Het geurgevoelig object in de Wet geurhinder en veehouderij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het geurgevoelig object in de Wet geurhinder en veehouderij"

Transcriptie

1 Het geurgevoelig object in de Wet geurhinder en veehouderij Rianne van Tol Anr: Scriptiebegeleider: J.M. Verschuuren

2 Voorwoord Voor u ligt de masterthesis Het geurgevoelig object in de Wet geurhinder en veehouderij. Een jurisprudentieonderzoek naar de juridische en praktische betekenis van het begrip geurgevoelig object, zoals geformuleerd in de Wet geurhinder en veehouderij. Deze thesis is geschreven in het kader van mijn studie rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg in opdracht van de SRE Milieudienst. Dit onderzoek is uitgevoerd van januari 2011 tot en met juli 2012 en heeft plaatsgevonden bij een aantal gemeenten aangesloten bij het samenwerkingsverband regio Eindhoven en de milieudienst aldaar. Mijn dank gaat uit naar de medewerkers van deze gemeenten voor hun medewerking aan dit onderzoek en naar de heer Fred Stouthart voor zijn begeleiding. Tot slot wil ik mijn interne begeleider, de heer Jonathan Verschuuren, hartelijk bedanken voor zijn ondersteuning bij het schrijven van deze thesis. Breda, augustus 2012 Rianne van Tol 1

3 Inhoudsopgave Hst. 1: Inleiding p. 3 Hst. 2: Wetgeving. p Regelgeving vóór de Wet geurhinder en veehouderij. p Systematiek van de Wet geurhinder en veehouderij... p Gemeentelijke geurverordening.. p De Wet geurhinder en veehouderij in relatie tot andere regelgeving.. p De Wgv als exclusief beoordelingskader. p De omgekeerde werking van de Wgv.. p Definitie geurgevoelig object.. p Conclusie. p. 15 Hst. 3: De Wgv in de praktijk... p Thema wonen.. p Thema werken. p Thema recreëren.. p Conclusie. p. 23 Hst. 4: Het geurgevoelig object in de jurisprudentie. p Gebouw bestemd voor menselijk wonen of verblijf. p Gebouw.. p Bestemd voor menselijk wonen of verblijf p Geschikt voor menselijk wonen of verblijf.. p Permanent verblijf of een vergelijkbare wijze van gebruik.. p Mate van bescherming.. p De omgekeerde werking van geurnormen p Een goede ruimtelijke ordening. p De geurverordening p. 34 Hst. 5 Conclusie.. p. 36 Bijlage I: Wet geurhinder en veehouderij... p. 41 Bijlage II: Regeling geurhinder en veehouderij.. p. 46 Bijlage III: Tabel percentage geurgehinderden per geurnorm..... p. 55 2

4 Hst. 1 Inleiding Geur, veroorzaakt door (intensieve) veehouderijen, kan een grote negatieve invloed hebben op de leefomgeving van burgers en uiteindelijk ook leiden tot hinder. In hoeverre geurhinder wordt ervaren hangt van verschillende factoren af, zoals intensiteit en duur van de waarneming van geur, de aard van de geur en persoonskenmerken. Het kan bijdragen aan gezondheidsklachten in de vorm van lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn en misselijkheid, maar ook psychische klachten wanneer er spanningen en/of gedragsveranderingen ontstaan tengevolge van geuroverlast in de omgeving. 1 Met de opkomst van intensieve veehouderijen neemt ook de geurhinder toe. Ter ondersteuning van het bevoegd gezag zijn er daarom sinds 1971 richtlijnen gepubliceerd voor het beoordelen van geurhinder. Na verschillende herzieningen is vanaf 1 januari 2007 de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden, een landsdekkend, wettelijk beoordelingskader. Deze wet is in de plaats gekomen van de voorgaande Wet Stankemissie en Veehouderijen. De werkingssfeer van de Wgv beperkt zich tot geur die vrijkomt als gevolg van het houden van dieren in dierverblijven. 2 Met de Wgv is er het een en ander veranderd, waaronder de tegen geurhinder te beschermen objecten. De definitie van een geurgevoelig object zoals opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderijen zoals die op 1 januari 2007 in werking is getreden luidt nu als volgt: Gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Werden voorheen nog locaties beschermd, nu worden alleen nog gebouwen beschermd tegen geurhinder. Maar hoe zit het dan met recreatiegebieden en parken? Wat wordt precies verstaan onder een gebouw, valt een tuinbouwkas daar ook onder? Daarnaast moet het gebouw bestemd zijn voor menselijk wonen of verblijf. Hoe moet dan een mantelzorgwoning beoordeeld worden, die niet als zodanig bestemd is maar waarvoor vrijstelling van het bestemmingsplan verleend is? Tenslotte dient het gebouw permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze voor menselijk wonen of verblijf gebruikt te worden. Waar ligt daarbij precies de grens? Is dat het geval bij een Bed & Breakfast of bij huisvesting van seizoensarbeiders gedurende een aantal maanden per jaar? 1 GGD. GGD-richtlijn Geurhinder. GGD Nederland Utrecht, Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

5 Deze definitie geeft behoorlijk wat ruimte voor verschillende interpretatiemogelijkheden. Bij gemeentebesturen leidt dit dan ook regelmatig tot onduidelijkheid. Derhalve heeft de SRE Milieudienst het verzoek gedaan dit juridische begrip nader uiteen te zetten aan de hand van een jurisprudentieonderzoek. In de jurisprudentie is verder uitgewerkt wat precies verstaan moet worden onder geurgevoelig object in de zin van de Wet geurhinder en veehouderij. Voor het vaststellen van het juiste niveau van bescherming voor geurgevoelige objecten moet onder andere beoordeeld worden of het object binnen of buiten de bebouwde kom ligt. In de Wet geurhinder en veehouderij wordt geen definitie gegeven van het begrip bebouwde kom. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat hiervoor beoordeeld moet worden of de aanwezigheid van meerdere geurgevoelige objecten het gebied een overwegende woon- of verblijfsfunctie verleent. 3 De grens van de bebouwde kom wordt dus niet bepaald door de Wegenverkeerswetgeving, maar evenals in de ruimtelijke ordening door de aard van de omgeving. Verder is ook de status van het geurgevoelig object van belang voor de mate van bescherming. Is het een (voormalig) bedrijfswoning of een burgerwoning en hoe wordt dat bepaald? Ook hier dient duidelijk te worden hoe dit precies ingevuld moet worden. Door middel van een jurisprudentieonderzoek zal een antwoord gezocht worden op de volgende vraag: Hoe dient het begrip geurgevoelig object, zoals geformuleerd in de Wet geurhinder en veehouderij, uitgelegd te worden en hoe wordt de mate van bescherming van een geurgevoelig object bepaald? Om tot een goed antwoord op deze vraag te komen, zal in het volgende hoofdstuk een beschrijving gegeven worden van de relevante wet- en regelgeving. Hier zal met name ingegaan worden op de Wet geurhinder en veehouderij en in het bijzonder op het begrip geurgevoelig object zoals geformuleerd in artikel 1 van deze wet. Daarnaast wordt een korte beschrijving gegeven van andere relevante regelgeving, zoals de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening. Hier komt ook de omgekeerde werking van de geurregelgeving aan bod. Door middel van interviews is bij een aantal gemeenten geïnventariseerd wat voor problemen zich voordoen, bij bijvoorbeeld de vergunningverlening, tengevolge van onduidelijkheden die 3 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

6 bestaan over de uitleg van het begrip geurgevoelig object. In het derde hoofdstuk zullen deze cases uiteengezet worden om een beeld te geven van deze belangrijkste knelpunten. In het vierde hoofdstuk wordt vervolgens een overzicht gegeven van de bijbehorende jurisprudentie, met behulp waarvan getracht wordt een antwoord te vinden op vragen die bestaan omtrent het begrip geurgevoelig object en de juiste mate van bescherming. In het laatste hoofdstuk worden de hoofdlijnen die gedestilleerd worden uit de jurisprudentie samengevat en wordt een stappenplan gepresenteerd aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of er sprake is van een geurgevoelig object. Tenslotte zullen hier enkele discussiepunten naar aanleiding van de besproken materie behandeld worden. 5

7 Hst. 2 Wetgeving De definitie van een geurgevoelig object is gegeven in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij. Om een beter beeld te krijgen van de context waarin dit begrip wordt gebruikt, wordt in dit hoofdstuk een toelichting gegeven op het doel van de Wgv en hoe daar invulling aan is gegeven. Hierbij wordt ingegaan op de geschiedenis van de geurregelgeving, de systematiek van de wet en de relatie van de Wgv tot andere wetgeving. Daarbij wordt aangegeven waarom deze wet er moest komen en wat de wetgever hiermee wilde bereiken. Daarnaast wordt toegelicht hoe de mate van bescherming van een geurgevoelig object in deze wet bepaald wordt, bekeken zowel vanuit het milieurecht als vanuit de ruimtelijke ordening. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat de kenmerken van een geurgevoelig object zijn. Tenslotte zal in de conclusie middels een kort overzicht een antwoord gegeven worden op de vraag wat het doel van de wetgever is geweest met deze wet. 2.1 Regelgeving vóór de Wet geurhinder en veehouderij Per 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (hierna: Wgv) in werking getreden. Vóór de in werkingtreding van deze wet werd de geurhinder van veehouderijen beoordeeld aan de hand van verschillende documenten. De Wet stankemissie veehouderijen was er voor het beoordelen van veehouderijen gelegen in gebieden aangemerkt als zijnde landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden of als extensiveringsgebieden met het primaat natuur. 4 Voor het overige werd er in eerste instantie getoetst aan de Richtlijn veehouderij en Stankhinder Voor uitleg en nadere invulling van deze regelingen werd gesteund op de hieruit voortgekomen jurisprudentie. In de Richtlijn werd een aantal veranderingen doorgevoerd, teneinde de onbedoelde beperkingen van agrarische bedrijven te voorkomen. Doordat in uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) de doorgevoerde versoepelingen onvoldoende onderbouwd zijn bevonden, werd er in aanvulling op deze Richtlijn gebruik gemaakt van de Brochure Veehouderij en Hinderwet van Daarnaast maakte men gebruik van het rapport Beoordeling cumulatie stankhinder door intensieve veehouderij uit 1985 voor de beoordeling van cumulatie van stank van verschillende veehouderijen. 7 4 Artikel 2, eerste lid, Wet stankemissie. 5 VROM, 30 oktober 1996, kenmerk: DWL\ VROM, 13 juli 1985, kenmerk: DGMH/B/ VROM, publicatiereeks Lucht no

8 Het principe dat gehanteerd werd in deze documenten, was het behouden van een minimumafstand tussen een veehouder van een bepaalde omvang en de te beschermen objecten. Deze objecten werden in vier categorieën onderverdeeld. Categorie I bestond uit objecten die de meeste bescherming nodig hebben, zoals woningen in de bebouwde kom, en categorie IV objecten werden het minst beschermd, bijvoorbeeld de veehouders zelf. De aan te houden afstanden werden berekend met behulp van mestvarkenseenheden (MVE). Een mestvarkenseenheid stond voor de geuruitstoot van één vleesvarken in een traditioneel stalsysteem. Door middel van omrekenfactoren werden de geuremissies van andere dieren ook omgerekend naar mestvarkenseenheden. De afstand die aangehouden moest worden was positief gerelateerd aan het aantal mestvarkenseenheden, hoe hoger het aantal mestvarkenseenheden, hoe groter de aan te houden afstand tot het te beschermen object. Ook de eerder genoemde omgevingscategorieën hadden invloed op de aan te houden afstand. In een categorie I omgeving was de aan te houden afstand groter dan in een categorie IV omgeving. Deze oude geurregelgeving heeft een aantal beperkingen. Zo had het bevoegd gezag niet de mogelijkheid om de normen aan de omgeving aan te passen. Dit staat haaks op het beleid van de regering om lokale overheden, de provincies en gemeenten, meer verantwoordelijkheid en vrijheid te geven. De nieuwe wet zou het mogelijk moeten maken om geurhinder per locatie te beoordelen en aan te pakken. Daardoor zou het ook mogelijk zijn om het landelijk gebied verder te ontwikkelen en de combinatie van landbouw, recreatie en wonen op bepaalde locaties mogelijk te maken. Daarvoor zou de geurregelgeving en het ruimtelijk beleid op elkaar afgestemd moeten kunnen worden en die optie was er niet in de oude regelgeving. 8 Daarnaast blijkt uit de omvangrijke jurisprudentie met betrekking tot deze geurregelgeving dat enerzijds de regelgeving onnauwkeurigheden bevatte. Hierdoor ontstonden er situaties waarbij er buiten een stankcirkel toch teveel geurhinder werd ondervonden en andersom binnen een stankcirkel juist sprake was van beperkte geurhinder. Anderzijds zijn in de jurisprudentie onderdelen van de Richtlijn onvoldoende onderbouwd bevonden en waren delen naar het oordeel van de Afdeling niet goed genoeg uitgewerkt. Dit leidde ertoe dat er voor veehouders onvoldoende zekerheid bestond over de mogelijke uitkomst van de besluitvorming wanneer zij een aanvraag indiende voor een vergunning. 9 8 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3, p Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3, p. 8. 7

9 Er moest dan ook nieuwe geurregelgeving komen die wel ruimte zou bieden aan het bevoegd gezag om de normen aan te passen aan lokale omstandigheden en ruimtelijke ontwikkelingen. Deze regelgeving zou beter onderbouwd moeten worden en moeten steunen op uitgebreid milieutechnisch onderzoek. Tenslotte zou er in het belang van de rechtszekerheid een beoordelingskader moeten komen dat voor een ieder helder en duidelijk is. 10 Met de in werkingtreding van de Wgv zijn de Wet stankemissie veehouderijen, de Brochure Veehouderij en Hinderwet, de Richtlijn veehouderij en Stankhinder en het Cumulatierapport vervallen en is de Wgv nog het enige (wettelijke) beoordelingskader. 2.2 Systematiek van de Wet geurhinder en veehouderij De Wet geurhinder en veehouderij stelt regels met betrekking tot geuremissie ten gevolge van het huisvesten van dieren. Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op deze geuremissie, zoals het aantal dieren, het soort dieren, het huisvestingsysteem en het voer dat gebruikt wordt. 11 In de Wgv zijn er normen gesteld ten aanzien van het uitstoten van geur uit dierverblijven met als doel het beschermen van geurgevoelige objecten in de omgeving tegen geuroverlast. Het gaat daarbij om stankhinder van individuele veehouderijen. Cumulatieve stankhinder speelt bij de vergunningverlening in principe geen rol. De normen voor geurconcentraties worden niet meer uitgedrukt in mestvarkenseenheden (MVE), maar in Europese odeur units per volume-eenheid lucht (ou E /m³). 12 Bij deze normen wordt er onderscheid gemaakt in concentratiegebieden en niet-concentratiegebieden, zoals bepaald in bijlage I van de Meststoffenwet. 13 Reconstructiegebieden zijn gebieden waar veel milieuproblematiek heerst als gevolg van de intensieve veehouderij, zoals verzuring, vermesting, stank en verdroging. Uit onderzoek blijkt dat er een significant verschil is tussen geurbelasting en geurhinder vergeleken met niet-concentratiegebieden. 14 Vervolgens wordt er ook nog onderscheid gemaakt tussen locaties binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. Met bebouwde kom wordt gedoeld op een gebied dat op de eerste plaats een woon- of verblijfsfunctie heeft. Daarbij wordt niet vastgehouden aan de Wegenverkeerswetgeving, zoals aangeduid middels de lagere maximumsnelheid die binnen de bebouwde kom geldt, maar de aard van de omgeving geeft de doorslag. Er wordt dan 10 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3, p Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3, p Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3, p Artikel 1 Wet geurhinder en veehouderij 14 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3, p. 5. 8

10 bijvoorbeeld gekeken naar de bebouwingsdichtheid van woningen in een bepaald gebied en of daarbij sprake is van een samenhangende structuur. 15 Op grond van het te maken onderscheid kan er een verdeling gemaakt worden in vier verschillende soorten gebieden met bijbehorende waarden. Een overzicht hiervan is gegeven in tabel 1. Geurbelasting ou E /m 3 binnen de bebouwde kom buiten de bebouwde kom concentratiegebied 3,0 ou E /m³ 14,0 ou E /m³ niet-concentratiegebied 2,0 ou E /m³ 8,0 ou E /m³ Tabel 1: Geurnormen conform art. 3, eerste lid van de Wgv Om de geuremissie te bepalen wordt gebruik gemaakt van geuremissiefactoren die in een ministeriële regeling vastgelegd zijn (Regeling geurhinder en veehouderij). 16 Een geuremissiefactor geeft weer wat een bepaald dier aan geur uitstoot. Dit is mede afhankelijk van het stalsysteem dat toegepast wordt. Door het aantal dieren te vermenigvuldigen met de bijbehorende geuremissiefactoren kan de geuremissie berekend worden. Door deze variabelen in te voeren in het programma V-stacks vergunning 2010 wordt de geurbelasting vanwege een veehouderij berekend op een geurgevoelig object. 17 Voor de dieren waar geen geuremissiefactor van bekend is, zijn er vaste afstanden die aangehouden moeten worden ten opzichte van de geurgevoelige objecten. Binnen de bebouwde kom is die afstand minimaal 100 meter en buiten de bebouwde kom 50 meter. 18 Hetzelfde geldt ten opzichte van een geurgevoelig object dat onderdeel is van een andere veehouderij of dat op of na 19 maart 2000 is opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij. 19 Voor pelsdieren zijn in Bijlage 2 van de Regeling geurhinder en veehouderij afstanden vastgesteld ABRvS 23 september 2009, nr /1/M2; ABRvS 11 maart 2009, nr /1; ABRvS 12 mei 2010, nr /1/M2; ABRvS 23 juni 2010, nr /1/H1 en ABRvS 31 maart 2010, nr /1/R2 16 Artikel 10 van de Wet geurhinder en veehouderij. 17 Artikel 2, eerste lid van de Regeling geurhinder en veehouderij. 18 Artikel 4, tweede lid van de Wet geurhinder en veehouderij. 19 Artikel 3, tweede lid van de Wet geurhinder en veehouderij. 20 Artikel 4, tweede lid van de Wet geurhinder en veehouderij. 9

11 2.3 Gemeentelijke geurverordening De gemeenteraad is bevoegd voor bepaalde gebieden binnen de gemeentelijke grenzen een afwijkende norm of afstand vast te stellen. 21 Op deze manier wordt het mogelijk gemaakt om het geurbeleid lokaal af te stemmen op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van een gebied. In een gemeentelijke visie op het grondgebied dient gemotiveerd aangegeven te worden waarom een andere waarde of afstand overwogen wordt. Artikel 6, eerste lid Wgv geeft wel een bandbreedte aan waar de waarde of afstand binnen moet blijven. binnen de bebouwde kom buiten de bebouwde kom concentratiegebied 0,1 3,0 14,0 ou E /m³ 3,0 14,0 35,0 ou E /m³ niet-concentratiegebied 0,1 2,0 8,0 ou E /m³ 2,0 8,0 20,0 ou E /m³ Tabel 2: Bandbreedte afwijken norm conform artikel 6, eerste lid van de Wgv In artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij is bepaald dat bij het bepalen van een andere waarde of afstand, de gemeenteraad in elk geval de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied betrekt. Ook het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging en de noodzaak van een even hoog niveau van bescherming van het milieu dient erbij betrokken te worden. In het tweede lid van artikel 8 zijn criteria geformuleerd op grond waarvan een afwijking van de normen wenselijk geacht kan worden. De eerder genoemde gemeentelijke visie bevat in ieder geval de gewenste ruimtelijke inrichting ten aanzien van de veehouderijsector en van geurgevoelige objecten in het gebied. Het tweede criterium is een mogelijke afwijkende relatie tussen de geurbelasting en geurhinder in een gebied. Hiermee wordt gedoeld op een mogelijk verschil in geurbeleving bij verschillende diercategorieën. 22 Tot op heden is uit onderzoek echter nog niet gebleken dat er sprake is van een significant verschil tussen geurhinder bij varkens ten opzichte van bijvoorbeeld rundvee of ander diercategorieën bij een gelijke geurbelasting. Om te voorkomen dat tijdens de voorbereiding van een geurverordening ruimte geclaimd gaat worden door veehouders waardoor strijd kan ontstaan met het toekomstig beleid, is de mogelijkheid gecreëerd voor het bevoegd gezag om een aanhoudingsbesluit te nemen Artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij. 22 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr Artikel 7 van de Wet geurhinder en veehouderij. 10

12 2.4 De Wet geurhinder en veehouderij in relatie tot andere regelgeving In de Wet geurhinder en veehouderij worden regels gesteld omtrent de vergunningverlening voor het oprichten of veranderen van veehouderijen, waarbij specifiek de geurbelasting veroorzaakt door het houden van dieren beoordeeld wordt. De geurbelasting veroorzaakt door andere geurbronnen wordt beoordeeld op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). 24 Daarnaast is de Wabo ook relevant wanneer vastgesteld moet worden of een veehouder vergunningplichtig is. De Wet geurhinder en veehouderij is namelijk het exclusieve toetsingskader bij beslissingen inzake vergunningen voor veehouderijen. 25 Kleinschalige veehouders of boeren die hobbymatig dieren houden zijn meestal niet vergunningplichtig en vallen derhalve onder de regels geformuleerd in een algemene maatregel van bestuur. In de volgende paragraaf zal uiteengezet worden wanneer de Wgv het exclusieve beoordelingskader is voor de toetsing van de geurbelasting uit dierverblijven. Vervolgens zal de omgekeerde werking van de geurregelgeving aan bod komen, waarbij de link met de ruimtelijke ordening gelegd wordt Wgv als exclusief beoordelingskader De hoofdregel bij inrichtingen is dat zij onder algemene regels vallen, geformuleerd in het Activiteitenbesluit 26 of een ander AMvB, tenzij ze vergunningplichtig zijn. Inrichtingen die vergunningplichtig zijn en niet onder deze algemene regels vallen zijn inrichtingen waartoe een gpbv-installatie behoort 27 of die tot een categorie behoren die als vergunningplichtig zijn aangewezen in bijlage I, onderdelen B en C van het Besluit omgevingsrecht. 28 Om te bepalen of een veehouder vergunningplichtig is moet dus gekeken worden of er sprake is van een gpbv-installatie en of er algemene regels op de inrichting van toepassing zijn. Is dit geen van beiden het geval, dan is de veehouder vergunningplichtig en is de Wgv ten aanzien van de geurbelasting het exclusieve beoordelingskader. Tot 1 oktober 2010 was de regelgeving ten aanzien van vergunningen nog terug te vinden in hoofdstuk 8 van de Wet milieubeheer. Op die datum is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in werking getreden, waar sindsdien de regels voor 24 Stb. 2008/ Artikel 2, eerste lid Wet geurhinder en veehouderij. Zie artikel 2, tweede lid Wet geurhinder en veehouderij voor de uitzonderingen. 26 Stb. 2007/ zie bijlage 1 IPPC-richtlijn 2008/1/EG. 28 Stb. 2010/

13 vergunningen in terug te vinden zijn. Om vast te stellen wanneer de Wgv het exclusieve beoordelingskader is moet daarom eerst de Wabo geraadpleegd worden. Zo is in artikel 1.1, derde lid van de Wabo bepaald dat er bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur categorieën inrichtingen aangewezen worden die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben en derhalve de oprichting of verandering van (de werking van) zo n inrichting aan een voorafgaande toetsing onderworpen dient te worden. De AMvB die hier bedoeld wordt is het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor). In bijlage I onderdeel B, eerste lid onder b bijvoorbeeld staat aangegeven dat landbouwinrichtingen die niet onder het Besluit landbouw milieubeheer vallen, op grond van artikel 3 of 4 van dat besluit, vergunningplichtig zijn. Deze inrichtingen dienen derhalve aan de normen van de Wgv getoetst te worden. Daarentegen zijn kleinschalige veehouderijen dus niet vergunningplichtig, omdat zij onder de algemene regels van het Besluit landbouw milieubeheer vallen. De Wgv is op deze veehouderijen dan ook niet van toepassing De omgekeerde werking van de Wgv Geurhinder speelt niet alleen bij het verlenen van milieuvergunningen aan veehouders een rol. Andersom dient ook bij ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van veehouderijen naar het aspect geur gekeken te worden in de besluitvormingsprocedure. Tot voor kort werd de milieurechtelijke geurregelgeving rechtstreeks toegepast bij de beoordeling van bouwplannen. Vandaar dat er gesproken werd van de omgekeerde werking van de geurregelgeving. Ook na de in werkingtreding van de Wgv werd in eerste instantie de geurregelgeving onverkort toegepast. Later heeft de Afdeling er toch voor gekozen om de omgekeerde werking te verlaten. 29 De geurnormen uit de Wgv worden niet meer als keiharde grenswaarden gehanteerd. Dit blijkt uit de uitspraak van de Afdeling van 7 oktober Daarin werd bepaald dat wanneer een geurnorm uit de Wgv wordt overschreden er niet per definitie ter plaatse sprake is van een slecht woon- en leefklimaat. 31 Ook in het geval er geen sprake is van een normoverschrijding, is een goed woon- en leefklimaat niet gegarandeerd, volgens de Afdeling Zie ABRvS 10 november 2010, zaaknummer /1/H1, 30 Zaaknummer /1/R3, 31 Een criterium waar aan voldaan dient te worden in het kader van een goede ruimtelijke ordening, zoals geformuleerd in de Wet ruimtelijke ordening. 32 ABRvS 6 januari 2010, zaaknummer /1/R2, 12

14 Dat hier voor een andere benadering is gekozen, komt door het feit dat in plaats van de Wgv de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in deze gevallen het wettelijk beoordelingskader is. 33 De exclusieve werking van de Wgv gaat hier dus niet op. In de Wro zijn bevoegdheden en instrumenten geformuleerd waarmee het bevoegd gezag ruimtelijke ontwikkelingen kan reguleren. Het belangrijkste instrument voor het reguleren van ruimtelijke ontwikkelingen is het bestemmingsplan, waarin bestemmingen van gronden met bijbehorende voorschriften vastgelegd worden. Hiermee wordt beoogd de verschillende gronden zodanig te bestemmen dat het gebruik van de gronden niet strijdig is met elkaar. 34 Anders gezegd dient het aanwijzen van bestemmingen te gebeuren in het kader van een goede ruimtelijke ordening, zoals geformuleerd in artikel 3.1 Wro. Hieruit volgt dat bij bouwprojecten beoordeeld moet worden of er een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden. Is dat niet het geval, dan is er sprake van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Bij het beoordelen van het woon- en leefklimaat moet een belangenafweging plaatsvinden. 35 Bij bouwprojecten is geurbelasting slechts één van de (milieurechtelijke) aspecten die meegenomen moeten worden in de belangenafweging. Daarnaast dient er ook een ruimtelijke afweging gemaakt te worden. Hoe zwaar elk belang weegt hangt af van de omstandigheden van het geval. Vandaar dat de geurnormen uit de Wgv niet per definitie van doorslaggevend belang zijn in de ruimtelijke ordening. Niet iedereen is het met deze andere toepassing van de geurnormen eens. Zo is Bodden van mening dat er op deze manier met twee maten gemeten wordt, aangezien vergunningen bij overschrijding van de geurnorm wel (deels) geweigerd worden. 36 Een ander punt is dat in de Wgv alleen gebouwen (geurgevoelige objecten) beschermd worden, waar in de ruimtelijke ordening ook op open locaties het criterium van een goed woon- en leefklimaat van toepassing is. Dit kan knelpunten tot gevolg hebben. Hier zal in het derde hoofdstuk op teruggekomen worden. 33 Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, P.J.J. van Buuren e.a., Hoofdlijnen ruimtelijk bestuursrecht, Deventer: Kluwer 2009, p Artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht 36 P.P.A. Bodden, De Wet geurhinder en veehouderij vier jaren in werking; de geurverordening en de omgekeerde werking van de geurcontour, Tijdschrift voor omgevingsrecht 2011, p

15 2.5 Definitie geurgevoelig object Zoals hiervoor reeds is aangegeven, is het geurgevoelig object het centrale begrip in de Wgv. Alleen geurgevoelige objecten dienen beschermd te worden tegen geuroverlast ten gevolge van het houden van dieren. 37 De definitie van het begrip geurgevoelig object is terug te vinden in art. 1 Wgv: gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Deze definitie bestaat uit vier criteria waar een object aan dient te voldoen wil er sprake zijn van een geurgevoelig object: 1. Het object moet een gebouw zijn. Hierbij kan de definitie geformuleerd in art. 1 van de Woningwet enig houvast bieden: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt. In de Wet stankemissie veehouderijen en de stankrichtlijnen 38 werden ook locaties beschermd. Met de in werkingtreding van de Wet geurhinder en veehouderij zijn deze wet en richtlijnen vervallen en in de Wgv worden locaties niet meer beschermd. 2. Het gebouw is bestemd voor menselijk wonen of menselijk verblijf. Hiermee is een einde gekomen aan de bescherming op grond van het feitelijk gebruik, waardoor gebruik dat planologisch niet toegestaan is, geen bescherming meer toekomt. Belemmeringen voor legale activiteiten worden hierdoor voorkomen. 3. Het gebouw is blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf. Hierbij gaat het erom hoe het gebouw feitelijk gebruikt wordt. Hiermee wordt voorkomen dat bijvoorbeeld een half ingestorte woning nog beschermd wordt. Dit criterium kan ook houvast bieden bij de vraag welke delen van een object beschermd moeten worden. 4. Het gebouw wordt permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze voor menselijk wonen of menselijk verblijf gebruikt. Met het criterium permanent of vergelijkbare wijze van gebruik wordt bedoeld dat er mensen structureel moeten wonen of verblijven. Een gebouw dat incidenteel voor wonen of verblijf wordt gebruikt, is geen geurgevoelig object en valt derhalve niet onder de Wgv. 37 Artikel 3 Wet geurhinder en veehouderij. 38 Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996, Brochure Veehouderij en Hinderwet 1985 en het Cumulatierapport. 14

16 2.6 Conclusie Met de komst van de Wgv is een einde gekomen aan de onduidelijke en slecht onderbouwde geurregelgeving. Er is nu één wettelijk kader, waar voorheen verschillende documenten geraadpleegd moesten worden. Met deze wet wilde men een meer flexibele aanpak mogelijk maken, waardoor de gemeentelijke overheid meer rekening zou kunnen houden met de specifieke kenmerken van een bepaalde locatie. Het geurbeleid zou dan zodanig ingericht kunnen worden dat het aansluit bij de functie(s) die een gebied heeft en de ruimtelijke plannen. Op deze manier kan de vitaliteit van het landelijk gebied verbeterd worden en kunnen dichtbevolkte locaties beter beschermd worden tegen geurhinder. Met de geurverordening als instrument in de Wgv wordt de lokale overheid die mogelijkheid geboden. De wetgever heeft daarnaast ook een betere afstemming met de ruimtelijke ordening beoogd. Aanpassen van de geurnormen in een gemeentelijke verordening mag (binnen een bepaalde bandbreedte), maar dient wel onderbouwd te worden door middel van een gemeentelijke visie op de gewenste ontwikkelingen van een gebied. Wel blijkt dat de exclusieve werking van de Wgv niet opgaat in de ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 3 zal hier verder op ingegaan worden. Tenslotte is de definitie van een geurgevoelig object, en de onderdelen waar deze uit bestaat, besproken. De Wgv beschermt immers alleen geurgevoelige objecten tegen geurhinder. Eén van de speerpunten van de wetgever bij deze wet was dat in het kader van de rechtszekerheid de geurregelgeving helder en duidelijk moest zijn. Dit geldt dan ook zeker voor de uitwerking van het begrip geurgevoelig object. In het volgende hoofdstuk zullen gemeentelijke cases met betrekking tot geur besproken worden, waaruit blijkt dat er met name rondom dit begrip nog onduidelijkheid bestaat. 15

17 Hst. 3 De Wgv in de praktijk Na het schetsen van het doel en de werking van de Wgv en de definitie van het geurgevoelig object zal in dit hoofdstuk gekeken worden naar de praktijk. Door middel van open interviews met vergunningverleners en andere medewerkers van verschillende gemeenten zijn casussen verzameld waarbij deze ambtenaren moeite hadden met de toe te passen regelgeving. Met behulp van een selectie van deze casussen zullen de knelpunten en onduidelijkheden met betrekking tot de Wgv en het geurgevoelig object geïllustreerd worden. De casussen worden afhankelijk van de functie van het object onderverdeeld in de thema s wonen, werken of recreëren, zodat duidelijk wordt of men ten aanzien van bepaalde soorten objecten meer problemen heeft dan andere. Dit hoofdstuk zal eindigen met een overzicht van de punten waar gemeenteambtenaren regelmatig tegenaan lopen wanneer zij werken met (potentiele) geurgevoelige objecten in de zin van de Wgv. 3.1 Thema wonen In deze paragraaf worden de objecten besproken die een woonfunctie hebben. Daar vallen uiteraard de burgerwoning en de bedrijfswoning onder, maar ook tijdelijke huisvesting voor bijvoorbeeld seizoenarbeiders en mantelzorgwoningen. Casus 1: Mantelzorgwoning Een veehouder exploiteert een agrarisch bedrijf dat voornamelijk bestaat uit het houden van zoogkoeien. De veehouder woont samen met zijn 78-jarige moeder in de bedrijfswoning om haar de noodzakelijke zorg te kunnen verlenen. Deze zorg aan zijn moeder wil hij ook op langere termijn kunnen continueren. Gezien de behoefte aan enige privacy van zowel moeder als zoon, hebben zij het plan opgevat om een bestaand gebouw in te richten ten behoeve van mantelzorg. De zoon blijft in de bedrijfswoning wonen en zijn moeder kan dan de mantelzorgwoning betrekken. Het gebouw betreft een deel van een voormalige varkensstal naast de woning. Het gebruik van deze ruimte als varkensstal is inmiddels gestaakt. De varkensstal is met enkele aanpassingen geschikt te maken als mantelzorgwoning. Met de plannen zou kunnen worden voldaan aan de regels van het vigerende bestemmingsplan om in aanmerking te komen voor een ontheffing. Het betreffende gebouw is voorts gelegen op een afstand van meer dan 200 meter vanaf het meest nabijgelegen agrarisch bedrijf. Op de bijgevoegde tekening(en) is deze situatie nader uitgewerkt en gedetailleerd (zie figuur 1). 16

18 De volgende bestemmingen zijn op dit perceel van toepassing: - Agrarisch met Waarden Landschapswaarden Intensieve veehouderij - Reconstructiewetzone extensiveringsgebied - Specifieke vorm van agrarisch met waarden dassenleefgebied - Specifieke vorm van agrarisch met waarden kwetsbare soorten Op dit perceel is het niet toegestaan om meer dan één bedrijfswoning te bouwen. 40 Wel bestaat de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om middels het verlenen van een ontheffing het gebruik van een vrijstaand gebouw of bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte (mantelzorgwoning) toe te staan. 41 Tegenwoordig spreekt men van een in het bestemmingsplan opgenomen bevoegdheid bij omgevingsvergunning van het plan af te wijken. 42 Vragen bij deze casus: Bij de vraag of deze mantelzorgwoning een geurgevoelig object is, was er onduidelijkheid bij het beoordelen of het object bestemd is voor wonen of menselijk verblijf (criterium 2 geurgevoelig object). In het bestemmingsplan zelf heeft het perceel een agrarische bestemming, maar hoe zit het met een ontheffing van het bestemmingsplan? Voor het beoordelen van de mate van bescherming is onder andere van belang hoe de mantelzorgwoning getypeerd wordt, als burgerwoning of als bedrijfswoning. Hoe moet dat beoordeeld worden? Het betreft hier een aanvraag voor een ontheffing van het bestemmingsplan om een stal te converteren tot (tijdelijke) woning. Dit is een vraagstuk in het kader van de ruimtelijke ordening. Aan welke normen moet hier getoetst worden? 39 Zie voor regels van deze bestemming artikel 4 Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Haaren. 40 Artikel onder a Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Haaren. 41 Artikel 37.2 onder a Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Haaren. 42 Artikel 3.6 eerste lid aanhef en onder c Wet ruimtelijke ordening. 17

19 Casus 2: Huisvesting seizoenarbeiders Een aspergeteler wil graag huisvestingsruimte gaan realiseren voor de seizoenarbeiders op zijn bedrijf. Het gaat enkel om de huisvesting van werknemers ten behoeve van het eigen bedrijf. Het verzoek betreft tijdelijke huisvesting van maximaal zes maanden gedurende het jaar. De aspergeoogst start in maart en stopt in juni en gedurende deze periode is er sprake van een arbeidspiek op het bedrijf. Aangezien het geen permanente werkzaamheden zijn, is een beroep doen op tijdelijke arbeidskrachten een passende oplossing. De aspergeteler heeft gedurende deze arbeidspiek 24 seizoenarbeiders nodig. Om deze personen te huisvesten is de aspergeteler voornemens om een huisvestingsruimte te realiseren die aan de eisen van deze tijd voldoen. Deze huisvesting kan gezocht worden in de schuur gelegen achter de bedrijfswoning van de aspergeteler. Volgens het vigerende bestemmingsplan is de betreffende locatie gelegen in Agrarisch gebied. 43 Artikel 39 onder e van dit bestemmingsplan biedt Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid om ontheffing te verlenen voor het huisvesten van tijdelijke (seizoen)arbeiders onder de volgende voorwaarden: 1. De noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een AAB 44 advies. 2. Huisvesting mag uitsluitend plaatsvinden binnen het bouwvlak van het betreffende bedrijf, in de daartoe verbouwde bedrijfsgebouwen, als logies binnen de bedrijfswoning of in woonunits. 3. De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van ruimten voor tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders mag op het betreffende bedrijf niet meer bedragen dan 300 m² bedragen. 4. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplanting. 5. Huisvesting mag maximaal zes maanden in een jaar plaatsvinden. 6. Er dient een nachtregister te worden bijgehouden. 7. Er mag geen hinder optreden voor aangrenzende (agrarische) bedrijven. Aan bovenstaande voorwaarden kan worden voldaan. 43 Zie voor regels van deze bestemming artikel 3 Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Haaren. 44 (Stichting) Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen. 18

20 Tegenover dit bedrijf ligt echter een agrarisch bedrijf met varkens. Deze situatie is zeer overbelast wat betreft geur. Maar vanwege het feit dat de bedrijfswoning van de aspergeteler dichter bij de varkenshouder ligt en de varkenshouder al op slot zit, zou de huisvesting van de seizoenarbeiders de varkenshouder niet verder belemmeren. De geurbelasting van de varkenshouder op de huisvesting van de seizoenarbeiders ligt op het zwaarste punt op 29,2 ou E /m³. De geldende norm ter plaatse is 14 ou E /m³, wat inhoudt dat er maximaal 25% geurgehinderden in een gebied met een slechte milieukwaliteit aanwezig mogen zijn. 45 Dit betekent dat er met een geurbelasting van 29,2 ou E /m³ een groep van 38% geurgehinderden ontstaat, wonend in een gebied met een slechte milieukwaliteit. Vragen bij deze casus: De ontheffing wordt aangevraagd voor een periode van maximaal zes maanden per jaar. Eén van de criteria van een geurgevoelig object is dat het object voor permanent of een vergelijkbare wijze voor menselijk wonen of verblijf gebruikt moet worden. Moet deze huisvesting voor seizoenarbeiders aangemerkt worden als geurgevoelig object of niet? In de algemene ontheffingsregels van het bestemmingsplan is niet meegenomen dat een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd moet kunnen worden. Zou op grond van een goede ruimtelijke ordening het leefklimaat toch een onderdeel van de toets moeten zijn? 3.2 Thema werken Bij dit thema kijken we naar de objecten waar bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden. Daaronder worden naast kantoorgebouwen (evt. met bijgebouwen) ook fabrieken, scholen, ziekenhuizen en kassen verstaan. De casus die hier besproken zal worden betreft een object dat als kantoorruimte gebruikt wordt. Uit deze casus zal blijken welke vragen er bij objecten met het thema werken naar voren kunnen komen. 45 Zie tabel Bijlage III 19

21 Casus 3: Kantoor bij hondenkennel In deze casus gaat het om een uitbreiding van een bestaande vleesvarkenshouderij waar op 2 september 1999 reeds een milieuvergunning voor is verleend. Vergunning wordt nu gevraagd voor het realiseren van een nieuw te bouwen vleesvarkensstal. Het aantal vleesvarkens op het bedrijf wordt uitgebreid naar een totaal dieraantal van vleesvarkens. Volgens het vigerende bestemmingsplan 46 en het voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan is de woning op nummer 6 aangewezen als zijnde de bedrijfswoning bij de varkenshouderij waar nu de vergunning voor wordt aangevraagd. Echter, feitelijk wordt het als burgerwoning gebruikt. In de geurberekening is een andere nabijgelegen woning wel, maar niet het bijbehorende kantoor meegenomen. Het kantoor maakt onderdeel uit van een bouwblok van een inrichting, waarvoor onder andere een milieuvergunning verleend is voor het houden van honden. Volgens de definitie van de Wet geurhinder en veehouderij is een veehouderij een inrichting die tot een aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren. Het gemeentebestuur is van mening dat het houden van honden dus ook onder de begripsbepaling van veehouderij valt, zoals geformuleerd in de Wet geurhinder en veehouderij. Voor een dergelijke inrichting behoeft derhalve geen V-stacks berekening gemaakt te worden, maar gelden afhankelijk van de ligging vaste afstanden van respectievelijk 25 meter tot de gevel en 50 meter tot het emissiepunt. Aan deze afstanden wordt zowel bij de woning als het kantoor voldaan. Vragen bij deze casus: Als de redenering van het gemeentebestuur niet opgaat, is hier dan sprake van een geurgevoelig object? Is de woning op nummer 6 een burgerwoning of een bedrijfswoning? 46 Zie bestemmingsplan Oisterwijk Buitengebied

22 3.3 Thema recreëren In het thema recreëren komen we verschillende soorten objecten tegen. Onder recreatieobjecten kunnen verstaan worden vakantiehuisjes, hotels, restaurants, maar ook sportaccommodatie, kampeermiddelen en musea. De casussen die hier besproken worden betreffen een blokhut en een afslagplaats op een golfbaan. Casus 4: Blokhut De eigenaar van een veehouderijbedrijf wil op zijn perceel een blokhut bouwen die hij als verblijfsplaats voor recreanten wil aanbieden. Binnen bepaalde in het bestemmingsplan aangewezen agrarische bouwblokken zijn nevenactiviteiten toegestaan. Zo zijn binnen bouwblokken met de kaartcode mc minicampings of trekkershutten toegestaan. Op het betreffende adres zijn op een vloeroppervlakte van maximaal 67 m² vijftien trekkershutten toegestaan. 47 De bestemming van het perceel om het agrarisch bouwblok heen is middels de wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders veranderd van Agrarisch met landschappelijke en natuurwaarden in Landschappelijke recreatie teneinde verblijfsrecreatie mogelijk te maken. In plaats van gebruik te maken van de mogelijkheid om in het agrarisch bouwblok een blokhut te bouwen, wil deze veehouder de blokhut bouwen in het bouwblok met bestemming Landschappelijke recreatie. 48 De blokhut komt daardoor buiten het agrarisch bouwblok te liggen. Vragen bij deze casus: Het eerste criterium van een geurgevoelig object is dat het een gebouw moet zijn. Is een blokhut een gebouw in de zin van de Wgv? Het vierde criterium van een geurgevoelig object is dat er sprake moet zijn van permanent verblijf of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik. De blokhut zal naar verwachting met name in de weekenden en vakantieperioden in gebruik zijn. Wordt hiermee aan het vierde criterium voldaan? Voor de mate van bescherming die het object toekomt is van belang of het object onderdeel uitmaakt van de veehouderij. Is dat hier het geval? 47 Artikel bestemmingsplan Buitengebied Asten Zie voor de voorschriften van deze bestemming artikel 12 van het bestemmingsplan Buitengebied Asten

23 De omgeving van het object is eveneens van belang voor de mate van bescherming. Wanneer wordt er gesproken van bebouwde kom? Casus 5: Afslagplaats golfbaan Een veehouder heeft bij het bestuur van zijn gemeente bezwaar gemaakt tegen een vergunning die verleend is voor het oprichten van voorzieningen bij een golfbaan. Gepland staat de realisatie van een 18 holes golfbaan en een 9 holes par 3/4 oefenbaan met bijbehorende voorzieningen, zoals een clubhuis, driving-range, parkeerplaats en greenkeepersloods. 49 De veehouder is van mening dat de afslagplaats zijn agrarisch bedrijf zal belemmeren, omdat het mogelijk een geurgevoelig object is. De gronden die op de plankaart zijn aangegeven als golfbaan zijn bestemd voor: a Dagrecreatieve doeleinden, in de vorm van een golfbaan en bijbehorende voorzieningen; b Water, in de vorm van natuurlijke oevers, beekjes en vijvers alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen; c Behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en waterhuishoudkundige waarden met een zo sterk mogelijke ecologische en ruimtelijke samenhang; alsmede voor: d Ter plaatse van de aanduiding archeologisch waardevol gebied : het behoud van archeologische waarden. 50 Aanvullend is het nog van belang dat de golfbaan maar bepaalde tijden open is en er op beperkte uren golflessen worden gegeven. Er is sprake van een zeer beperkte bezetting. Daarnaast staat de afslagplaats in directe verbinding met de buitenlucht, de afslagplaats is dan ook aan één zijde geopend. Vragen bij deze casus: Het eerste criterium van een geurgevoelig object is dat het een gebouw moet zijn. Is de afslagplaats een gebouw in de zin van de Wgv? 49 Artikel 8.2 bestemmingsplan Bakelse Plassen Artikel 8.1 bestemmingsplan Bakelse Plassen

24 Het derde criterium van een geurgevoelig object is dat het gebouw naar aard, indeling en inrichting geschikt moet zijn voor menselijk wonen of verblijf. Hoe luidt het oordeel over de afslagplaats ten aanzien van dit criterium? In het geval dat de afslagplaats niet gekwalificeerd kan worden als gebouw, kan een (geur)toets dan achterwege blijven? 3.4 Conclusie Uit deze casussen blijkt dat er nog veel vragen zijn met betrekking tot de Wet geurhinder en veehouderij en het geurgevoelig object. Er is met name onduidelijkheid over hoe de criteria uit de definitie van het geurgevoelig object uitgelegd moeten worden. Wanneer is er sprake van een permanent verblijf of vergelijkbare wijze van gebruik? Hier zijn geen concrete richtlijnen voor gegeven. Daarnaast geeft ook het vaststellen van de mate van bescherming van een geurgevoelig object moeilijkheden, omdat daarbij rekening gehouden moet worden met de status van het object zelf en de omgeving waar het object zich in bevindt. Hoe moet bijvoorbeeld bepaald worden of een object onderdeel is van een veehouderij of niet? En wanneer spreken we van bebouwde kom? Dat er onduidelijkheid bestaat over (onderdelen van) deze wet is niet vreemd. De wetgever heeft namelijk niet alle begrippen voorzien van een definitie of uitwerking. Zo is het begrip bebouwde kom in de Wgv losgekoppeld van de Wegenverkeerswetgeving en heeft de wetgever ook niet voorzien in een definitie van dit begrip. Daarnaast zijn op een aantal belangrijke punten wijzigingen doorgevoerd, waardoor verwarring is ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de afschaffing of afzwakking van de omgekeerde werking van de geurregelgeving. Hierdoor kunnen knelpunten ontstaan bij vraagstukken op het snijpunt van milieu (geur) en ruimtelijke ordening. De meest voorkomende problemen omtrent het geurgevoelig object geïllustreerd in de casussen kunnen in de volgende punten samengevat worden: Gebouw bestemd voor menselijk wonen of verblijf; met dit criterium wordt aansluiting gezocht bij de ruimtelijke ordening. Onduidelijkheid ontstaat met name wanneer er door middel van flexibiliteitsinstrumenten van het bestemmingsplan afgeweken wordt. 23

25 Geschikt voor menselijk wonen of verblijf; objecten kunnen voor meerdere doeleinden ingericht en gebruikt worden als de bestemming dat toelaat. Permanent verblijf of een vergelijkbare wijze van gebruik; uit de casussen blijkt dat er veel verschillende vormen van verblijf zijn. Doordat er geen concrete voorbeelden zijn gegeven van wat wel en wat niet vergelijkbaar is met permanent verblijf, is het beoordelen van een object op dit punt heel lastig. Mate van bescherming; er bestaat onduidelijkheid over de verschillende aspecten die hierop van invloed zijn en het begrip bebouwde kom is niet nader omschreven. Omgekeerde werking; het verlaten van de omgekeerde werking en de andere normen waar in de ruimtelijke ordening aan getoetst moet worden leiden tot verwarring. In het volgende hoofdstuk zal jurisprudentie besproken worden met betrekking tot deze punten, met het doel duidelijkheid te creëren over hoe deze begrippen geïnterpreteerd en toegepast dienen te worden. 24

26 Hst. 4 Het geurgevoelig object in de jurisprudentie Het geurgevoelig object heeft tot behoorlijk wat jurisprudentie geleid. De uitspraken die in dit hoofdstuk belicht worden dateren allemaal uit het jaar 2008 of later en een enkele keer uit Dit heeft te maken met de overgangsrechtelijke bepaling die in de Wgv is opgenomen, waardoor op vergunningaanvragen ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wgv nog het oude recht van toepassing is. 51 Met behulp van deze uitspraken zullen de criteria van het geurgevoelig object en de mate van bescherming, zoals hierboven samengevat, nader worden besproken. 4.1 Gebouw bestemd voor menselijk wonen of verblijf In deze paragraaf wordt ingegaan op de eerste twee criteria van het geurgevoelig object, namelijk dat het object een gebouw moet zijn en dat het gebouw bestemd moet zijn voor menselijk wonen of verblijf. In de Wet stankemissie veehouderijen en de stankrichtlijnen werden ook locaties beschermd. 52 Met de in werkingtreding van de Wet geurhinder en veehouderij is deze regelgeving vervallen en worden in plaats van locaties alleen nog gebouwen beschermd. Over het algemeen zal er geen onduidelijkheid bestaan over de vraag of een object een gebouw is, maar er zijn een paar gevallen die wat lastiger te beoordelen zijn. Eén voorbeeld werd al gegeven in de casus van de afslagplaats op een golfbaan. Dit object is aan een zijde geopend. Voldoet het dan aan de criteria van een gebouw? Een ander object waarbij we ons kunnen afvragen of het een gebouw is, is de (sta)caravan. In de meeste gevallen wordt een (sta)caravan niet aangemerkt als een gebouw, vanwege het feit dat deze objecten mobiel zijn. Maar klopt het dan dat één van de criteria van een gebouw is dat een object permanent in de grond verankerd moet zijn? Gebouw Om een antwoord te krijgen op deze vragen, zal eerst gekeken worden naar de definitie van het begrip gebouw. In de Wgv wordt een dergelijke definitie niet gegeven, noch in de Wabo. In plaats daarvan wordt aansluiting gezocht bij de definitie geformuleerd in de 51 Artikel 14, eerste lid Wet geurhinder en veehouderij. 52 Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996, Brochure Veehouderij en Hinderwet 1985 en het Cumulatierapport. 25

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ Opdrachtgever: Contactpersoon: Milieudienst Noord-West Utrecht de heer J. Pronk Documentnummer: 20090416/C01/RK Datum:

Nadere informatie

Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)

Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij) (Tekst geldend op: 10-02-2013) Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

De Marke III te Hengevelde

De Marke III te Hengevelde Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven De Marke III te Hengevelde Gemeente Hof van Twente Datum: 26 november 2013 Projectnummer: 120218 Auteur: Projectleider: Project: SAB Postbus 479 Projectnummer:

Nadere informatie

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Versie : 1.0 Datum : 6 oktober 2016 Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Oost Gelre Nardo Rondeel

Nadere informatie

Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark

Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark Geuronderzoek conform de Wet geurhinder en veehouderij Definitief Bako Projecten, Lantinga en Overwater en Waterschap de Dommel Grontmij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 531 Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)

Nadere informatie

KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN

KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ Opdrachtgever: Contactpersonen: Milieudienst Noord-West Utrecht de heer J. Pronk Documentnummer: 20100894/D04/RK

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, TWEEDE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp 8 5431 SP Cuijk Postbus 88 5430 AB Cuijk 0485-338300 info@odbn.nl www.odbn.nl Datum 22 maart 2016 Aan Gemeente Haaren, de heer Van Nuland Van De heer

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening RAADSVOORSTEL Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening Voorgesteld raadsbesluit: 1. Het verslag van de inspraakreacties op de Gebiedsvisie ten behoeve van

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden;

Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden; Raadsbesluit *Z0065CCB6E3* Zaaknummer: Z.07781 Documentnummer: INT.04551 VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 27 september 2016 Agendapunt.. De raad van de gemeente Strijen; Overwegende dat op het perceel Keizersdijk

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening

Nadere informatie

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Advies geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Betreft Onderzoek naar de milieuhygiënische belemmeringen vanuit aanwezige inrichtingenen op de uitbreiding van de Beekse Bergen. Ons kenmerk ARC041

Nadere informatie

Versie : 1.0 Datum : 24 oktober Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo

Versie : 1.0 Datum : 24 oktober Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo Versie : 1.0 Datum : 24 oktober 2016 Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Berkelland Coen Nieuwenhuis Rapportnummer

Nadere informatie

Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21

Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21 Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21 GEMEENTE HAAKSBERGEN ZWOLLE, 28 AUGUSTUS 2008 MILCURA OVERHEIDSADVISERING B.V. HAAKSBE003VR BEREKENING GEUREMISSIE CONTOUREN BOONKWEG 21 datum 28 AUGUSTUS 2008

Nadere informatie

Omgekeerde werking en leefklimaat

Omgekeerde werking en leefklimaat Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat voor het realiseren van voor geurgevoelige objecten in het plangebied IJsseldelta-zuid, gemeente Kampen Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, EERSTE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Achterstraat 13a en 15, Randwijk

Achterstraat 13a en 15, Randwijk Onderzoek agrarische geurhinder Achterstraat 13a en 15, Randwijk De Milieuadviseur Datum: 18 mei 2017 Projectnummer: 17034 Samenvatting Op de locatie Achterstraat 13a-15 te Randwijk wordt voormalige agrarische

Nadere informatie

Het wettelijk beoordelingskader wordt toegepast op een aanvraag tot uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij.

Het wettelijk beoordelingskader wordt toegepast op een aanvraag tot uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij. Conferentie verbeteren leefomgeving 26 april 2007 te Groningen Wet geurhinder en veehouderij Inhoudsopgave Inleiding Inhoud van de Wet geurhinder en veehouderij in vogelvlucht I - beoordelingskader: geuremissie

Nadere informatie

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad Nr: 2009-03- Schipluiden: 31 maart 2009 Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening Aan de Raad Inleiding In het cultuurhistorisch landschap van de gemeente Midden-Delfland is de melkveehouderij sterk

Nadere informatie

Memo. Burg. J. Schipperkade 10A 8321 EH Urk Tel Fax

Memo. Burg. J. Schipperkade 10A 8321 EH Urk Tel Fax Memo aan : Mevrouw I. Boers, gemeente Wierden van : Catharina Verheij, Foppen Advies afschrift : De heer W. van der Ploeg, Kleissen en partners opdrachtgever : Gemeente Wierden onderwerp : Geuronderzoek

Nadere informatie

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL Notitie geurhinder en veehouderij MFC Langestraat 36 te Heerewaarden in de gemeente Maasdriel Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016 ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 206 Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. PM Gelet op artikel 6, derde lid, en artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij,

Nadere informatie

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning.

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning. Aan : Gemeente Ermelo Jan Balkestein Van : Lex Groenewold Lambert Polinder (Agrifirm Exlan bv) CC : Datum : 5 november 2015 Betreft : Geuraspecten verkleuring Telgterweg 315 Mogelijkheden verkleuring Telgterweg

Nadere informatie

Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel

Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel Nota van toelichting ten aanzien van de verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder

Nadere informatie

Bijlage I: Achtergronden bij de Wet geurhinder en veehouderij

Bijlage I: Achtergronden bij de Wet geurhinder en veehouderij Bijlage I: Achtergronden bij de Wet geurhinder en veehouderij Deze bijlage 1 beschrijft de: - systematiek van de Wet geurhinder en veehouderij en het opstellen van een geurgebiedsvisie, inclusief het beoordelen

Nadere informatie

Betreft : Quickscan geur ontwikkelingslocaties 01 t/m 05, 10 t/m 12, 18,23 en 32

Betreft : Quickscan geur ontwikkelingslocaties 01 t/m 05, 10 t/m 12, 18,23 en 32 Hoevestein 20b Postbus 4156 4900 CD Oosterhout tel.: 0162-456481 fax.: 0162-435588 email: info@ageladviseurs.nl internet: www.ageladviseurs.nl Memo Datum : 8 maart 2011 Bestemd voor : Gemeente Landerd

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning? 1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat deel met een korte bespreking wat een omgevingsvergunning is en wat vergunningsvrij bouwen is. De achtergrond en doelstellingen van de belangrijkste regelingen (de Wet algemene

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 319 Wet van 16 mei 2002, houdende regels inzake stankemissie in ontwikkelingsgebieden (Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden)

Nadere informatie

Geuronderzoek voorgrondbelasting Achterdijk 10 Hedel

Geuronderzoek voorgrondbelasting Achterdijk 10 Hedel Geuronderzoek voorgrondbelasting Achterdijk 10 Hedel September 2014 In opdracht van: Uitgevoerd door: Kinderopvang "De Vrijbuiter" ZLTO Advies Familie van Goch ir. A.C.H.M. Commissaris Achterdijk 10 Adviseur

Nadere informatie

Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij

Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij Uitleg van het begrip bebouwde kom (of aaneengesloten woonbebouwing ) zoals genoemd in de Wet milieubeheer (en bijbehorende algemene

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/2

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/2 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 14-1-2014 Nummer voorstel: 2014/2 Voor raadsvergadering d.d.: 11-03-2014 Agendapunt: 6 Onderwerp:

Nadere informatie

Geurverordening. Artikel 4: Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

Geurverordening. Artikel 4: Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking. Geurverordening Verordening vastgesteld: 31 maart 2011 In werking getreden: 7 april 2011 Artikel 1: Begripsbepaling Dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden; Geurgevoelig

Nadere informatie

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning)

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Locatie: Fluunseweg 14 te Didam Gemeente: Montferland Projectnummer: P1957.01 Opdrachtgever: Familie J. Roemaat Datum: 21 december

Nadere informatie

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING Plangebied Schoolstraat-Oost te Gameren Gemeente Zaltbommel Opdrachtgever: Contactpersoon: Arcadis Nederland BV mevrouw E. Timmermans-Boele Documentnummer:

Nadere informatie

K7 I ADVIES. 14 mei 2014/1017 RAPPORT. TOETSING Geurhinder veehouderij. Locatie Achtersloot 180

K7 I ADVIES. 14 mei 2014/1017 RAPPORT. TOETSING Geurhinder veehouderij. Locatie Achtersloot 180 K7 I ADVIES 14 mei 2014/1017 RAPPORT TOETSING Geurhinder veehouderij Locatie Achtersloot 180 K7 advies Schoener 3625 8243 WR Lelystad tel. 0320-251685 email: contact@k7advies.nl internet: wvvw.k7advies.nl

Nadere informatie

Geuronderzoek Urlingsestraat 11A Oeffelt

Geuronderzoek Urlingsestraat 11A Oeffelt Geuronderzoek Urlingsestraat 11A Oeffelt Opdrachtgever: H.G.J. Haerkens Urlingsestraat 11A 5441 XJ Oeffelt datum: 12 oktober 2010 opgesteld door: A.B. Verhage Specialist ROMB ZLTO Advies Inhoudsopgave

Nadere informatie

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN Onderzoek omgekeerde werking in het kader van de Wgv Rapportnummer: BL2016.7913.01-V01 GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

Nadere informatie

Beleidsregel Plattelandswoningen 2014

Beleidsregel Plattelandswoningen 2014 Beleidsregel Plattelandswoningen 2014 Foto: Ellen Koelewijn Registratienummer: 13bwb00094 december 2013 1. Inleiding Agrarische bedrijven beschikken meestal over één of meerdere bedrijfswoningen. De gemeente

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond; Collegevoorstel

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond; Collegevoorstel CVDR Officiële uitgave van Helmond. Nr. CVDR608718_1 19 april 2018 Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent geurhinder industriële bedrijven

Nadere informatie

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 augustus 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Melkveebedrijf

Nadere informatie

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009 Factsheet Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009 Algemene gegevens. Naam bedrijf D. de Bruin Adres Uddelerveen 79 te Uddel Inrichtingnummer

Nadere informatie

Geuronderzoek. Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode

Geuronderzoek. Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode Geuronderzoek Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode Auteur: drs. E.M. Korevaar Datum: 8 januari 2015 Status: Rapportage EW Milieu-advies Dorstige Hartsteeg 5a 3512 NV Utrecht mob. 06 20847756

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Nieuw beleid 3 2.1 Relevante regelgeving betreffende ruimtelijke ontwikkelingen 3 2.2 Relevante regelgeving

Nadere informatie

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening

Nadere informatie

RAPPORT GEUR. Onderzoek geurcontouren en geuronderbouwing Bouwplan Vinkelsestraat (naast) 141a te Vinkel

RAPPORT GEUR. Onderzoek geurcontouren en geuronderbouwing Bouwplan Vinkelsestraat (naast) 141a te Vinkel RAPPORT GEUR Onderzoek geurcontouren en geuronderbouwing Bouwplan Vinkelsestraat (naast) 141a te Vinkel Opdrachtgever: Contactpersoon: Croonen Adviseurs De heer D. Rüter Documentnummer: 20110139 C01 Datum:

Nadere informatie

Aanleiding Adviesvraag Beoordeling

Aanleiding Adviesvraag Beoordeling Betreft : Advies luchtkwaliteit bp agrarische enclave en Speuld Ermelo Locatie : Garderenseweg 135, De Beek 75 en Garderensweg 155 in Ermelo Bevoegd gezag: gemeente Ermelo Ons kenmerk : Z-15-00811 Uw kenmerk

Nadere informatie

Omgekeerde werking en leefklimaat

Omgekeerde werking en leefklimaat Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat voor het plangebied Gelderakkers gemeente Hilvarenbeek - actualisatie februari 2013 2 Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en

Nadere informatie

Ontwerp besluit UV

Ontwerp besluit UV Ontwerp besluit UV 20160070 Aanvraag en verzoek Op 3 mei 2016 is voor het adres Aan 't Ven 6 te Nederweert ingekomen: 1. Een omgevingsvergunning aanvraag voor het veranderen van een pluimveehouderij (OBM)

Nadere informatie

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 1 Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Samengesteld door Projectgroep Wet geurhinder en veehouderij

Nadere informatie

ADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve

ADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve ADVIESMEMO Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve Bestemd voor : Gemeente s-hertogenbosch, de heer B. Coppens Afkomstig van : mevrouw L. van Beek Datum : 31 mei 2016 Inleiding U heeft ons verzocht voor het plangebied

Nadere informatie

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning)

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Locatie: Friesickweg 2 te Didam Gemeente: Montferland Projectnummer: P2017.01 Opdrachtgever: mevr. W.Th. Verbücheln - Bruns Datum:

Nadere informatie

Omgekeerde werking en leefklimaat

Omgekeerde werking en leefklimaat Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat ontwikkeling Paasdijkweg te Poortvliet Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat ontwikkeling Paasdijkweg te Poortvliet

Nadere informatie

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING Dat het vaststellen van overgangsrecht bij nieuwe wet- en regelgeving niet altijd een gemakkelijke opgave is, bleek al met de invoering van de nieuwe Wet

Nadere informatie

ONTWERP. OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp

ONTWERP. OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp Zaaknummer : WABO-2017-1420) OLO nummer : 3326517 Documentnummer : Burgemeester en wethouders van Dinkelland beschikken op de aanvraag

Nadere informatie

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017 Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017 Artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2 Wabo Beleidsregels toepassing artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2 Wabo, gemeente Cranendonck 1 Hoofdstuk

Nadere informatie

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'.

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'. Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'. Inspraaknota ontwerp Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat. 1. Procedure zienswijze/inspraak. Het doel van deze

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : 0810436 Ag nr. : 10 Datum :09-09-08

Raadsvoorstel Reg. nr : 0810436 Ag nr. : 10 Datum :09-09-08 Ag nr. : 10 Datum :09-09-08 Onderwerp Ontwerp verordening geurhinder en veehouderij Status Besluitvormend. Samenvatting De nieuwe Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) die op 1 januari 2007 in werking is

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 13 Onderwerp: Geurverordening Datum: 12 augustus 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 226 Informant: Marco Borkent E. m.borkent@dalfsen.nl

Nadere informatie

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw Moleneind 25, Loon op Zand Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. Nr: 13-13 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 13-13; gelet op artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening (Wro); b e s l u i t : vast te stellen de volgende:

Nadere informatie

Een agrarische kinderopvang in Maasdriel

Een agrarische kinderopvang in Maasdriel Een agrarische kinderopvang in Maasdriel Prof. mr. D.W. Bruil Instituut voor Agrarisch Recht Wageningen december 2010 1 Probleemstelling Een agrarisch bedrijf in Maasdriel wenst een buitenschoolse opvang

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Maasdrief_ mrrnr. ^ C ^ U Dep: Raad van de gemeente Maasdriel Postbus 10000 5330 GA KERKDRIEL Kopie: 10 JULI 20ft awe^ngj^ Datum 9 juli 2014 Ons nummer 201311415/1/R2

Nadere informatie

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING. Plangebied Ammerzoden-Noord (fase I) Gemeente Maasdriel

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING. Plangebied Ammerzoden-Noord (fase I) Gemeente Maasdriel RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING Plangebied Ammerzoden-Noord (fase I) Gemeente Maasdriel Opdrachtgever: Contactpersoon: BRO-Lycens de heer D. Lokhorst Documentnummer: 20131127/C01/RK

Nadere informatie

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 juli 2016 bij hen ingekomen aanvraag van J.P. Hendriks te

Nadere informatie

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen Burgemeester en wethouders hebben op 30 mei 2012 van Grinie B.V., Broek 1C, 5446 PS Wanroij

Nadere informatie

Geuronderzoek Oprichten woonunits

Geuronderzoek Oprichten woonunits Geuronderzoek Oprichten woonunits Geuronderzoek Projectlocatie Omschrijving project Geuronderzoek ten behoeve van de oprichting van woonunits Projectnummer: AA10.OV01 Datum en versie rapportage: 13 november

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111372/1/A4 en 201111372/2/A4

Nadere informatie

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008 GEMEENTE LOPIK Raadsvergadering d.d. 21 april 2009 Nr. : 12 Aan de raad van de gemeente Lopik. Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008 Behandelend ambtenaar:

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Veehouderij en geur geurgebiedsvisie en geurverordening 2015 Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Geursituatie 2015 Overbelaste locaties Heusden Ommel Concentratie Intensieve veehouderij ten zuiden van

Nadere informatie

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt :

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Aan de Raad Made, 9 mei 2006 Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Raadsvergadering: 22 juni 2006 Nummer raadsnota: 17 Onderwerp: Verzoek om vrijstelling op grond van artikel 19, lid 1 WRO

Nadere informatie

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Hengelderweg 6 en 10 in Didam (gemeente Montferland)

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Hengelderweg 6 en 10 in Didam (gemeente Montferland) Berekening V-Stacks Gebied Toepassen Wet geurhinder en veehouderij Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Hengelderweg 6 en 10 in Didam (gemeente Montferland) Rapportnummer

Nadere informatie

Beleidsnota Plattelandswoning

Beleidsnota Plattelandswoning Beleidsnota Plattelandswoning Hoofdstuk 1. 1.1. Aanleiding Op 1 januari 2013 is de wet plattelandswoning in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om als 'burger' in (voormalige) agrarische bedrijfswoningen

Nadere informatie

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a Zienswijzennota Bestemmingsplan Croddendijk 5a April 2015 Zienswijzennota april 2015 1 1. Inleiding Het college van burgemeester en wethouders heeft op 16 september 2014 ingestemd met het ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150044 Aanvraag Op 13 april 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een rundveehouderij op het adres Stokershorst 5 te Nederweert-Eind.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 Burgemeester en wethouders hebben op 16-1-2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het dempen en realiseren van water. De aanvraag gaat over

Nadere informatie

Reparatiebesluit Bestemmingsplan Buitengebied Valkenburg aan de Geul Regels

Reparatiebesluit Bestemmingsplan Buitengebied Valkenburg aan de Geul Regels Reparatiebesluit Bestemmingsplan Buitengebied Valkenburg aan de Geul 2012 Regels Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Nadere informatie

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het Landgoed Lijftogtsheide te Hengelo (Gld) (gemeente Bronckhorst)

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het Landgoed Lijftogtsheide te Hengelo (Gld) (gemeente Bronckhorst) Geurberekening Toepassen Wet geurhinder en veehouderij Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het Landgoed Lijftogtsheide te Hengelo (Gld) (gemeente Bronckhorst) Rapportnummer 15811 Zevenaar,

Nadere informatie

Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid

Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid Kadernota voor het Bestemmingsplan Buitengebied 2016 Gemeente Boekel Module plattelandswoning Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid Gemeente Boekel Versie 2.3 module plattelandswoning

Nadere informatie

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid * 4 4 284 7* Inleiding Toelichting De heer Van de Kamp heeft een verzoek ingediend voor het aanpassen van de bestemming van het perceel Knapzaksteeg 15. Het plan is om hier de volgende dieren te gaan houden:

Nadere informatie

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning. Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2013 Nummer: 33 Uitgifte: 24 december 2013 Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot

Nadere informatie

Zundertse Regelgeving

Zundertse Regelgeving Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie Rubriek: Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer Naam regeling: Beleidsregel plattelandswoning Citeertitel: Beleidsregel plattelandswoning Wettelijke grondslag

Nadere informatie

Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven. Didam, Nieuw Dijk. Gemeente Montferland. Datum: 24 april 2013 Projectnummer:

Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven. Didam, Nieuw Dijk. Gemeente Montferland. Datum: 24 april 2013 Projectnummer: Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven Didam, Nieuw Dijk Gemeente Montferland Datum: 24 april 2013 Projectnummer: 100228.02 SAB Postbus 479 6800 AL Arnhem tel: 026-357 69 11 fax: 026-357 66 11 Auteur:

Nadere informatie

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op de locatie Achterweg 70 en 74 in Herwijnen (gemeente Lingewaal).

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op de locatie Achterweg 70 en 74 in Herwijnen (gemeente Lingewaal). Berekening V-Stacks Gebied Toepassen Wet geurhinder en veehouderij Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op de locatie Achterweg 70 en 74 in Herwijnen (gemeente Lingewaal). Rapportnummer

Nadere informatie

Herinrichting Batterij Poederoijen

Herinrichting Batterij Poederoijen Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven Herinrichting Batterij Poederoijen Gemeente Zaltbommel Datum: 13 april 2015 Projectnummer: 150158 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel van het onderzoek

Nadere informatie

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij Handreiking bij Wet geurhinder en veehouderij Aanvulling: Paragraaf 3.4 Beoordeling ruimtelijke ordeningsplannen Colofon Dit rapport is opgesteld door InfoMil, in samenwerking met het Ministerie van VROM,

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied West, 1 e herziening Ontwerp 2 Toelichting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Buitengebied West

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV 20140031

Omgevingsvergunning OV 20140031 Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk

Nadere informatie

Onderzoek Geurhinder Veehouderijen V-Stacks Gebied en V-Stacks Vergunning

Onderzoek Geurhinder Veehouderijen V-Stacks Gebied en V-Stacks Vergunning Onderzoek Geurhinder Veehouderijen V-Stacks Gebied en V-Stacks Vergunning Project: Voormalig tuincentrum De Heegh Locatie: Heeghstraat 35 te Didam Projectnummer: P1863.01 Opdrachtgever: G. Zaat Ontwikkelingsmaatschappij

Nadere informatie

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde Opdrachtgever:Goldewijk Design & Build Projectnummer : 120490115 Opgesteld door: dhr. ing. S. Kondring ab Doetinchem, 31 mei 2011 LTO Noord Advies

Nadere informatie

ONTWERP Omgevingsvergunning UV

ONTWERP Omgevingsvergunning UV ONTWERP Omgevingsvergunning UV 42868. Burgemeester en Wethouders hebben op 6 maart 2018 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van het gebruik van een loods. De aanvraag

Nadere informatie

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Kollenburgweg 3 in Didam (gemeente Montferland)

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Kollenburgweg 3 in Didam (gemeente Montferland) Berekening V-Stacks Gebied Toepassen Wet geurhinder en veehouderij Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Kollenburgweg 3 in Didam (gemeente Montferland) Rapportnummer 08198

Nadere informatie

ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE HILVARENBEEK

ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE HILVARENBEEK ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE HILVARENBEEK BEOORDELING OMGEKEERDE WERKING WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ 30 oktober 2013-2 - ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE

Nadere informatie

Weigering omgevingsvergunning

Weigering omgevingsvergunning Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Weigering omgevingsvergunning Oprichting Vleesvarkensstallen, voerkeuken, luchtwassers, loods, mest- en sleufsilo s Klevar B.V. te gemeente Horst aan

Nadere informatie

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk ONTWERPBESLUIT Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk Burgemeester en wethouders hebben op 17

Nadere informatie