Agenda voor een strategische inzet van het instrumentarium voor exportfinanciering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Agenda voor een strategische inzet van het instrumentarium voor exportfinanciering"

Transcriptie

1 EEN WERELD IN BEWEGING AGENDA VOOR EEN STRATEGISCHE INZET VAN HET INSTRUMENTARIUM VOOR EXPORTFINANCIERING Rapport High-level Werkgroep Exportfinanciering - Den Haag, 4 juli 2012

2 Agenda voor een strategische inzet van het instrumentarium voor exportfinanciering 1 04 Samenvatting & agenda 13 Hoofdstuk 1: Exportfinancieringsinstrumentarium 21 Hoofdstuk 2: Beschikbaarheid van middellange financiering tegen concurrerende tarieven 29 Hoofdstuk 3: Exportkrediet- en Investeringsverzekering 38 Hoofdstuk 4: Concessionele financiering 46 Hoofdstuk 5: Organisatorische aspecten Rapport High-level Werkgroep Exportfinanciering - Den Haag, 4 juli 2012

3 2

4 Voorwoord 3 Export is dé groeimotor die Nederland uit de recessie moet trekken. Dit is echter bepaald geen vanzelfsprekendheid. Een belangrijke zorg is dat de Nederlandse export met name achterblijft in snelgroeiende emerging en developing economies en dat te sterk geleund wordt op traditionele markten in de Eurozone. Wil Nederland kunnen blijven profiteren van globalisering dan is voor zowel bedrijven als overheid versterking van de internationale concurrentiekracht een topprioriteit. Dit vraagt allereerst om een extra inzet van bedrijven om nieuwe markten te ontwikkelen. Eveneens is een proactief en adequaat overheidsbeleid van belang om de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven optimaal te kunnen ondersteunen. Een excellente infrastructuur voor de financiering van exporttransacties is één belangrijke voorwaarden voor het behoud en handhaving van onze vooraanstaande positie als handelsnatie. Dat geldt in het bijzonder voor de Made in Holland export die belangrijk is voor de groei van de nationale economie en een hoge toegevoegde waarde creëert in termen van werkgelegenheid en innovatie. De Made in Holland export heeft een goede uitgangspositie in termen van prijs en kwaliteit, maar zonder een concurrerende (export)financiering is het moeilijk die positie wereldwijd te verzilveren. Het belang van overheidsgesteunde exportfinanciering zal de komende jaren internationaal verder toenemen. De groei van de export ligt voor Nederland en vele andere OESO-landen immers met name in meer risicovolle markten. In die markten is een adequaat instrumentarium voor de bevordering van export en investeringen cruciaal voor succes. De Nederlandse exportpositie wordt echter bedreigd omdat Nederlandse bedrijven (via banken en overheid) niet in staat zijn om op basis van een level playing field met het buitenland te concurreren. In omringende landen worden exportfinanciering én development finance vaak strategisch ingezet voor de bevordering van export en investeringen. Verder wordt in vele hoofdsteden nu hard gewerkt aan een verbetering van het bestaande instrumentarium. Ook overheden in opkomende markten, zoals China, India en Brazilië maken gebruik van instrumenten voor export- en development finance, waardoor voor het bedrijfsleven de concurrentie in ontwikkelingslanden sterk is toegenomen. Het bedrijfsleven loopt bij het huidige instrumentarium tegen knelpunten aan die het concurrerend vermogen ondermijnen. Welke aanpassingen in het instrumentarium zijn voor Nederlandse bedrijven nodig om op basis van een level playing field met het buitenland te kunnen concurreren en groei van export mogelijk te maken? Dit rapport geeft hierop een antwoord. Het bevat belangrijke concrete aanbevelingen voor een meer strategische inzet van het Nederlandse instrumentarium voor exporten development finance. Het initiatief hiervoor is genomen door de topsector water, maar de aanbevelingen zijn evenzeer van belang voor andere (top)sectoren van het bedrijfsleven. Het rapport maakt duidelijk dat de werelden van export- en development finance volop in beweging zijn. In Nederland zijn beide werelden volstrekt van elkaar vervreemd geraakt, terwijl in het buitenland beide veel meer met elkaar samenwerken. Ondanks recente inspanningen om het Nederlandse instrumentarium op specifieke terreinen te verbeteren (o.a. kredietverzekering), is het instrumentarium in de breedte op een aanzienlijke achterstand komen te staan. Zo kent Nederland in tegenstelling tot vele andere landen geen adequate programma s voor concessionele leningen en rentesteun. Verder zijn beleid en uitvoering in Nederland sterk gefragmenteerd. Er is behoefte aan een meer samenhangende en strategische samenwerking tussen bedrijfsleven en alle betrokken departementen en uitvoeringsorganisaties, inclusief een gezamenlijke investering om steeds scherp in beeld te blijven houden hoe het instrumentarium zich verhoudt tot dat van de concurrentie. De aanbevelingen in dit rapport vormen de basis voor een gezamenlijke agenda om een best of class instrumentarium te realiseren. Implementatie van de aanbevelingen zal ook grote voordelen opleveren voor ontwikkelingslanden. Kortom, een win-win voor zowel het bedrijfsleven als overheid en ontwikkelingslanden is mogelijk. Het is nu de hoogste tijd dat overheid en bedrijfsleven gezamenlijk investeren in de groei van de export en daarmee ook die van de Nederlandse economie.

5 4 Samenvatting & Agenda Export is belangrijk voor de Nederlandse economie, zeker nu Een sterke exportpositie is van groot belang voor het huidige en toekomstige vermogen tot groei van de Nederlandse economie. Recente CPB-cijfers over de stand van de Nederlandse economie onderstrepen dat export de komende jaren dé groeimotor is die Nederland uit de recessie moet trekken. Naar verwachting zullen de binnenlandse consumptie en investeringen de komende jaren daaraan geen bijdrage leveren. Economische groei die voortkomt uit de export, zal voor Nederland en vele andere EU-landen de komende jaren in toenemende mate gegenereerd worden door de export naar opkomende landen. Immers de meeste handelslanden van Nederland in de EU, maar ook daarbuiten (Verenigde Staten en Japan) verkeren momenteel in een recessie of kennen slechts een zeer beperkte groei. In de export naar opkomende landen spelen overheden van exporterende landen traditioneel een zeer belangrijke rol. Dit geldt met name voor de export van kapitaalgoederen en diensten. Overheden wereldwijd beschikken over diverse instrumenten om export en buitenlandse investeringen van het nationale bedrijfsleven te bevorderen. De belangrijkste zijn: exportfinanciering, herfinanciering, export- en investeringsgaranties, concessionele hulpprogramma s en rentesteunfaciliteiten (CIRR). Op deze gebieden is internationaal veel geregeld - met name in de OESO - om oneerlijke concurrentie tussen bedrijven uit verschillende OESO-landen en een kredietsubsidierace tussen overheden (ten koste van de belastingbetaler) zoveel mogelijk te voorkomen. Ook zijn er in de OESO belangrijke afspraken gemaakt over ontwikkelingshulp. In die OESOregelgeving wordt echter veel beleidsruimte overgelaten aan individuele landen. Van belang is voorts dat belangrijke niet-oeso-landen, zoals China, Brazilië en India niet aan de OESO-regels zijn gebonden en dat export uit deze landen naar opkomende landen de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Daarbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van gesubsidieerde exportfinancieringen en concessionele leningen. De concurrentie voor het Nederlandse bedrijfsleven in het zaken doen met en in opkomende markten is daardoor sterk verhevigd. In deze globale context van toenemende internationale concurrentie tussen exporteurs en overheden speelt het Nederlandse instrumentarium voor exportfinanciering een belangrijke rol. In dit rapport staat dat Nederlandse instrumentarium centraal. Belangrijkste knelpunten en uitdagingen Door het bedrijfsleven wordt ten aanzien van het Nederlandse instrumentarium meerdere fundamentele knelpunten en uitdagingen ervaren. Sommige daarvan zijn een uitvloeisel van de financiële crises, Basel III regelgeving en andere externe factoren, zoals de toegenomen concurrentie uit opkomende markten. Andere knelpunten zijn van typisch Nederlandse aard en bestaan eigenlijk reeds een lange tijd. Deze Nederlandse knelpunten zijn de afgelopen jaren, ondanks de recente inspanningen van de Nederlandse overheid om het instrumentarium te verbeteren, nog problematischer geworden. Ten grondslag hieraan liggen zowel de toegenomen internationale concurrentie als de gevolgen van de financiële crises en het feit dat andere overheden bepaalde instrumenten (blijven) inzetten of zelfs verbeteren, die Nederland niet (meer) heeft. De belangrijkste knelpunten en uitdagingen hebben betrekking op de hierna volgende onderwerpen.

6 In de export naar opkomende landen spelen overheden van exporterende landen traditioneel een zeer belangrijke rol Beperkte beschikbaarheid van langjarig exportkrediet tegen internationaal concurrerende tarieven De krediet- en Eurocrises in combinatie met nieuwe solvabiliteitsregels van de Bank for International Settlements (Basel III) hebben ertoe geleid dat banken problemen hebben bij het aantrekken van lange funding voor zichzelf wat dan weer gebruikt kan worden voor het funden van langlopende leningen waaronder middellange exportfinanciering. Dit geldt in het bijzonder voor exportleningen in USD, hetgeen in de internationale handel de meest gebruikte valuta is. Het funding probleem is niet uniek voor Nederland. Ook banken in andere westerse landen, met name in (Zuid-) Europa, hebben grote uitdagingen op dit gebied. Het probleem manifesteert zich overigens zowel bij de overheidsgesteunde exportkredieten naar ontwikkelingslanden als bij middellange bankleningen voor projectfinancieringen en publieke private samenwerkingsprojecten (PPS) in OESO-landen. Het is onduidelijk in welke mate de twee crises en de nieuwe Basel III-regels de fundingproblemen veroorzaken. De vraag is echter wel gerechtvaardigd of de fundingproblematiek van commerciële banken vanwege de twee crises van tijdelijke aard is, dan wel een structureel karakter heeft als gevolg van nieuwe Basel III-regels. Immers in het laatste geval zijn de problemen gedeeltelijk oplosbaar met een aanpassing van bepaalde onderdelen van de Basel III-regelgeving. Voor middellange financiering is bijvoorbeeld een van de grootste Basel III-knelpunten de introductie van de zogenaamde Net Stable Funding Ratio (NSFR). Deze verplicht banken langlopende leningen op een stabiele wijze te funden. In diverse landen binnen en buiten de EU zijn overheden via verschillende modaliteiten betrokken bij de funding van commerciële banken (zie tabel op pagina 6). Overheidsteun en de instrumenten die daarvoor worden gebruikt zijn niet alleen van belang voor de beschikbaarheid van een middellange exportlening, maar bepalen ook in belangrijke mate de prijs van de exportlening. Beide elementen zijn vanzelfsprekend van cruciaal belang voor de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. In Nederland is voor de funding van commerciële banken in 2009 de Export Krediet Garantie (EKG) in het leven geroepen, maar tot nu toe is daarvan beperkt gebruik gemaakt. Een belangrijke reden is dat bepaalde risico s voor institutionele beleggers niet acceptabel waren (o.a. documentatierisico van de exportlening en het lange risico op de financierende bank). Een herziene versie van de EKG is in mei 2012 geïntroduceerd. De EKG 2.0 zal zich in de praktijk echter nog moeten bewijzen. Er liggen nog enkele uitdagingen voor zowel het bedrijfsleven als overheid om het tot een succes te maken. Een van de beperkingen van de EKG is het feit dat de grilligheid van de kapitaalmarkten ervoor zorgt dat beschikbaarheid en met name de prijs van EKG funding en daarmee ook die van de exportfinanciering onvoorspelbaar zijn. Verder lijkt de EKG minder geschikt voor kleinere transacties. Er zal derhalve nog een oplossing moeten komen voor de funding van exportkredieten van kleinere exporttransacties, waarschijnlijk niet zozeer vanwege beperkte beschikbaarheid van middellange funding, maar vooral om een concurrerende pricing te kunnen borgen. Dit laatste is vanzelfsprekend ook van belang voor grotere exporttransacties. Vele landen beschikken reeds over een goed functionerend herfinancieringsinstrument voor een stabiele funding van middellange exportkredieten waardoor hun exporteurs momenteel een belangrijk concurrentievoordeel hebben. Nederland is in feite een pure cover land, dat alleen door middel van garanties steun verleent aan de exportfinanciering (EKV) of de funding (EKG) daarvan. In andere landen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van herfinanciering die

7 6 meer waarborgen biedt voor met name een concurrerende prijs voor de exportfinanciering. Een Nederlands staatsgegarandeerd herfinancieringsloket kan onder de huidige marktomstandigheden een (indicatief) fundingvoordeel tussen de 0,50% / 0,75% en 1,00% / 1,25% opleveren, afhankelijk van de valuta van de exportlening (USD of EUR). Bij een exportlening van EUR 100 miljoen met een looptijd van 10 jaar is dit gelijk aan een nominaal rentebedrag tussen EUR en EUR In bepaalde gevallen is een vermindering van omstreeks 40% van de nominale rentekosten haalbaar, hetgeen een grote impact heeft op de concurrentiepositie van het exporterende bedrijf. Voor het Nederlandse bedrijfsleven is een level playing field op dit gebied van cruciaal belang, vandaar dat op dit gebied spoedig adequate (aanvullende) maatregelen moeten worden genomen. Overheidssteun & Funding, CIRR, Exportkrediet- en Investeringsverzekering Land Steun bij funding CIRR steun mogelijk? Wijze van steun voor funding/rente Exportkredietverzekering Investeringsverzekering België In ontwikkeling (1) Ja Intereststabilisatie (1) Ja Ja Frankrijk In ontwikkeling (1) Ja (1,2) Ja Ja Finland Ja Ja Herfinanciering via staatsgegarandeerd loket Ja Ja Denemarken Ja Ja Herfinanciering via staatsgegarandeerd loket Ja Ja Zweden Ja Ja Herfinanciering via staatsgegarandeerd loket Ja Ja Oostenrijk Ja Ja Herfinanciering via staatsgegarandeerd loket Ja Ja Duitsland Ja Ja Funding garantie + herfinanciering via staatsgegarandeerd loket China Ja Ja Funding aangetrokken door EXIMbank + Funding garantie Nederland Ja Neen Funding garantie Ja Ja (1) Zowel in België als Frankrijk wordt momenteel onderzocht op welke wijze de overheid steun kan verlenen bij de funding van middellange exportkredieten. Herfinanciering en fundinggaranties worden in beide landen overwogen. (2) Frankrijk kent een CIRR rentesteunprogramma. Het is onbekend wat voor instrument hiervoor wordt gebruikt. 2. Het ontbreken van een adequaat instrument voor CIRR rentesteun Volgens OESO-regels is het toegestaan de commerciële rente van een exportlening te subsidiëren. Daarvoor geldt voor vaste rentes wel een grens, namelijk de Commercial Interest Reference Rate (CIRR), die in OESO-regelgeving is afgesproken. Voor variabele rentes van overheidsgesteunde exportleningen, waarbij de steun wordt verstrekt door middel van herfinanciering, rentesubsidies of direct lending geldt als ondergrens dat de rente van de overheidsgesteunde exportlening niet lager mag zijn dan de fundingskosten van de overheid. Dit is geregeld in WTO-verband. Vele landen in en buiten de EU kennen instrumenten om een (gesubsidieerde) variabele rente of een (vaste) CIRR-rente mogelijk te maken (direct lending via EXIM banken, herfinancieringsmogelijkheden, rentestabilisatiefondsen en rentesubsidies). Deze instrumenten worden niet alleen offensief ingezet om een concurrentievoorsprong te realiseren maar ook defensief, bijvoorbeeld om een concurrerend CIRR-aanbod te matchen. In Nederland is sinds enige jaren geen CIRR rentesteun-instrument beschikbaar. Ook financieringssteun (financial support) voor variabele rentes is in Nederland niet mogelijk. Hierdoor kan het Nederlandse bedrijfsleven niet concurreren met exporteurs uit landen die daarover wel beschikken. Een herintroductie van een (CIRR) rentesteun instrument, dat zowel offensief als defensief kan worden ingezet, is nodig om een level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven te kunnen waarborgen. De tabel op pagina 6 toont aan dat Nederland onder negen benchmarklanden het enige land is dat geen adequaat (CIRR) rentesteuninstrument kent. 3. Het ontbreken van adequate bilaterale concessionele financiering Vele landen, zowel binnen als buiten de OESO, kennen gebonden en ongebonden hulpprogramma s, waar het nationale bedrijfsleven veel profijt van heeft. Gebonden hulp is volgens de OESO-regels voor exportfinanciering (Arrangement) toegestaan, maar in Nederland ontbreekt zo n instrument sinds het afschaffen van de ORET-regeling. Ja Ja Ja Ja

8 7 Volgens OESO-regels is het toegestaan de commerciële rente van een exportlening te subsidiëren. Volgens statistieken van de OESO Development Assistance Committee (DAC) is circa 17,1 % van alle OESO-DAC hulp gebonden. Hiermee was in 2009 een totaalbedrag gemoeid van circa USD 19 miljard. Sommige landen, zoals Oostenrijk, Duitsland, Italië, Zwitserland, Korea, Spanje en de Verenigde Staten zitten ruim boven het OESO-gemiddelde van 17,1%. Ook blijkt uit OESO-gegevens dat van de ongebonden hulp van alle OESO-landen tezamen 51% terugvloeit naar bedrijven in het donorland. In de praktijk zal dit percentage waarschijnlijk hoger liggen, omdat vele landen hun OESO-rapportageverplichtingen over de toekenning van contracten onder ongebonden hulp niet of niet volledig nakomen. Opvallend is dat het Verenigd Koninkrijk volgens OESO-gegevens alle hulp heeft ontbonden, maar dat in de praktijk 65,5% van die ongebonden hulp terugvloeit naar het nationale bedrijfsleven. Ook de Scandinavische landen en Oostenrijk scoren op dit gebied zeer hoog (meer dan 60%). Over de mate van ongebondenheid van de hulp bestaat dus momenteel internationaal veel onduidelijkheid en onzekerheid. Het is de vraag of ongebonden hulp daadwerkelijk ongebonden is. Onderstaand overzicht geeft inzage in de gebonden en ongebonden hulp van Nederland en 8 benchmarklanden. Gebonden en ongebonden hulp Land Gebonden Hulp (ODA) Ongebonden Hulp (ODA) Gebonden hulp in % van totale ODA Ongebonden hulp in % van totale ODA België ja Ja 4,8% 95,2% 1,37% Frankrijk ja Ja 5,0% 95% 23,34% Finland Ja Ja 14,7% 85,3% 97,58% Denemarken Ja Ja 6,2% 93,8% 75,95% Zweden Ja Ja 1,4% 94,2% 62,5% Oostenrijk Ja Ja 45,2% 54,3% 91,89% Duitsland Ja Ja 25,3% 74,7% 37,24% China Ja Ja onbekend onbekend onbekend Nederland Neen (1) ja 5,4% 94,6% onbekend (1) Er bestaat in Nederland geen gebonden hulpprogramma voor exportfinanciering. In het verleden kende Nederland het gebonden ORET-programma, maar dit is enige jaren geleden vervangen door het nagenoeg ongebonden ORIO-instrument. ORIO is echter niet vergelijkbaar met gebonden hulpprogramma s van andere landen en kan daarmee dan ook niet adequaat concurreren. Het is dan ook niet geschikt om gebonden hulp van andere landen te matchen. Dit is een ernstig gemis voor het Nederlandse bedrijfsleven, zeker nu de concurrentie uit landen als China, dat met name in Afrika veel projecten met concessioneel geld financiert, enorm is toegenomen. Van belang is voorts dat vele projecten zoals in de sectoren drinkwater en sanitatie alsmede maritieme infrastructuur vaak niet commercieel haalbaar zijn. De projecten genereren onvoldoende gelden om commerciële bankleningen terug te kunnen betalen. Ze hebben vaak wel een grote ontwikkelingsrelevantie. Dat verklaart ook waarom in dit soort projecten de overheid als leningnemer optreedt. Vanzelfsprekend hebben vele overheden een grote voorkeur voor zachte financiering en in sommige gevallen geldt hiervoor zelfs een verplichting (debt sustainability framework). Vele landen kennen een bilaterale ontwikkelingsbank, die gericht is op het ontwikkelen van de private sector in ontwikkelingslanden. Dit omvat vaak mede PPS-projecten. Sommige % ongebonden hulp terug naar nationale bedrijfsleven.

9 8 landen, zoals Frankrijk en Duitsland, hebben daarnaast bilaterale ontwikkelingsbanken die nadrukkelijk een rol hebben in de financiering van projecten in de publieke sector. Dit laatste kent Nederland niet. De private bilaterale ontwikkelingsbanken zijn min of meer vergelijkbaar met de Nederlandse FMO en werken regelmatig samen met de nationale ECA en/of gebonden hulpprogramma s van diezelfde overheid. Ook op deze wijze worden voor het nationale bedrijfsleven concurrentievoordelen gerealiseerd. De financieringen van de bilaterale ontwikkelingsbanken (DFI s) voor private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden zijn in principe ongebonden en worden tegen marktconforme voorwaarden aangeboden. In de praktijk blijkt dat een aantal bilaterale ontwikkelingsbanken een duidelijke (zij het niet altijd expliciete) national interest agenda erop nahouden en (kennelijk) een nevendoelstelling van hun overheid hebben meegekregen voor een samenwerking met het nationale bedrijfsleven. Dit geldt in feite ook voor de Nordic Investment Bank (NIB), een multilaterale ontwikkelingsbank waar vele Scandinavische bedrijven profijt van hebben. In Nederland lijken de werelden van enerzijds development finance (ODA-inspanningen en FMO financieringen) en anderzijds commercial export & investment finance (banken, exporteurs, investeerders en Atradius DSB) van elkaar vervreemd te zijn geraakt. Een strategische samenwerking tussen Atradius DSB en FMO blijkt bijvoorbeeld niet te bestaan. Beide organisaties opereren onafhankelijk van elkaar. 4. Toenemende concurrentie uit niet-oeso-landen De laatste jaren is de concurrentie uit niet-oeso-landen aanzienlijk toegenomen. Landen als China, India en Brazilië spelen een steeds grotere rol in ontwikkelingslanden. Daarbij is vaak sprake van gesubsidieerde exportleningen en concessionele financieringen. Met name China is hierin erg actief in Afrika, maar ook in andere regio s zoals Azië en Latijns Amerika. Belangrijk is dat deze niet-oeso-landen niet onder de OESO-regels omtrent overheidsgesteunde exportkredieten vallen. Zij hebben momenteel een vrij spel en zijn ook niet gebonden aan internationale notificatieverplichtingen, waardoor hun activiteiten niet transparant zijn. Een duidelijk carrot & stick beleid zoals de Verenigde Staten hebben ontwikkeld, is in Nederland en/of de EU niet zichtbaar. Naast adequate matching zal Nederland in EU-verband initiatieven moeten ontwikkelen voor internationale afspraken die alle relevante wereldspelers op het zelfde level playing field krijgen. 5. De EKV behoeft op een aantal punten verbetering In Nederland valt de export- en investeringsgarantiefaciliteit onder de begroting van het Ministerie van Financiën en wordt de beleidsverantwoordelijkheid gedeeld met het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie. Deze faciliteit wordt uitgevoerd door Atradius Dutch State Business (Atradius DSB). De overheid en Atradius volgen internationale ontwikkelingen op het gebied van de exportkredietverzekering o.a. op basis van feedback van het Nederlandse bedrijfsleven met betrekking tot concrete exporttransacties en door middel van periodieke benchmarkstudies. Die feedback en studies zijn regelmatig aanleiding voor aanpassing en verbetering van de voorwaarden van de Nederlandse kredietverzekering. Zo is recent het landenbeleid aangepast en wordt het beleid ten aanzien van het dekken van het buitenlands bestanddeel momenteel herzien. Verder zijn beide organisaties nauw betrokken bij de OESO-onderhandelingen over de overheidsgesteunde exportkredieten. Een belangrijk resultaat is de recente harmonisatie van de minimumpremies voor private debiteuren, die in september 2011 werden ingevoerd. Omdat reeds vele onderwerpen op het gebied van de kredietverzekering in de OESO zijn geharmoniseerd, zal de concurrentie tussen ECA s en hun exporteurs verschuiven naar onderwerpen die nog niet zijn geregeld en/of naar gebieden waar de OESO-regels een grote mate van beleidsvrijheid laten aan individuele landen. De concurrentiepositie van Nederland op deze gebieden is thans onbekend en behoeft derhalve nader onderzoek. Vele landen kennen een ongebonden garantieprogramma. Voorbeelden zijn landen zoals Duitsland, Frankrijk, Japan, Verenigde Staten en België. Deze zijn vergelijkbaar met de investeringsverzekering, zij het dat onder deze ongebonden garanties zowel politieke als commerciële risico s kunnen worden afgedekt. In Nederland ontbreekt een dergelijk ongebonden garantieprogramma.

10 Het Nederlandse bedrijfsleven scoort niet goed bij projecten van multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB s). Hier ligt een primaire verantwoordelijkheid voor het Nederlandse bedrijfsleven. Meer inspanningen lijken gerechtvaardigd. Ook Atradius DSB werkte tot nu toe slechts zeer beperkt samen met multilaterale en bilaterale ontwikkelingsbanken. Om de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven bij deze ontwikkelingsbanken te vergroten zal Atradius DSB met deze organisaties samenwerkingsovereenkomsten moeten aangaan. Hier liggen kansen omdat MDB s de laatste tijd meer actief worden in het financieren van private projecten, het katalyseren van privaat kapitaal (inclusief ECA-gedekte leningen) en in dat verband ook op zoek zijn naar cofinanciering of risicodeling met andere partijen, waaronder ECA s. Dit geldt met name voor IFC, EIB en ADB. Atradius DSB heeft een brede EKV-productmix en veel kennis in huis op het gebied van de kredietverzekering. Daarin is het een belangrijke strategische partner van het Nederlandse bedrijfsleven. Atradius DSB zou zijn rol als strategische partner van het bedrijfsleven aanmerkelijk kunnen versterken indien het zich ontwikkelt tot het kenniscentrum voor export- en investeringsfinancieringen met kennis van alternatieve risicomitigeringsproducten/leveranciers en alternatieve financieringsmogelijkheden. Op deze wijze zal Atradius DSB ook een brug kunnen slaan tussen de werelden van commercial finance (inclusief ECA-gedekte leningen) en development finance. Dat is ook in het belang van ontwikkelingslanden. Korte lijnen met de Nederlandse vertegenwoordigers bij MDB s zullen hiervoor belangrijk zijn. Het aandeel van het MKB binnen de totale portefeuille van Atradius DSB is relatief klein, hetgeen mede samenhangt met de relatieve onbekendheid van het instrumentarium onder deze doelgroep en het feit dat MKB bedrijven in het algemeen moeilijk toegang hebben tot exportfinanciering van banken. Er zijn maatregelen getroffen om de toegang van het MKB tot Atradius DSB te vergemakkelijken, maar aanvullende maatregelen lijken noodzakelijk Het financieel instrumentarium is gefragmenteerd en onvoldoende flexibel Er is sprake van een sterk gefragmenteerd palet aan instrumenten, waarbij het veelal gaat om (te) kleine bedragen en veel/verschillende voorwaarden. Met name de relevante begroting (Fin, OS vs. EL&I), maar ook verschillen in internationale regelgeving (vgl. Arrangement dat zich vooral richt op het voorkomen van handelsverstorende effecten vs. OESO DAC dat effectiviteit van hulp als centraal uitgangspunt heeft) bepalen te zeer de vormgeving/voorwaarden van instrumenten en de omvang van de beschikbare middelen. Beschikbare middelen voor de voor het bedrijfsleven interessante transitielanden zijn te beperkt. Juist voor deze landen bestaan, mede omdat EKV beschikbaar is, grote mogelijkheden voor export en investeringen van het Nederlandse bedrijfsleven, maar overige instrumenten van de overheid, met name concessionele leningen, kunnen niet worden ingezet. Beschikbare ODA instrumenten richten zich bovendien met name op het financieren van het inzetten ( weggeven ) van kennis, maar onvoldoende op het toepassen van kennis en kunde door de realisatie van projecten. Beschikbaarheid van financiering voor alle fases in een project (van design, ontwerp, bouw tot onderhoud) is niettemin belangrijk voor positionering op buitenlandse markten en het vermarkten van onze kennis door de realisatie van projecten levert in de hele keten aanzienlijk meer toegevoegde waarde dan het verkopen van onze kennis. De spreiding van de uitvoering van het instrumentarium over verschillend aangestuurde loketten c.q. uitvoerders versterkt het gefragmenteerde karakter. Mede door de mate van fragmentering komt het instrumentarium onvoldoende tegemoet aan de behoefte van klanten aan maatwerk c.q. financial engineering: de mogelijkheid om steeds de voor het land en project meest geschikte mix (totaalpakket) van instrumenten (schenking, lening/lcl, garantie, equity, verzekering) te kunnen kiezen. Het is van belang dat de mindset van betrokkenen in de aansturing en uitvoering van het instrumentarium hier sterker op is gericht. Er is behoefte aan een integrale ontwikkeling van instrumenten op het terrein van exportfinanciering en concessionele financiering (beleid), een integrale uitvoering van instrumenten, inclusief passende mandaten (organisatie) en een integrale aanpak die beter aansluit bij de cyclus van projecten.

11 10 Agenda voor een strategische inzet van het instrumentarium voor exportfinanciering In de verschillende hoofdstukken zijn diverse concrete aanbevelingen voor het verhelpen van bestaande knelpunten geformuleerd. Belangrijk hierbij is dat Nederlandse bedrijven in de voor hen relevante markten in staat worden gesteld hetzelfde financieringsaanbod te kunnen doen als de concurrentie. Dit impliceert geenszins een race to the bottom. Bestaande internationale (OESO)afspraken bieden mogelijkheden die Nederland nog niet ten volle benut of ruimte laten voor interpretatie. Het huidige Nederlandse instrumentarium is in meerdere opzichten restrictiever dan wat in OESO-verband is toegestaan. Hieronder volgen de belangrijkste aanbevelingen die een hoge prioriteit hebben en tezamen een agenda vormen voor een strategische inzet van het instrumentarium voor exportfinanciering. Overige aanbevelingen kunnen worden gevonden in de diverse hoofdstukken van het rapport. 1. introduceer een herfinancieringsfaciliteit (incl. instrument voor CIRR rentesteun) Er zal zo spoedig mogelijk een herfinancieringsfaciliteit moeten worden ontwikkeld complementair aan de EKG faciliteit. Van belang is dat vele andere landen reeds een goed functionerende herfinancieringsfaciliteit hebben (of aan het ontwikkelen zijn), die leidt tot concurrerende (vaste en variabele) rentes voor exportleningen. Een herfinancieringsfaciliteit biedt de beste garantie voor een stabiele beschikbaarheid van funding en in het bijzonder een concurrerende prijs van Nederlandse exportleningen. In tegenstelling tot de EKG zal een herfinanciering ook eenvoudig kunnen worden gebruikt voor de funding van kleinere transacties en derhalve in belangrijke mate kunnen bijdragen aan een level playing field voor het MKB. Om budgettaire consequenties zoveel mogelijk te beperken zal onderzocht moeten worden welke bestaande overheidsgegarandeerde organisatie het meest geschikt is voor de uitvoering van deze faciliteit. Zowel op grond van budgettaire als organisatorische overwegingen ligt het voor de hand om een CIRR rentesteunfaciliteit te combineren met c.q. onder te brengen bij een staatsgegarandeerd herfinancieringsloket. (CIRR) rentesteun zou zowel offensief als defensief moeten kunnen worden ingezet. 2. maak van de Export Krediet Garantie (EKG) een succes De herziene Export Krediet Garantie ( EKG 2.0 ) voor de funding van exportleningen van commerciële banken is nog niet gebruikt. Er zijn inmiddels wel enkele potentiële transacties in de pijpleiding. De Nederlandse overheid, banken en exporteurs dienen tot een gecoördineerde aanpak te komen, vooral in concrete deals, om institutionele beleggers zowel binnen als buiten Nederland te betrekken bij de funding van door Atradius verzekerde exportkredieten. De overheid heeft de EKG ontwikkeld om middellange exportfinanciering tegen concurrerende voorwaarden mogelijk te maken. Op banken en institutionele beleggers ligt derhalve een belangrijke verantwoordelijkheid om de fundingvoordelen van de EKG ten goede te laten komen aan de exportlening voor de exporteur. De overheid zal na verloop van een bepaalde periode dit moeten evalueren. 3. introduceer een effectief programma voor concessionele financiering Vele landen in de OESO en ook daarbuiten kennen programma s, waarbij conform internationale (OESO-)afspraken 100% concessionele leningen worden verstrekt of concessionele faciliteiten op flexibele wijze worden gecombineerd met exportleningen (mixed credits). In Nederland bestaan dergelijke hulpfaciliteiten niet meer, waardoor het Nederlandse bedrijfsleven niet op basis van een level playing field kan concurreren. Dit speelt met name in de watersector, waarbij vele projecten commercieel niet haalbaar zijn en/of publieke debiteuren als opdrachtgever/koper optreden. Nederland zal een nieuw innovatief hulpprogramma moeten ontwikkelen met een maximale leverage van het bestaande exportfinancieringsinstrumentarium (EKV, EKG, toekomstige herfinanciering) en ODA. ODA-middelen zullen daarbij flexibel moeten kunnen worden ingezet bijvoorbeeld om rente- en/of premie voor EKV/EKG te subsidiëren en grace periods te faciliteren (zachte leningen). Een dergelijke bundeling van krachten en budgetten van Financiën (kredietverzekering van door banken gefinancierde concessionele leningen), EL&I en Buitenlandse zaken (steun om minimum concessionaliteit te realiseren) biedt voordelen voor zowel het Nederlandse bedrijfsleven als ontwikkelingslanden. Met een flexibele inzet van ODA-gelden kunnen kredietverzekeringscapaciteit bij

12 Atradius DSB/Financiën (EKG en EKV) en privaat kapitaal (bij banken en institutionele beleggers) worden gemobiliseerd waardoor meer ontwikkelingsrelevante projecten kunnen worden gerealiseerd. Ook zal de export van het Nederlandse bedrijfsleven naar ontwikkelingslanden kunnen toenemen, hetgeen juist in deze tijden van crisis een belangrijke bijdrage kan leveren aan het keren van de economische recessie. Daar waar een innovatieve combinatie EKV/EKG met ODA niet mogelijk is, bijvoorbeeld in geval van EKV off cover landen, of in projecten waarvoor banken dan wel institutionele beleggers niet bereid zijn de lange financiering respectievelijk de funding te verstrekken, zal een heroprichting van een concessionele ontwikkelingsbank (vergelijk NIO) moeten worden overwogen. Het verdient tevens aanbeveling om een ongebonden hulpfaciliteit te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met (1) de behoefte en wensen van ontwikkelingslanden en tegelijkertijd ook met (2) de kracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Initiatieven rond bijvoorbeeld klimaatadaptatie kunnen zich hier goed voor lenen. Ook hier is flexibiliteit van het programma noodzakelijk om tailor-made oplossingen mogelijk te maken Belangrijk is dat bij de vaststelling van het beleid en de inrichting van het instrumentarium sprake is van een integrale en consistente aanpak. Daarnaast zal het instrumentarium veel meer ingericht moeten worden om maatwerk te verschaffen en financieringsstructuren te vinden, in plaats van tal van regels en eisen te stellen voor individuele instrumenten. 6. pas het mandaat van de Rijkscommissie aan en houd de concurrentie scherp in beeld Het huidige mandaat van de Rijkscommissie beperkt zich tot export- en investeringsgaranties. Andere (huidige of toekomstige) overheidsinstrumenten, die gebruikt (kunnen) worden bij de financiering van export en buitenlandse investeringen, zoals herfinanciering, CIRR rentesteun en development finance (Nederlandse ODA-inspanningen en FMO-financieringen) vallen thans formeel buiten het mandaat van de Rijkscommissie. Voor een meer integrale aanpak en een succesvolle strategische samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven dient derhalve het mandaat aanzienlijk te worden verbreed. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de samenstelling van de Rijkscommissie verbeter de toegang van het MKB tot exportfinanciering MKB bedrijven vragen om een andere benaderingswijze voor het toegankelijk maken van exportfinanciering. In andere landen hebben ECA s hiervoor veelal een apart MKB-loket ingericht. Daarom zou Atradius DSB een MKB-loket moeten introduceren. Andere maatregelen om de toegankelijkheid voor het MKB te bevorderen zijn (1) het vergaand delegeren van taken van Atradius DSB aan de banken in het kader van de Exportversneller waarbij vergelijkbaar met de BMKBregeling een beoordeling achteraf plaatsvindt (bij verliesdeclaraties) en (2) distributie van producten via gekwalificeerde intermediairs. Indien na verloop van een bepaalde periode blijkt dat het MKB ondanks genomen maatregelen geen goede toegang heeft tot exportfinanciering/exportkredietverzekering zou de overheid kunnen overwegen om een speciale exportfinancieringsfaciliteit op te zetten voor MKB transacties. Die faciliteit zou te zijner tijd bij het staatsgegarandeerde herfinancieringsloket kunnen worden ondergebracht. 5. Integreer beleid en zet in op maatwerk Het Nederlandse financieringsinstrumentarium gericht op export (en investeringen) is in de huidige opzet te gefragmenteerd. De uitvoering is ondergebracht bij verschillende organisaties, die vervolgens weer door meerdere ministeries worden aangestuurd. Hierdoor opereren de werelden van export en development finance min of meer gescheiden van elkaar, waardoor er geen sprake is van een level playing field met landen die wel een integrale benadering kennen. Ook is daardoor een hefboomwerking van ODA-gelden praktisch niet mogelijk. Een integrale benadering, waarbij de twee werelden bij elkaar worden gebracht is daarom dringend gewenst. De benchmarkstudies die tot nu toe voor de Rijkscommissie zijn gemaakt beperkten zich tot de exportkredietverzekering (EKV) en gingen voorbij aan onderwerpen als ongebonden investeringsgaranties, concessionele leningen, CIRR rentesteun, funding en de rol van bilaterale ontwikkelingsbanken. Ook is tot nu toe weinig aandacht besteed aan het overheidsinstrumentarium in belangrijke opkomende landen zoals China, India en Brazilië. Omdat op het gebied van de overheidsgesteunde exportfinanciering en development finance momenteel veel in beweging is, zal op korte termijn een meer gedetailleerde benchmarkstudie moeten worden verricht waarbij het totale Nederlandse exportfinancieringsinstrumentarium (en beleid) wordt vergeleken met het instrumentarium (en beleid) in belangrijke concurrentielanden. Deze nieuwe benchmarkstudie dient vervolgens periodiek (tenminste tweejaarlijks) te worden herhaald. De Rijkscommissie zal ervoor moeten zorg dragen dat de aanbevelingen in dit rapport omtrent een strategische inzet van het instrumentarium voor exportfinanciering een adequate follow-up krijgen.

13 12 Een sense of urgency is noodzakelijk om belangrijke knelpunten en uitdagingen op korte termijn adequaat aan te pakken Waar een wil is, is een weg! De hiervoor geschetste voorstellen leveren een belangrijke win-win situatie op voor zowel het Nederlandse bedrijfsleven als ontwikkelingslanden. Implementatie van de aanbevelingen zal een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een groei van export naar opkomende markten en ontwikkelingslanden en daarmee een herstel van de Nederlandse economie. Met een innovatieve inzet van ODA-gelden en een creatieve samenwerking tussen ODA en EKV kan meer kapitaal voor ontwikkelingslanden worden gemobiliseerd en de ODA performance van Nederland op een hoog niveau blijven zonder dat de Nederlandse staatsschuld zal toenemen. Ook een herfinancieringsloket voor exportkredieten kan zonder grote budgettaire implicaties voor de overheid worden opgezet door gebruik te maken van een bestaande staatsgegarandeerde organisatie. In dit verband is van belang te melden dat de exportkredietverzekeringfaciliteit al sedert jaar en dag wordt gefinancierd met door het bedrijfsleven betaalde verzekeringspremies. Uit recente cijfers blijkt dat de overheid over de periode met betrekking tot de kredietverzekering een cumulatief positief resultaat heeft geboekt van EUR 142 miljoen. Macro-economische voordelen van de overheidsgesteunde export voor de nationale economie (werkgelegenheid, belastinginkomsten e.d.) zijn overigens niet in dit cijfer opgenomen. Een sense of urgency is noodzakelijk om belangrijke knelpunten en uitdagingen op korte termijn adequaat aan te pakken. Dit geldt vooral nu vanwege de huidige crisis in het Eurogebied en het feit dat export naar opkomende landen de sleutel is om uit de huidige recessie te geraken. Ook speelt mee dat andere landen momenteel druk bezig zijn hun nationale instrumentarium te verbeteren. De wereld is op dit gebied volop in beweging. De ambitie van de overheid om het Nederlandse bedrijfsleven met een best of class -instrumentarium bij te staan is cruciaal voor behoud van werkgelegenheid in Nederland, het creëren van een level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven en het vergroten van de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Het is nu de juiste tijd om die ambitie waar te maken.

14 Hoofdstuk 1 Exportfinancieringsinstrumentarium Belangrijkste knelpunten en uitdagingen Introductie Een sterke exportpositie is van groot belang voor het huidige en toekomstige vermogen tot groei van de Nederlandse economie. Recente CPB-cijfers (zie bijlage 4) over de stand van de Nederlandse economie onderstrepen nog eens dat export de komende jaren dé groeimotor is die Nederland uit de recessie moet trekken. Naar verwachting zullen de binnenlandse consumptie en investeringen in de periode daaraan geen bijdrage leveren. Wederuitvoer draagt voor circa 7,5% bij aan de nationale economie. Voor Nederland BV is de export van in Nederland geproduceerde goederen en diensten echter veel belangrijker. Volgens het CPB draagt één Euro aan goederenexport voor 59 cent bij aan de nationale economie. Voor de dienstensector is dat 76 cent. Made in Holland is vooral van belang voor de export van Nederlandse kapitaalgoederen en diensten. Niet alleen grote Nederlandse exporteurs, maar ook hun Nederlandse toeleveranciers, waaronder vele MKB-bedrijven, spelen hierbij een belangrijke rol. Bij economische groei uit export zal de BV Nederland de komende jaren vooral afhankelijk zijn van de export naar opkomende landen, omdat de meeste handelslanden in de EU, maar ook daarbuiten (Verenigde Staten en Japan) momenteel in een recessie verkeren of slechts een zeer beperkte groei kennen. Feit is echter dat momenteel circa 75% van de Nederlands export naar EU landen gaat. De exportprestaties van het Nederlandse bedrijfsleven in opkomende markten is relatief slecht. Op een recente OESO-lijst over de exportprestaties van 24 OESOlanden naar opkomende landen staat Nederland op de 19e plaats (zie bijlage 4). Hier ligt een belangrijke uitdaging voor de Nederlandse economie. In de export naar opkomende landen spelen overheden van exporterende landen traditioneel een zeer belangrijke rol. Overheden wereldwijd beschikken over diverse instrumenten om export en buitenlandse investeringen van het nationale bedrijfsleven te bevorderen. De belangrijkste instrumenten zijn: export(her)financiering, export- en investeringsgaranties, concessionele hulpprogramma s (gebonden en ongebonden) en rentesubsidies export(her)financiering en export- en investeringsgaranties De belangrijkste programma s van veel overheden betreffen exportfinanciering, veelal verstrekt door zogenaamde Export-Import banken (EXIM banken), overheidsgesteunde herfinanciering en export- en investeringsgaranties 1. Nederland kent geen EXIM bank of een herfinancieringsfaciliteit. De financiering van exportkredieten wordt overgelaten aan het bedrijfsleven, met name commerciële banken spelen hierbij een belangrijke rol. Steun bij de exportfinanciering wordt In Nederland verstrekt door middel van garanties. In het OESO-jargon wordt in dit verband gesproken over pure cover support. Exportgaranties dekken de betalingsrisico s die voortvloeien uit een exporttransactie en investeringsgaranties dekken veelal de politieke risico s die verbonden zijn aan een buitenlandse investering. In Nederland valt dit instrumentarium onder de begroting van het Ministerie van Financiën. De staatsecretaris van EL&I voor de buitenlandse handel is mede verantwoordelijk voor de beleidsmatige aansturing. De uitvoering van deze instrumenten is in handen van Atradius Dutch State Business (hierna Atradius DSB of Atradius). Atradius is de Nederlandse Export Credit Agency (ECA). 1) In dit rapport wordt gesproken over exportgaranties, maar daar wordt tevens onder verstaan exportkredietverzekering. Het verschil is dat garanties in beginsel onherroepelijk en onvoorwaardelijk zijn. Dat is formeel niet het geval bij kredietverzekering, maar in de praktijk zijn de verschillen erg klein.

15 14 In vrijwel alle landen in de wereld hebben overheden een ECA om hun nationale exporteurs en investeerders te steunen in hun activiteiten in het buitenland. De bekendste ECA s zijn lid van de zogenaamde Berner Unie: een internationale vereniging van exportkredietverzekeraars. Deze vereniging kent drie subgroepen, namelijk voor kortlopende exportkrediet-verzekering, middellange exportkredietverzekering en inves-teringsverzekering. De twee laatste groepen worden gedomineerd door overheidsgesteunde ECA s. Op het gebied van de kortlopende kredietverzekering bestaat de meerderheid van de Berner Unie leden uit private kredietverzekeraars. De activiteiten van de ECA s zijn erg belangrijk voor zowel exporterende landen als importerende ontwikkelingslanden. Elke exporttransactie van kapitaalgoederen en/of diensten vervult immers een belangrijke importbehoefte en heeft ook bijna altijd een belangrijke ontwikkelingsrelevantie. In 2010 verzekerden de leden van de Berner Unie aan nieuwe middellange transacties een bedrag van meer dan USD 225 miljard. Dit is bijna USD 100 miljard meer dan de totale hulp 2 in Het totale obligo aan middellange zaken bedroeg in 2010 meer dan USD 777 miljard, hetgeen meer dan 2,8 keer het totale obligo is van alle belangrijkste multilaterale ontwikkelingsbanken tezamen (zie tabel hieronder en bijlage 5). Zeer recente cijfers van de Berner Unie tonen aan dat het aantal nieuwe verzekerde middellange transacties in 2011 verder is gestegen naar een bedrag van USD 255 miljard. Het verzekerde MLT obligo kwam in 2011 tot een totaalbedrag van USD 844 miljard. Het mandaat van ECA s (exportbevordering) is weliswaar wezenlijk anders dan die van multilaterale ontwikkelingsbanken, maar in de financiering van ontwikkelingsrelevante import en investeringen in ontwikkelingslanden spelen de ECA s een grotere rol dan alle grote multilaterale ontwikkelingsbanken tezamen. Multilaterale Ontwikkelingsbank IBRD/IDA 107,4 IFC 24,8 MIGA 4 ADB 44,3 IaDB 59 EBRD 18,2 AfDB 12,1 Total 269,8 Totale obligo aan uitstaande leningen/garanties in miljard USD Bron: jaarverslagen van multilaterale ontwikkelingsbanken Gebonden en ongebonden hulp Een tweede instrument van overheden is gebonden hulp. Hierbij gaat het om concessionele leningen of schenkingen, waarbij het ontvangende land verplicht is de gelden te gebruiken voor inkoop van goederen en/of diensten uit het donorland. Vele donorlanden kennen ook ongebonden hulpprogramma s, waarbij het ontvangende land in beginsel niet verplicht is de goederen te kopen in het donorland. De Nederlandse hulpactiviteiten vallen onder de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Naast ODA-hulp kennen vele landen een bilaterale ontwikkelingsbank, die zich veelal richt op de ontwikkeling van de private sector in ontwikkelingslanden. Deze ontwikkelingsbanken zijn vaak volledig door hun nationale overheid gegarandeerd en kunnen daardoor relatief goedkoop geld uit de kapitaalmarkt aantrekken. De leningen van bilaterale ontwikkelingsbanken aan de private sector in ontwikkelingslanden zijn meestal marktconform, zij het dat de fundingvoordelen van hun goede kredietstatus vaak worden doorgegeven aan de leningnemer. Echter niet moet worden onderschat dat bilaterale ontwikkelingsleningen aan zowel private als publieke debiteuren, vaak uitgezonderd zijn van bepaalde belastingen in het ontvangende land. Dit kan in voorkomende gevallen aanzienlijke voordelen opleveren. Ook Nederland kent bilaterale ontwikkelingsbank voor de private sector. Het betreft de FinancieringsMaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO). De financieringen van FMO zijn tegen marktvoorwaarden 2) Official Development Assistance van alle OESO-landen bedroeg in 2010 USD 128 miljard.

16 Made in Holland is vooral van belang voor de export van Nederlandse kapitaalgoederen en diensten. 15 en in het algemeen ongebonden. FMO werkt nauw samen met de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken steun voor concurrerende rentetarieven bij exportfinanciering Volgens OESO-regels is het toegestaan de commerciële rente van een exportlening te subsidiëren. Daarvoor geldt voor vaste rentes wel een grens, namelijk de Commercial Interest Reference Rate (CIRR), die in OESO-regelgeving is afgesproken. Voor variabele rentes van overheidsgesteunde exportleningen, waarbij de steun wordt verstrekt door middel van herfinanciering, rentesubsidies of direct lending geldt als ondergrens dat de rente van de overheidsgesteunde exportlening niet lager mag zijn dan de fundingskosten van de overheid. Dit is geregeld in WTO-verband. Vele landen in en buiten de EU kennen instrumenten om een (gesubsidieerde) variabele rente of een (vaste) CIRR-rente mogelijk te maken (direct lending via EXIM banken, herfinancieringsmogelijkheden, rentestabilisatiefondsen en rentesubsidies). Deze instrumenten worden niet alleen offensief ingezet om een concurrentievoorsprong te realiseren maar ook defensief, bijvoorbeeld om een concurrerend CIRR-aanbod te matchen. Voor het subsidiëren van rentes voor exportleningen maken overheden gebruik van verschillende instrumenten, te weten: 1. directe leningen met een gesubsidieerde rente van een overheidsgegarandeerde EXIM bank. 2. overheidsgesteunde herfinanciering van commerciële banken, waarbij banken het herfinancieringsvoordeel doorsluizen naar het door hen gefinancierde exportkrediet. 3. rentestabilisatie programma s waarbij de overheid de risico s van verschillen in de langlopende rente (van de exportlening) en de kortlopende funding (van de financierende bank) verzekert. 4. Rentesubsidies, waarbij het verschil tussen de marktrente en de gesubsidieerde rente van de lening wordt gekapitaliseerd en in een bedrag wordt uitbetaald aan de exporteur of de financierende bank. Nederland heeft vele jaren een rentesubsidie-instrument gekend (variant 4). In geval van concurrerende CIRR aanbie-dingen uit het buitenland kon de Nederlandse exporteur voor een CIRR rentesubsidie in aanmerking komen. Het betrof derhalve een matching-instrument. CIRR steun kon niet offensief worden gebruikt. Rentesteun voor variabele rentes is in Nederland nooit mogelijk geweest. Het CIRR rentesteunprogramma is enige jaren geleden stopgezet. Het instrument viel onder de begroting van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie. Op al deze drie gebieden van overheidsteun bij de financiering van export is internationaal veel geregeld - met name in de OESO - om oneerlijke concurrentie en een kredietsubsidierace tussen overheden (ten koste van de belastingbetaler) zoveel mogelijk te voorkomen. Voor EU-landen geldt dat de Europese Commissie namens hen in de OESO onderhandelt en dat de OESO afspraken worden omgezet in EU wetgeving. In de OESO-regelgeving wordt veel beleidsruimte overgelaten aan individuele landen. Daarnaast bestaan ten aanzien van (de voorwaarden van) vele steuninstrumenten nog geen internationale afspraken. Van belang is voorts dat niet-oeso-landen, zoals China, Brazilië en India niet aan de OESO-regels zijn gebonden. In deze globale context van een toenemende internationale concurrentie tussen exporteurs en overheden opereert het Nederlandse exportfinancieringsinstrumentarium.

17 Onderzoek en werkwijze Heeft de BV Nederland een goed instrumentarium dat kan meten met dat van een aantal belangrijke concurrerende landen? Om dat te kunnen beoordelen, is een vergelijking gemaakt met het instrumentarium van een aantal benchmarklanden, waaronder België, Frankrijk, Finland, Denemarken, Zweden, Oostenrijk en Duitsland. Vanwege de nauwe band tussen de Nordic Investment Bank (NIB) en de Scandinavische landen zijn ook de activiteiten van de NIB onder de loep genomen. Ook verschaft dit rapport inzage in de exportfinancieringsactiviteiten en concessionele leningen vanuit China. In het verleden gemaakte benchmarkonderzoeken hebben zich beperkt tot het exportkredietverzekering-instrumentarium. Ook in dit rapport wordt daaraan aandacht besteed, maar daarnaast is nadrukkelijk tevens de focus gelegd op het overige instrumentarium van overheden, waaronder (CIRR) rentesteun, fundingsteun en gebonden en ongebonden hulp. Het rapport is gebaseerd op een uitgebreid bureau-onderzoek (o.a. internet), kennis en praktische ervaringen van het Nederlandse bedrijfsleven (exporteurs, banken), Atradius DSB en vertegenwoordigers van de ministeries van Financiën, Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en Buitenlandse zaken. I.6. Belangrijkste knelpunten en uitdagingen De belangrijkste knelpunten en uitdagingen zijn: Beperkte beschikbaarheid van langjarig exportkrediet tegen internationaal concurrerende tarieven Nederlandse middellange exportkredieten worden concreet gefinancierd door commerciële banken in combinatie met kredietverzekeringspolissen die namens de Nederlandse Staat worden afgegeven door Atradius DSB. Vooral sinds de kredietcrisis is echter de appetite van banken om grotere exporttransacties te financieren in ontwikkelingslanden en/of met langere looptijden aanzienlijk verminderd, met name omdat het aantrekken van (langjarige) funding voor commerciële banken moeilijker is geworden. Voor financieringen in andere valuta dan de Euro (met name in USD) is dit probleem nog groter. Deze problematiek wordt verergerd door de introductie van Basel III waarin onvoldoende rekening wordt gehouden met het specifieke lage risicokarakter van exportkredieten met een zgn. ECA-dekking. Resultaat van de volatiliteit in fundingkosten van de banken en BIS III wetgeving is dat zowel de prijs, de stabiliteit als de beschikbaarheid van lange termijn exportkredieten onder druk staan. Diverse concurrerende landen (zowel in Europa, als daarbuiten) beschikken over zgn. direct lending en/of andersoortige rente- of herfinancieringsfaciliteiten waardoor zij door hun im- of expliciete overheidssupport de prijs van exportkredieten substantieel lager kunnen houden, en belang-rijker nog, de financiering van dergelijke transacties kunnen continueren. In Nederland werd als antwoord op deze problematiek in 2009 de Export Krediet Garantie (EKG) geïntroduceerd ( EKG 2.0 ), maar daar is tot nu toe geen gebruik van gemaakt. vanwege o.a. complexe documentatie en onduidelijk-heden over verantwoordelijkheden van banken en institutionele beleggers. Zeer recent is een verbeterde versie van de EKG 3 geïntroduceerd, maar het is nog te vroeg om te kunnen beoordelen of dit instrument een bijdrage zal leveren aan een oplossing. het ontbreken van een adequaat instrument voor CIRR rentesteun In vele OESO-landen hebben exporteurs en banken de mogelijkheid om tegen een vaste rentevoet (het zgn. CIRR tarief) aan te bieden, veelal onder de commerciële tarieven voor vergelijkbare looptijden. Volgens de relevante OESO-regelgeving is steun tot aan het CIRR niveau toegestaan. Vele landen kennen dan ook diverse instrumenten om een CIRR rente mogelijk te maken. Dit geschiedt onder: 1. direct lending programma s door staatsgegarandeerde EXIM banken; 2. overheidsgesteunde herfinancieringsfaciliteiten; 3) EKG 2.0. werd geïntroduceerd in mei Kamer is hierover op 10 mei schriftelijk geïnformeerd.

18 In de OESO-regelgeving wordt veel beleidsruimte overgelaten aan individuele landen rentestabilisatiefondsen; 4. rentesubsidieprogramma s. Deze instrumenten worden in het buitenland niet alleen offensief ingezet om een concurrentievoorsprong te realiseren maar ook defensief om een concurrerend CIRR-aanbod te matchen. In Nederland is reeds enige jaren geen CIRR rentesteun instrument beschikbaar, waardoor het Nederlandse bedrijfsleven niet altijd optimaal kan concurreren met exporteurs uit landen die daarover wel beschikken. Zelfs matching van CIRR concurrentie uit het buitenland is onmogelijk. Een herintroductie van een CIRR rentesteun instrument is noodzakelijk om een level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven te kunnen waarborgen. het ontbreken van adequate bilaterale concessionele financiering Vele landen, zowel binnen als buiten de OESO, kennen gebonden en ongebonden hulpprogramma s, waar het nationale bedrijfsleven veel profijt van heeft. Landen als België, Frankrijk en Duitsland kennen zogenaamde gemengde kredietenprogramma s (mixed credits), die al dan niet gebonden kunnen worden ingezet. Ook landen als Denemarken en Zweden kennen programma s die gericht zijn op het bedrijfsleven. De relevante OESO-regels bieden de ruimte voor dergelijke combinaties van ECA-verzekerde exportfinancieringen met schenkingen uit ODA-middelen en voorzien door de mogelijkheid van lange looptijden, grace periods en/ of lagere rentekosten in een grote behoefte bij de ontvangende landen. Volgens statistieken van het OESO Development Assistance Committee (DAC) is circa 17,1 % van alle OESO-DAC hulp gebonden. Hiermee is een totaalbedrag gemoeid van circa USD 19 miljard. Sommige landen, zoals Oostenrijk, Duitsland, Italië, Zwitserland, Korea, Spanje en de Verenigde staten zitten overigens ruim boven het OESO-gemiddelde van 17,1%. In Nederland bedraagt de gebonden hulp circa 5,4% van de totale hulp. Ook blijkt uit OESO- gegevens dat van de ongebonden hulp van alle OESO-landen tezamen 51% terugvloeit naar bedrijven in het donorland. In de praktijk zal dit percentage waarschijnlijk hoger liggen, omdat vele landen hun OESO-rapportageverplichtingen over de toekenning van contracten onder ongebonden hulp niet of niet volledig nakomen. Nederlandse cijfers hierover zijn bij de OESO-DAC onbekend en derhalve niet onderzocht. Over de mate van ongebondenheid van de hulp bestaat dus momenteel internationaal veel onduidelijkheid en onzekerheid. Het is de vraag of ongebonden hulp daadwerkelijk ongebonden is. In het verleden kende Nederland het (deels) gebonden ORET-programma, maar dit is enige jaren geleden vervangen door het ORIO-instrument. ORIO is echter niet vergelijkbaar met gebonden hulpprogramma s van andere landen en kan daarmee dan ook niet adequaat concurreren. Het is ook niet geschikt om gebonden hulp van andere landen te matchen. Vele concurrerende landen hebben adequate ongebonden en gebonden hulpprogramma s waarbij het nationale bedrijfsleven een concurrentievoordeel weet te realiseren. Gebonden hulp wordt niet alleen defensief ingezet (matching), maar ook offensief, vooral in landen waarmee het donorland bijzondere banden heeft of voor projecten die van strategisch belang zijn voor (de industrie van) het donorland. Concessionele programma s van OESO-landen opereren binnen het raamwerk van de OESO Consensus en voldoen vaak aan de minimum concessionaliteitseisen. Voor de hulp van niet-oeso-landen, zoals China is dat echter zeer waarschijnlijk niet het geval 4. 4) De activiteiten van China op het gebied van exportfinanciering en gebonden hulpfinanciering zijn weinig transparant. Er zijn zeer sterke aanwijzingen dat de financieringsvoorwaarden niet voldoen aan OESO-regels. Zie o.a. het briefing paper van DG Extern aan het Europees Parlement van september 2011 inzake Export Finance Activities by the Chinese Government : EXPO/B/INTA/FWC/ /Lot7/15

19 18 In Nederland is reeds enige jaren geen CIRR rentesteun-instrument beschikbaar, waardoor het Nederlandse bedrijfsleven niet altijd optimaal kan concurreren. Vele landen kennen een bilaterale ontwikkelingsbank, die gericht is op het ontwikkelen van de private sector in ontwikkelingslanden. Dit zijn organisaties zoals DEG (dochter van KfW) in Duitsland, Proparco (dochter van AfD) in Frankrijk, IFU in Denemarken, OeEB, in Oostenrijk (dochter van de ECA OeKB) en BIO in België. Deze bilaterale ontwikkelingsbanken zijn min of meer vergelijkbaar met de Nederlandse FMO en werken regelmatig samen met de nationale ECA en/of gebonden hulpprogramma s van die-zelfde overheid. Ook op deze wijze worden voor het nationale bedrijfsleven concurrentievoordelen gerealiseerd. Vele landen, waaronder Duitsland en Frankrijk, kennen naast een ontwikkelingsbank voor de private sector ook nog een ontwikkelingsbank voor projecten in de publieke sector. In Nederland bestaat een dergelijke ontwikkelingsbank niet. De financieringen van de bilaterale ontwikkelingsbanken (DFI s) voor private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden zijn in principe ongebonden en worden tegen marktconforme voorwaarden aangeboden. In de praktijk blijkt dat een aantal bilaterale ontwikkelingsbanken een duidelijke (zij het niet altijd expliciete) national interest agenda erop nahouden en (kennelijk) een nevendoelstelling van hun overheid hebben meegekregen voor samenwerking met het nationale bedrijfsleven. In Denemarken is ondersteuning van het Deense bedrijfsleven zelfs uitdrukkelijk in het mandaat meegegeven. Op deze wijze kunnen nationale bedrijven profiteren van de financiering van hun nationale ontwikkelingsbanken. Sommige van deze banken vertonen derhalve EXIM-bank-achtige verschijnselen. Kortom, in vele landen zowel binnen als buiten de OESO is er sprake van gebonden hulpprogramma s, het inzetten van ongebonden hulpprogramma s voor het nationale bedrijfsleven en een samenwerking tussen de nationale ECA s en de nationale hulploketten/bilaterale ontwikkelingsbanken. In de ongebonden hulpprogramma s en een aantal bilaterale ontwikkelingsbanken blijft een zekere mate van national interest meewegen. De werelden van enerzijds development finance (ODA-inspanningen en FMO financieringen) en anderzijds commercial export & investment finance (banken, exporteurs, investeerders en Atradius DSB) zijn in Nederland van elkaar vervreemd geraakt. Ook beleidsmatig lijken de werelden totaal van elkaar gescheiden te zijn. Toenemende concurrentie uit niet-oeso-landen Het Nederlandse bedrijfsleven ervaart in toenemende mate stevige concurrentie vanuit niet- OESO-landen, zoals China, India en Brazilië. Deze landen zijn niet gebonden aan de OESO Consensus regels. Het exportfinancieringsaanbod van China, dat niet marktconform is en vaak een (semi-)concessioneel karakter heeft, kan niet worden gematched. China, maar ook landen als Brazilië en India maken agressief gebruik van financieringsinstrumenten als onderdeel van (geo)politieke en industriepolitieke overwegingen en concurreren hiermee op o.a. looptijden, premie voor het afdekken van risico s, concessionaliteit en (rente)subsidies. Verder is ook van belang dat zij niet gebonden zijn aan internationale afspraken over debt sustainability en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Een duidelijk carrot & stick beleid zoals in de Verenigde Staten 5 momenteel is ontwikkeld is in Nederland en/of de EU niet zichtbaar. 5) Zie:

20 19 de EKV behoeft op een aantal punten verbetering Atradius DSB en Het Ministerie van Financiën volgen internationale ontwikkelingen op het gebied van de exportkredietverzekering o.a. door middel van periodieke benchmarkstudies, die regelmatig aanleiding zijn voor aanpassing en verbetering van de voorwaarden van de Nederlandse kredietverzekering. Zo is recent het landenbeleid aangepast en wordt het beleid ten aanzien van het dekken van het buitenlands bestanddeel momenteel herzien. Verder zijn beide organisaties nauw betrokken bij de OESO-onderhandelingen over de overheidsgesteunde exportkredieten. Een belangrijk resultaat is de recente harmonisatie van de minimumpremies voor private debiteuren, die in september 2011 werden ingevoerd. Omdat reeds vele onderwerpen op het gebied van de kredietverzekering in de OESO zijn geharmoniseerd, verschuift de concurrentie tussen ECA s en hun exporteurs naar onderwerpen die nog niet zijn geregeld en/of naar gebieden waar de OESO-regels een grote mate van beleidsvrijheid laten aan individuele landen. De concurrentiepositie van Nederland op veel van deze gebieden is thans onbekend. Vele landen kennen een ongebonden garantieprogramma. Voorbeelden zijn landen zoals Duitsland, Frankrijk, Japan, Verenigde Staten en België. Deze zijn vergelijkbaar met de investeringsverzekering, zij het dat onder deze ongebonden garanties zowel politieke als commerciële risico s kunnen worden afgedekt. In Nederland ontbreekt een dergelijk ongebonden garantieprogramma. Atradius DSB heeft een brede EKV-productmix en veel kennis in huis op het gebied van de Nederlandse kredietverzekering. Daarin is het belangrijke strategische partner van het Nederlandse bedrijfsleven. Atradius DSB zou zijn rol als strategische partner van het NL bedrijfsleven aanmerkelijk kunnen versterken indien het zich verder ontwikkelt tot het kenniscentrum voor export en investeringsfinancieringen met kennis van alternatieve risico mitigerende producten/leveranciers en alternatieve financieringsmogelijkheden. Op deze wijze zal Atradius DSB ook een brug kunnen slaan tussen de werelden van commercial finance (inclusief ECA gedekte leningen) en development finance. Dat is ook in het belang van ontwikkelingslanden. Korte lijnen met de Nederlandse vertegenwoordigers bij MDB s zullen hierbij belangrijk zijn. Het aandeel van het MKB binnen de totale portefeuille van Atradius DSB is relatief klein. Er zijn maatregelen getroffen om de toegang van het MKB tot Atradius DSB te vergemakkelijken, maar aanvullende maatregelen lijken noodzakelijk. Korte doorlooptijden voor EKV-aanvragen van ingenieursbureaus zijn noodzakelijk, omdat de tijd tussen offerte en contracteren in het algemeen erg kort is. De huidige EKV aanvraagprocedure is daar onvoldoende voor geëquipeerd. Het Nederlandse bedrijfsleven scoort niet goed bij projecten van multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB s). Hier ligt een primaire verantwoordelijkheid voor het Nederlandse bedrijfsleven. Meer inspanningen lijken gerechtvaardigd. Ook Atradius DSB werkte tot nu toe slechts zeer beperkt samen met multilaterale en bilaterale ontwikkelingsbanken. Om de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven bij deze ontwikkelingsbanken te vergroten zal Atradius DSB met deze organisaties samenwerkingsovereenkomsten moeten aangaan. Hier liggen kansen omdat MDB s de laatste tijd meer actief worden in het financieren van private projecten, het katalyseren van privaat kapitaal (inclusief ECA-gedekte leningen) en in dat verband ook op zoek zijn naar cofinanciering of risicodeling met andere partijen(waaronder ECA s). Naar verwachting liggen er vooral mogelijkheden voor samenwerking in projecten met private debiteuren en in PPS-projecten. In projecten waarbij de centrale overheid in een ontwikkelingsland als opdrachtgever optreedt hebben de leningen van vele multilaterale ontwikkelingsbanken veelal een concessioneel karakter, waardoor cofinanciering met commerciële financiers (inclusief ECA s) niet eenvoudig is. het financieel buitenlandinstrumentarium is gefragmenteerd en onvoldoende flexibel inzetbaar Er is sprake van een divers/ondoorzichtig palet aan instrumenten, waarbij het veelal gaat om (te) kleine bedragen en veel/verschillende voorwaarden. Met name de relevante begroting (Fin, OS vs. EL&I), maar ook verschillen in internationale regelgeving (vgl. Arrangement dat zich vooral richt op het voorkomen van handelsverstorende effecten vs. OESO DAC dat effectiviteit van hulp als centraal uitgangspunt heeft) bepalen te zeer de vormgeving van instrumenten en de omvang van de beschikbare middelen. Beschikbare instrumenten richten bovendien zich met name op het financieren van het inzetten ( weggeven ) van kennis, maar onvoldoende op het

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 19 november 2014 Betreft Financiering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 625 Hulp, handel en investeringen Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF)

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF) Overview Regeerakkoord: versterkte samenhang tussen buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Ondersteuning van Nederlands MKB dat wil

Nadere informatie

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF)

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF) Overview Initiatief van het ministerie van Buitenlandse Zaken Gestart op 1 juli 2014, Combineert handel en hulp Overheid stelt voorwaarden Revolverend

Nadere informatie

Exportkredietverzekering namens de Staat

Exportkredietverzekering namens de Staat Exportkredietverzekering namens de Staat 1 Exportkredietverzekering namens de overheid Commerciële verzekering en verzekering namens de overheid Verhouding Atradius Nederlandse overheid Organisatie Atradius

Nadere informatie

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Koen Hamers Tim van Galen Oscar Boot

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Koen Hamers Tim van Galen Oscar Boot Dutch Good Growth Fund (DGGF) Koen Hamers Tim van Galen Oscar Boot 15 januari 2015 Agenda 1. Introductie DGGF 2. DGGF 1: Investeren 3. DGGF 3: Exporteren 4. Q&A 2 3 DGGF 1: Investeren in DGGF landen Instrumenten

Nadere informatie

Belemmeringen voor de exportontwikkeling van de Gelderse industrie

Belemmeringen voor de exportontwikkeling van de Gelderse industrie Onderzoeksmemorandum Belemmeringen voor de exportontwikkeling van de Gelderse industrie Probleemstelling I Een aantal bedrijven uit de Achterhoek heeft bij provincie Gelderland het probleem aangekaart

Nadere informatie

Position Paper: Prioriteiten VNO-NCW en MKB Nederland exportfinanciering

Position Paper: Prioriteiten VNO-NCW en MKB Nederland exportfinanciering Position Paper: Prioriteiten VNO-NCW en MKB Nederland exportfinanciering 1. Inleiding Het rapport van VNO-NCW en MKB Nederland over de internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven is in de Dutch

Nadere informatie

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma

Nadere informatie

DUTCH GOOD GROWTH FUND voor Nederlandse ondernemers

DUTCH GOOD GROWTH FUND voor Nederlandse ondernemers DUTCH GOOD GROWTH FUND voor Nederlandse ondernemers 1 juli 2015 Den Haag Jeroen Roodenburg Ministerie van Buitenlandse Zaken Directeur DDE Koen Hamers RVO Oscar Boot Atradius DSB DGGF in 8 punten 1. MKB-bedrijven

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

ORET Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties 7 vragen en antwoorden over een ontwikkelingsrelevant én succesvol instrument

ORET Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties 7 vragen en antwoorden over een ontwikkelingsrelevant én succesvol instrument ORET Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties 7 vragen en antwoorden over een ontwikkelingsrelevant én succesvol instrument 1. Wat is ORET precies? ORET is bedoeld ter financiering van investeringen in

Nadere informatie

Exportfinanciering en ondersteuning export Ons kenmerk DGIB-IO /

Exportfinanciering en ondersteuning export Ons kenmerk DGIB-IO / > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 20 2594 AV Den

Nadere informatie

De Europese Investeringsbank in kort bestek

De Europese Investeringsbank in kort bestek De Europese Investeringsbank in kort bestek Als bank van de EU bieden wij financiering en expertise aan gezonde en duurzame investeringsprojecten binnen en buiten Europa. De 28 EU-lidstaten zijn onze aandeelhouders,

Nadere informatie

Bijlage 1: Bedrijfsleveninstrumenten Nederland en benchmark met Denemarken, Duitsland en Frankrijk

Bijlage 1: Bedrijfsleveninstrumenten Nederland en benchmark met Denemarken, Duitsland en Frankrijk Bijlage 1: Bedrijfsleveninstrumenten Nederland en benchmark met Denemarken, Duitsland en Frankrijk Nederland Vanuit de overheid is een gevarieerd aanbod van instrumenten beschikbaar om het Nederlands bedrijfsleven

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

De Europese Investeringsbank in kort bestek

De Europese Investeringsbank in kort bestek De Europese Investeringsbank in kort bestek Als bank van de EU bieden wij financiering en expertise aan gezonde en duurzame investeringsprojecten binnen en buiten Europa. De EU-lidstaten zijn onze aandeelhouders,

Nadere informatie

Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet. Bart P.M. Joosen

Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet. Bart P.M. Joosen Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet Bart P.M. Joosen 30 januari 2014 Aanbodzijde van de financieringsmarkt 2 Aanbodzijde van de financieringsmarkt Banken Institutionele beleggers Beurs (public

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 Sarajane Marilfa Omouth Paramaribo, juni 2015 1. Inleiding De totale

Nadere informatie

HOOFDLIJNEN EKG REGELING OBLIGATIE STRUCTUUR

HOOFDLIJNEN EKG REGELING OBLIGATIE STRUCTUUR HOOFDLIJNEN EKG REGELING OBLIGATIE STRUCTUUR Het overzicht hieronder is bedoeld als toelichting op de Regeling Exportkredietgarantie Obligatie (de Regeling Uitgifte Obligatie) en om inzicht te geven in

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Financieringsinstrumentarium

Financieringsinstrumentarium Financieringsinstrumentarium NL EVD Internationaal Jane de Jong-Aerts 21 december 2011 NL EVD Internationaal stimuleert internationaal en een positieve beeldvorming van Nederland in het buitenland. 2 Belangrijkste

Nadere informatie

subsidy house Villapark 7/8 3051 BP Rotterdam +31-(0)10-2189743

subsidy house Villapark 7/8 3051 BP Rotterdam +31-(0)10-2189743 Om als bedrijf concurrerend te blijven is het van belang voortdurend te ontwikkelen. Hierbij is het betreden van nieuwe markten, samenwerken met andere bedrijven en investeren vaak noodzakelijk. Dergelijke

Nadere informatie

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. 1. De Wereldbank berichtte onlangs dat de Chinese economie binnen afzienbare tijd de grootste economie van

Nadere informatie

Verder met financieren. ABN AMRO West Brabant 10-12-2014

Verder met financieren. ABN AMRO West Brabant 10-12-2014 Verder met financieren ABN AMRO West Brabant 10-12-2014 1. Inhoud 1. Introductie 2. Financieren anno nu 3. Succesfactoren financieringen 4. Internationaal zakendoen 2 Introductie 1. Het loket van de bank

Nadere informatie

Kansendossier afdekken politieke risico's. MIGA, Multilateral Investment and Guarantee Agency

Kansendossier afdekken politieke risico's. MIGA, Multilateral Investment and Guarantee Agency Kansendossier afdekken politieke risico's MIGA, Multilateral Investment and Guarantee Agency Het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) is onderdeel van de Wereldbank Groep en is gevestigd in

Nadere informatie

Internationalisering van KMO s. Bescherming tegen de risico s verbonden aan de buitenlandse transacties.

Internationalisering van KMO s. Bescherming tegen de risico s verbonden aan de buitenlandse transacties. Internationalisering van KMO s Bescherming tegen de risico s verbonden aan de buitenlandse transacties. Credendo Frank Vanwingh, Group Deputy CEO & Group COO Brussel, 18 september 2018 Risico s bij export

Nadere informatie

Trends in Export 2018

Trends in Export 2018 20 JAAR TRENDS IN EXPORT 1998 2018-20 JAAR TRENDS IN EXPORT 1998 2018 015 2017 2018 2019 Trends in Export 2018 Het jaarlijkse onderzoek van evofenedex en Atradius: trends, knelpunten en verwachtingen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 31 311 Zelfstandig ondernemerschap Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 1. Goederenexport van Zwitserland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zwitserse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 1. Goederenexport van Ierland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Ierse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Bescherming tegen de risico s verbonden aan buitenlandse transacties

Bescherming tegen de risico s verbonden aan buitenlandse transacties Internationalisering van KMO s Bescherming tegen de risico s verbonden aan buitenlandse transacties Credendo Gert Lambrecht, Head of Business Development, Marketing & Communication Gent, 2 oktober 2018

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Effectiviteit en Coherentie Afdeling Kwaliteit van de Hulp Postbus 20061 2500 EB Den Haag Nederland www.minbuza.nl

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 1. Goederenexport van het Verenigd Koninkrijk naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Britse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 1. Goederenexport van Spanje naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Spaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo DE EUROPESE STRUCTUUR- EN INVESTERINGSFONDSEN (ESI-FONDSEN) EN HET EUROPEES FONDS VOOR STRATEGISCHE INVESTERINGEN (EFSI) HET VERZEKEREN VAN COÖRDINATIE, SYNERGIEËN

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 1. Goederenexport van Canada naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Canadese exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

JAARLIJKSE EVALUATIE DOOR DE COMMISSIE

JAARLIJKSE EVALUATIE DOOR DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.2.2017 COM(2017) 67 final JAARLIJKSE EVALUATIE DOOR DE COMMISSIE van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de lidstaten inzake exportkredieten in de zin van Verordening

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1 1. Goederenexport van Australië naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Australische exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1 1. Goederenexport van Zuid-Korea naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zuid-Koreaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro). Bron: International

Nadere informatie

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ACP-UE/101.868/B 19.3.2015 ONTWERPVERSLAG over de financiering van de investeringen en de handel, met

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Financieringsmogelijkheden Overheid. Utrecht, 3 oktober René Kamphuis

Financieringsmogelijkheden Overheid. Utrecht, 3 oktober René Kamphuis CE Financieringsmogelijkheden Overheid Utrecht, 3 oktober 2016 René Kamphuis Voor Informatie en advies, financiering, netwerken, het vinden van zakenpartners en wet- en regelgeving. Financieringsinstrumenten

Nadere informatie

Beleidsdoorlichting EKG. Inleiding. Onderzoeksafbakening en onderwerp

Beleidsdoorlichting EKG. Inleiding. Onderzoeksafbakening en onderwerp Beleidsdoorlichting EKG Inleiding Onderzoeksafbakening en onderwerp De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) schrijft voor dat de gestelde doelen, de gebruikte beleidsinstrumenten en de daarmee gerealiseerde

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1 1. Goederenexport van de Verenigde Arabische Emiraten naar andere landen Tabel 1: Voornaamste exportpartners van de Verenigde Arabische

Nadere informatie

Suriname: een potentiële outsourcing

Suriname: een potentiële outsourcing Suriname: een potentiële outsourcing en offshoring bestemming Business process outsourcing in de financiële sector 27 October 2009, Banquet Hall Hotel Torarica Drs. J.D. Bousaid, CEO Hakrinbank N.V. Overzicht

Nadere informatie

De Europese Investeringsbank in kort bestek

De Europese Investeringsbank in kort bestek Als bank van de EU bieden wij langlopende financiering aan gezonde en duurzame investeringsprojecten die bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van de EU binnen en buiten Europa. Met de 28 EU lidstaten

Nadere informatie

Navigatie topsectoren

Navigatie topsectoren Navigatie topsectoren Beleidsthema s en - doelen Beleid in cijfers Beleidsinstrumentarium 1 Versie oktober 215 Beleidsthema s en doelen topsectoren Specifiek beleid, ondersteunend aan doelen Bedrijvenbeleid:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 625 Hulp, handel en investeringen Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

HET PROJECT WAAR ALLES IN SAMEN KOMT WATER SHOPS IN INDIA CARE. ACT. SHARE. LIKE CORDAID.

HET PROJECT WAAR ALLES IN SAMEN KOMT WATER SHOPS IN INDIA CARE. ACT. SHARE. LIKE CORDAID. HET PROJECT WAAR ALLES IN SAMEN KOMT WATER SHOPS IN INDIA CARE. ACT. SHARE. LIKE CORDAID. SCHOON WATER: BRON VAN VOORSPOED... WATER > GEZONDHEID > EDUCATIE > ECONOMISCHE ONTWIKKELING > WELVAART Zonder

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6169 8 maart 2013 Regeling van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 1 maart 2013, nr.

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

Topsectoren. Hoe & Waarom

Topsectoren. Hoe & Waarom Topsectoren Hoe & Waarom 1 Index Waarom de topsectorenaanpak? 3 Wat is het internationale belang? 4 Hoe werken de topsectoren samen? 5 Wat is de rol voor het MKB in de topsectoren? 6 Wat is de rol van

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kwartaal rapportage Datum: february 17 e kwartaal 16 Overzicht ontwikkelingen, vierde kwartaal 16 Het laatste kwartaal van 16 heeft enkele opmerkelijke

Nadere informatie

De Europese Investeringsbank De bank van de EU

De Europese Investeringsbank De bank van de EU De Europese Investeringsbank De bank van de EU Hoofdkantoor in Luxemburg EIB Amsterdam European Investment Bank Group 1 De Europese Investeringsbank De EIB verschaft financiering en expertise voor solide

Nadere informatie

1 Gegevens bedrijf. Quickscan Dutch Good Growth Fund. Onderdeel exportkredietverzekering en exportfinanciering

1 Gegevens bedrijf. Quickscan Dutch Good Growth Fund. Onderdeel exportkredietverzekering en exportfinanciering Over dit formulier - Met dit formulier kunt u vrijblijvend een exporttransactie voorleggen aan Atradius Dutch State Business (ADSB). - Schrijf beknopt. Hoe concreter u de Quik Scan invult, des te beter

Nadere informatie

1 Hoe liggen de verhoudingen tussen funder/financier en de overheid?

1 Hoe liggen de verhoudingen tussen funder/financier en de overheid? 18 december 2014 FAQ s informatiebijeenkomst nieuwe aanbieders van mkb-financiering Op 10 november heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden voor ongeveer 70 geïnteresseerden in de oproep tot het

Nadere informatie

vooruitgang met financieringsinstrumenten vanuit ESI-fondsen Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling Financieringsinstrumenten

vooruitgang met financieringsinstrumenten vanuit ESI-fondsen Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling Financieringsinstrumenten vooruitgang met financieringsinstrumenten vanuit ESI-fondsen Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling zijn een duurzame

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012 Een vooruitblik op de schuld, de schuldenlastbetalingen in 2013-2045

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 202 203 32 637 Bedrijfslevenbeleid Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

FINEXPO. Comité voor financiële steun aan de export. 5 februari 2014, Brussel

FINEXPO. Comité voor financiële steun aan de export. 5 februari 2014, Brussel FINEXPO Comité voor financiële steun aan de export 5 februari 2014, Brussel Hendrik JANSEN Adviseur en Secretaris van het Comité Finexpo Finexpo Dienst Bilaterale Zaken FOD Buitenlandse Zaken & Eddie BOELENS

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België

De buitenlandse handel van België De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal

Nadere informatie

FOUNDING PARTNERS GOLD PARTNERS SILVER PARTNERS MEDIA PARTNERS

FOUNDING PARTNERS GOLD PARTNERS SILVER PARTNERS MEDIA PARTNERS FOUNDING PARTNERS GOLD PARTNERS SILVER PARTNERS MEDIA PARTNERS Wie financiert mijn overname? Trends en mogelijkheden in de leveraged finance markt Jeroen van Harten, ABN AMRO Leveraged Syndicate & Sales

Nadere informatie

Subsidies in de regio

Subsidies in de regio Subsidies in de regio Noord Nederland Subsidies in de regio -- Noord-Nederland Om bepaalde regio s binnen Nederland direct of indirect te versterken zijn er verschillende regionale, nationale en Europese

Nadere informatie

Toetsingskader: Garantie t.b.v. Europese Investeringsbank (EIB) voor leningen uit eigen EIB-middelen in ACS-landen en LGO (Cotonou III)

Toetsingskader: Garantie t.b.v. Europese Investeringsbank (EIB) voor leningen uit eigen EIB-middelen in ACS-landen en LGO (Cotonou III) Toetsingskader: Garantie t.b.v. Europese Investeringsbank (EIB) voor leningen uit eigen EIB-middelen in ACS-landen en LGO (Cotonou III) Probleemstelling 1. Wat is het probleem dat aanleiding is (geweest)

Nadere informatie

Businesscase Van Deltadialoog naar Deltaplan naar Deltabusiness

Businesscase Van Deltadialoog naar Deltaplan naar Deltabusiness Businesscase Van Deltadialoog naar Deltaplan naar Deltabusiness Van Deltadialoog naar Deltaplan naar Deltabusiness Een businesscase voor overheid, kenniswereld en bedrijfsleven om de Nederlandse state

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 16431 Zeescheepsnieuwbouw Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage,

Nadere informatie

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug Het Nederlandse bedrijfsleven is in sterke mate afhankelijk van bancaire kredietverlening. De groei van de zakelijke kredietverlening is in de tweede helft van 28 vertraagd. Dit hangt grotendeels samen

Nadere informatie

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 3 juli 2015 Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) willen wij graag van de gelegenheid

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Bijlage(n) Datum: 19 november 2018 Betreft: Dutch

Nadere informatie

HALFJAARBERICHT. Geen accountantscontrole toegepast. 1 De Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V.

HALFJAARBERICHT. Geen accountantscontrole toegepast. 1 De Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. HALFJAARBERICHT 2012 1 De Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. Inhoud PROFIEL... 3 ACTIVITEITEN... 4 CORPORATE GOVERNANCE... 5 VERANTWOORDELIJKHEIDSVERKLARING... 5 VERSLAG VAN DE

Nadere informatie

Antwoorden op Kamervragen Indonesië EKV en Wapenexportcontrole (2050610020)

Antwoorden op Kamervragen Indonesië EKV en Wapenexportcontrole (2050610020) Auteur Toestelnummer Classificatienummer Datum Uiterste verzenddatum Verzendwijze Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Secr./Archief/MTDIO/ Merison/Holtring/

Nadere informatie

Bijlage 1: Nederlandse bijdragen aan de Wereldbankgroep

Bijlage 1: Nederlandse bijdragen aan de Wereldbankgroep Bijlage 1: Nederlandse bijdragen aan de Wereldbankgroep Nederland draagt op twee manieren bij aan de Wereldbankgroep ( de Bank ): enerzijds met algemene bijdragen aan de vijf instellingen van de Bank en

Nadere informatie

Persdossier. 9 januari 2017

Persdossier. 9 januari 2017 Persdossier 9 januari 2017 Inhoudstafel 1. Missie 2. Waarden 3. Groepsstructuur en kerncijfers 4. Historisch overzicht 5. Producten 6. Onze expertise in opkomende landen 2 1. Missie Missie Onze missie

Nadere informatie

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Inleiding Nederland werkt, net als de andere Europese landen aan de Lissabon-doelstellingen van de EU om te komen tot een dynamische en concurrerende

Nadere informatie

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis Jan Smets 29ste Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres, Gent, 19 november 2010 DS.10.09.340 Het Europees

Nadere informatie

Financiering. (Alternatieve) Financiering en Voorwaarden. Financiering - MCN

Financiering. (Alternatieve) Financiering en Voorwaarden. Financiering - MCN Financiering (Alternatieve) Financiering en Voorwaarden Financiering - MCN De kapitaalmarkt in Beweging Toegang tot bancaire financiering meer onder druk Investeerders schuiven op in het gat dat banken

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013 Een vooruitblik op de schuld, de schuldenlastbetalingen in 2014-2050

Nadere informatie

Het creëren van een innovatieklimaat

Het creëren van een innovatieklimaat Het creëren van een innovatieklimaat Bertholt Leeftink Directeur- Generaal Bedrijfsleven & Innovatie Inhoud 1. Waarom bedrijven- en topsectorenbeleid? 2. Verdienvermogen en oplossingen voor maatschappelijke

Nadere informatie

Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en. Rabobank met betrekking tot het Revolverend

Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en. Rabobank met betrekking tot het Revolverend Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Rabobank met betrekking tot het Revolverend Fonds Energiebesparing 11 Juli 2013 Betrokken partijen Initiatiefnemer:

Nadere informatie

Beleidsplan Stichting Cardano Development

Beleidsplan Stichting Cardano Development Beleidsplan Stichting Cardano Development Versie december 2013 Status: Voorgelegd aan bestuur Inleiding Dit document is het beleidsplan van Stichting Cardano Development. Een van de doelstellingen van

Nadere informatie

Dutch Good Growth Fund (DGGF)

Dutch Good Growth Fund (DGGF) Dutch Good Growth Fund (DGGF) DGGF doel: mkb financiering mogelijk maken in ontwikkelingslanden MKB financiering in DGGF landen wordt als high risk gezien door financiers: - Hoge transactiekosten - Beperkte

Nadere informatie

De kredietverzekering

De kredietverzekering Euler Hermes Nederland De kredietverzekering Met een gerust hart zaken doen. Exclusief voor klanten van de Rabobank www.eulerhermes.nl Euler Hermes is wereldmarktleider op het gebied van kredietverzekeren

Nadere informatie

Fiche 2: Aanpassing verordening en besluit EU-garantie op EIB financiering buiten de EU en mid-term evaluatie

Fiche 2: Aanpassing verordening en besluit EU-garantie op EIB financiering buiten de EU en mid-term evaluatie Fiche 2: Aanpassing verordening en besluit EU-garantie op EIB financiering buiten de EU en mid-term evaluatie 1. Algemene gegevens a) Titel voorstellen Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1811 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Europa in crisis George Gelauff Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Opzet Baten en kosten van Europa Banken en overheden Muntunie en schulden Conclusie 2 Europa in crisis Europa veruit

Nadere informatie

d) EUR-Lex

d) EUR-Lex Fiche 12: Financiële architectuur voor investeringen buiten de EU 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese

Nadere informatie

Hoofdstuk 27 Landenrisico

Hoofdstuk 27 Landenrisico Hoofdstuk 7 Landenrisico Open vragen 7. Het IMF verdeelt de wereldeconomie in industrielanden, opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden. Binnen de opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2008 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019 Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019 Dit overzicht is gemaakt in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dan Pretoria, Zuid -Afrika Wat kunt u verwachten bij deze

Nadere informatie

Militaire Exportkredietverzekeringen Verlenen van militaire exportkredieten strijdig met ontwikkelingssamenwerking. December 2006

Militaire Exportkredietverzekeringen Verlenen van militaire exportkredieten strijdig met ontwikkelingssamenwerking. December 2006 Militaire Exportkredietverzekeringen Verlenen van militaire exportkredieten strijdig met ontwikkelingssamenwerking December 2006 Middels exportkredietverzekeringen kunnen Nederlandse ondernemers zonder

Nadere informatie

Vraag 1. Antwoord 1. Tabel 1: top 10 landen naar omvang nog lopende polissen

Vraag 1. Antwoord 1. Tabel 1: top 10 landen naar omvang nog lopende polissen Vraag 1 Kunt u aangeven voor export naar welke landen of regio het meest een beroep wordt gedaan op de Exportkredietgarantieregeling / Exportkredietverzekeringsfaciliteit (EKV/EKG)? Antwoord 1 EKV-polissen

Nadere informatie

Kansen voor groei. Nederland aan kop in luchten ruimtevaart

Kansen voor groei. Nederland aan kop in luchten ruimtevaart Kansen voor groei Nederland aan kop in luchten ruimtevaart Partners in groei Internationaal liggen er grote kansen voor groei van de Nederlandse lucht- en ruimtevaart; met positieve effecten voor werkgelegenheid,

Nadere informatie

Ondernemend Oranje Kapitaal Van, voor en door ondernemers. folder liggend A4 druk.indd 1 09-09-13 11:37

Ondernemend Oranje Kapitaal Van, voor en door ondernemers. folder liggend A4 druk.indd 1 09-09-13 11:37 Ondernemend Oranje Kapitaal Van, voor en door ondernemers folder liggend A4 druk.indd 1 09-09-13 11:37 Nieuwe wegen voor groei Nederland is op dit moment gebaat bij optimisme en groei. Een aantal succesvolle

Nadere informatie

Onderzoek Internationaal Ondernemen

Onderzoek Internationaal Ondernemen Onderzoek Internationaal Ondernemen 2012 augustus 2012 In samenwerking met: Inhoudsopgave Introductie... 2 Achtergrondinformatie... 3 Export... 6 Uitbesteding... 8 Knelpunten & Barrières... 9 Ondersteuning...

Nadere informatie

Mededeling van de Commissie. van 16.12.2014

Mededeling van de Commissie. van 16.12.2014 EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 16.12.2014 C(2014) 9950 final Mededeling van de Commissie van 16.12.2014 Richtsnoerennota van de Commissie over de tenuitvoerlegging van een aantal bepalingen van Verordening

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 17 december 2015 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 1 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 20 2594 AV Den Haag Postadres

Nadere informatie