Wijziging artikel 5 Rijkswet op het Nederlanderschap/Wet conflictenrecht adoptie

Transcriptie

1 JU Wijziging artikel 5 Rijkswet op het Nederlanderschap/Wet conflictrecht adoptie Tusstijds Bericht Nationaliteit TBN 2003/5 Aan: de Burgemeesters (t.a.v. hoofd Burgerzak) i.a.a: de Minister van Buitlandse Zak de Gevolmachtigde Minister van Aruba de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antill de Veriging van Nederlandse Gemet de Nederlandse Veriging voor Burgerzak Onderdeel: Stafdirectie Uitvoeringsbeleid Datum: 21 november 2003 Ons kmerk: HKUIT AUB Code: TBN 2003/5 Juridische achtergrond: Art. 5 Rijkswet op het Nederlanderschap. Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap Bijlag: 2 Geldig van: 1 januari 2004 Onderwerp: Wijziging artikel 5 Rijkswet op het Nederlanderschap. Wet conflictrecht adoptie; erkning van buitlandse adopties 1.1 Inleiding Op 1 januari 2004 wijzigt artikel 5 Rijkswet op het Nederlanderschap (Stb. 2003, 113). Artikel 5 RWN wordt in verband met de inwerkingtreding op dezelfde dag van de Wet conflictrecht adoptie (Stb. 2003, 283) vernummerd uitgebreid (zie Stb. 2003, 284). De nieuwe tekst van artikel 5 RWN is bijlage 1 bij dit TBN. Het relevante hoofdstuk 3 van de Wet conflictrecht adoptie is bijlage 2 bij dit TBN. 1.2 Vernummering van artikel 5 RWN Artikel 5 RWN wordt met ingang van 1 januari 2004 als volgt vernummerd: artikel 5, eerste lid RWN wordt: artikel 5; artikel 5, tweede derde lid RWN word: artikel 5a; artikel 5, vierde lid RWN wordt: artikel 5c. 1.3 Nieuw artikel 5b RWN Er wordt e artikel 5b RWN ingevoegd. Hierin zijn de gevolg verwerkt die de Wet conflictrecht adoptie (kort: Wcad) met zich brgt voor zover het betreft de erkning van e buitlandse adoptie. 1.4 Verhouding met Haags adoptieverdrag 1993 Artikel 5a RWN voorziet in de verkrijging gevolg van adopties die met toepassing van het Adoptieverdrag 1993 tot stand zijn gekom. Het verdrag heeft uitsluitd betrekking op interlandelijke adoptie waarbij e kind vanuit e staat die partij is bij het verdrag ter adoptie is opgom door person met gewone verblijfplaats in e andere staat die partij is bij het verdrag. Het kan dus gaan om adopties door person die in Nederland gevestigd zijn, maar ook om adopties van kinder afkomstig uit de vreemde verdragsstaat A door person met gewone verblijfplaats in de vreemde verdragsstaat B. Niet ter zake doet of de adoptie uiteindelijk in de verdragsstaat van herkomst van het kind dan wel in de verdragsstaat van opvang is uitgesprok. Dat het om e verdragsadoptie gaat, blijkt uit het certificaat dat wordt afgegev in de verdragsstaat waar de adoptie is uitgesprok. Artikel 5a RWN regelt ook de verkrijging van het Nederlanderschap door e kind dat eerst onder het Adoptieverdrag 1993 is geadopteerd bij e zwakke adoptie (d.w.z. e adoptie waardoor de familierechtelijke betrekking met de oorspronkelijke familie niet geheel zijn verbrok) is geadopteerd, welke adoptie vervolgs door e uitspraak van de Nederlandse rechter is omgezet in e sterke adoptie naar Nederlands recht, waarbij deze betrekking alsnog zijn verbrok. Artikel 5b RWN regelt de verkrijging van het Nederlanderschap in gevall van interlandelijke adoptie waarin het Adoptieverdrag 1993 niet geldt tuss de bij de adoptie betrokk land. Daarnaast regelt het de verkrijging van het Nederlanderschap als gevolg van e adoptie die is uitgesprok in de staat waarin zowel de adoptiefouders als het kind woonachtig war. 1.5 Verkrijging Nederlanderschap ingevolge art. 5b RWN alle op of na 1 januari 2004 E buitslands tot stand gekom adoptie (niet zijnde e adoptie conform het Haags adoptieverdrag) komt slechts in aanmerking voor erkning ingevolge de Wet conflictrecht adoptie indi de adoptie op of na 1 januari 2004 tot stand is gekom (zie art. 10 Wcad). Dit betekt voor de verkrijging van de Nederlandse nationaliteit ex artikel 5b RWN dat verkrijging alle plaats heeft ingeval van e adoptie die conform de Wet conflictrecht adoptie op of na 1 januari 2004 kan word erkd. Kort gezegd: verkrijging op grond van artikel 5b RWN van het Nederlanderschap kan alle plaatshebb bij adopties die buit het Koninkrijk op of na 1 januari 2004 tot stand zijn gekom. Wet conflictrecht adoptie 2.1 Algeme De Wet conflictrecht adoptie kt twee wijz waarop e buitslands tot stand gekom adoptie (niet zijnde e adoptie conform het Haags adoptieverdrag) in de Nederlandse rechtsorde wordt dan wel kan word erkd (artikel 6 7 Wcad). Te onderscheid zijn: 2.2 Artikel 6 Wcad van rechtswege erkning binn de Nederlandse rechtsorde. Er is sprake van automatische werking binn de Nederlandse rechtsorde van de buitlandse adoptie als wordt voldaan aan de eis gesteld in artikel 6 Wcad. Bij artikel 6 Wcad geldt dat het moet gaan om adoptiefouder(s) die, Uit: Staatscourant 3 december 2003, nr. 234 / pag. 14 1

2 t tijde van de adoptie, gewone verblijfplaats hebb (heeft) buit Nederland, de Nederlandse Antill of Aruba. (Voor uitleg hoe deze van rechtswege erkning in de praktijk moet word beoordeeld, zie hieronder de nummers ) 2.3 Artikel 7 Wcad de erkning door de Nederlandse rechter volgs de procedure van boek 1:26 BW. Bij artikel 7 Wcad geldt dat het altijd gaat om adoptiefouder(s) die, t tijde van de adoptie, gewone verblijfplaats hebb (heeft) in Nederland. (N.B. derhalve: niet van toepassing indi de adoptiefouders woonachtig zijn in de Nederlandse Antill of Aruba.) Er is e procedure in Nederland nodig om de buitlandse adoptie te erkn. Het betreft de procedure op grond van artikel 1:26 Burgerlijk Wetboek. In deze procedure geeft de rechter e verklaring voor recht af, inhoudde dat de adoptie in Nederland rechtsgeldig is. Alsdan beschikt betrokke over e van e Nederlandse rechter afkomstige verklaring inhoudde e last tot toevoeging van e latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komde akte van de burgerlijke stand. Inschrijving van de adoptie in de registers van de burgerlijke stand is pas mogelijk nadat de verklaring ex art. 1:26 BW is verkreg. Volgs Wcad erkde adoptie kan e zwakke adoptie zijn De mogelijkheid bestaat dat e adoptie die van rechtswege (art. 6 Wcad) dan wel door middel van e verklaring voor recht op grond van artikel 1:26 BW (art. 7 Wcad) binn de Nederlandse rechtsorde is erkd niet tot rechtsgevolg heeft (gehad, naar vreemd recht) dat de bestaande familierechtelijke betrekking tuss het adoptiefkind de oorspronkelijke ouder(s) verbrok zijn. Dit wordt e zwakke adoptie goemd. De erkning in Nederland (ingevolge hetzij art. 6 of 7 Wcad) wijzigt niets in de omstandigheid dat het e zwakke adoptie is. In deze gevall biedt artikel 9 Wcad de mogelijkheid e erkde zwakke adoptie om te zett in e adoptie naar Nederlands recht. Voor de verkrijging van het Nederlanderschap is dat nodig. Aan e zwakke adoptie zit ge nationaliteitsgevolg in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Niet-erkde zwakke adopties kunn niet word omgezet. 2.4 Artikel 9 Wcad de omzetting door de rechter van e erkde buitlandse adoptie in e adoptie naar Nederlands recht. De omzetting betreft altijd e adoptie die niet leidde tot verbreking van de oorspronkelijke familierechtelijke betrekking. De omzetting bereikt dat de familierechtelijke betrekking tuss kind de oorspronkelijke ouder(s) word verbrok. Deze rechterlijke omzettingsprocedure verloopt conform de procedure in de Uitvoeringswet Haags adoptieverdrag. Overlegg betrokk aldus bij de gemete de van e Nederlandse rechter afkomstige verklaring inhoudde dat de buitlandse adoptie is omgezet in e Nederlandse adoptie, dan kan aan de hand van artikel 5b, tweede lid RWN word bepaald óf het kind Nederlander is geword. Hier wordt badrukt dat ge van de bovstaande bepaling uit de Wet conflictrecht adoptie bepald is voor de verkrijging van de Nederlandse nationaliteit door het geadopteerde kind. Wél bepald daarteg is artikel 5b RWN. Over artikel 5b RWN handelt onderstaand nummer 3. Rijkswet op het Nederlanderschap 3.1 Tekst artikel 5b, lid 1 RWN Nederlander wordt ook het kind dat in het buitland bij uitspraak van e ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd, indi op het tijdstip waarop aan de volgde voorwaard is voldaan: b. de adoptie heeft tot gevolg dat de voordi bestaande familierechtelijke betrekking word verbrok, c. t minste e der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekreg, d. het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig. 3.2 Kern art. 5b, lid 1 RWN: sterke adoptie Kern van artikel 5b, eerste lid ( onder b) RWN is dat de buitlandse adoptie leidde tot verbreking van de voordi bestaande familierechtelijke betrekking. Dit wordt e sterke adoptie goemd. Of sprake is (geweest) van e sterke adoptie volgt uit het van toepassing zijnde vreemde familierecht. (Is dit niet het geval geweest: zie hieronder vanaf nummer 3.4.) 3.3 Voorwaard art. 5b, lid 1 RWN Het moet niet alle gaan om e sterke adoptie. De adoptie moet óók in aanmerking kom voor erkning in Nederland, ingevolge hetzij artikel 6 Wcad of artikel 7 Wcad. Onderscheid naar artikel 6 of 7 Wet conflictrecht adoptie volg hieronder twee overzicht met de voorwaard voor de verkrijging van het Nederlanderschap. Overzicht voorwaard verkrijging Nederlandse nationaliteit indi art. 6 Wcad speelt Concrete voorwaard voor de verkrijging artikel 6 Wcad in het spel is, zijn: e is e buitlandse adoptie (niet zijnde e adoptie conform het Haags adoptieverdrag); door deze adoptie is de familierechtelijke band tuss het kind de oorspronkelijke ouder(s) verbrok; volgs artikel 6 Wcad heeft die adoptie van rechtswege werking binn de Nederlandse rechtsorde (zie hiervoor de nummers ); op de dag dat teg die buitlandse adoptie ge rechtsmiddel meer opstond (in het land waar de adoptie plaatsvond) is t minste één der adoptiefouders Nederlander; op de dag dat in eerste instantie de adoptie in het buitland werd uitgesprok, was het kind minderjarig. Nogmaals: bij artikel 6 Wcad geldt dat het moet gaan om adoptiefouder(s) die, t tijde van de adoptie, gewone verblijfplaats hebb (heeft) Uit: Staatscourant 3 december 2003, nr. 234 / pag. 14 2

3 buit Nederland, de Nederlandse Antill of Aruba. Het kind wordt Nederlander op de dag dat de buitlandse adoptie niet langer (naar het recht van het adoptieland) vatbaar is voor aantasting door middel van het instell van e rechtsmiddel teg de adoptie. Overzicht voorwaard verkrijging Nederlandse nationaliteit indi art. 7 Wcad speelt Concrete voorwaard voor de verkrijging artikel 7 Wcad in het spel is, zijn: er is e buitlandse adoptie (niet zijnde e adoptie conform het Haags adoptieverdrag); door deze adoptie is de familierechtelijke band tuss het kind de oorspronkelijke ouder(s) verbrok; er is e rechterlijke verklaring op grond van artikel 1:26 BW aanwezig; op de dag dat teg die buitlandse adoptie ge rechtsmiddel meer opstond (in het land waar de adoptie plaatsvond) is t minste één der adoptiefouders Nederlander; op de dag dat in eerste instantie de adoptie in het buitland werd uitgesprok, was het kind minderjarig. Nogmaals: bij artikel 7 Wcad geldt dat het altijd gaat om adoptiefouder(s) die, t tijde van de adoptie, gewone verblijfplaats hebb (heeft) in Nederland. Het kind wordt Nederlander op de dag dat de buitlandse adoptie niet langer (naar het recht van het adoptieland) vatbaar is voor aantasting door middel van het instell van e rechtsmiddel teg de adoptie. 3.4 Tekst artikel 5b, lid 2 RWN Nederlander wordt voorts het kind dat in het buitland is geadopteerd bij e adoptie die niet gevolg heeft dat de voordi bestaande familierechtelijke betrekking word verbrok, welke adoptie in Nederland bij rechterlijke uitspraak in overestemming met artikel 9 van de Wet conflictrecht adoptie wordt omgezet in e adoptie naar Nederlands recht, indi op het tijdstip waarop aan de volgde voorwaard is voldaan: b. t minste e der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie maand te rek van de dag van de uitspraak houdde omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep zijn verstrek zonder dat daarteg hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, dan wel, indi beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie; c. het kind was op de dag van de uitspraak houdde omzetting in eerste aanleg minderjarig. 3.5 Kern art. 5b, lid 2 RWN: zwakke adoptie Kern van artikel 5b, tweede lid RWN is dat de (ingevolgde de Wcad erkde) buitlandse adoptie niet leidde tot verbreking van de voordi bestaande familierechtelijke betrekking tuss het kind de oorspronkelijke ouder(s). Of sprake is (geweest) van e zwakke adoptie volgt uit het van toepassing zijnde vreemde familierecht. Om toch naar Nederlands recht de familierechtelijke betrekking tuss het kind de oorspronkelijke ouder(s) te verbrek, kan op grond van artikel 9 Wcad e rechterlijke omzetting van de buitlandse adoptie plaatsvind in e adoptie naar Nederlands recht. 3.6 Voorwaard art. 5b, lid 2 RWN Verkrijging Nederlandse nationaliteit indi art. 9 Wcad speelt Concrete voorwaard voor de verkrijging artikel 9 Wcad in het spel is, zijn: er is e buitlandse adoptie (niet zijnde e adoptie conform het Haags adoptieverdrag); er is e rechterlijke omzetting van de buitlandse adoptie op grond van artikel 9 Wcad; op de dag drie maand na de dag van de (Nederlandse) omzettingsuitspraak is t minste één der adoptiefouders Nederlander; of op de dag drie maand na de dag van de omzettingsuitspraak in hoger beroep is t minste één der adoptiefouders Nederlander; of op de dag dat in cassatie uitspraak is gedaan over de omzetting is t minste één der adoptiefouders Nederlander; op de dag dat in eerste instantie de (Nederlandse) omzetting werd uitgesprok, was het kind minderjarig. Het kind wordt Nederlander op de dag als bepaald onder b van artikel 5b, tweede lid RWN, derhalve: als ge hoger beroep teg de omzetting is ingesteld: na drie maand één dag na de omzetting; als, na hoger beroep, ge cassatie wordt ingesteld: na drie maand één dag na de uitspraak in hoger beroep; als cassatie is ingesteld: op de dag van de uitspraak in cassatie. Uitleg beoordeling erkning van rechtswege van buitlandse adoptie ex artikel 6 Wcad 4.1 Criteria beoordeling De erkningsvraag in geval van artikel 6 Wcad zal doorgaans word beantwoord door de ambtaar van de burgerlijke stand, door de ambtaar van de gemetelijke basisadministratie (GBA) of door de consulaire ambtaar bij de Nederlandse vertegwoordiging in het buitland. Wordt die vraag positief beantwoord dan is inschrijving van de desbetreffde registers mogelijk zonder dat e gerechtelijke erknings- of exequaturprocedure nodig is. Wordt de inschrijving geweigerd, dan kan verzoeker zich tot de rechter wd. Leidraad bij de erkning op grond van artikel 6 Wcad is het afschrift van de buitlandse adoptie-uitspraak. Conform de van toepassing zijnde Circulaire legalisatie verificatie van buitlandse bewijsstukk betreffde de staat van person (van 12 januari 2000, laatstelijk gewijzigd 4 april 2001) dit, zo nodig, sprake te zijn van legalisatie ( soms ook verificatie) van het buitlandse documt. Tevs dit met (indi nodig: gelegaliseerde, soms tevs geverifieerde) bescheid de gewone verblijfplaats van betrokk te word aangetoond zowel t tijde van het momt van indiing van het adoptieverzoek als het momt van totstandkoming van de adoptie. Tzij er aanwijzing zijn voor fraude, zal de ambtaar zich, behalve goemde bescheid, ge andere bescheid van andere buitlandse bij de adoptie betrokk instanties Uit: Staatscourant 3 december 2003, nr. 234 / pag. 14 3

4 behoev te lat overlegg. (Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, , , nr. 6, pp. 7 8.) 4.2 Situaties art. 6 Wcad Onderscheid naar gewone verblijfplaats van adoptiefouder(s) én adoptiefkind: t tijde van het indi van het adoptieverzoek alsook, t tijde van de totstandkoming van de buitlandse adoptie-uitspraak volg hieronder twee overzicht met de voorwaard voor de erkning van rechtswege. Als vermeld in nummer 2.2 gaat het bij de toepassing van artikel 6 Wcad altijd om adoptiefouder(s) die, t tijde van de adoptie, gewone verblijfplaats heeft (hebb) (gehad) buit Nederland, de Nederlandse Antill of Aruba. Situatie 1: alle betrokk woonachtig in het land waar adoptie plaatsvond Erkning van rechtswege van e buitlandse adoptie (niet zijnde e adoptie conform het Haags adoptieverdrag) geschiedt in het geval dat adoptiefouders én adoptiefkind hun gewone verblijfplaats hebb (gehad) in het land waar de adoptie plaatsvond indi de adoptie is uitgesprok door de tot adoptie-uitsprak bevoegde autoriteit. Het moet altijd gaan om e in het desbetreffde buitland tot het uitsprek van adopties bevoegde instantie. Zowel op het tijdstip van het indi van het adoptieverzoek als de totstandkoming van de buitlandse adoptie-uitspraak moet adoptiefouders én adoptiefkind hun gewone verblijfplaats hebb gehad in het land waar de adoptie plaatsvond. Ondanks het zojuist vermelde vindt tóch ge erkning van rechtswege plaats indi: ge behoorlijk onderzoek is voorafgegaan; of ge behoorlijke rechtspleging t grondslag ligt; of de erkning van de adoptie knelijk in strijd met de opbare orde zou zijn. Dit is in elk geval zo indi de adoptie e knelijke schijnhandeling betreft. Situatie 2: adoptiefouders won in het e vreemde land, het kind in het andere Voorwaard voor erkning van rechtswege van e buitlandse adoptie (niet zijnde e adoptie conform het Haags adoptieverdrag) indi de adoptie is uitgesprok in het land waar òf de adoptiefouder(s) zijn/hun gewone verblijfplaats heeft/hebb (gehad), òf het kind zijn gewone verblijfplaats heeft (gehad), zijn: de adoptie is in d vreemde uitgesprok door de tot adoptie-uitsprak bevoegde autoriteit. (Het moet altijd gaan om e in het desbetreffde buitland tot het uitsprek van adopties bevoegde instantie.) op het tijdstip van het indi van het adoptieverzoek alsook op het tijdstip van totstandkoming van de buitlandse adoptie-uitspraak hadd adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in het land waar de adoptie plaatsvond; dan wel op het tijdstip van het indi van het adoptieverzoek alsook op het tijdstip van totstandkoming van de buitlandse adoptie-uitspraak had het adoptiefkind gewone verblijfplaats in het land waar de adoptie plaatsvond. Ondanks het zojuist vermelde vindt tóch ge erkning van rechtswege plaats indi: ge behoorlijk onderzoek is voorafgegaan; of ge behoorlijke rechtspleging t grondslag ligt; of de adoptie die in de staat van herkomst van het kind is uitgesprok, niet erkd is in de staat waarin de adoptiefouder(s) zowel t tijde van het adoptieverzoek als t tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadd; of de adoptie die in de staat van de gewone verblijfplaats van de adoptiefouder(s) is uitgesprok, niet is erkd in de staat waar het kind zowel t tijde van het adoptieverzoek als t tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had; of de erkning van de adoptie knelijk in strijd met de opbare orde zou zijn. Dit is in elk geval zo indi de adoptie e knelijke schijnhandeling betreft. 5.1 Slot De tekst van dit Tusstijds Bericht Nationaliteit wordt zo spoedig mogelijk opgom in de toelichting op artikel 5 in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Bij die gelegheid zull de nieuwe artikel 5, 5a, 5b 5c RWN in de Handleiding word afgedrukt van e toelichting word voorzi. De Minister voor Vreemdelingzak Integratie, nams de Minister het hoofd van de Immigratie- Naturalisatiedist, P.W.A. Veld. Bijlage 1 bij TBN2003/5 (artikel 5, 5a, 5b 5c RWN, in de redactie van 1 januari 2004) Artikel 5 RWN (voorhe artikel 5,eerste lid RWN) Nederlander wordt het kind dat in Nederland, de Nederlandse Antill of Aruba bij rechterlijke uitspraak is geadopteerd, indi het kind op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig was t minste één der adoptiefouders op de in de volgde zin bedoelde dag Nederlander is. Het kind verkrijgt het Nederlanderschap op de eerste dag na e periode van drie maand, te rek van de dag van de uitspraak in eerste aanleg of, indi binn deze periode hoger beroep is ingesteld, van drie maand, te rek van de dag van de uitspraak in hoger beroep, dan wel, indi binn deze laatste periode beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie. Artikel 5a RWN (voorhe artikel 5,tweede derde lid RWN) 1. Nederlander wordt ook het kind dat in het buitland bij uitspraak van e ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd in overestemming met het op 29 mei 1993 te s-gravhage tot stand gekom verdrag inzake de bescherming van kinder de samwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, indi op het tijdstip waarop aan de volgde voorwaard is voldaan: a. de adoptie is in overestemming met het voornoemde verdrag tot stand gekom, b. die adoptie heeft tot gevolg dat de Uit: Staatscourant 3 december 2003, nr. 234 / pag. 14 4

5 voordi bestaande familierechtelijke betrekking word verbrok, c. t minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekreg, d. het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig. 2. Nederlander wordt voorts het kind dat in het buitland in overestemming met het op 29 mei 1993 te s- Gravhage tot stand gekom verdrag inzake de bescherming van kinder de samwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie is geadopteerd bij e adoptie die niet tot gevolg heeft dat de voordi bestaande familierechtelijke betrekking word verbrok, welke adoptie in Nederland, de Nederlandse Antill of Aruba bij rechterlijke uitspraak in overestemming met artikel 27 van voornoemd verdrag wordt omgezet in e adoptie naar Nederlands, Nederlands-Antilliaans of Arubaans recht, indi op het tijdstip waarop aan de volgde voorwaard is voldaan: a. de adoptie is in overestemming met het voornoemde verdrag tot stand gekom, b. t minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie maand, te rek van de dag van de uitspraak houdde omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep, zijn verstrek zonder dat daarteg hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, dan wel, indi beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie, c. het kind was op de dag van de uitspraak houdde omzetting in eerste aanleg minderjarig. Artikel 5b RWN (ingevoerd per 1 januari 2004) 1. Nederlander wordt ook het kind dat in het buitland bij uitspraak van e ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd, indi op het tijdstip waarop aan de volgde voorwaard is voldaan: b. de adoptie heeft tot gevolg dat de voordi bestaande familierechtelijke betrekking word verbrok, c. t minste e der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekreg, d. het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig. 2. Nederlander wordt voorts het kind dat in het buitland is geadopteerd bij e adoptie die niet tot gevolg heeft dat de voordi bestaande familierechtelijke betrekking word verbrok, welke adoptie in Nederland bij rechterlijke uitspraak in overestemming met artikel 9 van de Wet conflictrecht adoptie wordt omgezet in e adoptie naar Nederlands recht, indi op het tijdstip waarop aan de volgde voorwaard is voldaan: b. t minste e der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie maand te rek van de dag van de uitspraak houdde omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep zijn verstrek zonder dat daarteg hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, dan wel, indi beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie; c. het kind was op de dag van de uitspraak houdde omzetting in eerste aanleg minderjarig. Artikel 5c RWN (voorhe artikel 5,vierde lid RWN) Het kind van dege die door adoptie het Nederlanderschap verkrijgt deelt in die verkrijging. Bijlage 2 bij TBN2003/5 (artikel 5 tot met 9 Wet conflictrecht adoptie) Hoofdstuk 3 Wet conflictrecht adoptie De erkning van e buitlandse adoptie haar rechtsgevolg Artikel 5 De bepaling van dit hoofdstuk hebb betrekking op adopties die tot stand zijn gekom in stat die ge partij zijn bij het in artikel 1 goemde verdrag. Artikel 6 1. E buitslands gegev beslissing waarbij e adoptie tot stand is gekom, wordt in Nederland van rechtswege erkd indi zij is uitgesprok door a. e ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar de adoptiefouders het kind zowel t tijde van het verzoek tot adoptie als t tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadd; of b. e ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar hetzij de adoptiefouders, hetzij het kind zowel t tijde van het verzoek tot adoptie als t tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadd. 2. Aan e beslissing houdde adoptie wordt erkning onthoud indi a. aan die beslissing knelijk ge behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of b. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onder b, de beslissing niet is erkd in de staat waar het kind, onderscheidlijk de staat waar de adoptiefouders zowel t tijde van het verzoek tot adoptie als t tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadd; of c. de erkning van die beslissing knelijk in strijd met de opbare orde zou zijn. 3. Op de in het tweede lid, onder c, goemde grond wordt aan e beslissing houdde adoptie in elk geval erkning onthoud indi de beslissing knelijk op e schijnhandeling betrekking heeft. 4. De erkning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij e Nederlander betrokk is, niet op de in het tweede lid, onder c, goemde grond word geweigerd kel omdat daarop e ander recht is toegepast dan uit de bepaling van hoofdstuk 2 zou zijn gevolgd. Artikel 7 1. E buitslands gegev beslissing waarbij e adoptie tot stand is gekom die is uitgesprok door e ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar het kind zowel t tijde van het verzoek tot adoptie als t tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadd, wordt erkd indi: a. de bepaling van de Wet opneming buitlandse kinder ter adoptie in acht zijn gom, b. de erkning van de adoptie in het knelijk belang van het kind is, c. erkning niet op e grond, Uit: Staatscourant 3 december 2003, nr. 234 / pag. 14 5

6 bedoeld in artikel 6, tweede of derde lid, van deze wet, zou word onthoud. 2. E adoptie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts erkd indi de rechter heeft vastgesteld dat aan de in dat lid goemde voorwaard voor erkning is voldaan. Toepasselijk is de procedure van artikel 26 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 3. De rechter die vaststelt dat aan de voorwaard voor erkning van de adoptie is voldaan, geeft ambtshalve e last tot toevoeging van e latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komde akte van de burgerlijke stand. De artikel 25, zesde lid, 25c, derde lid, 25g, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overekomstige toepassing. Artikel 8 1. De erkning als bedoeld in de artikel 6 7 houdt tevs in de erkning van: a. de familierechtelijke betrekking tuss het kind zijn adoptiefouders; b. het gezag van de adoptiefouders over het kind; c. de verbreking van de voordi bestaande familierechtelijke betrekking tuss het kind zijn moeder vader, indi de adoptie dit gevolg heeft in de staat waar zij plaatsvond. 2. Ingeval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordi bestaande familierechtelijke betrekking word verbrok, mist de adoptie ook in Nederland dat gevolg. Artikel 9 In het in artikel 8, tweede lid, bedoelde geval kan, indi het kind in Nederland gewone verblijfplaats heeft daar voor permant verblijf bij de adoptiefouders is toegelat, e verzoek tot omzetting in e adoptie naar Nederlands recht word ingedid. Artikel 11, tweede lid, van de Wet tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te s-gravhage tot stand gekom verdrag inzake de bescherming van kinder de samwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, is van overekomstige toepassing. Artikel 3, tweede lid, van deze wet is van overekomstige toepassing op de toestemming van de ouders wier toestemming tot de adoptie vereist was. Uit: Staatscourant 3 december 2003, nr. 234 / pag. 14 6