Informatie over. 5VWO DT51: JavaLogo. Casper Bezemer. Toetsweek 1 13 oktober 2016

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Informatie over. 5VWO DT51: JavaLogo. Casper Bezemer. Toetsweek 1 13 oktober 2016"

Camiel de Lange
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Informatie over 5VWO DT51: JavaLogo Casper Bezemer Toetsweek 1 13 oktober Informatie Voor toets DT51 wordt jou gevraagd Java(Logo) programma s te schrijven. De eerste opdracht is een Krimpfiguur, zoals het naar binnen spiralende vierkant uit hoofdstuk 6. Het andere figuur is een twee-dimensionaal patroon, zoals het schaakbord dat we in de les behandeld hebben. Je krijgt een blokuur (100 minuten) om deze opdrachten te voltooien. Het is belangrijk dat je minimaal tien minuten voor de aanvang van het blokuur aanwezig bent zodat de computer kan worden opgestart. Mochten we uitlopen en je bent nog niet helemaal klaar, dan zal je de uitgelopen tijd langer door mogen gaan aan het eind van het blokuur. 2 Leerstof Het hele boek zoals deze op bzmr.nl staat hebben we behandeld en komt voor op de toets. Het zijn ongeveer 10 pagina s met belangrijke stof. Als je het nog niet gelezen hebt raadt ik je aan dat vooral even te doen. De opdrachten zullen alle elementen bevatten die we in deze periode Informatica behandeld hebben. Dit zijn: Nieuwe JavaLogo klasse maken door middel van import logotekenap.* en public class NaamProgramma extends TekenApplet. Dit doe je meestal door een nieuw project te starten met de JavaLogo Applet-optie. Let goed op dat je dit op je persoonlijk P:-schijf doet, of op de USB-stick tijdens de toets. Anders doet ie het niet! Variabelen declareren Als je een getal hebt dat essentieel is voor jouw programma en daar meerdere malen in voorkomt, is het vaak een goed 1

2 idee een variabele te gebruiken. Variabelen kunnen een waarde opslaan zodat je er later naar kunt vragen, ermee kunt rekenen, of keuzes over kan maken. double zijde = 100; Deze declaratie maakt een variabele aan die we in de rest van het programma als zijde kunnen aanroepen. Het type is double, zodat er met getallen achter de komma gewerkt kan worden. Andere types zijn bijvoorbeeld int en String. De variabele heeft een scope of bereik. De variabele is alleen beschikbaar in het huidige blok code en de blokken code die dieper zitten. Een variabele die in een methode wordt gedeclareerd is niet in andere methodes beschikbaar. class Test int a = 20; void Methode1() int b = 40; int c = a + b; // a = 20; // b = 40; // c = 60; // d = ONBEKEND; void Methode2() int a = 2; // FOUT: variabele a bestaat al a = 2; // GOED: je mag a een nieuwe waarde geven int b = 50; // Variabele b bestond nog niet in Methode2(), dus // deze naam mogen we opnieuw gebruiken int d = a * b; // a = 2; // b = 50; // c = ONBEKEND; // d = 100; 2

3 Methodes declareren Split het tekenprogramma op in methodes om stukken code die je vaak moet herhalen in één instructie uit te voeren. Je kunt bijvoorbeeld een methode maken die een vierkant tekent: void vierkant() vulaan("zwart"); stap(0,100);stap(100,0); stap(0,-100);stap(-100,0); vuluit(); Methode vierkant() tekent een zwart vierkant van 100 groot. Als je in je programma verschillende formaten vierkanten moet tekenen, kun je parameters gebruiken om de gewenste grootte door te geven: void vierkant(double lengte) vulaan("zwart"); stap(0,lengte);stap(lengte,0); stap(0,-lengte);stap(-lengte,0); vuluit(); Nu kun je een vierkant van 50 groot tekenen door vierkant(50) te typen. De 50 wordt doorgegeven aan de parameter/variabele lengte, en wordt ingevuld in de stappen in de methode. Keuzes maken met if-statements. Keuzes kunnen maken is belangrijk in elk programma. Gebruik een if(voorwaarde) constructie om ervoor te zorgen dat de code in het -blok alleen wordt uitgevoerd als voorwaarde waar is. voorwaarde is een expressie met een waarheidswaarde, zoals i < 10 (i is kleiner dan 10) en zijde == 100 (zijde is 100). Als je ook wilt beschrijven wat er moet gebeuren als de voorwaarde niet waar is, gebruik je else. Indien er niet aan de voorwaarde voldaan wordt, zal niet het blok code na if() worden uitgevoerd, maar de code die bij else hoort: 3

4 if(i < 10) doeiets(); else if(i < 20) doeietsanders(); else doeweerietsanders(); Herhalingen door middel van for-loops zijn essentiëel voor een overzichtelijk programma. for-loops bestaan uit een regel in de vorm van for(teller; voorwaarde; eindstap), gevolgd door het te herhalen blok code tussen accolades: for(int i = 0; i < n; i++) // Alles hier wordt herhaald Er wordt een teller i gedeclareerd met de waarde 0. Zolang de voorwaarde i < n geldt wordt de code in het blok herhaald. Na elke herhaling wordt i met 1 opgehoogd (i++ i = i + 1). Een while-loop is een simpelere versie van herhaling. Bovenstaande for-loop zou je kunnen schrijven als int i = 0; while( i < n ) // Alles hier wordt herhaald i++; Zie je hoe de for-loop een verkorte versie van een while-loop is? De drie expressies die de herhaling besturen worden in de for-loop handig bij elkaar geschreven, zodat het programma makkelijker leesbaar is. Invoervariabelen Het is leuk om terwijl je programma loopt variabelen te kunnen veranderen zodat je je vorm kunt aanpassen zonder het programma opnieuw te hoeven compileren. Invoervariabelen maken dit in JavaLogo mogelijk. Ze moeten worden aangemaakt met een declaratie in de klasse. Daarna moeten ze een toewijzing krijgen in de initialiseer()-methode van 4

5 je programma. Maak de invoervariabele zichtbaar in de applet met de methode maakzichtbaar(iv). Door middel van de methode invoervaractie(invoervariabele iv) kun je beschrijven wat de computer moet doen als de waarde van de InvoerVariabele gewijzigd wordt. Meestal wil je de waarde uit de invoervariabele ophalen en toewijzen aan een andere variabelen, waarna je je figuur opnieuw tekent met tekenopnieuw(): public class InvoerTest extends TekenApplet InvoerVariabele invoeraantal; int aantal = 5; public void initialiseer() invoeraantal = new InvoerVariabele("Aantal:", 1, 10, aantal); maakzichtbaar(invoeraantal); public void invoervaractie(invoervariabele iv) aantal = invoeraantal.geefwaarde(); tekenopnieuw(); Tweedimensionale patronen Je kunt for-loops ín for-loops gebruiken om een patroon in twee richtingen te herhalen. Het drie-stappen-plan is als volgt: 1. Basispatroon Dit is de vorm die je gaat herhalen. Zorg voor de handigheid dat de cursor op dezelfde plek eindigt als waar hij begon met het patroon en in dezelfde richting wijst. 2. Herhaal basispatroon in de x-richting. Dat is één rij. Aan het einde van de rij moet je zorgen dat de cursor op de plek van de volgende rij komt te staan. 3. Herhaal deze rij in de y-richting. 5

6 for(int y = 0; y < 10; y++) for(int x = 0; x < 10; x++) vierkant(zijde); stap(zijde,0); stap(-10 * zijde, -zijde); Bovenstaande code tekent een raster van vierkanten met zijde zijde. 6

Vergelijkbare documenten

Programmeren in Java les 3

Programmeren in Java les 3 4 september 2015 Deze les korte herhaling vorige week loops methodes Variabelen Soorten variabelen in Java: integer: een geheel getal, bijv. 1,2,3,4 float: een gebroken getal, bijv. 3.1415 double: een