water voordat dit doorvloeit naar het Anreeperdiep. De watergang van de beek is verbonden door middel van duikers. Dit zijn in eerste instantie 'normale' waterduikers waarbij er rekening is gehouden in het ontwerp met het ruimtebeslag voor bredere ecoduikers (deze ecoduikers maken geen onderdeel uit van het TB). De stuw krijgt een nieuwe locatie dichtbij de A28. Zo blijft een optimale ruimte over voor de plasdrasoevers. Om de fauna binnen het knooppunt te beschermen zijn rasters opgenomen langs de buitenranden van de ecologische zone. Deze zijn in totaal 1 meter hoog, waarbij een deel is ingegraven, De onderzijde is dicht zodat kleine diersoorten bescherming krijgen. De bovenzijde is transparant. De aanwezige opgaande beplantingsstructuren zijn afgestemd op de vliegroutes van vleermuizen zodat deze het knooppunt kunnen passeren

40 Figuur 4-7 Inpassing knooppunt Assen

41 Ter hoogte van de op- en afrit van de busbanen, nabij de Graswijk en de Spoorlijn, worden twee vleermuispassages gerealiseerd. De opgaande beplantingen die bijdragen aan de vliegroutes en daarmee de passage voor vleermuizen worden aangevuld met lijnbeplantingen en bestaande groenstructuren (die door de het nieuwe tracé deels verdwijnen) zullen voorzien worden van een nieuwe mantelzoomvegetatie. Figuur 4-8: Inpassing vleermuispassages Assen Zuid Beekdal Deurzerdiep Bij de kruising met het beekdal van het Deurzerdiep blijft het bestaande kunstwerk gehandhaafd evenals de nevengeul met stalen duiker ten behoeve van de bestaande vispassage. Er zal een nieuwe faunapassage (nat/droog) ten oosten van het Deurzerdiep worden aangelegd, die in verbinding staat middels een binnen het TB te realiseren nevengeul. Deze faunapassage wordt gerealiseerd met een doorgangshoogte op de droge oever van 2,2 m en een breedte van 7,5 m. Door de enigszins verhoogde ligging van de weg wordt het zicht op het beekdal verbeterd. Dit heeft een positief effect op de herkenbaarheid en de belevingswaarde van het landschap door de weggebruiker op de N

42 Figuur 4-9: Inpassing traject Hemmenweg - Nijlande Omgeving Rolde De torenverkaveling bij Rolde heeft ruimtelijke kwaliteit en de herkenbaarheid en continuïteit hiervan wordt zo mogelijk versterkt. Ook de voetgangerstunnel Westerscheveld volgt deze verkavelingsrichting. Voor wat betreft de inpassing van de N33 in de torenverkaveling wordt aangesloten bij plannen van de gemeente Aa en Hunze voor de gebieden ter weerszijden van de weg. Hierbij wordt de torenverkaveling van Rolde verder aangezet onder andere door het herstellen van de oorspronkelijke tracering van de Grollerstraat-Marwijksoord (bochten eruit) en deze te voorzien van boomrijen. 40 Figuur 4-10: Inpassing vleermuispassage hm

43 Figuur 4-11: Voorbeeld vleermuisportaal zoals aanwezig langs de N34 Nabij hectometerpaal 12,8 worden extra maatregelen getroffen om een vleermuispassage te realiseren. De bestaande beplantingen worden aan de randen voorzien van een nieuwe mantelzoomvegetatie voor de juiste geleiding van de vleermuizen naar het portaal (een geleidende rail over de weg). Direct langs het tracé van de weg is er een open zone met ruig gras, zonder opgaande beplantingselementen. Figuur 4-12: Inpassing traject Nijlande - Rolde

44 Aansluiting Rolde De aansluiting bij Rolde ligt op enige afstand van de dorpsbebouwing van Rolde in het vrije veld. Ten behoeve van de verdubbeling zal de aansluiting worden aangepast en wordt de bestaande opgaande beplanting rond de aansluiting verwijderd. De N33 gaat met een viaduct over de lokale structuren van de Marwijksoord heen en heeft daardoor een verhoogde ligging. De taluds blijven vrij van opgaande beplanting waardoor het accent komt te liggen op de boombeplanting die aan weerszijden van de dwarsverbinding van de Marwijksoord wordt aangeplant. Daarnaast hier voorgesteld om, buiten de TB-grenzen, de verkavelingsstructuren te accentueren met beplanting. Hierover zijn afspraken gemaakt met de regiopartners. 42 Figuur 4-13: Inpassing vleermuispassage hm 14.1 Bestaande opgaande beplantingsstructuren rond erven en in het landschap worden verbonden met lijnbeplantingen (bomenrijen) om de vleermuispassage nabij hectometerpaal 14,1 te kunnen realiseren. De bomenrijen vormen de overgang tussen bestaande beplanting en het vleermuisportaal (een geleidende rail over de weg). Beekdal Rolderdiep Bij de kruising met het Rolderdiep wordt de bestaande stuw vervangen door een vispassage c.q. bekkenpassage (dit maakt geen onderdeel uit van het TB). Daarnaast wordt er in het kader van het TB een faunapassage (nat/droog) gerealiseerd met een doorgangshoogte op de droge oever van 2,9 m en 2,7 m breed en een verbinding middels een nevengeul met het Rolderdiep. Het zicht op het Rolderdiep wordt versterkt,doordat de weg hier een enigszins verhoogde ligging heeft, waardoor de belevingswaarde en herkenbaarheid van de beekdalen voor de weggebruiker wordt verbeterd. Beplanten van de beekdalranden dwars op de N33 versterkt de landschapsstructuur

45 Figuur 4-14: Inpassing traject Rolde Nijend Bestaande opgaande beplantingsstructuren worden aan de randen voorzien van een mantelzoomvegetatie. Samen met een aanvullende lijnbeplanting vormen zij de geleiding naar het vleermuisportaal bij ca. km 17.8 (een geleidende rail over de weg). Figuur 4-15: Inpassing vleermuispassage in de buurt van hm

46 Eexterveld De beplantingen zorgen voor een ruimtelijk afwisselde beleving van de N33 en maken de N33 vanuit de omgeving minder zichtbaar. Ze geleiden de N33 door het gebied. De beplanting geleid de kromming van de weg en verbetert hiermee de verkeersveiligheid. Ten westen van de bocht is er vrij zicht op de open ruimte van het Eexterveld. Deze ruimtelijke aantrekkelijke afwisseling wordt behouden. De beplanting van de bosrand die wordt aangetast als gevolg van de wegaanleg wordt hersteld door het aan de rand uitdunnen van de bosbeplanting, waardoor een nieuwe randbegroeiing ontstaat. Daarnaast wordt ook hier de landschappelijke structuur geaccentueerd door de kavelgrenzen onafhankelijk van de richting van de N33 te beplanten. Figuur 4-16: Inpassing traject Nijend Schaepvolte Verkeersplein Gieten Het verkeersplein Gieten (aansluiting N34) ligt tussen Gieten en Eext in het buitengebied. Het is in het kader van de reconstructie van de N34 geheel vernieuwd. De N33 wordt onder de N34 doorgeleid, waardoor ten behoeve van toeen afritten meer ruimte benodigd zal zijn. De landschappelijke inrichting van het verkeersplein maakt deel uit van maatregelen die zijn vastgelegd in het bestemmingsplan Gieten OV Knooppunt en verkeersplein' van de gemeente Aa en Hunze en is beschreven in paragraaf van deze notitie

47 Figuur 4-17: Inpassing traject Schaepvolte - Oude Groningerweg De Hondsrug Tussen Gieten en Bareveld daalt de N33 ter plaatse van de Hondsrug af van het Drents Plateau naar de Drentse randveengebieden. Deze overgang is ruimtelijk een kwaliteit en zeer opvallend. Deze overgang tussen deze twee landschappelijke deelgebieden blijft behouden. Ten behoeve van de verdubbeling wordt een gedeelte van het bosgebied gekapt. Dit zal worden gecompenseerd volgens de Boswet. In het bosgebied ligt een zandweg en fietspad. Deze worden verlegd. Hierdoor ontstaat kans op een recreatief aantrekkelijk tracé. In het tracé van de Oude Groningseweg wordt meer visueel doorzicht gerealiseerd. De beplanting van de bosrand die wordt aangetast wordt hersteld door het uitdunnen van de bosbeplanting waardoor ruimte voor een nieuwe randbegroeiing (mantelzoomvegetatie) ontstaat. Door het beplanten van de kavelgrenzen wordt de landschappelijke structuur geaccentueerd

48 Figuur 4-18: Inpassing traject Oude Groningerweg - Zandvoort Figuur 4-19: Bestaande (boven) en toekomstige (onder) principedoorsnede ter plekke van de Hondsrug

49 4.2 Inpassingsplan Drentse veenkoloniën en Hunzedal Ligging van de N33 Direct oostelijk van de Hondsrug ligt de N33 in de Drentse Veenkoloniën. Dit gebied is vlak en open maar niet zeer grootschalig; de ruimte wordt geleed door wegbeplantingen en opgaande beplantingen, zowel loodrecht op de N33 als evenwijdig daaraan. Ter weerszijden liggen bovendien bebouwingskernen; Eexterzandvoort ten noorden en Gieterzandvoort ten zuiden van de N33. Van een harde doorsnijding is hier minder sprake dan op het Drents Plateau. De weg volgt hier min of meer de richting van de verkaveling. De weg is vanuit het landschap gezien te herkennen aan begeleidende bomenrijen langs de weg, maar niet opvallend. Alleen waar de N33 op een viaduct kruist met de Dalweg is de weg van enige afstand zichtbaar door het grondlichaam. Figuur 4-20: Zicht op Gieterzandvoort vanaf de N33 Figuur 4-21: N33 ter hoogte van het Drents Veenkoloniaal Landschap. Zicht richting het Hunzedal 47 Het Hunzedal is een belangrijke ('robuuste') te ontwikkelen ecologische verbindingszone. Echter, op de plek waar de N33 de Hunze kruist is sprake van een ecologische barrièrewerking. Rijdend over de N33 wordt de kruising met de Hunze niet of nauwelijks herkend vanwege het ontbreken van beplanting in het Hunzedal. Ook verbetering van deze situatie is wenselijk. Ook de N33 zelf is hier niet beplant en van enige afstand dan

50 ook niet erg opvallend. Op de oostrand van de Hunzedal passeert de N33 het bebouwingslint de Hilte/Eexterveen. Daar wordt de N33 over een viaduct over de Hilte geleid waarop ook een aansluiting aanwezig is. Deze aansluiting is geheel ingeplant; door zijn omvang en door zijn ligging aan de rand van open gebied ten oosten van de Hilte is hij ook van grotere afstand zichtbaar Inpassingsplan Drentse veenkoloniën en Hunzedal Figuur 4-22: Inpassing deelgebied Drentse Veenkoloniën en Hunzedal Vanaf de Oude Groningerweg buigt de verbreding van de N33 af naar de zuidzijde van de bestaande weg. Hiervoor zal tussen de voet van de Hondsrug en de Hunze enige begeleidende beplanting moeten worden verwijderd. Deze wordt niet teruggeplant, zodat de zichtbaarheid van de weg als doorsnijdende lijn in dit landschap minder wordt. In dit traject liggen twee onderdoorgangen van kruisende infrastructuur waar door de openheid, aanwezige beplanting en beperkte verlichting, geschikt zijn voor medegebruik door diverse soorten fauna. Deze bestaande passagemogelijkheden blijven bij de verdubbeling van de N33 behouden. Het gaat om onderdoorgang Zwanemeer en de onderdoorgang Dalweg bij Eexterzandvoort

51 Figuur 4-23: Bestaande (boven) en toekomstige principedoorsnede Hunzedal Door de kavelgrenzen parallel aan de N33 te verdichten met beplanting wordt de landschapsstructuur versterkt en beter beleefbaar. Ook door toevoeging van opgaande beplanting op de N33 kruisende structuren wordt de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verhoogd. Dit zal in overleg met regionale partijen worden ontwikkeld. Figuur 4-24: Inpassing traject Oude Groningerweg - Zandvoort

52 De Hunze Ter plaatse van een te herstellen meander in de Hunze wordt oostelijk van de bestaande kruising een ruime nieuwe onderdoorgang gerealiseerd. Deze verruiming is zodanig groot dat niet alleen in ecologische opzicht, maar ook in landschappelijk opzicht (herkenbaarheid van het landschap en de kruising met het Hunzedal) de situatie verbetert. Door beplanting van kruisende structuren (o.a. van de beekdalranden van de Hunze) wordt de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verhoogd ten opzichte van de huidige situatie en bevordert de herkenbaarheid. Daarnaast geeft dit een extra attentiewaarde voor de passant op de N33. Figuur 4-25: Inpassing traject Zandvoort - de Hilte Aansluiting De Hilte De aansluiting De Hilte ligt in het dorpenlint Eexterveen/Gieterveen. De aansluiting moet worden aangepast aan de verdubbeling (aansluiting op nieuwe rijstrook). De aansluiting is als relatief grote aansluiting nadrukkelijk aanwezig in het bebouwingslint Eexterveen/de Hilte/Gieterveen. Door de nieuwe inpassing van de aansluiting blijven de taluds van het kunstwerk vrij van beplanting (een zo onopvallend mogelijke ligging in het landschap) Het bebouwingslint van Eexterveen naar Gieterveen krijgt een begeleidende boombeplanting. Vanaf de aansluiting bij de Hilte heeft het tracé aan weerszijden een bomenrij. Bij de Hilte wordt de oude boomstructuur van De Hilte, parallel aan de N33, aangevuld

53 Figuur 4-26: Inpassing traject de Hilte - K.J. de Vriezestraat

54 4.3 Inpassingsplan Groningse veenkoloniën en wegdorpenlandschap Ligging van de N33 Oostelijk van de Hunze ligt de N33 op een lage dijkstructuur in de Veenkoloniën. Ten oosten van de Hilte ligt het historische Stadskanaal. Waar de N33 het Stadskanaal kruist ligt in het bebouwingslint langs het kanaal het dorp Bareveld/Nieuwediep. Tussen de Hilte en Bareveld ligt de N33 in een zeer open gebied. De N33 is door een vrij jonge begeleidende beplanting van grote afstand herkenbaar, al moet daarbij meteen worden vermeld, dat de weg hier op geringe afstand evenwijdig aan de oude weg van Gieten naar Bareveld loopt, die ook van een stevige begeleidende wegbeplanting is voorzien. Doorsnijding van de open ruimte vindt dan ook gebundeld plaats. Opmerking [t1]: Naamgeving. Staat ook als opmerking in de tabel Figuur 4-27: Zicht op talud van de N33 in het Veenkoloniënlandschap 52 Figuur 4-28: N33 bij Bareveld Het dorp Bareveld/Nieuwediep wordt door de N33 doorsneden. Dorpsbebouwing staat dichter dan elders langs de weg en op korte afstand zijn hier meerdere viaducten over de weg aanwezig. Een van deze viaducten ligt in de museumspoorlijn Veendam Stadskanaal. Door deze verdichting is de passage van Bareveld bijzonder. Ondanks de geringe omvang van het dorp is hier sprake van een enigszins verstedelijkt beeld langs de N33. Ook in de Groningse Veenkoloniën ten noordoosten van Stadskanaal is de barrièrewerking van de N33 beperkt. Doordat de kavelrichting in grote lijnen wordt

55 gevolgd, is hier meer sprake van een ingepaste ligging dan van een barrière. De weg is hier wel van grote afstand herkenbaar. Ter weerszijden is de N33 tussen Bareveld en Veendam beplant met monumentale abelen. Daardoor is toch in enige mate sprake van een doorsnijdende werking; de in principe zeer grootschalige veenkoloniale ruimte wordt er in kleinere eenheden door opgedeeld. In dit deelgebied loopt de N33 door het Wegdorpenlandschap. Dit landschap kenmerkt zich vooral door lange bebouwingslinten. Deze linten lagen eertijds veelal op wat hogere zandruggen in het veen (al zijn de hoogteverschillend gering); deze ruggen werden vaak als ontginningsbasis gebruikt. De N33 doorsnijdt Bareveld/Nieuwediep abrupt, passeert Wildervank in een afwijkende richting op enige afstand en snijdt het lint Meeden 'af' van Veendam. De N33 vormt over ter hoogte van Veendam de scheiding tussen het geoccupeerde land van de Veendam aan de westzijde en de uitgestrekte landbouwgronden aan de oostzijde. Figuur 4-29: N33 ter hoogte van Wildervank

56 Inpassingsplan Groningse veenkoloniën en wegdorpenlandschap Figuur 4-30: Inpassing deelgebied Groningse veenkoloniën en wegdorpenlandshap Ten noorden van Bareveld wordt de verbreding van de N33 gerealiseerd aan de westzijde van de bestaande weg om aan te sluiten op de aansluiting Wildervank, waarna de uitbreiding verplaatst naar de oostzijde, waar meer ruimte is. De weg ligt in het veenkoloniaal landschap net boven maaiveld en vormt hiermee de karakteristiek van een dijklichaam. De symmetrie van deze dijk met bomen aan weerszijden aan de rand van het talud en de bermsloten wordt opnieuw gerealiseerd. De open ruimte zelf worden zo open en grootschalig mogelijk gehouden. Er wordt terughoudend omgegaan met wegmeubilair. Langs de kruisende wegen wordt wanneer dit een rand van de open ruimte vormt of onderdeel is van een wegdorp de groenstructuur versterk door aanbrengen van laanbeplantingen

57 Figuur 4-31: Bestaande (boven) en toekomstige (onder) principedoorsnede deelgebied Groningse veenkoloniën en wegdorpenlandschap, t.p.v. Wildervank Bareveld In Bareveld zijn de groenstructuren in de wegdorpen en aan de rand van de open ruimte bepalend voor de landschappelijke karakteristiek. De wegbegeleidende groenstructuur van de N33 vormt hierin een belangrijk onderdeel en wordt om die reden gehandhaafd of herplant bij de verdubbeling van de N33. Daardoor blijft de voor de Veenkoloniën kenmerkende inpassing met wegbeplanting op de lange termijn gehandhaafd. Uitgangspunt is herplant met dezelfde boomsoort van voldoende maat (12-14 cm stamomtrek). Figuur 4-32: Inpassing traject de Hilte - K.J. de Vriezestraat 55 Ter hoogte van Nieuwe Diep komt een nieuw geluidsscherm. Het scherm komt aan de zuidzijde van het tracé (beginpunt hm en eindpunt ), heeft een hoogte van 1 meter en bestaat uit absorberend materiaal. De constructie, bestaande uit een geluidabsorberende laag van 10 cm wordt voorzien van een begroeiing van

58 Hedera aan beide zijden. Zo ontstaat een groene afscheiding die relatief weinig onderhoud vergt en landschappelijk niet de aandacht vraagt. Wel ontstaat voor de weggebruiker een onderbreking van het obstakelvrije wegbeeld. Vanuit verkeersveiligheid is op dit deel eveneens een geleiderail aanwezig tussen het geluidsscherm en de weg. Aansluiting K.J. de Vriezestraat Deze aansluiting is niet voorbereid op de verdubbeling en moet daarom ingrijpend worden gereconstrueerd. De aansluiting wordt breder en langer, waardoor hij ten koste van bebouwing langs de K.J. de Vriezestraat meer ruimte in beslag zal nemen. Ook de passages van kanaal en langzaamverkeersverbinding krijgen een plek bij deze aansluiting. De aansluiting wordt vormgegeven als regionale aansluiting omdat hier diverse structuren bij elkaar komen. Deze vormgeving van een regionaal knooppunt uit zich door een compacte vorm, aangezet met beplanting. Hierbij wordt de bestaande beplanting van de aansluiting herstelt en aangevuld. Door de eenzijdige richting van het halve klaverblad wordt de blik getrokken naar het open landschap en het wegdorp Nieuwediep en in mindere mate van Bareveld, waarmee de open karakteristiek voor de weggebruiker benadrukt wordt. Door de kruisende wegen te voorzien van laanbeplantingen en boombeplantingen toe te voegen in de wegdorpen (Nieuwediep / Bareveld) worden bestaande landschappelijke structuren versterkt en daarmee de ruimtelijke kwaliteit verhoogd. Figuur 4-33: Inpassing traject K.J. de Vriezestraat - Wildervanksterdallen 56 Aansluiting Wildervank / Dalweg 12 Deze aansluiting is al voorbereid op de verdubbeling. In het ontwerp van de aansluiting is al voorzien in een mogelijkheid om een tweede viaduct te bouwen naast het bestaande. De aansluiting hoeft verder niet te worden gewijzigd. De aansluiting kent een lineaire opzet, passend bij de lokale schaal van de aansluiting en de verkavelingsrichting. De begeleidende boombeplantingen worden in de aansluiting doorgezet. Daarbij blijven de rotondes vrij van beplanting. Na de aansluiting is in de toekomst een bedrijventerrein voorzien. Mogelijk zal dit vragen

59 om een asymmetrische beplantingsvorm, waar nu een parallelle laanstructuur voorzien is. Deze inrichting vormt een toekomstige ontwerpopgave. Figuur 4-34: Inpassing Traject Wildervanksterdallen - A. G. Wildervanckkanaal 57 Aansluiting Veendam / N366 en bedrijventerrein De bestaande aansluiting Veendam/N366 voldoet niet en zal moeten worden gewijzigd. De aansluiting wordt naar het oosten verplaatst en vormgegeven als half-klaverblad. Hierdoor wordt de N33 verkeersveiliger op de N366 aangesloten en verbetert de doorstroming. Bovendien ontstaan daardoor ruimtelijke mogelijkheden voor een betere ruimtelijke inrichting van de toegang tot het stedelijk gebied van Veendam. De verhoogd gelegen N33 vormt de begrenzing van de het open landschap. De laanbeplanting langs de N33 wordt hier voortgezet. Er is geen extra beplanting toegevoegd in de aansluiting om de openheid en leegheid van het landschap (tot aan Boven Pekela) vanaf de aansluiting in noordoostelijke richting te ervaren, naast het gunstig effect op de verkeersveiligheid. Anderzijds is de afstand van bijvoorbeeld Boven Pekela en Veendam tot de weg zo groot dat vanuit die kernen geen extra visuele hinder (ten opzichte van de huidige situatie) zal optreden. Stedelijke functies ten westen van de weg worden versterkt waardoor het contrast met het landelijke, open gebied ten oosten van de N33 toeneemt. De weg en de aansluiting liggen daardoor, nadrukkelijker dan in de oude situatie het geval is, op de overgang van het stedelijk naar het landelijk gebied (bebouwd en open). Hierbij is het nodig om de weg aan de westzijde te voorzien van (lage) beplanting waardoor aan de weg zich die zijde niet presenteert als harde barrière. Het oppervlak opgaande beplanting tussen N33 en het Wildervanckkanaal blijft behouden. Deze inpassing wordt in samenhang met het stedenbouwkundig plan van de gemeente Veendam nader uitgewerkt. In de aansluiting is ruimte voor watercompensatie mits deze de vorm van de aansluiting volgt. Een natuurlijke inrichting met flauwe oevers en oeverbeplanting is passend

60 Figuur 4-35: Inpassing traject Wildervanckkanaal - Veendam Inpassing bomenrij langs de N33 De Hilte - Meeden De bestaande bomenrij langs de N33 die deels ten gevolge van de wegverbreding komt te vervallen wordt opnieuw aangeplant binnen de plangrens van het TB. In de principeschets is te zien hoe de inpassing van de bomenrij langs de N33 mogelijk wordt gemaakt. Tussen km 33.9 en km 34.7 is niet voldoende ruimte binnen de plangrens van het TB om conform de principeschets de bomenrij in te passen. Om deze reden is hier geleiderail in het ontwerp opgenomen, zodat ook op deze locatie de bomenrij opnieuw aangeplant kan worden. Figuur 4-36: Principeschets inpassing bomenrij langs de N

61 Veendam Duurkenakker/Meeden Ook deze aansluiting is al voorbereid op de verdubbeling en de aansluiting behoeft in principe niet te worden gewijzigd. De lineaire structuur past bij de vormgeving van een lokale aansluiting en de verkavelingsrichting. Tussen Veendam en de aansluiting Duurkenakker is de N33 aan beiden zijden van wegbeplanting voorzien. De aansluiting op het dorp Meeden is momenteel ruimtelijk verwarrend. De doorgaande route vanuit het dorp (lint) wordt met een aantal bochten aangesloten op de kruising. Door de laanbeplanting van het lint van Meeden tot in de aansluiting te herstellen wordt bijgedragen aan een betere inpassing van de aansluiting op het dorp Meeden. Figuur 4-37: Inpassing traject Veendam - Duurkenakker / Meeden

62 4.4 Inpassingsplan Oldambt Ligging van de N33 Ten noorden van Meeden ligt de N33 in de zeer grootschalige ruimte van het Oldambt. De N33 vormt samen met het A.G. Wildervanckkanaal de westelijke begrenzing van dit landschap. Het kanaal is vanaf de weg slechts zichtbaar door het talud. Het kanaal ligt hoger dan de weg. Hier kruist de N33 eerst de spoorlijn Groningen - Nieuweschans (onderdoor) en vervolgens het Winschoterdiep (overheen met een beweegbare brug). Door de korte afstand tussen beide is hier sprake van een onverwacht hoogteverschil. Vrijwel meteen ten noorden van het Winschoterdiep kruist de N33 met de autosnelweg A7. Deze is hier zodanig dominant aanwezig (maat en schaal) dat de invloed van de N33 op zijn omgeving (en omgekeerd) over dit trajectdeel gering is. Figuur 4-38: De N33 in het Oldambt in zuidelijke richting, met rechts het A.G. Wildervanckkanaal

63 Inpassingsplan Oldambt Figuur 4-39: Inpassing deelgebied Oldambt Het groene dorpslint bij Meeden vormt op de overgang van de Veenkoloniën naar het Wegdorpenlandschap (op de overgang zand/veen/klei) een te beschermen landschapskarakteristiek. Deze overgang wordt verduidelijkt door de grootschalige openheid (een te beschermen kernkarakteristiek van het Oldambt) te volgen door vanaf Meeden tot aan de spoorlijn naar Nieuweschans geen nieuwe wegbeplanting aan te brengen. Dit trajectdeel is en blijft aan de oostzijde onbeplant conform de Visie Oldambt van de provincie Groningen en beeldkwaliteitplannen van de gemeente Veendam en Menterwolde. Ten westen van de weg en het A.G. Wildervanckkanaal worden tussen Veendam en de autosnelweg A7 bedrijventerreinen gerealiseerd. De gemeenten Veendam en Menterwolde hebben in Beeldkwaliteitsplannen voor deze bedrijventerreinen gezamenlijk vastgelegd, dat beplanting aan de westzijde van de N33 ongewenst is; hier zou sprake moeten zijn van zichtlocaties. Aan de oostzijde wordt geen beplanting toegevoegd. De begrenzing van het open landschap van het Oldambt wordt gevormd door de bundel van verhoogde N33 en de nog iets hoger liggende structuur van het A.G. Wildervanckkanaal. Terughoudendheid met eventuele constructies aan of langs de weg is noodzakelijk. Door de groenstructuren in de wegdorpen (groene lintdorpen) aan de rand van de open ruimte van het Oldambt aan te vullen worden de contrasten met het open landschap sterker beleefbaar. De toekomstige bedrijventerreinen aan de rand zal op grote afstand zichtbaar zijn en gaat de nieuwe grens van het Oldambt vormen. Door versterking van de aanwezige groenstructuren met nieuwe beplanting wordt de impact op het landschap beperkt. De uitwerking van deze groenstructuur vindt plaats bij de uitwerking van het bedrijventerrein. Deze maatregel wordt in overleg met regionale partijen gerealiseerd

64 Figuur 4-40: Bestaande (boven) en toekomstige (onder) principedoorsnede in het Oldambt. Ten westen hiervan (linkerzijde) is de ontwikkeling van bedrijventerreinen voorzien Bosgebied Tussen de kruising met de spoorlijn Groningen - Nieuweschans en het Winschoterdiep gaat de verdubbeling van de N33 ten koste van een strook bosgebied. Langs het Winschoterdiep wordt aan de noordzijde begeleidende beplanting aangebracht. In het gebied tussen het Winschoterdiep en de A7 worden geen bijzondere inpassingsmaatregelen getroffen en blijft het landschap open. Figuur 4-41: Inpassing traject Duurkenakker / Meeden - Winschoterdiep

65 Figuur 4-42: Inpassing vleermuispassage spoorbrug 63 Ter hoogte van de spoorbrug wordt een passage van de vleermuis integraal ontworpen met de leuning langs de spoorbrug. Nieuwe lijnbeplantingen en het aanvullen van de randen van de bestaande beplanting met mantelzoomvegetaties begeleiden de vliegroutes naar de vleermuispassage. Aansluiting A7 Zuidbroek Mede op verzoek van de provincie Groningen is de aansluiting van het knooppunt N33/A7 nogmaals goed bekeken in de fase naar de totstandkoming van het TB. De eerder voorziene aansluiting in de vorm van een botonde is gewijzigd naar een klaverblad. Het ontwerp voor de landschappelijke inpassing van het knooppunt gaat uit van een omgeving van het openlandschap van de wegdorpen. Op lokaal niveau zijn er echter verdichtingen in de vorm van bospercelen. Ten Zuidwesten grenzen deze bospercelen aan het knooppunt en zijn ze onderdeel van de EHS-structuur. Ten Noordoosten bevinden zich enkele lokale bospercelen op enige afstand van het knooppunt. In het ontwerp is er gekozen voor een land-art benadering van het knooppunt om de herkenbaarheid voor de weggebruiker te vergroten. De noordelijke ruimtes van het knooppunt blijven open en sluiten daarmee aan bij het landschap. De bomenrij langs de A7 wordt doorgezet in het knooppunt. In de zuidwestelijke lus verbreed deze laan zich en heeft een afronding met een cirkelvormige boomgroep in de zuidoostelijke lus. De bomen staan in gras, waarbij in combinatie met toepassing van het juiste ecologische beheer een bloemrijk schraalgrasland ontstaat. Onder de bomen blijft het zicht naar het open landschap behouden. Op de overgang naar het toekomstige bedrijventerrein is een royale, ovaalvormige waterpartij in de lus van het klaverblad. Aan de andere zijde van de verbindingslus

66 Groningen - Veendam wordt de kavelsloot verbreed waardoor op lokaal niveau een fraaie, waterrijke verbindingsweg ontstaat. Een klein deel van de boscompensatie vindt plaats in het land-art, het grootste deel van de compensatie vindt in de nabijheid van het klaverblad plaats. Aan de Noordoostzijde worden twee percelen ingeplant en aan de Zuidwestzijde wordt de bestaande structuur verbreed (zie de ingekleurde percelen 'nieuw bos' in het principevoorstel). Deze bospercelen worden ingeplant met natuurlijke, inheemse soorten die aansluiten bij de soorten die reeds in de bestaande bospercelen voorkomen (o.a. veldesdoorn en es). De compensatie en soortenkeuze staan nader beschreven in het natuurcompensatieplan. Door deze uitbreiding en aanvulling ontstaat er op lokaal niveau een landschappelijke verbinding. De herkenbaarheid van het knooppunt voor de weggebruiker wordt versterkt door het contrast in boombeplanting; de cultuurlijke aanplant van de land-art en de natuurlijke wijze van aanplanten met inheemse boomsoorten in de aangrenzende bospercelen. Figuur 4-43: Landschappelijke inpassing Zuidbroek