Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen;

Transcriptie

1 p r o v i n 3 d e D i r e c t i e Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur S e c t i e Milieu en Natuur - Vergunningen De bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I); Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de hierna vermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de hierna vermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: - besluit d.d. 29 oktober 1992 van de bestendige deputatie voor het verder exploiteren van een vleesverwerkend bedrijf, voor een vergunningstermijn eindigend op 24 augustus 2012; - besluit d.d. 14 april 1994 van de bestendige deputatie inzake de wijziging van de exploitatievoorwaarden opgelegd in het besluit van 29 oktober 1992; - besluit d.d. 08 september 1994 van de bestendige deputatie, inzake de aktename van de melding van vier koelcompressoren, voor een vergunningstermijn eindigend op 24 augustus 2012; - besluit d.d. 26 juni 1997 van de bestendige deputatie, voor de verandering van het vergund vleesverwerkend bedrijf, voor een vergunningstermijn eindigend op 24 augustus 2012; - besluit d.d. 25 april 2002 van het college van burgemeester en schepenen, voor de tijdelijke opslag van liter vloeibare stikstof in een bovengrondse vaste houder, voor een termijn eindigend op 25 april 2003; - besluit d.d. 17 april 2003, voor de tijdelijke opslag van liter vloeibare stikstof in een bovengrondse houder, voor een termijn eindigend op 25 april 2004; Gelet op de op 18 februari 2003 ingediende aanvraag laatst vervolledigd op 20 maart van VANREUSEL S SNACKS nv, Lozenweg 30 te 3930 Hamont-Achel (btw-nr ) voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor :

2 1. het vroegtijdig hernieuwen van de milieuvergunning voor een vergunningstermijn van twintig jaar omwille van belangrijke investeringen (nieuwbouw, vernieuwing machinepark, sanering geluids- en geurhinder en fysicochemische zuiveringsinstallatie) 2. het uitbreiden met een nieuwe productiehal 3. het veranderen door het verplaatsen van een deel van de productie naar de nieuwbouw (meer bepaald: braadlijnen met bijhorende inpakafdeling, satéaanprikband voor gegaarde producten) 4. het veranderen door vernieuwing van een groot deel van het machinepark (meer bepaald: twee kooklijnen met koelbanden, 1 braadlijn, automatische satéaanprikband, normwagenwasser, stoomketel en spiraalvriezer) 5. het uitbreiden door verhoging van de productiecapaciteit met ongeveer 60%, 6. het toevoegen met volgende percelen, gekadastreerd: afd. 1, sectie C, nrs. 254c, 256d, 268c, 1185k14 en 1185 e 15 (waarop de nieuwbouw wordt voorzien),

3 zodat de inrichting voortaan volgende ingedeelde inrichtingen van Vlarem I omvat: - (rubriek 3.3.) : het lozen van niet in rubriek 3.6. begrepen huishoudelijk afvalwater in de openbare riolen (het lozen in de openbare riolering van max. 1 m3/uur 7,5 m3/dag m3/jaar huishoudelijk afvalwater afkomstig van de sanitaire installaties) (klasse 2) (vergund: 650 m3/jaar uitbreiding met m3/jaar); - (rubriek ) : afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie, voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de in bijlage 2C bij titel I van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater, met uitzondering van de in rubriek ingedeelde inrichtingen (het zuiveren van bedrijfsafvalwater afkomstig van de diverse productieruimten door middel van een fysicochemische afvalwaterzuiveringsinstallatie met fosfaatverwijdering, waarna het gezuiverde bedrijfsafvalwater wordt geloosd in de openbare riolering met een max. debiet van 10 m3/u 150 m3/dag m3/jaar) (klasse 2) (vergund: m3/jaar uitbreiding met m3/jaar + een fysico-chemische zuiveringsinstallatie); - (rubriek ) : transformatoren (twee transformatoren van resp. 850 kva en kva) (klasse 3) (vergund) (hernieuwing); - (rubriek ) : transformatoren (twee transformatoren van elk kva) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek ) : vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren (11 acculaders met een totaal geïnstalleerd vermogen van 53,75 kw) (klasse 2) (vergund: 9 kw uitbreiding met 44,75 kw); - (rubriek ) : al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (het stallen van 4 vrachtwagens, 1 bestelwagen en 2 aanhangwagens) (klasse 3) (vergund: stallen van 5 wagens uitbreiding met 2 aanhangwagens); - (rubriek ) : niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens (het wassen van minder dan 10 voertuigen en hun aanhangwagens per dag) (klasse 3) (hernieuwing); - (rubriek ) : koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren en airconditioninginstallaties [diverse koelinstallaties (snelvriezers, frigo s en ijsmachine), airco s (burelen en diverse productieafdelingen), compressoren en diverse pompen en luchtbehandelingsinstallaties met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 1.760,93 kw] (klasse 2) (vergund: 530 kw uitbreiding met 1230,93 kw); - (rubriek ) : opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in verplaatsbare recipiënten (opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten, te weten: 50 liter acetyleen, 50 liter arox 18, 50 liter argon, 50 liter butaan, 50 liter inarox, 100 liter butaan, 50 liter zuurstof, 100 liter freon 22, 100 liter freon R507, liter ammoniak, liter CO2 en liter monopropyleen glycol; de totale opslag bedraagt liter) (klasse 2) (vergund: 500 liter uitbreiding met liter); - (rubriek ) : opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in vaste reservoirs, uitgezonderd deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgezonderd buffervaten (opslag van liter stikstof in een vaste houder) (klasse 1) (tijdelijke vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen bij besluit van 25 april 2002); - (rubriek ) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen [opslag van: kg reinigingsproducten in vaten (waarvan kg corrosief en 400 kg irriterend), tank

4 met kg flocculant (corrosief), tank met kg NaOH (corrosief) en 400 kg flocculant (corrosief) en een tank met kg fosforzuur (corrosief); de totale opslag bedraagt kg) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek ) : opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (opslag van 550 liter reinigingsproducten) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek ) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55 C, maar dat 100 C niet overtreft (opslag van liter diesel in een bovengrondse houder, opslag van liter mazout in een ondergrondse houder, opslag van liter diesel in twee bovengrondse tanks van elk 500 liter; de totale opslag bedraagt liter) (klasse 2) (vergund: liter diesel in een bovengrondse houder en liter mazout in een ondergrondse houder uitbreiding met liter diesel);

5 - (rubriek ) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100 C (opslag van liter machineolie in vaten van 200 liter en opslag van liter afvalolie in vaten van 200 liter; de totale opslag bedraagt liter) (klasse 3) (vergund: liter machineolie uitbreiding met liter afvalolie); - (rubriek ) : brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) (een verdeelslang aangesloten op de bovengrondse houder voor de opslag van liter diesel) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek ) : laboratoria die enige biologische of scheikundige, minerale of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, of met een didactisch doel, die door hun afvalwater een hoeveelheid gevaarlijke stoffen lozen per maand en per stof die opgenomen is in lijst 1 van bijlage 2C (labo waarin bacteriologische controle gebeurt op het hele productieproces) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek ) : smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (diverse metaalbewerkingsinstallaties waaronder o.a. slijpsteen, schuurband, kolomboormachine, met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 46,47 kw) (klasse 2) (vergund: 10 kw uitbreiding met 36,47 kw); - (rubriek ) : vast opgestelde motoren (2 dieselmotoren voor de aandrijving van de sprinklerinstallatie van elk 100 kw) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 33.4.) : opslagplaatsen voor papierdeeg, papier, karton en voor waren uit papier en karton (opslag van 200 karton in de magazijnen) (klasse 2) (vergund: 90 ton uitbreiding met 110 ton); - (rubriek ) : stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren (twee stoomtoestellen met een waterinhoud van resp liter en liter) (klasse 1) (vergund: twee stoomtoestellen met een waterinhoud van resp liter en liter wijziging: het vergunde stoomtoestel van liter werd buiten gebruik gesteld uitbreiding met een stoomtoestel van liter); - (rubriek ) : industriële installaties voor de productie van warm water (twee stoomketels met een vermogen van resp kw en kw) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek ) : industriële installaties voor het transport van stoom of warm water, uitgezonderd de transportleidingen (diverse industriële installaties voor het transport van stoom of warm water met een totaal vermogen van 48,8 kw) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek ) : verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie : stookinstallaties, e.d. (een stoomketelbrander op mazout van kw, een stoomketelbrander op aardgas van kw, 2 aardgasverwarmingsketels voor burelen van elk 75 kw, 2 nieuwe ketels productie van elk 300 kw; het totaal warmtevermogen bedraagt kw) (klasse 1) (vergund: 2 verwarmingsketels met een totaal warmtevermogen van 339 kw en 2 branders voor de stoomketels met een totaal warmtevermogen van kw: het totaal warmtevermogen bedraagt kw wijziging en uitbreiding met kw); - (rubriek 45.4.b.) : ontzouten en kalibreren van darmen (ontzouten en kalibreren van darmen) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 45.4.c.3.) : werkplaatsen bestemd voor leurhandel, vis- en vleeswarenfabrieken alsmede uitsnijderijen niet gehecht aan de in rubriek 45.4.d. bedoelde inrichtingen

6 (het bewerken van vers vlees en dieprvriesvlees tot een afgewerkt product zoals o.a. saté s met behulp van diverse installaties met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 1.929,34 kw) (klasse 1) (vergund: kw wijziging doordat een aantal installaties worden verplaatst naar de nieuwe bedrijfshal en dat er andere vergunde installaties worden vervangen uitbreiding met 419,34 kw); - (rubriek 45.4.e.2 ) : opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong (opslag van 194 ton vlees, 2 ton darmen, ton afgewerkte producten en 3 ton vleesafval; de totale opslag bedraagt ton) (klasse 2) (vergund: 437 ton bestaande uit 97 ton vlees, 2 ton darmen, 335 ton afgewerkte producten en 3 ton vleesafval uitbreiding met ton bestaande uit 97 ton vlees en ton afgewerkte producten);

7 - (rubriek b ) : opslagplaatsen voor losse granen en voor groenvoeders, met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (bijv. niet-gemalen bieten, aardappelen en andere knol- en wortelvruchten, in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden (opslag in twee silo s van 75 m3 paneermeel en 75 m3 tarwebloem; de totale opslag bedraagt 150 m3) (klasse 2) (hernieuwing); op de kadastrale percelen van en te HAMONT-ACHEL, Afdeling 1, Sectie C, nr.(s) 249t, 254c, 256d, 268c, 1185k14 en 1185e15, ter plaatse Lozenweg 30; Gelet op het schrijven d.d. 01 april 2003, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brief d.d. 01 april 2003, waarbij aan de burgemeester van de gemeente Hamont-Achel, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag; Gelet op de brieven, d.d. 01 april 2003, waarbij conform artikel 35, 3 van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te Hamont-Achel; Gelet op de brieven d.d. 01 april 2003, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem I; Gelet op het P.V. d.d. 12 mei 2003, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat er één bezwaarschrift werd ingediend, in verband met : - geurhinder, gedurende meer dan 10 jaar die onopgelost blijft ondanks beloften van het bedrijf (geurhinder vooral maandag en donderdag) - geluidshinder afkomstig van de ventilatoren (vooral s avonds en s nachts); Gelet op het gunstig advies, d.d. 15 mei 2003, van het college van burgemeester en schepenen van Hamont-Achel; Gelet op het gunstig advies, d.d. 02 juni 2003, van de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, omwille van volgende overwegingen: - Beschrijving van de exploitatie : het betreft hier een bedrijf voor de bereiding van vleeswaren, zoals frikadellen, gehaktballen, worsten, brochetten, e.d.; de exploitant wenst nu de productiefaciliteiten te vernieuwen om de continuiteit van het bedrijf te verzekeren; dit komt neer op volgende veranderingen: bouwen van een nieuwe productiehal achter het huidige bedrijf (op hetzelfde kadastrale perceel) relocatie van een deel van de productie naar de nieuwbouw, meer bepaald braadlijnen met bijhorende inpakafdeling, saté-aanprikband voor gegaarde producten;

8 vernieuwing van een groot deel van het machinepark, meer bepaald twee kooklijnen met loelbanden, 1 braadlijn, automatische saté-aanprikband, normwagenwasser, stoomketel en spiraalvriezer; een fysico-chemische afvalwaterzuivering met fosfaatverwijdering; de productiecapaciteit zal door de veranderingen verhoogd worden met ca. 60%; de uitbreiding situeert zich achter de bestaande gebouwen, waardoor de Erkbeek zal verlegd worden tot tegen de nieuwe perceelsgrens; tevens wordt er een bezinkingsbekken voor regenwater aangelegd met een overloop naar de Erkbeek; door de uitbreiding komt het bedrijf korter bij de achterliggende woningen te liggen; om eventuele hinder voor deze woningen te voorkomen wordt een geluidswal met groenscherm tussen de woningen en bedrijf aangelegd; gezien de grote investeringen voor deze veranderingen ( tot ) vraagt de exploitant om de vergunning vroegtijdig te hernieuwen voor een termijn van 20 jaar; - Aspect geluid : in het verleden zijn er problemen geweest met geluid in de buurt; ook nu is er, naar aanleiding van het openbaar onderzoek, een klacht betreffende geluidshinder van de ventilatoren vooral gedurende de avond en nacht; de exploitant heeft een geluidsstudie laten uitvoeren om de situatie rond geluid beter te kunnen inschatten en waarin het specifieke geluid van zowel de huidige als de toekomstige exploitatie werd bepaald; de twee belangrijkste bronnen van geluid van de huidige exploitatie zijn de koelingen van de vrachtwagens en de ventilatoren van de braad- en kooklijnen; door het plaatsen van traagdraaiende ventilatoren en aanpassingen aan de koelingen van de vrachtwagens is een aanzienlijke geluidsreductie te verwachten; nieuwe vrachtwagens zullen worden uitgerust met een geluidsarm koelaggregaat; door het verdwijnen van enkele dominante geluidsbronnen door de uitbreiding wordt een positief effect verwacht op het specifieke geluid; het verhogen van de voorgevel van het gebouw zal er eveneens toe bijdragen dat de vooropgestelde normen rond het gehele bedrijf kunnen gehaald worden; indien deze maatregelen uitgevoerd worden kan verwacht worden dat de hinder voor de buurt en de omgeving binnen aanvaardbare grenzen kan blijven; - Aspect luchtverontreiniging : in het vergunningsbesluit van werd in artikel 4, 3, 4. een reuksaneringsdossier opgelegd ter evaluatie van de identificatie van de bronnen van geurverspreiding en de maatregelen om de emissie van geurhinder te verhelpen; uit deze studie bleek dat er geurproblemen waren met afval aan de straatzijde en afvalwater in de beek; deze problemen zouden nu opgelost zijn; recentelijk bleek dat er hinder is van de productie en de waterzuivering (aan de voorzijde van de baklijn); enkele van deze problemen zijn aangepakt door het slib in een gesloten container op te slaan en de nieuwe baklijn te voorzien van filters; nieuwe technieken zullen de geuremissie van de baklijn en de kooklijn nog verder reduceren (venturi-scrubber op de braadlijn en HLT-afzuiging en vochtafscheiders op alle kooklijnen); de nieuwe fysico-chemische waterzuivering wordt in een gesloten ruimte geplaatst; indien deze maatregelen uitgevoerd worden kan verwacht worden dat de hinder voor de buurt en de omgeving binnen aanvaardbare grenzen kan blijven; - Aspect oppervlaktewaterverontreiniging : volgens de exploitant bestaat het afvalwater uit twee stromen : het huishoudelijke afvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties en wordt afgevoerd naar de openbare riolering, en het debiet wordt verhoogd van 650 m³/jaar tot max. 1 m³/uur, 7,5 m³/dag en m³/jaar; het bedrijfsafvalwater is afkomstig de verschillende productieruimten en wordt verzameld in een centrale pompput en vandaar naar de fysico-chemische waterzuiveringsinstallatie;

9 momenteel is er een fysico-chemische zuiveringsinstallatie in gebruik, maar deze voldoet niet volledig aan de gestelde eisen wordt vervangen door de nieuwe installatie; de nieuwe installatie bestaat uit: een fijnmazig trommelfilter voor de afscheiding van grove delen een influentbuffer van 250 m³ met beluchter om anaerobe omstandigheden te vermijden een fysisch-chemische voorzuivering met behulp van flocculant, natronloog en polymeer afscheiding van de gevormde slibvlokken afvoer van het gezuiverde afvalwater naar de openbare riolering in de vergunningsbesluiten van 29 oktober 1992 en 14 april 1994 (wijziging van artikel 4, 3,2 van het vergunningsbesluit van ) werd vergunning verleend voor een lozingsdebiet van max. 10 m³/uur en 120 m³/dag, max. 240 IE (bepaald op BOD-basis) en een max. concentratie aan zware metalen van 2 mg/liter; deze aanvraag betreft een fysico-chemische afvalwaterzuivering die volgende effluentconcentraties kan waarborgen: Parameter Eenheid Voor zuivering (max.) Na zuivering (max.) Stoffen in suspensie mg/liter BOD mg/liter COD mg/liter As mg/liter 0,05 0,05 Cr mg/liter 0,02 0,02 Cu mg/liter 0,15 0,15 Pb mg/liter 0,02 0,02 Ni mg/liter 0,03 0,03 Zn mg/liter 0,5 0,5 Hg mg/liter 0,002 0,002 N-totaal mg/liter P-totaal mg/liter vertrekkende van gemiddelde en maximale concentraties van de meetresultaten over 5 meetcampagnes en rekening houdend met een theoretisch zuiveringsrendement van 40% voor BOD, COD en zwevende stoffen, 30% voor N- totaal en verwijdering van P-totaal tot 2 mg/liter in de nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie, worden voor een max. debiet van 150 m³/dag volgende concentraties en dagvrachten gevraagd: Parameter Gemiddelde concentratie mg/liter Maximale concentratie mg/liter Gemiddelde dagvracht kg/dag Maximale dagvracht kg/dag BOD COD Zwev.stoffe n N-totaal P-totaal 2 2 0,30 0,30 0,30 Gevraagde dagvracht kg/dag voor de lozing van stoffen van de lijst 2C worden, steunend op de meetgegevens, volgende concentraties gevraagd: Parameter As 0,05 Cr 0,02 Cu 0,15 Concentratie (mg/liter)

10 Ni 0,03 Pb 0,02 Hg 0,002 Zn 0,5 volgens de exploitant komen de gemiddelde en maximale vrachten overeen met de huidige vrachten geloosd op de openbare riolering, met uitzondering van P dat totaal verwijderd wordt (tot 2 mg/liter); het probleem van vetvorming zou volledig door de nieuwe installatie opgelost worden; het effluent is een gemakkelijk verwerkbaar afvalwater voor een RWZI; afspraken zullen gemaakt worden met Aquafin voor de lozing op de RWZI; indien er geen afspraken met Aquafin voor een lozing op de RWZI voor een lange periode kunnen gemaakt worden, wordt er na een termijn van 3 jaar een tweede afvalwaterzuiveringsinstallatie (een biologische afvalwaterzuiveringsinstalatie) gebouwd die volgt op de fysico-chemische installatie met de nodige waarborgen dat het effluent kan geloosd worden in oppervlaktewater (Erkbeek); de biologische alwaterzuiveringsinstallatie vormt geen onderdeel uit van deze vergunningsaanvraag; - Aspect bodem- en grondwaterverontreiniging : de opslag van gevaarlijke stoffen gebeurt binnen de vereiste inkuipingen en met de nodige lekdetecties. Aan de verdeelpomp voor diesel wordt een vloeistofdichte bodem voorzien: deze maatregelen zijn toereikend om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen; - Aspect externe veiligheid : de opslag van papier en karton voor de verpakking van de producten zal gebeuren in een afzonderlijk lokaal, dat volledig los ligt van de productiegebouwen; volgens artikel van Vlarem 2 mogen er geen andere brandbare, ontvlambare of ontplofbare stoffen in dit lokaal opgeslagen worden; deze maatregelen zijn toereikend om de hinder naar de omgeving binnen aanvaardbare grenzen te houden; - Aspect Vogel- en Habitatrichtlijngebieden : het bedrijf is gelegen op een afstand van 250 m van Vogelrichtlijngebied V21 en op m van Habitatrichtlijngebied H25; in verband met deze ligging is op advies gevraagd aan de afdeling Natuur; het advies, binnen gekomen op , is gunstig voor de uitbreiding en toevoeging daar er vermoed wordt dat deze geen negatieve significante gevolgen gaan hebben voor de nabij gelegen Vogel- en Habitatrichtlijngebieden; - Vroegtijdige hernieuwing : gezien de grote investeringen die de uitbreiding en veranderingen met zich meebrengen ( tot ) vraagt de exploitant om de vergunning vroegtijdig te hernieuwen voor een termijn van 20 jaar; deze argumenten kunnen aanvaard worden; - de uitbreiding bedraagt minder dan 100% van de vergunde geïnstalleerde drijfkracht (van kw naar 1.929,34 kw); deze uitbreiding moet volgens artikel en van Vlarem II niet voldoen aan de verbodsbepalingen van artikel van Vlarem 2; - er wordt eveneens een vroegtijdige hernieuwing aangevraagd van de vergunning wegens de grote investeringen voor de veranderingen; volgens artikel 18 3 van het Decreet betreffende de milieuvergunning van 28 juni 1985, wordt de milieuvergunning voor de verdere exploitatie vroeger aangevraagd dan de termijn van 18 en 12 maanden voor het verstrijken van de lopende vergunning, wanneer de exploitant een belangrijke verandering van de vergunde inrichting beoogt en dat de milieuvergunningsaanvraag zowel betrekking heeft op de verdere exploitatie van de delen van de inrichting die verder in exploitatie blijven als op de geplande verandering; de gevraagde vroegtijdige hernieuwing beantwoordt hieraan, waardoor de hernieuwing kan toegestaan worden;

11 - i.v.m. geluid, geur en afvalwater zijn er in verleden problemen geweest; het bedrijf is gelegen in een woonbuurt; de exploitant toont aan dat hij deze problemen kan en wenst aan te pakken, zodat de hinder voor de omgeving binnen aanvaardbare grenzen kan blijven; - de bijzondere voorwaarden uit de vergunningsbesluiten van 29 oktober 1982 en 14 april 1994 moeten niet meer in de nieuwe vergunning worden opgenomen; - er kan gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt ; - er wordt voorgesteld de gevraagde vergunning voor het vroegtijdig hernieuwen en veranderen door uitbreiding, wijziging en toevoeging van een vleesverwerkend bedrijf, toe te staan voor een termijn van 20 jaar mits naleving van de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden uit Vlarem II en mits naleving van volgende bijzondere voorwaarden: de sectorale lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater op de openbare riolering van bijlage ,b) (vleesverwerking) dienen als volgt gewijzigd en aangevuld: Parameter Eenheid Na zuivering (max.) maximale dagvracht Zwevende stoffen mg/liter 525 (i.p.v ) 80 kg/dag BOD mg/liter kg/dag COD mg/liter kg/dag As mg/liter 0,05 - Cr mg/liter 0,02 - Cu mg/liter 0,15 - Pb mg/liter 0,02 - Ni mg/liter 0,03 - Zn mg/liter 0,5 - Hg mg/liter 0,002 - N-totaal (i.p.v. Kjeldahl-N) mg/liter kg/dag P-totaal mg/liter 2 0,30 kg/dag Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling ROHM-Limburg van de AROHM;

12 Gelet op het gunstig advies, d.d. 01 juni 2003, van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg, omwille van volgende overwegingen: - het bedrijf ligt volgens het gewestplan Neerpelt-Bree in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of kleine en middelgrote ondernemingen; binnen een straal van 100 meter zijn er ongeveer 15 woningen gelegen; - er is 1 bezwaarschrift ingediend in de loop van het openbaar onderzoek; het betreft een klacht omwille van geur- en geluidsoverlast; - in de vergunning van 1992 werd een reuksaneringsdossier opgelegd; tijdens het plaatsbezoek heeft onze dienst inzage gehad in dit dossier, en uit wat wij gezien hebben bleek het om een zeer eenvoudig opgestelde studie te gaan; in deze studie staat dat de geurklachten uit het verleden (afvalgeur straatzijde en afvalwater in de beek) verholpen zijn en dat de geurhinder aan de straatkant afkomstig is van de braadlijn; op basis van het oude reuksaneringsdossier kan men weinig voorspellingen doen over eventuele hinder na de aanpassingen omdat de toekomstige situatie sterk zal verschillen van de huidige; - het bedrijf wenst een uitbreiding van de productiecapaciteit met 60%; - het bedrijf wenst de braadlijnen onder te brengen in het nieuwe gebouw, dat ten westen van het huidige gebouw zou komen; zo wordt er een extra afstand gecreëerd tussen de voornaamste geurbron en de straatzijde; omdat dit een verplaatsing is tegen de dominante windrichting in kan gesteld worden dat men hierbij geen nieuwe hinder veroorzaakt voor de bewoners aan de achterzijde van het bedrijf; - volgens het dossier zijn recent een aantal testen geweest met een cycloon om de geuremissie van de baklijn te verminderen; deze bleken succesvol te zijn, maar omwille van praktische redenen (onderhoud) zou deze techniek moeilijk haalbaar zijn; - het bedrijf stelt als preventieve maatregel voor om een Venturi-scrubber te plaatsen op de afzuiging van de braadlijn en de hete lucht tunnel; volgens het dossier is het rendement van deze technologie hoger dan bij de cycloon, en is de werking minder afhankelijk van de temperatuursomstandigheden; verder wordt er hier in het dossier niets meer over vermeld; - de nieuwe fysico-chemische waterzuivering wordt in een gesloten ruimte geplaatst waardoor geurhinder vermeden wordt; - er is een geluidsstudie uitgevoerd door een erkend deskundige geluid; volgens het dossier wijzen de resultaten van deze studie erop dat door het aanpassen van de ventilatoren en het verhogen van de voorgevel van het gebouw de vooropgestelde normen voor geluid gehaald kunnen worden; een andere belangrijke geluidsbron is de koeling van de vrachtwagens; volgens het dossier zal bij de aankoop van nieuwe vrachtwagens de voorkeur gegeven worden aan voertuigen met een geluidsarm koelaggregaat; Gelet op het gunstig advies, d.d. 03 juni 2003, van de VMM, omwille van volgende overwegingen: - de lozing van 1 m3/uur 7,5 m3/dag m3/jaar huishoudelijk afvalwater in riool en 10 m3/uur 150 m3/dag m3/jaar bedrijfsafvalwater in riool wordt aangevraagd; dit betreft een uitbreiding met m3/jaar huishoudelijk afvalwater en met m3/jaar bedrijfsafvalwater; - het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties; - het hemelwater is afkomstig van de daken en parking met een globale verharde oppervlakte van ca. 1,7 ha dat gebufferd wordt in een bezinkingsbekken van 320 m3 vooraleer geloosd te worden via een knijpleiding in de Erkbeek; - het bedrijfsafvalwater is afkomstig van diverse productieruimten en een laboratorium; dit bedrijfsafvalwater wordt vooraleer het wordt geloosd in de openbare riolering, gezuiverd in een fysico-chemische zuiveringsinstallatie met fosfaatverwijdering bestaande uit trommelfilter/influentbuffer-beluchter/fysisch-chemische (voor)zuivering met flocculatie-unit; - volgens de vergunningsaanvraag heeft het te lozen bedrijfsafvalwater (na zuivering) volgende maximale samenstelling:

13 - fase I : zwevende stoffen 525 mg/l; BZV mg/l; CZV 2750 mg/l; N t 130 mg/l; P t 2 mg/l; Hg 2 µg/l; Cu 150 µg/l;pb 20 µg/l; Zn 500 µg/l; Cr 20 µg/l; Ni 30 µg/l; As 50 µg/l; - fase II : zwevende stoffen 30 mg/l; BZV 5 25 mg/l; CZV 125 mg/l; N t 15 mg/l; P t 2 mg/l; Hg 2 µg/l; Cu 150 µg/l;pb 20 µg/l; Zn 500 µg/l; Cr 20 µg/l; Ni 30 µg/l; As 50 µg/l; - het huishoudelijk afvalwater en het bedrijfsafvalwater worden geloosd in de riool; deze riool is aangesloten op de RWZI Hamont en betreft dus een riolering gelegen in zuiveringszone A; - het effluent van de RWZI Hamont wordt geloosd in de Beverbeek die als kwaliteitsdoelstelling basiskwaliteit heeft; - in het besluit van de bestendige deputatie van 14 april 1994 werd er opgelegd dat er eind 1996 een secundaire afvalwaterzuivering operatief moest zijn; deze werd tot op heden nog niet geïnstalleerd;

14 - op basis van de beschikbare meetgegevens inzake het geloosde bedrijfsafvalwater tot vaststelling van de afvalwaterheffing voor de heffingsjaren 2000, 2001 en 2002 werden volgende N-parameters berekend : N N N dat het bedrijf op basis van deze karakteristieken de in de omzendbrief vermelde forfaitair vastgestelde N1- drempel berekend op basis van de decretaal vastgestelde heffingenformule - overschrijdt : N1 (indicator voor impact van zuurstofbindende en zwevende stoffen) > 600 en dus voor deze parameters als relevant bedrijf dient omschreven hierna P-bedrijf genoemd dat in beginsel zelf dient in te staan voor de zuivering van het geproduceerde afvalwater en de afvoer van het gezuiverde effluent naar een geschikt oppervlaktewater; - dat het bedrijfsafvalwater, na de voorziene fysico-chemische zuivering van fase I, voldoet aan de in de omzendbrief gestelde verhouding van CZV/BZV < 4 (1,6), BZV/N > 4 (13,5) en BZV/P > 25 (875); - dat er verschillende calamiteitenmeldingen geweest zijn in 1999 en 2002 die de goede werking van de RWZI beletten en die door het bedrijf werden veroorzaakt; - dat de BZV concentratie > 500 mg/l bedraagt en er tussen het lozingspunt en de RWZI 1 of meerdere overstorten gesitueerd zijn waardoor ecologisch transport enkel kan gebeuren door de aanleg van een aparte aanvoerleiding; dat het bedrijf zoals omschreven in de omzendbrief een aanvraag kan doen bij de minister voor een leidingencontract en eventuele uitbreiding van de capaciteit van de RWZI af te sluiten met de nv Aquafin; - dat de RWZI Hamont een ontwerpcapaciteit heeft van 4000 IE op BZV-54 basis (36000 IE op BZV-60 basis) en dat ze volgens het jaarverslag van Aquafin in 2001 een belasting had van 5669 IE op BZV-54 basis; dat er 8000 inwoners zijn op aangesloten; dat er dus geen restcapaciteit is voor de verwerking van de lozing van het bedrijfsafvalwater van Vanreusel s Snacks; - dat volgens de afspraken van de Derde en Vierde Noordzeeconferentie voor de zware metalen een significante reductie (70 % voor Pb, Cd en Hg en 50 % voor de andere) van de vuilvracht moet bekomen worden; - dat volgens artikel van Vlarem II uitvoering moet gegeven worden aan de richtlijn 76/464/EEG betreffende de verontreiniging veroorzaakt door de lozing van gevaarlijke stoffen waarin gesteld wordt dat maatregelen moeten genomen worden om de lozing van zwart lijststoffen te beëindigen en de lozing van grijze lijststoffen te verminderen; - gelet op de onvoldoende motivering in de milieuvergunningsaanvraag voor de lozing van Hg boven de milieukwaliteitsnorm, kan deze parameter niet worden vergund; indien de aanwezigheid van Hg in het afvalwater zich nog voordoet in de toekomst moet een onderzoek gestart worden door het bedrijf naar de oorsprong en de remediëringsmogelijkheden van Hg; - voor Cr en Ni zijn de aangevraagde emissienormen kleiner dan de basiskwaliteitsdoelstellingen van het ontvangende oppervlaktewater, de aangevraagde normen dienen dan ook niet opgenomen in de vergunning; - gezien de kwetsbaarheid van het ontvangende oppervlaktewater dient bij de in dienstneming van de eigen waterzuivering en lozing op oppervlaktewater een verzegelde noodaansluiting voorzien te worden op riolering; de concrete modaliteiten in verband met deze noodaansluiting moeten vastgelegd worden in een overeenkomst tussen het bedrijf en de NV Aquafin (en de gemeente ingeval de lozing via een gemeentelijke openbare riolering gebeurt); de noodaansluiting dient vergezeld te zijn en mag pas in werking gesteld worden na voorafgaande verwittiging van de NV Aquafin en de milieu-inspectie;

15 de duur van de lozing via de noodaansluiting dient beperkt tot de tijd die nodig is om de bedrijfsactiviteit op een ecologisch en economische verantwoorde manier stop te zetten; - advies water: de VMM adviseert gunstig voor de lozing van 1 m3/uur 7,5 m3/dag 1650 m3/jaar huishoudelijk afvalwater in riool indien voldaan aan de algemene voorwaarden voor de lozing van huishoudelijk afvalwater in riool; 10 m3/uur 150 m3/dag m3/jaar bedrijfsafvalwater voor een termijn van drie jaar in riool indien voldaan aan de algemene voorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater op riool én de volgende bijzondere voorwaarden : zwevende stoffen 525 mg/l; BZV mg/l; CZV 2750 mg/l; N t 130 mg/l; P t 2 mg/l; Cu 150 µg/l; Zn 500 µg/l; As 50 µg/l; uiterlijk na een termijn van drie jaar dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden in oppervlaktewater, te voldoen aan de algemene voorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en te voldoen aan de volgende bijzondere voorwaarden: zwevende stoffen 30 mg/l; BZV 5 25 mg/l; CZV 125 mg/l; N t 15 mg/l; P t 2 mg/l; Cu 150 µg/l; Zn 500 µg/l; As 50 µg/l;

16 - advies lucht: - de nieuwbouw en het vernieuwde machinepark zullen volledig in overeenstemming zijn met de voorwaarden gesteld aan nieuwe inrichtingen en conform de eisen inzake toepassing van BBT; in het bijzonder zal de nodige aandacht worden besteed aan saneringen op het gebied van geur en geluid; - het bestaande ketelhuis (4.889 kw) wordt uitgebreid tot een totaal vermogen van kw en zal bestaan uit een oliegestookte ketel van kw; een nieuwe stookinstallatie van kw en 4 kleine stookinstallaties nl. 2 x 75 kw en 2 x 300 kw, alle aardgasgestookt; de nieuwe stookinstallatie wordt een hogerendementsketel en is voorzien om de strengste grenswaarden van toepassing voor nieuwe installaties te respecteren; - in het vernieuwde concept zullen volgende geurbeperkende maatregelen worden geïnstalleerd, nl. : * gekoelde opslag van het vleesafval * slibopslag in een afgesloten container * de baklijn is uitgerust met filters en cyclonen en in het nieuwe project wordt een afzuiging, een venturi scrubber en vochtafscheiders op de afzuiging van de kooklijn voorzien en * de waterzuiveringsinstallatie zal worden ondergebracht in een gesloten ruimte; - een vergelijking met het standaard maatregelenpakket voor geurbestrijding voorgesteld in de NER (Nederlandse EmissieRichtlijn) voor de sector Vleeswarenbedrijven (incl. vleesbereiding nl. een condensor, gaswasser of verhoging emissiepunt van de kooklijn, een gaswasser, vetvanger of verhoging emissiepunt voor de braadlijn en een afdekking van de waterzuivering leert dat de hierboven opgelijste maatregelen voor het nieuwe project evenwaardig zijn aan deze van het NER; mede gelet op het gebruik van aardgas in de nieuwe stookinstallaties kan men stellen dat voor de uitbreiding het bedrijf maximaal tegemoet gekomen wordt aan het BBT-principe, m.a.w. voor de milieuvergunningsaanvraag van het bedrijf kan een gunstig advies verleend worden; Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 10 juni 2003, waarbij het volgende werd gesteld: - tijdens het openbaar onderzoek werd één schriftelijk bezwaar ingediend in verband met geurhinder en geluidshinder afkomstig van de ventilatoren; inzake de geluidshinder voorziet de aanvraag in het optrekken van de gevel aan de voorzijde van het bedrijf, zodat deze verhoogde muur als geluidsscherm zal fungeren naar de woonzone aan de overzijde van de weg; betreft de geurhinder zullen de meest geurbelastende activiteiten worden verplaatst naar de nieuwe productiehal, die er op voorzien is om de geurhinder te beperken; deze nieuwe productiehal is een stuk verder gelegen t.o.v. het perceel van de klager - alle adviezen zijn (voorwaardelijk) gunstig; het advies van AROHM is stilzwijgend gunstig; - bij het toestaan van de hernieuwing moeten de bestaande vergunningen worden opgeheven; - inzake de lozingsnormen stellen AMV en VMM grotendeels dezelfde lozingsnormen voor de huidige lozing voor; het verschil in de parameters BZV en CZV tussen beide adviezen is gebaseerd op verschillende gegevens in de bijlagen van het aanvraagdossier; er wordt voorgesteld de normen voor BZV en CZV voorgesteld door VMM te hanteren; de door AMV voorgestelde vuilvrachten stemmen nagenoeg overeen met het product van maximale concentratie en maximaal debiet, zodat deze nauwelijks een meerwaarde bieden; deze vuilvrachten hoeven daarom niet te worden opgenomen in de vergunning; de concentratienormen voor Chroom, Lood en Nikkel stemmen overeen met de milieukwaliteitsnorm en hoeven daarom niet te worden opgenomen in de vergunning; voor de parameter Kwik stelt VMM voor de gevraagde norm te weigeren omdat dit een zwarte-lijststof betreft en er onvoldoende motivering is gegeven door de exploitant om deze norm toe te staan; - VMM stelt voor om de exploitant als bijzondere voorwaarde op te leggen dat binnen een termijn van 3 jaar het bedrijfsafvalwater moet worden geloosd in oppervlaktewater aan de lozingsnormen voor stedelijk afvalwater;

17 de exploitant heeft reeds in zijn aanvraag de plaatsing van een biologische waterzuivering voorzien mits er geen andere oplossingen mogelijk blijken; het is aangewezen de huidige lozing in openbare riolering als bijzondere voorwaarde te formuleren, zodat een latere afkoppeling kan worden afgedwongen; - de exploitant en zijn milieuconsulent worden gehoord en verklaren het volgende : - inzake het kwikprobleem heeft een PRESTI-studie van FENAVIAN (vleesverwerkende sector) in het verleden reeds melding gemaakt van metalen, waaronder Kwik in het afvalwater van vleesverwerkende bedrijven. Kwik wordt regelmatig, doch niet telkens vastgesteld in het afvalwater. De hoogst gemeten waarde bedroeg 2 µg/l. Het gegeven dat Kwik niet bij andere bedrijven wordt gemeten heeft waarschijnlijk meer te maken met de detectielimieten die bij andere labo s worden gehanteerd. Uit een beperkt onderzoek van het bedrijf blijkt alleszins dat deze parameter niet afkomstig is uit het grondwater, het leidingwater of de toegevoegde producten in het productieproces - inzake de voorgestelde afkoppeling is het hoofdprobleem van het bedrijf niet de investering in een biologische waterzuivering, hoewel het bedrijf zelf geen vragende partij is voor een dergelijke zuivering; het afvalwater is na behandeling in de fysico-chemische zuivering immers perfect verwerkbaar op de RWZI Hamont; er stelt zich echter een probleem met de capaciteit van dit RWZI en met de overstorten op de riolering naar dit RWZI; volgens de exploitant is het een leemte in het advies van de VMM dat er geen rekening werd gehouden met de mogelijkheid om alsnog aan te sluiten op de RWZI; de vertegenwoordiger van de VMM stelt dat het bedrijf steeds de mogelijkheid heeft een verzoek te richten aan de minister cfr. de omzendbrief om te mogen blijven lozen op de RWZI; het bedrijf stelt de reële rendementen van de bestelde fysico-chemische zuivering nog te moeten afwachten en ook dat het probleem van de debieten van de ontvangende waterloop nog moet worden onderzocht; het bedrijf heeft echter geen probleem met de voorgestelde termijn van 3 jaar; - de VMM wenst de overhandigde FENAVIAN-studie te onderzoeken en tevens de heffingsgegevens van andere vleesverwerkende bedrijven te raadplegen vooraleer zij in standpunt inneemt over de parameter Kwik; Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 23 juni 2003, waarbij het volgende werd gesteld: - de VMM heeft de studie aangereikt door het bedrijf doorgenomen en verder onderzocht en blijft bij haar standpunt dat de lozing van Hg niet vergund mag worden omdat: - onvoldoende gemotiveerd wordt waarvan de Hg in het afvalwater afkomstig is; - de lozing van Hg is in tegenspraak met art van Vlarem II; - geen enkel ander vleesverwerkend bedrijf in Vlaanderen vergund is voor de lozing van Hg; - naar analogie met ander dossier, waarbij de gevraagde Hg-norm ook niet werd vergund, op basis van deze argumentatie; - dit standpunt kan worden bijgetreden door de andere leden; Gelet op het gunstig advies, d.d. 23 juni 2003 van de PMVC voor een termijn van 20 jaar onder de voorgestelde voorwaarden, oordelend dat de bezwaren, ingediend tijdens het openbaar onderzoek, niet gegrond zijn, met uitzondering voor de gevraagde lozingsnorm voor Hg waarvoor het advies ongunstig is; Gelet op de ligging van de inrichting in een KMO-gebied en woonuitbreidingsgebied van het gewestplan Neerpelt-Bree; Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag, verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften;

18 Overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op een bedrijf voor de bereiding van vleeswaren, zoals frikadellen, gehaktballen, worsten, brochetten, e.d.; dat de exploitant de productiefaciliteiten wenst te vernieuwen om de continuiteit van het bedrijf te verzekeren; dat deze vernieuwing neerkomt op het bouwen van een nieuwe productiehal achter het huidige bedrijf en de relocatie van een deel van de productie naar deze nieuwbouw, een vernieuwing van een groot deel van het machinepark en de bouw van een fysico-chemische afvalwaterzuivering met fosfaatverwijdering; dat de productiecapaciteit door de veranderingen zal verhoogd worden met ca. 60%; Overwegende dat gezien de grote investeringen voor deze veranderingen de vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning voor een termijn van 20 jaar wordt gevraagd; Overwegende dat de exploitant een geluidsstudie heeft laten uitvoeren om de geluidssituatie beter te kunnen inschatten en waarin het specifieke geluid van zowel de huidige als de toekomstige exploitatie werd bepaald; dat de twee belangrijkste bronnen van geluid van de huidige exploitatie de koeling van de vrachtwagens en de ventilatoren van de braad- en kooklijnen zijn; dat door het plaatsen van traagdraaiende ventilatoren en aanpassingen aan de koeling van de vrachtwagens een aanzienlijke geluidsreductie te verwachten is; dat nieuwe vrachtwagens zullen worden uitgerust met een geluidsarm koelaggregaat; dat door het verdwijnen van enkele dominante geluidsbronnen bij de uitbreiding, een positief effect wordt verwacht op het specifieke geluid; dat het verhogen van de voorgevel van het gebouw er eveneens toe zal bijdragen dat de vooropgestelde normen rond het gehele bedrijf kunnen gehaald worden; Overwegende dat in het vergunningsbesluit van 29 oktober 1992 een reuksaneringsdossier werd opgelegd ter evaluatie van de identificatie van de bronnen van geurverspreiding en de maatregelen om de emissie van geurhinder te verhelpen; dat uit deze studie bleek dat er geurproblemen waren met afval aan de straatzijde en afvalwater in de beek; dat volgens dit dossier deze problemen nu opgelost zouden zijn; Overwegende dat recentelijk is gebleken dat er hinder is van de productie en de waterzuivering (aan de voorzijde van de baklijn); dat enkele van deze problemen zijn aangepakt door het slib in een gesloten container op te slaan en de nieuwe baklijn te voorzien van filters; dat nieuwe technieken de geuremissie van de baklijn en de kooklijn nog verder zullen reduceren (venturi-scrubber op de braadlijn en HLT-afzuiging en vochtafscheiders op alle kooklijnen); dat bovendien de baklijnen zullen worden ondergebracht in het nieuwe gebouw, dat ten westen van het huidige gebouw zou komen; dat op deze manier er een extra afstand wordt gecreëerd tussen de voornaamste geurbron en de straatzijde; dat men hierbij geen nieuwe hinder zal veroorzaken voor de bewoners aan de achterzijde van het bedrijf omdat dit een verplaatsing is tegen de dominante windrichting in; dat de nieuwe fysico-chemische waterzuivering in een gesloten ruimte wordt geplaatst; dat met deze maatregelen kan verwacht worden dat de hinder voor de buurt en de omgeving binnen aanvaardbare grenzen kan blijven; Overwegende dat de opslag van gevaarlijke stoffen gebeurt binnen de vereiste inkuipingen en met de nodige lekdetectie; dat aan de verdeelpomp voor diesel een vloeistofdichte bodem wordt voorzien; dat deze maatregelen toereikend zullen zijn om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen; Overwegende dat de opslag van papier en karton voor de verpakking van de producten zal gebeuren in een afzonderlijk lokaal, dat volledig los ligt van de productiegebouwen; dat volgens artikel van Vlarem 2 er geen andere brandbare, ontvlambare of ontplofbare stoffen in dit lokaal mogen worden opgeslagen; dat deze maatregelen toereikend zijn om de hinder naar de omgeving binnen aanvaardbare grenzen te houden; Overwegende dat de lozing van m³/jaar huishoudelijk afvalwater en 10 m³/uur 150 m³/dag bedrijfsafvalwater in de openbare riolering wordt aangevraagd; dat het huishoudelijk afvalwater afkomstig is van de

19 sanitaire installaties; dat het hemelwater, afkomstig van de daken en parking met een globale verharde oppervlakte van ca. 1,7 ha, wordt gebufferd in een bezinkingsbekken van 320 m³ vooraleer het via een knijpleiding wordt geloosd in de Erkbeek; dat het bedrijfsafvalwater afkomstig is van diverse productieruimten en een laboratorium; dat dit bedrijfsafvalwater vooraleer het wordt geloosd in de openbare riolering, wordt gezuiverd in een fysico-chemische zuiveringsinstallatie met fosfaatverwijdering; Overwegende dat de openbare riolering is aangesloten op de RWZI Hamont en het dus een riolering betreft gelegen in zuiveringszone A; dat het effluent van de RWZI Hamont wordt geloosd in de Beverbeek die als kwaliteitsdoelstelling basiskwaliteit heeft; Gelet op de ministeriële omzendbrief LNM 2001/01 d.d (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op ) inzake beoordeling van verenigbaarheid van bedrijfsafvalwater met RWZI-exploitatie; Overwegende dat op basis van de beschikbare meetgegevens inzake het geloosde bedrijfsafvalwater tot vaststelling van de afvalwaterheffing voor de heffingsjaren 2000, 2001 en 2002 blijkt dat het bedrijf de in de omzendbrief vermelde forfaitair vastgestelde N1-drempel > 600 overschrijdt; dat het bedrijf dus voor deze parameters als P(rioritair)-bedrijf moet worden omschreven; dat P-bedrijven in beginsel zelf moeten instaan voor de zuivering van het geproduceerde afvalwater en de afvoer van het gezuiverde effluent naar een geschikt oppervlaktewater; Overwegende dat het geloosde bedrijfsafvalwater, na de voorziene fysico-chemische zuivering van fase I, voldoet aan de in de omzendbrief gestelde verhouding voor een goede biologische verwerking op de RWZI; dat er in het verleden echter verschillende calamiteitenmeldingen zijn geweest, met name in 1999 en 2002, die de goede werking van de RWZI beletten en die door het bedrijf werden veroorzaakt; Overwegende dat de RWZI Hamont een ontwerpcapaciteit heeft van 4000 IE op BZV-54 basis (36000 IE op BZV-60 basis) en dat ze volgens het jaarverslag van Aquafin in 2001 een belasting had van 5669 IE op BZV-54 basis; dat er 8000 inwoners zijn op aangesloten en er dus geen restcapaciteit is voor de verwerking van de lozing van het bedrijfsafvalwater van Vanreusel s Snacks; Overwegende dat bovendien de BZV concentratie meer dan 500 mg/l bedraagt en er tussen het lozingspunt en de RWZI overstorten op de openbare riolering gesitueerd zijn; dat bij een dergelijke BZV concentratie er nadelige invloeden worden verwacht op de ontvangende waterlopen bij de inwerking treding van deze overstorten; dat een ecologisch verantwoord transport van dit afvalwater daarom enkel kan gebeuren door de aanleg van een aparte aanvoerleiding; Overwegende dat om bovenvermelde redenen aan het bedrijf als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat binnen een termijn van 3 jaar het bedrijfsafvalwater moet worden afgekoppeld van de openbare riolering en moet worden geloosd in oppervlaktewater; dat bij de afkoppeling het gezuiverde bedrijfsafvalwater zal moeten voldoen aan de normen voor stedelijk afvalwater; dat gezien de kwetsbaarheid van het ontvangende oppervlaktewater terplaatse, er bij de in gebruikname van de eigen waterzuivering en lozing op oppervlaktewater een verzegelde noodaansluiting op riolering moet worden voorzien om te vermijden dat bij calamiteiten ongezuiverd afvalwater zou worden geloosd in dit kwetsbaar oppervlaktewater; dat de concrete modaliteiten in verband met deze noodaansluiting moeten worden vastgelegd overeenkomstig de bepalingen van de omzendbrief; Overwegende dat deze opgelegde bijzondere voorwaarde het bedrijf niet belet om overeenkomstig de bepalingen van de omzendbrief een vraag te richten aan de minister om een contract af te sluiten met de nv Aquafin voor de aanleg van een toevoerleiding en de eventuele uitbreiding van de capaciteit van de RWZI;