REACTIE WETSVOORSTEL ZORG & DWANG (31 996)
|
|
- Mirthe van de Velden
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 REACTIE WETSVOORSTEL ZORG & DWANG (31 996) 1. Inleiding In deze nota onderbouwen ActiZ, BTN en Verenso hun bezwaren tegen het wetsvoorstel Zorg & Dwang. Achtereenvolgens komen aan de orde: * besluitvormingsprocedure opneming onvrijwillige zorg in zorgplan (paragraaf 2); * differentiatie in vrijheidsbeperking (paragraaf 3); * gewenste zorg niet bieden = onvrijwillige zorg bieden? (paragraaf 4); * verruiming huisregels (paragraaf 5); * gedragsbeïnvloedende medicatie (paragraaf 6); * administratieve lasten (paragraaf 7); * overige onderwerpen (paragraaf 8). 2. Besluitvormingsprocedure onvrijwillige zorg in zorgplan 2.1 Inleiding De procedure met betrekking tot het vaststellen en periodiek aanpassen van het zorgplan is door de vierde nota van wijziging ingrijpend veranderd. De vijfde nota past de regeling opnieuw aan, met name door hem anders te redigeren. Hoe de regeling er na deze verschillende wijzigingsvoorstellen uitziet, is wellicht niet helder. Wij beginnen daarom ons betoog met een schets van achtereenvolgens de huidige regeling, de regeling uit het oorspronkelijke wetsvoorstel en de regeling zoals die er na vijf nota s van wijziging uitziet. Vervolgens beschrijven wij de bezwaren tegen deze regeling en de kosten ervan. Wij besluiten dit hoofdstuk met het voorstel om de besluitvormingsprocedure waarin de vierde en vijfde nota van wijziging voorziet, te schrappen. 2.2 Huidige regeling Sinds maart 2009 is het Besluit Zorgplanbespreking AWBZ-zorg van kracht. Het beoogt te bevorderen dat de dagelijkse zorgverlening overeenstemt met de wensen van de cliënt door overleg hierover voor te schrijven. Het besluit draagt de zorgaanbieder op om zo spoedig mogelijk na aanvang van de zorgverlening met de cliënt c.q. diens vertegenwoordiger te bespreken welke doelen zij zich stellen, uitgaande van de wensen, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en wat gedaan zal worden om deze doelen te bereiken. De zorgaanbieder legt het resultaat van deze bespreking, binnen zes weken na aanvang van de zorgverlening, vast in een zorgplan. Het Besluit regelt niets over evaluatie of periodieke aanpassing van het zorgplan. Het wordt aan de praktijk toevertrouwd om te doen wat nodig is om het zorgplan actueel te houden. De veldnormen bepalen dat het zorgplan in de ouderenzorg minimaal twee keer per jaar wordt geëvalueerd. Artikel 5 van het Besluit voorziet in een evaluatiebepaling. Deze houdt in dat de minister van VWS binnen drie jaar (dus uiterlijk in maart 2012) een verslag over de doeltreffendheid en effectiviteit van het besluit aan de Staten-Generaal zendt. Inmiddels is het evaluatieonderzoek gepubliceerd. 1 De staatssecretaris heeft het op 19 maart 2013 aan de Tweede Kamer gestuurd. Het evaluatierapport concludeert dat er geen aanleiding is om de regeling van de zorgplanbespreking te wijzigen. Wettelijke termijnen voor bijvoorbeeld het bespreken en evalueren van het zorgplan lijken toereikend te zijn, concludeert het evaluatierapport (blz. 45). 1 Evaluatie Besluit Zorgplanbespreking, eindrapportage. Deloitte, februari
2 2.3 Oorspronkelijk wetsvoorstel Ondanks dat de evaluatie leert dat wijziging van de regeling van het zorgplan niet nodig is, voorzien de nota s van wijziging van het wetsvoorstel Zorg & Dwang in zeer substantiële wijzigingen. Ieder zorgplan moet binnen vier weken na aanvang van de uitvoering en vervolgens ten minste elke zes maanden geëvalueerd worden. Bovendien wordt opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan zeer uitgebreid en tot in detail geregeld. Onvrijwillige zorg kan op basis van het wetsvoorstel pas in het zorgplan worden opgenomen nadat de zorgverantwoordelijke dit heeft besproken in een multidisciplinair overleg (mdo) en bovendien daarvoor de instemming heeft verkregen van een arts dan wel (afhankelijk van de soort onvrijwillige zorg die het betreft) van een deskundige uit een nog door de minister aan te wijzen categorie. Het wetsvoorstel omschrijft het begrip onvrijwillige zorg ruim, zodat voorspeld kan worden dat onvrijwillige zorg vaak in het zorgplan opgenomen zal moeten worden. Als bijvoorbeeld, ter vermijding van gebruik van een onrustband, een verlaagd bed wordt gebruikt, wordt volgens het wetsvoorstel onvrijwillige zorg verleend. De cliënt kan immers uit een verlaagd bed niet of veel moeilijker opstaan dan uit een bed op de gebruikelijke hoogte en wordt derhalve beperkt in zijn bewegingsvrijheid. Dan is sprake van onvrijwillige zorg, zelfs als een wilsbekwame cliënt daarmee van harte instemt. De zorgverantwoordelijke en de wilsbekwame cliënt kunnen dus niet samen besluiten een verlaagd bed te gaan gebruiken, dat zal eerst in het mdo aan de orde moeten komen en aan een arts moeten worden voorgelegd. Dit zal bovendien, zolang het bed gebruikt wordt, bij iedere evaluatie opnieuw moeten gebeuren. Wij menen dat het wetsvoorstel hiermee zijn doel ver voorbij schiet. 2.4 De nota s van wijziging De nota s van wijziging verzwaren de procedure met betrekking tot vaststelling en evaluatie van een zorgplan, waarin onvrijwillige zorg is opgenomen, aanmerkelijk. De nota s van wijziging kiezen als uitgangspunt een zorgplan dat niet voorziet in onvrijwillige zorg. Als ernstig nadeel dreigt, moet een heroverweging van het zorgplan plaatsvinden in een mdo. Dit wordt tot in detail in artikel 8 geregeld. Als de conclusie van de heroverweging is dat onvrijwillige zorg geboden moet worden, dan mag echter niet dienovereenkomstig besloten worden. Het besluit om onvrijwillige zorg te verlenen moet in een nieuw, zogeheten nader overleg, genomen worden. Dit nader overleg wordt in artikel 8a gedetailleerd geregeld. Aan het nader overleg moet ook een arts of (afhankelijk van de aard van de te verlenen onvrijwillige zorg) een andere deskundige deelnemen. In dit overleg kan besloten worden tot opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan voor een termijn van maximaal drie maanden. Als uit de evaluatie door het mdo blijkt dat ook na drie maanden nog onvrijwillige zorg nodig is, dan moet het mdo opnieuw bij elkaar komen en moet een niet bij de zorg betrokkene deskundige daaraan deelnemen (dan is sprake van een zogeheten uitgebreid mdo ). Het uitgebreid mdo kan de termijn waarbinnen onvrijwillige zorg wordt geboden verlengen met maximaal drie maanden. Het uitgebreid mdo evalueert het zorgplan op basis waarvan voor de tweede keer onvrijwillige zorg is geboden. Is ook na de verlenging (dus zes maanden na de start van de onvrijwillige zorg) nog onvrijwillige zorg nodig, dan moet een externe deskundige geraadpleegd worden (artikel 8c). Het advies van de externe adviseur is niet bindend. De zorgverantwoordelijke past het zorgplan aan op basis van het advies en geeft daarin aan op welke wijze hij toepassing geeft aan het advies. Als de conclusie, na het advies van de externe deskundige, is dat onvrijwillige zorg nodig blijft, dan kan dit telkens voor maximaal zes maanden in het zorgplan worden opgenomen. Het zorgplan moet dan iedere zes maanden geëvalueerd worden door het uitgebreid mdo. 2
3 Wij keren terug naar het voorbeeld van de zorgverantwoordelijke en de wilsbekwame cliënt, die in goed overleg tot de conclusie zijn gekomen dat het verstandig is dat de cliënt een verlaagd bed gaat gebruiken. Volgens de procedure waarin de nota s van wijziging voorzien, moet nu eerst het mdo bij elkaar komen voor een heroverwegingsoverleg. Als de conclusie daarvan is dat er geen alternatief bestaat voor het verlaagde bed, zal een nader overleg moeten plaatsvinden waarin tot het gebruik daarvan kan worden besloten voor de duur van maximaal drie maanden. Als, op basis van evaluatie door het mdo, wordt geconcludeerd dat ook na die drie maanden voortzetting van het gebruik van het bed wenselijk is, moet een uitgebreid mdo worden georganiseerd. Dit kan beslissen tot verlenging van de periode met opnieuw drie maanden. Het uitgebreide mdo moet in die periode het gebruik van het bed evalueren. Als het bed ook na de tweede periode nog nodig is, moet extern advies gevraagd worden. Op basis daarvan mag het verlaagde bed voor de duur van zes maanden worden voortgezet. Deze periode kan vervolgens telkens, op basis van evaluatie door het uitgebreid mdo, met zes maanden worden verlengd. 2.5 Bureaucratisering Wij vinden dat de nota s van wijziging een veel te ingewikkeld en veel te gedetailleerd geregeld besluitvormingsproces introduceren. Dit wringt te meer nu een inhoudelijke onderbouwing van de procedure vrijwel geheel ontbreekt. In het nader rapport wordt ter onderbouwing van de besluitvormingsprocedure alleen verwezen naar de adviezen van de denktank complexe zorg. 2 Daarin wordt het getrapte zorgmodel geschetst dat in het wetsvoorstel is opgenomen. Wij wijzen erop dat de adviezen van de denktank betrekking hebben op een kleine groep cliënten met een verstandelijke beperking en zeer ernstige gedragsproblematiek en op langdurige toepassing van ingrijpende vrijheidsbeperking (fixatie met onrustband). Voor die groep vinden wij de adviezen waardevol. Het model is echter niet bedoeld om bij wet voorgeschreven te worden. De denktank schrijft: Het gaat hier om een model. Dit betekent dat in de praktijk, als dat wenselijk is, de volgorde soms anders moet zijn (blz. 31). En voorts: Het is duidelijk dat er niveauverschillen zijn in de mate van vrijheidsbeperking, zodat niet voor elke maatregel hetzelfde regime moet gelden (blz. 27). Wij constateren dat de nota s van wijziging toepassing van een model, dat ontwikkeld is voor een zeer specifieke groep cliënten en dat niet bedoeld is voor elke vorm van vrijheidsbeperking, laat staan voor ieder vorm van onvrijwillige zorg, voorschrijven voor een hele brede groep cliënten en juist wel voor ieder vorm van onvrijwillige zorg. Waartoe dit leidt blijkt uit het voorbeeld van de besluitvorming over het verlaagde bed. Niet in de laatste plaats staat de gedetailleerde regelgeving, waarin de nota s van wijziging voorzien, haaks op het Convenant Kwaliteitsimpuls Langdurige zorg uit 2011, waarin VWS het veld beloofde zich te zullen inspannen om de administratieve lasten te beperken, en het daarbij behorende actieplan Meer tijd voor de cliënt. Dit voorziet juist in een experiment regelarme instellingen, dat ertoe moet leiden dat door het veld als overbodig ervaren regels worden geschrapt, tenzij aantoonbaar is dat de regels noodzakelijk zijn. 2.6 RvS: procedure staat cultuuromslag in de weg De Raad van State is helder over de besluitvormingsprocedure waarin de vierde nota van wijziging voorziet: Gelet op de reeds ingezette cultuurverandering en de resultaten die toe nu toe volgens de 2 Wegen naar vrijheid: communiceren en methodisch (samen) werken in de zorg voor cliënten die ernstig in hun vrijheid worden beperkt. Tussenrapportage van de Denktank complexe zorg/taskforce (uitgave VWS, juni 2012). De staatssecretaris heeft deze rapportage als bijlage bij de vierde nota van wijziging aan de Tweede Kamer gestuurd. 3
4 staatssecretaris zijn geboekt, rijst de vraag of het voor de ondersteuning van de beoogde cultuuromslag noodzakelijk is de besluitvormingsprocedure voor onvrijwillige zorg uit te breiden, zoals voorgesteld in de vierde nota van wijziging. In dat verband wijst de Afdeling er op dat gedetailleerde wetgeving niet alleen tot veel meer administratieve handelingen leidt. Door deze manier van werken kan zij aan een cultuuromslag bij de zorgaanbieders in de weg staan ( nr. 32, blz. 3). De Raad van State constateert voorts: Hier lijkt sprake te zijn van overregulering, hetgeen niet past in het beleid van de regering dat juist steeds gericht is op vermindering van regels en regeldruk (31 996, nr. 32, blz. 4). De Raad adviseert dan ook om verder te werken aan de ingezette cultuuromslag en pas over uitbreiding van de besluitvormingsprocedures te denken als gebleken is dat deze niet het gewenste effect heeft. Wij onderschrijven de bedenkingen van de Raad van State. De voorgestelde procedure leidt tot bureaucratisering, zonder dat aannemelijk is dat die gerechtvaardigd wordt door vermindering van onvrijwillige zorg. 2.7 Administratieve lasten In 2009 werden de administratieve lasten ten gevolge van het Besluit Zorgplanbespreking AWBZ-zorg geschat op 56,25 per zorgplan. Deze schatting is gebaseerd op een tijdsinvestering van 1,25 uur en een uurloon van 45. Voor actualisatie van het zorgplan werden tijd noch kosten begroot. De besluitvormingsprocedure ten aanzien van een zorgplan dat onvrijwillige zorg bevat, houdt een sterke stijging in ten opzichte van de schatting uit Uitgaande van halfjaarlijkse bespreking waarbij drie of vier personen betrokken zijn, stijgen de kosten van het zorgplan ten opzichte van de schatting uit 2009 van eenmalig 56,25 per cliënt, naar jaarlijks 450 per cliënt. 3 Voor de ouderenzorg ( cliënten) gaat het om een jaarlijkse stijging van de administratieve lasten met 43,2 miljoen. De genoemde bedragen zijn indicatief. 2.8 Hoe dan wel? Het zorgplan moet ten principale blijven wat het is, de weerslag van afspraken over de te verlenen zorg. Hoe het zorgplan actueel gehouden wordt, is een zaak van professionals en cliënten. Dwingende procedurele regels en juridisering moeten zoveel mogelijk voorkomen worden. Wij beseffen echter dat de positie van de cliënt als vragende partij, voor wie het bovendien vaak lastig is om van zorgaanbieder te veranderen, momenteel zwakker is dan de positie van de professional. Wij constateren echter ook dat het wetsvoorstel de positie van de cliënt op verschillende manier versterkt, te weten door: a. te waarborgen dat iedere wilsonbekwame cliënt een vertegenwoordiger heeft; b. de mogelijkheid te openen een klacht in te dienen tegen opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan bij een onafhankelijke commissie die daarover een bindend besluit neemt 4 ; c. de cliëntenvertrouwenspersoon te introduceren die de cliënt kan bijstaan en adviseren bij het overleg over het zorgplan. Met deze drie versterkingen zijn de posities van cliënt en professional goed in balans gebracht en zijn gedetailleerde procedurevoorschriften en bureaucratisering niet nodig. 3 Uitgaande van dezelfde tijdsinvestering en hetzelfde uurloon als genoemd is in de toelichting bij het besluit zorgplanbespreking, maar dan uitgevoerd door vier personen, twee maal per jaar. In het jaar waarin de onvrijwillige zorg in het zorgplan wordt opgenomen moet vaker overleg plaatsvinden. Daarvan is bij de berekening van de kosten geabstraheerd. Het betreft overigens een (te) lage schatting omdat de personen die bij de zorgplanbespreking moeten worden betrokken duurder zijn dan het genoemde bedrag en naar verwachting meer tijd zullen moeten besteden aan hun inbreng bij de zorgplanbespreking. 4 De Wet Bopz biedt deze mogelijkheid niet. 4
5 Voorts menen wij dat in het overleg over het zorgplan niet meer alleen besproken moet worden wat de zorgaanbieder voor de cliënt zal doen. De rol van mantelzorgers en het sociale netwerk van de cliënt hoort hierbij eveneens aan de orde te komen. Zorg is immers steeds meer een samenspel van professionals, mantelzorgers en vrijwilligers. Dit hoort ook in de wettelijke regeling van het zorgplan tot uitdrukking te komen. Kortom, ActiZ, BTN en Verenso zijn van mening dat de procedurevoorschriften waarin de vierde en vijfde nota van wijziging voorzien, weer geschrapt behoren te worden. 3. Differentiatie in vrijheidsbeperking In de schriftelijke fase van de behandeling van het wetsvoorstel is door verschillende partijen bepleit dat het wetsvoorstel onderscheid zou moeten maken tussen zware en lichte vormen van vrijheidsbeperking. Wij onderschrijven dat pleidooi. In de kamerstukken wordt dit bestreden met het argument dat zo n onderscheid subjectief is en dat ook lichte vormen van vrijheidsbeperking door een cliënt als uitermate frustrerend ervaren kunnen worden: Voor iemand met een verstandelijke beperking kan het uitermate frustrerend zijn indien hij nooit s avonds op straat mag afspreken met zijn vriendinnetje (nota naar aanleiding van het verslag, p. 10). In de memorie van toelichting wordt iemand met een verstandelijke beperking genoemd die geen remmingen heeft bij het gebruik van pijnstillers, of zonder remmingen liters water wil drinken. De dwang of onvrijwilligheid bestaat hier, zo gaat de memorie van toelichting verder, uit het onthouden van een gewenst middel of voeding (memorie van toelichting, p. 12). Wij zien weldegelijk een verschil tussen de genoemde voorbeelden en bijvoorbeeld het gebruik van onrustbanden of sederende medicatie. Gaat het om deze zware middelen dan zijn wij voorstander van regulering, waarbij wij per middel willen differentiëren. Wij kunnen ons bijvoorbeeld voorstellen dat het gebruik van onrustbanden, behoudens enkele uitzonderingen, wordt verboden en dat afzondering strikt wordt gereguleerd, naar analogie van de richtlijnen die de IGZ voor separatie in de geestelijke gezondheidszorg heeft opgesteld. Lichte vormen van vrijheidsbeperking behoren echter niet gejuridiseerd te worden. Voor de toepassing hiervan kunnen professionele standaarden ontwikkeld worden door de veldpartijen. Na goedkeuring door Zorginstituut Nederland is toepassing hiervan verplicht op basis van het wetsvoorstel taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van zorg (33 243) dat onlangs door de Tweede Kamer is aangenomen. Wij stellen derhalve voor een onderscheid te maken tussen de zware vormen van vrijheidsbeperking (gedwongen fixatie, medicatie en afzondering) die wettelijk worden geregeld en andere vormen van vrijheidsbeperking waarvoor professionele standaarden worden ontwikkeld. Wij stellen verder voor om in het wetsvoorstel de begripsbepaling waarin de zorgverantwoordelijke wordt gedefinieerd als volgt te wijzigen: g. zorgverantwoordelijke: arts of andere deskundige van een door onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen categorie. Op deze wijze wordt voorzien in een extra waarborg voor de deskundigheid van degene die als zorgverantwoordelijke kan optreden. De formulering sluit aan bij de definitie van de zorgverantwoordelijke in het wetsvoorstel Verplichte geestelijke gezondheidszorg. 4. Gewenste zorg niet bieden = onvrijwillige zorg bieden? Het wetsvoorstel introduceert beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg 5
6 hebben dat de cliënt iets moet doen of nalaten als vorm van onvrijwillige zorg. De memorie van toelichting geeft hiervan een voorbeeld: En wat doe je als zorgverlener met een dementerende oudere die niet uit bed gehaald wil worden en in apathie vervalt, terwijl in het zorgplan is vastgesteld dat activering een belangrijk zorgdoel is die de kwaliteit van leven kan vergroten? Ingrijpen in die gevallen leidt ertoe dat wordt ingegrepen in de vrijheid van de cliënt om zijn leven naar eigen inzicht in te richten. ( ) In de termen van het voorstel gaat het om het verlenen van onvrijwillige zorg (31 996, nr. 3, p. 12). De consequentie hiervan is dat het hele besluitvormingstraject, inclusief mdo, uitgebreid mdo en externe advisering, gevolgd zal moeten worden om te beoordelen of deze oudere gewekt mag worden. Een ander opmerkelijk voorbeeld in dit verband geeft de nota naar aanleiding van het verslag: voor iemand met een verstandelijke beperking kan het uitermate frustrerend zijn ( ) wanneer hij nooit een glas cola mag drinken, ook als die maatregel heel specifiek is ingesteld om ernstig nadeel te voorkomen bij ( ) gevaar van een coma bij vastgestelde diabetes. Die ervaren frustratie hoeft niet minder te zijn dan de frustratie die iemand ervaart bij bijvoorbeeld een incidenteel afsluiten de kamerdeur (31 996, nr. 6, p ). En dus bestaat volgens het wetsvoorstel geen wezenlijk verschil tussen plaatsing van een cliënt in een isoleerruimte en het weigeren van een glas cola. Wij wijzen in dit verband op het wetsvoorstel Beginselenwet AWBZ-zorg (33 109). Ook hierin komt de vraag aan de orde in hoeverre zorgaanbieders tegemoet behoren te komen aan wensen van cliënten. De wensen van de cliënt zijn in beginsel leidend volgens het wetsvoorstel, echter vanzelfsprekend kunnen wensen van cliënten slechts worden vervuld binnen de grenzen van het redelijke (33 109, nr. 3, p. 11). Het wetsvoorstel concretiseert de mogelijkheden om niet tegemoet te komen aan wensen van de cliënt als volgt nader: * beperkingen die voor de cliënt gelden op grond van het bepaalde bij of krachtens een andere wet; * de lichamelijke of geestelijke mogelijkheden en beperkingen van de cliënt; * de verplichting tot het verlenen van de zorg van een goed zorgverlener; * de rechten van andere cliënten; * een goede en ordelijke gang van zaken in de instelling; * de aanspraak op zorg zoals geconcretiseerd in het indicatiebesluit. De genoemde beperkingen van de mogelijkheden om aan wensen van cliënten tegemoet te komen, zijn uiteraard ook zonder de Beginselenwet legitiem en zijn ook in de huidige praktijk van toepassing bij het opstellen van zorgplannen. Wij constateren dat het wetsvoorstel Zorg & Dwang daarin verandering brengt door het niet vervullen van wensen als vorm van onvrijwillige zorg te kwalificeren, ongeacht de reden waarom een wens niet vervuld wordt. Wij vinden dat het wetsvoorstel op dit punt te veel doorschiet. De hulpverlener die nu het glas cola uit het voorbeeld van de staatssecretaris weigert, handelt als goed hulpverlener. Wordt zijn weigering als onvrijwillige zorg bestempeld, dan wordt zijn weigering daarmee onderwerp van de continue discussie die plaats moeten vinden over de verlening van onvrijwillige zorg en de voortzetting daarvan, waarmee gesuggereerd wordt dat zijn handelen in ieder geval ongewenst en wellicht ook onjuist is. Tevens blijkt (ook hier) dat de besluitvormingsprocedure over onvrijwillige zorg niet functioneel is. Immers, hoe vaak je ook evalueert, wie je er ook bij haalt, de uitkomst staat al van te voren vast: de cliënt zal geen cola mogen drinken. Dit is immers, hoe graag de cliënt (en de hulpverlener) ook anders zouden willen, een gevolg van zijn ziekte. Wij stellen dan ook voor om artikel 2, eerste lid, sub e beperkingen in de vrijheid om het eigen leven 6
7 in te richten, die tot gevolg hebben dat de cliënt iets moet doen of nalaten te schrappen, zodat deze beperkingen niet meer als toepassing van onvrijwillige zorg kwalificeren. Overigens houdt dit niet in dat de cliënt met lege handen staat als hij geconfronteerd wordt met onnodige of betuttelende beperkingen van zijn vrijheid. De cliëntenvertrouwenspersoon, waarin het wetsvoorstel voorziet, kan hem terzijde staan bij het overleg daarover. Zo nodig kan hij een beroep doen op de klachtencommissie. 5. Verruiming huisregels De verschillende wetten die zorg onder dwang reguleren, voorzien ieder in een verschillende bepaling met betrekking tot de huisregels. Het wetsvoorstel Zorg & Dwang bepaalt dat de huisregels geen andere regelen bevatten dan die nodig zijn voor de ordelijke gang van zaken in de accommodatie. Het wetsvoorstel verschilt in dit opzicht niet van de Wet Bopz. Wij wijzen erop dat de derde evaluatie van de Bopz de volgende aanbeveling opleverde: De regeling voor huisregels moet worden verruimd. Huisregels zouden ook regels moeten kunnen bevatten om het therapeutisch klimaat en de veiligheid binnen de afdeling te waarborgen. 5 In het kabinetsstandpunt inzake deze evaluatie is toegezegd deze aanbeveling uit te voeren: Verder zal in het Besluit rechtspositieregelingen Bopz, de regeling voor de huisregels worden verruimd. 6 Deze toezegging uit 2008 is tot op heden niet nagekomen. Het verbaast ons dat het wetsvoorstel Zorg & Dwang op dit punt alles bij het oude laat. Wij kiezen voor een ruimer bereik van huisregels om daarmee maximaal te kunnen inspelen op de behoefte van cliënten van een accommodatie of een specifieke afdeling daarvan en stellen daarom voor artikel 40, tweede lid van het wetsvoorstel als volgt te wijzigen: De huisregels, bedoeld in het eerste lid, strekken ertoe een ordelijke gang van zaken, de veiligheid en een goed leefklimaat te waarborgen. De huisregels kunnen verschillen per accommodatie of afdeling daarvan. Wij wijzen in dit verband nog op het wetsvoorstel Verplichte GGZ, dat eveneens opteert voor verruiming van de huisregels 7 en op de Wet op de jeugdzorg waar deze verruiming al gerealiseerd is. Ook de huisregels in accommodaties bestemd voor gesloten jeugdzorg hebben niet alleen betrekking op de ordelijke gang van zaken, maar ook op de veiligheid en op het waarborgen van een pedagogisch klimaat (art. 29n, tweede lid Wjz). Wij stellen tevens voor om te bepalen dat in de huisregels beperkingen kunnen worden gesteld aan de bewegingsvrijheid binnen de accommodatie, aan het gebruik van telefoons en smartphones en aan het gebruik van computers. En dat op individuele basis besloten kan worden tot verdergaande beperking, als dit nodig is om ernstig nadeel voor de cliënt te voorkomen of als dit noodzakelijk is om verstoring van de orde of het leefklimaat in de accommodatie te voorkomen of dit ter voorkoming van strafbare feiten noodzakelijk is. Wij wijzen erop dat vergelijkbare bepalingen nu gelden op basis van artikel 40 Wet Bopz. Wij menen dat deze regels niet gemist kunnen worden en derhalve in het wetsvoorstel Zorg & Dwang behoren terug te keren. 5 Derde evaluatiecommissie van de Wet Bopz: Evaluatierapport: Voortschrijdende inzichten, p. 100 (aanbeveling 6), Den Haag, april Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9, p De consultatieversie van de nota van wijziging van het wetsvoorstel verplichte ggz bepaalt ten aanzien van de huisregels in artikel 8:16 het volgende: De zorgaanbieder stelt algemene huisregels op die nodig zijn voor een ordelijke gang van zaken en een veilig klimaat of voor het waarborgen van een pedagogisch of therapeutisch klimaat binnen een accommodatie of een afdeling daarvan. En: De huisregels zijn aangepast aan de aard en het niveau van de zorg en bescherming binnen de accommodatie of afdeling. 7
8 6. Gedragsbeïnvloedende medicatie De Wet Bopz regelt de toediening van gedragsbeïnvloedende medicatie onder dwang. Het wetsvoorstel Zorg & Dwang gaat aanmerkelijk verder dan dat, het bepaalt dat toediening van gedragsbeïnvloedende medicatie per definitie onvrijwillige zorg inhoudt, ook als de behandelend arts van mening is dat het gebruik van deze medicatie geïndiceerd is en de patiënt, dan wel diens vertegenwoordiger, daarmee instemt. Het wetsvoorstel voorziet derhalve in een algemene regeling van toediening van gedragsbeïnvloedende medicatie aan mensen met een verstandelijke beperking en psychogeriatrische cliënten, die ervan uitgaat dat gebruik van gedragsbeïnvloedende medicatie door mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening per definitie onwenselijk is. Dat uitgangspunt delen wij niet. Gedragsbeïnvloedende medicatie, zoals antipsychotica, kan verantwoord worden toegepast, bijvoorbeeld bij de behandeling van cliënten met psychoses, schizofrenie of delier en bij probleemgedrag, als minder ingrijpende middelen niet blijken te werken. Wij zijn van mening dat gebruik van antipsychotica niet in het algemeen als onwenselijk moet worden gezien, maar alleen in situaties waarin dit niet verantwoord is, bijvoorbeeld als antipsychotica voor probleemgedrag worden voorgeschreven zonder de mogelijkheden van psychosociale interventies voldoende zijn uitgeprobeerd of als het gebruik daarvan te lang wordt voortgezet. Om dit doel te bereiken moet niet ingezet worden op meer wetgeving, maar op betere naleving van de bestaande richtlijnen. De memorie van toelichting besteedt geen aandacht aan de verhouding tussen deze specifieke regeling waarin het wetsvoorstel voorziet en de algemene regeling met betrekking tot medicatie uit de Geneesmiddelenwet. Deze algemene regeling schetsen wij daarom kort. De Geneesmiddelenwet bepaalt dat de behandelend arts, en in specifieke gevallen ook een gespecialiseerde verpleegkundige, bevoegd is geneesmiddelen voor te schrijven. Voorgeschreven geneesmiddelen worden vervolgens aan de patiënt ter hand gesteld door een apotheker. Ten aanzien van bepaalde geneesmiddelen is bepaald dat op het recept vermeld moet zijn waarom het geneesmiddel is voorgeschreven. Dit geldt bijvoorbeeld voor het antipsychoticum haloperidol. Dit gebeurt om de apotheker beter in staat te stellen de medicatieveiligheid te bewaken. Wordt een geneesmiddel off label voorgeschreven, d.w.z. voor een ander doel dan waarvoor het geregistreerd is, zoals vaak het geval is als antipsychotica worden voorgeschreven aan dementerende ouderen, dan is overleg tussen apotheker en voorschrijvend arts verplicht, tenzij daarover binnen de beroepsgroep een protocol is opgesteld (art. 68 Gmw.). In dat geval moet uiteraard het protocol gevolgd worden. In aanvulling op dit wettelijke kader heeft Verenso een richtlijn opgesteld met betrekking tot medicatie bij probleemgedrag. 8 Deze richtlijn heeft als uitgangspunt dat pas voor psychofarmaca wordt gekozen nadat gebleken is dat andere interventies, zoals psychosociale begeleiding en / of omgevingsinterventies, niet tot resultaat leiden. De richtlijn bepaalt verder onder meer dat het gebruik van antipsychotica afgebouwd moet worden als de gedragsproblematiek, waarvoor zij zijn voorgeschreven, gedurende een periode van drie maanden gestabiliseerd is. Van belang in deze is voorts dat de voorschrijvend arts en de apotheker periodiek de medicatie van iedere cliënt beoordelen. Wij menen dat dit algemene kader voldoende is om het gebruik van gedragsbeïnvloedende geneesmiddelen door mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische cliënten te regelen. Ook de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel geeft niet aan waarom dit algemene 8 Richtlijn Probleemgedrag, uitgave van Verenso (2008). 8
9 kader tekort zou schieten. Gesteld wordt slechts dat het hier gaat om een vorm van zorg die ingrijpend is voor de lichamelijke integriteit van de cliënt. Deze reden overtuigt ons niet. Er zijn vormen van zorg die veel ingrijpender zijn dan toediening van gedragsbeïnvloedende medicijnen, maar die toch kunnen plaatsvinden na verkregen toestemming van de cliënt of diens vertegenwoordiger, te denken valt aan een ziekenhuisopname of een operatie. Verder is niet in te zien waarom toediening van gedragsbeïnvloedende medicatie aan mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische problematiek wel geregeld zou moeten worden en toediening van dezelfde medicatie aan andere patiënten niet. Ook het wetsvoorstel Verplichte ggz voorziet niet in een vergelijkbare regeling. Wij zien geen meerwaarde in de regeling met betrekking tot gedragsbeïnvloedende medicatie waarin het wetsvoorstel voorziet. Wij wijzen erop dat de vorige staatssecretaris dit standpunt kennelijk deelde. In de beantwoording van Kamervragen uit 2011 over het gebruik van antipsychotica bij dementie gaf zij, zelf specialist ouderengeneeskunde, aan geen heil te zien in invoering van een strenger regiem rond antipsychotica: Het gaat er om dat voor elke patiënt het juiste geneesmiddel om de juiste reden wordt voorgeschreven. Zoals de inspectie al aangeeft in het artikel in Trouw, is een strenger regiem rond antipsychotica niet de oplossing. De oplossing zit hem in scholing, bewustwording van personeel en in het strikt opvolgen van de behandelrichtlijnen en het uitgangspunt daarbij is dat verpleeghuizen het hele behandelproces zorgvuldig documenteren. 9 Wij delen dit standpunt van de staatssecretaris en stellen dan ook voor in het wetsvoorstel niet meer te regelen ten aanzien van gedragsbeïnvloedende medicatie dan dat deze onvrijwillig kan worden toegediend bij ernstig nadeel, mits voldaan is aan de voorwaarde die in het algemeen gelden bij toepassing van onvrijwillige zorg. Artikel 2, tweede lid, onderdeel a van het wetsvoorstel, dat ieder gebruik van gedragsbeïnvloedende medicatie gelijkstelt met onvrijwillige zorg, dient te vervallen. 7. Substantiële stijging administratieve lasten 7.1 Inleiding De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voorspelt dat het wetsvoorstel leidt tot een verlaging van de administratieve lasten ten bedrage van 2,9 miljoen euro (31 996, nr. 3, p. 41). Hierbij is rekening gehouden met een geringe lastenverzwaring door het invoeren van de plicht om een mentorschap aan te vragen voor cliënten aan wie onvrijwillige zorg wordt verleend en door de introductie van de verplichting om een register bij te houden waarin onvrijwillige zorg wordt genoteerd. Daartegenover staan echter, volgens de memorie van toelichting hogere lastenverlichtingen, zodat per saldo een lastenverlaging resulteert. Wij zullen in deze paragraaf aangeven dat de lastenverzwaring te laag is ingeschat, dat de lastenverlichting te laag is ingeschat dan wel niet is onderbouwd en dat de verschillende nota s van wijziging tot een scherpe stijging van de administratieve lasten leiden. Per saldo leidt het wetsvoorstel in zijn huidige vorm derhalve tot een substantiële stijging van de administratieve lasten. 7.2 Lastenverzwaring te laag ingeschat Twee onderdelen van het wetsvoorstel leiden volgens de memorie van toelichting samen tot een stijging van de administratieve lasten met Het betreft de introductie van de verplichting van de zorgaanbieder om een mentorschap aan te vragen ten behoeve van cliënten die onvrijwillige zorg ontvangen en geen vertegenwoordiger hebben en de verplichting om de toepassing van onvrijwillige zorg halfjaarlijks te melden aan de IGZ. 9 Aanhangsel Handelingen II, 2010/11, nr
10 Wij constateren dat de vierde nota van wijziging beide verplichtingen verder verzwaart. De nota bepaalt immers dat voor iedere cliënt die geen vertegenwoordiger heeft een mentorschap moet worden aangevraagd en dat aan de halfjaarlijkse melding van onvrijwillige zorg een analyse van de raad van bestuur moet worden toegevoegd. 7.3 Lastenverlichting te hoog ingeschat Het wetsvoorstel leidt, volgens de memorie van toelichting, tot een lastenverlichting van ,33. Het grootste gedeelte van deze lastenverlichting, te weten ,33 wordt niet onderbouwd. De memorie van toelichting vermeldt slechts dat dit bedrag wegvalt door het weghalen van deze groepen uit de Wet Bopz. Het is ons volstrekt onduidelijk wat hiermee precies bedoeld is en waarom dat het genoemde bedrag zou opleveren. Het resterende deel van de lastenverlichting, te weten , schrijft de memorie van toelichting toe aan drie maatregelen, te weten: a. het vervallen van de verplichting om voorafgaand aan het opstellen van het zorgplan te overleggen met de behandelend huisarts en psychiater; b. de verantwoordelijkheid voor het dossiervoering gaat van de geneesheer-directeur over op de zorgverantwoordelijke; c. de verplichting om iedere dwangbehandeling te melden bij de IGZ vervalt. Op ieder punt valt het nodige af te dingen: Ad a. De memorie van toelichting stelt dat de Bopz verplicht om voorafgaand aan het opstellen van een behandelplan overleg te voeren met de psychiater en de huisarts. Volgens het wetsvoorstel is slechts overleg met één arts nodig, te weten de specialist ouderengeneeskunde of de arts voor verstandelijk gehandicapten. Dit houdt volgens het memorie van toelichting een lastenverlichting in. Naar onze mening zal altijd, of dit nu expliciet verplicht is of niet, uit hoofde van goed hulpverlenerschap contact gezocht moeten worden met de voorgaande hulpverleners. Van enige besparing op dit punt zal derhalve in de praktijk geen sprake zijn. Ad b. Dat de geneesheer-directeur volgens de Wet Bopz zorg draagt voor de dossiervoering, houdt niet in dat hij persoonlijk alle dossiers bijhoudt. Dit doet (in Bopz-terminologie) de voor de behandeling verantwoordelijke persoon. De geneesheer-directeur houdt wel toezicht op de kwaliteit van de dossiervoering. Volgens het wetsvoorstel Z&D zal de zorgverantwoordelijke de dossiers bijhouden. Ook na inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal echter toezicht worden gehouden op de dossiervoering. De geneesheer-directeur, of hoe degene die met dat toezicht is belast ook moge heten, houdt deze functie. In de praktijk verandert het wetsvoorstel ten aanzien van de dossiervoering derhalve niets en zal het dus ook niet leiden tot een daling van de administratieve lasten. Ad c. Het vervallen van de plicht om het starten en beëindigen van dwangbehandeling te melden bij de IGZ kan naar onze indruk op zichzelf niet leiden tot de genoemde lastenverlichting van ongeveer Nieuwe administratieve lasten De vierde nota van wijziging levert, naast de in paragraaf 8.1 genoemde punten, een stijging van de administratieve lasten op, met name door: a. invoering van de verplichting om een registratie onvrijwillige zorg bij te houden; b. de introductie van de cliëntenvertrouwenspersoon c. de eisen die aan zorgplanbespreking worden gesteld. 10
11 De hoogte van deze kosten is moeilijk nauwkeurig te schatten. Wij wijzen er echter op dat alleen al de introductie van de cliëntenvertrouwenspersoon de vermeende daling van de administratieve lasten geheel te niet doet. De kosten van de patiëntenvertrouwenspersonen in de geestelijke gezondheidszorg bedragen ongeveer 4,9 miljoen. Het aantal cliënten ten behoeve van wie de cliëntenvertrouwenspersonen gaan werken is aanzienlijk hoger dan het aantal cliënten voor wie de patiëntenvertrouwenspersonen werken. De kosten zullen dan ook substantieel hoger liggen en de vermeende lastenverlichting van 2,5 miljoen doen omslaan in een lastenverzwaring. De sterkste stijging van de administratieve lasten wordt echter veroorzaakt door de procedureregels met betrekking tot het zorgplan waarin de vierde en vijfde nota van wijziging voorzien. In 2009 werden de administratieve lasten ten gevolge van het Besluit Zorgplanbespreking AWBZ-zorg geschat op 56,25 per zorgplan. Deze schatting is gebaseerd op een tijdsinvestering van 1,25 uur en een uurloon van 45. Voor actualisatie van het zorgplan werden tijd noch kosten begroot. In de praktijk wordt het zorgplan minimaal halfjaarlijks geëvalueerd en op basis daarvan aangepast. Hierdoor zijn de kosten van het werken met zorgplannen al substantieel hoger dan begroot werd bij de inwerkingtreding van het Besluit Zorgplanbespreking AWBZ-zorg. Als het zorgplan onvrijwillige zorg bevat, stijgen de kosten opnieuw exponentieel omdat de frequentie van evaluatie (tijdelijk) wordt opgevoerd en niet één persoon, maar minimaal drie of vier personen bij iedere evaluatie betrokken moeten zijn. De kosten van het zorgplan stijgen dan, bij benadering, van eenmalig 56,25 per cliënt, naar jaarlijks 450 per cliënt. 10 Voor de ouderenzorg ( cliënten) gaat het om een jaarlijkse stijging van de administratieve lasten met 42,3 miljoen. De genoemde bedragen zijn indicatief. Gelet op het voorgaande verzoeken wij de Tweede Kamer aan Actal te vragen de gevolgen voor de administratieve lasten van dit wetsvoorstel, zoals dit luidt na de vijfde nota van wijziging, te berekenen en daarover advies uit te brengen. 8. Overige onderwerpen 8.1 Onvrijwillige zorg thuis Het wetsvoorstel legitimeert de toepassing van onvrijwillige zorg in de thuissituatie. Als aan de voorwaarden voor toepassing van onvrijwillige zorg is voldaan, kunnen hulpverleners bijvoorbeeld een oudere thuis onder dwang douchen of onder dwang medicatie toedienen. Wij wijzen erop dat medicatie in de thuissituatie doorgaans door de huisarts wordt voorgeschreven. Een huisarts is echter geen zorgaanbieder in de zin van dit wetsvoorstel, zodat de bepalingen ten aanzien van de besluitvorming over gedragsbeïnvloedende medicatie niet van toepassing zijn in de thuissituatie. Het wetsvoorstel maakt de toepassing van een belmatje en cameratoezicht mogelijk, ook als de cliënt daarmee niet instemt. Aangenomen dat de cliënt zich van het belmatje en het cameratoezicht bewust is, lijkt gebruik onder dwang echter alleen een theoretische mogelijkheid. Immers, in de praktijk kan een belmatje makkelijk onder het bed geschoven worden en kan een camera kan makkelijk worden afgedekt. Het wetsvoorstel staat daar niet aan in de weg. 10 Uitgaande van dezelfde tijdsinvestering en hetzelfde uurloon als genoemd is in de toelichting bij het besluit zorgplanbespreking, maar dan uitgevoerd door vier personen, twee maal per jaar. Het betreft een (te) lage schatting omdat de personen die bij de zorgplanbespreking moeten worden betrokken duurder zijn dan het genoemde bedrag en naar verwachting meer tijd zullen moeten besteden aan hun inbreng bij de zorgplanbespreking. 11
12 Wij veronderstellen al met al dat de toepassing van dwang in de thuissituatie ook na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel beperkt zal zijn. 8.2 Veronderstelde wilsonbekwaamheid Het wetsvoorstel is van toepassing op ongeveer cliënten. Wij gaan ervan uit dat iedere cliënt wilsbekwaam is, tenzij is vastgesteld dat de cliënt geheel of gedeeltelijk wilsonbekwaam is. Het wetsvoorstel gaat echter uit van de wilsonbekwaamheid van cliënten. De memorie van toelichting stelt dit expliciet en bij herhaling: Bovendien gaat het om een doelgroep die ten aanzien van veel beslissingen wilsonbekwaam is ( ). De wilsonbekwaamheid maakt de dynamiek tussen zorgverlener en cliënt fundamenteel anders (pag. 5). En pagina 20 vermeldt dat het, in tegenstelling tot de geestelijke gezondheidszorg, gaat om mensen (die) over het algemeen wilsonbekwaam zijn en niet kunnen overzien wat de gevolgen van hun gedrag of handelen op langere termijn zijn. Wij vinden dit een principieel onjuist standpunt. Het staat ook haaks op artikel 3 van het wetsvoorstel, waarin juist de waarde van de mening van de cliënt benadrukt wordt. De veronderstelde wilsonbekwaamheid komt het sterkst naar voren in artikel 2, tweede lid van het wetsvoorstel, dat toepassing van maatregelen en gebruik van medicatie, waarmee de wilsbekwame (!) cliënt instemt, desalniettemin als onvrijwillige zorg kwalificeert. Wij menen dat een wilsbekwame cliënt die een bedhek wil gebruiken niet in zijn vrijheid wordt beperkt als hij een bedhek krijgt, maar juist als hij het niet krijgt. Wij stellen daarom voor om artikel 2, tweede lid te schrappen. Tevens stellen wij voor in het eerste lid van artikel 2 de formulering waartegen de cliënt zich verzet te vervangen door: waartegen de wilsonbekwame cliënt zich verzet. Hiermee wordt bereikt dat bij wilsbekwaam verzet geen onvrijwillige zorg mogelijk is. 8.3 Beoordeling wilsbekwaamheid Het wetsvoorstel geeft een regeling voor de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een cliënt. In het oorspronkelijke wetsvoorstel hield deze in dat de zorgverantwoordelijke in eerste instantie de wilsbekwaamheid beoordeelt. Hij moet proberen het hierover eens te worden met de vertegenwoordiger van de cliënt. Bereiken zij geen overeenstemming, dan beslist een bij de zorg betrokken arts. De vierde nota van wijziging vervangt de zorgverantwoordelijke door een deskundige, niet zijnde de bij de zorg betrokken arts. Het ontgaat ons dat de bij de zorg betrokken arts in eerste instantie niet de wilsbekwaamheid mag bepalen, maar dit in tweede instantie, als de zorgverantwoordelijke en vertegenwoordiger het niet eens worden, juist wel moet doen. Het streven naar overeenstemming met de vertegenwoordiger doet naar onze mening af aan het principe dat wilsbekwaamheid objectief beoordeeld moet worden. Het verbaast ons dat de toelichting bij de vierde nota van wijziging vermeldt dat het goed mogelijk is dat de KNMG richtlijn over wilsbekwaamheid door de betrokken beroepsgroepen nader wordt ingevuld voor de zorgverlening aan mensen met dementie of een verstandelijke beperking (31 996, nr. 29, p.16). Deze nadere invulling is voor de psychogeriatrische zorg al enkele jaren geleden ontwikkeld door Verenso, de wetenschappelijke vereniging van de specialisten ouderengeneeskunde. In 2008 publiceerde Verenso de Handreiking Wilsbekwaamheid. Volgens deze handreiking wordt wilsbekwaamheid altijd beoordeeld door een arts. Wij zien geen reden waarom deze handreiking terzijde wordt geschoven door het wetsvoorstel. Het verbaast ons voorts dat de staatssecretaris in de toelichting bij de vierde nota van wijziging 12
13 beweert dat deze wijziging aansluit bij het amendement Dille (31 996, nr. 19). Het amendement Dille staat haaks op het voorstel van de staatssecretaris. Het amendement behoudt het oordeel over wilsbekwaamheid immers juist voor aan een bij de zorg betrokken arts en voorziet niet in eerste instantie in beoordeling door iemand die niet bij de zorg is betrokken en evenmin in een opdracht te streven naar overeenstemming met de vertegenwoordiger. Gelet op het voorgaande stellen wij voor artikel 3, tweede lid als volgt te wijzigen: Voor zover in deze wet bevoegdheden worden toegekend aan een vertegenwoordiger, heeft hij die bevoegdheden slechts voor zover een deskundige, overeenkomstig de daarvoor gangbare richtlijnen, heeft geoordeeld dat de cliënt niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van een beslissing die hem betreft. Deze beslissing neemt de deskundige na overleg met de vertegenwoordiger van de cliënt, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. De voorgestelde formulering sluit aan bij de praktijk in de ouderenzorg. Bovendien wordt hiermee aangesloten bij de aanbevelingen uit de thematische wetsevaluatie Wilsonbekwaamheid en vertegenwoordiging Het register onvrijwillige zorg Artikel 14 van het oorspronkelijke wetsvoorstel verplichtte de zorgaanbieder ten minste eens per half jaar de IGZ een overzicht te verstreken van de verleende onvrijwillige zorg, onder vermelding van de aard en de frequentie daarvan en een motivering van de noodzaak daartoe. De vierde nota van wijziging vervangt deze motivering door een door het bestuur van de zorgaanbieder ondertekende analyse van de verleende onvrijwillige zorg. Verder voorziet de vierde nota van wijziging in een nieuw artikel 14 dat de zorgaanbieder verplicht een register bij te houden van de toegepaste onvrijwillige zorg. Het regelt wat daarin moet worden opgenomen en geeft de minister de bevoegdheid hierover nadere regels te stellen. Ten derde schrijft de vierde nota van wijziging voor dat een zorgaanbieder die onvrijwillige zorg biedt, een beleidsplan onvrijwillige zorg moet opstellen. Ontbreekt zo n beleidsplan dan kan een bestuurlijke boete van worden opgelegd. Bij het opstellen van de zorgplannen moet rekening gehouden moet worden met het beleidsplan, vermeldt de nota van wijziging. Wij constateren dat de vierde nota van wijziging ook hier kiest voor bureaucratisering en administratieve procedures. Het gebruik van het verlaagde bed zal volgens deze voorstellen niet alleen halfjaarlijks door het uitgebreid mdo geëvalueerd moeten worden, maar ook en eveneens halfjaarlijks door de raad van bestuur. Voorts moet een register aangelegd worden waarin alle ins en outs met betrekking tot het verlaagde bed worden vastgelegd. Wij menen dat zo n registratieverplichting in specifieke situaties gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld bij de toepassing van onrustbanden of afzondering, maar zeker niet in alle situaties waarin onvrijwillige zorg wordt geboden in de brede betekenis die het wetsvoorstel eraan geeft. Het bij wet verplichten een beleidsplan te schrijven vinden wij een schoolvoorbeeld van te ver doorschietende wetgeving. Het kan niet anders dan dat een zorgaanbieder zich rekenschap geeft van de wet en de wijze waarop hij die zal toepassen. Of hij dit doet door een beleidsplan te schrijven of anderszins is geen zaak die bij wet geregeld moet worden. Een register zoals hier bedoeld is volgens ons alleen nodig en wenselijk als het ingrijpende vormen 11 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr
14 van onvrijwillige zorg betreft, zoals toepassing van onrustbanden en afzondering. Wij stellen derhalve voor de artikelen 14, 14a en 14b, zoals deze luiden na de vierde nota van wijziging, te vervangen door artikel 14 uit het oorspronkelijke wetsvoorstel. 8.5 Klachtencommissie Het wetsvoorstel verplicht zorgaanbieders zich aan te sluiten bij een klachtencommissie die is ingesteld door organisaties van zorgaanbieders en cliëntenorganisaties. Artikel 45, vierde lid van het wetsvoorstel geeft de zorgaanbieder de opdracht een regeling op te stellen met betrekking tot de werkwijze van deze klachtencommissie. Dit lijkt te veronderstellen dat de klachtencommissie bij de behandeling van een klacht de regeling hanteert van de zorgaanbieder op wie de klacht betrekking heeft. Wij menen meent dat het meer in de rede ligt dat de klachtencommissie, of de organisaties die haar in stand houden, zelf een klachtenregeling opstellen en klachten op basis daarvan beoordelen, ongeacht op welke zorgaanbieder deze betrekking heeft. Wij stellen stelt daarom voor artikel 45, vierde lid dienovereenkomstig te wijzigen en derhalve zorgaanbieder daar te vervangen door klachtencommissie, dan wel de organisaties die haar in stand houden. Het wetsvoorstel stelt als voorwaarde aan een klachtencommissie dat deze minimaal 50 klachten per jaar behandelt. Behandelt een klachtencommissie minder klachten, dan voldoen de zorgaanbieders die bij de klachtencommissie zijn aangesloten niet aan hun verplichting om aangesloten te zijn bij een klachtencommissie die voldoet aan de wettelijke eisen. Daarvoor kunnen zij een boete krijgen van (artikel 50, eerste lid wetsvoorstel). Wij wijzen erop dat de klachtencommissie dezelfde klachten behandelt als nu op grond van de Wet Bopz behandeld worden volgens de specifieke klachtenregeling van de Wet Bopz. Om hoeveel klachten het gaat, is bekend omdat deze klachten aan de IGZ gemeld moeten worden. De volgende tabel geeft weer hoeveel klachten het betreft. Overzicht van aan de inspectie gemelde klachten Bopz ( ) Totaal GGZ VGZ PG De tabel leert dat in vijf jaar tijd 11 Bopz-klachten ingediend zijn vanuit de gehandicaptenzorg en 1 vanuit de psychogeriatrie. De voorwaarde dat een klachtencommissie ten minste 50 klachten per jaar moet behandelen is derhalve volstrekt irreëel. Geen klachtencommissie zal aan deze voorwaarde kunnen voldoen. Wij stellen daarom voor artikel 46, eerste lid, onderdeel d van het wetsvoorstel te schrappen. 12 De jaarberichten van IGZ over 2009 en 2010 vermelden de aantallen Bopz-klachten niet meer, vandaar dat het overzicht eindigt met de cijfers met betrekking tot
Wet Zorg & Dwang FACTSHEET. April 2014
Wet Zorg & Dwang Dit factsheet beschrijft het wetsvoorstel Zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna afgekort als: wetsvoorstel Zorg & Dwang). In 15 vragen en antwoorden
Nadere informatieVoorstellen om de administratieve lasten te verminderen en de uitvoerbaarheid van de Wet zorg en dwang te verbeteren
Bijlage 2 len om de administratieve lasten te verminderen en de uitvoerbaarheid van de Wet zorg en dwang te verbeteren Voorkom dat bij vrijwillige beperking van bewegingsvrijheid vijf deskundigen geraadpleegd
Nadere informatieVIJFDE NOTA VAN WIJZIGING. Ontvangen. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
31 996 Regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten)
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal Aan de leden van de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport DATUM
Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de leden van de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport DATUM 7 juni 2019 KENMERK B20190607MD BETREFT plenaire behandeling wetsvoorstel 35 087 Geachte
Nadere informatieTweede Kamer der Staten Generaal Aan de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Tweede Kamer der Staten Generaal Aan de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 18 juli 2013 Ons kenmerk B17072013MD Onderwerp Wetsvoorstel
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 399 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)
Nadere informatieBijlage 1 Zeven voorstellen ter verbetering van de Wet zorg en dwang
Bijlage 1 Zeven voorstellen ter verbetering van de Wet zorg en dwang 1. Voorkom dat bij vrijwillig gebruik van een bedhek vijf deskundigen geraadpleegd moeten worden De Wzd bepaalt dat de besluitvormingsprocedure
Nadere informatieBijlage 3 Negen voorstellen ter vermindering van de administratieve lasten van uitvoering van de Wzd
Bijlage 3 Negen voorstellen ter vermindering van de administratieve lasten van uitvoering van de Wzd 1. Vereenvoudig de regeling van beoordeling van wilsbekwaamheid Art. 3, lid 2 Wzd bepaalt dat een daartoe
Nadere informatieUtrecht, 9 september 2011 Kenmerk: 579/YvG Betreft: Wetsvoorstel zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten
Utrecht, 9 september 2011 Kenmerk: 579/YvG Betreft: Wetsvoorstel zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten Geachte Kamerleden, Vanuit haar visie waarde-volle zorg is LOC Zeggenschap
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 399 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal Aan de leden van de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport DATUM
Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de leden van de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport DATUM 6 juni 2019 KENMERK B20190606MD BETREFT Plenaire behandeling wetsvoorstel 35 087 Geachte
Nadere informatieKENNISMAKING Een paar vragen ter introductie (JURIDISCHE) INTRODUCTIE: WET BOPZ EN WET ZORG EN DWANG. Programma
(JURIDISCHE) INTRODUCTIE: WET BOPZ EN WET ZORG EN DWANG mr. dr. Brenda Frederiks (VUmc/APH) / b.frederiks@vumc.nl mr. Sofie Steen (KBS Advocaten) / sm.steen@kbsadvocaten.nl MEDILEX, OPLEIDING BOPZ OUDERENZORG,
Nadere informatieWet zorg en dwang. Informatie & toepassing. 28 mei 2019 Irme de Bonth Marjolein van Vliet.
Wet zorg en dwang Informatie & toepassing 28 mei 2019 Irme de Bonth Marjolein van Vliet www.vilans.nl Wat gaan we doen? Welkom Kernboodschap Stand van zaken Kernelementen van de Wet zorg en dwang (Wzd)
Nadere informatieWet Zorg en Dwang. 50 vragen en antwoorden
Wet Zorg en Dwang 50 vragen en antwoorden Factsheet Februari 2018 50 vragen en antwoorden over de Wet zorg en dwang (Wzd) Vooraf Algemeen 1. Wat regelt de Wzd? 4 2. Wat is de aanleiding voor de Wzd? 4
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 399 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)
Nadere informatieJURIDISCHE INTRODUCTIE: WET BOPZ EN WET ZORG EN DWANG. Kennismaking met je buurvrouw of buurman. Programma
JURIDISCHE INTRODUCTIE: WET BOPZ EN WET ZORG EN DWANG mr. dr. Brenda Frederiks (VUmc/APH) / b.frederiks@vumc.nl MEDILEX, OPLEIDING BOPZ PG, 7 september 2018 Programma - Kennismaking - Quiz - Deel 1: de
Nadere informatieBeleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding
Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf woonzorg en dagbesteding 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wanneer wordt onvrijwillige zorg toegepast? 4 3. De wetgeving 5 3.1 Wet bijzondere
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 augustus 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34
Nadere informatieBopz beleid. Informatie over opname op een psychogeriatrische (pg)afdeling, beleid en klachtenregeling. vit0032_brochure BOPZ-07.indd :22
Bopz beleid Informatie over opname op een psychogeriatrische (pg)afdeling, beleid en klachtenregeling vit0032_brochure BOPZ-07.indd 1 16-08-12 14:22 In deze brochure informeren wij u over de Wet Bijzondere
Nadere informatieEten wat de pot schaft
Eten wat de pot schaft over dwang in de zorg Wat verandert er met de wet Zorg en Dwang? Marelle van Bommel/ Janine Buttolo Symposium Novicare mei 2019 Inleiding https://www.youtube.com/watch?v=uu5xgve7ety&t=5s
Nadere informatieRelevante wet- en regelgeving die vandaag aan de orde komt in deze presentatie
Presentatie W&T thema Bopz op 9 mei 2016 Opzet: Korte uiteenzetting presentatie Goede zorg aan onze (psychogeriatrische) ouderen Persoonlijke kennistoets deelnemers Presentatie waarin antwoorden volgen
Nadere informatieVan Wet Bopz naar Wet Zorg en Dwang
Van Wet Bopz naar Wet Zorg en Dwang Congres VIA 23 januari 2017 Astrid Titel: Vogelvlucht Atelier: De kleurmeesters van de Parabool in Schalkhaar www.stichtingkunstinkwetsbaarheid.nl Inhoud presentatie
Nadere informatieWijzigingen Algemene Voorwaarden Wet Langdurige Zorg (WLZ)
Wijzigingen Algemene Voorwaarden Wet Langdurige Zorg (WLZ) Binnen de algemene voorwaarden WLZ zijn er ten opzichte van de Algemene Leveringsvoorwaarden AWBZ gedateerd op 1 januari 2014 wijzigingen aangebracht.
Nadere informatie1. Aan artikel 29, vierde lid wordt toegevoegd: De incassokosten worden berekend conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke
Addendum Algemene voorwaarden Zorg met verblijf 1 Wijzigingen d.d. januari 2014 resp. januari 2015 Wijzigingen per januari 2014 ActiZ, BTN, LOC Zeggenschap in Zorg, de Consumentenbond en de NPCF hebben
Nadere informatieADVIES Voorstel Besluiten zorg en dwang, verplichte ggz en forensische zorg
ADVIES Voorstel Besluiten zorg en dwang, verplichte ggz en forensische zorg aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Rechtsbescherming naar aanleiding van de internetconsultatie
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)
Nadere informatieJURIDISCHE INTRODUCTIE: WET BOPZ EN WET ZORG EN DWANG. Kennismaking met je buurvrouw of buurman. Programma
JURIDISCHE INTRODUCTIE: WET BOPZ EN WET ZORG EN DWANG mr. dr. Brenda Frederiks (VUmc/APH) / b.frederiks@vumc.nl mr. Sofie Steen (KBS Advocaten) / sm.steen@kbsadvocaten.nl MEDILEX, OPLEIDING BOPZ/WZD PG,
Nadere informatieInformatiefolder voor cliënten en hun vertegenwoordigers die bij Marente wonen met een Bopz toekenning (art.60)
Informatiefolder voor cliënten en hun vertegenwoordigers die bij Marente wonen met een Bopz toekenning (art.60) 2 Inhoud Persoonsgegevens en privacy... 3 Is er een zorgdossier?... 3 Waarvoor wordt uw zorgdossier
Nadere informatieOpname op een BOPZ-afdeling met mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen
Opname op een BOPZ-afdeling met mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen Inleiding Met deze folder geven we u inzicht in het beleid van De Wever met betrekking tot opname op een BOPZ-afdeling met mogelijk
Nadere informatieOnvrijwillige opname op een BOPZ-afdeling met vrijheidsbeperkende maatregelen Inbewaringstelling of rechtelijke machtiging
Onvrijwillige opname op een BOPZ-afdeling met vrijheidsbeperkende maatregelen Inbewaringstelling of rechtelijke machtiging Inleiding Het standpunt van de cliënt ten opzichte van een opname Met deze folder
Nadere informatieToekomstige wetgeving; gevolgen voor Korsakov patiënt?
1 Agenda Toekomstige wetgeving; gevolgen voor Korsakov patiënt? Expertmeeting februari 2013 Korsakov Kenniscentrum (KKC) mr. drs. Susanne van den Hooff susanne.vandenhooff@inholland.nl 1. Huidige wetgeving
Nadere informatieUw rechten en behandeling
Uw rechten en behandeling als wij gedwongen moeten ingrijpen in noodsituaties Behandeling onder dwang Als u tijdens uw opname te maken krijgt met gedwongen behandeling, hebt u als patiënt van GGZ ingeest
Nadere informatieHandreiking Werkvoorraad geneesmiddelen
Handreiking Werkvoorraad geneesmiddelen Januari 2011 Voor meer informatie en downloaden van de Handreiking: www.actiz.nl www.vgn.nl www.ggznederland.nl Deze uitgave is met grote zorgvuldigheid en met gebruikmaking
Nadere informatieKlachtenregeling Wkkgz
Klachtenregeling Wkkgz (gebaseerd op model ActiZ / LOC) Klachtenregeling Wkkgz Tangenborgh 1 Klachtenregeling 1 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van
Nadere informatieTerugdringen van vrijheidsbeperkingen (?)
Terugdringen van vrijheidsbeperkingen (?) - Zorgvuldigheidseisen en systematische aanpak - - De Acht van de IGZ : zo maak je jouw zorginstelling inspectieproof 29 mei 2015 Mr R. Helle, specialist ouderengeneeskunde
Nadere informatiejuridisch toekomstbestendig?
Mr.dr. Brenda Frederiks (VUmc) Vrijdag 4 november Vereniging voor Gezondheidsrecht, Utrecht Gedwongen zorg voor ouderen met dementie: juridisch toekomstbestendig? Inleiding Rechtspositie van ouderen met
Nadere informatieInterzorg en de wet Bopz
Interzorg en de wet Bopz dicht bij jezelf Interzorg en de wet Bopz Interzorg Noord-Nederland heeft een aantal locaties met een afdeling voor cliënten met een psychogeriatrische aandoening (meestal dementie).
Nadere informatieKlachtenregeling cliënten De Hoven
Klachtenregeling cliënten De Hoven Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. zorgaanbieder : Stichting De Hoven b.
Nadere informatieOpname op een BOPZ-afdeling met mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen
Opname op een BOPZ-afdeling met mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen INLEIDING Met deze folder geven we u inzicht in het beleid van De Wever met betrekking tot opname op een BOPZ-afdeling met mogelijk
Nadere informatieDatum Januari 2017 Versie 2.0 Pagina s 10 (inclusief voorpagina) Klachtenregeling
Datum Januari 2017 Versie 2.0 Pagina s 10 (inclusief voorpagina) Klachtenregeling Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan
Nadere informatieWet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)
Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Hieronder vindt u een samenvatting van de inhoud van de WGBO. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar het Burgerlijk Wetboek Boek 7: Bijzondere
Nadere informatieGedwongen opname Uw rechten en plichten
Gedwongen opname Uw rechten en plichten Psychiatrie Inleiding Wanneer u te maken heeft met een gedwongen opname, heeft u als patiënt van Medisch Spectrum Twente verschillende rechten. U kunt gedwongen
Nadere informatieRegeling Klachten Cliënten Thuiszorg West-Brabant
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. zorgaanbieder : Stichting Thuiszorg West-Brabant (TWB); b. raad van bestuur
Nadere informatieCommissie VBM September 2015. Procedure Besluitvorming toepassen vrijheidsbeperkende maatregelen
Commissie VBM September 2015 Procedure Besluitvorming toepassen vrijheidsbeperkende maatregelen Procedure Besluitvorming toepassen vrijheidsbeperkende maatregelen De besluitvorming over en het toepassen
Nadere informatieWet Zorg en Dwang WZD-arts Hoofdlijnen kort maart 2018
Wet Zorg en Dwang WZD-arts Hoofdlijnen kort maart 2018 Mr R. Helle, specialist ouderengeneeskunde Juridisch en medisch adviseur Onthulling belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst
Nadere informatieThema wilsbekwaamheid Doelgroep LVB
Thema wilsbekwaamheid Doelgroep LVB Mr.dr. Brenda Frederiks Universitair docent gezondheidsrecht/senior onderzoeker Regionaal Bopz-overleg Donderdag 17 april, Noordwijk Relevantie wilsbekwaamheid (1) Thematische
Nadere informatieInformatiefolder Wet BOPZ
Informatiefolder Wet BOPZ Wet BOPZ De Wet BOPZ is de afkorting van Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen. Anders dan de naam doet vermoeden geldt deze wet ook voor de psychogeriatrische
Nadere informatieKlachtenregeling Stichting De Rozelaar
Klachtenregeling Stichting De Rozelaar Januari 2017 Bij het opstellen van deze klachtenregeling is gebruik gemaakt van het Model Klachtenregeling van de VGN. Deze klachtenregeling voldoet aan de eisen
Nadere informatieen dwang: rechtsbescherming verantwoordelijkheidsverdeling onvrijwillige zorg 66 Wetsvoorstel Zorg Mr. R.B.J. Knuiman 28
66 Wetsvoorstel Zorg en dwang: rechtsbescherming en verantwoordelijkheidsverdeling bij onvrijwillige zorg Mr. R.B.J. Knuiman 28 Inleiding Na het verschijnen van de tweede nota van wijziging is de plenaire
Nadere informatieHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Klachtenregeling Nourdam Zorg B.V. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. zorgaanbieder Nourdam Zorg B.V. b. raad
Nadere informatieVeilige zorg voor mensen met dementie
Veilige zorg voor mensen met dementie Veilige zorg voor mensen met dementie Mensen met dementie zorg willen wij zorg geven in een veilige omgeving, die zoveel mogelijk recht doet aan de mogelijkheden voor
Nadere informatieKlachtenreglement deelnemers zorgboerderij BoeteGeweun
Klachtenreglement deelnemers zorgboerderij BoeteGeweun Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 : Algemene bepalingen 1 Artikel 1 : Begripsomschrijvingen 2 Hoofdstuk 2 : Klachtopvang 3 Artikel 2 : Bij wie kan een deelnemer
Nadere informatieMonica de Visser Juridisch Adviesbureau Smaragd 1
Doorkijkje naar toekomstige wet- en regelgeving in het kader van het ondersteuningsplan in de gehandicaptenzorg Monica de Visser Juridisch Adviesbureau Smaragd 1 Huidige wet- en regelgeving Besluit zorgplanbespreking
Nadere informatieKlachtenregeling Zorggroep Charim
Klachtenregeling Zorggroep Charim Soort document: beleid Versiedatum: 10-03-2017 Evaluatiedatum: 10-03-2018 Aantal pagina s: Vaststel datum: 21-03-2017 Verantwoordelijk leidinggevende:raad van Bestuur
Nadere informatieKlachtenreglement cliënten zorgboerderij / Coöperatie Limburgse Zorgboeren (CLZ)
Klachtenreglement cliënten zorgboerderij / Coöperatie Limburgse Zorgboeren (CLZ) Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 2 Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 2 Hoofdstuk 2 Klachtopvang... 3 Artikel
Nadere informatieWZD-arts - hoofdlijnen kort maart 2018
Wet Zorg en Dwang WZD-arts Hoofdlijnen kort maart 2018 Mr R. Helle, specialist ouderengeneeskunde Juridisch en medisch adviseur Onthulling belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst
Nadere informatiePraktijkverpleegkundigen en de wet zorg en dwang
Praktijkverpleegkundigen en de wet zorg en dwang 17 maart 2015 Simone Abrahams, specialist ouderengeneeskunde, kaderarts psychogeriatrie en BOPZ-arts St. Zorgspectrum, locatie Het Houtens Erf Houten Wat
Nadere informatieUw opname op de verpleegzorg
Uw opname op de verpleegzorg Opname op de verpleegzorg vanwege dementie Uw naaste wordt opgenomen op de verpleegzorg. De reden hiervan is dat het vanwege dementie niet langer verantwoord was om thuis te
Nadere informatieKlachtenreglement cliënten zorgboerderijen
Klachtenreglement cliënten zorgboerderijen Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 1 Hoofdstuk 2 Klachtopvang... 3 Artikel 2 Bij wie kan een cliënt terecht
Nadere informatieVrijheidsbeperkende middelen en maatregelen
Vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen De Wet Bopz i Informatie voor ouders en/of vertegenwoordigers van locatie de Schans in Halsteren Inhoud 1. Inleiding 3 2. Indicatiestelling & opname 4 3. Het
Nadere informatieDe Wet Zorg en dwang een feit, debat Eerste Kamer januari 2018
Invoering Wet zorg en dwang en kleinschalige (ouder) wooninitiatieven. Stand van zaken Wet zorg en dwang (Wzd) mr. Monica de Visser 24 november 2018 Astrid Titel: Vogelvlucht Atelier: De kleurmeesters
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 maart 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Curatieve Zorg Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511
Nadere informatieKlachtenregelement Senas-zorg
Klachtenregelement Senas-zorg 1 Klachtenregeling voor zorgaanbieders die geen instellingen in stand houden die zijn aangemerkt als Bopz-instelling. Voorwoord Deze regeling is een variant van de algemene
Nadere informatieKlachtenregeling GGMD
Klachtenregeling GGMD Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding en doelstelling... 2 Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 2 Hoofdstuk 2 Klachtopvang... 3 Artikel 2 Bij wie kan een cliënt terecht als hij ontevreden is?...
Nadere informatieStappenplan voor artsen en gedragskundigen ter beoordeling van wils(on)bekwaamheid van cliënten IdB, versie 2.0
Stappenplan voor artsen en gedragskundigen ter beoordeling van wils(on)bekwaamheid van cliënten IdB, versie 2.0 Type document Richtlijn Vastgesteld door Raad van Bestuur Status document Definitief Datum
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 19 december 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34
Nadere informatieReactie van de Brancheorganisaties Zorg (BoZ) op de consultatie Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
Reactie van de Brancheorganisaties Zorg (BoZ) op de consultatie Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN, verenigd in de BoZ, hebben met belangstelling
Nadere informatieDe Wet Bopz Informatie voor ouders of vertegenwoordigers
De Wet Bopz Informatie voor ouders of vertegenwoordigers versie: augustus 2013 2 1. Inleiding Deze brochure gaat over de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen, de Wet Bopz. Anders dan
Nadere informatieKlachtenreglement cliënten Zorgboerderij de Rietstulp
Klachtenreglement cliënten Zorgboerderij de Rietstulp Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. zorgboerderij: een instelling waarin zorg wordt gecombineerd met
Nadere informatieInleiding Wet Bopz en Wet Zorg en Dwang. 15 april Michiel Vermaak AVG en (toezichthoudend) Bopz-arts
Inleiding Wet Bopz en Wet Zorg en Dwang 15 april 2019 Michiel Vermaak AVG en (toezichthoudend) Bopz-arts Programma 45 minuten Bopz 60 minuten casussen 15 minuten WZD En nog even ergens een plaspauze tussendoor
Nadere informatieUitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden
Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraaknr. : 07-07 Datum : 8 november 2007 Partijen : de , vertegenwoordigd door , hierna aangeduid als: de directeur;
Nadere informatieKlachtenregeling Jeugdwet
Klachtenregeling Jeugdwet Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. cliënt : een jeugdige; een ouder; een ouder zonder
Nadere informatieRubriek Onderwerp Nummer Datum document KWALITEIT - PROTOCOL Intern klachtenreglement
Rubriek Onderwerp Nummer Datum document KWALITEIT - PROTOCOL Intern klachtenreglement 1.2.04 20130426 cliënten ARTIKEL 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1.1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Nadere informatieGezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten. De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ
Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten Uitkomst van overleg De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ overwegende dat zij gehoor hebben gegeven aan het verzoek
Nadere informatieKlachtenregeling. Melius Zorg Terwestenpad BD, Den Haag
Klachtenregeling Melius Zorg Terwestenpad 9-11 2525 BD, Den Haag klachtencommissie@meliuszorg.nl Klachtenfunctionaris Melius Margriet Maris info@hetvolstevertrouwen.nl 06 5116 6161 1 Klachtenregeling Melius
Nadere informatieWet zorg en dwang psychogeriatrische. en verstandelijk gehandicapte cliënten. (Wzd) Vragen en Knelpunten
Bijlage 2: notitie Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) - Vragen en Knelpunten Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. Begrippen 3. Besluitvorming over onvrijwillige zorg
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 31 996 Regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang
Nadere informatieKLACHTENREGLEMENT. Klachtenreglement Procedures Kwaliteit en Veiligheid D003 15/10/ /12/2016. Documentcode: Versiedatum: Evaluatiedatum:
KLACHTENREGLEMENT Pagina 1 van 9 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van het klachtenreglement wordt verstaan onder a. Zorgaanbieder - PrivaZorg B.V. b. Directie
Nadere informatieLijst van vragen - totaal
Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------
Nadere informatieKlachtenregeling Stichting JY
Stichting JY Klachtopvang 1. Bij wie kan een cliënt terecht als hij ontevreden is? Een cliënt kan zijn ontevredenheid bespreken met: a. de medewerker over wie hij niet tevreden is; b. diens leidinggevende;
Nadere informatieDe wet Bopz voor cliënt en familie
De wet Bopz voor cliënt en familie Begrippen en toepassingen in verpleeg- en verzorgingshuizen Zorg met aandacht Deze brochure gaat over de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, de
Nadere informatieKlachtenregeling Wlz en Wmo
Klachtenregeling Wlz en Wmo Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. cliënt : natuurlijke persoon die zorg of maatschappelijke
Nadere informatieKlachtenreglement FortaGroep
Klachtenreglement FortaGroep Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze klachtenregeling wordt verstaan onder: a) zorgaanbieder: de rechtspersoon die de
Nadere informatieNa overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag
Nadere informatieVerklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst bij toetsingskader medicatieveiligheid Utrecht, oktober 2018 Begrip Verklaring Bekwaam en bevoegd Bekwaam zijn houdt in het beschikken over kennis en vaardigheid: kennis over de
Nadere informatieWet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) / 31
Verkorte inhoudsopgave: Algemene inhoudsopgave / V De Wet Bopz in kort bestek / 1 Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) / 31 Uitvoeringsregelingen Wet Bopz / 95 Voorstel Wet
Nadere informatieOns kenmerk z Onderwerp Advies concept besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg
Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Nadere informatieKlachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij
Klachtenregeling Deel 1 Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij 1 Het bevoegd gezag van Scholengroep LeerTij, stichting voor openbaar, PC en RK-onderwijs, statutair gevestigd te Terneuzen, gelet op
Nadere informatieReactie gemeente: Wij nemen dit advies over, de betreffende artikelen uit de Jeugdwet worden als bijlage bijgevoegd.
Bijlage 4 Aan de raad van de gemeente Molenwaard. Betreft: Reactie op Verordening Jeugdhulp Goudriaan, 3 september 2014 Geachte leden van de raad, Hierbij onze reactie op de Verordening Jeugdhulp Algemeen
Nadere informatieDit artikel uit Tijdschrift voor Gezondheidsrecht is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor B Frederiks
Psychogeriatrie, verstandelijk gehandicaptenzorg en psychiatrie hebben hun eigen kaders nodig Mr. dr. L.A.P. Arends * Het samenvoegen van de voorstellen voor de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en
Nadere informatieKlachtenregeling Esens GGz. Klachtenregeling Esens GGz
Klachtenregeling Esens GGz 1. Inleiding Esens GGz hecht veel waarde aan een goede en open klimaat waarin klachten besproken, behandeld en opgelost kunnen worden, met inachtneming van de privacy. Iedere
Nadere informatieDe Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);
Besluit van houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11, vierde lid, artikel 5a.12a, eerste lid, en artikel 5a.13d, zesde lid, van de Wet
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 247 Regels ter bevordering van de totstandkoming en realisatie van maatschappelijke initiatieven gericht op duurzame ontwikkeling door na een
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 57 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23432 22 december 2011 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2011, CZ-CGGZ-3093044,
Nadere informatieVaststellingsovereenkomsten in de zorg. Utrecht, juni 2016
Vaststellingsovereenkomsten in de zorg Utrecht, juni 2016 1 Inhoud 1 Inhoud... 3 2 Samenvatting... 5 3 Wanneer belemmeren vaststellingsovereenkomsten transparantie en openheid?... 6 3.1 Wat is een zwijgcontract?...
Nadere informatieKlachtenregeling REVACARE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Klachtenregeling REVACARE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. zorgaanbieder : Recacare; b. raad van bestuur
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68712 20 december 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 december 2016, kenmerk
Nadere informatieKLACHTENREGELING MEANDER MEDISCH CENTRUM
KLACHTENREGELING MEANDER MEDISCH CENTRUM Inleiding Wij willen onze patiënten de best mogelijke zorg bieden. Elke dag opnieuw. Toch kan het gebeuren dat u niet tevreden bent over de wijze waarop de zorg
Nadere informatieKlachtenreglement voor cliënten en naastbetrokkenen van Verslavingszorg Noord Nederland
Klachtenreglement voor cliënten en naastbetrokkenen van Verslavingszorg Noord Nederland Beheerder: Naam Functie Afdeling Rita Bijker Kwaliteitsmedewerker Kwaliteit Innovatie Centrum INLEIDING Dit reglement
Nadere informatie