1 Inleiding Wetgeving en relevante Mededelingen... 2

Transcriptie

1 Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO datum : gewijzigd : contact : Dienst Leerlingen en schoolorganisatie, dls.vvkso@vsko.be Karolien Billen, karolien.billen@vsko.be, Lieselot Vantuyckom, lieselot.vantuyckom@vsko.be, Jan Schokkaert, jan.schokkaert@vsko.be, Betwisting van evaluatiebeslissingen nieuwe procedure INHOUD 1 Inleiding Wetgeving en relevante Mededelingen Verhaalrecht einde schooljaar: schematische voorstelling VVKSO-model van schoolreglement Doelstelling en schema Tegen welke klassenraadsbeslissingen kan men in beroep gaan? Niet de beoogde studiebekrachtiging Verplichtingen van de school Wie kan beroep instellen? Eerste fase: overleg Tweede fase: beroep bij het schoolbestuur en behandeling door een beroepscommissie Termijn Vormvereisten Aanstelling en samenstelling van een beroepscommissie Decretale bepalingen Interne leden Externe leden Aantal leden Ad hoc Overwegingen vooraf Aanbevelingen Werking van de beroepscommissie Beslissing van de beroepscommissie Verdere betwisting van het evaluatieresultaat Beslechting via juridische weg Marginale toetsing door de Raad van State...25

2 2 1 Inleiding Vanaf het schooljaar geldt er een nieuwe procedure voor de betwisting van klassenraadsbeslissingen, die uitgetekend werd door het decreet van 4 april 2014 houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie (hierna: DRL). Deze nieuwe procedure impliceert o.a. andere, dwingende bepalingen i.v.m. de samenstelling van de beroepscommissie, een beslissingsbevoegdheid i.p.v. een adviserende bevoegdheid: in deze fase van het beroep zal de beroepscommissie dus in de plaats van de delibererende klassenraad een studiebekrachtiging toekennen. Deze Mededeling bevat een uitgebreide toelichting bij de te volgen procedure in het voltijds secundair onderwijs, evenals praktische richtlijnen voor de samenstelling en de mogelijke werkwijze van de beroepscommissie. 2 Wetgeving en relevante Mededelingen De reglementering omtrent het verhaalrecht tegen beslissingen van de delibererende klassenraad is opgenomen in: de Codex S.O., art. 115/6, 3 en 4; art. 123/15; art. 123/17; art. 123/18 1 de ministeriële omzendbrief SO 64 van 25 juni 1999 over structuur en organisatie van het voltijds secundair onderwijs, punt 11 2 Verder bevatten ook de volgende Mededelingen heel wat relevante informatie: Mededeling van 4 juni 2009 over Het motiveren van een deliberatiebeslissing: een juridische kijk (M- VVKSO ); Mededeling van 30 april 2014 over Algemene Pedagogische Reglementering nr. 3 voor het voltijds secundair onderwijs - De delibererende klassenraad op het einde van het schooljaar (M-VVKSO ). 3 Verhaalrecht einde schooljaar: schematische voorstelling 3.1 VVKSO-model van schoolreglement Hieronder geven we een schematische voorstelling van de beroepsprocedure weer. Ze is de vertaling van de wijze waarop het VVKSO deze geconcretiseerd heeft in zijn tekstvoorstel, opgenomen in het model van schoolreglement. 3 Scholen hebben van de decreetgever een zekere procedurevrijheid gekregen. Binnen de decretale contouren kunnen scholen nog eigen regels (zoals proceduretermijnen en vormvereisten) vastleggen in hun schoolreglement. De proceduretermijnen die hier gehanteerd worden, stemmen overeen met het VVKSO-model van schoolreglement. Indien men echter niet de door het VVKSO voorgestelde proceduretermijnen heeft overgenomen, moet men de eigen gekozen termijnen respecteren. 1 Besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs (Codex S.O.) Bijlage 1 VVKSO-model van schoolreglement bij de Mededeling van 3 april 2014 over Het schoolreglement in het gewoon voltijds secundair onderwijs (M-VVKSO ).

3 3 3.2 Doelstelling en schema De schematische voorstelling is bedoeld als hulpmiddel om de beroepsprocedure die hier beschreven staat snel en in grote lijnen te kunnen vatten. Ze dient ter ondersteuning van de tekst maar kan er niet los van worden gezien. Het is belangrijk om na afloop van elke beroepsfase de volgende stap in de beroepsprocedure te vermelden, meer bepaald wanneer het beroep niet tot de uitkomst heeft geleid die de insteller van het beroep voor ogen had. Bij ontstentenis daarvan neemt de beroepstermijn pas een aanvang vier maanden nadat de insteller van het beroep in kennis werd gesteld van de genomen beslissing. 4 4 Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, art > regelgeving > decreet 26 maart 2004

4 Fase 1: Overleg ontvangstdatum: dag van de rapportuitreiking 5 uiterlijk op de 3de dag 6 na de dag van de rapportuitreiking overleg aanvragen overleg is tijdig aangevraagd overleg is niet tijdig aangevraagd uiterlijk op de 6de dag 6 na de dag van de rapportuitreiking overleg beroep is onontvankelijk directeur of zijn afgevaardigde roept klassenraad niet opnieuw samen directeur of zijn afgevaardigde roept klassenraad opnieuw samen aangetekende mededeling van onontvankelijkheid aangetekende brief met: - neerslag van het overleg; - melding dat de klassenraad niet opnieuw wordt samengeroepen; - de beroepsmogelijkheid bij het schoolbestuur aangetekende brief met: - neerslag van het overleg; én - melding dat de klassenraad op wordt samengeroepen aangetekende brief met: - mededeling van het evaluatieresultaat - bij niet door ouders/leerling beoogde evaluatiebeslissing: de beroepsmogelijkheid bij het schoolbestuur nieuwe klassenraadsvergadering op juli aangetekende brief met: - neerslag van het overleg; én - melding dat de klassenraad op juli is samengekomen - melding van het evaluatieresultaat - bij niet door ouders/leerling beoogde evaluatiebeslissing: de beroepsmogelijkheid bij het schoolbestuur 5 Hier wordt abstractie gemaakt van de situatie van bijkomende proeven. 6 Voor de berekening van de termijn worden zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend.

5 Fase 2: Beroep bij het schoolbestuur en behandeling door beroepscommissie aangetekende brief waarin wordt meegedeeld: - het niet samenroepen van de klassenraad; of - het niet-beoogde evaluatieresultaat genomen door de nieuwe klassenraadsvergadering uiterlijk op de 3de dag 7 na de dag van ontvangst 8 van de aangetekende brief beroep instellen bij schoolbestuur (zo vlug mogelijk) samenstelling en samenkomst van de beroepscommissie (zo vlug mogelijk) beroep onontvankelijk: - laattijdig - niet voldaan aan vormvereisten beroep ontvankelijk aangetekende mededeling van de beslissing van de beroepscommissie (uiterlijk op 15 september) aangetekende mededeling van de beslissing van de beroepscommissie (uiterlijk op 15 september) beroep is onontvankelijk 9 bevestiging evaluatieresultaat 9 vervanging evaluatieresultaat 9 7 Voor de berekening van de termijn worden zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend. 8 De brief wordt geacht te zijn ontvangen de derde dag (zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na verzending. 3 In geval de beslissing van de beroepscommissie niet heeft geleid tot de evaluatiebeslissing die de ouders/leerling beogen, wordt de beroepsmogelijkheid bij de Raad van State vermeld.

6 6 4 Tegen welke klassenraadsbeslissingen kan men in beroep gaan? 4.1 Niet de beoogde studiebekrachtiging Elk schoolreglement moet voorzien in een beroepsprocedure tegen eindbeslissingen inzake evaluatie van de delibererende klassenraad. De betrokken personen (zie punt 5) hebben de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen een beslissing van de delibererende klassenraad waarbij aan de leerling niet de beoogde studiebekrachtiging wordt toegekend. 9 Hoewel een leerling en zijn ouders niet de meest gunstige studiebekrachtiging kunnen beogen ze wensen bijvoorbeeld een oriënteringsattest B i.p.v. het verkregen A-attest gaat voornoemde omzendbrief ervan uit dat (conform de vroegere beroepsprocedure) een beroep uitsluitend betrekking kan hebben op een oriënteringsattest B of C. Uit de geest van het verhaalrecht kan daarnaast ook worden afgeleid dat de niet-toekenning van een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer vatbaar is voor een beroep. 10 Een verhaalprocedure kan echter niet worden ingezet tegen: bijkomende proeven: in dit geval loopt het besluitvormingsproces langer dan gebruikelijk. Het is nog niet afgerond. De leerling wordt aan bijkomende proeven onderworpen vooraleer een definitieve beslissing kan worden genomen. Er is m.a.w. nog geen beslissing van een delibererende klassenraad die vatbaar is voor een beroepsprocedure. Dit neemt niet weg dat de ouders en de leerling voldoende duiding krijgen waarom er bijkomende proeven worden opgelegd en wat deze precies inhouden. een oriënteringsattest A, ook niet wanneer dit de wens van de leerling (of de ouders) om het leerjaar over te zitten in dezelfde onderverdeling in de weg staat; de formuleringen van adviezen e.d. op het schoolrapport. 4.2 Verplichtingen van de school De school is verplicht het evaluatieresultaat kenbaar te maken. De betrokken personen (doorgaans de ouders) nemen het evaluatieresultaat in ontvangst op een in het schoolreglement vastgestelde datum en wijze. 11 Het schoolreglement bepaalt dus niet alleen op welke datum het evaluatieresultaat wordt kenbaar gemaakt, maar ook de wijze waarop. De memorie van toelichting bij het DRL geeft hierbij de volgende verduidelijking: Met wijze van mededeling wordt bedoeld dat het niet noodzakelijk de ouders zelf zijn die de beslissing in ontvangst hoeven te nemen, maar dat dit ook via de minderjarige leerling kan gebeuren. 12 Op basis hiervan kan de school voor één van beide mogelijkheden opteren: Het rapport wordt, ongeacht de leeftijd van de leerling, aan hemzelf meegegeven; In geval de leerling minderjarig is, wordt het rapport enkel aan zijn ouders meegegeven. De keuze die de school maakt, moet in het schoolreglement worden opgenomen. Het huidige VVKSO-model 13 kiest voor de eerste optie. Zo heeft men meer zekerheid over het tijdstip waarop de termijn om de eerste fase van de beroepsprocedure op gang te brengen, begint te lopen. 9 Codex S.O., art.112, 9, b) en art. 115/6, 4 (idem) 10 Ministeriële omzendbrief SO/2008/01 van 25 januari 2008 over Bedrijfsbeheer in het secundair onderwijs, punt Codex S.O., art. 115/6, 3 (idem) (p. 20)

7 7 Als het evaluatieresultaat inhoudt dat aan de leerling niet de beoogde studiebekrachtiging wordt toegekend, dan is de school ertoe gehouden: aan de betrokken personen een schriftelijke motivering te geven; de betrokken personen schriftelijk te wijzen op de mogelijkheid tot beroep en de beroepsprocedure dienaangaande, mits vooraf een (verplicht) overleg heeft plaats gehad; met de betrokken personen te overleggen op hun vraag. 5 Wie kan beroep instellen? Een verhaalprocedure wordt ingezet door de betrokken personen. 14 Dit begrip wordt als volgt omschreven: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtigen onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf. 15 Voor een vlotte lezing gebruikt deze Mededeling verder meestal de term ouders. Zodra de leerling meerderjarig is, dient hij in principe zelf alle stappen te zetten in de beroepsprocedure. Ook moet de school dan formeel alle communicatie rechtstreeks tot de leerling richten. Als de betwisting van de beslissing toch door de ouders (of één van beide) van een meerderjarige leerling zou worden ingediend, reageert de directeur of zijn afgevaardigde resp. de beroepscommissie afhankelijk van het beleid dat hierover vooraf is uitgewerkt als volgt: Ofwel wordt het beroep behandeld alsof het door de leerling zelf werd ingediend. Dit betekent dat verdere briefwisseling toch met de leerling in kwestie wordt gevoerd. Inhoudelijk valt dit te verantwoorden vanuit het gegeven dat de band tussen de ouders en hun kinderen in de praktijk niet zo abrupt verandert bij de meerderjarigheid. Toch is het belangrijk dat in de procedurestukken een spoor is terug te vinden waaruit blijkt dat het bezwaar ook uitgaat van de meerderjarige leerling zelf en hij dus zelf wel degelijk achter het beroep staat: 16 In een eerste brief kan men peilen naar goedkeuring van de leerling zelf en kan men bv. de volgende passage opnemen: Ik stel vast dat je ouders tot nu toe autonoom namens jou optreden. Het is overigens niet meer dan normaal dat je ouders pedagogisch je belangen (blijven) behartigen. Ik neem aan dat dit je volle goedkeuring wegdraagt en je dus eigenlijk zelf beroep aantekent tegen de beslissing van delibererende klassenraad. Indien dit niet het geval is, moet je dit zo snel mogelijk schriftelijk laten weten. Alle briefwisseling zal niettemin met jou persoonlijk worden gevoerd. Het is ook mogelijk om tijdens de interne (administratieve) beroepsprocedure de fase van het overleg of het beroep bij het schoolbestuur de meerderjarige leerling te vragen of hij achter het ingestelde beroep staat en dit vervolgens uitdrukkelijk te acteren. Dit standpunt heeft als gevolg dat het beroep niet als onontvankelijk wordt afgewezen. Ofwel hanteert men de lijn dat enkel de meerderjarige leerling zelf een ontvankelijk beroep kan indienen. In dat geval moet in het schoolreglement duidelijk vermeld staan dat enkel de meerderjarige leerling zelf een ontvankelijk beroep kan indienen. Een beroep dat niet door de meerderjarige leerling wordt ingesteld, wordt bijgevolg als onontvankelijk afgewezen. Tot slot is het goed om weten dat ongeacht het standpunt dat men inneemt een advocaat steeds van rechtswege namens zijn cliënt de beroepsprocedure kan starten. Van zodra een advocaat in de zaak betrokken is, is het aangewezen dat alle briefwisseling rechtstreeks naar hem wordt verstuurd. Hij vertegenwoordigt zijn cliënt immers op rechtsgeldige wijze. 13 M-VVKSO B01: VVKSO-model van schoolreglement 14 Codex S.O., art. 123/15, 1 (idem) 15 Codex S.O., art. 3, 9 (idem) 16 RvS 20 december 2011, nr , Coomans

8 8 6 Eerste fase: overleg Nadat de ouders het evaluatieresultaat in ontvangst hebben genomen, valt de eerste fase van het overleg open met de directeur of zijn afgevaardigde. De decreetgever bepaalt dat het overleg moet plaatsvinden binnen een redelijke termijn na ontvangst door de ouders van de eindbeslissing. Wat die redelijke termijn is, moet worden geconcretiseerd in het schoolreglement. Het VVKSO-model van schoolreglement stelt de volgende twee termijnen voorop: gedurende 3 dagen (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend), volgend op de dag waarop het evaluatieresultaat is ontvangen, kan men het recht doen gelden op dit overleg; gedurende 6 dagen (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend), volgend op de dag waarop het evaluatieresultaat is ontvangen, vindt het overleg plaats. Aandachtspunten Het VVKSO gaat ervan uit dat het schoolreglement, naast de termijn binnen welke het overleg moet plaatsvinden, ook kan bepalen binnen welke termijn de ouders het overleg moeten aanvragen én dat het overschrijden van deze termijn tot de onontvankelijkheid leidt. Het overleg met de directeur of zijn afgevaardigde is een recht voor de ouders. Een school is verplicht elk verzoek tot overleg in te willigen. Dit recht op een persoonlijk onderhoud valt te situeren in het kader van de motiveringsplicht. Soms blijkt uit de bespreking van het rapport tijdens het oudercontact dat de ouders het moeilijk hebben met de beslissing van de delibererende klassenraad. Toch mag deze bespreking niet worden beschouwd als een overleg (in het kader van de eerste fase van een beroepsprocedure). Het is belangrijk dat de school hierover bij de ouders en de leerling geen twijfel laat rijzen. Eventueel wordt wel een moment afgesproken waarop dat overleg dan wel kan plaatsvinden. Het schoolreglement bepaalt hoe dit overleg concreet moet worden aangevraagd. Het VVKSO geeft de voorkeur aan een schriftelijke aanvraag (bv. via ) (boven een telefonische aanvraag). Op die manier hebben de ouders een bewijs in handen dat zij hun recht op overleg binnen de voorziene termijn hebben laten gelden en kunnen, andersom, de scholen in voorkomend geval aantonen dat de vraag tot overleg laattijdig werd ingediend. De regelgeving bepaalt dat het overleg plaatsvindt met de directeur of zijn afgevaardigde. Het VVKSOmodel van schoolreglement geeft de suggestie dat het overleg plaatsvindt met de voorzitter van de delibererende klassenraad. In het document waarin de beslissing van de klassenraad om de leerling de beoogde studiebekrachtiging niet toe te kennen, schriftelijk wordt gemotiveerd en waarin gemeld wordt dat hierover op vraag van de ouders binnen een aangeduide termijn een overleg zal plaatsvinden, wordt de naam van de voorzitter van de delibererende klassenraad vermeld. De termijn waarbinnen het overleg moet worden aangevraagd en de termijn waarbinnen het overleg plaatsvindt, begint te lopen nadat de ouders het evaluatieresultaat in ontvangst hebben genomen. Het schoolreglement kan bepalen op welke datum het evaluatieresultaat wordt geacht te zijn ontvangen. Dit zal de dag zijn waarop de eindrapporten wordt uitgereikt. Het is dus belangrijk dat die datum in de jaarplanning dat in het informatieve gedeelte (deel III) van het schoolreglement is opgenomen wordt vermeld. Bij het niet in ontvangst nemen op de voorziene datum door de betrokken personen wordt de beslissing geacht te zijn ontvangen. In geval van bijkomende proeven zal de evaluatiebeslissing van de delibererende klassenraad doorgaans pas in kenbaar gemaakt worden, nadat de leerling de bijkomende proeven heeft afgelegd. Er zijn twee mogelijkheden waarop de evaluatiebeslissing aan de leerling en zijn ouders kenbaar wordt gemaakt. Ofwel heeft de school bij het begin van het schooljaar in haar jaarplanning dat in het informatieve gedeelte (deel III) van het schoolreglement is opgenomen de datum vermeld waarop de evaluatiebeslissingen na bijkomende proeven worden meegedeeld. Dit betekent dat de ouders en/of de leerling die dag op school verwacht worden om de beslissing persoonlijk in ontvangst te nemen. In die situatie vangt de termijn van drie dagen waarbinnen het overleg moet worden aangevraagd, aan de dag erna.

9 9 Bij het niet in ontvangst nemen op de voorziene datum door de betrokken personen wordt de beslissing geacht te zijn ontvangen. Ofwel deelt de school de evaluatiebeslissing via een aangetekend schrijven mee aan de ouders (zie bijlage 1 bij deze Mededeling). Dit schrijven wordt geacht te zijn ontvangen de derde dag (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na zijn verzending. De termijn van drie dagen waarbinnen het overleg moet worden aangevraagd, vangt aan op de dag na ontvangst. De poststempel geldt als bewijs, zowel voor de verzending als voor de ontvangst. Het evaluatieresultaat wordt best zo vlug als mogelijk meegedeeld. Men moet er immers over waken dat de volledige beroepsprocedure uiterlijk op 15 september is afgerond. De volgende voorbeelden verduidelijken de termijnen die gelden in de overlegfase. Voorbeeld 1: rapportuitreiking vrijdag 29 juni zaterdag 30 juni rapportuitreiking conform jaarplanning = ontvangst van evaluatieresultaat zondag 1 juli maandag 2 juli dinsdag 3 juli woensdag 4 juli zaterdag zondag dag 1 = dag waarop de beroepstermijn aanvangt dag 2 dag 3 = laatste dag waarop de vraag tot overleg kan worden gesteld donderdag 5 juli vrijdag 6 juli zaterdag 7 juli zondag 8 juli maandag 9 juli dag 4 dag 5 zaterdag zondag dag 6 = laatste dag waarop het overleg kan plaatsvinden

10 Voorbeeld 2: bijkomende proeven Eerste mogelijkheid: datum waarop de evaluatiebeslissing na bijkomende proeven wordt meegedeeld, is in de jaarplanning opgenomen donderdag 21 meedelen van evaluatiebeslissing conform jaarplanning = ontvangst van evaluatieresultaat vrijdag 22 dag 1 = dag waarop de beroepstermijn aanvangt zaterdag 23 zondag 24 maandag 25 zaterdag zondag dag 2 dag 3 dinsdag 26 = laatste dag waarop de vraag tot overleg kan worden gesteld woensdag 27 donderdag 28 dag 4 dag 5 dag 6 vrijdag 29 = laatste dag waarop het overleg kan plaatsvinden

11 Tweede mogelijkheid: de evaluatiebeslissing wordt via een aangetekend schrijven meegedeeld. donderdag 21 verzending van het evaluatieresultaat vrijdag 22 zaterdag 23 zondag 24 maandag 25 dag 1 zaterdag zondag dag 2 dag 3 dinsdag 26 = dag waarop brief wordt geacht te zijn ontvangen. woensdag 27 dag 1 = dag waarop de beroepstermijn aanvangt donderdag 28 dag 2 dag 3 vrijdag 29 = laatste dag waarop de vraag tot overleg kan worden gesteld zaterdag 30 zondag 31 zaterdag zondag dag 4 maandag 1 september dinsdag 2 september dag 5 dag 6 woensdag 3 september = laatste dag waarop het overleg kan plaatsvinden In principe is het overleg een eerste verplichte stap en kan men zich niet van meet af aan tot het schoolbestuur wenden. Men zou hieruit kunnen afleiden dat ouders die onmiddellijk het schoolbestuur aanschrijven, een procedurefout maken waardoor de procedure onmiddellijk zou kunnen worden afgebroken. Nochtans nam de Raad van State in dit verband de stelling in dat het schoolbestuur beter geplaatst is dan de ouders om de beroepsprocedure te kennen, en daarom zelf de overlegprocedure had moeten op gang brengen toen bleek dat de klassenraadsbeslissing door de ouders betwist werd. 17 Het VVKSO raadt de scholen dan ook aan hier niet te vervallen in formalisme. Het resultaat van dit overleg kan zijn: de leerling en de ouders worden er aan de hand van het dossier van overtuigd dat de genomen beslissing gegrond is: de betwisting wordt ingetrokken; de verantwoordelijke voor het overleg is van oordeel is dat de aangebrachte bezwaren geen nieuwe bijeenkomst van de delibererende klassenraad rechtvaardigen. Als de leerling en de ouders dit niet aanvaarden, blijft de betwisting bestaan; de verantwoordelijke voor het overleg is van oordeel dat de aangevoerde argumenten best opnieuw aan de delibererende klassenraad worden voorgelegd. Hij roept zo spoedig mogelijk de delibererende klassenraad opnieuw samen. De betwiste beslissing wordt na overweging al dan niet gehandhaafd zodat, naar gelang van het geval, de betwisting al dan niet blijft bestaan. In elk geval wordt het resultaat schriftelijk meegedeeld, bij voorkeur bij aangetekend schrijven. Het VVKSOmodel van schoolreglement gaat uit van een aangetekend schrijven, dat geacht wordt de derde dag na verzending te zijn ontvangen. 17 RvS 13 oktober 1992, nr. 40,739, Scheire; RvS 10 juni 1999, nr , Ustboga; RvS 16 december 2003, nr , Verlende

12 12 Concreet laat men weten: in de eerste twee gevallen, dat het onderhoud geen nieuwe relevante gegevens aan het licht heeft gebracht die een nieuwe samenkomst van de delibererende klassenraad rechtvaardigen (zie de voorbeeldbrief opgenomen als bijlage 2); in het derde geval dat men het nuttig vindt dat de delibererende klassenraad zich nog eens opnieuw buigt over het volledige deliberatiedossier omdat uit het onderhoud een aantal nieuwe, mogelijk relevante elementen zijn naar voor gekomen die niet voorlagen tijdens de deliberatie. Men kondigt tevens aan dat deze nieuwe deliberatie zo spoedig mogelijk zal gebeuren en dat het resultaat schriftelijk zal worden meegedeeld (zie de voorbeeldbrief opgenomen als bijlage 3). Dit laatste moet ook effectief gebeuren (zie de voorbeeldbrieven opgenomen als bijlage 4 resp. bijlage 5). Hoofdbedoeling van het overleg met de ouders is een bijkomende (mondelinge) duiding te geven bij de klassenraadsbeslissing (naast de eerdere schriftelijke motivering) en te luisteren naar de argumenten van de ouders, op basis waarvan zij een ander evaluatieresultaat zouden wensen. Het toetsen aan het dossier van de leerling moet de ouders in staat stellen te oordelen of het zin heeft aan te dringen op een nieuwe bijeenkomst van de delibererende klassenraad, hetzij op grond van de initieel opgegeven redenen, hetzij op grond van redenen die juist door het inzien van het dossier aan het licht zijn gekomen. 18 De directeur of zijn afgevaardigde zal de klassenraad opnieuw bijeenroepen indien de ouders elementen aanbrengen die het opnieuw bekijken van de genomen beslissing rechtvaardigen. Zij moeten immers doorheen de beroepsprocedure een afdoend antwoord krijgen op hun vragen. Indien zij bijvoorbeeld uitzonderlijke omstandigheden aandragen op basis waarvan volgens hen de evaluatiebeslissing moet worden uitgesteld en één of meer bijkomende proeven moet worden opgelegd, zal hij moeten nagaan of de klassenraad deze uitzonderlijke omstandigheden al meegenomen heeft in zijn eerste beraadslaging en of in de motivering van de klassenraadsbeslissing al een afdoend antwoord is terug te vinden op hun argumenten. Is dit niet het geval, doet hij er goed aan de klassenraad opnieuw samen te roepen. Uitgebreide informatie over het motiveren van evaluatiebeslissingen is te vinden in het punt 7.1 van de Mededeling van 30 april 2014 over Algemene Pedagogische reglementering nr. 3 voor het voltijds secundair onderwijs De delibererende klassenraad op het einde van het schooljaar (M-VVKSO ).In geval men van oordeel is dat er een nieuwe deliberatievergadering dient belegd te worden, dan zal men moeten zoeken naar de eerstvolgende datum waarop de klassenraad voltallig kan samenkomen (behoudens gewettigde afwezigheid of overmacht). Omdat het op vakantie zijn van een leraar o.i. niet als overmacht beschouwd kan worden, kan de verplichte voltalligheid van een delibererende klassenraad tot gevolg hebben dat men de zaken pas in kan afhandelen. In geval van een verdere betwisting komt de beroepscommissie hierdoor onder druk te staan. Ondanks een eventuele late samenkomst van de delibererende klassenraad, zal er toch over gewaakt moeten worden dat de volledige interne beroepsprocedure (met inbegrip van de tweede fase) uiterlijk tegen 15 september wordt afgerond. Voor een procedureel correcte samenstelling van een delibererende klassenraad verwijzen we naar de Algemene pedagogische reglementering nr. 3 voor het voltijds secundair onderwijs De delibererende klassenraad op het einde van het schooljaar (M-VVKSO ). 7 Tweede fase: beroep bij het schoolbestuur en behandeling door een beroepscommissie 7.1 Termijn Zo de betwisting is blijven bestaan, komt de tweede stap er op neer dat de ouders beroep instellen bij het schoolbestuur en dit binnen een termijn van 3 dagen (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na ontvangst van het resultaat van het overleg, zijnde: hetzij de beslissing om de klassenraad niet opnieuw samen te roepen; hetzij de nieuwe klassenraadbeslissing. 18 RvS 23 april 2009, nr , Vandebosch

13 13 De regelgeving stipuleert dat de ontvangstdatum in het schoolreglement wordt vastgelegd. Bij het niet in ontvangst nemen op de voorziene datum wordt de beslissing geacht te zijn ontvangen. Op die maner wordt er een vaste datum gecreëerd, die geldt als beginpunt voor de berekening van de beroepstermijn. Het VVKSO-model van schoolreglement gaat ervan uit dat: het resultaat van het overleg aangetekend wordt verstuurd; het aangetekend schrijven geacht wordt te zijn ontvangen de derde dag 19 na zijn verzending; er een beroepstermijn van drie dagen geldt, die aanvangt op de dag na ontvangst; de poststempel als bewijs geldt, zowel voor de verzending als de ontvangst. Indien het beroep niet tijdig is ingesteld, zal de beroepscommissie op basis hiervan het beroep als onontvankelijk afwijzen. Voor het VVKSO is het uitgangspunt dat de aangetekende brief met het resultaat van het overleg de derde dag (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na verzending geacht wordt te zijn ontvangen. De termijn om beroep in te stellen, begint hierna dus te lopen. Wel gaat het hier om een weerlegbaar vermoeden. Dat wil zeggen dat er situaties zijn waarin ouders zullen kunnen motiveren dat zij door een aantoonbaar falen van de post pas later het bericht hebben ontvangen (en de termijn dus ook later is beginnen lopen). Het volgende voorbeeld verduidelijkt de termijnen die gelden in de tweede fase. dinsdag 10 juli woensdag 11 juli donderdag 12 juli vrijdag 13 juli zaterdag 14 juli zondag 15 juli verzending van het resultaat van het overleg of nieuwe klassenraadsbeslissing Reglementaire feestdag dag 1 dag 2 zaterdag zondag maandag 16 juli dinsdag 17 juli woensdag 18 juli donderdag 19 juli dag 3 = dag waarop brief wordt geacht te zijn ontvangen dag 1 = dag waarop de beroepstermijn aanvangt dag 2 dag 3 = laatste dag waarop beroep kan worden ingesteld 19 Zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend.

14 Vormvereisten De regelgeving bepaalt dat de ouders het beroep bij het schoolbestuur instellen door middel van een gedateerd en ondertekend verzoekschrift, dat ten minste het voorwerp van beroep met feitelijke omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren vermeldt. Bij deze omschrijving kunnen overtuigingsstukken worden gevoegd. Het VVKSO heeft in de tekstvoorstellen van het schoolreglement de decretale passage opgenomen dat in het beroep bij de beroepscommissie de redenen ervan kenbaar moeten worden gemaakt. Het is echter niet mogelijk om een beroep onontvankelijk te verklaren omdat het onvoldoende gemotiveerd zou zijn. Bovendien behouden ouders steeds de mogelijkheid om bij de zitting van de beroepscommissie bijkomende argumenten aan te brengen. Het VVKSO-model van schoolreglement geeft de mogelijkheid aan scholen om uitdrukkelijk op te nemen dat het verzoekschrift gedateerd en ondertekend moet zijn en dat de niet-naleving van deze vormvereiste leidt tot de onontvankelijkheid. Het VVKSO-model van schoolreglement geeft daarenboven de mogelijkheid aan scholen om te bepalen dat het verzoekschrift aangetekend of tegen afgifte van ontvangstbewijs moet zijn betekend. Het niet-naleven van deze vormvereiste leidt ook tot de onontvankelijkheid. Scholen kunnen ervoor opteren om (één van) beide vormvereisten of juist geen toe te passen. Indien ze één of beide vormvereisten opnemen, moet de sanctionering met name de onontvankelijkheid in het schoolreglement worden opgenomen. Het beroep moet aan de voorzitter van het schoolbestuur worden gericht. Wanneer in het schoolreglement als adres het adres van de vzw schoolbestuur wordt opgenomen, is het aan te raden op dat adres een volmacht ter beschikking te houden die bij naam aangeeft welke andere personen (bv. van het directieteam) eveneens een aangetekende zending voor de voorzitter van het schoolbestuur in ontvangst kunnen nemen. Indien het beroep aan de verkeerde persoon geadresseerd wordt, maar goed is aangekomen in de school, zal de school er uiteraard op toezien dat het beroep toch aan de voorzitter van het schoolbestuur wordt bezorgd. 7.3 Aanstelling en samenstelling van een beroepscommissie Decretale bepalingen De samenstelling van de beroepscommissie inzake deliberatiebetwistingen wordt decretaal als volgt geregeld: In het secundair onderwijs bepaalt het school- of centrumbestuur de samenstelling van een beroepscommissie, met in acht name van volgende bepalingen: 1 de samenstelling kan per te behandelen dossier verschillen, doch kan binnen het te behandelen dossier niet wijzigen; 2 de samenstelling is als volgt: enerzijds interne leden, zijnde leden van de klassenraad, waaronder alleszins de voorzitter van de klassenraad, die de betwiste evaluatiebeslissing heeft genomen, en eventueel een lid van het school- of centrumbestuur; anderzijds externe leden, zijnde personen die extern zijn aan het school- of centrumbestuur en aan de school of het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs waar de betwiste evaluatiebeslissing is genomen. In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen: a) wordt onder een lid van het school- of centrumbestuur een lid verstaan van het orgaan dat de verantwoordelijkheid voor het georganiseerde onderwijs draagt; b) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;

15 15 c) wordt een lid van de ouderraad, de leerlingenraad of, met uitzondering van het personeel, de schoolraad van de school of het centrum waar de betwiste evaluatiebeslissing is genomen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt b) van toepassing is; 3 de voorzitter wordt door het school- of centrumbestuur onder de externe personen aangeduid. Binnen dit decretale kader wordt een beroepscommissie dus steeds aangesteld door het schoolbestuur, dat autonoom de samenstelling bepaalt Interne leden Interne leden zijn: leden van de klassenraad, waaronder alleszins de voorzitter van de klassenraad, die de betwiste evaluatiebeslissing heeft genomen, deze zinsnede impliceert dat de voorzitter van de klassenraad, evenals minstens één ander (stemgerechtigd of raadgevend) lid van de klassenraad deel uitmaakt van de beroepscommissie; eventueel een lid van het schoolbestuur; hieronder wordt een lid verstaan van het orgaan dat de verantwoordelijkheid voor het georganiseerde onderwijs draagt. Volgens het VVKSO gaat het om een lid van de vzw-schoolbestuur, meer bepaald om: een lid van de raad van bestuur 20 ; een lid van de algemene vergadering Externe leden Externe leden zijn: personen die extern zijn aan het schoolbestuur; negatief geformuleerd, betekent dit dus aansluitend bij de definitie van interne leden dat enkel wie geen lid is van de raad van bestuur of van de algemene vergadering van de vzw-schoolbestuur, een extern lid van de beroepscommissie kan zijn; personen die extern zijn aan de school waar de betwiste evaluatiebeslissing is genomen: extern aan de school wil zeggen: extern of niet verbonden aan de autonome entiteit die voltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs organiseert en die door de Vlaamse Gemeenschap wordt erkend, gefinancierd of gesubsidieerd en daartoe aan de hand van een uniek nummer wordt geïdentificeerd Negatief geformuleerd, betekent dit dus dat enkel wie niet op basis van een contractuele band met het schoolbestuur (gesubsidieerd of op basis van de werkingstoelagen) geaffecteerd is aan de betrokken school, een extern lid van een beroepscommissie kan zijn Aantal leden De regelgeving legt niet expliciet vast hoeveel leden een beroepscommissie precies moet bevatten. Het VVKSO is van mening dat een beroepscommissie uit minimum 4 leden moet bestaan, nl. 2 interne leden en 2 externe leden. De verhouding tussen interne leden en externe leden is vrij. Wel is elk lid van een beroepscommissie in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Wanneer de ene geleding groter is dan de andere, impliceert dit dat, in geval van stemming, niet iedereen van de grootste geleding een stem zal kunnen uitbrengen. 20 Zie ook het punt 7.3.3

16 16 Het schoolbestuur kan ervoor opteren om: naast de twee klassenraadsleden ook een lid van het schoolbestuur op te nemen (zie punt ); de beroepscommissie paritair samen te stellen (een gelijk aantal interne en externe leden) (zie eerste aanbeveling). Dit heeft tot gevolg dat de beroepscommissie uit (minimum) 6 leden zal bestaan. Aanbevelingen Wanneer men op een bepaald ogenblik binnen eenzelfde geleding het onderscheid moet maken tussen stemgerechtigde en niet-stemgerechtigde leden, kan dit achteraf tot spanning leiden. Daarom raadt het VVKSO aan om te streven naar een gelijk aantal interne en externe leden. Om dit te bewerkstelligen zal de groep van interne leden niet te groot kunnen zijn. De wijze waarop wordt vastgelegd wie over stemrecht beschikt, is vrij. De stemprocedure moet wel vooraf door het schoolbestuur worden bepaald. Indien de verhouding van de interne en de externe leden niet gelijk zou zijn, is het aangewezen om pas vlak vóór de effectieve besluitvorming door stemming, bij lottrekking te bepalen wie stemgerechtigd is. Op die manier blijven alle leden van de beroepscommissie gemotiveerd betrokken bij het voorafgaande debat Ad hoc Het schoolbestuur stelt een beroepscommissie samen. De samenstelling ervan kan van dossier tot dossier verschillen. Eenmaal een beroep is aangevat, mag er aan die samenstelling niets meer worden gewijzigd. Om op het ogenblik van de samenstelling zo veel mogelijk discussies te vermijden, is het nuttig om vooraf algemene principes af te spreken rond de samenstelling van de beroepscommissie. Deze algemene principes worden best opgenomen in de notulen van de raad van bestuur. Daar de beroepscommissie ad hoc wordt samengesteld, en de samenstelling mede afhangt van het leerjaar/structuuronderdeel waar de betwisting zich voordoet, bestaat de kans dat de raad van bestuur van de vzwschoolbestuur bij een groot aantal betwistingen van evaluatiebeslissingen meermaals moet samenkomen. Om dit te vermijden kan de raad van bestuur ervoor opteren om een bepaald persoon het mandaat te geven om de beroepscommissies samen te stellen. Hij zal rekening houdende met de genotuleerde algemene principes de concrete samenstelling per dossier voor zijn rekening nemen. Het schoolbestuur moet onder de externe leden de voorzitter aanduiden. De aanduiding van de voorzitter wordt in geval er gewerkt wordt met een mandaat ook best toevertrouwd aan de gemandateerde. De omschrijving van het mandaat moet terug te vinden zijn in de notulen van de raad van bestuur. Vooraleer het schoolbestuur iemand een mandaat verleent, is het uitermate belangrijk dat het nagaat of het te verlenen mandaat strookt met wat in de statuten van de vzw-schoolbestuur is opgenomen. Indien de statuten bijvoorbeeld bepalen dat de raad van bestuur zijn bevoegdheden enkel kan overdragen aan één of meerdere bestuurders, moet het mandaat worden voorbehouden aan een bestuurder. Indien daarentegen volgens de statuten de bevoegdheden ook kunnen worden overgedragen aan derden, kan de mandaathouder een derde (niet-bestuurder) zijn. Een mandaat hoeft niet noodzakelijk te worden toegewezen aan een persoon die zelf in de beroepscommissies zal zetelen. Is dit wel de bedoeling, dan rijst de vraag in welke hoedanigheid (intern lid/extern lid) de mandaathouder moet zetelen. Is de mandaathouder een bestuurder, dan zal hij als intern lid zetelen. De regelgeving stipuleert immers uitdrukkelijk een lid van het schoolbestuur als mogelijk intern lid (zie punt ). Is de mandaathouder daarentegen een derde (niet-bestuurder) dan kan hij niet als intern lid zetelen. Het lidmaatschap van het schoolbestuur in de beroepscommissie komt enkel toe aan de leden van het schoolbestuur en dit in de hoedanigheid van intern lid. De mandaathouder zal dus enkel als extern lid kunnen zetelen. Hij kan daarbij eventueel de rol als voorzitter opnemen. Indien de ouders m.b.t. het voorzitterschap

17 17 van de mandaathouder een schijn van partijdigheid opwerpen, is het raadzaam om in dat geval een ander extern lid het voorzitterschap te laten opnemen Overwegingen vooraf Een lid van de beroepscommissie kan niet als vertrouwenspersoon optreden voor de leerling en zijn ouders. Dit zou immers belangenvermenging zijn. Wie op vraag van een schoolbestuur het lidmaatschap van de beroepscommissie opneemt, moet er zich bewust van zijn dat hij/zij niet meer kan optreden als vertrouwenspersoon. De invulling van de begrippen intern lid en extern lid is van die aard dat sommige personen in een gelijkaardige context voor de ene school een extern lid, voor de andere school geen lid of een intern lid kunnen zijn. Het schoolbestuur of de mandaathouder moet er dus rekening mee houden dat de hoedanigheid (intern/extern) van sommige leden per zaak kan verschillen. Twee voorbeelden: Op heel wat plaatsen bevinden zich op eenzelfde campus 21 verschillende scholen die behoren tot eenzelfde schoolbestuur. Aangezien de directeur van de ene campusschool niet geaffecteerd is aan de andere campusschool (waarin bv. de betwiste beslissing werd genomen), zou hij in de tweede school strikt genomen een extern lid van een beroepscommissie (evt. voorzitter) kunnen zijn. Sommige scholengemeenschappen denken aan een vast team van externe leden, of minstens aan één vaste voorzitter, voor de beroepscommissies van de verschillende scholen. Aangezien de coördinerend directeur of een beleidsmedewerker van de scholengemeenschap steeds geaffecteerd is aan één bepaalde school van de scholengemeenschap, zal hij in die school echter niet als extern lid kunnen zetelen. Leerlingen en hun ouders verwachten wellicht dat op zijn minst de externe leden van de beroepscommissie onafhankelijk en neutraal optreden. Personen die door hen anders zouden kunnen worden gepercipieerd, worden volgens het VVKSO best niet in een beroepscommissie opgenomen. In elke brief waarmee een te horen personen wordt uitgenodigd, wordt de samenstelling van de beroepscommissie beschreven. Dit wil zeggen dat de namen van de leden worden opgenomen, evenals hun hoedanigheid (intern/extern lid). Als leerlingen en hun ouders m.b.t. een extern lid een schijn van partijdigheid opwerpen, dan is het raadzaam om in die gevallen waar er terecht discussie kan bestaan, een plaatsvervanger het lidmaatschap van die persoon te laten opnemen. Wordt een lid niet vervangen, hoewel ze dit uitdrukkelijk vragen, dan zal het schoolbestuur in elk geval de redenen hiervoor schriftelijk kenbaar maken. Wat betreft de twee voorbeelden hierboven, raadt het VVKSO aan om een directeur sowieso niet te laten optreden als extern lid voor de campusschool waaraan hij niet geaffecteerd is. Campusscholen profileren zich immers vaak als één geheel. Door de buitenwereld worden ze ook zo gepercipieerd. vindt het VVKSO het aanvaardbaar dat de coördinerend directeur of een beleidsmedewerker van de scholengemeenschap in de andere scholen dan de school waaraan hij geaffecteerd is, als extern lid zetelt. Het VVKSO gaat ervan uit dat hier wellicht geen verkeerde perceptie zal bestaan. Op het niveau van de scholengemeenschap kan men streven naar een gelijkgerichtheid door in alle scholen dezelfde personen op te nemen als externe leden van de beroepscommissie Dit is een goed en verdedigbaar uitgangspunt. Dit neemt niet weg dat gelet op de invulling van de begrippen intern lid en extern lid bij elke samenstelling van een beroepscommissie gecontroleerd moeten worden of de hoedanigheid van deze personen de juiste is. 21 campus: scholen behorend tot eenzelfde schoolbestuur en waarvan één of meerdere vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg4

18 Aanbevelingen Het VVKSO reikt de volgende suggesties aan m.b.t. de categorieën van personen die in aanmerking komen om als intern of extern lid te zetelen. Als intern lid de voorzitter van de delibererende klassenraad; Aangezien dit een decretale verplichting is, kan hierover geen discussie bestaan. een (ander) stemgerechtigd of adviserend lid van de delibererende klassenraad; Naast de voorzitter is het decretaal verplicht ook minstens een tweede lid van de delibererende klassenraad in de beroepscommissie op te nemen. Het VVKSO beveelt aan om een stemgerechtigd lid van de delibererende klassenraad te laten zetelen en denkt hierbij aan de klassenleraar. Hij kan eventueel vervangen worden door een plaatsvervanger in geval de leerling voor zijn vak een tekort heeft behaald en de negatieve evaluatiebeslissing daar (mede) op is gesteund. Het VVKSO gaat ervan uit dat de klassenleraar op een onbevangen wijze op basis van de aangebrachte bezwaren terugkijkt naar de oorspronkelijke deliberatie. Het is mogelijk om nog andere leden van de delibererende klassenraad in de beroepscommissie te laten zetelen. Het maximaal betrekken van de leden van de betrokken delibererende klassenraad sluit immers het nauwst aan bij de situatie waarin de klassenraad autonoom beslist over het al dan niet geslaagd zijn van leerlingen. Uiteindelijk zijn zij het best geplaatst op hierover te oordelen en om met kennis van zaken gemotiveerd te antwoorden op de argumenten van de leerling/ouders. Toch rijzen er een heleboel vragen, zoals: omdat de werking van een beroepscommissie geen afbreuk kan doen aan de statutaire rechten van individuele personeelsleden van het onderwijs, is de mogelijkheid om leraren in dit verband op te vorderen, beperkt tot drie dagen tijdens de zomervakantie; hierdoor zou het kunnen dat bepaalde beroepsprocedures pas in september kunnen plaats vinden; als men wil streven naar een gelijk aantal interne en externe leden, zal de groep van interne leden niet te groot kunnen zijn; een voltallige klassenraad lijkt dan uitgesloten te zijn; het aanduiden van een selectie van de leden van de klassenraad kan gevoelig liggen voor de andere leden van de klassenraad; de betrokkenheid van de stemgerechtigde of raadgevende leden van de klassenraad kan ook worden gerealiseerd door hen te horen; een lid van het schoolbestuur; Aangezien schoolbesturen, in aansluiting op de beslissingen van de klassenraad dan wel in uitvoering van de beslissingen van beroepscommissies, de van rechtswege geldende studiebewijzen toekennen, is de betrokkenheid van het schoolbestuur aangewezen. Het VVKSO raadt aan om vanuit het schoolbestuur één lid aan te duiden dat (intern) lid is van alle beroepscommissies. Hij wordt best gemandateerd om de andere interne leden en, indien nodig, de externe leden m.i.v. de voorzitter aan te duiden. Als extern lid Het zal van groot belang zijn dat de externe leden en in het bijzonder de voorzitter goed op de hoogte zijn van de mogelijke beslissingsmodaliteiten en de deliberatieprincipes. Het schoolbestuur zou de externe geleding vanuit die optiek moeten kiezen. Gedacht kan worden aan: een CLB-medewerker (mits hij de betrokken leerling niet heeft begeleid) of de CLB-directeur; een jurist die niet betrokken is bij de zaak; een ouder (eventueel afgevaardigd door de ouderraad of de schoolraad);

19 19 een lid van de lokale gemeenschap (eventueel afgevaardigd door de schoolraad); een gepensioneerd personeelslid; een personeelslid van een ander schoolbestuur; De vraag is gesteld of ook leden van de eigen schooloverstijgende pedagogische begeleidingsdienst als extern lid in de beroepscommissie zouden kunnen worden opgenomen. De vzw PBDKO is van mening dat de functiebeschrijving van een pedagogisch begeleider (in het kader van zijn decretale opdracht) niet toelaat dat hij lid zou zijn van een beroepscommissie. Ter voorbereiding van een zitting lijkt het ons wel mogelijk te zijn dat een beroepscommissie aan een vakbegeleider vraagt om een betwisting over een proefwerk van het betrokken vak te onderzoeken (bv. naar de validiteit van de proef). De neerslag van zijn bevindingen wordt vervolgens als stuk aan het dossier toegevoegd. 7.4 Werking van de beroepscommissie Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van stemprocedure, van de beroepscommissie. Het moet hierbij wel de volgende bepalingen in acht nemen. Elk lid van de beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd. Bij een stemming moet het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie echter gelijk zijn. Dit is van belang, mocht de beroepscommissie niet uit een gelijk aantal interne en externe leden bestaan (zie punt 3.4.3). Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter, steeds een extern lid, doorslaggevend. Elk lid van de beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen. De beroepscommissie hoort de betrokken personen (doorgaans de ouders) en de leerling in kwestie. De werking van de beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van individuele personeelsleden van het onderwijs. De beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing in overeenstemming is met de decretale en reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement. De beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen. Onder stappen verstaat de decreetgever onder meer: het horen van een of meer stemgerechtigde leden van de klassenraad die de betwiste evaluatiebeslissing heeft genomen, voor zover deze stemgerechtigde leden geen deel uitmaken van de beroepscommissie (zie punt 3.4.4); het horen van een of meer raadgevende leden van de klassenraad die de betwiste evaluatiebeslissing heeft genomen. het organiseren van bijkomende proeven voor de leerling. Enkele aandachtspunten De beroepscommissie onderzoekt de betwisting aan de hand van het dossier van de leerling. Elk schoolbestuur bepaalt autonoom, met inachtneming van de hierboven opgesomd punten, de procedure van deze beroepscommissie. Het is wenselijk dat de voorzitter van de delibererende klassenraad, die alleszins deel uitmaakt van de beroepscommissie, vooraf toelichting geeft bij het dossier. Het VVKSO acht het niet erg waarschijnlijk dat de beroepscommissie een oriënteringsattest B of C zal omzetten in één of meer bijkomende proeven. De betekenis van bijkomende proeven is immers dat de klassenraad niet in staat is om eind juni een verantwoorde beslissing te nemen wegens de onvolledigheid van het dossier van de leerling. Aangezien de klassenraad eerst wel van mening was te kunnen komen tot een verantwoorde eindbeslissing, zal een beroepsprocedure logischerwijs niet vaak leiden tot de vaststelling van een onvolledig deliberatiedossier.