Allogene stamceltransplantatie met als voorbereiding Anti-Thymocyten Globuline (ATG), cyclofosfamide en totale lichaamsbestraling (TBI)

Transcriptie

1 4. De behandeling

2 Allogene stamceltransplantatie met als voorbereiding Anti-Thymocyten Globuline (ATG), cyclofosfamide en totale lichaamsbestraling (TBI) Deze informatie is als aanvulling op de KWF-folder Stamceltransplantatie. Binnenkort wordt u opgenomen voor een allogene stamceltransplantatie met een niet verwante donor op de afdeling Hematologie. Vóór de transplantatie krijgt u als voorbereiding een kuur met chemotherapie en totale lichaamsbestraling (TBI). Het programma voorafgaand aan de transplantatie ziet er als volgt uit: Maandag, 9 dagen vóór de stamceltransplantatie: Opname op de verpleegafdeling en inbrengen van een centraal veneuze katheter (CVK) of lange lijn Dinsdag, 8 dagen vóór de transplantatie: Er wordt gestart met extra vocht Woensdag, 7 dagen vóór de stamceltransplantatie: U krijgt gedurende 2 dagen het middel cyclofosfamide toegediend Donderdag, 6 dagen vóór de stamceltransplantatie: U krijgt gedurende 4 dagen ATG toegediend Maandag en dinsdag voorafgaand aan de stamceltransplantatie De totale lichaamsbestraling vindt plaats, over het algemeen rond de middag. Specifieke informatie op hierover krijgt u op de afdeling Radiotherapie. Woensdags, op dag 0, krijgt u de stamcellen toegediend. 4-1

3 Overzicht behandeling Opname Inbrengen CVK Controle ligging CVK met behulp van röntgenfoto Extra vocht per infuus Cyclofosfamide in 1 uur ATG Totale lichaamsbestraling (TBI) Ciclosporine (gedurende 3 maanden) Stamcelinfusie Donor Injecties met neupogen Aferese* *Afhankelijk van de opbrengst kan het nodig zijn een dag later nogmaals te afereren. 4-2

4 Bijwerkingen en complicaties van de behandeling In het boekje Chemotherapie van KWF Kankerbestrijding kunt u de bijwerkingen van chemotherapie lezen. Cyclofosfamide kan misselijkheid veroorzaken, tegen deze misselijkheid krijgt u ondansetron (Zofran ). Verder kunt u tijdens het inlopen van de cyclofosfamide een nare smaak in de mond krijgen of een prikkelend gevoel in de neus. Cyclofosfamide is belastend voor uw blaas, daarom krijgt u extra vocht toegediend en medicatie om de blaaswand te beschermen. Anti-Thymocyten Globuline (ATG) is een afweerremmend medicijn speciaal gericht tegen de T-lymfocyten. ATG vermindert het risico op afstoting van het transplantaat. Bijwerkingen van ATG zijn rillingen, koorts, duizeligheid, misselijkheid en braken. Aangezien ATG een eiwit is afkomstig van konijnen kunt u hier een allergische reactie op krijgen. Dit uit zich in temperatuursverhoging, huiduitslag, lage bloeddruk en in ernstige gevallen ademnood. Vóór de start van de behandeling krijgt u prednison en Tavegil om ernstige reacties te voorkomen. Ook zal er tijdens de toediening frequent de pols en bloeddruk worden gecontroleerd. De bloedwaardes kunnen dalen ten gevolge van de ATG. Afhankelijk van de bloeduitslagen krijgt u een trombocyten-transfusie. In sommige gevallen kan er zeven tot vijftien dagen na de start van de behandeling serumziekte optreden. Uw arts zal u hier meer over vertellen. 4-3

5 Totale lichaambestraling (TBI) kan hoofdpijn, misselijkheid, koorts, diarree, pijnlijke speekselklieren en een algeheel vervelend gevoel geven. U krijgt daarom vooraf paracetamol en prednison om deze bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen. Ciclosporine (Neoral ) is een medicijn dat dient ter voorkoming van afstoting van het transplantaat en ter voorkoming of behandeling van omgekeerde afstoting (graft versus host - ziekte). Het heeft verschillende bijwerkingen die per persoon erg kunnen verschillen. Voor meer informatie over ciclosporine zie kopje: Medicatie. Transplantatie Nadat u voorbehandeld bent krijgt u op dag 0 de stamcellen van de donor toegediend via het infuus. Meestal gebeurt dit laat in de middag. Ter voorkoming van allergische reacties, zoals koude rillingen, tijdens en na het inlopen van de stamcellen krijgt u vooraf prednison en Tavegil toegediend via het infuus. Verloop van de opname na de stamceltransplantatie U blijft nog ongeveer 3 tot 4 weken na de transplantatie opgenomen in het ziekenhuis. Over het algemeen kunt u naar huis als de bloeduitslagen voldoende hersteld zijn en u voldoende kunt drinken. Uiteraard moet u ook koortsvrij zijn en uw medicijnen in kunnen nemen. Zeker in de beginperiode zult u nog zeer regelmatig op de polikliniek komen ter controle, zie hiervoor het hoofdstuk: Adviezen en richtlijnen na ontslag (5) 4-4