RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 november 2003 (21.11) (OR. fr) 15105/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0280 (CNS) JUR 448 COUR 29

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 november 2003 (21.11) (OR. fr) 15105/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0280 (CNS) JUR 448 COUR 29"

Transcriptie

1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 november 2003 (21.11) (OR. fr) 15105/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0280 (CNS) JUR 448 COUR 29 INGEKOMEN DOCUMENT van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie ingekomen: 20 november 2003 aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Betreft: Voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van een gerecht voor Europese ambtenarenzaken Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2003) 705 def. Bijlage: COM(2003) 705 def /03 hd 1 JUR NL

2 COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, COM(2003) 705 definitief 2003/0280 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot instelling van een gerecht voor Europese ambtenarenzaken (door de Commissie ingediend)

3 TOELICHTING 1. Het Verdrag van Nice heeft een nieuw artikel 225A ingevoegd in het EG-Verdrag en een nieuw artikel 160 in het EGA-Verdrag. Deze bepalingen luiden als volgt: "De Raad kan, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Hof van Justitie (...) met eenparigheid van stemmen rechterlijke kamers instellen die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde categorieën van beroepen in specifieke aangelegenheden. In het besluit tot instelling van een rechterlijke kamer worden de regels voor de samenstelling van die kamer vastgesteld en wordt de reikwijdte van de haar verleende bevoegdheden bepaald. Tegen de beslissingen van de rechterlijke kamers kan bij het Gerecht van eerste aanleg een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld of, wanneer het besluit tot instelling van de kamer daarin voorziet, een beroep dat ook op feitelijke vragen betrekking heeft. De leden van de rechterlijke kamers worden gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en bekwaam zijn rechterlijke ambten te bekleden. Zij worden door de Raad met eenparigheid van stemmen benoemd. De rechterlijke kamers stellen in overeenstemming met het Hof van Justitie hun reglement voor de procesvoering vast. Dit reglement behoeft de goedkeuring van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit. Tenzij in het besluit tot instelling van een rechterlijke kamer iets anders is bepaald, zijn de bepalingen van dit Verdrag betreffende het Hof van Justitie en de bepalingen van het statuut van het Hof van Justitie op de rechterlijke kamers van toepassing." De artikelen 245 van het EG-Verdrag en 160 van het EGA-Verdrag, tweede alinea, bepalen bovendien: "De Raad kan (...) op verzoek van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Hof van Justitie, de bepalingen van het statuut, met uitzondering van titel I, met eenparigheid van stemmen wijzigen." 2. Bij verklaring 16 ad artikel 225 A van het EG-Verdrag, die op 26 februari 2001 tijdens de Europese Raad van Nice is aangenomen, werden het Hof van Justitie en de Commissie verzocht "zo spoedig mogelijk een ontwerp op te stellen van een besluit tot instelling van een rechterlijke kamer die bevoegd is in eerste aanleg uitspraak te doen in geschillen tussen de Gemeenschap en haar personeelsleden". 3. De krachtens de aangehaalde bepalingen en overeenkomstig de bovengenoemde verklaring op te richten nieuwe rechterlijke instantie zal de bevoegdheden uitoefenen die in het betrokken gebied momenteel door het Gerecht van eerste aanleg worden uitgeoefend. In dit voorstel worden dan ook de relevante bepalingen van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen 1 overgenomen, die thans zijn opgenomen in het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie, gehecht aan het EU-Verdrag, het EG- Verdrag en het EGA-Verdrag. 1 PB L 319 van

4 4. Voorgestelde wijzigingen Het besluit tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg is evenwel op enkele punten gewijzigd om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de geschillen inzake ambtenarenrecht en de op dit gebied opgedane ervaring: Aantal rechters Het voorgestelde aantal rechters - in casu zes - is aangepast aan de huidige werklast van het Gerecht van eerste aanleg voor dit soort geschillen, namelijk ongeveer 120 zaken per jaar (zie blz. 10, opmerkingen bij artikel 2). Benoemingsprocedure voor de rechters Aangezien de rechterlijke kamer, in tegenstelling tot het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg, niet uit één rechter per lidstaat wordt samengesteld en het een gespecialiseerde rechtbank betreft, is een benoemingsprocedure vereist die de besluitvorming door de Raad vergemakkelijkt (zie blz. 10 en 11, opmerkingen bij de artikelen 2 en 3). De functie van advocaat-generaal In dit voorstel is de bepaling uit artikel 49 van het statuut van het Hof van Justitie, dat de rechters van het Gerecht kunnen worden aangewezen om de functie van advocaat-generaal te bekleden, niet overgenomen. Dienaangaande zij opgemerkt dat het Gerecht van deze bepaling slechts twee of drie keer gebruik heeft gemaakt in mededingingszaken, in de eerste jaren na zijn oprichting. De ervaring leert dat een optreden van een advocaat-generaal niet nodig is voor dit soort geschillen, gelet ook op de mogelijkheid van hogere voorziening. Bovendien kunnen de arresten van het Gerecht van eerste aanleg die zijn gewezen in hogere voorziening tegen de beslissingen van de rechterlijke kamer, krachtens artikel 225, lid 2, van het EG-Verdrag door het Hof van Justitie worden heroverwogen op voorstel van de eerste advocaatgeneraal bij het Hof 2. Enkelvoudige kamer Voorgesteld wordt niet te voorzien in de mogelijkheid zitting te houden in enkelvoudige kamer overeenkomstig artikel 50 van het statuut van het Hof van Justitie, gelet op het feit dat het een nieuwe rechterlijke instantie betreft die eerst haar gezag dient te vestigen. De zitting in enkelvoudige kamer is bij het Gerecht van eerste aanleg overigens pas in 1999 ingevoerd, d.w.z. elf jaar na zijn oprichting. 2 Een voorstel om het statuut van het Hof in die zin aan te vullen is in behandeling bij het Hof van Justitie. 3

5 Versoepeling van de procedure Er is voorzien in bepaalde aanpassingen van de procedure om de termijnen waarbinnen uitspraak wordt gedaan te verkorten, zonder afbreuk te doen aan het recht van partijen om te worden gehoord. De nieuwe rechterlijke instantie zal enerzijds kunnen beoordelen of het indienen van replieken en duplieken nodig is en anderzijds kunnen beslissen om geen pleitzitting te houden wanneer zij zich na de neerlegging van vier schriftelijke memories voldoende voorgelicht acht. Tevens is bepaald dat de rechterlijke kamer in elke fase van de procedure de mogelijkheden van een minnelijke regeling van het geschil onderzoekt (zie blz. 15, opmerkingen bij artikel 7). Proceskosten De regeling van de proceskosten wordt in overeenstemming gebracht met de regels die gelden voor alle geschillen die bij een communautaire rechterlijke instantie aanhangig zijn. 5. Dit voorstel bevat geen bepalingen betreffende de geldelijke regeling voor de rechters van de rechterlijke kamer. Uit de artikelen 210 van het EG-Verdrag en 123 van het EGA-Verdrag volgt, dat "de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de wedden, vergoedingen en pensioenen (...) van de president, de rechters, de advocaten-generaal en de griffier van het Hof van Justitie, en van de leden en de griffier van het Gerecht van eerste aanleg [vaststelt]. (...)". Aangezien de artikelen 225 A van het EG-Verdrag en 140 B van het EGA-Verdrag deze bepalingen ongewijzigd laten, is de Commissie niet gerechtigd betreffende dit punt voorstellen te formuleren. Dienaangaande zij eraan herinnerd dat de Raad bij de oprichting van het Gerecht van eerste aanleg een nieuw artikel 21 bis heeft ingevoegd 3 in Verordeningen nr. 422/67/EEG en nr. 5/67/Euratom van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocatengeneraal bij het Hof van Justitie 4 ; wellicht kan ermee worden volstaan de in dat artikel genoemde percentages aan te passen voor de president en de rechters van de rechterlijke kamer. 3 4 Bij Verordening nr. 4045/88 van , PB L 356 van PB P 187 van , blz. 1. 4

6 6. Artikelsgewijze bespreking van het voorstel Dit voorstel bestaat uit een besluit en een bijlage. Het besluit telt vier artikelen: i) artikel 1 voorziet in de oprichting van de rechterlijke instantie, ii) artikel 2 voegt aan het statuut van het Hof van Justitie een nieuwe titel VI toe, alsmede een bijlage I, waarvan de tekst in de bijlage bij het ontwerp-besluit is opgenomen, iii) artikel 3 bevat overgangsbepalingen, iv) artikel 4 regelt de inwerkingtreding van het besluit van de Raad. Zie de gedetailleerde bespreking van de artikelen van het besluit (punt 7) en van bijlage I bij het statuut van het Hof (punt 8). Om de lezing van deze gedetailleerde bespreking te vergemakkelijken, is de tekst van de artikelen waarop de bespreking betrekking heeft in de punten 7 en 8 van deze toelichting opgenomen. 5

7 7. Gedetailleerde bespreking van de artikelen van het ontwerp-besluit Artikel 1Oprichting van de rechterlijke instantie Aan het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen wordt een rechterlijke kamer toegevoegd die uitspraak doet over geschillen inzake ambtenarenrecht, hierna "gerecht voor Europese ambtenarenzaken'' te noemen. Het gerecht voor Europese ambtenarenzaken heeft zijn zetel bij het Gerecht van eerste aanleg. Opmerkingen i) Het begrip "toegevoegd" vloeit voort uit artikel 220, tweede alinea, van het Verdrag. Het stemt tevens overeen met artikel 1 van Besluit 88/591 van de Raad van 24 oktober 1998 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg (PB L 319, blz. 1), dat op zijn beurt de bepaling van het vroegere artikel 168 A heeft overgenomen. ii) De naam "gerecht voor Europese ambtenarenzaken" is geïnspireerd op de werkzaamheden van de Conventie: zie de ontwerp-grondwet (CONV 850/03 van ), waarin in de artikelen I-28, lid 1, en III-264 niet meer wordt gesproken van "rechterlijke kamers", maar van "gespecialiseerde rechtbanken". In zijn eindverslag van 25 maart 2003 heeft de studiegroep Hof van Justitie van de Conventie namelijk overwogen (CONV 636/03 - Cercle I-13, punt 15): "De huidige benaming [rechterlijke kamer] kan behouden blijven, maar dat zou de mogelijkheid onverlet laten deze kamers met 'gerecht' aan te duiden, naar het model van het 'Gemeenschapsoctrooigerecht', overeenkomstig het politiek akkoord van de Raad van 3 maart Het lijkt evenwel verkieslijk ze 'gespecialiseerde gerechten' te noemen. Deze naam zou het voordeel hebben dat hij niet leidt tot de - in sommige talen mogelijke - verwarring met de eventueel binnen het Hof (of het GEA) in te stellen 'kamers' voor bepaalde specifieke geschillen, zoals de hoogste rechtscolleges van de lidstaten die kennen." iii) Krachtens artikel 1 van het besluit inzake de vaststelling van de zetels van de instellingen van 12 december 1992 hebben het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg hun zetel te Luxemburg (Verdragsteksten, Uitgave 1999, Band I, Deel I, blz. 795). 6

8 Artikel 2 Wijziging van het statuut van het Hof van Justitie Het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie wordt als volgt gewijzigd: 1) De volgende titel VI wordt toegevoegd: Titel VI RECHTERLIJKE KAMERS Artikel 65 De bepalingen betreffende de bevoegdheid, samenstelling en organisatie van en de procedure voor de krachtens artikel 225 A van het EG-Verdrag en artikel 140 B van het EGA-Verdrag ingestelde rechterlijke kamers zijn in de aan dit statuut gehechte bijlagen opgenomen. 2) Bijlage I, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij dit besluit, wordt toegevoegd. Opmerkingen Deze bijlage I bevat bepalingen betreffende de bevoegdheden en de samenstelling van en de procedure voor de rechterlijke kamer. Door deze bepalingen in een aan het statuut van het Hof gehechte bijlage op te nemen, kunnen alle bepalingen betreffende de verschillende communautaire rechterlijke instanties in hetzelfde instrument worden samengebracht, zonder dat de leesbaarheid van het geheel wordt verstoord. Op die manier kunnen ook andere bijlagen worden toegevoegd voor de rechterlijke kamers die de Raad eventueel in de toekomst nog zal oprichten. Artikel 3 Overgangsbepalingen 1. De president van het gerecht voor ambtenarenzaken wordt voor de eerste keer aangewezen voor drie jaren op dezelfde wijze als de rechters, tenzij de Raad beslist dat de procedure van artikel 4, lid 1, van bijlage I bij het statuut van het Hof, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. 2. Onmiddellijk nadat alle rechters van het gerecht voor ambtenarenzaken de eed hebben afgelegd, gaat de Voorzitter van de Raad over tot aanwijzing, bij loting, van de rechters van dit gerecht die aan het einde van de eerste periode van drie jaar moeten worden vervangen overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van bijlage I bij het statuut van het Hof. 3. De zaken bedoeld in artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof, die op de dag van inwerkingtreding van dit artikel bij het Gerecht van eerste aanleg aanhangig zijn en waarvan de schriftelijke procedure zoals beschreven in artikel 52 van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht nog niet is beëindigd, worden verwezen naar het gerecht voor ambtenarenzaken. 4. Tot de inwerkingtreding van het reglement voor de procesvoering van het gerecht voor ambtenarenzaken is het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg van overeenkomstige toepassing. 7

9 Opmerkingen Lid 1 Deze bepaling is overgenomen uit artikel 11, eerste alinea, van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg. Lid 2 Deze bepaling is overgenomen uit artikel 12 van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg. De gedeeltelijke vervanging van de rechters van het gerecht voor ambtenarenzaken is echter niet vastgelegd in het Verdrag, maar in artikel 2 van de krachtens artikel 2 van dit besluit aan het statuut van het Hof gehechte bijlage I. Lid 3 Deze bepaling stemt overeen met artikel 14 van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg, met een wijziging, daar er de voorkeur wordt aan gegeven de bevoegdheid van het gerecht voor ambtenarenzaken te laten afhangen van een objectief criterium zoals het einde van de schriftelijke procedure, en niet van een louter intern gegeven bij het Gerecht van eerste aanleg, zoals het uitbrengen van het voorlopig rapport door een rechter-rapporteur. Lid 4 Deze bepaling stemt overeen met artikel 11, tweede en derde alinea, van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg. Artikel 4 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, met uitzondering van artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof treedt in werking op de dag van de bekendmaking, in het Publicatieblad van de Europese Unie, van de vaststelling door de president van het Hof van Justitie, dat het gerecht voor ambtenarenzaken regelmatig is samengesteld. Opmerkingen Deze bepaling is overgenomen uit artikel 13 van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg. 8

10 8. Gedetailleerde bespreking van de artikelen van bijlage I bij het statuut van het Hof, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij het ontwerp-besluit Bijlage I Het gerecht voor Europese ambtenarenzaken Artikel 1 Het gerecht voor Europese ambtenarenzaken (hierna: "gerecht voor ambtenarenzaken") oefent in eerste aanleg de bevoegdheid uit, overeenkomstig artikel 236 van het EG-Verdrag en artikel 152 van het EGA-Verdrag, uitspraak te doen in geschillen tussen de Gemeenschappen en hun personeelsleden, met inbegrip van geschillen tussen de organen of bureaus en hun personeelsleden waarvoor het Hof van Justitie bevoegd is verklaard. Opmerkingen * Het eerste deel van de zin stemt overeen met artikel 3, lid 1, onder a), van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg. * Het tweede deel van de zin verwijst naar alle aan het Hof van Justitie toegewezen geschillen met betrekking tot personeelsleden. Voorbeelden: - artikel 30 van Besluit 2002/187/JAI betreffende de oprichting van Eurojust (PB 2002, L 63, blz. 1); - Artikel 36, lid 2, van het Protocol betreffende de statuten van het ESCB en de ECB [Verdragsteksten, Uitgave 1999, Band I, Deel I, blz. 467 (493)]; - artikel 112 van Verordening nr. 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk (PB 1994, L 11, blz. 1): personeelsleden van het Bureau in Alicante. 9

11 Artikel 2 Het gerecht voor ambtenarenzaken bestaat uit zes rechters die voor een periode van zes jaar door de Raad worden benoemd uit de door de lidstaten voorgedragen kandidaten, na raadpleging van het comité bedoeld in artikel 3. Om de drie jaar vindt een gedeeltelijke vervanging plaats. De aftredende rechters zijn herbenoembaar. Opmerkingen i) Aantal rechters Het voorgestelde aantal is op grond van de volgende elementen bepaald: * Een uit drie rechters samengesteld gerecht zou onvoldoende zijn voor het huidige geschillenvolume (ongeveer 120 zaken per jaar); in ieder geval moet een verhinderde rechter kunnen worden vervangen. * De formule van een gerecht met vijf rechters, waarbij het gerecht permanent in deze samenstelling zou zetelen, zou onevenredig zijn: alle geschillen met betrekking tot personeelsleden worden momenteel immers behandeld door kamers van drie rechters of soms door enkelvoudige kamers. * Het volume van deze geschillen zal vermoedelijk echter stijgen met de toename van het aantal ambtenaren en personeelsleden ten gevolge van de uitbreiding. * Er moet tevens rekening worden gehouden met de suggesties voor de aan de rechters te verlenen bijstand (zie de opmerkingen bij artikel 6 van deze bijlage). In dit stadium lijken twee secties van drie rechters (hetzij in totaal zes rechters) bijgevolg geschikt voor het aantal te behandelen geschillen en de werkwijze van dit gerecht. ii) Een hernieuwbare ambtstermijn van zes jaar, zoals in het Verdrag voor de rechters van het Hof en het Gerecht van eerste aanleg is bepaald (artikelen 223 en 224 van het EG-Verdrag). Deze formule, die haar waarde heeft bewezen, lijkt door de werkzaamheden van de Conventie te worden bevestigd: zie ontwerp-grondwet, deel I, artikel I-28, lid 2 (CONV 850/03 van ). iii) Benoemingsprocedure * Artikel 225 A van het EG-Verdrag bepaalt enkel dat de rechters "door de Raad met eenparigheid van stemmen [worden] benoemd". Het is dan ook nodig te preciseren op welke wijze de kandidaten worden voorgedragen. * De raadpleging van een comité lijkt aangewezen om de besluitvorming door de Raad te vergemakkelijken (zie de opmerkingen bij artikel 3 van deze bijlage). 10

12 Artikel 3 Er wordt een comité opgericht dat, voorafgaand aan het benoemingsbesluit, advies geeft over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van het ambt van rechter in het gerecht voor ambtenarenzaken. Het comité kan bij dit advies een lijst van de kandidaten met de meest passende ervaring op hoog niveau voegen. Het aantal kandidaten op deze lijst dient het dubbele te bedragen van het aantal door de Raad te benoemen rechters. Het comité bestaat uit zeven leden, die voormalige leden van het Hof van Justitie en van het Gerecht van eerste aanleg zijn, of personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden. De Raad benoemt de leden van het comité en bepaalt de werkwijze ervan bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de president van het Hof van Justitie. Opmerkingen Dit artikel is gebaseerd op de werkzaamheden van de Conventie en heeft tot doel de besluitvorming door de Raad te vergemakkelijken. Volgens de artikel III-260 en III-261 van de ontwerp-grondwet, Deel III (CONV 850/03 van ) worden de rechters en advocaten-generaal van het Hof en de rechters van het Gerecht van eerste aanleg in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten benoemd, na raadpleging van het comité bedoeld in artikel III-262. Artikel III-262 luidt als volgt: "Er wordt een comité opgericht dat de lidstaten van advies dient over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van de ambten van rechter en advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie en van de Rechtbank, voorafgaand aan het besluit van de regeringen van de lidstaten overeenkomstig de artikelen III-260 en III-261. Het comité bestaat uit zeven voormalige leden van het Europees Hof van Justitie en van de Rechtbank, personen die de hoogste nationale rechterlijke ambten bekleden en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, waarvan er één wordt voorgedragen door het Europees Parlement. De Raad van Ministers stelt een Europees besluit houdende bepaling van de werkwijze van dit comité, alsmede een Europees besluit tot benoeming van de leden vast. De Raad besluit op initiatief van de president van het Europees Hof van Justitie." Dit voorstel verschilt op de volgende punten van de ontwerp-grondwet: i) De mogelijkheid voor het comité om bij zijn advies een lijst van de kandidaten met de meest passende ervaring te voegen. Deze bepaling kan de besluitvorming door de Raad vergemakkelijken, daar enerzijds het aantal lidstaten aanzienlijk hoger is dan het aantal rechters van dit gerecht en het anderzijds gaat om de benoeming van de leden van een gespecialiseerde rechterlijke instantie. ii) De samenstelling van het comité is lichtjes gewijzigd: er zullen geen leden in zetelen die de hoogste nationale rechterlijke ambten bekleden of door het Parlement zijn voorgesteld, gelet op de bijzonderheden van de te behandelen geschillen. 11

13 Artikel 4 1. De rechters kiezen uit hun midden voor drie jaar de president van het gerecht voor ambtenarenzaken. Hij is herkiesbaar. 2. Het gerecht voor ambtenarenzaken houdt zitting in secties bestaande uit drie rechters. In sommige, door het reglement voor de procesvoering bepaalde, gevallen kan het in een sectie van vijf rechters zitting houden. 3. De president van het gerecht voor ambtenarenzaken is tevens president van de sectie van vijf rechters en van een van de twee secties van drie rechters. De president van de andere sectie van drie rechters wordt gekozen overeenkomstig lid Het reglement voor de procesvoering regelt de samenstelling van de secties en bepaalt van welke zaken zij kennis nemen. Opmerkingen Lid 1 Deze bepaling stemt overeen met artikel 223, derde alinea, en 224, derde alinea, van het EG- Verdrag; zie tevens artikel 2, lid 2, van besluit 88/591. NB: Aangezien de rechters van het nieuw opgerichte gerecht elkaar niet kennen, is bepaald (zie blz. 20, artikel 3, lid 1) dat de president bij de oprichting van het gerecht zal worden benoemd door de Raad, zoals ook is gebeurd bij de oprichting van het Gerecht van eerste aanleg. Lid 2 Deze bepaling is gebaseerd op artikel 50 van het statuut van het Hof; de sectie van vijf rechters geldt hier als voltallige zitting. Lid 3 Stemt overeen met het gebruik van het Hof en het Gerecht van eerste aanleg: de president van één kamer van drie rechters is tevens president van de grotere kamer van vijf rechters. Lid 4 Deze bepaling stemt overeen met artikel 50, tweede alinea, van het statuut van het Hof. 12

14 Artikel 5 De rechters van het gerecht voor ambtenarenzaken zijn onafhankelijk. Zij zijn aan geen enkele aanwijzing gebonden. De artikelen 2 tot en met 7, 14, 15, artikel 17, eerste, tweede en vijfde alinea, en artikel 18 van het statuut van het Hof van Justitie zijn van toepassing op het gerecht voor ambtenarenzaken en op zijn leden. De eed, bedoeld in artikel 2 van het statuut, wordt afgelegd voor het Hof van Justitie en de beslissingen bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6 worden genomen door het Hof van Justitie, het gerecht voor ambtenarenzaken gehoord. Opmerkingen i) Deze bepaling stemt overeen met artikel 47, eerste alinea, van het statuut van het Hof (dat de op het Gerecht van eerste aanleg en zijn leden toepasselijke bepalingen van het statuut opsomt). De volgende bepalingen van de opsomming in artikel 47 van het statuut zijn weggelaten: - artikel 8, dat bepaalt dat de artikelen 2 tot en met 7 van toepassing zijn op de advocaten-generaal; - artikel 17, vierde alinea, betreffende het quorum van het Hof/Gerecht van eerste aanleg in voltallige zitting van 15 rechters. ii) Het Hof van Justitie is als hoogste rechterlijk orgaan ook bevoegd voor de eedaflegging van en de statutaire beslissingen met betrekking tot de rechters van het gerecht voor ambtenarenzaken. De omstandigheid dat het Verdrag van Nice het Gerecht van eerste aanleg een nieuwe functie en een nieuw statuut verleent (cassatiebevoegdheid ten aanzien van de beslissingen van de aan het Gerecht toegevoegde rechterlijke kamers) behoort alleen in het kader van de rechtsprekende functie hiërarchische gevolgen te hebben. 13

15 Artikel 6 1. Het gerecht voor ambtenarenzaken maakt gebruik van de diensten van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg. De president van het Hof of, in voorkomend geval, de president van het Gerecht bepaalt in onderlinge overeenstemming met de president van het gerecht voor ambtenarenzaken de wijze waarop ambtenaren en andere personeelsleden bij het Hof of het Gerecht in het belang van de dienst hun diensten aan het gerecht voor ambtenarenzaken verlenen. 2. Het gerecht voor ambtenarenzaken benoemt de griffier en bepaalt diens positie. Artikel 3, vierde alinea, en de artikelen 10, 11 en 14 van het statuut van het Hof zijn van toepassing op de griffier van dit gerecht. Opmerkingen Lid 1 Deze bepaling stemt overeen met artikel 52 van het statuut van het Hof, met uitzondering van de eerste zin van lid 1, die is toegevoegd om de administratieve band tussen het Hof en het Gerecht te verduidelijken. Lid 2 Deze bepaling stemt overeen met de bepalingen betreffende de griffier van het Gerecht van eerste aanleg: artikel 224, vierde alinea, van het EG-Verdrag en artikel 47, tweede alinea, van het statuut van het Hof. Met betrekking tot het ter beschikking van het gerecht voor ambtenarenzaken gestelde personeel wordt voorgesteld de methode over te nemen die bij het Gerecht van eerste aanleg is ingevoerd voor geschillen op bepaalde gespecialiseerde gebieden (merkenrecht en mededinging). Het gaat om twee teams van drie referendarissen, gespecialiseerd in het mededingingsrecht en het merkenrecht, die administratief ressorteren onder de president van het Gerecht van eerste aanleg, maar ter beschikking staan van elke rechter-rapporteur voor dossiers met betrekking tot deze gespecialiseerde gebieden. De rechters van het gerecht voor ambtenarenzaken zouden bijgevolg geen kabinet met twee of drie eigen referendarissen per rechter hebben, zoals bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof, maar worden bijgestaan door een groep van vier juristen (graden A6 tot en met A3) die gespecialiseerd zijn in het communautaire ambtenarenrecht. Aan deze groep zouden twee posten voor secretariaatsmedewerkers kunnen worden toegewezen. De rechters zullen elk over een eigen secretariaat beschikken. Bij het Hof en het Gerecht van eerste aanleg zal dienen te worden nagegaan, * of de bepaling "in onderlinge overeenstemming met de president van het Hof of de president van het Gerecht van eerste aanleg", die gebaseerd is op het besluit tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg, aldus tot één of meer presidenten van rechterlijke kamers kan worden uitgebreid, gelet op het feit dat in de toekomst nog andere rechterlijke kamers aan het Gerecht van eerste aanleg zullen worden toegevoegd, * en, in bevestigend geval, op welke wijze het Hof deze bepaling concreet ten uitvoer zou leggen. 14

16 Artikel 7 1. De procedure voor het gerecht voor ambtenarenzaken wordt geregeld in titel III van het statuut van het Hof van Justitie, met uitzondering van de artikelen 22 en 23. Zij wordt, voorzover nodig, gepreciseerd en aangevuld door het reglement voor de procesvoering van dit gerecht. 2. Onverminderd het bepaalde van artikel 40 van het statuut van het Hof omvat het schriftelijke gedeelte van de procedure de indiening van het verzoekschrift en van het verweerschrift, tenzij het gerecht voor ambtenarenzaken beslist dat een tweede schriftelijke memoriewisseling nodig is. Na de tweede memoriewisseling kan het gerecht voor ambtenarenzaken, de partijen gehoord, beslissen zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen. 3. Het gerecht voor ambtenarenzaken onderzoekt in alle fasen van de procedure, en dit vanaf de indiening van het verzoekschrift, de mogelijkheden voor een minnelijke regeling van het geschil en zorgt voor de vergemakkelijking van een dergelijke regeling. 4. Het gerecht voor ambtenarenzaken doet uitspraak ten aanzien van de proceskosten. Behoudens de bijzondere bepalingen in het reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover zulks gevorderd is. Opmerkingen Lid 1 Eerste zin Deze bepaling is gebaseerd op Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg (zie artikel 5, onder artikel 46 van het statuut-eg van het Hof), overgenomen in artikel 53, eerste alinea, van het statuut van het Hof. NB: De wijziging van artikel 53 van het statuut van het Hof ten opzichte van het vroegere artikel 46 is een gevolg van het feit dat het Gerecht van eerste aanleg in de toekomst ook prejudiciële bevoegdheden zal uitoefenen. Tweede zin Deze bepaling stemt overeen met artikel 53, tweede alinea, van het statuut van het Hof. Lid 2 Eerste zin Het doel is de procedure te versoepelen met het oog op een snelle regeling van de zaak, wanneer het dossier volledig genoeg is opdat de partijen hun middelen en argumenten tijdens de pleitzitting kunnen ontwikkelen. In tegenstelling tot het reglement voor de procesvoering van het Hof (artikelen 41, lid 1, en 117, lid 1) en van het Gerecht van eerste aanleg (artikel 47, lid 1), waar de indiening van memories van repliek en dupliek in essentie afhangt van de wil van de partijen, geeft deze bepaling het gerecht voor ambtenarenzaken de bevoegdheid om te beoordelen of het indienen van aanvullende memories nodig is, dan wel of het passend is onmiddellijk naar het mondelinge gedeelte van de procedure over te gaan. Tweede zin Het gerecht voor ambtenarenzaken moet de mogelijkheid hebben geen pleitzitting te houden, wanneer het zich na de indiening van vier schriftelijke memories voldoende ingelicht acht over het voorwerp van het geschil. 15

17 Lid 3 De taak van het gerecht voor ambtenarenzaken moet tevens bestaan in het onderzoeken van alle mogelijkheden voor een minnelijke regeling van het geschil. Lid 4 Deze bepaling stemt overeen met artikel 38 van het statuut, artikel 87 van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg en artikel 69 van het reglement voor de procesvoering van het Hof. Artikel 8 1. Wanneer een tot het gerecht voor ambtenarenzaken gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het Gerecht van eerste aanleg, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het gerecht voor ambtenarenzaken. Evenzo, wanneer een tot het Gerecht van eerste aanleg gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het gerecht voor ambtenarenzaken, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het Gerecht van eerste aanleg. 2. Wanneer het gerecht voor ambtenarenzaken vaststelt dat het niet bevoegd is kennis te nemen van een beroep ten aanzien waarvan het Gerecht van eerste aanleg bevoegd is, verwijst het de zaak naar het Gerecht van eerste aanleg. Evenzo, wanneer het Gerecht van eerste aanleg vaststelt dat een beroep tot de bevoegdheid van het gerecht voor ambtenarenzaken behoort, verwijst het de zaak naar dit gerecht, dat zich dan niet onbevoegd kan verklaren. 3. Wanneer bij het gerecht voor ambtenarenzaken en het Gerecht van eerste aanleg zaken aanhangig worden gemaakt die hetzelfde voorwerp hebben of die dezelfde vraag van uitlegging dan wel de geldigheid van dezelfde handeling betreffen, kan het gerecht voor ambtenarenzaken, de partijen gehoord, de behandeling schorsen totdat het Gerecht van eerste aanleg arrest heeft gewezen. Opmerkingen Deze drie leden stemmen overeen met de drie alinea's van artikel 54 van het statuut (voorheen artikel 47, zie artikel 7 van Besluit 88/591 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg). Artikel 9 Uiterlijk binnen twee maanden te rekenen vanaf de betekening van de bestreden beslissing kan bij het Gerecht van eerste aanleg een verzoek om hogere voorziening worden ingediend tegen eindbeslissingen van het gerecht voor ambtenarenzaken, alsmede tegen beslissingen die het geding ten gronde slechts gedeeltelijk beslechten of die een einde maken aan een procesincident ter zake van onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid. Hogere voorziening staat open voor iedere partij die geheel of gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld. Alleen de tussenkomende partijen die in het geschil voor het gerecht voor ambtenarenzaken zijn tussengekomen, kunnen bij het Gerecht van eerste aanleg hogere voorziening instellen. Voor andere tussenkomende partijen dan lidstaten en instellingen van de Gemeenschappen staat hogere voorziening evenwel slechts open wanneer de beslissing van het gerecht voor ambtenarenzaken hun situatie rechtstreeks aantast. Opmerkingen Deze bepalingen stemmen overeen met artikel 56 van het statuut van het Hof. 16

18 Artikel Hogere voorziening bij het Gerecht van eerste aanleg staat open tegen beslissingen van het gerecht voor ambtenarenzaken, waarbij een verzoek tot tussenkomst wordt afgewezen. Het verzoek om hogere voorziening moet door degene wiens verzoek is afgewezen worden ingediend binnen twee weken, te rekenen vanaf de betekening van de afwijzende beslissing. 2. Tegen elke beslissing die door het gerecht voor ambtenarenzaken krachtens artikel 242, artikel 243 of artikel 256, vierde alinea, van het EG-Verdrag dan wel krachtens artikel 157, artikel 158 of artikel 164, derde alinea, van het EGA-Verdrag wordt genomen, staat voor de partijen in het geding hogere voorziening bij het Gerecht van eerste aanleg open gedurende twee maanden vanaf de betekening ervan. 3. De president van het Gerecht van eerste aanleg doet in een summiere procedure, voorzover nodig afwijkend van sommige regels van deze bijlage, welke wordt vastgesteld bij het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, uitspraak over de in de leden 1 en 2 bedoelde hogere voorzieningen. Opmerkingen Deze bepalingen stemmen overeen met de drie alinea's van artikel 57 van het statuut van het Hof. Lid 3 neemt de tekst over van artikel 39 van dit statuut, waarnaar artikel 57, derde alinea, verwijst. Artikel Het verzoek aan het Gerecht van eerste aanleg om hogere voorziening kan alleen rechtsvragen betreffen. Het moet gebaseerd zijn op middelen ontleend aan onbevoegdheid van het gerecht voor ambtenarenzaken, onregelmatigheden in de procedure voor dit gerecht waardoor aan de belangen van de betrokken partij afbreuk is gedaan, dan wel schending van het gemeenschapsrecht door het gerecht voor ambtenarenzaken. 2. Het verzoek om hogere voorziening kan niet uitsluitend betrekking hebben op de veroordeling in of het bedrag van de proceskosten. Opmerkingen Leden 1 en 2 Deze bepalingen stemmen overeen met de twee alinea's van artikel 58 van het statuut van het Hof, die hier zijn overgenomen, rekening houdend met het bepaalde van artikel 225 A (derde alinea) van het Verdrag, dat voorziet in de mogelijkheid van een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening of een beroep dat ook op feitelijke vragen betrekking heeft. 17

19 Artikel Onverminderd de artikelen 242 en 243 van het EG-Verdrag en de artikelen 157 en 158 van het EGA-Verdrag, heeft het verzoek om hogere voorziening bij het Gerecht van eerste aanleg geen opschortende werking. 2. In geval van hogere voorziening tegen een beslissing van het gerecht voor ambtenarenzaken omvat de procedure voor het Gerecht van eerste aanleg een schriftelijk en een mondeling gedeelte. Onder de in het reglement voor de procesvoering bepaalde voorwaarden kan het Gerecht van eerste aanleg, de partijen gehoord, zonder mondelinge behandeling beslissen. Opmerkingen Lid 1 Deze bepaling stemt overeen met artikel 60 van het statuut van het Hof. Lid 2 Deze bepaling stemt overeen met artikel 59 van het statuut van het Hof. Artikel In geval van gegrondheid van het verzoek om hogere voorziening vernietigt het Gerecht van eerste aanleg de beslissing van het gerecht voor ambtenarenzaken en doet de zaak zelf af. Het kan de zaak uitzonderlijk voor afdoening verwijzen naar het gerecht voor ambtenarenzaken wanneer deze niet in staat van wijzen is. 2. Indien de zaak wordt verwezen, is het gerecht voor ambtenarenzaken gebonden aan de beslissing van het Gerecht van eerste aanleg over de rechtsvragen. Opmerkingen Lid 1 Deze bepaling stemt overeen met artikel 61, eerste alinea, van het statuut van het Hof. De tekst is evenwel explicieter, om te vermijden dat het Gerecht een zaak naar het gerecht voor ambtenarenzaken zou verwijzen wanneer deze in staat van wijzen is: hierdoor zouden onnodige vertragingen ontstaan. Lid 2 Deze bepaling stemt overeen met artikel 61, tweede alinea, van het statuut van het Hof. 18

20 2003/0280 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot instelling van een gerecht voor Europese ambtenarenzaken DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 225 A en 245, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op de artikelen 140 B en 160, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Hof van Justitie, Gezien het advies van het Europees Parlement, Overwegende hetgeen volgt: (1) Artikel 225 A van het EG-Verdrag en artikel 140 B van het EGA-Verdrag machtigen de Raad om rechterlijke kamers in te stellen die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde categorieën van beroepen, de regels voor de samenstelling van dergelijke rechterlijke kamers vast te stellen en de reikwijdte van de hen verleende bevoegdheden te bepalen. (2) De oprichting van een specifieke rechterlijke instantie voor geschillen inzake ambtenarenrecht, waaraan de bevoegdheid wordt verleend om in eerste aanleg uitspraak te doen over deze geschillen, een bevoegdheid die momenteel door het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen wordt uitgeoefend, zal bijdragen tot een betere werking van het communautaire rechterlijke stelsel. Zij vormt een antwoord op het verzoek hiertoe dat werd geformuleerd in verklaring 16 bij artikel 225 A van het EG-Verdrag, die bij de ondertekening van het Verdrag van Nice is aangenomen. (3) Aan het Gerecht van eerste aanleg dient derhalve een rechterlijke kamer te worden toegevoegd, die uit institutioneel en organisatorisch oogpunt een integrerend deel zal vormen van de instelling Hof van Justitie en waarvan de leden een status zullen hebben die gelijkgesteld is met die van de leden van het Gerecht van eerste aanleg. (4) Aan dit nieuwe gerecht dient een naam te worden gegeven die het onderscheidt van zijn rechtsprekende kamers en van de rechtsprekende kamers van het Gerecht van eerste aanleg. (5) Met het oog op de begrijpelijkheid van het rechterlijk stelsel in zijn geheel dienen de bepalingen betreffende de bevoegdheid, samenstelling en organisatie van en de procedure voor de rechterlijke kamer als bijlage aan het statuut van het Hof van Justitie te worden gehecht. 19

21 (6) Het aantal rechters van de rechterlijke kamer moet aangepast zijn aan het aantal door haar te behandelen geschillen. Teneinde de besluitvorming door de Raad inzake de benoeming van de rechters te vergemakkelijken, dient te worden voorzien in de instelling door de Raad van een onafhankelijk adviescomité dat tot taak heeft na te gaan of de ingediende kandidaturen aan de vereiste voorwaarden voldoen. (7) De rechterlijke kamer dient uitspraak te doen volgens een procedure die is aangepast aan de bijzondere kenmerken van de geschillen waarvan zij kennis neemt. Zij dient in elke fase van de procedure de mogelijkheden van een minnelijke regeling van het geschil te onderzoeken. (8) Overeenkomstig artikel 225 A, derde alinea, van het EG-Verdrag en artikel 140 B, derde alinea, van het EGA-Verdrag kan tegen de beslissingen van de rechterlijke kamer bij het Gerecht van eerste aanleg een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld onder dezelfde voorwaarden als degene die gelden voor de voorzieningen die momenteel bij het Hof van Justitie tegen de beslissingen van het Gerecht worden ingesteld. De relevante bepalingen van het statuut van het Hof van Justitie worden in de aan dit statuut gehechte bijlage betreffende de rechterlijke kamer overgenomen om verwijzingen te vermijden, die de duidelijkheid van de regeling in haar geheel zouden verminderen. (9) In dit besluit dient tevens te worden voorzien in de nodige overgangsbepalingen, zodat de rechterlijke kamer haar functies kan uitoefenen zodra zij is opgericht, BESLUIT: Artikel 1 Aan het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen wordt een rechterlijke kamer toegevoegd die uitspraak doet over geschillen inzake ambtenarenrecht, hierna "gerecht voor Europese ambtenarenzaken'' te noemen. Het gerecht voor Europese ambtenarenzaken heeft zijn zetel bij het Gerecht van eerste aanleg. Artikel 2 Het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie wordt als volgt gewijzigd: 1) De volgende titel VI wordt toegevoegd: Titel VI RECHTERLIJKE KAMERS Artikel 65 De bepalingen betreffende de bevoegdheid, samenstelling en organisatie van en de procedure voor de krachtens artikel 225 A van het EG-Verdrag en artikel 140 B van het EGA-Verdrag ingestelde rechterlijke kamers zijn in de aan dit statuut gehechte bijlagen opgenomen. 2) Bijlage I, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij dit besluit, wordt toegevoegd. 20

22 Artikel 3 1. De president van het gerecht voor ambtenarenzaken wordt voor de eerste keer aangewezen voor drie jaren op dezelfde wijze als de rechters, tenzij de Raad beslist dat de procedure van artikel 4, lid 1, van bijlage I bij het statuut van het Hof, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. 2. Onmiddellijk nadat alle rechters van het gerecht voor ambtenarenzaken de eed hebben afgelegd, gaat de Voorzitter van de Raad over tot aanwijzing, bij loting, van de rechters van dit gerecht die aan het einde van de eerste periode van drie jaar moeten worden vervangen overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van bijlage I bij het statuut van het Hof. 3. De zaken bedoeld in artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof, die op de dag van inwerkingtreding van dit artikel bij het Gerecht van eerste aanleg aanhangig zijn en waarvan de schriftelijke procedure zoals beschreven in artikel 52 van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht nog niet is beëindigd, worden verwezen naar het gerecht voor ambtenarenzaken. 4. Tot de inwerkingtreding van het reglement voor de procesvoering van het gerecht voor ambtenarenzaken is het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg van overeenkomstige toepassing. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, met uitzondering van artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof treedt in werking op de dag van de bekendmaking, in het Publicatieblad van de Europese Unie, van de vaststelling door de president van het Hof van Justitie, dat het gerecht voor ambtenarenzaken regelmatig is samengesteld. Gedaan te Brussel, [ ] Voor de Raad De Voorzitter [ ] 21

23 BIJLAGE Bijlage I Het gerecht voor Europese ambtenarenzaken Artikel 1 Het gerecht voor Europese ambtenarenzaken (hierna: "gerecht voor ambtenarenzaken") oefent in eerste aanleg de bevoegdheid uit, overeenkomstig artikel 236 van het EG-Verdrag en artikel 152 van het EGA-Verdrag, uitspraak te doen in geschillen tussen de Gemeenschappen en hun personeelsleden, met inbegrip van geschillen tussen de organen of bureaus en hun personeelsleden waarvoor het Hof van Justitie bevoegd is verklaard. Artikel 2 Het gerecht voor ambtenarenzaken bestaat uit zes rechters die voor een periode van zes jaar door de Raad worden benoemd uit de door de lidstaten voorgedragen kandidaten, na raadpleging van het comité bedoeld in artikel 3. Om de drie jaar vindt een gedeeltelijke vervanging plaats. De aftredende rechters zijn herbenoembaar. Artikel 3 Er wordt een comité opgericht dat, voorafgaand aan het benoemingsbesluit, advies geeft over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van het ambt van rechter in het gerecht voor ambtenarenzaken. Het comité kan bij dit advies een lijst van de kandidaten met de meest passende ervaring op hoog niveau voegen. Het aantal kandidaten op deze lijst dient het dubbele te bedragen van het aantal door de Raad te benoemen rechters. Het comité bestaat uit zeven leden, die voormalige leden van het Hof van Justitie en van het Gerecht van eerste aanleg zijn, of personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden. De Raad benoemt de leden van het comité en bepaalt de werkwijze ervan bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de president van het Hof van Justitie. 22

24 Artikel 4 1. De rechters kiezen uit hun midden voor drie jaar de president van het gerecht voor ambtenarenzaken. Hij is herkiesbaar. 2. Het gerecht voor ambtenarenzaken houdt zitting in secties bestaande uit drie rechters. In sommige, door het reglement voor de procesvoering bepaalde, gevallen kan het in een sectie van vijf rechters zitting houden. 3. De president van het gerecht voor ambtenarenzaken is tevens president van de sectie van vijf rechters en van een van de twee secties van drie rechters. De president van de andere sectie van drie rechters wordt gekozen overeenkomstig lid Het reglement voor de procesvoering regelt de samenstelling van de secties en bepaalt van welke zaken zij kennis nemen. Artikel 5 De rechters van het gerecht voor ambtenarenzaken zijn onafhankelijk. Zij zijn aan geen enkele aanwijzing gebonden. De artikelen 2 tot en met 7, 14, 15, artikel 17, eerste, tweede en vijfde alinea, en artikel 18 van het statuut van het Hof van Justitie zijn van toepassing op het gerecht voor ambtenarenzaken en op zijn leden. De eed, bedoeld in artikel 2 van het statuut, wordt afgelegd voor het Hof van Justitie en de beslissingen bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6 worden genomen door het Hof van Justitie, het gerecht voor ambtenarenzaken gehoord. Artikel 6 1. Het gerecht voor ambtenarenzaken maakt gebruik van de diensten van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg. De president van het Hof of, in voorkomend geval, de president van het Gerecht bepaalt in onderlinge overeenstemming met de president van het gerecht voor ambtenarenzaken de wijze waarop ambtenaren en andere personeelsleden bij het Hof of het Gerecht in het belang van de dienst hun diensten aan het gerecht voor ambtenarenzaken verlenen. 2. Het gerecht voor ambtenarenzaken benoemt de griffier en bepaalt diens positie. Artikel 3, vierde alinea, en de artikelen 10, 11 en 14 van het statuut van het Hof zijn van toepassing op de griffier van dit gerecht. 23

25 Artikel 7 1. De procedure voor het gerecht voor ambtenarenzaken wordt geregeld in titel III van het statuut van het Hof van Justitie, met uitzondering van de artikelen 22 en 23. Zij wordt, voorzover nodig, gepreciseerd en aangevuld door het reglement voor de procesvoering van dit gerecht. 2. Onverminderd het bepaalde van artikel 40 van het statuut van het Hof omvat het schriftelijke gedeelte van de procedure de indiening van het verzoekschrift en van het verweerschrift, tenzij het gerecht voor ambtenarenzaken beslist dat een tweede schriftelijke memoriewisseling nodig is. Na de tweede memoriewisseling kan het gerecht voor ambtenarenzaken, de partijen gehoord, beslissen zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen. 3. Het gerecht voor ambtenarenzaken onderzoekt in alle fasen van de procedure, en dit vanaf de indiening van het verzoekschrift, de mogelijkheden voor een minnelijke regeling van het geschil en zorgt voor de vergemakkelijking van een dergelijke regeling. 4. Het gerecht voor ambtenarenzaken doet uitspraak ten aanzien van de proceskosten. Behoudens de bijzondere bepalingen in het reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover zulks gevorderd is. Artikel 8 1. Wanneer een tot het gerecht voor ambtenarenzaken gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het Gerecht van eerste aanleg, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het gerecht voor ambtenarenzaken. Evenzo, wanneer een tot het Gerecht van eerste aanleg gericht verzoekschrift of ander processtuk bij vergissing wordt neergelegd bij de griffier van het gerecht voor ambtenarenzaken, wordt het door deze onverwijld doorgezonden naar de griffier van het Gerecht van eerste aanleg. 2. Wanneer het gerecht voor ambtenarenzaken vaststelt dat het niet bevoegd is kennis te nemen van een beroep ten aanzien waarvan het Gerecht van eerste aanleg bevoegd is, verwijst het de zaak naar het Gerecht van eerste aanleg. Evenzo, wanneer het Gerecht van eerste aanleg vaststelt dat een beroep tot de bevoegdheid van het gerecht voor ambtenarenzaken behoort, verwijst het de zaak naar dit gerecht, dat zich dan niet onbevoegd kan verklaren. 3. Wanneer bij het gerecht voor ambtenarenzaken en het Gerecht van eerste aanleg zaken aanhangig worden gemaakt die hetzelfde voorwerp hebben of die dezelfde vraag van uitlegging dan wel de geldigheid van dezelfde handeling betreffen, kan het gerecht voor ambtenarenzaken, de partijen gehoord, de behandeling schorsen totdat het Gerecht van eerste aanleg arrest heeft gewezen. 24

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0906 (COD) 9975/16 INFORMATIEVE NOTA van: aan: Betreft: I. INLEIDING het secretariaat-generaal van de Raad CODEC

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat twee rechtscolleges: het Hof van Justitie en het Gerecht. Het Hof

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 februari 2010 (03.02) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 5931/10 LIMITE JUR 56 INST 25 COUR 12

PUBLIC. Brussel, 2 februari 2010 (03.02) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 5931/10 LIMITE JUR 56 INST 25 COUR 12 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 februari 2010 (03.02) (OR. fr) 5931/10 LIMITE PUBLIC JUR 56 INST 25 COUR 12 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep vrienden van het voorzitterschap

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat drie rechtscolleges: het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD) ENT 175 EEE 60 SAN 99 CODEC 831 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER,

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 juli 2005 (OR. fr) 10665/05 286 COUR 35 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste

Nadere informatie

PROTOCOL (Nr. 3) BETREFFENDE HET STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

PROTOCOL (Nr. 3) BETREFFENDE HET STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE C 83/210 Publicatieblad van de Europese Unie 30.3.2010 PROTOCOL (Nr. 3) BETREFFENDE HET STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, WENSENDE, het statuut van

Nadere informatie

STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (GECONSOLIDEERDE VERSIE)

STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (GECONSOLIDEERDE VERSIE) STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (GECONSOLIDEERDE VERSIE) De onderhavige tekst bevat de geconsolideerde versie van Protocol (nr. 3) betreffende het statuut van het Hof van Justitie

Nadere informatie

STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN HET STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE De onderhavige tekst bevat de geconsolideerde versie van Protocol (nr. 3) betreffende het statuut van het Hof van Justitie

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85 INGEKOMEN DOCUMENT van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur, namens de secretaris-generaal van de

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992 10 (1992) Nr. 13 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 182 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS) N 20 CORDROGUE 27 FISC 45 BUDGET 13 SAN 71 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 14 maart

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 18.7.2001 COM(2001) 411 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE betreffende het statuut en de algemene

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 6 juni 2003 (11.06) (OR. fr) CONV 796/03

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 6 juni 2003 (11.06) (OR. fr) CONV 796/03 EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 6 juni 2003 (11.06) (OR. fr) CONV 796/03 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat aan: de Conventie Betreft: Analyse van de wijzigingsvoorstellen betreffende: -

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 28 mei 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2018/0163 (NLE) 9361/18 VOORSTEL van: ingekomen: 25 mei 2018 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: EPPO 12 EUROJUST 58 CATS 38

Nadere informatie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen PERSCOMMUNIQUÉ nr. 104/09 Luxemburg, 30 november 2009 Pers en Voorlichting Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Het Verdrag

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 25.7.2019 COM(2019) 347 final 2019/0159 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité

Nadere informatie

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend. RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 5 september 2008 (9.09) (OR. en) 2677/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0025 (COD) CODEC 054 EDUC 202 SOC 473 OTA van: aan: Betreft : het secretariaat-generaal het

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) PUBLIC 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend. RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 5 september 2008 (23.09) (OR. en) 2673/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0024 (COD) CODEC 052 CULT 94 CADREFI 8 OTA van: aan: Betreft : het secretariaat-generaal het

Nadere informatie

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 13 maart 2003 (17.03) (OR. en) CONV 620/03 CONTRIB 277

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 13 maart 2003 (17.03) (OR. en) CONV 620/03 CONTRIB 277 EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 13 maart 2003 (17.03) (OR. en) CONV 620/03 CONTRIB 277 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat aan: de Conventie Betreft: Bijdrage van de heren Alfonso Dastis en

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 16

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 16 34 (1976) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2003 Nr. 16 A. TITEL Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van het Europese Parlement; Brussel, 20 september 1976 B. TEKST

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 BEGELEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper (2e deel) nr. vorig doc.: 14497/04 JAI 441 ASIM

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125 Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (E) XT 21106/18 BXT 125 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE PUBLIC Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE AGRILEG 144 CODEC 1043 NOTA I-PUNT van: aan: nr. Comv.:

Nadere informatie

1. De Commissie heeft op 18 juni 2010 het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 bij de algemene begroting 2010 bij de Raad ingediend.

1. De Commissie heeft op 18 juni 2010 het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 bij de algemene begroting 2010 bij de Raad ingediend. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 juli 2010 (30.07) (OR. en) 12224/10 FIN 319 NOTA A-PUNT van: het Comité van permanente vertegenwoordigers aan: de Raad nr. Comv.: 11251/10 FIN 274 - COM (2010) 315

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0346 (NLE) 14116/16 COEST 289 WTO 316 VOORSTEL van: ingekomen: 31 oktober 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 1 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0105 (NLE) 9741/17 VOORSTEL van: ingekomen: 29 mei 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COEST 113 PHYTOSAN 8 VETER 42

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.9.2007 COM(2007) 522 definitief 2007/0192 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad

Nadere informatie

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1,

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1, C 42/8 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 15.2.2002 II (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) Initiatief van het Koninkrijk Belgiº en het

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 29 augustus 2005 Betreft: Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER, adjunct-secretaris-generaal

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0214 (E) 14260/14 STAT 23 FIN 739 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0160 (NLE) 11431/17 VOORSTEL van: ingekomen: 19 juli 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ACP 86 WTO 171 COAFR 217

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 257 definitief 2007/0091 (CNB) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft: Voorstel voor een verordening (EG, EURATOM) van de

Nadere informatie

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie 200/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie L I Wetgevingshandelingen a) Verordeningen b) Richtlijnen c) Besluiten

Nadere informatie

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 650/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Het democratisch leven van de Unie Deel I van de Grondwet, Titel VI:

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 april 2009 (OR. en) 2008/0122 (COD) PE-CONS 3735/08 JUSTCIV 269 JURINFO 90 CODEC 1904 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61 INGEKOMEN DOCUMENT van: voor de secretaris-generaal van de Europese

Nadere informatie

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 115/266 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.5.2008 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 december 2006 (OR. en) 14712/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0274 (CNS) PI 64 OC 841

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 december 2006 (OR. en) 14712/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0274 (CNS) PI 64 OC 841 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 december 2006 (OR. en) 14712/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0274 (CNS) PI 64 OC 841 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 3 februari 2010 Betreft: Voorstel

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.8.2015 COM(2015) 390 final 2015/0170 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in zijn

Nadere informatie

1. Werkzaamheden van het Gerecht Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken ( ) 1

1. Werkzaamheden van het Gerecht Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken ( ) 1 . Werkzaamheden van het Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken (2005 2009) 200 000 800 600 400 200 0 Aanhangig gemaakte zaken Afgedane zaken Aanhangige zaken Aanhangig gemaakte zaken 469 432 522

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 260 definitief 2007/0093 (CNB) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.12.2006 COM(2006) 909 definitief 2006/0282 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7

Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7 1.7.2005 Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7 VERORDENING (EG) Nr. 1002/2005 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1239/95 betreffende het verlenen van dwanglicenties

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 276/12 26.10.2017 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1944 VAN DE COMMISSIE van 13 juni 2017 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot standaardformulieren, templates en procedures

Nadere informatie

14899/09 HD/mm DG H 2 A

14899/09 HD/mm DG H 2 A RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2009 (OR. en) 14899/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0034 (CNS) JUSTCIV 215 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 19 maart 2009 Betreft: Voorstel voor een

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2003 (21.01) (OR. fr) 5252/03 JUR 10 FIN 10 EUROJUST 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2003 (21.01) (OR. fr) 5252/03 JUR 10 FIN 10 EUROJUST 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2003 (21.01) (OR. fr) 5252/03 10 FIN 10 EUROJUST 1 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE DIENST AAN DE BESPREKINGEN VAN HET BEGROTINGSCOMITE nr. Comv.: 12130/02 FIN 333

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.11.2012 COM(2012) 654 final 2012/0312 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 februari 2002 (15.02) (OR. fr) 6226/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0033 (ACC) PECOS 47 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER, adjunct-secretaris-generaal

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 18 november 2003

Nadere informatie

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 23 april 2003 (24.04) (OR. fr) CONV 691/03. NOTA het praesidium de Conventie

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 23 april 2003 (24.04) (OR. fr) CONV 691/03. NOTA het praesidium de Conventie EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 23 april 2003 (24.04) (OR. fr) CONV 691/03 NOTA van: aan: Betreft: het praesidium de Conventie Instellingen - Ontwerp-artikelen voor titel IV van deel I van de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Beschikking van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.7.2017 COM(2017) 382 final 2017/0160 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Europese Unie met het oog op de vaststelling van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.6.2006 COM(2006) 320 definitief 2006/0109 (CNS) 2006/0110 (CNB) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 13.05.2005 COM(2005) 190 definitief 2005/0072 (COD) 2005/0073 (COD) 2005/0074 (COD) 2005/0075 (COD) 2005/0076 (COD) 2005/0077 (CNS) 2005/0078 (CNS) 2005/0079

Nadere informatie

Advies nr. 1/2016. (uitgebracht krachtens artikel 325 VWEU)

Advies nr. 1/2016. (uitgebracht krachtens artikel 325 VWEU) Advies nr. 1/2016 (uitgebracht krachtens artikel 325 VWEU) betreffende een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 wat

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2003 (08.07) (OR. fr) 11193/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0142 (CNB) ECOFIN 206 UEM 120

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2003 (08.07) (OR. fr) 11193/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0142 (CNB) ECOFIN 206 UEM 120 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 7 juli 2003 (08.07) (OR. fr) 11193/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0142 (CNB) ECOFIN 206 UEM 120 INGEKOMEN DOCUMENT van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur, namens

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 265 final 2017/0105 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.7.2017 COM(2017) 357 final 2017/0148 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij Luxemburg en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie C 83/201 PROTOCOLLEN

Publicatieblad van de Europese Unie C 83/201 PROTOCOLLEN 30.3.2010 Publicatieblad van de Europese Unie C 83/201 PROTOCOLLEN 30.3.2010 Publicatieblad van de Europese Unie C 83/203 PROTOCOL (Nr. 1) BETREFFENDE DE ROL VAN DE NATIONALE PARLEMENTEN IN DE EUROPESE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004,

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, PARLEMENT / RAAD BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * In zaak C-317/04, betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, Europees Parlement,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.10.2016 COM(2016) 703 final 2016/0346 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S) 14533/08 GAF 14 FI 400 UEM 182 EUROPOL 71 DROIPE 79 OTA I-PU T van: de Groep fraudebestrijding

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 mei 2011 (06.05) (OR. fr) 8787/11 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2011/0901 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 mei 2011 (06.05) (OR. fr) 8787/11 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2011/0901 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 mei 2011 (06.05) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2011/0901 (COD) 8787/11 ADD 1 CODEC 607 COUR 18 INST 197 JUR 160 PARLNAT 112 BEGELEIDENDE NOTA - ADDENDUM van:

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0277 (NLE) 13680/14 VOORSTEL van: ingekomen: 26 september 2014 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: PROAPP 17 JAI 714

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86 Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) 8424/09 LIMITE PUBLIC COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86 I GEKOME DOCUME T van: de Europese Commissie ingekomen: 1 april

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 oktober 2003 (OR. fr) 14051/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0255 (COD) ENT 194 ENV 570 CODEC 1478 INGEKOMEN DOCUMENT van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur,

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 5 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0220 (E) 10974/16 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: WTO 196 SERVICES 21 FDI 17 CDN 13 BESLUIT

Nadere informatie

HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE 6.11.2012 Publicatieblad van de Europese Unie C 338/1 I (Resoluties, aanbevelingen en adviezen) AANBEVELINGEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE De navolgende tekst ligt in het verlengde van de vaststelling

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie begrotingscontrole

EUROPEES PARLEMENT. Commissie begrotingscontrole EUROPEES PARLEMENT 1999 Commissie begrotingscontrole 2004 29 juni 2001 PE 305.601/6-20 AMENDEMENTEN 6-20 ONTWERPADVIES - Theato aan de Commissie constitutionele zaken (PE 305.601) ALGEMENE HERZIENING VAN

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Communautés européennes COUR DES COMPTES

Communautés européennes COUR DES COMPTES Comunidades Europeas TRIBUNAL DE CUENTAS De Europæiske Fællesskaber REVISIONSRETTEN Europäische Gemeinschaften RECHNUNGSHOF Ευρωπαϊκές Κοινότητες ΕΛΕΓΚΤΙΚΟ ΣΥΝΕ ΡΙΟ European Communities COURT OF AUDITORS

Nadere informatie

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 februari 2003 (10.03) (OR. en) PUBLIC 6614/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0027 (CNS) LIMITE VISA 35 COMIX 117 NOTA van: aan: nr. Comv.: Betreft: het

Nadere informatie

3. De leden van de Conventie wordt in het bijzonder geattendeerd op de volgende wijzigingsvoorstellen

3. De leden van de Conventie wordt in het bijzonder geattendeerd op de volgende wijzigingsvoorstellen EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 12 mei 2003 (15.05) (OR. fr) CONV 734/03 BEGELEIDENDE NOTA van het Praesidium aan de Conventie Betreft: Artikelen over het Hof van Justitie en de Rechtbank 1. Voor

Nadere informatie

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000), P5_TA(2002)0430 Europees netwerk voor justitiële opleiding * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van het besluit van de

Nadere informatie