VRAGEN 1. Worden de keukentafelgesprekken door ambtenaren uitgevoerd, of beperken die zich enkel tot de regie?

Transcriptie

1 Raadsvergadering d.d. 17 mei 2011 Raadsnota nummer nderwerp: Visie en missie Wet Maatschappelijke Ondersteuning Vragen van fractie CDA Naam raadslid: Corné van Gool VRAGEN 1. Worden de keukentafelgesprekken door ambtenaren uitgevoerd, of beperken die zich enkel tot de regie? Wij constateren dat er vragen worden gesteld die of specifiek betrekking hebben op de evaluatie of betrekking op de uitvoering van de voorliggende visie en missie. Wat betreft de evaluatie hebben wij die vragen wel kunnen beantwoorden. Het gaat dan om de vragen nrs. 5, 6, 7, 9 en 10. De vragen over de uitvoering van de visie en missie komen te vroeg en die kunnen wij nu nog niet beantwoorden. Met het voorliggende visie en missiedocument stellen wij de gemeenteraad in de gelegenheid richting te geven aan de koers waarlangs het Wmo-beleid zich voor de komende periode dient te ontwikkelen. Nadat de gemeenteraad op 17 mei as. opiniërend heeft gesproken over die richting, gaan wij aan de slag met de uitwerking daarvan. De (wijze van) uitwerking nemen wij op in het beleidsplan dat wij aan het eind van het jaar aan de gemeenteraad zullen voorleggen. Zodra dat plan in concept gereed is zullen wij uw vragen wellicht wel kunnen beantwoorden. U blijft het antwoord c.q. de antwoorden dus van ons tegoed houden. 2. Worden de keukentafelgesprekken ook fysiek bij de persoon aan huis uitgevoerd, of is er nog sprake van telefonische of loket gesprekken? Indien dit laatste kunt u de verhoudingen in aantallen aangeven en ook de reden voor de gesprekken per telefoon, of aan het loket? Zie het antwoord op vraag Kunt u aangeven of de keukentafel gesprekken hebben geleid tot een verdieping in de hulpvraag, dus is de daadwerkelijke reden voor hulpvraag duidelijk geworden en is er ook maatwerk gegeven? Graag een onderbouwing in aantal en aard van hulpverlening bij deze keukentafelgesprekken? Zie het antwoord op vraag Hoe schat u de bereikbaarheid in van de diverse groepen onder de bestaande WMO opzet en die voor de nieuwe visie en missie? Hoe denkt u dit inzichtelijk of controleerbaar te maken? Zie het antwoord op vraag Hoe is de huidige status van integratie van CJG met de zorgstructuur jeugd van het veiligheidshuis? Zit hier een overlap in of worden er specifieke groepen buitengesloten in dit traject?

2 Er vindt structurele afstemming plaats tussen het CJG en het veiligheidshuis. De feitelijke borging van die relatie wordt nader uitgewerkt. Er zit, na de uitwerking, geen overlap in en er worden geen specifieke groepen uitgesloten. 6. Kunt u meer duidelijkheid geven in de aard en omvang van de financiële redenen die omvorming tot één organisatie jeugdgezondheidszorg tegenhoudt en op wat voor termijn ziet u hier wel kansen om dit op te pakken? Het gestelde in de evaluatie Wmo beleidsplan over de integrale jeugdgezondheidszorg is achterhaald door verdere ontwikkelingen. In de regio West- Brabant zijn 17 gemeenten met de Bedrijfscoöperatie in overleg over de feitelijke uitvoering van de integrale JGZ 0-19 jaar vanaf 1 januari De uitvoeringsvorm, en daarmee de financiële haalbaarheid van die uitvoeringsvorm, is daarbij onderwerp van overleg. 7. Kunt u al aangeven hoe u de definitieve invulling van het WMO loket binnen het ISC ziet? Wat moet er nog gedaan worden om dit te bereiken en wanneer wordt dit gerealiseerd? Het Wmo-loket van voorheen de afdeling Werk, Inkomen en Zorg heeft zijn plaats binnen de afdeling ISC gekregen. Op dit moment heeft de eerstelijn medewerker het eerste contact met de burger. Bij de uitwerking van deze visie zullen we bezien hoe de brede toegang zoals beoogd door de wetgever binnen het ISC georganiseerd kan worden. 8. Hoe voorziet u de bereikbaarheid van WMO diensten in de nieuwe visie, is dit enkel via een digitaal loket, of wordt ook de telefonische ondersteuning behouden en de optie van een fysiek loket in het gemeentehuis of activiteitencentra/dorpshuis, zodat alle mensen een hulpvraag kunnen blijven doen? Zie het antwoord op vraag Hoe is de huidige status van het project met de pool van hulpmiddelen? Zijn er al ervaringen beschikbaar, of wanneer komt er een terugkoppeling naar de gemeente raad? Vanaf oktober 2010 is er een rolstoelpool beschikbaar in de Buurstede 17. In augustus zal de evaluatie van deze rolstoelpool plaatsvinden waarna u door middel van een raadsbrief wordt geïnformeerd 10. Wat is uw verwachting in de doorontwikkeling van de WSZW voor de komende jaren voor wat betreft de betrokken personen in aantal, in budgetten, in betrokken partners? De WZSW stopt per 1 juni 2011 en er zal dan ook geen sprake zijn van een doorontwikkeling. Hierover bent u recent door middel van een raadsbrief (d.d. 19 april jl.) geïnformeerd. Wij hebben daarbij vermeld dat de klussendienst blijft bestaan. Burgers

3 kunnen voor kleine hulp vragen op die dienst een beroep blijven doen. 11. Wat worden de criteria voor het selecteren van de professionele partners voor de uitvoering van de nieuwe WMO ? Hoe gaat u de regie voeren op de uitvoering door deze partners en hoe denkt u dit te kunnen meten in efficiëntie per partner of per traject? Met diverse lokaal opererende maatschappelijke instellingen zijn, op basis van het huidige Wmo beleid, samenwerkingsafspraken gemaakt en vastgelegd. Daarnaast voeren wij meer concreet regie op basis van de outputcontracten die wij met diverse instellingen hebben afgesloten. Met deze partners wordt in de komende periode overleg gevoerd over de wijze waarop zij een rol kunnen (blijven) spelen in de verdere uitvoering van ons toekomstig Wmo beleid. De wijze waarop wij regievoeren zal ten opzichte van de huidige werkwijze niet substantieel veranderen waarbij wij vanuit de voorzittersrol de diverse trajecten, samen met de partners, vormgeven. Wel zullen wij van onze samenwerkingspartners verlangen dat zij de benodigde professionaliteit, zoals dat uit de visie blijkt, kunnen realiseren. 12. Denkt u dat de huidige partners binnen de uitvoering van de WMO ook voldoende zijn voor de nieuwe opzet of zijn er hiaten die met de huidige partners niet kan worden opgepakt? Voor zover wij nu inschatten kunnen wij met blijvende samenwerking met de huidige partners onze visie en missie uitvoeren. Indien eventuele hiaten zouden ontstaan zullen wij uiteraard andere maatschappelijke instellingen en eerstelijns zorgpartijen vragen in hoeverre zij bereid zijn uitvoering te geven aan ons beleid. 13. Hoe voorziet u de rol van vrijwilligers in de nieuwe visie? Hoe bewaakt u de kwaliteit van het proces in relatie tot de vrijwilliger om overbelasting van de vrijwilliger te voorkomen? De cirkelgedachte is eerder vastgesteld bij de evaluatie van de individuele voorzieningen. Uitgangspunt daarbij is dat de burger in zijn directe omgeving wordt gestimuleerd om vanuit zijn eigen kracht oplossingen te vinden voor de problemen en beperkingen die hij ondervindt in het dagelijks leven. Zoals ook in de komende vier jaar uitgangspunt zal blijven, zijn vrijwilligers en mantelzorgers van groot belang. Door het faciliteren en ondersteunen van vrijwillige inzet en burgerinitiatieven, stimuleren wij burgers verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar en de samenleving. Wij gaan daarbij uit van de basisfuncties voor ondersteuning van het vrijwilligerswerk, zoals die in 2009 door de rijksoverheid zijn opgesteld. 14. Hoe ziet u de financiële monitoring van de uitvoering van de nieuwe WMO in relatie tot uitvoering door derden, budgetten per persoon, budget per traject en beschikbaar budget vanuit gemeentefonds voor deze periode? De financiële monitoring zal geschieden via de huidige instrumenten die wij in zetten voor de reguliere Planning en Control cyclus ( concernrapportage, jaarrekening, begroting etc.)

4 Raadsvergadering d.d. 17 mei 2011 Raadsnota nummer nderwerp: Visie en missie Wet Maatschappelijke Ondersteuning Vragen van fractie SP Naam raadslid: Jan de Hoogh In de evaluatie WMO beleid worden zes punten genoemd die bij de opstelling van het visie- en missiedocument worden meegenomen. Het beschrevene onder punt f aandacht voor de minder grote sociale en maatschappelijke participatie van niet-westerse allochtonen, laagopgeleiden en oudere is niet terug te vinden in het voorliggende conceptdocument. Wat is de beweegreden hiervoor en kan het college alsnog haar visie en missie hierover schriftelijk formuleren richting Raad, zodat deze kan worden meegenomen in de opiniërende behandeling. De geformuleerde visie gaat over alle Oosterhouters en is dus inclusief de hierboven aangeduide doelgroepen. Het College stelt een mens gelijk aan een auto waar het gaat om het gebruik maken van een voorzieningenniveau. Is voor het College een ding ( lees: auto) gelijk aan een mens? U suggereert dat wij een mens gelijk stellen aan een auto. Dat doet u naar onze mening ten onrechte. Het gaat hier om het gebruik van beeldspraak, waarbij met behulp van associatie (het met elkaar in verband brengen van verschillende onderwerpen) de visie wordt verduidelijkt. Waarom heeft het College gekozen voor het voortgaan op een eerdere discussie in de raad over dit onderwerp? Het is voor ons helaas niet duidelijk op welke eerdere discussie u doelt. Raadsvergadering d.d. 17 mei 2011 Raadsnota nummer Onderwerp: Visie en missie Wmo Vragen van fractie Naam raadslid: Marjan de Meijer 1. Het totaal uitgavenbudget van de wmo bedraagt ca. 11 miljoen. Waar bestaan deze uitgaven uit naast het onderdeel individuele voorzieningen wat 1,2 miljoen hoger gaat uitvallen? U kunt op pagina 132 van de Programmabegroting 2011 de specificatie terug vinden. Daarbij dient uw de geraamde kosten van de buurthuizen buiten beschouwing te laten. 2. U stelt dat alle mensen, ook ouderen, tegenwoordig volop mogelijkheden hebben om voor zichzelf te zorgen. Kunt U deze mogelijkheden nader toelichten?

5 Het gaat hier om het signaleren van een maatschappelijke trend. Enerzijds stijgt het aantal (oudere) mensen met een redelijk inkomen. Anderzijds willen mensen steeds vaker regie over het eigen leven behouden en zijn ze daartoe ook beter dan voorheen op toegerust door de toenemende ontwikkeling van hun kennis en kunde. 3. De ontwikkeling van de buurthuizen is nauw verbonden met de Wmo. Handhaaft U voor de kerkdorpen dezelfde visie/missie als voor Oosterhout? Deze vraag stel ik vanwege een eerdere uitlating, i.v.m. sluiting van de buurthuizen, dat de kerkdorpen een andere aanpak vergen dan Oosterhout? De voorliggende visie en missie is natuurlijk uitgangspunt voor de gehele gemeente. In de beantwoording van de sjabloonvragen omtrent het ombuigingsplan buurt- en dorpshuizen hebben wij aangegeven dat de dorpshuizen nu al een centrale functie in de kerkdorpen hebben. Bovendien zijn de schaalgrootte en de vraagstukken in de kerkdorpen anders dan in Noord, Midden en Zuid. Tot slot is in de dorpsplannen aangegeven wat de visie van de dorpen op de functie van de dorpshuizen is. Deze sluit aan op de visie van het college. 4. Kunt U de term eerstelijnszorg nader toelichten? Eerstelijnszorg is zorg waar iedereen zonder verwijzing en op eigen initiatief naartoe kan stappen. Bijvoorbeeld de huisarts, tandarts, fysiotherapeut of verloskundige. Maar ook een maatschappelijk werker of een psycholoog valt hieronder. Met het kabinet wil het college dat de eerstelijnszorg beter bereikbaar wordt. Ook moeten meer gezondheidsproblemen in de eerste lijn worden opgelost, dus zonder onnodige verwijzingen naar het ziekenhuis of specialist. Deze basiszorg (zoals huisartsen maar ook (wijk)verpleegkundigen, apothekers, etc) maakt een stevige come back in de buurt en is daarmee van belang voor de verdere uitwerking van onze visie en missie. 5. Bussen en bushaltes van de stad zijn aangepast aan gebruik van minder-validen. In hoeverre zijn de bushaltes op de plaats van bestemming (buiten Oosterhout) ook voldoende aangepast aan gebruik van minder-validen? Of de bushaltes op plaats van bestemming voldoende zijn aangepast, zal afhankelijk zijn van de bestemming van de reiziger. De 19 West-brabantse gemeenten vertegenwoordigt in de bestuurscommissie voor het Kleinschalig Collectief Vervoer hebben voor een deel hun bushaltes al aangepast en streven er naar om in 2015 al hun bushaltes aangepast te hebben. Raadsvergadering d.d. 17 mei 2011 Raadsnota nummer: Onderwerp: Vragen Visie WMO Vragen van fractie: GroenLinks Naam raadslid: W.J.W.A. van der Zanden

6 Vragen n.a.v. Concept visie en missie beleid Maatschappelijke Ondersteuning Algemeen: In de samenvatting staat dat de visie (mede) gebaseerd is op de evaluatie van de uitvoeren van het Wmo-beleidsplan (samengevat in de punten a t/m f). Vraag: Waarom zien we dat er in de missie uitsluitend aandacht besteed wordt aan het punt van categoraal naar gebiedsgericht werken (punt c)? Waar vinden we de andere punten uit de evaluatie terug? U doelt op de volgende punten uit de Evaluatie welke wij hier ter verduidelijking even herhalen: a. Vertalen van trends en ontwikkelingen naar lokaal beleid (tijdig bijstellen van beleid) b. Van aanbod naar vraag (inzoomen op de vraag van de klant) c. Van categoraal naar gebiedsgericht (dichter bij de burger) d. Systeembenadering (koppelen zorg, welzijn en wonen) e. Andere organisatie van zorg, welzijn en dienstverlening (voortvloeiende uit de hiervoor genoemde aandachtspunten) f. Aandacht voor de minder grote sociale en maatschappelijke participatie van nietwesterse allochtonen, laagopgeleiden en ouderen. Ad a. Zoals wij ook in de brief aan de gemeenteraad hebben aangegeven hebben wij nadrukkelijk gekeken naar de landelijke ontwikkelingen en trends. De inschakeling van landelijke experts op het terrein van die relevante ontwikkelingen is daar een voorbeeld van. Ad b. Het idee van de professionals die als wegenwacht worden ingezet om mensen die even gestrand zijn weer op weg te helpen, is een voorbeeld van het kijken naar de vraag van de burger. Ook het nabij gericht werken is een voorbeeld van hoe de vraag van de burger (in zijn sociale omgeving) beter zichtbaar kan worden gemaakt. Ad d. en e. De wijkgerichte aanpak van de maatschappelijke component, zoals beschreven in de concept visie, is een onderdeel dat (mede) voortvloeit uit de systeembenadering en de andere organisatie van zorg, welzijn en dienstverlening. Ad f. De concept visie gaat over alle Oosterhouters en dus ook over de hiergenoemde doelgroepen. 2. Wij lezen in de visie (ingekaderd, bovenaan blz. 1) geen visie op maatschappelijke ondersteuning, maar slechts een vanzelfsprekende en vrijblijvende constatering over meedoen aan de samenleving. Deze constatering zou echter wel de betekenis kunnen krijgen van een visie als we kunnen moeten lezen als zullen (een imperatief). Vraag: Hoe moeten wij de visie, zoals deze in het kader beschreven is, begrijpen? Wij vinden de geformuleerde concept visie geen vrijblijvende constatering. Het woord kunnen drukt uit dat burgers in staat moeten zijn zo lang mogelijk mee te doen aan de samenleving. Daar zien wij ook onze rol. Burgers ondersteunen, zodat zij daartoe in staat zijn. 3. Blz. 1. Par. Inleiding: Voor de komende periode is een aangescherpte visie.nodig; een vernieuwde visie. Vraag: Aanscherping suggereert een precisering van een bestaande visie, vernieuwing suggereert een koerswijziging. Bevat deze visie en missie een precisering van bestaand beleid of is er sprake van een koerswijziging?

7 Beide. Zoals vermeld gaan we verder met de reeds ingezette doorontwikkeling. Daarnaast voegen wij een drietal ontwikkelingen toe. Zie daarvoor de paragraaf Samenvatting op pagina 4 van het concept visie en missiedocument. 4. Blz. 1. Par. Inleiding: Deze visie begint vanuit. Daarnaast Het is verstandig om eerst. Vraag: Het lijkt erop dat in deze alinea een poging wordt ondernomen om de volgorde in de denkstappen die tot de visie op de maatschappelijke ondersteuning geleid hebben, te expliciteren. Deze volgorde blijft echter onduidelijk. Er is geen sprake van een poging om een specifieke volgordelijkheid aan te brengen. Het is een opsomming van elementen die in deze concept visie en missie aan de orde komen. Vraag: Hoe moeten wij deze paragraaf lezen? Zie hiervoor. 5. Blz. 1. Par. Visie op Oosterhout: De college ziet.oosterhout, onder totaal nieuwe omstandigheden,... Totaal nieuw suggereert volledig andere omstandigheden. Vraag: Is deze formulering niet een beetje overtrokken? Zo niet, waarop is de verwachting van een radicale verandering van omstandigheden dan gebaseerd? Enerzijds gaat het om de ontwikkelingen zoals wij die onder het kopje maatschappelijke ontwikkelingen hebben genoemd. Anderzijds gaat het om de financiële ontwikkelingen die voor Oosterhout tot een ongekend grote opgave leiden. Die opgave hebben we mede vorm gegeven door de uitwerkingsopdrachten die voortvloeien uit operatie Stofkam. 6. Blz. 1. Par. Visie op Oosterhout: een voorzieningenniveau dat goed bij de stad past. Vraag: Wat wordt bedoeld met een voorzieningenniveau dat goed bij de stad past? Daarmee doelen wij op het voorzieningen niveau zoals dat naar voren zal komen uit het onderzoek dat wij dit jaar willen uitvoeren en waarover wij u hebben bericht bij onze beleidsvoornemens voor de komende periode. (pag. 5 en 6 Programmabegroting 2011) 7. Blz. 1. Par. Visie op Oosterhout: omdat de gemeente geen monopolist.. wil zijn. Vraag: Betekent dit dat de gemeente zich momenteel wel als monopolist in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken ziet? Het gaat hier om het feit dat de laatste jaren de overheid als de probleemeigenaar van alle maatschappelijke problemen wordt beschouwd. Een trend die wij willen doorbreken omdat die situatie niet houdbaar en niet wenselijk is. Bovendien kunnen wij het niet alleen. Wij

8 hebben daar onze partners in het maatschappelijk middenveld bij nodig. 8. Blz. 1. Par. Visie op Oosterhout: maar partner in een netwerk Vraag: Wat voor een soort partner zal de gemeente dan zijn? Een partner met welke bevoegdheden,verantwoordelijkheden (regisseur, coördinator, facilitator) en middelen? Zoals uit de beschreven missie blijkt willen wij, naast de rollen die wij nu ook al hebben, het wijkgericht samenwerken (intensiever) regisseren. 9. Blz. 1. Par. Maatschappelijke ontwikkelingen:.een generatie ouderen die meer mogelijkheden heeft om goed voor zichzelf te zorgen, dan vorige generaties ( ) Alle mensen hebben tegenwoordig volop mogelijkheden om voor zichzelf te zorgen. Vraag: Is het niet tendentieus om als relevante maatschappelijke ontwikkeling alleen het (toegenomen?) vermogen van mensen om voor zichzelf te kunnen zorgen te benadrukken? Bent u het met ons eens dat de zin over alle mensen met volop mogelijkheden onwaar is? Het gaat hier om het signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen. Zie daarvoor ook het antwoord op vraag 2 van de fractie van Gezond Burger Verstand. Daarnaast hebben wij in de concept visie ook beschreven dat de gemeente voor de burgers, die zichzelf echt niet kunnen redden, een vangnet biedt. 10. Blz. 2. Par. Visie op Wmo: Oosterhouters kunnen zo lang mogelijk zelfstandig... Wij vinden dat het zo lang mogelijk zelfstandig functioneren hier tot doel wordt verheven. Vraag: Hoe moeten we zo lang mogelijk lezen? Welke grenzen worden hierbij gehanteerd? Is het de bedoeling dat deze grenzen opgerekt worden en zoja, in hoeverre? Wie bepaalt deze grenzen? Hoort een aanduiding hiervan niet in een visie op maatschappelijke ondersteuning? En wat biedt de gemeente voorbij de grens? Hoort daar een visie op maatschappelijke ondersteuning niet juist over te gaan? Kunt u zich voorstellen dat wij deze visie vooral een visie op geen maatschappelijke ondersteuning vinden? Wij kunnen ons niet vinden in uw veronderstelling. Doelstelling van de Wet Maatschappelijke ondersteuning is te zorgen dat mensen zelfredzaam zijn en maatschappelijk kunnen participeren. In onze concept visie hebben wij aangegeven dat wij van mening zijn dat dat doel zo lang mogelijk nagestreefd dient te worden. Met andere woorden, wij zijn van mening dat er juist geen grens gesteld moet worden en dat alle maatschappelijke relevante krachten dienen te worden ingezet om dit doel te bereiken. Dat lijkt ons een duidelijke visie. Bovendien hangt die grens ook af van wat burgers zelf kunnen en willen en is daardoor ook vooral een kwestie van maatwerk. 11. Blz. 2. Par. Visie op Wmo: Het automatisme.is verleden tijd (.) Mensen kunnen ondersteuning halen uit sociale verbanden.. Vraag: Waarom wordt in deze alinea een eenzijdig negatief beeld van de burger die meteen voor hulp naar de overheid stapt, neergezet? Waarom wordt hier geen aandacht besteed aan de maatschappelijke omstandigheden die de mogelijkheden om terug te vallen op een sociaal netwerk verkleinen?

9 Wij zijn het niet met u eens dat hier een eenzijdig negatief beeld wordt geschetst. Het gaat om een maatschappelijke ontwikkeling van de afgelopen jaren die dient te worden omgebogen. In feite heeft de gemeenteraad dat ook al besloten bij de evaluatie van de individuele voorzieningen vorig jaar waarbij is afgesproken dat we van claimgericht naar compensatiegericht moeten. 12. Blz. 2. Par. Visie op Wmo: Als mensen meer op elkaar aangewezen zijn..beschikbaar zijn voor anderen in hun omgeving. Vraag: Hoe werkt dit precies? Is deze gedachte niet een vorm van wishful thinking? Het gaat hier niet om wishful thinking. Lilian Linders kwam er in haar buurtonderzoek ( De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar de informele zorg in een volksbuurt; Den Haag: SDU uitgevers, 2010) achter dat buurtbewoners elkaar wel degelijk willen helpen, maar dat die hulp niet van de grond komt, omdat veel mensen schromen om hulp te vragen aan het sociale netwerk. Dat doe je niet, zo stelt ze, dan nog liever naar een loket. Het organiseren van Eigen Kracht conferenties, zo stel Jos van der Lans, doorbreekt expliciet deze vraagverlegenheid. Indien je om hulp vraagt betekent dat tegelijkertijd dat je zelf meer open komt te staan voor het verlenen van hulp aan anderen. Dat idee van wederkerigheid wordt hier bedoeld. 13. Blz. 2. Par. Visie op Wmo: Maar deze hulpverlener houdt daarbij zo veel mogelijk zijn handen op de rug. Vraag: Wat betekent hier zoveel mogelijk? Welke grenzen worden hierbij gehanteerd? Wie bepaalt deze grenzen? Hoort een aanduiding hiervan niet in een visie op maatschappelijke ondersteuning? Zoals gezegd gaat de visie er vooral om, om richting te geven aan de verdere ontwikkelingen. Daarbij past nog niet dat bepaald wordt hoe ver een bepaalde taak wordt uitgevoerd. Dat leent zich eerder voor de verdere uitwerking. De bedoeling van deze zinsnede is dat de sociale professional zoveel als mogelijk is de eigen kracht van de burger stimuleert en niet vervalt in het oude overnemend gedrag. 14. Blz. 2. Par. Visie op Wmo: Sommige burgers kunnen zich echt niet redden. Vraag: Wat betekent hier echt niet? Welke grenzen worden hierbij gehanteerd? Wie bepaalt deze grenzen? Hoort een aanduiding hiervan niet in een visie op maatschappelijke ondersteuning? Zoals gezegd gaat de visie er vooral om, om richting te geven aan de verdere ontwikkelingen. Daarbij past nog niet dat bepaald wordt hoe ver een taak wordt uitgevoerd. Dat leent zich eerder voor de verdere uitwerking. 15. Blz. 2. Par. Zo gewoon mogelijk. maar ook omdat ze soms sociale isolatie en eenzaamheid in de hand werken. Vraag: Waarom wordt hier het (incidenteel voorkomend) negatieve effect van individuele voorzieningen benadrukt ten koste van het (veel voorkomende) positieve effect, dat mensen zich als gevolg van een individuele voorziening, werkelijk geholpen en ondersteund weten?

10 Naar onze mening wordt het niet benadrukt. Het wordt genoemd met de toevoeging soms. Een individuele voorziening zal indien nodig altijd verstrekt worden. Het gaat erom zo lang mogelijk uit het circuit van het aanvragen van individuele voorzieningen te blijven door te investeren in (preventieve) collectieve voorzieningen. 16. Blz. 3. Par. Zo gewoon mogelijk: We kunnen samen met de bus. Vraag: Wat is de toegevoegde waarde van dit ogenschijnlijke citaat uit Nijntje op vakantie? De toegevoegde waarde is door een duidelijk praktijkvoorbeeld te noemen, aan te geven wat wij bedoelen. 17. Blz. 3. Par. Zo gewoon mogelijk : Misschien zijn mensen te veel gewend geraakt aan het uitbundige (individuele) voorzieningenniveau dat tot voor kort normaal leek te zijn. Vraag: Op basis van welke argumenten wordt het oude voorzieningenniveau hier als uitbundig aangemerkt? Hiermee bedoelen wij dat er nu een heel uitgebreid (individueel) voorzieningenpakket wordt aangeboden. Zoals in de concept visie verwoord is dit onwenselijk en op den duur onbetaalbaar. 18. Blz. 3. Par. Dichtbij: We laten ons even inspireren door een beeldspraak.je hebt er minder garagebedrijven voor nodig. Vraag: Vindt u de vergelijking van de burger met een auto bij nader inzien zelf ook niet uiterst ongelukkig? Wat wordt bedoeld met persoonlijke belemmeringen? En wat wordt bedoeld met een oplossing voor de financiële haalbaarheid van de zorg? U suggereert dat wij een mens gelijk stellen aan een auto. Dat doet u naar onze mening ten onrechte. Het gaat hier om het gebruik van beeldspraak, waarbij met behulp van associatie (het met elkaar in verband brengen van verschillende onderwerpen) de visie wordt verduidelijkt. Met de persoonlijke belemmeringen bedoelen wij de persoonlijke beperkingen om mee te kunnen doen aan de samenleving. Met een oplossing voor de financiële haalbaarheid van de zorg : bedoelen wij dat het werken volgens het in deze concept visie geschetste model een oplossing biedt voor het beschikbaar en betaalbaar houden van die zorg. 19. Blz. 3 Par. Dichtbij: Ook een grote instelling als Thebe Vraag: Wat is de relevantie van de aanpak van Thebe in het bijzonder, als er als gevolg van de marktwerking en gemeentelijke aanbestedingen meerdere thuiszorgaanbieders in één wijk actief zijn? Wij willen als gemeente het wijkgericht samenwerken verbeteren (regisseren). Dan is het dus

11 van belang dat die instellingen, die in dit maatschappelijke middenveld een belangrijke rol spelen, (steeds meer) op één lijn komen met het gedachtegoed dat wij voorstaan. Als andere belangrijke instellingen al op die lijn zitten, is dat erg behulpzaam voor het verdere proces. 20. Blz. 3 Par. Dichtbij: Snel resultaat kan behaald worden als we al deze krachten bundelen. Vraag: Hoe verwacht de gemeente de samenwerking tussen hulp- en zorgverlenende organisaties op wijkniveau tot stand te brengen, in het besef dat deze samenwerking al decennia lang nagestreefd maar nauwelijks gerealiseerd is? Waarop is de verwachting gebaseerd dat er nu op dit punt snel resultaat behaald kan worden? Neemt de gemeente de regie? Welke functionaris gaat dat doen en wie betaalt het? De door u beschreven omstandigheden zijn ook onderdeel van de Lezing van Jos van der Lans genaamd Eropaf!. Aan iedere fractie is onlangs een exemplaar van die lezing op DVD uitgereikt. In het kort is op de informatieavond op 26 april jl. voor de raad nog de trailer van deze lezing vertoond. Jos van der Lans geeft aan dat er nu een soort "momentum" is waarbij de tijd rijp is, om de door u genoemde omslag te bewerkstelligen. Daarnaast is het zo dat de gemeente nog meer taken zal krijgen op het terrein van de Wmo. Dit zal het belang van onze regierol versterken. In de uitwerking van de visie in het beleidsplan zullen wij die samenwerkingsgedachte verder vertalen in concrete acties. Daarbij zal ook aan de orde komen wie wat gaat doen en met welke middelen. 21. Blz. 3 Par. Dichtbij: In dit verband valt vaak de term sociale huisarts. Vraag: Waar valt deze term vaak? Wie is deze sociale huisarts : welk(e) beroep/opleiding/competenties heeft deze sociale huisarts? Bij welke organisatie is deze sociale huisarts werkzaam? Welke taken/bevoegdheden/verantwoordelijkheden heeft hij/zij? Wie betaalt deze sociale huisarts? Deze term is vaak gevallen in de expertmeeting die wij ter voorbereiding op deze Wmo visie en missie hebben gehouden. Of de aanduiding gehandhaafd wordt, moet nog blijken in de uitwerking van de visie. Bedoeling is dat er een nieuwe goed opgeleide en competente sociale professional komt die de zgn wegenwachtfunctie goed kan uitvoeren. In de verdere uitwerking komen daarbij de door u gestelde vragen opeenvolgend aan bod. 22. Blz Par. Dichtbij: Kennis van de wijk..kennisdeling en kennisuitwisseling zijn dan ook noodzakelijk. Vraag: Waarom wordt hier eenzijdig aandacht besteed aan het kennisaspect en krijgt het bundelen van de kunde geen aandacht? Wat wordt ermee bedoeld dat de gemeente de kennis van de wijk zelf in huis heeft. En wat wordt bedoeld met kennis van de achtergronden in huis? Met kennis wordt ook bedoeld de kennis over de kunde. Zie ook ons antwoord op uw vraag 21. over de kunde van de nieuwe sociale professional. Als gemeente verzamelen wij veel informatie over de wijken. Een (belangrijk) onderdeel daarvan zijn de leefbaarheidonderzoeken die wij op gezette tijden uitvoeren. Over de situatie achter de voordeur hebben onze maatschappelijke partners (denk vooral aan de huisarts) veel meer kennis.

12 23. Blz. 4 Par. Het gesprek: `Kortom..in het dagelijks leven. Vraag: Aan wie is deze oproep gericht? Hoe moeten we de inhoudelijke relatie tussen deze samenvattende oproep en de voorgaande tekst in deze paragraaf zien? Het is bedoeld als een kernachtige samenvatting van de concept visie en het geeft aan hoe wij ons bij de uitvoering van onze regierol laten leiden. Ook is het het overall kader waarbinnen de uitkomst van het gesprek tussen de nieuwe professional en de burger valt. 24. Blz. 4 Par. De missie. Vraag: Waarom maakt het bieden van ondersteuning, daar waar mensen die over te weinig mentale, sociale en lichamelijke kracht beschikken, geen onderdeel (meer) uit van de missie? Wij zijn het niet met u eens dat dit geen onderdeel zou uitmaken van de missie. Juist wel! De doelstelling van de concept visie is juist om daar waar mensen over te weinig kracht beschikken dit (weer) op te bouwen. Indien dat niet meer mogelijk is, biedt de gemeente voor deze burgers een vangnet via individuele voorzieningen en het rijk biedt, in het uiterste geval, de AWBZ.