Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pedagogische adviezen voor speciale kinderen"

Transcriptie

1 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

2 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen Trix van Lieshout Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009

3 2009 Bohn Stafleu van Loghum, Houten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j o het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 1230 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. ISBN NUR 848/251 Eerste druk 2002 Tweede, herziene druk 2009 Ontwerp omslag: P3/Jos Peters Ontwerp binnenwerk: TEFF ( Automatische opmaak: Crest Premedia Solutions (P) Ltd, Pune Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor AK Houten

4 Inhoud Woord vooraf bij de tweede, volledig herziene druk VII Voorwoord bij de eerste druk Voorwoord bij de tweede druk IX XI DEEL I: Theorie 1 1 Inleiding 3 2 Theorieën over behandeling 17 3 Algemeen pedagogisch vakmanschap 43 DEEL II: Praktijk 63 4 Angst 65 5 Faalangst 95 6 Posttraumatische stressstoornis (PTSS) Depressieve gevoelens Hechtingsstoornissen Aandachtstekortstoornissen met en zonder hyperactiviteit (AD(H)D) Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (Oppositional Defiant Disorder, ODD) 221

5 VI Pedagogische adviezen voor speciale kinderen 11 Antisociale agressieve gedragsstoornissen (Conduct Disorders, CD) Autismespectrumstoornissen (ASS) Syndroom van Asperger PDD-NOS MCDD Non-verbale leerstoornis (Nonverbal Learning Disability, NLD) Borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) 321 Dankwoord 341 Bijlage 1 Originele modellen van J.J.M. Haartmans 343 Bijlage 2 Verschillen in gedrag tussen jongens en meisjes 353 Literatuur 361 Meer informatie over de verschillende probleemgebieden 415

6 Woord vooraf bij de tweede, volledig herziene druk Vergeleken met de eerste druk uit 2002 is in deze versie een aantal nieuwe aspecten en inzichten opgenomen. Zo is er een hoofdstuk toegevoegd over hechtingsstoornissen, wordt er aandacht besteed aan MCDD (Multicomplex Developmental Disorder) als een subgroep binnen PDD-NOS en is bij het hoofdstuk over ADHD nu ook ADD (aandachtstekortstoornis zonder hyperactiviteit) explicieter beschreven. Vervolgens wordt bij de aanpak van kinderen met ADHD uitvoeriger ingegaan op de mogelijkheden van alternatieve behandelingen, met name aangepaste voeding en neurofeedback. Ten slotte is meer nadruk gelegd op recente biologisch-psychologische inzichten. Vooral door een uit balans zijn van het stresssysteem in de hersenen kunnen allerlei gedragsproblemen ontstaan c.q. verergeren. Overigens is de omgeving hierbij ook altijd een bepalende factor, doordat bijvoorbeeld pijnlijke ervaringen in de vroege jeugd afwijkingen in de hersenen veroorzaken, zoals een veranderde neurotransmitterhuishouding en hormoonproductie. Ook al is er dus de laatste tijd weer meer aandacht voor de biologische oorsprong van allerlei gedragsstoornissen, naast een specifieke aanleg gaat het toch altijd om de combinatie met een bepaalde omgeving die de ernst van het gedragsprobleem bepaalt. Zo stelt de ecologische, holistische visie waarin zowel de aanleg, de omgeving en de interactie daartussen als essentieel voor de ontwikkeling van het kind gezien wordt dat gedragsproblemen niet absoluut zijn. Ze behelzen ook niet alleen een kindfactor, maar zijn juist altijd relatief, namelijk situationeel, relationeel en fluctuerend (Van der Wolf, 2003, 2005). Dit biedt een positief perspectief op verbetering van die problemen middels beïnvloeding van de relatie, interactie en de context, hetgeen door deskundigheidsbevordering en kwaliteitsversterking van opvoeders bereikt kan worden. Uiteindelijk heb ik alle hoofdstukken geactualiseerd met recente inzichten en literatuur. In dit vernieuwde boek heb ik dezelfde indeling aangehouden als in de eerste druk: in de hoofdstukken van deel II heb ik getracht, na een theoretische verhandeling over verschillende behandelingswijzen in deel I, een handzaam overzicht te geven van een aantal veel voorkomende gedragsproblemen die

7 VIII Pedagogische adviezen voor speciale kinderen we in het (speciaal) onderwijs tegenkomen én de aanpak ervan. Deze problemen komen echter ook voor in kinderdagverblijven en (semi)residentiële instellingen, zodat dit boek ook voor werkers in deze instellingen handvatten biedt. Bij de aanpak komen heel vaak dezelfde aspecten van een goede begeleiding naar voren: structuur bieden, veiligheid bieden, warmte, persoonlijke aandacht, er zijn, controle en toezicht. In wezen gewone opvoedingsvaardigheden, maar zaken die met name als we kijken naar de onderwijspraktijk waaruit dit boek is voortgekomen in grote scholengemeenschappen steeds minder goed uit de verf kunnen komen. Niet omdat men dat niet zou willen: door de omvang van deze scholengemeenschappen en de daarmee samenhangende geringere mogelijkheden voor een persoonlijke begeleiding is het fysiek bijna onmogelijk alle jongeren goed te volgen en te begeleiden. Daarom is het zo belangrijk dat het speciaal onderwijs met de toevoeging van het huidig leerwegondersteunend onderwijs (voorheen lom) en het praktijkonderwijs (voorheen MLK) met zijn expertise op aparte zorglocaties behouden blijft. Het kan dus beter niet als een aparte afdeling bij het regulier onderwijs worden ondergebracht. Vooral die aparte locatie waarin kinderen zich gekend weten, zich veilig voelen, waar toezicht en controle goed mogelijk zijn en de lijnen kort zijn vormt uiteindelijk de grootste kracht van dit soort onderwijs. Groter dan allerlei mooie orthopedagogische en orthodidactische werkplannen. Door die intensieve aandacht, de gecontroleerde structuur en de persoonlijke, warme begeleiding komen de meeste jongeren weer lekker in hun vel te zitten. Zo kan het afglijden van de jongere vanuit dit (speciaal) onderwijs naar bijvoorbeeld justitie worden voorkomen. Het overeind houden van deze onderwijsvoorzieningen kost op de korte termijn veel geld, maar op de langere termijn betaalt dit geld zich gemakkelijk terug als zo voorkomen wordt dat deze jongeren binnen de kaders van justitie terechtkomen. Op papier ziet het er allemaal zo gemakkelijk uit, maar de praktijk is natuurlijk vaak veel weerbarstiger. Je hebt nooit dat ene kind met een probleem in de groep, maar je hebt er veel meer, allemaal met hun eigen gevarieerde, net zo bewerkelijke problemen. Probeer dan maar als (vak)begeleider van iedere groep te onthouden dat je in de ene groep Pietje zus en in de andere Marietje zo moet aanpakken. Dat lukt dus niet. Waarschijnlijk ben je al blij dat je voor iedere individuele jongere in je eigen groep één speerpunt kunt onthouden. Tóch kan dit boek zijn diensten bewijzen wanneer je het als begeleider af en toe eens openslaat om je meer te verdiepen in een individuele jongere, in de achtergrond van een probleem, zonder de illusie te hebben dat je voor een hele groep voor alle individuele jongeren een aanpak in je hoofd kunt prenten. Het is dus vooral mijn bedoeling geweest een naslagwerk te schrijven dat stukje bij beetje bekeken wordt en niet een boek dat je in één keer uitleest. Trix van Lieshout, februari 2009

8 Voorwoord bij de eerste druk School speelt een essentiële rol in de ontwikkeling van kinderen. Het is in de eerste plaats de plek waar onderwezen wordt. Kinderen leren er lezen en rekenen. Zij krijgen gaandeweg vat op de hen omringende wereld door kennis te vergaren. Maar school is ook een sociale werkplaats waar het kind groeit door de omgang met leeftijdgenoten, vaardigheden ontwikkelt, en zich spiegelt aan de geboden voorbeelden. School kan ook een belangrijke beschermende factor zijn. Het biedt kansarme kinderen compensatie voor psychosociale tekorten en tegenslagen in de opvoedingsomgeving en brengt kinderen uit ontwortelde milieus normen en waarden bij. Deze beschermende functie wordt uitgeoefend door niet-specifieke elementen als structuur, overzicht, voorspelbaarheid, veiligheid, gehoord en gezien worden. Om dit te kunnen bieden moeten leerkrachten van vele markten thuis zijn. Zij dienen over een ruime (ortho)didactische bagage te beschikken en moeten ook een veilig en groeizaam sociaal-emotioneel klimaat weten te scheppen. Gemiddeld een op de zes kinderen vertoont in de schoolse periode op een of ander moment aanzienlijke emotionele leer- en/of gedragsproblemen. In de helft van de gevallen is het kind hiervoor op professionele hulp aangewezen: de jeugdhulpverlening of de jeugd geestelijke gezondheidszorg. Deze instellingen plegen diagnostiek waarover zij rapporteren, veelal in de termen van een classificatie ontleend aan de DSM IV ( Diagnostic and statistical manual of mental disorders, 4th ed.). Voor de leerkrachten is dit een gemengd genoegen. Zij kennen nu weliswaar de naam van de problematiek van het kind, maar uitleg van de term in leerboeken of op internet biedt schrikwekkend weinig houvast voor het handelen in de groep en het leven van alledag. Ditzelfde geldt in zekere mate ook voor beroepsopvoeders in (semi)residentiële instellingen. Trix van Lieshout is als orthopedagoog verbonden aan het speciaal onderwijs. In de loop der jaren heeft zij een schat aan ervaringen opgedaan in het vertalen van de diagnose naar een uitvoerbaar handelingsplan voor de situatie in de klas. Deze ervaringen heeft zij in dit boek op een heldere en systematische wijze uitgewerkt.

9 X Pedagogische adviezen voor speciale kinderen Leerkrachten, groepsleiders en ouders zullen de beelden van een ontsporende ontwikkeling, lastig gedrag en verborgen lijden, direct herkennen. Zij zullen zich bemoedigd en gesterkt voelen door de praktische handreikingen en talloze tips in dit boek. Zij worden daardoor geen therapeuten, maar zullen zich zekerder gaan voelen in moeilijke situaties. Voor kinderen kan dat én beter begrip én meer veiligheid opleveren, voor ouders/verzorgers en leerkrachten bemoediging om uit een vicieuze cirkel te geraken. Dit boek voldoet aan een belangrijke behoefte uit de praktijk. Ik hoop dat het zijn weg zal vinden naar talloze klaslokalen, schoolteams, internaten, ouders en hulpverleners. Rutger Jan van der Gaag

10 Voorwoord bij de tweede druk Een tweede, herziene uitgave wijst in elk geval op twee dingen: ten eerste is Trix van Lieshout erin geslaagd een bruikbaar en goed leesbaar boek te schrijven voor een ruim publiek, ten tweede blijkt dat Trix in contact staat met haar lezers en op de hoogte is van de voortgang op het vakgebied ontwikkelingsproblemen. Zij heeft de reacties van lezers en de veranderde inzichten in het vak serieus genomen en volstaat niet met een simpele heruitgave. De kracht van dit boek zit in de helderheid waarmee zaken besproken worden en de praktische inslag. Veel beroepskrachten denken tegenwoordig dat als de diagnose gesteld is het werk gedaan is. Uw kind heeft noemt u het maar (ADHD, autisme, dyslexie ). Maar voor de ouders, het kind zelf en de leerkrachten begint het dan pas. Het is zoeken naar de eigenaardigheden, de krachten, de andere wijze van aanpakken waardoor het net wel kan lukken. Voorlichting is geboden: aan de klasgenoten, de collegae, de ouders en niet in de laatste plaats aan de betrokkene zelf. Machteloosheid geeft handelingsverlegenheid en zet maar al te vaak een machteloze vicieuze spiraal van kwaad tot erger in gang. Katten in het nauw maken rare sprongen. Trix van Lieshout weet raad met deze vertwijfeling. Op een nuchtere, heldere wijze biedt zij de lezer die handvatten die nodig zijn om samen er aan te gaan staan. Door te schrijven voor leerkrachten en andere professionals verlicht zij het ongemak van het betrokken kind met een ontwikkelingsprobleem, haalt zij ouders/opvoeders uit een isolement en leert zij de klasgenoten hun bijzondere medeleerling te waarderen. Rutger Jan van der Gaag Hoogleraar Klinische Kinder- & Jeugdpsychiatrie UMCN St. Radboud/ Karakter UCN Voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

11 Deel I Theorie

12 1 Inleiding 1.1 Ontstaanswijze van dit boek Dit boek is ontstaan vanuit de praktijk van het (speciaal) onderwijsveld, met name voor kinderen met leer- en sociaal-emotionele problematiek. Tijdens de begeleiding van leerkrachten ontstond de vraag naar een handzaam overzicht van de verschillende psychische en psychiatrische problemen bij kinderen op de twee nevenvestigingen Zorg met Leerwegondersteunend Onderwijs in Utrecht voorheen Speciaal Voortgezet Onderwijs voor kinderen met Leer- en Ontwikkelingsmoeilijkheden (svo-lom). Verder wilde men graag een overzicht van de beste aanpak van deze problemen vanuit het perspectief van de begeleider. Hierbij heb ik gebruikgemaakt van literatuur, lezingen, congressen en mijn ruim dertig jaar ervaring in het speciaal voortgezet onderwijs. 1.2 Keuze van de verschillende gedragsproblemen De elf typen problemen in dit boek zijn gekozen omdat wij er in de (speciaal) onderwijspraktijk op onze zorglocaties het meest mee geconfronteerd werden. Het meest hebben wij te maken met Attention Deficit Hyperactivity Disorder, ADHD (deel II, hoofdstuk 9), en de deelvariant Attention Deficit Disorder, de aandachtstekorttoornis zonder hyperactiviteit, ADD. Het aantal wisselt per jaar, maar is wel eens opgelopen tot 25 procent. De prevalentie van ADHD in de gehele bevolking wordt geschat op 3 tot 5 procent voor kinderen op de basisschoolleeftijd en ongeveer 1,5 procent bij adolescenten (Buitelaar, 2002). Vervolgens tellen wij onder onze leerlingen heel wat jongeren met oppositioneel opstandig gedrag (ODD, deel ii, hoofdstuk 10). Dit aantal bedraagt ongeveer 20 procent, terwijl dit voor kinderen en adolescenten over de hele bevolking 1,5 procent is. Uitgesproken agressief gedrag (antisociale gedragsstoornis, deel II, hoofdstuk 11) komt in onze onderwijsvorm niet veel voor, terwijl dat in de algemene bevolking onder 4- tot 16-jarigen bij 5 procent voorkomt (Gunning & Verhulst, 2000). Die jongeren treffen we meer aan in het zmok, cluster-4-onderwijs, een vorm van speciaal onderwijs waar men in kleinere T. van Lieshout, Pedagogische adviezen voor speciale kinderen, DOI / _1, 2009 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

13 4 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen groepen nog intensiever met jongeren kan werken. Van onze leerlingen heeft ongeveer 15 procent de diagnose Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified, een aan autisme verwante contactstoornis, PDD-NOS (deel II, hoofdstuk 12). Landelijk is dit waarschijnlijk 0,2 procent (Van Engeland, 2000), alhoewel uit onderzoek in Engeland nu getallen van 1,16 procent komen (Baird e.a., 2006). Verder treffen wij in onze aparte onderwijssoort een aanzienlijk aantal leerlingen met angsten en stemmingsstoornissen (deel II, hoofdstuk 4, 6 en 7) aan. Bij kinderen in de basisschoolleeftijd is dat landelijk 2 procent, bij adolescenten tussen de 3 en 8 procent (De Haan & De Wit, 2000). Ook hebben wij veel kinderen met hechtingsstoornissen (deel II, hoofdstuk 8). Faalangst (deel II, hoofdstuk 5) komt op onze scholen zeer veelvuldig voor, aangezien die gemakkelijk ontstaat na de vele problemen die de kinderen in het regulier onderwijs meegemaakt hebben. Bijna de helft van onze schoolbevolking heeft, naast eventueel andere problemen, last van onzekerheid, geremdheid en gespannenheid. Ook worden ze vaak gepest. Mede daardoor liepen ze in het regulier onderwijs vast. Problemen als posttraumatische stressstoornis (deel II, hoofdstuk 6 ) en borderline stoornis (deel II, hoofdstuk 14) komen niet zo veel voor op onze scholen. Jongeren met een borderline stoornis worden vaker opgenomen in psychiatrische instellingen. Zo hebben wij meestal niet meer dan 5 kinderen met deze stoornis op een schoolbevolking van leerlingen. De borderline stoornis is een persoonlijkheidsstoornis, waarvan men in het algemeen pas in de volwassenheid spreekt. Veel persoonlijkheidsstoornissen geven in de adolescentie namelijk nog weinig of geen klachten. De borderline persoonlijkheidsstoornis wordt echter in de adolescentie wél regelmatig gediagnosticeerd. Dit komt waarschijnlijk door de zeer opvallende en voor de adolescent en zijn omgeving storende symptomatologie (Meyer & Treffers, 1996). Omdat ze ook heel storend kunnen zijn in een groep en een specifieke aanpak behoeven, heb ik hun problemen toch in dit boek opgenomen. De diagnose non-verbale leerstoornis ( NLD) (deel II, hoofdstuk 13) komt uit een andere hoek, namelijk uit de neuropsychologie, en heeft (nog) geen plek in de officiële classificatiesystemen. Toch blijkt bij psychologisch onderzoek en gedragsobservaties dat nogal wat jongeren hier last van hebben. Ik heb ook deze non-verbale leerstoornis in dit boek opgenomen, omdat deze jongeren zo onvoorspelbaar kunnen reageren en deze probleemomschrijving ( NLD ) mogelijk veel tot nu toe onverklaarbaar gedrag kan verklaren en ingangen kan bieden voor de aanpak. Omdat deze diagnose nog niet vaak officieel wordt gesteld, is moeilijk aan te geven hoe vaak het in de bevolking voorkomt. Grofweg schatten wij dat ongeveer 10 procent van onze leerlingen last heeft van dit probleem. Deze probleemgebieden staan vaak niet op zichzelf. Er zijn veel overlappingen, ook wel comorbiditeit genoemd: het tegelijkertijd voorkomen van verschillende problematieken. Zo is bij ADHD in de helft van de gevallen ook sprake van een oppositioneel opstandige en agressieve stoornis. Bij ruim een kwart van de kinderen met ADHD is ook sprake van een angst- en stemmingsstoornis, terwijl er bij ongeveer een vijfde ook een pervasieve ontwikkelingsstoornis in de wederkerige sociale contacten ( PDD-NOS ) voorkomt.

14 1 Inleiding 5 Overigens blijkt uit onderzoek dat er ook sprake is van comorbiditeit van gedragsproblemen met leerproblemen en - stoornissen. Vroeger werden leerproblemen en leerstoornissen afzonderlijk bestudeerd, maar dit blijkt achterhaald: veel kinderen met gedragsproblemen hebben leerproblemen en andersom wordt in de klinische praktijk bij leergestoorde kinderen vaak melding gemaakt van gedrags- en emotionele problemen (Ghesquière & De Munter, 1998; Vaughn e.a., 1993). In klinische groepen leergestoorde kinderen worden ADHD, gedragsstoornissen en oppositioneel opstandig gedrag vaak vastgesteld. Ook komen sociale problemen voor en meer internaliserende problematiek zoals angst, depressie, emotionele problemen, slaap- en vermoeidheidsproblemen. De aard van de relatie tussen leer- en gedragsproblemen is niet duidelijk, maar globaal genomen zijn er drie hypotheses (Rourke & Del Dotto, 1994; Dumont, 1994): Leerproblemen kunnen tot gedragsproblemen leiden door veelvuldige faalervaringen en de sociaal-emotionele gevolgen daarvan. Gedragsproblemen kunnen hun weerslag hebben op de noodzakelijke voorwaarden voor het schoolse leren en zo leerproblemen veroorzaken. Dit zouden dan eerder secundaire leerproblemen zijn en niet zozeer leerstoornissen. Het genetisch en/of neuropsychologisch profiel van leerlingen bepaalt zowel de vorderingen bij verwerving van de schoolse leerstof als hun psychosociaal functioneren. Het subtype-onderzoek van Rourke dat leidde tot de analyse van het NLD-syndroom (zie hoofdstuk 13) vormt de achtergrond van deze hypothese. In het algemeen hebben leergestoorde kinderen meer last van een laag zelfgevoel en een laag gevoel van omgevingsbeheersing dan andere kinderen. En andersom blijkt dat specifieke aandachtsproblemen (zoals bij onder andere AD(H)D): een verlaagd cognitief zelfbeeld, een verminderde prestatiemotivatie en een niet optimale sociale integratie, op een meer of minder directe wijze met leerproblemen verbonden zijn (Gadeyne e.a., 2004). Overigens beperk ik me in dit boek verder voornamelijk tot de sociaal-emotionele gedragsproblemen en -stoornissen. Ook al vanwege deze comorbiditeit is het niet zo eenvoudig psychische stoornissen te ordenen in strikt afgebakende groepen en de toewijzing tot een bepaalde groep is tot op zekere hoogte arbitrair (Kendler, 1990). Het is vaak geen kwestie van alles of niets, maar eerder van gradaties, van meer of minder voorkomend. Het woord classificatie zegt het al: stoornissen worden in groepen gerangschikt. Dat zegt nog niets over de ernst en/of overlast voor het individu. In de ontwikkelingspsychopathologie (Cicchetti & Cohen, 1995) wordt gepoogd de categorale benadering (classificatie) te verweven met een meerdimensionale (mate van ernst) benadering zoals in de ontwikkelingspsychologie. Maar die integratie is pas van recente datum en nog niet echt doorgedrongen tot de klinische praktijk.

15 6 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen 1.3 Verhouding jongens en meisjes in het onderwijs aan kinderen met sociaal-emotionele problemen. Het is een bekend, maar wel opmerkelijk feit dat veel meer jongens dan meisjes bovengenoemd type onderwijs bezoeken. Op de scholen voor leerwegondersteuning waar ik werk is de verhouding jongens : meisjes = 3 à 4 : 1. Voor deze scheve verdeling zijn drie mogelijke verklaringen: 1 Er lijkt bij jongens sprake van een grotere biologische, genetische kwetsbaarheid. De hersenstructuur wordt door hormonen beïnvloed en is bij jongens en meisjes zowel chemisch als structureel fundamenteel verschillend. Alhoewel mannen over 10 procent meer hersencellen beschikken, hebben vrouwenhersenen meer zogenoemde grijze materie; de cellen die nodig zijn voor het verwerken van informatie. De grotere hersenen maken de jongens kwetsbaarder: ze zijn vaker geestelijk gestoord, autistisch en dyslectisch, lopen sneller een taalachterstand op en stotteren vaker (Legato, 2006). Delfos (1996, 2001b) stelt ook dat jongens meer stoornissen hebben dan meisjes zoals fysieke problemen, erfelijke ziekten en gedrags- en ontwikkelingsstoornissen. Ook hebben ze een kortere levensduur. Veel afwijkingen zitten namelijk op het x-chromosoom en kunnen bij meisjes gecorrigeerd worden door het tweede x-chromosoom. Bij jongens kan het y-chromosoom een fout op het x-chromosoom niet corrigeren. Recentelijk stelde Pinker (2008) eveneens dat jongens drie keer zo vaak gedragsstoornissen en drie keer zo vaak lees- en taalproblemen hebben dan meisjes. Jongens zijn beweeglijker, onrustiger, kunnen op jonge leeftijd hun impulsen minder goed beheersen en nemen meer risico s dan meisjes. Uit onderzoek blijkt verder dat jongens voor de geboorte al kwetsbaarder zijn, vatbaarder voor stress, waardoor er ook meer meisjes worden geboren dan jongens. Van het vrouwelijk hormoon oxytocine weten we dat het beschermt tegen stress. Het ontspant, bewerkstelligt vriendschappelijke reacties en uit experimenteel onderzoek blijkt zelfs dat het helpt bij het lezen van andermans emoties en dat het empathie verhoogt. Gemiddeld genomen hebben vrouwen hierdoor een grotere veerkracht. Op dit punt zijn jongens dus eigenlijk het zwakke geslacht. 2 Mogelijk wordt op jongens nog altijd een grotere druk uitgeoefend om te presteren en worden bij meisjes mindere prestaties eerder geaccepteerd. Bij de meisjes zou minder geprobeerd worden er alles uit te halen, waardoor ze blijven hangen en vaak naar een lager niveau afzakken in het regulier onderwijs. Er vindt dus geen verwijzing plaats naar het speciaal onderwijs, waar geprobeerd wordt hun capaciteiten te benutten. 3 Verder uiten jongens hun ongenoegens vaak openlijker in hun gedrag dan meisjes, waardoor zij meer last veroorzaken voor de omgeving en in het reguliere onderwijs eerder het stempel problematisch krijgen. Dit onderwerp behandel ik uitvoerig in bijlage 2 van dit boek.

16 1 Inleiding Gedragsstoornis of gedragsprobleem? Men spreekt van een gedragsstoornis als het probleem niet te verhelpen is en de persoon ermee moet leren omgaan. Een stoornis vindt haar oorsprong vooral in het lichaam en is voornamelijk in aanleg meegegeven. Delfos (2000a) gaat ervan uit dat de problematiek bij een stoornis ligt in de aanleg en rijping van het centraal zenuwstelsel, hetgeen direct invloed heeft op ontwikkelingsfuncties. Een (gedrags)probleem héb je; het staat meer buiten de persoon en is zodoende voornamelijk reactief van aard. Er zijn dan belemmeringen die hun oorsprong vinden in de omgeving, waardoor de ontwikkeling minder soepel verloopt. Er is een situatiegebondenheid en het eruit volgende gedragsprobleem is een bijproduct van de oorzaak. Een psychotrauma is bijvoorbeeld zo n belemmering, die allerlei gedragsproblemen tot gevolg kan hebben. Anders dan bij een stoornis is er geen rechtstreeks verband tussen het gedrag en de oorzaak (zoals bij ADHD ). Een belangrijke rode draad bij stoornissen zijn twee psychologische eigenschappen: weerstand tegen verandering en een gebrekkig empathisch vermogen (Delfos, 2000a). Een moeilijk temperament (bij nieuwe situaties reageren met schrik, afwijzing en huilen) wordt gezien als een risicofactor; het kan een voorbode zijn van gedragsstoornissen (Kaplan & Sadock, 1995). Dit in tegenstelling tot kinderen die positief en nieuwsgierig reageren op nieuwe prikkels. Voor de aanpak van de gedragsproblemen die uit de stoornis of belemmering voortvloeien, is het belangrijk te weten dat de mate van beïnvloeding van buitenaf beperkt is. Het gaat in dat geval vaak om bescherming en leren omgaan met de beperking. Bij gedragsproblemen vindt men de oorsprong veeleer in de omgeving en is de mogelijkheid van beïnvloeding van buitenaf groter. Er is echter altijd een wisselwerking tussen de aanleg van het kind en zijn omgeving. Vooral de interactie tussen het kind en zijn opvoeders kan de in aanleg aanwezige problemen bijvoorbeeld door een stoornis verminderen of juist verergeren. Goede steun en opvoeding kunnen er dus voor zorgen dat een stoornis een minder negatief effect heeft. Overigens is het van groot belang om niet alleen oog te hebben voor de moeilijke aspecten van de (gedrags)stoornis of het (gedrags)probleem, maar ook voor de positieve, interessante eigen aardigheden van het kind. Zo is een kind met adhd niet alleen maar druk en lastig, maar ook sprankelend, pittig en energiek. Het is een goede zaak niet uitsluitend te proberen een kind te veranderen, maar ook respect op te brengen voor de grenzen die de aanleg van het kind hem oplegt en door goed luisteren naar het kind proberen te achterhalen wat hij met zijn probleemgedrag wil zeggen (Delfos, 2000b). In de psychiatrie spreekt men meestal pas van stoornissen als specifieke kenmerken ten minste een bepaalde tijd (gewoonlijk minimaal zes maanden) continu voorkomen. In andere gevallen blijven stoornissen levenslang bestaan (Vandereycken e.a., 2000). Ook zijn er bij stoornissen vaak patronen die over langere tijd herhaaldelijk voorkomen. Om van een stoornis

17 8 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen te spreken moet het gedragsprobleem aan vastomlijnde criteria voldoen, bijvoorbeeld zoals omschreven in het psychiatrische classificatiesysteem, dsm-iv-tr (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) van de American Psychiatric Association (APA, 2000). Als het ongewenste of storende gedrag niet voldoet aan de criteria van de DSM-IV-TR is er dus sprake van een gedragsprobleem. Verder kun je nog een onderscheid maken tussen gedragsstoornissen met geëxternaliseerde probleemgebieden (o.a. adhd, odd, agressie) en emotionele stoornissen met geïnternaliseerde probleemgebieden (o.a. angststoornis, depressie), terwijl je bij een hechtingsstoornis zowel externaliserend als internaliserend gedrag kunt zien. In de hoofdstukken 4 tot en met 7 van deel II staan problemen centraal, terwijl de stoornissen worden besproken in de hoofdstukken 8 t/m 14. Hierbij moet wel aangetekend worden dat dit onderscheid enigszins arbitrair is. Een aantal probleemgebieden, met name angstig en agressief gedrag, kan zowel bij een gedragsstoornis als bij een gedragsprobleem staan. Ze kunnen namelijk een uiting zijn van een basisstoornis, maar ook een bijeffect van andere problemen. In Nederlandse rapporten wordt meestal uitgegaan van 15 procent kinderen met problemen: 10 procent met lichte en 5 procent met ernstige problemen. Concreet betekent dit dat er in het basisonderwijs grofweg en in het voortgezet onderwijs kinderen zitten voor wie professionele hulp nodig is (Van der Ploeg, 2003). Gedragsproblemen zijn trouwens ook van alle tijden; de oude Grieken klaagden al over de jeugd van tegenwoordig die zo dwars en moeilijk kon zijn! Ondanks de vaak negatieve beeldvorming gaat het de meeste kinderen echter goed en nemen gedragsproblemen niet toe. Hoogleraar orthopedagogiek Van der Wolf (2006), die al jaren onderzoek doet naar gedragsproblemen in het onderwijs, stelt dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor een toename van ernstige gedragsstoornissen onder scholieren. Internationaal zijn de bevindingen niet anders. In de Verenigde Staten bleek er bijvoorbeeld tussen 1983 en 2003 een kleine afname van stoornissen onder jongeren. Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (2003) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (2005) melden dat de Nederlandse jeugd gelukkig is, met uitzondering van een kleine groep, die overigens wel harder en crimineler is dan vroeger en waarvoor terecht veel aandacht is. Van de jarigen zei in procent buitengewoon tevreden te zijn met het leven, waarbij kinderen wat positiever waren dan jongeren. Kinderen gaven hun leven in 2003 gemiddeld een 8,3 en jongeren in 2002 een 7,8. Onderzoek door de Radboud Universiteit getiteld De deugd van tegenwoordig naar het welbevinden en probleemgedrag onder de jeugd geeft ook aan dat 12- tot 18-jarigen hun leven gemiddeld een 7,7 geven. Verder blijkt dat twee derde van de jongeren geen enkel risicogedrag vertoont. Maar er is ook een groep met wie het helemaal niet goed gaat: 24 procent drinkt te veel alcohol, 10 procent zegt zich eenzaam te voelen, 8 procent vertoont delinquent gedrag zoals vechten, bedreigen, stelen en vernielen. Dit gedrag komt vaker voor bij jonge jongens op het vmbo, onder Marokkaanse en Turkse jongens en bij

18 1 Inleiding 9 jongeren uit gezinnen met een onverschillige of permissieve opvoedingsstijl. Ten slotte is er nog een kleine groep, nog geen 0,5 procent, die verslaafd is aan drugs. Dat zijn vooral wat oudere jongens op het mbo, die hun opvoeding als onverschillig en permissief omschrijven. Deze percentages kunnen niet opgeteld worden, omdat er veel overlap bestaat (Prins, 2008). Er blijkt overigens ook geen reële toename van de jeugdcriminaliteit te zijn: de stijging van de politiecijfers op dit punt wordt slechts voor 1 procent veroorzaakt door een feitelijke toename van de criminaliteit, voor 25 procent door een toegenomen aangiftebereidheid en voor 74 procent door toegenomen en efficiëntere registratie door de politie zelf. Daar komt nog bij dat er een soort inflatie van het begrip criminaliteit is ontstaan: de gewone stomp, schop en vechtpartij vallen nu te snel onder het strafrecht, wat daar zorgt voor vervuiling. Natuurlijk moet er wel naar de jongeren die ernstig over de schreef gaan een duidelijke reactie komen, maar niet in het gewone strafrecht. Zelfs voor jongeren van 18 tot 23 jaar moet er aparte sanctionering komen omdat modern hersenonderzoek (zie deel I, hoofdstuk 2,5) aangeeft dat er vanwege gebrekkige impulsbeheersing rekening gehouden moet worden met verminderde verantwoordelijkheid (Weijers, 2008). Verder zijn jonge tieners tevredener dan oudere tieners over de relatie met hun ouders. Havo/vwo-leerlingen waren ook gemiddeld positiever daarover dan vmbo-leerlingen (Zeijl e.a., 2003 en 2005). Vroeger waren er ook veel problemen, maar gingen de jongeren al op hun twaalfde, dertiende jaar werken. Door de langere leerplicht en het relatief hoge vereiste startkwalificatieniveau minimaal mbo-2-niveau is er echter tegenwoordig eerder sprake van uitval. Echter niet de jongere, de leerling, is veranderd maar diens omgeving. Ouders en leraren weten veel meer over allerlei problemen, waardoor kinderen sneller etiketten opgeplakt krijgen. Daardoor zouden ze ook eerder bij de Bureaus Jeugdzorg, bij de jeugd geestelijke gezondheidszorg en bij het speciaal onderwijs aangemeld worden en in aanmerking komen voor regelingen als het PGB (persoonsgebonden budget) en de Wajong (de uitkeringsregeling voor gehandicapte jongeren). Vanwege deze stijging van aanmeldingen en vooral de daarmee gepaard gaande gestegen kosten gaat de overheid naar de oorzaken hiervan onderzoek laten doen. Verhulst (2008) signaleert ook die toename van de vraag naar geestelijke gezondheidszorg en de Wajong, maar hij concludeert dat de psychische stoornissen bij jongeren op zich niet toenemen en het dus niet slechter met de jeugd gaat. Echter, doordat wij tegenwoordig meer vragen van kinderen, worden hun zwakke plekken, hun kwetsbaarheden, eerder zichtbaar, waardoor hun problemen eerder gesignaleerd worden en ze vaker doorverwezen worden. Ook Bakker (2008) stelt dat jongeren veel informatie moeten verwerken en wie daar minder goed in is haakt af. De maatschappelijke tolerantie voor deze jongeren neemt af. Hoogleraar Van der Wolf spreekt in dit verband van pathologiedenken : het voortdurend op zoek zijn naar wat er ziek, zwak, moeilijk en problematisch is. Terwijl gedragsproblemen juist vaak relatief zijn, afhankelijk van de situatie, relatie en het moment. Vanuit de ecologische visie wordt de verwevenheid van

19 10 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen kind- en omgevingfactoren benadrukt. Daarom zijn gedragsproblemen van kinderen, zoals hier ook al eerder geconstateerd, altijd relatief, situationeel, relationeel en fluctuerend in tegenstelling tot bijvoorbeeld een leesprobleem als dyslexie. Dit verklaart ook dat de informatie van verschillende informanten, bijvoorbeeld ouders en school, over het probleemgedrag van het kind slechts in geringe mate overeenkomt: het kind vertoont in verschillende situaties verschillend gedrag (Verhulst, 1985; Hellincks e.a., 1991). Toch erkent Van der Wolf ook dat er wel altijd een kleine groep gedragsmoeilijken zal blijven voor wie het speciaal onderwijs de beste oplossing is. Dat geldt echter voor een kleinere groep dan die nu in het speciaal onderwijs zit (Van der Wolf, 2006). In het verlengde hiervan is er momenteel een beweging binnen het onderwijs om minder te focussen op allerlei problemen die aangepakt, behandeld moeten worden. In plaats van het traditionele medisch model waarin een kind een etiket van een probleem opgeplakt krijgt en de behandelaars in hun aparte kamertjes aan de gang kunnen gaan zou de aandacht uit moeten gaan naar allerlei omgevingsvariabelen die het gedragsprobleem van het kind in stand houden of versterken. Daarbij moeten we ons dan meer richten op de krachten, talenten van een kind en het ondersteunen en versterken van leerkrachten in hun primaire lestaak en in hun opvoedend handelen. Deze visie heeft de naam van ontzorgen gekregen, waarbij we in het onderwijs los moeten komen van te veel willen zorgen en behandelen (Van der Wolf 2003, 2005). Dit is een ontwikkeling die aansluit bij het oplossingsgerichte denken en werken (zie daarover verder in deel I, 2.3). Overigens is het ook beleid van de overheid om zoveel mogelijk te zorgen voor Passend en Inclusief Onderwijs, waar scholen versterkt worden om kinderen met problemen op te vangen. Hierdoor kunnen kinderen zo dicht mogelijk bij huis naar school gaan. Daar zullen echter ook altijd grenzen aan zijn, waardoor gespecialiseerdere onderwijsvormen nodig zullen blijven. 1.5 Onderzoek voorafgaand aan de behandeling Voordat je gaat kijken naar de beste aanpak van een probleem moet je eerst de verschillende aspecten van het probleem onderzoeken : wat is het kindprobleem, maar vooral ook welke sociale omgevingsfactoren (gezin, buurt, vriendengroep) hebben invloed op het probleem en in hoeverre is het instellingsgerelateerd? Dat laatste wil zeggen dat de benaderingswijze door het internaat, de school, de begeleider of de gehanteerde methode de problemen veroorzaakt of versterkt. Zo n totaalonderzoek gebeurt meestal op verwijzing van de meest centrale persoon voor een gezin, namelijk de huisarts, al dan niet aangegeven door de school. Het wordt meestal verricht door een kinderpsycholoog, orthopedagoog en/of kinder/jeugdpsychiater, verbonden aan hulpverleningsinstellingen als Bureau Jeugdzorg, de Riagg, afdelingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie van de academische ziekenhuizen. Overigens is het belangrijk om vóór zo n uitgebreid onderzoek eerst dicht bij huis te kijken naar het kind (Ter Horst, 1994). Je moet je allereerst afvragen of er misschien een simpele verklaring is voor het (gedrags)probleem: is het kind wel

20 1 Inleiding 11 helemaal fit? Krijgt het voldoende slaap; heeft het geen ziekte onder de leden; werken de zintuigen wel goed; krijgt dit kind wel regelmatig goed te eten en te drinken; heeft het wel voldoende beweging in de frisse lucht; is dit kind wel schoon en fris; vlucht het kind in ziekte, omdat hij een bepaalde boodschap niet kan verwoorden; wordt het kind door de opvoeders ziek verklaard en vragen zíj dus eigenlijk om hulp? Als het om een van deze zaken gaat, is het probleem soms met een simpele ingreep al op te lossen. Ook is het goed om juist bij een kind met gedragsproblemen, onafhankelijk van de vraag met welke stoornis deze samenhangen, te bezien of het kind wel voldoende eigens heeft, waardoor het voldoende eigenwaarde bezit, maar ook of het zich wel veilig en onbedreigd voelt. Dus niet onder druk staat van andere kinderen of volwassenen of gepest wordt of omdat de gestelde eisen te hoog of te laag zijn. Als er dan toch besloten wordt tot onderzoek, dan dient dit handelingsgericht te gebeuren. Deze vorm van diagnostiek is gericht op de hulpverlening, begeleiding en het oplossen van een problematische opvoedings- en/of onderwijssituatie: wat gaat al goed en onder welke omstandigheden, wat kan beter, wat is wenselijk en hoe maken we dat haalbaar? Anders dan diagnostiek die stopt bij uitgebreide probleembeschrijvingen van het kind, richt men zich dus nadrukkelijker op de beschermende factoren van het kind en zijn opvoeders. Hierbij wordt naast de kindkenmerken ook gekeken naar de interacties tussen leraar/leerling en leerling/medeleerlingen. Soms is het onmogelijk om bepaalde risicofactoren te verwijderen, maar kan men wel beschermende factoren benutten door ze te versterken. Beschermende factoren voorkomen verslechtering en beïnvloeden de prognose positief. Zo zijn specifieke interesses of vaardigheden van een kind te benutten. Het blijkt namelijk gemakkelijker om iets sterks uit te breiden dan om iets zwaks te veranderen (Carr, 2000). Ook gebruikmaken van de beschermende factoren van de omgeving, ouders en school, bijvoorbeeld een al bestaande sensitieve, responsieve, structurerende aanpak, verhogen de kans van slagen van een advies. Hierbij zal vooral het zoeken naar overeenkomsten in visie tussen kind, ouders en school meer bijdragen aan een goede afstemming tussen thuis en school dan een negatieve uitgangspositie die problemen en verschillen van visie benadrukt. De diagnostiek is pas goed afgerond als de cliënt, de ouders en de school een advies kunnen en willen toepassen. Daarom is het belangrijk om samen met alle partijen, het kind voorop, het plan te maken, waarbij hij zelf aangeeft wat hij wil bereiken. Zo wordt het kind medeverantwoordelijk, mede-eigenaar van zijn eigen ontwikkeling (Pameijer, 2002; Pameijer & Beukering, 2006). 1.6 Structuur van dit boek De beschrijvingen van de elf probleemgebieden in deel II worden in hoofdstuk 3 van deel i voorafgegaan door een aantal concrete gedragingen van leerkrachten en begeleiders die van goed pedagogisch vakmanschap getuigen.

21 12 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen Deze lijst is vrij naar de modellen van Haartmans (1997; zie ook bijlage 1). Tevens is deze gebaseerd op een brochure van het procesmanagement vo De veilige school (november 1999). Ten slotte is die lijst aangevuld met eigen praktijkervaringen. Ieder hoofdstuk in deel II praktijk heeft dezelfde opbouw: Allereerst de theorie over het probleemgebied. Hierin zijn opgenomen de algemene beschrijving van het probleem, waarbij voor de stoornissen steeds de diagnostische criteria volgens het psychiatrische classificatiesysteem dms-iv-tr (APA, 2000) opgenomen zijn. Vervolgens zijn de oorzaken en de voorgestelde behandeling, begeleiding en de prognose (uitkomst/vooruitzichten) beschreven. Nadrukkelijk gaat het mij hier niet om volledigheid, maar vooral om een schets van de achtergrond van de problemen. Daarna volgen de mogelijke concrete verschijningsvormen van het probleem en de erop aansluitende aanpak. Omdat werkers in de praktijk vaak behoefte hebben aan een paar kernbegrippen met betrekking tot de aanpak is iedere beschrijving afgerond met een aantal oneliners in de vorm van een samenvatting. Bij de beschrijving van de concrete verschijningsvormen en de aanpak van de probleemgebieden is gebruikgemaakt van een kader, eveneens ontleend aan Haartmans (1999; zie ook bijlage 1). Hij hanteert zogenaamde kijkwijzers, waarin het gedrag wordt beschreven dat bij een probleemgebied hoort. Daaraan koppelt hij handelingswijzers met aanbevelingen voor de aanpak van die problemen. Met zijn toestemming heb ik op zijn systeem verder gebouwd, waarbij ik de termen probleem en aanpak / benadering gebruik. 1.7 Enkele waarschuwingen Allereerst de waarschuwing dat bij diagnostiek een bepaalde benaming voor probleemgedragingen altijd een theoretisch construct blijft en daardoor nooit recht doet aan alle individuele verschijningsvormen van een probleem bij een specifiek kind. Er zijn vele individuele verschillen en niet alle probleemgedragingen komen altijd bij alle kinderen met die gediagnosticeerde stoornis voor. Ook kunnen problemen zich op verschillende leeftijden anders manifesteren, afhankelijk van het ontwikkelingsstadium en het beloop. Dit terwijl de DSM-criteria vooral onafhankelijk van de leeftijd zijn geformuleerd, vooral gericht op de kenmerken die door de groep als geheel worden gedeeld. Het is dus te eenvoudig bijvoorbeeld van adhd ers of pdd-nos ers te spreken. Je zult altijd moeten bezien welke aanpak bijvoorbeeld de diagnose adhd vraagt voor dit specifieke kind met deze specifieke sterke en zwakke kanten in deze specifieke situatie. De diagnose op zich zegt niets over de oorzaken, het geeft alleen een beschrijving van het gedrag. Vervolgens moet er gezocht worden naar de voor het kind geldende risico- en beschermende factoren om zo een individueel handelingsplan op te kunnen stellen. Het gevaar

22 1 Inleiding 13 bestaat anders dat een diagnose stigmatiserend werkt en betrokkenen het idee krijgen dat er toch weinig aan te doen valt. En dat is nu juíst waarover het in dit boek gaat: hoe kun je kinderen met bepaalde problematiek helpen toch zo goed mogelijk te functioneren? Vervolgens wil ik ervoor waarschuwen om aan de hand van de beschreven probleemgebieden te concluderen dat er dús sprake is van die stoornis of dat probleemgebied. Het werkt andersom: als na onderzoek door ter zake kundigen een bepaalde stoornis is vastgesteld, zul je die probleemgedragingen veelal zien hoewel niet altijd allemaal en in dezelfde intensiteit of frequentie. Dit betekent echter niet dat je altijd moet wachten met handelen tot de diagnose bekend is, maar je moet dan wel voorzichtig zijn met het benoemen van de stoornis. Het is beter in dat geval het gedragsprobleem te omschrijven en daarbij aan te geven dat de gedragingen lijken op gedragingen die horen bij een bepaalde stoornis. Het herkennen van probleemgebieden kan de begeleider helpen bij het signaleren van problemen, waardoor adequaat onderzoek eventueel eerder gestart kan worden. De onderverdeling van een bepaald probleem en de daaraan gekoppelde aanpak kan ten onrechte de indruk wekken dat je alleen met die deelaanpak een specifiek (deel)probleem kunt oplossen. Vaak zal die (deel)aanpak ook passen op een ander (deel)probleem van die stoornis. Die deelaanpak moet altijd ingebed zijn in de totale pedagogische benadering. Andersom is dit ook het geval: voor een bepaald (deel)probleem zullen verschillende (deel)aanpakken mogelijk zijn. Er is dus geen sprake van een lineair causaal verband, waarbij (deel)probleem 1 altijd tot (deel)aanpak 1 leidt. Integendeel, het gaat voortdurend om circulaire processen waarin elke actie een reactie teweegbrengt waarop je weer moet ingaan. Het is dus geen kookboek met kant-en-klare recepten voor iedere probleemsituatie. Dit boek kan helpen bij de verkenning van het specifieke probleemgedrag; wat er dus allemaal bij het probleem kan meespelen. Hierbij valt steeds op hoe belangrijk de omgeving, met name de relatie, interactie tussen opvoeder en jongere is voor vermindering van probleemgedrag. Het gaat dus niet alleen om kindkenmerken waarvoor een bepaalde aanpak altijd goed zou zijn, maar juist om een goede afstemming tussen de opvoedingsstijl van de ouders of de pedagogische aanpak van de begeleider enerzijds en de behoeften van het kind anderzijds. Risicofactoren van het kind verklaren zelfs maar 30 tot 60 procent van de variatie bij de ontwikkeling van sociaal-emotionele en gedragsproblemen. Dus 40 tot 70 procent van de variatie is het gevolg van risicofactoren in de omgeving: van het gezin, de school, de buurt, leeftijdgenoten en het sociaal netwerk (Rutter, 1991). Bij de aanpak zul je niet alleen van deze problemen (risicofactoren) moeten uitgaan, maar juist ook van de beschermende, protectieve factoren van het kind en zijn omgeving (Prins & Pameijer, 2000). Ten slotte is het goed steeds te beseffen dat je opvoeder, begeleider of leerkracht bent en géén psychotherapeut. De zwaardere gevallen moeten altijd doorverwezen worden. Het is wel heel belangrijk om als begeleider een veilige, geruststellende leefwereld te bieden met begrip voor (tijdelijk) onvermogen. Zo zul je bij een posttraumatische stressstoornis (deel ii, hoofdstuk 6) niet zelf de hele rouwverwerking begeleiden, compleet met doorwerking

23 14 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen van het trauma, maar het is goed te weten wat er allemaal bij komt kijken. Hierdoor kun je adequater inspelen op de uitwerking van de therapie. Deskundige hulp kun je inroepen bij bijvoorbeeld het Bureau Jeugdzorg, de Riagg, de kinder- en jeugdpsychiatrische afdelingen van ziekenhuizen of bij therapeuten in het particuliere circuit. Goed overleg met die therapeuten is dan van groot belang, net als het goed afscheiden van de aanpak op school. Deze aanpak moet wel afgestemd worden op die van de professionele hulpverleners. Zo moeten de tips voor de aanpak voor de verschillende gedragsproblemen ook nadrukkelijk gezien worden; wij moeten in het onderwijs en in internaten zeker niet zelf voor therapeut gaan spelen! 1.8 Tot slot Uit het werkveld komen altijd verzoeken om korte, praktische, concrete richtlijnen, in welke behoefte dit boek voorziet. Alle adviezen zijn immers handelingsgericht en daarmee praktisch toepasbaar. De theorie staat ten dienste van de praktijk. Het moest vooral een handzaam naslagwerk worden, waarin de problemen en de aanpak in een notendop beschreven staan. De grootste nadruk ligt op die aanpak: hoe kun je met de gegeven beperkingen van dit kind in deze specifieke situatie zijn functioneren in de opvoeding en de begeleiding van alle(school)dag toch optimaliseren? Omdat de meest wenselijke aanpak niet altijd haalbaar is, zul je soms moeten uitwijken naar het minimaal noodzakelijke (Prins & Pameijer, 2000). Hoewel het boek omvangrijker geworden is dan oorspronkelijk de bedoeling was, hoop ik dat het door zijn vorm de functie van een praktisch naslagwerk heeft. Wie behoefte heeft aan meer, met name theoretische, wetenschappelijke onderbouwing, vindt in de literatuurlijst en in het hoofdstuk Verder lezen meer informatie. In feite vervult dit boek de functie van psycho-educatie, een leerproces dat (beroeps)opvoeders door deskundigen aangereikt wordt in de vorm van uitgebreide voorlichting, waardoor de probleemgebieden inzichtelijk worden. Op die manier valt het probleem beter te begrijpen, beter te accepteren en kun je leren omgaan met de problematiek. Dit boek is niet alleen in het speciaal voortgezet onderwijs te gebruiken, maar ook in het speciaal basisonderwijs. Deze leerkrachten hebben meestal de aparte speciaal-onderwijsopleiding of een andere vorm van nascholing gevolgd, waardoor zij gewend en in staat zijn áchter het gedrag van de jongere te kijken. In het reguliere (voortgezet) onderwijs gold dat in het verleden vaak alleen voor interne leerlingbegeleiders en remedial teachers, maar tegenwoordig worden ook gewone leerkrachten/docenten steeds meer geschoold in hun pedagogisch-didactisch handelen. Hoewel dit boek ontstaan is vanuit de onderwijspraktijk, is het echter ook breder te gebruiken. Behalve leerkrachten/docenten kunnen groepsleiders in (semi)residentiële settings bijvoorbeeld in Boddaertcentra hun voordeel ermee doen. Ten slotte is het boek ook geschikt voor opleidings- en begeleidingsinstituten, gericht op de begeleiding van die beroepsopvoeders.

24 1 Inleiding 15 Omdat de inhoud van dit boek zowel betrekking heeft op kinderen van de basisschool als op jongeren in het voortgezet onderwijs gebruik ik de termen kinderen en jongeren door elkaar. Aangezien meer jongens dan meisjes het speciaal onderwijs volgen, gebruik ik voor de leesbaarheid telkens de hij - vorm (zie ook bijlage 2).

25 2 Theorieën over behandeling Allereerst wil ik nog eens benadrukken dat de in dit boek beschreven aanpak door de begeleider of andere medewerkers binnen de school géén (psycho )therapie is of moet zijn. Naast deze aanpak is voor de jongere en zijn ouders meestal behandeling nodig door een hulpverleningsinstelling. Afstemming van de aanpak op school op die van de hulpverleners is dan wel essentieel. Een belangrijk onderdeel van de begeleiding van jongeren met gedragsproblemen en -stoornissen is de al eerder genoemde psycho-educatie. Deze maakt de verschillende probleemgebieden inzichtelijker, waardoor het vaak beter mogelijk wordt het probleem en het kind te accepteren. Een onderdeel van de psycho-educatie vormt het aanleren van een andere benadering. Dit gaat vooraf aan de echte behandeling. Vaak is deze psycho-educatie zo verhelderend dat de last van het probleem al minder wordt. De echte behandeling van het kind verloopt uiteraard veel beter als deze is ingebed in een omgeving die beter begrijpt hoe en waarom gedrag ontspoort of uit de hand loopt en daar op een andere manier op in kan gaan. In die zin is dit boek ook een psycho-educatieve handreiking aan beroepsopvoeders die nauw betrokken zijn bij de begeleiding van kinderen en jeugdigen met stoornissen en problematisch gedrag. De orthopedagogiek is de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de aanpak van het verstoorde opvoedingsproces, bijvoorbeeld als gevolg van allerlei ontwikkelings- en gedragsstoornissen. De orthopedagogische hulpverlening richt zich op de problematische opvoedingssituatie, de pos (Ter Horst, 1994), en het begrip van de opvoedingsproblemen die daarin voorkomen. Deze kunnen zijn ontstaan door de stoornissen die in dit boek beschreven zijn. De orthopedagoog benadert de probleemsituatie vooral als opvoedkundige. Bij deze kinderen verloopt het opvoedproces namelijk niet meer vanzelfsprekend en spontaan. Het kind moet een specifieke opvoeding krijgen, waardoor het vastgelopen opvoedproces weer vlot getrokken wordt en het kind en de opvoeders een nieuw perspectief zien. Door het scheppen van een adequaat (opvoedings)klimaat en het hanteren van situaties wordt gestreefd naar optimale kansen voor de individuele ontplooiing van het kind (Kok, 1995). De orthopedagoog heeft als taak de bevindingen van allerlei specialisten die bij het kind betrokken zijn (bijvoorbeeld psychologen, T. van Lieshout, Pedagogische adviezen voor speciale kinderen, DOI / _2, 2009 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

Pedagogische adviezen voor speciale kinderen Pedagogische adviezen voor speciale kinderen Pedagogische adviezen voor speciale kinderen Trix van Lieshout Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, Houten Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

1 Inleiding. Ontstaanswijze van dit boek

1 Inleiding. Ontstaanswijze van dit boek 1 Inleiding 1.1 Ontstaanswijze van dit boek Dit boek is ontstaan vanuit de praktijk van het (speciaal) onderwijsveld, met name voor kinderen met leer- en sociaal-emotionele problematiek. Tijdens de begeleiding

Nadere informatie

Leven met ADHD. Fiona Kat, Maura Beenackers en Willemijn ter Brugge

Leven met ADHD. Fiona Kat, Maura Beenackers en Willemijn ter Brugge Leven met ADHD Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe men met het

Nadere informatie

Pubers van Nu! Praktijkboek voor iedereen die met pubers werkt. Klaas Jan Terpstra en Herberd Prinsen

Pubers van Nu! Praktijkboek voor iedereen die met pubers werkt. Klaas Jan Terpstra en Herberd Prinsen Pubers van Nu! Pubers van Nu! Praktijkboek voor iedereen die met pubers werkt Klaas Jan Terpstra en Herberd Prinsen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

De sociale ontwikkeling van het schoolkind

De sociale ontwikkeling van het schoolkind De sociale ontwikkeling van het schoolkind De sociale ontwikkeling van het schoolkind J.D. van der Ploeg Houten 2011 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

Pedagogische adviezen voor speciale kinderen Contactpersoon: Femke Kolsteren, 030-7511788, f.kolsteren@cnv.nl Datum: augustus 2016 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen De afgelopen jaren is het aantal leerlingen dat een diagnose of mogelijke

Nadere informatie

Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk. John Sijnke

Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk. John Sijnke Wie heeft de regie? Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk John Sijnke Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij 2009 Alle rechten

Nadere informatie

Dyslexie de baas! Aanpak van psychosociale problemen van jongeren met dyslexie. Caroline Poleij Yvonne Stikkelbroek

Dyslexie de baas! Aanpak van psychosociale problemen van jongeren met dyslexie. Caroline Poleij Yvonne Stikkelbroek Dyslexie de baas! 1 3 Dyslexie de baas! Aanpak van psychosociale problemen van jongeren met dyslexie Caroline Poleij Yvonne Stikkelbroek Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 4 Dyslexie de baas! 2009 Bohn

Nadere informatie

Mijn kind een Kanjer!

Mijn kind een Kanjer! Mijn kind een Kanjer! Mijn kind een Kanjer! Help je kind bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden Herberd Prinsen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Minder angstig in sociale situaties

Minder angstig in sociale situaties Minder angstig in sociale situaties Dit boek, Minder angstig in sociale situaties, Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Leven met angst voor ernstige ziektes

Leven met angst voor ernstige ziektes Leven met angst voor ernstige ziektes Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op

Nadere informatie

Angststoornissen en hypochondrie

Angststoornissen en hypochondrie Angststoornissen en hypochondrie Angststoornissen en hypochondrie Diagnostiek en behandeling P.M.G. Emmelkamp T.K. Bouman S. Visser Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis

Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook

Nadere informatie

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Epidemiologie, preventie, diagnostiek,

Nadere informatie

Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling

Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Pieternel Dijkstra en Remco Coppoolse Houten 2011 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Praktijkboek dementiezorg

Praktijkboek dementiezorg Praktijkboek dementiezorg Praktijkboek dementiezorg Van Achterdocht tot Zwerfgedrag Ronald Geelen Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Handleiding bij Beter beginnen

Handleiding bij Beter beginnen Handleiding bij Beter beginnen Handleiding bij Beter beginnen Trudy Mooren en Maartje Schoorl Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle

Nadere informatie

ETEN EN DRINKEN BIJ DEMENTIE. Jeroen Wapenaar Lisette de Groot

ETEN EN DRINKEN BIJ DEMENTIE. Jeroen Wapenaar Lisette de Groot ETEN EN DRINKEN BIJ DEMENTIE Jeroen Wapenaar Lisette de Groot Eerste druk, Reed Business, Amsterdam 2013 Tweede (ongewijzigde) druk, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2016 ISBN 978-90-368-1557-4 DOI 10.1007/978-90-368-1558-1

Nadere informatie

Ronald Geelen. Dementiezorg in de praktijk deel 2

Ronald Geelen. Dementiezorg in de praktijk deel 2 Ronald Geelen Dementiezorg in de praktijk deel 2 Ronald Geelen Dementiezorg in de praktijk deel 2 Van Aanpassingsproblemen tot Zingeving Houten 2015 ISBN 978-90-368-0771-5 2015 Bohn Stafleu van Loghum,

Nadere informatie

ESAT- Screening van ASS op jonge leeftijd

ESAT- Screening van ASS op jonge leeftijd ESAT- Screening van ASS op jonge leeftijd ESAT- Screening van ASS op jonge leeftijd Praktische handleiding voor signalering, screening en diagnostiek prof. dr. J. Buitelaar drs. E. van Daalen dr. C. Dietz

Nadere informatie

Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg

Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg Zakboek Omgaan met agressie in de spoedeisende zorg Drs. Geuk Schuur Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van

Nadere informatie

Omgaan met hechtingsproblemen

Omgaan met hechtingsproblemen Omgaan met hechtingsproblemen Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Omgaan met ziekelijke jaloezie

Omgaan met ziekelijke jaloezie Omgaan met ziekelijke jaloezie Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Jan van der Ploeg. Stress bij kinderen

Jan van der Ploeg. Stress bij kinderen Jan van der Ploeg Stress bij kinderen Jan van der Ploeg Stress bij kinderen Houten 2013 ISBN 978-90-368-0418-9 2013 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 Inhoudsopgave 1 Introductie 17 1.1 Ontwikkelingspsychopathologie 17 1.2 Opbouw van het boek 20 1.3 Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie 27

Nadere informatie

Gedragsproblemen bij kinderen

Gedragsproblemen bij kinderen Gedragsproblemen bij kinderen Reeks Praktische Kindergeneeskunde Redactie: V.R. Drexhage, kinderarts L.W.E. van Heurn, kinderchirurg C.M.F. Kneepkens, kinderarts R. Pieterse, kinderarts E. van Rijswijk,

Nadere informatie

Denken + Doen = Durven

Denken + Doen = Durven 1 Denken + Doen = Durven Werkboek voor ouders Houten Bohn Stafleu van Loghum, 2008 2 Denken + Doen = Durven Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Denken + Doen = Durven, Werkboek voor ouders, is onderdeel

Nadere informatie

Marike van der Schaaf Juultje Sommers. Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care

Marike van der Schaaf Juultje Sommers. Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care Marike van der Schaaf Juultje Sommers Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care Marike van der Schaaf Juultje Sommers Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care ISBN 978-90-368-0903-0

Nadere informatie

Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen

Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen hoort bij de handleiding Integrale

Nadere informatie

Gedragsexpert. Doelgroep

Gedragsexpert. Doelgroep Gedragsexpert De Post-HBO opleiding Gedragsexpert heeft tot doel leraren, intern begeleiders en zorgcoördinatoren zo goed mogelijk toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van

Nadere informatie

Gezond eten: Daar heb je een leven lang lol van!

Gezond eten: Daar heb je een leven lang lol van! Gezond eten: Daar heb je een leven lang lol van! Opgedragen aan Julia, Floris en Maurits. Gezond eten: Daar heb je een leven lang lol van! EEN VROLIJK BOEK VOOR KINDEREN WAARMEE ZIJ HUN OUDERS KUNNEN LEREN

Nadere informatie

Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep

Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Bohn

Nadere informatie

Niet meer depressief

Niet meer depressief Niet meer depressief Dit boek, Niet meer depressief; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de

Nadere informatie

De zorg voor pleegkinderen

De zorg voor pleegkinderen De zorg voor pleegkinderen reeks kind in zicht De zorg voor pleegkinderen is het tweede deel van de reeks Kind in zicht. In deze reeks beschrijven psychologen, (ortho)pedagogen en kinderpsychiaters in

Nadere informatie

De wondere wereld van dementie

De wondere wereld van dementie Bob Verbraeck Anneke van der Plaats De wondere wereld van dementie Vanuit nieuwe inzichten omgevingszorg bieden aan dementerenden Houten, 2016 Eerste druk, eerste t/m zevende oplage, Reed Business, Amsterdam

Nadere informatie

Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook

Nadere informatie

Leven met een psychotische stoornis

Leven met een psychotische stoornis Leven met een psychotische stoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de

Nadere informatie

Sociale psychologie en praktijkproblemen

Sociale psychologie en praktijkproblemen Sociale psychologie en praktijkproblemen Sociale psychologie en praktijkproblemen van probleem naar oplossing prof. dr. A.P. Buunk dr. P. Veen tweede, herziene druk Bohn Stafleu Van Loghum Houten/Diegem

Nadere informatie

kompas kinder- en jeugdpsychiatrie

kompas kinder- en jeugdpsychiatrie Kompas kjp kompas kinder- en jeugdpsychiatrie Voor de jeugdzorg, POH-ggz, basis-ggz, jeugdgezondheidszorg en het onderwijs Ook geschikt voor opvoeders! DeTijdstroom_KompasKinderJeugdpsychiatrie.indd 3

Nadere informatie

Persoonsgerichte zorg

Persoonsgerichte zorg Persoonsgerichte zorg C.J.M. van der Cingel J.S. Jukema Persoonsgerichte zorg Praktijken van goede zorg voor ouderen Houten 2014 ISBN 978-90-368-0448-6 DOI 10.1007/978-90-368-0449-3 ISBN 978-90-368-0449-3

Nadere informatie

Supervisie in onderwijs en ontwikkeling

Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Delen en helen Onder redactie van: Sijtze de Roos Auteurs: Heleen Bakker Hans Borst Corine Havelaar-Bakker Sijtze de Roos

Nadere informatie

Denken + Doen = Durven

Denken + Doen = Durven 1 Denken + Doen = Durven Werkboek voor jezelf Dit werkboek is van: Houten Bohn Stafleu van Loghum, 2008 2 Denken + Doen = Durven Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Denken + Doen = Durven, Werkboek voor

Nadere informatie

Psychosociale problemen

Psychosociale problemen Psychosociale problemen Reeks Kinderen en Adolescenten. Problemen en risicosituaties Psychosociale problemen is het tweede deel van de tiendelige reeks Kinderen en Adolescenten - Problemen en risicosituaties.

Nadere informatie

Leven met het restless legs syndroom TWEEDE, GEHEEL HERZIENE EDITIE

Leven met het restless legs syndroom TWEEDE, GEHEEL HERZIENE EDITIE Leven met het restless legs syndroom TWEEDE, GEHEEL HERZIENE EDITIE Joke Jaarsma en Roselyne M. Rijsman Leven met het restless legs syndroom TWEEDE, GEHEEL HERZIENE EDITIE Houten 2016 2016 Bohn Stafleu

Nadere informatie

Doorbreek je depressie

Doorbreek je depressie Doorbreek je depressie Doorbreek je depressie Werkboek voor de cliënt Drs. P.J. Molenaar Drs. F.J. Don Prof. dr. J. van den Bout Drs. F. Sterk Prof. dr. J. Dekker Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó

Nadere informatie

Leven met een alcoholprobleem

Leven met een alcoholprobleem Leven met een alcoholprobleem Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Leven met een winterdepressie

Leven met een winterdepressie Leven met een winterdepressie Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries

Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries Dit boek, Imaginatie- en rescriptingtherapie voor nachtmerries, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Bij deze titel is tevens een werkboek

Nadere informatie

Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen

Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen Motivatie en mogelijkheden van moeilijke mensen Redactie: Arno van Dam en Niels Mulder Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum,

Nadere informatie

Wat elke professional over de oggz moet weten

Wat elke professional over de oggz moet weten Wat elke professional over de oggz moet weten Wat elke professional over de oggz moet weten Houten 2012 ISBN 978-90-313-9940-6 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 2012 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Leven met een manisch-depressieve stoornis

Leven met een manisch-depressieve stoornis Leven met een manisch-depressieve stoornis Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord

Nadere informatie

Molendrift. Een veelzijdige hulpverleningsinstelling

Molendrift. Een veelzijdige hulpverleningsinstelling Molendrift Een veelzijdige hulpverleningsinstelling Over deze folder In deze algemene, inleidende folder kunt u lezen wat Molendrift is en wat wij doen. Denkt u na het lezen van deze introductie dat onze

Nadere informatie

Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten

Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten Rob Bovens Leontien Hommels Lex Lemmers Wat elke professional over verslavingspreventie moet weten Houten 2013 ISBN 978-90-313-9990-1 Bohn Stafleu

Nadere informatie

Neem de regie over je depressie

Neem de regie over je depressie Neem de regie over je depressie Dit boek, Neem de regie over je depressie. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks

Nadere informatie

Nicolien van Halem Inge Müller. Handboek studievaardigheden voor het hbo

Nicolien van Halem Inge Müller. Handboek studievaardigheden voor het hbo Nicolien van Halem Inge Müller Handboek studievaardigheden voor het hbo Toegang tot de website Op deze website vindt u het ondersteunend materiaal behorende bij Handboek studievaardigheden voor het hbo.

Nadere informatie

Aanvullen of aanvallen?

Aanvullen of aanvallen? Aanvullen of aanvallen? M E T H O D I S C H W E R K E N Methodisch werken is het kenmerk bij uitstek van de professionele beroepsbeoefenaar, dat wil zeggen: doelgericht, planmatig, systematisch gebruikmaken

Nadere informatie

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Handboek voor trainers Redactie: Leony Coppens Carina van Kregten Houten 2012 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Gedragsexpert. Doelgroep

Gedragsexpert. Doelgroep Gedragsexpert De Post-HBO opleiding Gedragsexpert heeft tot doel leraren, intern begeleiders en zorgcoördinatoren zo goed mogelijk toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van

Nadere informatie

ehealth in de langdurige zorg

ehealth in de langdurige zorg ehealth in de langdurige zorg S. Timmer ehealth in de langdurige zorg De praktijk van de ouderen- en gehandicaptenzorg Houten 2014 ISBN 978-90-368-0827-9 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Van je nachtmerries af

Van je nachtmerries af Van je nachtmerries af 2 van je nachtmerries af Dit boek, Van je nachtmerries af, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor

Nadere informatie

Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Maja van Trigt Werkredactie: Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Inleiding en ziektebeelden Maja van Trigt Zeist Werkredactie: Amsterdam

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Leven met een trauma

Leven met een trauma Leven met een trauma Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe men

Nadere informatie

Een patiënt met autisme

Een patiënt met autisme Een patiënt met autisme Een patiënt met autisme in de huisartspraktijk Martine Delfos Houten 2011 2011 Delfos; Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Overprikkeling voorkomen

Overprikkeling voorkomen Overprikkeling voorkomen Overprikkeling voorkomen Vaardigheden en technieken voor (jong)volwassenen met autisme (ASS) en/of ADHD Barbara de Leeuw Eerste druk 2015 t/m derde druk 2016 (ISBN 978 90 8850

Nadere informatie

Werken in sph. Maria van Deutekom Britt Fontaine Godelieve van Hees Marja Magnée Alfons Ravelli

Werken in sph. Maria van Deutekom Britt Fontaine Godelieve van Hees Marja Magnée Alfons Ravelli Verslaafden Werken in sph Redactie: Dineke Behrend Maria van Deutekom Britt Fontaine Godelieve van Hees Marja Magnée Alfons Ravelli 2 Verslaafden Auteur: Hans van Nes Bohn Stafleu Van Loghum Houten, 2004

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

Omgaan met rijexamenangst

Omgaan met rijexamenangst Omgaan met rijexamenangst Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe

Nadere informatie

Ouderschap in Ontwikkeling

Ouderschap in Ontwikkeling Ouderschap in Ontwikkeling Ouderschap in Ontwikkeling. De kracht van alledaags ouderschap. Carolien Gravesteijn Ouderschap in Ontwikkeling. De kracht van alledaags ouderschap. Carolien Gravesteijn Ouderschap

Nadere informatie

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

Voeding, uitscheiding en diagnostiek Voeding, uitscheiding en diagnostiek Werkcahier Kwalificatieniveau Geerard Siereveld Cees van Stipdonk Johan van t Wout Skillslab-serie voor verpleegkundige en verzorgende beroepsvaardigheden Houten 2008

Nadere informatie

Dit boek, Stop met piekeren; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ.

Dit boek, Stop met piekeren; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Stop met piekeren Dit boek, Stop met piekeren; Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks Protocollen voor de GGZ geven

Nadere informatie

De Kleine Gids Mensen met een licht verstandelijke beperking 2011

De Kleine Gids Mensen met een licht verstandelijke beperking 2011 De Kleine Gids Mensen met een licht verstandelijke beperking 2011 Tekst: drs. Y. de Beer Grafische vormgeving: De Ploeg Communicatie Omslagontwerp: Reclamestudio Arthur van der Veer Advertentie acquisitie:

Nadere informatie

Leven met autisme. Martine Delfos en Marijke Gottmer. Bohn Stafleu van Loghum Houten 2012 Derde, herziene druk

Leven met autisme. Martine Delfos en Marijke Gottmer. Bohn Stafleu van Loghum Houten 2012 Derde, herziene druk Leven met autisme 1 Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe men met

Nadere informatie

Voeding bij diabetes mellitus. Dieetbegeleiding van Turkse, Marokkaanse en Hindostaanse bevolkingsgroepen

Voeding bij diabetes mellitus. Dieetbegeleiding van Turkse, Marokkaanse en Hindostaanse bevolkingsgroepen Voeding bij diabetes mellitus Dieetbegeleiding van Turkse, Marokkaanse en Hindostaanse bevolkingsgroepen Voeding bij diabetes mellitus Dieetbegeleiding van Turkse, Marokkaanse en Hindostaanse bevolkingsgroepen

Nadere informatie

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL)

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Prof. dr. J.D. van der Ploeg Prof. dr. E.M. Scholte Bohn Stafleu van Loghum Houten, 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Richtlijn oppositioneelopstandige. en gedragsstoornis (CD) bij kinderen en jongeren

Richtlijn oppositioneelopstandige. en gedragsstoornis (CD) bij kinderen en jongeren Richtlijn oppositioneelopstandige stoornis (ODD) en gedragsstoornis (CD) bij kinderen en jongeren Walter Matthys en Geurt van de Glind (redactie) Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) De Tijdstroom,

Nadere informatie

Leven met een sociale fobie

Leven met een sociale fobie Leven met een sociale fobie Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe

Nadere informatie

Leven met een fobie. Jac Hoevenaars

Leven met een fobie. Jac Hoevenaars Leven met een fobie Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe men met

Nadere informatie

Werken aan je zelfbeeld

Werken aan je zelfbeeld Werken aan je zelfbeeld Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit werkboek Werken aan je zelfbeeld, COMET voor kinderen en jongeren (individuele training) hoort bij de handleiding Zelfbeeldtraining voor kinderen

Nadere informatie

Cognitieve therapie bij sociale angst

Cognitieve therapie bij sociale angst Cognitieve therapie bij sociale angst Dit boek, Cognitieve therapie bij sociale angst, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Bij deze titel is tevens het werkboek voor cliënten te bestellen:

Nadere informatie

Hoe gaat het met de jeugd van tegenwoordig?

Hoe gaat het met de jeugd van tegenwoordig? Hoe gaat het met de jeugd van tegenwoordig? Hoe gaat het met de jeugd van tegenwoordig? Congresbundel pubertijd Rita Kohnstamm e.a Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Leven met assertiviteitsproblemen

Leven met assertiviteitsproblemen Leven met assertiviteitsproblemen Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

Maashorst helpt kinderen verder!

Maashorst helpt kinderen verder! Maashorst helpt kinderen verder! Inhoud Met goede hulp van buitenaf kunnen problemen worden opgelost. Maashorst is een betrouwbare partner met veel ervaring die u die hulp kan bieden. 5 Maashorst helpt

Nadere informatie

Werken aan je zelfbeeld

Werken aan je zelfbeeld Werken aan je zelfbeeld Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit werkboek Werken aan je zelfbeeld, COMET voor kinderen en jongeren (groepstraining) hoort bij de handleiding Zelfbeeldtraining voor kinderen

Nadere informatie

Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoornissen

Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoornissen Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoornissen Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoorrussen Onder redactie van Prof.dr. Ph. Spinhoven Dr. T.K. Bouman Prof. dr. C.A.L. Hoogduin CU RE & CARE

Nadere informatie

M.C.A.P.J. van Abeelen. Eigen spreekuur en chronische ziekten

M.C.A.P.J. van Abeelen. Eigen spreekuur en chronische ziekten M.C.A.P.J. van Abeelen Eigen spreekuur en chronische ziekten M.C.A.P.J. van Abeelen Eigen spreekuur en chronische ziekten Tweede druk Houten 2013 ISBN 978-90-313-9974-1 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Mediation als alternatief

Mediation als alternatief Mediation als alternatief Mediation als alternatief Bemiddeling door hulp- en dienstverleners Bert la Poutré Michael Boelrijk Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Handboek scheiden en de kinderen

Handboek scheiden en de kinderen Handboek scheiden en de kinderen Handboek scheiden en de kinderen Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft Ed Spruijt Helga Kormos Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Nicolien van Halem Sjaak Groot. Planmatig zorg verlenen

Nicolien van Halem Sjaak Groot. Planmatig zorg verlenen Nicolien van Halem Sjaak Groot Planmatig zorg verlenen Nicolien van Halem Sjaak Groot Planmatig zorg verlenen Houten 2014 ISBN 978-90-368-0587-2 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Nadere informatie

Inhoud. Uitgebreide opgave

Inhoud. Uitgebreide opgave Inhoud Uitgebreide opgave 1 Inleiding 21 Van DSM-IV naar DSM-5 21 Verwarrende terminologie 23 Een nieuw begrippenkader 24 De bron van het gedrag en de hulpverleningsstrategie 27 Een biopsychologisch model

Nadere informatie

Een patiënt met stress en burnout

Een patiënt met stress en burnout Een patiënt met stress en burnout Een patiënt met stress en burnout in de huisartspraktijk Bart Verkuil Arnold van Emmerik Roelf Holtrop Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

De ontwikkelingstrilogie

De ontwikkelingstrilogie De ontwikkelingstrilogie van Martine Delfos Een brede kijk op ontwikkeling Dr. Martine Delfos maakte naam met vele publicaties op het gebied van (ontwikkelings)psychologie. Ook geeft zij op regelmatige

Nadere informatie

In gesprek met de palliatieve patiënt

In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt Anne-Mei The Cilia Linssen Bohn Stafleu van Loghum Houten ª 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle

Nadere informatie

Verwerken en versterken

Verwerken en versterken Verwerken en versterken Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Werboek voor ouders hoort bij Behandeling van trauma bij kinderen en adolescenten. Met de methode Traumagerichte Cognitieve Gedragstherapie

Nadere informatie

Informatorium voor Voeding en Diëtetiek

Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Majorie Former Gerdie van Asseldonk Jacqueline Drenth Jolanda van Duinen (Redactie) Informatorium voor Voeding en Diëtetiek Dieetleer en Voedingsleer Supplement

Nadere informatie

Van gedragsregulering naar opvoeding

Van gedragsregulering naar opvoeding Van gedragsregulering naar opvoeding Over het voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag Gebruikelijke benadering van gedragsproblemen: een kindgerichte blik (factoren in het kind) Leidt tot classificatie

Nadere informatie

project: Omgaan met gedragsproblemen en stoornissen in de jeugdzorg

project: Omgaan met gedragsproblemen en stoornissen in de jeugdzorg project: Omgaan met gedragsproblemen en stoornissen in de jeugdzorg Colofon Uitgeverij Edu Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet:

Nadere informatie