Amsterdam II II II II ODNZKG Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied T.a.v. de heer M. Danisman Postbus EE ZAANDAM

Transcriptie

1 it Gemeente Amsterdam II ODNZKG Bezoekadres Stationsplein AB Amsterdam Postbus 2181 woo CD Amsterdam Telefoon Retouradres: Gemeente Amsterdam, Postbus 2181, l000 CD Amsterdam Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied T.a.v. de heer M. Danisman Postbus EE ZAANDAM II II II II Datum 13 augustus 2015 Ons kenmerk CEB/UlT/00243 Uw kenmerk Behandeld door Erik Bijlsma, Metro en Tram, E.BijIsma@amsterdam.n1 Kopie aan H. Detmar (Reizigers & Omgeving), P. van Gestel (NZL), H. de Jong (Safetymanager), E. BijIsma (Assetowner), L. Achterbosch (Issuemanager SI) Bijlage(n) Onderwerp Verklaring van geen bezwaar ten aanzien van beoordeelde onderdelen van bouwplan Ivy (bouwaanvraag ref ) voor ondergrondse verbinding Rokin21/4q en noordelijke verdeelhal metrostation Rokin Geachte heer Danisman, Projectontwikkelaar Ivy (toen nog Emmes) heeft Metro en Tram (MET) medio 2013 benaderd met een initiatief om een rechtstreekse ondergrondse verbinding te realiseren tussen de noordelijke verdeelhal van metrostation Rokin en het kelderniveau van het door Ivy geprojecteerde warenhuis op het perceel Rokin 21/49 dat momenteel herontwikkeld wordt. Randvoorwaarden medewerking (MET) Directie MET heeft besloten hier onder voorwaarden medewerking aan te verlenen. Deze voorwaarden betreffen onder meer dat deze wijziging geen negatieve gevolgen mag hebben voor de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, veiligheid en onderhoudbaarheid van het metrosysteem. De belangen van zowel de reizigers, de exploitant, de beheerder en de hulpdiensten dienen derhalve geborgd te zijn. Dit geldt zowel voor de eindsituatie als de bouwfase. Bovendien mogen er pas wijzigingen aan de metroconstructies en -systemen worden aangebracht nadat de Noord/Zuidlijn in exploitatie is gegaan én de relevante restpunten aan te wijzigen systemen (bijv. de centrale besturingsinstallatie van de metro) zijn afgehandeld. Deze voorwaarden zijn door Ivy geaccepteerd en worden nu in een constructieve samenwerking concreet ingevuld.

2 Kenmerk CEB/UIT/ Pagina 2 van 5 Geen bezwaar MET tegen bouwaanvraag Ivy Ivy heeft ons verzocht om in het kader van hun bouwaanvraag met referentie aan uw dienst aan te geven of MET bezwaren ziet tegen het ingediende bouwplan. Hiertoe zijn de volgende documenten die onderdeel uitmaken van de bouwaanvraag door Ivy zoals opgenomen in de aanvraag: a) Rapport Voorlopig ontwerp Aansluitconstructie M&S-tunnel op station Rokin, ABNZL (RHDHV) i.o.v. MET, referentie BE1601.RAP d.d b) Tekening Station Rokin voorlopig ontwerp M&S-tunnel aansluitconstructie, ABNZL (RHDHV) i.o.v. MET, referentie BE d.d c) Rokin 21 en 49 Amsterdam - Plattegronden en doorsneden NZ-lijn aansluiting, Rijnboutt i.o.v. Ivy, werknummer 1201, tekeningnummer 001 d.d Dit ontwerp is in nauwe samenwerking tussen Ivy en MET tot stand gekomen, waarbij MET geadviseerd is door Adviesbureau Noord/Zuidlijn (RHDHV), d.w.z. de constructief ontwerpers van het metrostation. Ter borging van de belangen van de gemeente zal RHDHV in opdracht van MET het voorlopig ontwerp a) en b) voor de opvangconstructie van het dak van de metroverdeelhal, ook volledig uitwerken tot definitief en uitvoeringsontwerp voor uitvoering door Ivy. Andere documenten welke onderdeel uitmaken van de Ivy's bouwaanvraag dan bovengenoemde documenten zijn niet door ons beoordeeld. Waar noodzakelijk zal die beoordeling volgens de geldende afspraken tussen Ivy en MET plaats vinden in de loop van het project. Het bouwplan dient op onderdelen nog nader te worden uitgewerkt en geconcretiseerd, hetgeen steeds in een samenwerking met MET zal gebeuren. Dit kan ertoe leiden dat op de onderdelen het definitieve bouwplan beperkt zal afwijken van het nu voorliggende bouwplan. Dit zal in voorkomend geval toegelicht worden aan ODNZKG. Alle uitvoeringswerkzaamheden (ook die van Ivy) voor de verbinding zullen pas ná beoordeling door MET plaats vinden, conform afspraak met Ivy. Nu wij onze voorwaarden en belangen in door Ivy ingediende documenten a) t/m c) vooralsnog voldoende geborgd zien, Ivy zich akkoord heeft verklaard het uiteindelijke ontwerp van RHDHV voor het opvangconstructie van het dak van de metroverdeelhal te realiseren en er heldere procesafspraken zijn gemaakt over ontwerptoetsing, verklaart MET geen bezwaar te hebben tegen het (door ons beoordeelde deel van) de bouwaanvraag. Projectovereenkomst Ivy-gemeente MET heeft momenteel met Ivy een projectovereenkomst in voorbereiding waarin zowel de inhoudelijke als de procedurele randvoorwaarden van MET in het kader van dit bouwplan zullen worden vastgelegd. Een ondertekende overeenkomst is randvoorwaardelijk voor de beoogde formele toestemming van MET aan Ivy om te zijner tijd wijzigingen aan of in aansluiting op de metroconstructie te kunnen aanbrengen.

3 Kenmerk CEB/UIT/00243 Pagina 3 van 5 Scopedemarcatie uitvoering Ivy-gemeente De projectovereenkomst demarceert de scope als volgt: Ontwerp: MET is verantwoordelijk voor het ontwerp van de wijzigingen aan de ruwbouw van het metrostation inclusief de opvangconstructie van het dak van de verdeelhal alsook voor het ontwerp van de wijzigingen aan de afbouw van de metroverdeelhal. Ivy is verantwoordelijk voor het ontwerp van alle overige ruwbouw en afbouw (d.w.z. buiten de metroverdeelhal). Uitvoering: MET zal opdrachtgever zijn voor uitvoering van alle wijzigingen aan de afbouw van de metroverdeelhal. Ivy zal opdrachtgever voor alle wijzigingen van de ruwbouw van de metroverdeelhal alsook voor alle ruw- en afbouw van de verbinding buiten de metroverdeelhal. Het opdrachtgeverschap van de gemeente zal worden uitgeoefend door MET, Eigendom en Beheer. Gevolgen planning NZL Belangrijke randvoorwaarde vanuit MET is dat de feitelijke doorbraak van de buitenwand van het metrostation en de noodzakelijke wijziging van de technische systemen van de metro (zoals de centrale besturingsinstallatie) pas zullen plaats vinden nádat alle relevante restpunten van de Noord/Zuidlijn zijn opgelost. Dit uit oogpunt van risicobeheersing voor het project Noord/Zuidlijn. Wel staat de gemeente toe dat Ivy buiten en in aansluiting op (de buitenwand van) de verdeelhal voorbereidingen treft om deze doorbraak te realiseren, in de vorm van het maken van een kraagconstructie die ná doorbraak het stationsdak zal opvangen. Borging Integrale Veiligheid De afdeling Integrale Veiligheid van het project Noord/Zuidlijn en MET, Eigendom en Beheer, zijn betrokken bij het opstellen van de randvoorwaarden en eisen aan deze verbinding. Deze brief is in afstemming met Peter van Gestel (Manager Integrale Veiligheid NZL) en Hugo de Jong (Veiligheidsmanager E&B) opgesteld en door hen ook goedgekeurd. Aandachtspunten eerder aangegeven door ODNZKG Onderstaand lichten wij specifieke aandachtspunten toe van de ODNZKG, zoals op 3 april jl. per (Menno Blokker) verstuurd aan Rijnboutt (Jaap Hoving), de architect van Ivy, op welke wijze MET de diverse belangen borgt.alle in deze brief beschreven zaken zullen in de nog te ondertekenen projectovereenkomst zijn vastgelegd. Deze overeenkomst is bijna gereed. 1. Borging veiligheid in bouw en gebruiksfase van de NZL: Ivy is verantwoordelijk voor alle V&G tijdens de uitvoering van haar scope (zie hierboven). Hetzelfde geldt voor de gemeente. De brandveiligheid tijdens de bouwfase wordt als volgt geborgd. De doorbraak van de metrostationswand zal worden uitgevoerd vanaf de zijde van de nog te realiseren tunnel. De gevolgen van de doorbraak in de metrohal zullen worden gemitigeerd door het plaatsen van een werkterreinafscheiding die 6o minuten brandwerend zal moeten zijn (naast stofdicht en geluiddempend). Deze tijdelijke brandwerende functie zal in stand moeten blijven totdat een definitieve (flexibele) brandcompartimentering tussen metro en winkelpand voor de gebruiksfase zal zijn gerealiseerd in de vorm van een 6o minuten brandwerend rolluik.

4 Kenmerk CEB/UIT/oo243 Pagina 4 van 5 2. Waterdichtheid bouw en gebruiksfase Ivy is verantwoordelijk voor het ontwerp van de bouwkuip en de tunnel, inclusief de waterdichtheid en duurzaamheid. Dit zal worden getoetst door onze constructief adviseurs. Het risico van waterbezwaar voor de metroverdeelhal is relevant zodra de buitenwand van het station wordt doorgebroken/gesloopt. Deze doorbraak zal worden uitgevoerd vanuit een voltooide tunnel, zodat borging van genoemd risico plaats heeft via de toetsing van het tunnelontwerp. Een probleem met de waterdichtheid van sec de bouwkuip zal derhalve niet direct leiden tot een risico voor de metro. 3. Beïnvloeding van bouw op NZL, bouw en gebruiksfase. Bouwfase: de metroverdeelhal is diep gefundeerd en MET verwacht daarom niet dat deze wezenlijk zal worden beïnvloed door ontgraving en wateronttrekking door Ivy in de directe omgeving ten behoeve van de verbinding. Tussen Ivy en MET zullen tijdens de bouwfase nnonitoringgegevens van grondwater worden uitgewisseld. De metrotunnel ligt dermate diep en op afstand van de verbinding dat ook op dat vlak geen wezenlijke beïnvloeding verwacht wordt. Gebruiksfase: Tussen verbindingstunnel en kraagconstructie zal een dilatatie worden opgenomen zodat eventuele zettingen van de tunnel de metroconstructie niet onacceptabel beïnvloedt. 4. Brandveiligheid: sterkte bij brand De wijzigingen aan de ruwbouwconstructie bestaan uit een opvangconstructie voor het dak ter plaatse van de geprojecteerde doorbraak (kraag) aan de buitenzijde van de metrostationswand, die in dit stadium op hoofdlijnen (VO) is voorgeschreven door MET op aangeven van onze constructief adviseurs. Hierin vormt voldoende brandwerendheid een regulier aandachtspunt: de hoofddraagconstructie zal 120 minuten brandwerend dienen te zijn conform de NZLontwerpeisen. Ivy dient alle ontwerpen en werkplannen, ook die voor de wijzigingen aan de ruwbouw van de metro inclusief wapeningsontwerp, nog ter goedkeuring voor te leggen aan MET. Mogelijk dat MET ervoor zal kiezen om die ontwerpen volledig zelf te detailleren. Dit is nog onderwerp van gesprek met Ivy. 5. Brandveiligheid: flexibele brandcompartimentering en aansturing Tussen metroverdeelhal en de tunnel naar het winkelpand zal een definitieve flexibele brandcompartimentering voor de gebruiksfase worden gerealiseerd in de vorm van een 6o minuten brandwerend rolluik. Dit rolluik kan eventueel gecombineerd worden met de functievervuller van de reguliere stationsafsluiting (exploitatiesluiting). Dat wordt nog bekeken door de architecten. Dit rolluik wordt automatisch gesloten in geval van een brandmelding in de metro of een brandmelding in het winkelpand. Vanuit de metroverdeelhal is er cameratoezicht op de verbinding en het rolluik. Daarnaast is het rolluik op afstand bestuurbaar vanuit de verkeersleiding van de metro (en vanuit het winkelpand). De procedures hiervoor zijn reeds ontwikkeld in het kader van de Cuyperstrap (tussen metrohal CS en de centrale NS-hal) en worden (daar waar nodig aangepast aan de specifieke situatie) door MET voorwaardelijk gesteld voor deze verbinding. Gezien de cruciale brandveiligheidsfunctie van het rolluik stelt MET beschikbaarheidseisen aan het rolluik. Hierin zijn begrepen een budget voor falen op aanspraak en een herstelregime bij storingen.

5 Kenmerk CEB/UIT/oo243 Pagina 5 van 5 6. Brandveiligheid: vluchten Het vluchtconcept van de metro wijzigt door de bouw van de verbinding niet. In geval van brand sluit het rolluik en staan de reguliere vluchtroutes ter beschikking aan de metroreizigers. Ontruiming van het station zal nooit geschieden via het winkelpand en andersom ook niet. Het rolluik wordt via nog toe te voegen camera's vanuit de metrohal (als ook vanuit de verbinding zelf) geobserveerd. Dit betekent dat de verkeersleiding steeds zicht heeft op de situatie ter plaatse en bij niet-brand incident geïnformeerde beslissingen kan nemen omtrent aansturing van het rolluik. 7. Exploitatiesluitinci Het brandwerend rolluik zal tevens dienen als exploitatiesluiting, dat wil zeggen de reguliere afsluiting van het station naar de verbinding. Buiten de bedrijfstijden van de metro zal het rolluik altijd gesloten zijn om toetreding van personen vanuit het winkelpand naar de metro onmogelijk te maken. Andersom geldt ook dat buiten bedrijfstijden van het winkelpand (en deze zullen waarschijnlijk restrictiever zijn) het rolluik gesloten is. De opening van het rolluik kan alleen geschieden indien van beide zijden hiervoor toestemming gegeven. 8. Interactie met parkeergarage Realisatie van de verbinding leidt tot een kleine wijziging van de vluchtroute via de noordelijke metroverdeelhal vanuit parkeergarage Rokin. In het vigerende ontwerp van de metroverdeelhal loopt tussen buitenwand en afbouwwand de vluchtgang ten behoeve van de parkeergarage. Deze eindigt ter plaatse van de maaiveldlift, waar een vluchtdeur naar de rest van de verdeelhal leidt. De doorbraakzone/verbinding zal deze vluchtgang doorsnijden. Dit betekent dat de vluchtgang ingekort zal moeten worden en (gezien vanuit de garage) zal eindigen vóór de doorbraakzone. Aangezien de vluchtdeur dan nog steeds ná de OVCP-controlelijn gelegen zal zijn heeft dat feitelijk geen nadelige gevolgen voor het vluchtconcept van de parkeergarage. Enige effect is dat de loopafstand door de verdeelhal iets toeneemt, hetgeen zonder meer acceptabel is. q. Gevolgen voor gebruiksmelding station De verbinding heeft (vrijwel) geen gevolgen voor de gebruiksmelding van het metrostation. Bij brand blijven station en winkelpand aparte gebouwen met aparte vluchtroutes en aparte brandcompartimenten. In de gebruiksmelding kan dit tekstueel worden opgenomen. Met vriendelijke groet, P e.. feur Eigendom & Beheer etro en Tram

6 I'