Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Samenleving BSW/ RIS maart 2015

Transcriptie

1 Wethouder van Kenniseconomie, Internationaal, Jeugd en Onderwijs Ingrid van Engelshoven Gemeente Den Haag De voorzitter van Commissie Samenleving BSW/ RIS maart 2015 Beantwoording vragen uit Commissie Samenleving van 19 februari 2015 Geachte voorzitter, Tijdens de commissie Samenleving van 19 februari zijn een aantal vragen onbeantwoord gebleven. De vragen werden gesteld naar aanleiding van de brief met RIS over Privacy Sociaal Wijkzorgteam en Jeugdteam, de afdoening motie /14 (RIS280446) over Digitale Jeugddossiers en de convenanten met de zorgverzekeraars (RIS ). Afgesproken werd de antwoorden schriftelijk af te handelen met een brief portefeuillehouders aan de commissie. Vragen van mevrouw Koster, Fractievoorzitter CDA Jeugd 1. Hebben de zorgverzekeraars de innovatieagenda jeugd volledig omarmd en welke bijdrage leveren zijn aan de realisatie hiervan? Nee, de zorgverzekeraars hebben de Innovatieagenda niet volledig omarmd. De innovatieagenda is een afspraak tussen gemeenten en regionale aanbieders. De inhoud van dit document maakte voor Den Haag wel onderdeel uit van de gesprekken over de convenanten (zie ook vraag 2). 2. Gemeente en zorgverzekeraars streven naar een hechtere samenwerking en afstemming tussen huisartsen en de jeugdteams. Welke ambities heeft de wethouder jeugd hierbij? Met de huisartsenkoepels wordt gewerkt aan een overeenkomst (ondertekening voor de zomer) om de onderlinge afstemming en samenwerking tussen huisartsen, jeugdartsen en jeugdteams op het gebied van jeugdhulp te regelen. T.R.C. Dezentje

2 BSW/ Doelen hierbij zijn: passende begeleiding en zorgverlening te bieden aan jeugdigen en hun ouders binnen het beschikbare financiële kader; te komen tot een transformatie in de jeugdhulp: vroegsignalering en meer nadruk op preventieve zorg, zodat zwaardere zorg kan worden voorkomen; nadere invulling te geven aan de wettelijke bevoegdheid van huisartsen en jeugdartsen om zelfstandig binnen de geldende professionele kaders en richtlijnen te verwijzen. 3. Steeds meer mensen hebben moeite hun ziektekostenverzekering te betalen. Heeft het college met de zorgverzekeraars afspraken gemaakt over hoe wanbetaling snel gesignaleerd kan worden? In het kader van de collectieve zorgverzekering voor minima zijn met Azivo en IZA Cura, afspraken gemaakt voor een actief incasso beleid met het oogmerk betalingsachterstanden te voorkomen of tijdig te bestrijden. Bij het sluiten van de verzekering is instemmen met automatische incasso een voorwaarde. Verzekerden ontvangen na 2, 4 en 6 maanden achterstand een brief met een betalingsherinnering en een aanbod voor een afbetaalregeling. Tevens wordt gezocht naar een nog effectievere aanpak. Zo benadert IZA Cura sinds 2014 de verzekerden ook telefonisch met een voorstel tot betalingsregeling. Daarnaast zijn voor twee groepen specifieke afspraken gemaakt. Voor verzekerden met een bijstandsuitkering sturen de verzekeraars maandelijks de achterstandslijsten, zodat de premie en afbetaling indien de draagkracht dit toelaat rechtstreeks van de uitkering kan worden betaald. Ook voor verzekerden die na 6 maanden achterstand in de bronheffing zijn beland is een specifieke afspraak gemaakt. Beide verzekeraars zijn bereid na 2 jaar betaling via de bronheffing de verzekerden weer terug te nemen van het Zorginstituut Nederland met een betalingsregeling (in plaats van een boete) en herstel van de aanvullende verzekering. Hierover hebben gesprekken plaatsgevonden met Azivo en IZA Cura in het kader van het verminderen van het aantal bijstandsgerechtigden in de bronheffing. De eerste gegevens zijn uitgewisseld. Azivo verstrekte een lijst van bij Menzis bekende wanbetalers in de bronheffing uit Den Haag. Deze is door de gemeente doorgelopen en verrijkt. Bekeken werd welke mensen een bijstandsuitkering ontvangen en/of bekend zijn met financiële dienstverlening. Azivo gaat deze mensen actief benaderen. Dit betekent dat zij tijdens een gesprek worden geïnformeerd over een afbetalingsregeling in de collectieve zorgverzekering voor minima. Een vergelijkbare procedure zal met IZA Cura worden afgesproken. Aanvullend op de afspraken met Azivo/Menzis en VGZ in het kader van de minimacontracten is in het convenant met zorgverzekeraar CZ een afspraak opgenomen m.b.t. vroegtijdige herkenning van schuldenproblemen en een samenhangende aanpak daaromtrent. Dit met als doel om escalatie van schuldenproblematiek te voorkomen; ernstige schulden gaan vaak samen met een grote(re) zorgvraag. 4. Worden mensen ook geattendeerd op de schuldhulpverlening van de gemeente om erger te voorkomen? In de brieven die de zorgverzekeraars aan verzekerden met een betalingsachterstand sturen wordt verwezen naar de schuldhulpverlening, omdat oplopende achterstanden vaak een teken zijn van meerdere schulden. Tevens wordt een folder van de gemeentelijke schuldhulpverlening bijgevoegd. Vragen van mevrouw Burgering, HSP 1. waarom alle domeinen toch apart? De implementaties van de drie decentralisaties kennen naast aparte wetgeving ook aparte beleids- en uitvoeringsorganisaties. Gezien de korte termijn die de gemeente heeft gekregen voor de implementaties is er eerst voor gezorgd dat de privacy goed is geborgd bij elke decentralisatie. De nieuwe wetten stellen namelijk verschillende eisen aan de implementatie.

3 BSW/ De keuze om zowel beleid als uitvoering gezamenlijk en vooraf uit te werken had mogelijk ertoe geleid dat de nu behaalde resultaten op gebied van privacy niet op tijd gerealiseerd zouden zijn. Ondertussen is er wel samenwerking geweest tussen de verschillende domeinen op het gebied van privacy en zullen waar nodig en mogelijk verdere verschillen worden teruggebracht. Verschillende tempo s, verschillende formulieren en ook een flink verschil in de uitwerking zien wij in de voorliggende stukken. 2. Komt er een overzicht van systemen die persoonsgegevens verwerken binnen het sociaal domein? Kan de raad dat overzicht inzien? (Wethouder Klein heeft toegezegd dat hij hier naar wil kijken, maar deze vraag betreft ook jeugdzorg) Voor de Sociale Wijkzorgteams geldt dat er een ICT-systeem is ontwikkeld waarin met name de met cliënten besproken acties en doelstelling worden bijgehouden. Dit is nodig om een goede coördinatie en sturing op afgesproken resultaten te kunnen bewerkstelligen. Het sociaal domein kent een groot aantal processen en systemen waar persoonsgegevens worden verwerkt, zoals het uitkeringssysteem, het reintegratie en participatiesysteem, het systeem om afspraken te maken, het systeem voor financiële dienstverlening en kredietverlening. Daarnaast maakt de gemeente gebruik van persoonsgegevens in de BRP (Basisregistratie Personen) en Suwinet. Voor alle systemen van de gemeente, dus ook in het sociaal domein, geldt dat deze moeten voldoen aan de gemeentelijke informatiebeveiligingseisen, dat is afgeleid van de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG). In het CJG toestemmingsformulier kan worden aangevinkt kan dat men MONDELING toestemming heeft gegeven. Dit vindt de Haagse Stadspartij zeer onwenselijk. Veel migranten zeggen ja uit beleefdheid of omdat men niet goed kan overzien waar men nu precies toestemming voor geeft. 3. Is de wethouder bereid om hier een alternatief voor te ontwikkelen zodat ook hun rechten goed geborgd zijn? De rechten van cliënten zijn geborgd in de huidige werkwijze. De gezinscoach moet goed uitleggen waarvoor er toestemming wordt gevraagd en zichzelf ervan verzekeren dat de cliënt dit begrijpt. In de praktijk wordt er daarom niet alleen toestemming gevraagd, maar ook doorgevraagd zodat duidelijk is dat de cliënt weet waartegen hij ja tegen zegt. Als er concrete signalen zijn dat deze manier van toestemming vragen tot structurele misstanden zou leiden, zijn wij natuurlijk bereid om de reguliere werkwijze te herijken. Voor de HSP is het van belang dat burgers niet alleen weten dat zij in verweer kunnen komen, maar ook dat zij vertrouwen kunnen hebben in de procedures. De jeugdstukken noemen de klachtenprocedure waar de burger gebruik van kan maken. En dat de klacht kan worden ingediend bij het jeugdteam. 4. Waar kan de burger deze procedure vinden en hoe en wanneer wordt hij hier over geïnformeerd? De procedure is terug te vinden op de website van het CJG: Cliënten worden via de website en bij het eerste gesprek geïnformeerd over de procedure en kunnen altijd terecht bij hun gezinscoach voor vragen. 5. Hoe en wanneer wordt de burger geïnformeerd over een externe klachtenprocedure? In de klachtenregeling is opgenomen dat in het afdoeningsbericht aan de klager melding wordt gemaakt van de mogelijkheid om de klacht en het oordeel daarover van de klachtencommissie voor te leggen aan de ombudsman.

4 BSW/ In het privacyreglement bij het convenant SWT staat dat de gegevens uiterlijk twee jaar nadat de verleende zorg of begeleiding is beëindigd worden verwijderd. In het privacyreglement bij de samenwerkingsovereenkomst Jeugdteams is deze termijn vijf jaar. Verschillende context, tijdsdruk en verschillende samenwerkingspartners, maar: 6. Toch willen wij graag weten waar dit verschil precies vandaan komt en hoe en wanneer deze termijnen naar de burger worden gecommuniceerd. Het verschil in termijnen is een uitvloeisel van het verschil in wettelijke bepalingen en de uitvoering daarvan door de Jeugdteams en de Sociale Wijkzorgteams. Jeugdteams De VNG heeft aangegeven dat de bewaartermijn die is vastgelegd in artikel lid 3 en Jeugdwet betrekking heeft op alle dossiervorming uitgevoerd in het kader van jeugdhulp. Artikel lid 3 Jeugdwet luidt als volgt: Onverminderd artikel 7.3.9, bewaart de jeugdhulpverlener het dossier gedurende vijftien jaar, te rekenen vanaf het tijdstip van ontvangst of waarop zij door de jeugdhulpverlener is vervaardigd, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een jeugdhulpverlener voortvloeit. Sociale wijkzorgteams De Sociale Wijkzorgteams houden in de zin van de Wmo geen Wmo-dossier bij, maar alleen het plan van aanpak om de regie op de hulpverlening te coördineren, daarom gelden er vanuit de Wmo ook geen wettelijke bewaartermijnen vanuit de Wmo. In het convenant Sociale Wijkzorgteams is een termijn van twee jaar genoemd waarbij deze termijn gericht is op de norm niet langer dan noodzakelijk is. Er is op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geen concrete bewaartermijn voor persoonsgegevens. Een organisatie bepaalt zelf hoe lang deze de persoonsgegevens bewaart. Hierbij kijkt de organisatie naar hoe lang de gegevens nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn verzameld of worden gebruikt. Wel zijn er concrete bewaartermijnen in andere wetten waar een organisatie zich aan moet houden ( zoals bv de archiefwet). Bij de keuze van de termijn van twee jaar bij de Sociale Wijkzorgteams is rekening gehouden met een mogelijkheid dat wanneer er sprake is van een hernieuwd traject er aansluiting mogelijk moet kunnen zijn met een traject dat daar al eerder aan vooraf is gegaan. Uit gesprekken met jongeren die te maken hebben met jeugdzorg weet ik dat zij zeer sterk hechten aan hun privacy. Ze willen hun eigen dossier beheren, invloed hebben op wat er in hun dossier staat en wie daar toegang tot krijgt. Ze willen dat hun mening en visie duidelijk wordt vermeld, door eerst een deel op te nemen wat ze zelf hebben geschreven en dat het dossier pas wordt gelezen nadat er een gesprek met hen is geweest, zodat de jongere toelichting kan geven. Eerder al gaf de wethouder aan dergelijke initiatieven toe te juichen. Zowel het eigen in te vullen dossierdeel als het idee van eerst de jongeren zelf leren kennen. Zij zou overleggen met de jeugdhulpaanbieders over mogelijkheden en consequenties. 7. Wat is de stand van zaken van dit overleg? De jeugdige en/of de ouders zijn betrokken bij het opstellen van het gezinsplan en ontvangen hiervan een afschrift. Daarnaast krijgt de jeugdige en/of zijn ouders op grond van de Wbp zo spoedig mogelijk inzicht en/of afschrift van het dossier en hebben zij op grond van de Wbp een recht op correctie en verwijdering. Het beheren van het dossier door de betrokken jeugdige of zijn ouders is momenteel geen mogelijkheid. Het bevat immers de documenten die de hulpverlener nodig heeft bij de uitoefening van zijn functie. Bovendien is de hulpverlener ervoor verantwoordelijk dat het beheer van het dossier conform de wettelijke regels plaatsvindt. In het project Verkenning Informatie Voorziening Sociaal Domein inventariseert het VNG met KING de mogelijkheden voor een gezinsdossier (dossier van het gezin i.p.v. van de hulpverlener ). Wij volgen deze ontwikkeling overigens met positieve belangstelling.

5 BSW/ Veel is afhankelijk van de uitvoering. Een goede opleiding, duidelijke regels en werkinstructie vormen een bouwstenen van de convenanten en samenwerkingsafspraken. 8. Hoe is de stand van zaken voor wat betreft de trainingen voor wat betreft privacy op de CJGacademie? (Is de training inmiddels door alle medewerkers met goed resultaat gevolgd?) Hulpverleners zijn altijd al gehouden aan de privacywetgeving en beroepscodes hieromtrent, deze zijn niet gewijzigd. Momenteel wordt er binnen de CJG-academie een module privacy ontwikkeld. Alle jeugdteamleden volgen in 2015 deze module. Bovendien hebben de jeugdteamleden een handboek ter beschikking gesteld gekregen met daarin een heldere werkinstructie ten aanzien van privacy. Gecontracteerde instellingen blijven vooralsnog met hun eigen systemen blijven werken en er wordt gewerkt aan een informatieplan waarin mogelijk voorwaarden worden gesteld aan de instellingen en zorgleveranciers die uitgaan van gebruik van of aansluiting op de CJG-systemen. 9. Kan de wethouder toelichten wat de stand van zaken is van het informatieplan voor jeugdhulp en hoe en wanneer we deze slag gaan maken? De partijen die samenwerken binnen de jeugdteams werken sinds 1 januari 2015 binnen één zorgcoördinatiesysteem voor de verwerking van persoonsgegevens en informatie-uitwisseling, te weten het systeem JeugdlinQ. Voor hun overige werkzaamheden werken de gecontracteerde instellingen met hun eigen systemen. Het bestaande informatieplan dat is opgeleverd in oktober 2014 wordt momenteel geüpdatet. De verwachting is dat dit in Q2 wordt opgeleverd. Daarnaast wordt er landelijk gewerkt aan digitalisering van het berichtenverkeer, zoals bijvoorbeeld de verwijzingen. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwlettend. Naar aanleiding van de convenanten met de zorgverzekeraars stelde ik de volgende vraag, waarop ik voor wat betreft het stukje wat over jeugdzorg gaat graag een antwoord zou willen krijgen: De wethouder stelt dat in kaart zal worden gebracht wat de afhankelijkheden, afwentelingsrisico s, leemtes en samenwerkingsmogelijkheden tussen gemeenten en zorgverzekeraars zijn, tav doorstroom jeugdigen vanuit jeugdwet naar zorgverzekeringswet, een sluitende GGZ keten, MO, Oggz en verslavingszorg. 10. Kan de wethouder toelichten wat hier precies wordt bedoeld en hoever het hier nu mee staat? Bedoeld wordt hier dat continuïteit van zorg voor jeugdigen van belang is, ondanks dat zij 18 worden en daarmee voor curatieve GGZ-zorg formeel onder de Zvw vallen. Zaak hierbij is: - De aansluiting tussen het gemeentelijk domein (Jeugdwet, WMO) en het verzekeraarsdomein goed te organiseren. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verzekeraar de betreffende behandeling bij dezelfde zorgaanbieder heeft ingekocht als de gemeente. De jeugdige zou dan in principe bij dezelfde behandelaar kunnen blijven en de factuur kan vanaf de 18 jarige leeftijd dan naar de verzekeraar gaan ipv naar de gemeente; - Jeugdigen er op te wijzen dat zij bij het afsluiten van een verzekering, factoren als gecontracteerde aanbieders en inhoud van aanvullende pakketten meewegen; - Dat er afspraken worden gemaakt over structurele informatie-uitwisseling voor jeugdigen die 18 worden mbt lopende zorgtrajecten. ZN en VNG zijn in gesprek over de aard, inhoud en de praktische uitwerking van deze informatieoverdracht.

6 BSW/ Genoemde aandachtspunten moeten met de zorgverzekeraars nog worden uitgewerkt. Voor een goede overgang van jeugdhulp naar maatschappelijke opvang bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar, is de gemeente aan zet. Hiervoor vindt ambtelijke afstemming en samenwerking plaats. Met vriendelijke groet, Ingrid van Engelshoven Wethouder Kenniseconomie, Internationaal, Jeugd en Onderwijs Rabin Baldewsingh Wethouder Sociale zaken, Werkgelegenheid, Wijkaanpak en Sport Karsten Klein Wethouder Stedelijke economie, Zorg en Havens