ONRECHTMATIGE BEDINGEN INZAKE CONSUMENTEN KREDIET

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONRECHTMATIGE BEDINGEN INZAKE CONSUMENTEN KREDIET"

Transcriptie

1 ONRECHTMATIGE BEDINGEN INZAKE CONSUMENTEN KREDIET Dirk MEULEMANS Assistent afdeling Economisch Recht K U.Leuven I. ALGEMENE BESCHOUWINGEN 1. De rentelening is een verbruiklening, dat wil zeggen een contract waarbij de uitlener een som geld afgeeft aan een ontlener, die eigenaar wordt van deze som met de verplichting een zelfde som aan de uitlener terug te geven na het verloop van de overeengekomen termijn. Deze lening wordt aangegaan tegen een prijs. Deze prijs wordt betaald onder de vorm van intrest. 2. Partijen mogen in principe vrij de inhoud van de leningsovereenkomst vaststellen. In theorie zouden de contractsvoorwaarden - overeenkomstig het beginsel van de contractsvrijheid - door vrije onderhandeling tussen de partijen moeten tot stand komen. In de praktijk dient evenwel te worden vastgesteld dat de lening een toetredingscontract is, waarbij de bedingen eenzijdig door de uitlener worden vastgesteld. 3. De wetgever he eft dan ook de noodzaak ingezien om dwingende voorschriften op te leggen, teneinde de ontleners te beschermen tegen misbruiken. Hierdoor wordt de contractsvrijheid van partijen, en vooral van de uitlener, beperkt. Zo bevat het Burgerlijk Wetboek een aantal algemene bepalingen met betrekking tot de lening op intrest (art e.v. B.W.). Deze bepalingen bleken echter niet te volstaan om aan de kredietnemer bij de verschillende kredietvormen - met hun eigen kenmerken en formules - een afdoende bescherming te bieden tegen misbruiken. 4. De wetgever is echter nog een stap verder gegaan. Hij heeft voor bepaalde kredietvormen waarbij de ontlener een consument is - dit zijn de kredieten bestemd voor de gezinnen -, een bijzondere regeling uitgewerkt. Het gaat om kredietovereenkomsten die veelvuldig worden afgesloten door de consumenten en die bijzonder verstrekkende verplichtingen kunnen inhouden voor de ontleners, als de contractuele vrijheid - en dus het overwicht van de uitlener - volledig mag spelen. 5. Twee doelstellingen staan hierbij centraal : a. de bescherming van de consument-ontlener tegen zijn eigen zwakheid. Overmatige schuldenlast dient te worden vermeden. b. de bescherming van de consument-ontlener tegen de misbruiken van zijn medecontractant. 4-81

2 6. De belangrijkste kredietvormen voor de consument maken het voorwerp uit van een bijzondere reglementering. Het burgerrechtelijk statuut van het hypothecair krediet wordt vastgesteld in het oude K.B. nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen 1. Het consumentenkrediet, zijnde de verzamelnaam voor verschillende kredietovereenkomsten die gesloten worden met de consument (verkoop op afbetaling, financieringshuur, lening op afbetaling en kredietopening), wordt geregeld in de Wet van 12 juni 1991 op het Consumentenkrediet 2. Vroeger werden de afbetalingsoperaties geregeld in de Wet van 9 juli 1957 tot regeling van de verkoop op afbetaling en van zijn financiering Aangezien de meeste bepalingen van deze wetten van dwingend recht en soms zelfs van openbare orde zijn, wordt de contractsvrijheid in aanzienlijke mate aan banden gelegd. De partijen, en meer in het bijzonder de kredietgevers, zijn niet meer vrij kredietovereenkomst op te stellen op de wijze die zij verkiezen. Zij kunnen slechts overeenkomen binnen de vaak zeer enge grenzen die door de wetgever worden vastgesteld. 8. Wegens de inperking van de contractsvrijheid, is een "evenwichtige" wetgeving noodzakelijk, die aanvaardbaar is voor beide partijen. Twee - soms tegenstrijdige - belangen moeten worden verzoend. Enerzijds moet de wetgever zorg dragen voor de effectieve bescherming van de consument-ontlener: a. de consument-ontlener heeft recht op een volledige en correcte informatie met betrekking tot de kredietovereenkomst en de voor hem daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen ; b. de bepalingen van de kredietovereenkomst moeten duidelijk en ondubbelzinnig worden geformuleerd ; c. in de kredietovereenkomst mogen geen abusieve clausules voorkomen. Hiermee worden bedoeld clausules die in strijd zijn met dwingende wetsvoorschriften of die bijzonder gevaarlijk en nadelig (kunnen) zijn voor de consument-ontlener, omdat zij een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de wederzijdse prestaties van partijen. Anderzijds moet de wetgever rekening houden met de rechtmatige belangen van de kredietgever. Door het optreden van de wetgever mag de goede werking (solvabiliteit, liquiditeit en rendabiliteit) van de kredietinstellingen, alsmede hun concurrentiepositie ten opzichte van buitenlandse kredietinstellingen, niet in het gedrang worden gebracht. ( 1) B.S., 6-7 januari 1936; Codex Financieel Recht, , A.N.-11. ( 2) B.S., 9 juli 1991; Codex Financieel Recht, , A.N ( 3) B.S., 26 juli

3 9. Hierbij dient te worden gewezen op bet gevaar en de nadelige gevolgen van een te verregaande reglementering van de kredietverlening aan de consumenten. Vooreerst zouden de kredietgevers trachten aan de dwingende bepalingen van de wet te ontsnappen, door zich via allerlei kunstgrepen buiten bet toepassingsgebied van de wet te plaatsen. Bovendien zou dit er toe kunnen leiden dat de kredietinstellingen minder gei:nteresseerd zullen zijn in de kredieten bestemd voor de gezinnen, waardoor bet aanbod van kredietformules zal dalen, wat uiteindelijk oak nadelig is voor de consumenten-kredietnemers. Een evenwichtige wetgeving aangaande de kredietovereenkomsten met consumenten zal door de betrokkenen worden aanvaard en nageleefd omdat zij oog heeft voor de rechtmatige belangen van beide partijen en deze in de mate van het mogelijke tracht te verzoenen. II. DE NIEUWE WET OP HET CONSUMENTENKREDIET A. BEGRIP EN VERHOUDING MET DE HANDELSPRAKTI]KENWET 10. Teneinde de consument-kredietnemer te beschermen, voorziet de Wet op bet Consumentenkrediet in bet verbod om bepaalde onrechtmatige bedingen in te lassen in de kredietovereenkomst. De bezorgdheid van de wetgever om de contractspositie van de consument veilig te stellen, valt te verklaren door het feit dat kredietovereenkomsten in de praktijk toetredingscontracten zijn. De contractsbedingen worden immers eenzijdig door een van de contractspartijen, met name door de kredietgever, opgesteld. Zij verraden dan oak vaak de hand van hun meester. De consument-kredietnemer heeft slechts de beperkte keuze tussen contracteren en alle in het toetredingscontract voorkomende bedingen die voor hem zeer nadelig uitvallen te aanvaarden of af te zien van bet sluiten van bet contract Via het inlassen van abusieve clausules die uitsluitend in bet voordeel zijn van de kredietgever, wordt bet "contractueel evenwicht", zijnde bet evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen ernstig verstoord s. ( 4) DE MEUTER, S. en VAN VIASSELAER, M.-J., "Wet op het Consumentenkrediet: de onrechtmatige bedingen", D.C.C.R., , en DIRIX, E., "De bezwarende bedingen in de W.H.P.", R.W, , ( 5) DIRIX, E.,!.c., 563, nr

4 12. In artikel31 van de nieuwe Wet op de Handelspraktijken 6 wordt het be grip 11 onrechtmatig beding 11 op algemene wijze omschreven als elk beding of elke voorwaarde die aileen of in samenhang met een of meer andere bedingen of voorwaarden, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen. De Wet op de Handelspraktijken bevat dus een algemene norm ter kwalificatie van de onrechtmatige bedingen. De inhoudelijke toetsing van de contractsbedingen wordt toevertrouwd aan de rechter. De rechter kan een onrechtmatig beding nietig verklaren (art. 31 en 33, 1 W.H.P.). Hij beschikt hierbij over een beoordelingsbevoegdheid N aast deze algemene norm, worden in artikel 32 van de Wet op de Handelspraktijken 21 soorten van bedingen opgesomd die bij een overeenkomst tussen een verkoper of dienstverlener en een consument steeds als onrechtmatig moeten worden aangemerkt. De bedingen die op deze "zwarte lijst" voorkomen zijn nietig en verboden (art. 33, 2 W.H.P.). Indien de rechter vaststelt dat een beding of een combinatie van bedingen overeenstemt met een van de bedingen opgesomd in artikel 32 van de Wet op de Handelspraktijken, dan moet hij de nietigheid uitspreken. Hij heeft hier geen beoordelingsbevoegdheid 8. Bovendien kan de vordering tot staking toepassing vinden voor bedingen die op de zwarte lijst voorkomen. De Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel kan de staking bevel en van deze verboden bedingen (art. 95 W.H.P.) Daar waar in de oude Wet van 9 juli 1957 tot regeling van de verkoop op afbetaling en van zijn financiering 10 de bepalingen die tot de materie van de onrechtmatige bedingen kunnen worden gerekend verspreid lagen over de ganse wet, worden zij thans in de Wet op het Consumentenkrediet samengebracht in een rubriek, met name in een eigen onderafdeling die als titel draagt 11 Onrechtmatige bedingen De Wet op het Consumentenkrediet voorziet, in tegenstelling met de Wet op de Handelspraktijken, niet in een algemene norm waaraan de contractsbedingen kunnen worden getoetst. In de artikelen 28 tot 33 van de Wet op het Consumentenkrediet worden op limitatieve wijze zes soorten van bedingen opgesomd die als onrechtmatig dienen te worden aangemerkt. De bedingen die op deze "zwarte lijst" voorkomen zijn verboden en mogen dus niet in een kredietovereenkomst worden opgenomen. ( 6) Wet 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, B.S., 29 augustus ( 7) DAMBRE, M., "Contractuele verhoudingen en driepartijenverhoudingen", in De nieuwe Wet op bet Consumentenkrediet, Brussel, Creadif, 1992, 99, nr. 48. ( 8) DIRIX, E., l.c., 564, nr. 4. ( 9) DIRIX, E., l.c., 564, nr. 4. (10) B.S., 26 juli (11) DE MEUTER, S. en VAN VIASSELAER, M.-J.,!.c.,

5 Op te merken valt dat artikel 33 van de Wet op het Consumentenkrediet dat het verbod op de ondertekening van een wisselbrief, orderbriefje en cheque inhoudt, niet helemaal thuishoort in de onderafdeling met be trekking tot de onrechtmatige bedingen Door deze zwarte lijst van bedingen die in geen geval in een kredietovereenkomst mogen worden opgenomen, wordt de contractsvrijheid- dit is de vrijheid van de contractspartijen om naar eigen dunken de inhoud van hun overeenkomst te regelen verder beperkt. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de lening zijn immers voor het grootste deel van aanvullend recht. De mogelijkheden voor de partijen om van die wettelijke regeling af te wijken, wordt door de dwingende bepalingen van de Wet op het Consumentenkrediet verder aan banden gelegd. Dezelfde bedenking kan ook bij de Wet op de Handelspraktijken worden gemaakt Aangezien zowel in de Wet op de Handelspraktijken als in de Wet op het Consumentenkrediet een regeling voorkomt met betrekking tot de onrechtmatige bedingen, stelt zich de niet onbelangrijke vraag naar de verhouding tussen beide regelingen. Er dient met andere woorden worden nagegaan of de consument zich ook bij een kredietovereenkomst kan beroepen op de voorschriften van de Wet op de Handelspraktijken die hem bescherming bieden tegen onrechtmatige bedingen. In de voorbereidende werken wordt gesteld dat de bepalingen van de Wet op het Consumentenkrediet inzake onrechtmatige bedingen van toepassing zijn zonder afbreuk te doen aan de voorschriften van de Wet op de Handelspraktijken die onrechtmatige bedingen verbieden De Wet op het Consumentenkrediet verhoudt zich als een bijzondere wet (lex specialis) ten opzichte van de Wet op de Handelspraktijken, die een algemene wet (lex generalis) is. De voorschriften van de Wet op de Handelspraktijken inzake onrechtmatige bedingen hebben het karakter van een algemene regeling die er toe strekt de consument te beschermen in aile overeenkomsten - met inbegrip van de kredietovereenkomsten - die hij sluit. Bijgevolg zal de consument ook bij een kredietovereenkomst de geldigheid van een bepaald beding kunnen aanvechten op grond van de algemene norm van artikel 31 van de Wet op de Handelspraktijken, wanneer dit beding een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van partijen. Bovendien zal hij de nietigverklaring van een be- (12) DAMBRE, M., I.e., 98, nr. 47. (13) VAN GERVEN, W., Verbintenissenreeht, I, Leuven, Acco, 1988, 31. (14) DIRIX, E., I.e., 564, nr. 7. (15) Verslag namens de Commissie voor de Economische Aangelegenheden uitgebracht door DE COOMAN en DE WASSEIGE, Gedr. St., Senaat, , nr. 916/2, 12, verder geciteerd als Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE. 4-85

6 paald beding kunnen vragen wanneer dit beding overeenstemt met een van de verboden bedingen die voorkomen op de zwarte lijst van artikel 32 van de Wet op de Handelspraktijken. 19. In de mate evenwel dat een voorschrift van de Wet op de Handelspraktijken inzake onrechtmatige bedingen niet verzoenbaar is met een bepaling van de Wet op het Consumentenkrediet (en dit hoeft geen bepaling inzake onrechtmatige bedingen te zijn), zal de bepaling van de Wet op het Consumentenkrediet voorrang hebben en zal het voorschrift van de Wet op de Handelspraktijken niet toepasselijk zijn op de kredietovereenkomst. Dit vloeit voort uit het adagium "lex specialis derogat generali" (de bijzondere wet primeert op de algemene wet). 20. Aan te stippen valt dat de regeling inzake onrechtmatige bedingen die voorkomt in de Wet op de Handelspraktijken geen atbreuk doet aan de bescherming die door het gemeen recht wordt geboden tegen abusieve clausules. Dit kan duidelijk worden afgeleid uit de aanhef van artikel 33, 1 van de Wet op de Handelspraktijken waar gesteld wordt dat de rechter "onverminderd de andere sancties van gemeen recht" de onrechtmatige bedingen kan nietig verklaren. 21. De consument-kredietnemer kan bijgevolg op drie manieren opkomen tegen contractsbedingen met een abusief karakter. De verschillende beschermingsmaatregelen situeren zich op drie niveaus. Op de eerste plaats is er de bijzondere regeling inzake onrechtmatige bedingen die vervat ligt in de Wet op het Consumentenkrediet waarbij zes soorten van bedingen uitdrukkelijk worden verboden. Indien het bezwarend beding overeenstemt met de kenmerken van een van deze zes soorten van bedingen, dan kan de kredietnemer de geldigheid van dit beding aanvechten op grand van de Wet op het Consumentenkrediet. Ret is slechts in de mate dat de Wet op het Consumentenkrediet voor de consument geen soelaas biedt, dat hij een beroep zal moeten doen op andere beschermingsregelingen. Op de tweede plaats is er de algemene regeling inzake onrechtmatige bedingen die voorkomt in de Wet op de Handelspraktijken. Indien een bepaald contractsbeding beantwoordt aan de omschrijving van een van de bedingen vermeld op de zwarte lijst van artikel 32 van de Wet op de Handelspraktijken, dan kan hij de nietigverklaring van dit onrechtmatig beding vragen. Indien een bepaald beding niet voorkomt op de zwarte lijst van artikel 32 van de Wet op de Handelspraktijken, maar tach een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de kredietgever en de kredietnemer, dan kan hij dit beding aanvechten op grand van de algemene norm van artikel 31 van de Wet op de Handelspraktijken. Op de derde plaats kan de kredietnemer - in laatste instantie - zijn toevlucht nemen tot de sancties die behoren tot het gemeen recht om 4-86

7 zich te verweren tegen onrechtmatige bedingen. Zo kan hij de ongeoorloofdheid van een beding inroepen wegens de strijdigheid met de openbare orde of de goede zeden (art. 6, 1131 en 1133 B.W.) 16. B. KENMERKEN VAN DE CONTROLE 22. De Wet op het Consumentenkrediet voorziet in een rechterlijke controle van de bedingen voorkomend in een kredietovereenkomst, die a posteriori, op initiatief van de consument, wordt uitgevoerd. Deze controle vertoont vier kenmerken : a. de controle van de clausules van de kredietovereenkomst wordt toevertrouwd aan de rechter. De rechter zal onderzoeken of de in vraag gestelde clausule uit de kredietovereenkomst al dan niet overeenstemt met een van de verboden bedingen die voorkomen op de zwarte lijst van de Wet op het Consumentenkrediet. b. de controle van de contractsbedingen geldt voor aile kredietovereenkomsten die onder het toepassingsgebied van de Wet op bet Consumentenkrediet vallen en dit ongeacht de wijze van totstandkoming van de kredietovereenkomst. De rechterlijke toetsing is bijgevolg, net zoals bij de Wet op de Handelspraktijken 17, niet beperkt tot de toetredingscontracten. De rechterlijke controle is oak toepasselijk op onderhandelingscontracten met de consument. c. de controle vindt a posteriori, dat wil zeggen na het sluiten van de kredietovereenkomst, plaats. De wetgever heeft niet geopteerd voor de invoering van een preventieve administratieve controle om aan de basis de inlassing van onrechtmatige bedingen in kredietovereenkomsten te verhinderen, wat door sommige auteurs wordt betreurd 18. d. de controle vindt plaats op verzoek van de consument. De kredietnemer die dreigt het slachtoffer te worden van een onrechtmatig beding in de kredietovereenkomst moet dus het initiatief nemen en de door hem in vraag gestelde clausule ter beoordeling voorleggen aan de rechter. C. DE SANCTIONERING VAN ONRECHTMATIGE BEDINGEN 23. De Wet op het Consumentenkrediet bevat een waaier van sane ties ter beteugeling van de onrechtmatige bedingen in kredietovereenkomsten. De verschillende sancties kunnen in drie categorieen worden ondergebracht, te weten : (16) Voor een beknopte schets van de gemeenrechtelijke sanctionering van de abusieve bedingen, raadplege men: DE MEUTER, S. en VAN VLASSELAER, M.-J., I.e., en DIRIX, E., I.e., 563, nr. 2. (17) DIRIX, E., I.e., 564, nr. 5. (18) DE MEUTERS, S. en VAN VIASSELAER, M.-J., I.e.,

8 a. de burgerrechtelijke sancties b. strafsancties c. en administratieve sancties. In vergelijking met de vroegere Wet tot regeling van de verkoop op afbetaling, valt onmiddellijk op dat bet sanctiearsenaal gevoelig werd uitgebreid Bij de burgerrecbtelijke sancties neemt de nietigverklaring van bet onrechtmatig beding een centrale plaats in. Als sanctie voor de inlassing van een verboden beding in de kredietovereenkomst bepaalt de Wet op bet Consumentenkrediet in de meeste gevallen dat bet onrecbtmatig beding voor niet gescbreven wordt gebouden. De nietigbeid van bet onrecbtmatig beding moet ecbter steeds door de rechter worden uitgesproken. 25. De recbter moet onderzoeken of de aangevocbten clausule overeenstemt met een van de zes soorten van onrecbtmatige bedingen die voorkomen op de zwarte lijst. Indien dit bet geval is, dan moet bij bet aangevocbten beding nietig verklaren. Hij bescbikt derbalve niet over een beoordelingsbevoegdheid. Eenmaal bij het beding kwalificeerd beeft als een onrecbtmatig beding in de zin van artikel 28 tot 33 van de Wet op bet Consumentenkrediet, dan is hij verplicht dit beding nietig te verklaren. 26. Aangezien de bepalingen van de Wet op bet Consumentenkrediet inzake onrecbtmatige bedingen (art ) van openbare orde zijn 20, gaat bet bier om een absolute nietigheid. 27. Twee argumenten kunnen ter staving van bet openbare orde-karakter van deze bepalingen worden aangevoerd. Met de bepalingen inzake de onrecbtmatige bedingen beoogt de wetgever niet aileen de (economiscb) zwakkere contractspartij, zijnde de consument-kredietnemer, te bescbermen, maar oak misbruiken in de kredietsector te saneren en weg te werken, alsook de nodige maatregelen te treffen om de scbuldenoverlast in te dijken 21. Deze voorschriften raken aan de maatscbappelijke economiscbe orde en belangen bijgevolg de openbare orde aan 22. Zij dienen een algemene gelding te bebben, zoniet zouden zij tot concurrentievervalsing kunnen leiden 2 3. Daarenboven is er bet feit dat de Wet op bet Consumentenkrediet strafsancties voorziet ter beteugeling van de onrecbtmatige bedingen. (19) DE MEUTER, S. en VAN VLASSELAER, M.-J., I.e., 807. (20) VANDER WIELEN, P. en WALLEMACQ, A., "La valeur contraignante de la loi du 12 juin 1991 relative au credit ala consommation", in De nieuwe Wet op bet Consumentenkrediet, Brussel, Creadif, 1992, 28-29, nr. 7. (21) Memorie van toeliehting, 11. (22) VAN DER WIELEN, P. en WALLEMACQ, A., I.e., 29, nr. 7. (23) DAMBRE M., I.e., 100, nr

9 Daaruit blijkt duidelijk dat de wetgever het weren van onrechtmatige bedingen van essentieel belang acht De bevoegde rechter voor de nietigverklaring is de vrederechter. Aan de vrederechter wordt een nieuwe bevoegdheid toegekend : hij is voortaan bevoegd om kennis te nemen van alle betwistingen inzake kredietovereenkomsten (nieuw art. 591, 21 o Ger. W., ingevoerd door art. 114, 3, Wet op het Consumentenkrediet). Voor de keuze van de vrederechter worden in de voorbereidende werken twee redenen aangevoerd. Vooreerst wordt er op gewezen dat de toekenning van een algemene bevoegdheid in verband met kredietovereenkomsten aansluit bij de bevoegdheid van de vrederechter in andere domeinen, bijvoorbeeld inzake loonsoverdracht 25. Daarenboven wordt terecht opgemerkt dat de vrederechter de rechter is die het dichtst bij de bevolking staat Territoriaal bevoegd is de vrederechter van de woonplaats van de consument (nieuw art.628, go Ger. W., door art. 114, 4, Wet op het Consumentenkrediet). Aldus wordt verhinderd dat de consument, ingevolge een bevoegdheidsclausule in de kredietovereenkomst, zou worden gedwongen om de betwisting voor te leggen aan de rechter van de zetel van de kredietgever, wat voor de consument extra kosten (bijvoorbeeld verplaatsingskosten) zou meebrengen Bij een van de onrechtmatige bedingen bestaat de sanctie niet uit de nietigverklaring van de abusieve clausule, maar wel uit de reductie van de buitensporige verplichting die aan de consument-kredietnemer wordt opgelegd tot - naar het oordeel van de wetgever - aanvaardbare proporties. De overdreven nalatigheidsintrest wordt door de rechter, op initiatief van de consument, verminderd tot de door de wet maximaal toegelaten intrestvoet (art. 28 en 90, eerste lid, Wet op het Consumentenkrediet). 31. De reikwijdte van de door de vrederechter uitgesproken nietigverklaring van een onrechtmatig beding is vanzelfsprekend beperkt tot de bij de gerechtelijke procedure betrokken partijen (de consumentkredietnemer en de kredietgever) 28 Hetzelfde geldt voor het vonnis van de vrederechter waarbij de overdreven nalatigheidsintrest wordt teruggebracht tot de maximaal toegelaten intrestvoet. (24) DAMBRE, M., I.e., 100, nr. 51. (25) Wet 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers. (26) Memorie van toelichting, Gedr. St., Senaat, , nr. 916/1, 75, verder geciteerd als Memorie van toeliehting en Verslag namens de Commissie voor het Bedrijfsleven en het Wetenschapsbeleid uitgebracht door BARTHOLOMEEUSSEN, Gedr. St., Kamer, , nr. 1491/5, 22, verder geciteerd als Verslag BARlliOLOMEEUSSEN. (27) Memorie van toeliehting, 75. (28) DE MEUTER, S. en VAN VIASSELAER, M.-J., I.e.,

10 32. Deze burgerrechtelijke sancties ten aanzien van onrechtmatige bedingen vormen een uitzondering op het principe van de verbindende kracht van de overeenkomst. Ook de recbter moet in beginsel de overeenkomst eerbiedigen, zelfs al vindt hij sommige bepalingen ervan onbillijk 2 9. Aan de recbter wordt de uitdrukkelijke bevoegdheid verleend om de contractuele sfeer te betreden en hetgeen tussen de kredietgever en de kredietnemer was overeengekomen te schrappen (nietigverklaring van een abusieve clausule) of aan te passen (reductie van een buitensporige verplichting). Dezelfde bedenking kan ook bij de Wet op de Handelspraktijken worden gemaakt 3o. 33. Aan de consument-kredietnemer wordt echter nog een andere mogelijkheid geboden om op te komen tegen bepaalde onrechtmatige bedingen, met name via de vordering tot staking. De consument-kredietnemer kan door het instellen van een vordering tot staking een einde maken aan de niet-naleving van sommige voorscbriften van de Wet op het Consumentenkrediet 3 1. Krachtens artikel 109 van de Wet op het Consumentenkrediet stelt de Voorzitter van de Rechtbank van Koopbandel bet bestaan vast en beveelt hij de staking van, zelfs onder bet strafrecht vallende, handelingen die een inbreuk uitmaken op de in dit artikel opgesomde bepalingen van de Wet op bet Consumentenkrediet. In deze opsomming komen ook een aantal wetsvoorschriften met betrekking tot de onrechtmatige bedingen voor. De vordering tot staking kan bijgevolg ook worden aangewend tegen bepaalde onrechtmatige bedingen in de kredietovereenkomst, met name tegen clausules die een inbreuk uitmaken op de bepalingen van de artikelen 29 tot 31 en 33 van de Wet op het Consumentenkrediet. 34. De voor de kennisneming van de vordering tot staking bevoegde rechter is de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel. Voor wat de rechtspleging betreft, wordt door artikel109 van de Wet op bet Consumentenkrediet verwezen naar de bepalingen inzake de vordering tot staking die voorkomen in de Wet op de Handelspraktijken. De artikelen 95 tot 100 van de nieuwe Wet op de Handelspraktijken moeten bijgevolg ook worden nageleefd voor het instellen van de vordering tot staking op grond van de Wet op het Consumentenkrediet. 35. De Voorzitter van de Recbtbank van Koopbandel kan bet verdere gebruik door de kredietgever van een in artikel 109 van de Wet op het Consumentenkrediet opgesomd onrechtmatig beding verbieden. De (29) VAN GERVEN, W., Verbintenissenrecht, I, Leuven, Acco, 1988, 35. (30) DIRIX, E., I.e., 564, nr. 7. (31) Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE,

11 Voorzitter kan, op verzoek van de consument-kredietnemer, aan de kredietgever een dwangsom opleggen voor het geval dat de kredietgever het stakingsbevel niet of niet tijdig nakomt. De Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel is evenwel niet bevoegd om de nietigheid van een onrechtmatig beding of om de reductie van een overdreven nalatigheidsintrest uit te spreken 3Z. 36. Ingevolge artikel 101 van de Wet op het Consumentenkrediet wordt de lijst met inbreuken op de wet die strafrechtelijk worden gesanctioneerd in aanzienlijke mate uitgebreid in vergelijking met de vroegere Atbetalingswet. Deze uitbreiding wordt noodzakelijk geacht om de eerbiediging van de Wet op het Consumentenkrediet te verzekeren. In het verleden is immers gebleken dat enerzijds de burgerrechtelijke sancties slechts een te beperkt afschrikkingseffect hebben en dat anderzijds de administratieve sancties wegens hun zeer zware gevolgen voor de overtreders slechts met mate worden toegepast Het is ontegensprekelijk de bedoeling geweest van de wetgever om de inlassing van een onrechtmatig beding in de kredietovereenkomst strafrechtelijk te beteugelen. Ingevolge een bijzonder onzorgvuldige formulering van de wettekst, kan echter ten zeerste worden betwijfeld of deze strafbepaling in de praktijk wel toepassing zal vinden. Lui dens artikel 101, 1, 5o van de Wet op het Consumentenkrediet stelt de persoon, die gebruik maakt van een van de in de artikelen 28 tot 32 bedoelde onrechtmatige bedingen" zich bloat aan een strafrechtelijke veroordeling. Uit het legaliteitsbeginsel "nullum crimen, nulla poena, sine lege" (geen misdrijf en geen straf zonder wet) volgt immers dat een gedraging die niet uitdrukkelijk door de strafwet wordt verboden, geacht dient te worden strafrechtelijk geoorloofd te zijn 3 4. Bijgevolg moet een mime interpretatie van het begrip "gebruik" te worden afgewezen 3 5. Aileen het effectief aanwenden van een onrechtmatig beding en niet het inlassen van een onrechtmatig beding in de kredietovereenkomst wordt strafbaar gesteld. Bijvoorbeeld de kredietgever die gebruik maakt van het hem door een beding in de kredietovereenkomst verleend recht om de kredietovereenkomst eenzijdig te wijzigen. (32) DE MEUTER, S. en VAN VIASSELAER, M.-J., I.e., 803. (33) Memorie van toeliehting, 68. (34) Voor nadere toelichting betreffende de gevolgen van het legaliteitsbeginsel voor de interpretatie van de strafwet, raadplege men: DUPONT, L. en VERSTRAETEN, R., Handboek Belgiseh Strafreeht, Leuven, Acco, 1990, , nrs (35) DAMBRE, M., I.e., 103, nr

12 38. Maar oak het gebruik maken van een onrechtmatig beding zal slechts zelden kunnen leiden tot een strafrechtelijke veroordeling. Voor de meeste onrechtmatige bedingen is de nietigverklaring als burgerrechtelijke sanctie voorzien. Aangezien men geen gebruik kan maken van een absoluut nietig beding, zal oak geen strafrechtelijke veroordeling mogelijk zijn. De strafrechter die geconfronteerd wordt met een dergelijk beding, dient zelfs ambtshalve de nietigheid vast te stellen 3 6. Slechts bij het onrechtmatig beding omschreven in artikel 28 van de Wet op het Consumentenkrediet, waar de sanctie bestaat uit de reductie van de overdreven nalatigheidsintrest, zal een strafrechtelijke veroordeling mogelijk zijn indien de kredietgever van de consument-kredietnemer daadwerkelijk de betaling eist van de overdreven nalatigheidsintrest die in de kredietovereenkomst werd bedongen. 39. Daarenboven wordt bepaald dat de persoon die in strijd met het uitdrukkelijk verbod van artikel 3 3 van de Wet op het Consumentenkrediet, in het raam van een kredietovereenkomst een wissel of een orderbriefje ter betaling of als zekerheid van de overeenkomst doet ondertekenen of die een cheque in ontvangst neemt tot zekerheid van de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van het verschuldigde strafrechtelijke kan worden veroordeeld (art. 101, 1, 6 o, Wet op het Consumentenkrediet.). Deze strafsanctie vormt een bijkomend drukkingsmiddel om de naleving van dit - voor de consument uiterst belangrijk - verbod te bekomen. 40. De personen die gebruik maken van een onrechtmatig beding of die bet verbod op de ondertekening van een wisselbrief, orderbriefje en cheque miskennen worden gestraft met een correctionele straf, bestaande uit een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een geldboete van 26 tot frank (te vermenigvuldigen met 90) (art. 101, 1, eerste lid, Wet op het Consumentenkrediet). De kredietgever kan tot een zeer zware geldboete- maximum frank - worden veroordeeld. Aan de rechter wordt een grate vrijheid gelaten voor het vaststellen van het bedrag van de geldboete. Binnen het voorziene minimum en maximum kan hij het bedrag van de geldboete bepalen in functie van de aard van de inbreuk en van de financiele draagkracht van de overtreder Tenslotte voorziet de Wet op het Consumentenkrediet oak in een aantal administratieve sancties. Aan bepaalde ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken wordt de bevoegdheid verleend om de (36) DAMBRE, M., I.e., 103, nr. 57. (37) Memorie van toelichting,

13 inbreuken op de Wet op bet Consumentenkrediet die overeenkomstig artikel1 01 van de Wet op bet Consumentenkrediet strafrecbtelijk worden gesanctioneerd of die kunnen leiden tot de oplegging van administratieve sancties door de Minister van Economiscbe Zaken, op te sporen en vast te stellen (art. 81, 1 Wet op bet Consumentenkrediet). Bij M.B. van 10 december 1991 worden de ambtenaren van de Algemene Economiscbe Inspectie en van de dienst Consumptie en Krediet van de Administratie van de Handel met deze opdracbt be last 38. Deze ambtenaren kunnen een proces-verbaal opstellen dat bewijskracbt heeft tot het tegendeel is bewezen (art. 81, 1, Wet op het Consumentenkrediet). 42. Vervolgens kan gebruik worden gemaakt van de waarschuwingsprocedure of van de procedure tot minnelijke schikking van de inbreuken. Bij toepassing van deze procedures kan worden vermeden dat overtreders die te goeder trouw zijn een onterende strafrechtelijke veroordeling zouden oplopen 39. De ambtenaar kan een waarschuwing richten tot de overtreder, waarbij deze tot de stopzetting van de verboden handeling wordt aangemaand (art. 83, eerste lid, Wet op het Consumentenkrediet). Het doel van deze procedure is niet de overtreder te straffen, maar wel om door het geven van een waarschuwing een einde te maken aan de scbending van de wet 40. Indien de overtreder binnen de vastgestelde termijn een einde maakt aan de verboden handeling, dan wordt aan de zaak geen verder gevolg gegeven. Weigert deze echter gevolg te geven aan de waarschuwing, dan kunnen volgende sancties worden aangewend : a. administratieve sancties : de Minister van Economische Zaken zal overgaaq. tot de intrekking of de opschorting van de erkenning of tot de doorhaling of opschorting van de inscbrijving. b. strafsancties: de feiten worden aan de Procureur des Konings bekend gemaakt (art. 83, derde lid, 3, Wet op het Consumentenkrediet) Tevens wordt een procedure uitgewerkt waarbij aan de overtreders een minnelijke schikking kan worden voorgesteld. De daartoe bevoegde ambtenaar kan aan de overtreder de betaling van een administratieve geldboete voorstellen. De tijdige betaling van deze geldsom doet de strafvordering vervallen (art. 84, eerste en vierde lid, Wet op het (38) art. 1, M.B. 10 december 1991 waarbij de ambtenaren aangewezen worden om de tekortkomingen en de inbreuken op de Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet en haar uitvoeringsbesluiten op te sporen en vast te stellen, B.S., 9 januari 1992, erratum B.S., 20 maart (39) Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE, 37. (40) Memorie van toelichting, 62. (41) Memorie van toelichting,

14 Consumentenkrediet). De procedure van de minnelijke schikking maakt een snellere en meer doeltreffende beteugeling van de inbreuken op de Wet op het Consumentenkrediet mogelijk. Bovendien zullen de parketten en de correctionele rechtbanken ingevolge deze procedure minder dossiers moeten behandelen waardoor zij meer aandacht zullen kunnen besteden aan de dossiers die hen bereiken en deze dossiers sneller kunnen athandelen Het voorstellen van de minnelijke schikking met inbegrip het bepaleo van het bedrag van de administratieve geldboetes, wordt niet gedaan door de ambtenaren die de inbreuken opsporen en vaststellen, maar door leidinggevende ambtenaren die hiervoor speciaal zijn aangesteld. Aldus wordt een uniformiteit in de administratieve rechtspraak verzekerd 4 3. Het bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hager zijn dan het maximumbedrag van de strafrechterlijke geldboete, zijnde frank (art. 84, derde lid, Wet op het Consumentenkrediet). Aan te stippen valt dat de opbrengst van de administratieve geldboetes niet toekomt aan de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. Deze boetes dienen te worden betaald aan de ontvanger van de geldboetes die athangt van het Ministerie van Financien De ambtenaren zijn niet verplicht een minnelijke schikking voor te stellen. Zij kunnen beslissen geen minnelijke schikking voor te stellen, bijvoorbeeld omdat de inbreuk te zwaar is of omdat de schending van de wet nadeel heeft berokkend aan een consument-kredietnemer die schadevergoeding vraagt. In dat geval wordt het proces-verbaal overgemaakt aan de Procureur des Konings Er wordt niet geraakt aan de rechten van de verdediging. De overtreder is immers geenszins verplicht de voorgestelde minnelijke schikking te aanvaarden. Het staat hem vrij de voorgestelde administratieve boete te weigeren. In dat geval zal de klassieke strafrechtelijke procedure worden gevolgd : het dossier wordt overgemaakt aan het parket, dat dan tot de vervolging kan overgaan Indien de overtreder instemt met een minne-lijke schikking en de voorgestelde administratieve boete binnen de aangegeven termijn betaalt, vervalt normaal de strafvordering. (42) Memorie van toelichting, 63. (43) Memorie van toelichting, 64 en Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE, 220. (44) Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE, 36 en 220. ( 45) Memorie van toelichting, 64. (46) Memorie van toelichting, 64 en Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE,

15 In drie gevallen zal de strafvordering ondanks de tijdige betaling van de administratieve geldboete niet vervallen, met name : a. wanneer voordien een klacht werd gericht aan de Procureur des Konings b. als de onderzoeksrechter verzocht werd een onderzoek in te stellen c. of indien bet feit bij de rechtbank aanhangig werd gemaakt. In deze gevallen zal de overtreder strafrechtelijk worden vervolgd. Aan de overtreder wordt de door hem betaalde administratieve boete teruggestort (art. 84, vierde lid, Wet op bet Consumentenkrediet). 48. De ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken kunnen optreden tegen kredietgevers die de dwingende bepalingen met betrekking tot de onrechtmatige bedingen niet naleven. Aangezien deze bepalingen strafrechtelijk gesanctioneerd zijn, kunnen de ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken dergelijke inbreuken opsporen en vaststellen (art. 101, Wet op het Consumentenkrediet). Aan de kredietgever die de voorschriften van de Wet op het Consumentenkrediet inzake onrechtmatige bedingen miskent kan hetzij een waarschuwing worden gegeven (art. 83, Wet op het Consumentenkrediet), hetzij een minnelijke schikking worden voorgesteld (art. 84, Wet op het Consumentenkrediet). In de mate dat de ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken daadwerkelijk preventief optreden tegen onrechtmatige bedingen in kredietovereenkomsten, kan worden vermeden dat de consumenten de nietigverklaring van abusieve clausules moeten vorderen via een gerechtelijke procedure. 49. Tenslotte bevat de Wet op het Consumentenkrediet nag een ultieme administratieve sanctie die kan opgelegd worden wanneer de andere sancties (waarschuwing, administratieve geldboete, strafsancties) geen effect sorteren. De Minister van Economische Zaken kan a. de erkenning van een kredietgever opschorten of intrekken (art. 106, Wet op het Consumentenkrediet) b. de inschrijving van een kredietbemiddelaar opschorten of doorhalen (art. 107, Wet op het Consumentenkrediet). 50. De opschorting of de intrekking door de Minister van Economische Zaken van de erkenning van een bepaalde kredietgever is mogelijk in de volgende drie gevallen : a. wanneer de kredietgever niet meer voldoet aan de voorwaarden om te kunnen worden erkend als kredietgever, zoals omschreven in artikel 75 van de Wet op het Consumentenkrediet; b. indien de kredietgever een van de bepalingen van de Wet op bet Consumentenkrediet of van haar uitvoeringsbesluiten niet respecteert ; 4-95

16 c. als de kredietgever een van de bij zijn erkenning aangegane verbintenissen niet nakomt (art. 106, 1, eerste lid, Wet op het Consumentenkrediet) 47. De inschrijving van een bepaalde kredietbemiddelaar kan als sanctie door de Minister van Economische Zaken worden opgeschort of doorgehaald in de volgende twee gevallen : a. indien de kredietbemiddelaar een van de bepalingen van de Wet op het Consumentenkrediet of van haar uitvoeringsbesluiten schendt ; b. als de kredietbemiddelaar een van de verbintenissen die hij bij zijn aanvraag tot inschrijving heeft aangegaan, niet nakomt (art. 107, 1, eerste lid Wet op het Consumentenkrediet). 51. Indien de kredietgever een bank, een spaarbank, een openbare kredietinstelling of een onderneming is die openbaar spaargelden aantrekt, dan moet vooraleer een sanctie kan worden opgelegd het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden gevraagd (art. 106, 1, tweede lid juncto art. 75, 6, Wet op het Consumentenkrediet). Dit advies wordt noodzakelijk geacht, aangezien door de opschorting of de intrekking van de erkenning het vertrouwen in de betrokken kredietinstelling wordt aangetast Aan de kredietgever of de kredietbemiddelaar worden de nodige waarborgen geboden om zich op een behoorlijke wijze te kunnen verdedigen tegen de grieven. De overtreder wordt vooraf in kennis gesteld van de feiten die hem ten laste worden gelegd. Hij mag het samengestelde dossier raadplegen. Hij beschikt over een termijn van twee weken om zijn verdediging in te dienen. Hij kan ook vragen om te worden gehoord door de Minister van Economische Zaken (art. 106, 2 en 107, 2, Wet op het Consumentenkrediet). De kredietgever kan ten aanzien van het door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen uitgebrachte advies opmerkingen formuleren (art. 106, 2, tweede lid, Wet op -het Consumentenkrediet). 53. De beslissing van de Minister van Economische Zaken moet gemotiveerd zijn (art. 106, 2 en 107, 2, Wet op het Consumentenkrediet). De Minister heeft de keuze tussen hetzij de opschorting van de erkenning of inschrijving, hetzij de intrekking of doorhaling van respectievelijk de erkenning of de inschrijving. Beide administratieve sancties worden opgelegd voor een door de Minister van Economische Zaken bepaalde duur. Deze termijn ka!l echter (47) Memorie van toelichting, 71. (48) Memorie van toelichting,

17 niet meer dan een jaar bedragen. In de Memorie van toelichting wordt verduidelijkt dat de Minister de duur van de sanctie vaststelt in functie van de belangrijkheid van de tekortkomingen, de bestendigheid ervan, en elk ander wettelijk aanvaardbaar motief Tijdens de duur van de administratieve sanctie mag de betrokken kredietgever of kredietbemiddelaar geen nieuwe verrichtingen afsluiten die onderworpen zijn aan de Wet op het Consumentenkrediet (art. 106, 3, eerste lid en 107, 3, eerste lid, Wet op het Consumentenkrediet). Het is de betrokkene dus verboden om gedurende de ganse termijn van de sanctie om het even welke verrichting te bewerkstelligen die onderworpen is aan de Wet op het Consumentenkrediet. Hij moet onmiddellijk alle activiteiten die onder het toepassingsgebied van deze wet vallen stopzetten. De opschorting of de intrekking van de erkenning of de opschorting of de doorhaling van de inschrijving heeft echter geen burgerrechtelijke gevolgen voor de lopende kredietovereenkomsten (art. 108, vierde lid,.wet op het Consumentenkrediet). 55. Er bestaat tussen beide administratieve sancties een belangrijk verschil wat betreft hun gevolgen voor de betrokkene na het verstrijken van de duur. Bij de opschorting van de erkenning of inschrijving, kan de betrokkene na het verstrijken van de termijn waarvoor de schorsing is opgelegd zijn activiteiten hernemen zonder enige formaliteit 5o. Bij de intrekking van de erkenning of de doorhaling van de inschrijving kan daarentegen de betrokkene na het verstrijken van de termijn zijn activiteiten slechts hememen op voorwaarde dat hij een nieuwe erkenning of inschrijving aanvraagt en dat deze wordt toegekend (art. 106, 3, tweede lid en 107, 3, tweede lid, Wet op het Consumentenkrediet) Tegen de beslissing van de Minister tot opschorting of intrekking van de erkenning of tot opschorting of doorhaling van de inschrijving kan beroep worden ingesteld voor de Rechtbank van Koophandel (art. 108, eerste lid, Wet op het Consumentenkrediet). Indien de administratieve sanctie die door de Minister werd opgelegd niet gegrond is, dan zal de rechtbank aan de Minister bevelen deze sanctie in te trekken 52. (49) Memorie van toelichting, 72. (50) Memorie van toelichting, 72. (51) Memorie van toelichting, (52) Memorie van toelichting,

18 57. Het instellen van beroep he eft niet tot gevolg dat de door de Minister opgelegde administratieve sanctie wordt opgeschort. De overtreder kan evenwel aan de Rechtbank van Koophandel de opschorting vragen van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Minister. In geval van hoogdringendheid kan hij de opschorting vragen aan de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel, zetelend in kortgeding (art. 108, derde lid, Wet op het Consumentenkrediet). 58. Aan de kredietgever die gedurende een zekere periode systematisch onrechtmatige bedingen inlast in zijn kredietovereenkomsten kan door de Minister van Economische Zaken overeenkomstig artikel106 van de Wet op het Consumentenkrediet de administratieve sanctie bestaande uit de opschorting of de intrekking van zijn erkenning worden opgelegd voor een termijn van maximum een jaar. Men mag aannemen dat de Minister tot deze zware sanctie zal beslissen, wanneer de waarschuwingsprocedure en de procedure tot minnelijke schikking geen resultaat hebben opgeleverd en de kredietgever doorgaat met het opnemen van onrechtmatige bedingen in zijn kredietovereenkomsten. D. OVERDREVEN NAIA11GHEIDSINTREST 59. De wetgever wil verhinderen dat in de kredietovereenkomst aan de consument-kredietnemer een overdreven nalatigheidsintrest wordt opgelegd. De kredietgever heeft het recht om een nalatigheidsintrest te bedingen, maar het bedrag van de schadevergoeding die door de consument-kredietnemer zal verschuldigd zijn bij laattijdige betaling mag niet buitensporig zijn. Dit bedrag mag niet hager liggen dan de door de wet maximaal toegelaten intrestvoet. 60. Artikel 28 van de Wet op het Consumentenkrediet schrijft voor dat de overeengekomen nalatigheidsintrest niet boger mag liggen dan bet gemiddelde tussen de wettelijke intrestvoet en het overeengekomen jaarlijkse kostenpercentage. Met de wettelijke intrestvoet wordt de wettelijke rentevoet bedoeld, die thans 8% per jaar bedraagt (art. 2, Wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest, zoals gewijzigd door de Wet van 30 juni 1970 tot wijziging van de wettelijke rentevoet). Het bedrag van de wettelijke rentevoet werd bij K.B. van 16 juli 1986 vastgesteld op 8% 5 3. Het begrip "bet jaarlijkse kostenpercentage" wordt in artikel1, 6 van de Wet op bet Consumentenkrediet omscbreven als de totale kosten van bet krediet dat aan de consument wordt verleend, uitgedrukt in een per- (53) Voor een gecoordineerde tekst, zie T.W.S., Burgerlijk Wetboek, en De Larcier Wetboeken, Burgerlijk en Gerechtelijk Recht, 1992,

19 centage op jaarbasis van het verleende krediet, berekend aan de hand van de bij Koninklijk Besluit aangeduide elementen. In een uitvoeringsbesluit zullen de kosten worden opgesomd die mogen worden opgenomen in het jaarlijkse kostenpercentage. 61. Indien in de kredietovereenkomst een te hoge nalatigheidsintrest werd bedongen, dan wordt deze overdreven nalatigheidsintrest door de rechter verminderd tot de door de wet maximaal toegelaten intrestvoet (art. 90, eerste lid, Wet op het Consumentenkrediet). E. ONMIDDELLIJKE OPEISBAARHEID EN UITDRUKKELIJK ONTBINDEN DE VOORWAARDE 62. Artikel29 van de Wet op het Consumentenkrediet poneert als algemene regel dat elk beding dat de kredietgever zou machtigen de onmiddellijke betaling van de nag te vervallen termijnen te eisen ofwaarbij in een uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde wordt voorzien, voor niet gescbreven word gehouden. Gelet op de ingrijpende gevolgen van zowel bet beding van onmiddellijke opeisbaarbeid als van bet uitdrukkelijk ontbindend beding - door de uitwerking van deze bedingen kan het budget van de consument immers volledig uit balans worden gebracbt - laat de wetgever slecbts in twee gevallen toe dat deze bedingen bij wijze van sanctie worden aangewend tegen een kredietnemer die zicb scbuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming De eerste uitzondering heeft betrekking op de situatie van de wanbetaling door de kredietnemer, meer in het bijzonder de situatie dat de consument hetzij ten minste twee termijnen niet beeft betaald, betzij een bedrag minstens gelijk aan 20% van de totale terug te betalen som niet heeft betaald (art. 29, 1 o, Wet op het Consumentenkrediet). De kredietgever kan bij wanbetaling niet automatiscb gebruik maken van het beding van onmiddellijke opeisbaarbeid of van bet uitdrukkelijk ontbindend beding. Hij moet eerst de volgende drie cumulatieve voorwaarden in acbt nemen : a. de kredietgever moet de consument in gebreke stellen door middel van een aangetekende brief. b. hij moet de aandacht van de consument vestigen op de gevolgen van de ontstentenis van betaling 55. c. hij moet een wachttermijn van een maand respecteren : hij mag slechts ageren indien de consument een maand na het ter post afgeven (54) Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE, 113. (55) Memorie van toelichting,

20 van de aangetekende brief tot ingebrekestelling zijn verplichtingen niet is nagekomen (art. 29, 1 o, Wet op het Consumentenkrediet) De tweede uitzondering viseert het geval dat de koper het lichamelijk roerend goed vervreemdt v66r het betalen van de prijs of dit goed in strijd met de bedingen van de overeenkomst gebruikt en dit terwijl de kredietgever zich de eigendom van het betrokken goed heeft voorbehouden (art. 29, 2, Wet op het Consumentenkrediet). Opdat de kredietgever bij vervreemding van het gefinancierde goed zou kunnen gebruik maken van het beding van onmiddellijke opeisbaarheid of van het uitdrukkelijk ontbindend beding, moeten drie voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld: a. de koper moet het gefinancierde goed hebben vervreemd. b. de overeenkomst van verkoop op afbetaling moet een beding van eigendomsvoorbehoud bevatten. c. in deze overeenkomst moet bovendien de tekst van artikel 491 van het Strafwetboek voorkomen. Is dit niet het geval dan zal het beding van eigendomsvoorbehoud overeenkomstig artikel46, 1 van de Wet op het Consumentenkrediet voor niet geschreven worden gehouden. De koper die in strijd met het beding van eigendomsvoorbehoud het goed vervreemdt, maakt zich schuldig aan het misdrijf van misbruik van vertrouwen. Met het opleggen van deze substantiele vormvereiste, wil de wetgever de aandacht van de koper vestigen op de ernst van een handeling die het eigendomsrecht van de verkoper aantast 57. F. EENZJ]DIGE WJ]ZIGING VAN DE KREDIETOVEREENKOMST 65. Krachtens artikel 30 van de Wet op het Consumentenkrediet wordt elk beding dat de kredietgever ertoe machtigt de voorwaarden van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen voor niet geschreven gehouden, behoudens de uitzonderingen bepaald in deze wet. Dit uitdrukkelijk verbod moet gezien worden als een reactie van de wetgever tegen de verwerpelijke praktijk, waarbij door de kredietgevers frequent eenzijdige wijzigingen in de kredietovereenkomst worden doorgevoerd en waarvan de consumenten steeds het slachtoffer zijn Met de wettelijke uitzondering op dit verbod wordt de eenzijdige wijziging van de debetrente bij de kredietopening bedoeld 5 9. Lui dens artikel 60, eerste lid van de Wet op het Consumentenkrediet kan bij de kredietopening worden gestipuleerd dat de debetrente van het krediet (56) DE MEUTER, S. en VAN VLASSELAER, M.-J,, I.e., 804. (57) Verslag DE COOMAN en DE WASSEIGE, 114. (58) Verslag BARTHOLOMEEUSSEN, 55. (59) Advies van de Raad van State, Gedr. St., Senaat, , nr. 916/1,

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN Aanbeveling betreffende strafbedingen Brussel, 21 oktober 1997 1 Gelet op de artikelen 35, par. 3, lid 2, en 36 van de wet van 14 juli 1991 betreffende

Nadere informatie

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni 1991. Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni 1991. Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE Het consumentenkrediet De Wet van 12 juni 1991 Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE Voorwoord V Inleiding en doel van de wet 1 1. E.G.-verplichtingen (1) 1 2. Sociaal beleid (2) 1 3. Economisch

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Onrechtmatige contractuele bedingen

Onrechtmatige contractuele bedingen Nieuwe regels in b2b-relaties: verboden bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken Op 21 maart 2019 keurde het Parlement een wet goed die in

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

De wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (BS 29/01/2003)

De wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (BS 29/01/2003) De wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (BS 29/01/2003) Vormingsdag Sleutels voor verstandig consumeren Fraud Prevention Month 13 maart 2014 Doel

Nadere informatie

GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES Zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van Hamme van 18 juni 2014. HOOFDSTUK 1: TOEPASSINGSGEBIED... 2 HOOFDSTUK 2: SANCTIES... 2 AFDELING 1:

Nadere informatie

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Mrs. Régine Feltkamp Mr. Gerrit Hendrikx Advocaat-Avocat-Attorney Professor V.U.B. Junior

Nadere informatie

Contractnummer: VERTROUWELIJKHEIDSCONTRACT TUSSEN DE ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK STATISTICS BELGIUM EN

Contractnummer: VERTROUWELIJKHEIDSCONTRACT TUSSEN DE ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK STATISTICS BELGIUM EN Contractnummer: VERTROUWELIJKHEIDSCONTRACT TUSSEN DE ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK STATISTICS BELGIUM EN.. Tussen De Algemene Directie Statistiek Statistics Belgium van de FOD Economie, KMO, Middenstand

Nadere informatie

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering De Wet van 30 juni 1971betreffende de administratieve geldboeten,

Nadere informatie

Administratieve geldboetes

Administratieve geldboetes Administratieve geldboetes www.luchtvaartpolitie-oostende.be HOOFDSTUK III. - Administratieve geldboeten Art. 45.

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B. 11 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES OVER HET WETSVOORSTEL Nr. 51/0122 TOT WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK, WAT DE INTERESTEN EN SCHADEBEDINGEN BIJ CONTRACTUELE WANUITVOERING BETREFT

Nadere informatie

10 AUGUSTUS 2001. Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

10 AUGUSTUS 2001. Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. 10 AUGUSTUS 2001. Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. HOOFDSTUK I. Voorafgaande bepalingen. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Nadere informatie

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011 Beslissing nr. 2011 - V/M 11 van 7 april 2011 Zaak MEDE-V/M-08/0021: UGC Belgium NV / Kinepolis Group NV I. Overzicht van de relevante procedurevoorgaanden 1. De procedurele voorgaanden zijn weergegeven

Nadere informatie

Deel I. Belangrijkste basiswetgeving

Deel I. Belangrijkste basiswetgeving Deel I. Belangrijkste basiswetgeving Burgerlijk wetboek (Uittreksel) - Consumentenkoop........... 3 Burgerlijk wetboek (Uittreksel) - Kosteloze borgtocht.......... 5 Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken

Nadere informatie

Art. 1, 26 Art. VII.67, 1 et 2 Art. 2, lid 1 Art. VII.2, 2 Art. 2, lid 2 Art. VII. 2, 3 Art. 3, 1, 1 à 3 Art. VII. 3, 2, 1 à 3

Art. 1, 26 Art. VII.67, 1 et 2 Art. 2, lid 1 Art. VII.2, 2 Art. 2, lid 2 Art. VII. 2, 3 Art. 3, 1, 1 à 3 Art. VII. 3, 2, 1 à 3 Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet Hoofdstuk 1. Definities en toepassingsgebied Wetboek van economisch recht Art. 1, 1 Art. I.1, 2 Art. 1, 2 Art. I.9, 34 Art. 1, 3 Art. I.9, 35 Art. 1, 4 Art.

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3281 Van 20 april 2018 Dossier : T9447 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Wetboek van economisch recht consumentenkrediet. Art. 1, 1 Art. I.1, 2. Art. 1, 2 Art. I.9, 34. Art. 1, 3 Art. I.9, 35. Art. 1, 4 Art. I.

Wetboek van economisch recht consumentenkrediet. Art. 1, 1 Art. I.1, 2. Art. 1, 2 Art. I.9, 34. Art. 1, 3 Art. I.9, 35. Art. 1, 4 Art. I. Hoofdstuk 6 - Bijlage 1. Concordantietabel wet op het consumentenkrediet - Wetboek van Economisch recht (bron: FOD Economie) Wet van 12 juni 1991 op het Wetboek van economisch recht consumentenkrediet

Nadere informatie

CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking

CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking De ondergetekenden: 1 (naam en rechtsvorm) woonplaats: OF waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te ingeschreven in de Kruispuntbank

Nadere informatie

20 DECEMBER 2002. Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument.

20 DECEMBER 2002. Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. 20 DECEMBER 2002. Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. HOOFDSTUK I. Algemene bepaling. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

(B.S., 14 november 1998)

(B.S., 14 november 1998) Wet 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (B.S., 14 november 1998) HOOFDSTUK I. Voorafgaande

Nadere informatie

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling Hoofdstuk 5 RECHTSBIJSTAND Voorafgaandelijke bepaling Gewaarborgd schadegeval Art.21 De bepalingen van de overige hoofdstukken van deze overeenkomst zijn van toepassing op Rechtsbijstand voor zover ze

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND C.O.B. 12 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND Brussel, 21 oktober 2003 2 Advies over een

Nadere informatie

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan.

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan. Gecoördineerde regelgeving Nieuwe Gemeentewet Artikel 119bis, Nieuwe Gemeenwet 1. De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen,

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ADVIES Nr 03 / 1999 van 27 januari 1999 O. Ref. : 10 / A / 98 / 030 / 10 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de registratie van de berichten van collectieve schuldenregeling door

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE BASIS BEREKENING WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2015: 2,5% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 30/01/2015. -Wet van 05/05/1865 betreffende de lening

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2014: 2,75% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 20/01/2014. WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES - Eerste semester

Nadere informatie

9 MAART Wet ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren.

9 MAART Wet ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren. 9 MAART 1993. - Wet ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren. HOOFDSTUK I. - Definitie. Artikel 1. In de zin van deze wet wordt onder huwelijksbemiddeling verstaan

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 1C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2015: 2,5% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 30/01/2015. WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES - Eerste semester

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 SEPTEMBER 2011 C.11.0072.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0072.F AXA BANK EUROPE, naamloze vennootschap, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. B. en 2. D.

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (Boek VI WER) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016 4 4 AFSCHRSFT P- 1 Griffienummer 000 73 6 /2016 Repertoriumnummer 2016 / $0$ Datum van uitspraak 31/05/2016 Notitienummer parket HA66.L5.1537-11 c \ Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2011 P.10.1335.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1335.N 1. D. L. M. D., beklaagde, 2. D. A., civielrechtelijk aansprakelijke partij, 3. T. D., civielrechtelijk aansprakelijke partij,

Nadere informatie

algemene verkoopsvoorwaarden

algemene verkoopsvoorwaarden algemene verkoopsvoorwaarden 1. 2. Onderhavige voorwaarden zijn van toepassing op alle rechtshandelingen en rechtsverhoudingen tussen MASTERmail en de opdrachtgever tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk

Nadere informatie

2.Aankopen, beschikbaarheid, productinformatie en minimum leeftijd

2.Aankopen, beschikbaarheid, productinformatie en minimum leeftijd Algemene verkoopsvoorwaarden Webshop 1.Algemeen 1.1. Behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke andersluidende overeenkomst, worden alle overeenkomsten, offerten, aanbiedingen, bestellingen, en alle daaruit

Nadere informatie

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister.

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister. ADVIES Nr 27 / 1998 van 25 september 1998 O. Ref. : 10 / A / 1998 / 023 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister. De

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst - Bestanddelen - Toestemming - Gebrek - Geweld - Morele dwang - Gebrekkige wil - Voorwaarde - Artt. 1109 en 1112, BW Datum 23 maart 1998 Copyright and

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1808.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1808.N I 1. F P M E P, beklaagde, 2. B L J M F, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

De wet op de marktpraktijken. Procedure en sancties. TALLON Advocaat. larcier

De wet op de marktpraktijken. Procedure en sancties. TALLON Advocaat. larcier De wet op de marktpraktijken Procedure en sancties TALLON Advocaat larcier VII De Bibliotheek Handelsrecht Voorwoord bij de Reeks Mededinging, Handelspraktijken en Intellectuele Rechten Voor- en DEEL I.

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument.

Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling. Art. 1 HOOFDSTUK II. - Definities en toepassingsgebied. Art. 2 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 APRIL 2015 P.13.1258.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1258.N G M V, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Steven Renette en mr. Bjorn Reynders, advocaten bij de balie te Hasselt.

Nadere informatie

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders DE BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID De persoon die schade aan iemand anders veroorzaakt, is verplicht die te herstellen. Hierbij wordt een onderscheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2016 P.15.0768.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0768.N 1. H J V D K, beklaagde, 2. T P V Z, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen Reglement voor de toekenning van renteloze leningen aan erkende culturele verenigingen Goedgekeurd in de gemeenteraad van 28 januari 2002 Bekendgemaakt op 31 januari 2002 Artikel 1 Hoofdstuk I - Algemene

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING Christophe THIEBAUT Advocaat PAQUES, NOPERE & THIEBAUT Assistent UCL Maître de conférences FUCAM II- DE OPSPORING * Basisstuk van de strafprocedure *

Nadere informatie

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS De bepalingen die hierna zijn voorzien vullen het lexicon, het hoofdstuk "B.A. Uitbating" en het hoofdstuk "Gemeenschappelijke

Nadere informatie

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 94/4/9 Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/4 --------------------------- Inzake : OPENBAAR MINISTERIE tegen 1. VAN DER HAEGEN Raymond 2. ROUAEN Denise

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2013 C.12.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0285.F M. L. Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. H. Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (WER Boek VI) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING TUSSEN: wonende te handel drijvende onder de naam en ingeschreven in de KBO met nummer. De vennootschap.. en ingeschreven in de KBO met nummer. vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2015 P.14.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0355.N I H nv, vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc Filip Mertens, met kantoor te 9000 Gent, Coupure 373, eiseres, met als

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Juridische beschermingsmogelijkheden voor de EDPB in geval van niet of laattijdige betaling van facturen door de aangeslotenen

Juridische beschermingsmogelijkheden voor de EDPB in geval van niet of laattijdige betaling van facturen door de aangeslotenen 3 juni 2010 Juridische beschermingsmogelijkheden voor de EDPB in geval van niet of laattijdige betaling van facturen door de aangeslotenen VRAAGSTELLING De vraag heeft betrekking op de situaties waarbij

Nadere informatie

Wet van 19/12/05 betreffende precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Wet van 19/12/05 betreffende precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Wet van 19/12/05 betreffende precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Op 18.01.2006 verscheen in het Belgisch Staatsblad de Wet betreffende de precontractuele informatie bij

Nadere informatie

UITVOERINGSVOORWAARDEN VAN ONZE PRESTATIES

UITVOERINGSVOORWAARDEN VAN ONZE PRESTATIES UITVOERINGSVOORWAARDEN VAN ONZE PRESTATIES 1. Omschrijvingen Companywriters : De Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid, waarvan de vennootschapszetel gevestigd is te 4600 Wezet (Visé) (België),

Nadere informatie

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018;

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018; 1/6 Advies 81/2018 van 5 september 2018 Betreft: Wijziging van de wet van 22 betreffende de rechten van de patiënt - Hoofdstuk 10 - artikel 65 van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 JUNI 2012 C.11.0735.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0735.N BELGISCHE STAAT, minister van Binnenlandse Zaken, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. D. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4790 Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

Inspectiestrategie. en procedure voor de inbeslagname van dieren. Dienst Dierenwelzijn Bertrand LHOEST en Marie-Astrid MASSA

Inspectiestrategie. en procedure voor de inbeslagname van dieren. Dienst Dierenwelzijn Bertrand LHOEST en Marie-Astrid MASSA Inspectiestrategie van LB en procedure voor de inbeslagname van dieren Dienst Dierenwelzijn Bertrand LHOEST en Marie-Astrid MASSA 1. Inspectiestrategie van LB 1.1. Context 1.2. Wettelijke bepalingen 1.3.

Nadere informatie

WETTELIJKE RENTEVOET IN DE

WETTELIJKE RENTEVOET IN DE FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. WETTELIJKE RENTEVOET WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES HOOGTE Voor het jaar 2016: 2,25 % Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 18/01/2016. - Tweede semester

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies nr 2008/01 van 8 september 2008 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies over de verplichting om een

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2008 C.05.0223.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0223.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. B. P., 2. AXA BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2004 C.03.0143.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.03.0143.N EUROPABANK, naamloze vennootschap, met zetel gevestigd te 9000 Gent, Burgstraat 170, ingeschreven in het handelsregister

Nadere informatie

1.1 Ontstaan. Waarom? Flagrante wanpraktijken blijven bestaan Sommige eigenaar blijven onbewoonbare woningen verhuren

1.1 Ontstaan. Waarom? Flagrante wanpraktijken blijven bestaan Sommige eigenaar blijven onbewoonbare woningen verhuren 1.1 Ontstaan Waarom? Flagrante wanpraktijken blijven bestaan Sommige eigenaar blijven onbewoonbare woningen verhuren Andere aanpak nodig met strafrechterlijk optreden en hoge boetes 1.2 Taken en bevoegdheden

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI2015 D.13.0025.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N e1ser, vertegenwoordigd door mr., advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1., met kantoor te ~ 2. 3. rmet zetel te rechtspersoon,

Nadere informatie

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties.

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. ADVIES Nr 29 / 1997 van 5 november 1997 O. Ref. : 10 / A / 1997 / 014 BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. De Commissie voor

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JUNI 2014 P.14.0280.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0280.N 1. P J P D L, beklaagde, 2. S I D L, beklaagde, eisers, beiden met als raadsman mr. Tom Decaigny, advocaat bij de balie te

Nadere informatie

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3)

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3) Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S. 13.7.1999 Ed. 3) Hoofdstuk I. Algemene bepaling Artikel 1.- Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Arbeidsrechtbank Brugge Onderwerp Handvest van de sociaal verzekerde. Beroepsziekten Datum 01 februari 2005 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 286 Van 16 april 2004 Dossier : T1653 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) ( ) (B.I.V. nr. ) 1 Samenvatting

Nadere informatie

Ook de Memorie van Toelichting moet in die richting worden aangepast.

Ook de Memorie van Toelichting moet in die richting worden aangepast. ADVIES NR 44 VAN 22 MEI 2001 VAN DE VASTE COMMISSIE ARBEID VAN DE RAAD VAN DE GELIJKE KANSEN VOOR MANNEN EN VROUWEN OMTRENT HET VOORONTWERP VAN WET BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN DE WERKNEMERS TEGEN GEWELD,

Nadere informatie

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem,

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, 8 FEBRUARI 2001 C.98.0470.N/1 C.98.0470.N DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, Diksmuidelaan 276, ingeschreven in het handelsregister

Nadere informatie

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro)

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro) Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor meerderjarigen? (max. 250 euro) 1. Wie kan inbreuken vaststellen? De vaststelling van een inbreuk op het gemeentelijk politiereglement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2013 P.13.0980.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0980.N A M Y L V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Cavit Yurt, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

CO-PRODUCTIEOVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN (Model co-financiering) ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer

CO-PRODUCTIEOVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN (Model co-financiering) ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer CO-PRODUCTIEOVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN (Model co-financiering) De ondergetekenden: 1 (naam en rechtsvorm) woonplaats: OF waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te ingeschreven in de Kruispuntbank

Nadere informatie

A AN B E V E L I N G Nr

A AN B E V E L I N G Nr A AN B E V E L I N G Nr. 25 ---------------------------------------- Aanbeveling aan de paritaire comités betreffende de strafbaarstelling van inbreuken op algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december 2018)

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december 2018) PROVINCIE WEST-VLAANDEREN ARRONDISSEMENT VEURNE GEMEENTE KOKSIJDE REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december

Nadere informatie

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende:

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende: De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de FOD Economie waarschuwen voor formules voor hypothecaire kredieten met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten De FSMA

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie