Ontwerp Projectplan Duiker Molenweg gemeente Pijnacker-Noordorp

Transcriptie

1 Ontwerp Projectplan Duiker Molenweg gemeente Pijnacker-Noordorp Opsteller: Rienke Dekker Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Voorontwerp Datum: 17 januari 2013 Kopie: Archief Opdrachtgever Teamleider Projectleider Datum: 17 januari 2013 pagina 1 Van 16

2 1. Inleiding 3 2. Beschrijving van het betrokken werk Locatie Werkzaamheden Relatie met de legger, beheer en onderhoud Relatie met de beleidregels Relatie met het bestemmingsplan Relatie met vergunningen/meldingen en andere besluiten Wijze waarop het werk wordt uitgevoerd Bereikbaarheid en andere uitvoeringsaspecten Uitvoeringsperiode Monitoring tijdens uitvoering Beschrijving van te treffen voorzieningen en beperken nadelige effecten Procedure Betrokken partijen/vooroverleg Rechtsbescherming Financieel nadeel Bijlagen Bijlage kadastrale situatie Bijlage leggerwijziging primaire watergang 16 Datum: 17 januari 2013 pagina 2 Van 16

3 1. Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna Delfland) is belast met de zorg voor het watersysteem in zijn beheergebied. Deze zorg omvat het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater, het beheer van de waterkeringen, het kwantiteitsbeheer van het grondwater en de zuivering van stedelijk afvalwater. De Waterwet en de op grond daarvan vastgestelde Waterverordening schrijven voor dat Delfland met betrekking tot het beheer van het watersysteem een beheerplan opstelt, dat is afgestemd op het Nationale Waterplan en het Provinciale Waterplan Zuid-Holland. Delfland heeft in het Waterbeheerplan , het strategisch werkplan van Delfland, de doelen en maatregelen voor de periode met ingang van 22 december 2009 vastgelegd. Hieronder valt een aantal maatregelen uit het programma Voldoende water. Programma Voldoende water Het programma Voldoende Water gaat over een goede waterhuishouding voor zowel grondals oppervlaktewater. Door het watersysteem goed in te richten, te beheren en te onderhouden, verkleint Delfland de kans op wateroverlast en zorgt Delfland voor een goede aanvoer van water als daar behoefte aan is. Klimaatverandering en verstedelijking plaatsen Delfland voor nieuwe uitdagingen bij het waterkwantiteitsbeheer. Delfland hanteert onder andere de volgende doelstellingen: - Het uitvoeren van regulier beheer om het bestaande watersysteem op orde te houden. - Het watersysteem moet voldoen aan de normen uit de provinciale Waterverordening Delfland. Om de doelstellingen van het programma Voldoende water te behalen, zijn maatregelen geformuleerd. Daartoe moeten waterstaatswerken worden aangelegd en gewijzigd. De Waterwet schrijft voor dat de waterbeheerder (in dit geval Delfland) een projectplan moet vaststellen bij de aanleg of wijziging van waterstaatswerken door of vanwege de waterbeheerder. Waterstaatswerken zijn: - een oppervlaktewaterlichaam (water, waterbodems, oevers, flora en fauna); - een bergingsgebied; - een waterkering; - een ondersteunend kunstwerk, zoals stuwen, gemalen en duikers. Het projectplan bevat ten minste de beschrijving van de te wijzigen en/of aan te leggen waterstaatswerken, de uitvoeringswijze en de voorzieningen om nadelige invloeden te beperken of te voorkomen. Bij het opstellen van het projectplan is getoetst in hoeverre deze werkzaamheden passen binnen de doelstellingen van de Waterwet. Op dit project is de uitgebreide procedure artikel 3.4 van de Awb van toepassing, omdat de bouwsom hoger ligt dan Dit ontwerp-projectplan behandelt de aanleg van een stuw en een duiker bij de Molenweg in de Polder van Nootdorp. De duiker vervangt de huidige afvoerroute via een lange samengestelde duiker en een watergang. De aanleg heeft als doel het vergoten van de afvoercapaciteit voor het polderwater, waarmee een robuust watersysteem wordt gerealiseerd. De huidige duiker is te klein, gedeeltelijk van hout en in slechte conditie. De stuw heeft het reguleren en het vasthouden van water in het achterliggende peilgebied tot doel. Datum: 17 januari 2013 pagina 3 Van 16

4 Voorgaande besluitvorming besluit kenmerk Korte inhoud besluit VV besluit 18 december Vaststelling uitwerking Waterplan Pijnacker-Nootdorp. In het convenant tussen gemeente en Delfland zijn (onder andere) afspraken gemaakt over de uitvoering en kostenverdeling van een aantal maatregelen waaronder De duiker Molenweg. VV besluit 17 december Waterplan Pijnacker-Nootdorp Helder (over) Water De duiker Molenweg is als één van de maatregelen in dit waterplan opgenomen. Het waterplan is eveneens vastgesteld door de gemeenteraad. VV besluit 16 december Op verzoek van de gemeente is met dit besluit o.m. met het project duiker Molenweg gestopt. Informatieve brief aan de vv over de aanpak houten duikers, 4 september In deze brief wordt de VV op de hoogte gesteld over de vervolgstappen die na het doorbreken van de duiker onder de Nieuwkoopseweg worden genomen. Hierin wordt onder meer aangegeven dat het project Duiker Molenweg weer zal worden opgepakt. D&H besluit 8 januari Actualisatie uitvoeringsprogramma waterplan Pijnacker-Nootdorp D&H besluit 25 juni Besluit om op verzoek van de gemeente namens het college van D&H een brief te verzenden naar het college van B&W van de gemeente waarin de noodzaak voor het herstel van de duiker wordt aangegeven. VV besluit 19 december Vaststellen investeringsplan en beschikbaar stellen van het krediet voor de uitvoering van duiker Molenweg Datum: 17 januari 2013 pagina 4 Van 16

5 2. Beschrijving van het betrokken werk 2.1 Locatie Onder de Molenweg te Nootdorp is een lange samengestelde duiker aanwezig (gemeente Pijnacker-Nootdorp; het meest dichtbijzijnde woonadres is Molenweg 59; 2631 AB Nootdorp). De huidige duiker komt uit op een watergang achter de bebouwing van de Brasserskade. De huidige duiker blijft bestaan en de aan te leggen duiker gaat een ander tracé volgen. Het nieuwe tracé loopt vanaf de aanvoerende watergang bij de Molenweg onder de kruising van de Brasserskade met de Dwarskade door naar de afvoerende watergang. In figuur 1 staat de globale ligging van de projectlocatie; in figuur 2 staat het nieuwe tracé van de duiker ingetekend. De duiker kruist diverse percelen, waarvan het eigendom grotendeels bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp ligt. Het eigendom ligt voor het overige deel bij de gemeente Den-Haag en een particuliere eigenaar. Zie bijlage 6.1 voor de kadastrale situatie. De nieuwe duiker wordt de primaire afvoerroute voor het water; de bestaande duiker dient uitsluitend nog om de watergang achter de huizen van de Brasserkade te voeden. Figuur 1 Locatie duiker Molenweg Datum: 17 januari 2013 pagina 5 Van 16

6 2.2 Werkzaamheden Huidige waterhuishoudkundige situatie De lange samengestelde duiker onder de Molenweg, is waarschijnlijkvan hout en bestaat uit een rond gedeelte met een diameter van 50 cm en een vierkant houten gedeelte met een grootte van 80 cm. De duiker ligt in het peilgebied van 4,60 m NAP. en komt uit op een watergang. In deze watergang staat een vervallen vaste stuw, die de scheiding vormt tussen het peilvak van 4,60 m NAP en het peilgebied met een winterpeil van 5,00 m NAP (B2). De watergang stroomt via een afsluitbare vierkante betonnen sifonduiker met een diameter van 60 cm naar de afvoerende watergang. De houten instroomput van de sifonduiker is sterk vervallen; de afsluiter is in de praktijk altijd dicht en fungeert als stuw. De stuw die is ingetekend bij B3, is in het veld (nog) niet aanwezig. De stuw die is ingetekend bij A1 in figuur 2 is in het veld (nog) niet aanwezig. Nieuwe waterhuishoudkundige situatie op hoofdlijnen - De watergang van huidige primaire afvoerroute blijft bestaan en krijgt de status van secundaire watergang. De huidige duiker onder de Molenweg wordt ingericht als inlaat voor de watergang. Hiermee wordt voorkomen dat een doodlopend stuk watergang ontstaat, wat ongewenst is vanwege de waterkwaliteit. Ook worden de vervallen stuwen en de duiker in de afvoer van de watergang opgeknapt. Om deze secundaire afvoerroute goed te laten functioneren worden de werkzaamheden A1 tot en met A3 uitgevoerd. - Daarnaast komt er een nieuwe primaire afvoerroute bestaande uit een regelbare stuw voor het peilgebied van 4,60 m NAP en aansluitend daarop een duiker. Hiervoor worden de werkzaamheden B1 tot en met B3 uitgevoerd. Figuur 2 Schematische weergave werkzaamheden Datum: 17 januari 2013 pagina 6 Van 16

7 De werkzaamheden in de wateren, aanpassingen aan de bestaande watergang - A1: Het aanbrengen van een afsluitbare leiding van ø 20 cm in de huidige duiker Molenweg over een lengte van 110 m, zodat deze als inlaatleiding voor de watergang kan functioneren; - A2: Het verwijderen van de stuw; - A3: Het vervangen van de afsluiter bij duiker door een vaste stuw van 0,5 m breed en het relinen van de duiker. Relinen is het inbrengen van een kunststof buis of coating, zodat de wanden van de duiker worden verstevigd. De werkzaamheden in de wateren, de nieuwe primaire afvoerroute - B1: De aanleg van een automatisch regelbare stuw van 1,5 m breed. Deze wordt gecombineerd met de instroomconstructie van de nieuwe duiker; - B2 en B3: De aanleg van een duiker ø 1000 mm over een lengte van 155 m en 45 m inclusief een uitstroomconstructie. Het gedeelte van 155 m wordt aangelegd middels een gesloten front boring. Het gedeelte van 45 m wordt aangelegd in open ontgraving danwel middels een gesloten front boring. Waterkeringen Het tracé van de nieuwe duiker loopt in de nabijheid van een polderkade, die als veendijk is aangemerkt (zie figuur 3). De roze lijn in figuur 3 geeft een indicatie van de omvang van de beschermingszone van 23 m breedte. Bij de toekomstige instroom van de duiker ligt de duiker het dichts bij de kade en keert de kade een polderwatergang met een winterpeil van 1,93 m NAP (peilverschil ca. 2,5 m). In de driehoek tussen de Brasserkade en de woningen is de kade aangeheeld. De kade nabij de uitstroom van de duiker is geen veenkade. Zowel tijdens de bouw als na de realisatie moet de kade aantoonbaar stabiel zijn (zie ook paragraaf 2.4: relatie met de beleidsregels). Figuur 3 Ligging van de weergave werkzaamheden ten opzichte van de kades. Datum: 17 januari 2013 pagina 7 Van 16

8 De projectplanplichtige werkzaamheden voor de waterkeringen zijn: - C1: De aanleg van de bouwkuip voor de stuw en de instroomconstructie in een polderkade, zijnde een veenkade; - C2: De aanleg van een duiker binnen de beschermingszone van een veenkade; - C3: De aanleg van de bouwkuip voor de persing van de gesloten frontboring in een veenkade; - C4a en b: Zoals gezegd wordt het gedeelte van 45 m aangelegd in open ontgraving of met een gesloten frontboring. In het geval van een open ontgraving is het aanbrengen van de ontgraving in de polderkade (geen veenkade) de projectplanplichtige activiteit. Bij een gesloten frontboring is de boring zelf en de aanleg van de bouwkuip voor de uitstroomconstructie in een polderkade de projectplanplichtige activiteit. 2.3 Relatie met de legger, beheer en onderhoud Duikers zijn opgenomen in de legger Wateren. Voor het project moet de legger Wateren worden gewijzigd. De afvoerroute via de huidige duiker en watergang wijzigt van primair naar secundair. De nieuwe duiker wordt de primaire afvoerroute (zie bijlage 6.2). Het feit dat de huidige duiker wordt omgebouwd naar een inlaat, is eveneens een leggerwijziging. De wijzigingen zoals omschreven in dit projectplan zullen worden opgenomen in de eerstvolgende wijziging van de Legger. De stuw hoeft op dit moment op grond van de waterverordening Zuid-Holland nog niet in de Legger te worden opgenomen. De Legger Regionale Waterkeringen blijft ongewijzigd. De eigendom van de duiker komt bij de gemeente te liggen. Hiermee wordt de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud aan de constructieve onderdelen (groot onderhoud). Gezien het feit dat het een primaire watergang is, is Delfland verantwoordelijk voor het dagelijks beheer en onderhoud (vrijhouden van vuil en doorstroming). De stuw komt in beheer en onderhoud bij Delfland. 2.4 Relatie met de beleidregels De volgende regels en beleidsregels van Delfland zijn van toepassing op het project: - Beleidsregel kunstwerken in wateren; - Beleidregel dempen en graven; - Beleidsregel werken in het profiel van wateren; - Beleidsregel veendijken 2008; - NEN 3650 Eisen voor buisleidingen; - NEN 3651 Aanvullende eisen voor buisleidingen in of nabij belangrijke waterstaatswerken. Het technisch ontwerp van de aan te leggen en te wijzigen waterstaatswerken voldoet aan de beleidsregels, behalve op het punt afmeting duiker (zie onderstaand kopje afmeting duiker). Voor het beleid ten aanzien van de stabiliteit van de kade geldt dat de aannemer bij het opstellen van het uitvoeringsontwerp middels berekeningen moet aantonen, dat het ontwerp binnen het beleid past. Onderstaand is toegelicht welke punten hierbij van belang zijn. Afmeting duiker Beleidsregel In de beleidsregel kunstwerken in wateren is voor duikers de norm van 2 mm verval over de duiker opgenomen + 4 cm/km voor lange duikers, wat voor deze duiker een toegestaan verval van 1 cm oplevert. Voor een duiker achter een stuw, met een minimaal peilverschil van 25 cm, kan afhankelijk van de situatie een groter verval worden geaccepteerd. Datum: 17 januari 2013 pagina 8 Van 16

9 Situatie bij de Molenweg Het ontwerpdebiet is 0,27 m3/min en een duiker met diameter van 1000 mm, geeft een verval van 3 à 4 cm, iets hoger dan de norm. De stuw voor de duiker kent in reguliere situaties een verval van 20 cm. Afweging Met een boring is vanuit de techniek 1000 mm de maximaal haalbare diameter van de duiker. Met een open ontgraving zou een grotere vierkante duiker aangelegd kunnen worden, maar een open ontgraving is ongewenst. Vanwege het veenkadenbeleid zou de sleuf volledig in de damwanden gezet moeten worden, wat zeer kostbaar is en waardoor de Molenweg lang gestremd zou zijn. Na belangenafweging is er vanwege kosteneffectiviteit en bereikbaarheid gekozen voor een duiker van 1000 mm en een afwijking van de norm. Hier komt bij dat het gaat om een duiker achter een stuw. De stuw heeft mede tot doel om water in het achterliggende gebied te kunnen vasthouden. Ook vanuit dit licht bezien is een afwijking van de norm acceptabel. Toelichting toepassing beleidsregels stabiliteit van de kade In paragraaf 2.1 is de ligging van de toekomstige duiker ten opzichte van de kades weergegeven. In relatie tot de stabiliteit van de kade zijn de volgende punten van belang: - Bouw en eindsituatie: De ontvangstkuip van de boring in de aanvoerende watergang, die in de eindsituatie de instroomconstructie wordt (C1); - Bouw en eindsituatie: De ontvangstkuip van de boring in de afvoerende watergang, die in de eindsituatie de uitstroomconstructie wordt (C4b). - Bouw: De perskuip van de boring in het aangeheelde deel van de kade, inclusief de stabiliteit van de bebouwing (C3); - Bouw: Het punt tussen de watergang van -1,93 m NAP en het boortracé tijdens de boring (C2 in figuur 3); - Bouw en eindsituatie: Het punt tussen de watergang van -2,73 m NAP en het boortracé tijdens de boring of bij open ontgraving (C4a in figuur 3); - Eindsituatie: de leiding (duiker) in de beschermingszone van de waterkering. C1 en C4b Ontvangstkuipen boringen, instroomconstructie en uitstroomconstructie De damwand van de bouwkuipen aan de zijde van de aanvoerende watergang en de afvoerende watergang dienen tijdens de uitvoering als vervangende waterkering. Na de uitvoering worden de bouwkuipen omgebouwd naar een instroom- respectievelijk uitstroomvoorziening. Kwel en lekkage worden zowel tijdens de uitvoering als in de eindsituatie met een adequate constructie voorkomen, zodat er geen grond uit de kade kan wegspoelen, bijvoorbeeld door het afdichten van de aansluiting tussen damwand en duiker met flexibele kunststof mof en/of het vullen van de ruimte tussen boorgat en boorbuis met dämmer (een soort kleimengsel). De aannemer dient met behulp van een damwandberekening en een stabiliteitsberekening aan te tonen dat de bouwkuipen en de instroom- en uitstroomvoorziening in de eindsituatie voldoen aan de eisen voor de stabiliteit van de kade (veiligheidsfactor 0,85 tijdens de uitvoering en 1 in de eindsituatie). Indien het gedeelte van 45 m niet als boring, maar in open ontgraving wordt aangelegd, moet de aannemer met een damwandberekening aantonen dat de polderkade stabiel blijft en dient het kadeprofiel na realisatie hersteld te worden. C3 Perskuip van de boring De bouwkuip, waar de persing van de boring plaatsvindt, komt in het aangeheelde deel van de kade te liggen. De polderwatergang loopt hier door een duiker. Het risico op instabiliteit van de kade is hier zeer gering. De aannemer dient met behulp van een damwandberekening aan te tonen dat de bouwkuip stevig genoeg is; een stabiliteitsberekening van de kade kan achterwege blijven. C2 Leidingtracé Het risico op instabiliteit van de kade vanwege een grondwaterstroming van de hoog gelegen polderwatergang naar het leidingtracé op het moment van de boring wordt klein geacht. De horizontale afstand is circa 20 m en de verticale circa 2,5 m (relatief groot). Verder is er klei Datum: 17 januari 2013 pagina 9 Van 16

10 in het bodemprofiel aanwezig (slecht doorlatend voor water) en de tijd dat er een open ruimte aanwezig is en het water in beweging zou kunnen komen, is relatief kort (een dag). C4a Leidingtracé Het leidingtracé ligt op circa 10 meter afstand van de sloot langs de Brasserskade en de bodem bestaat hier uit zandig veen. Indien dit stuk van de leiding middels een boring wordt aangelegd, geldt dezelfde redenering als voor punt C2. Indien de leiding in een open ontgraving wordt aangebracht, dan dient een adequate voorziening te worden aangebracht om een waterstroom van de sloot naar de sleuf te voorkomen. Ook moet voorkomen worden dat water in de eindsituatie via open ruimte langs de leiding kan gaan stromen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van klei naast de buis. Deze ontwerp eis zal worden opgenomen in het contract met de aannemer. Leiding in de eindsituatie In de NEN 3651 staan de normen voor leidingen nabij waterkeringen. Een leiding moet bestand zijn tegen de druk op de leidingwanden van binnen uit en van buiten af. Aangezien het hier niet om een drukleiding gaat, maar om een vrij vervalleiding, staat er geen druk van binnenuit op de leiding. Voor de druk van buitenaf dient de aannemer met een sterkteberekening aan te tonen, dat aan de normen uit NEN 3651 wordt voldaan. Om het risico op uitspoeling van grond van de kades zo klein mogelijk te houden is de leiding waterdicht en wordt aan zowel aan de zijde van de instroom als aan de zijde van de uitstroom een adequate oplossing toegepast. 2.5 Relatie met het bestemmingsplan De nieuw aan teleggen duiker ligt in twee gemeenten namelijk Pijnacker-Nootdorp en Den Haag. Het grootste deel van het project ligt in Nootdorp; hier is het vigerende bestemmingsplan het plan Rondom Nootdorp Centrum van 29 september De bestemmingen van de locatie zijn Groen en Verkeersdoeleinden met als nevenbestemming Waterstaat en waterkering. Binnen de bestemming mogen bouwwerken met een hoogte kleiner 3 meter worden gebouwd. De bestemming kent geen voorschriften die een omgevingsvergunning voor de aanleg van een duiker noodzakelijk maakt. De voorgenomen activiteit past binnen het geldende bestemmingsplan. De uitstroom van de nieuwe duiker ligt in de gemeente Den-Haag. Hier is het bestemmingsplan Ypenburg De Bras vigerend (vastgesteld 11 oktober 2012). De gronden zijn bestemd als Groen met mede bestemming Waterstaat en Waarde ecologie. De voorgenomen activiteit past binnen het geldende bestemmingsplan. De aanleg van ondergrondse constructies is alleen met een omgevingsvergunning toegestaan, alhoewel deze voorwaarde niet geldt indien en voor zover deze vorm van gebruik van de grond verenigbaar is met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het plan bestemd is. De voorgenomen activiteit past binnen het geldende bestemmingsplan. In overleg met de gemeente dient te worden vastgesteld of een omgevingsvergunning voor de aanleg al dan niet noodzakelijk is. 2.6 Relatie met vergunningen/meldingen en andere besluiten Voor sommige activiteiten die binnen het project vallen, dient naast het projectplan een aparte vergunningen- of meldingprocedure te worden opgestart. Deze vergunningen/ meldingen zijn géén onderdeel van het ontwerp-projectplan en volgen een separate procedure. Zoals in de voorgaande paragraaf al is aangegeven is wellicht een omgevingsvergunning voor de aanleg van de nieuwe duiker benodigd. De grenzen voor een omgevingsvergunning voor bouw zijn een oppervlak van 15 m2 en een hoogte van 3 meter. Indien het bouwwerk onder deze grenzen valt, is er geen omgevingsvergunning noodzakelijk. De instroom- en uitstroomconstructie en de bouwkuip voor perszijde van de boring vallen onder deze grenzen. Datum: 17 januari 2013 pagina 10 Van 16

11 De duiker zelf is bouwvergunningsvrij. Het project is derhalve vergunningsvrij voor de omgevingsvergunning bouw. De volgende vergunningen worden door de aannemer aangevraagd: - Omgevingsvergunning voor het kappen van bomen, indien het deel van 45 m in open ontgraving wordt aangebracht; - Eventuele omgevingsvergunning voor het tijdelijke bouwterrein; - Melding grondwateronttrekking en lozing van grondwater uit de bouwkuip; - Toestemming verkeersmaatregelen; - Eventuele melding voor het toepassen van grond en meldingen voor het transport van grond. 3. Wijze waarop het werk wordt uitgevoerd 3.1 Bereikbaarheid en andere uitvoeringsaspecten De bouwlocaties van instroomconstructie, de perskuip van de boring en de uitstroomconstructie zijn goed bereikbaar via de openbare weg, namelijk de Molenweg, de Brasserskade en de Dwarskade. Het hoofdwerkterrein wordt ingericht rond de perskuip in de groenstrook. Het werk zal UAV-GC worden aanbesteedt, waarbij de aannemer het definitieve ontwerp maakt. In het contract met de aannemer zullen de aandachtspunten uit deze paragraaf en het projectplan als randvoorwaarde worden opgenomen. De waterafvoer tijdens de aanleg wordt geborgd door de huidige afvoerroute via de bestaande duiker en de watergang achter de woningen langs te handhaven. De bouwkuipen voor zowel de instroomconstructie als de uitstroomconstructie worden zodanig gepositioneerd, dat voldoende ruimte overblijft voor de afvoer van water. Nadat de nieuwe functioneert, wordt de oude duiker omgebouwd tot een inlaat van ø200. Voor de monitoring van de stabiliteit van de kade tijdens de uitvoering wordt een plan opgesteld. 3.2 Uitvoeringsperiode De uitvoering zal in de 2e helft van 2014 starten. De uitvoeringsperiode is circa 6 maanden. 3.3 Monitoring tijdens uitvoering Monitoring tijdens de uitvoering zal door de aannemer onder toezicht van de directievoerder van Delfland worden uitgevoerd. 4. Beschrijving van te treffen voorzieningen en beperken nadelige effecten Bodem In november 2013 is een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd (verkennend milieukundig (water)bodemonderzoek aan de Molenweg/Brasserskade te Nootdorp, Van der Helm milieubeheer d.d ). Hieruit blijkt dat de kwaliteit van de grond op het boortracé schoon is en voldoet aan de achtergrondwaarde. De grond die vrijkomt bij de boring wordt van de locatie afgevoerd, want het kan niet ter plaatse verwerkt worden. Op basis van dit onderzoek lijkt de kans groot dat de grond kan worden toegepast. Of de grond kan worden toegepast zal tijdens de uitvoering middels een partijkeuring nader bevestigd moeten worden. Het alternatief is storten. De bagger nabij de instroom en de uitstroom is verontreinigd en kan niet worden toegepast. Datum: 17 januari 2013 pagina 11 Van 16

12 Archeologie Volgens de archeologische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland is er op de projectlocatie een middelhoge trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden. In het bestemmingsplan is geen bijzondere archeologische waarde aangegeven. Vanwege de geringe omvang (diepte) van de instroom en uitstroomconstructie en het feit dat bij een gesloten frontboring de archeologische waarden niet behouden kunnen worden, is geen archeologisch bureauonderzoek noodzakelijk. Geotechnisch onderzoek In 2005 is een geotechnisch onderzoek uitgevoerd en ten behoeve van het milieukundig onderzoek zijn handboringen verricht. Deze worden gebruikt voor de constructieberekeningen van het ontwerp door de aannemer. De berekeningen zijn nodig om aan te tonen, dat de stabiliteit van de kade zowel tijdens de uitvoering als in de eindsituatie gewaarborgd is. Kabels en leidingen Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt door de aannemer met een KLIC-melding de ligging van de kabels en leidingen in beeld gebracht. Indien een grote leiding in de weg van de boring ligt, wordt de hoogte van de boring voor de duiker aangepast. Kleinere kabels en leidingen worden verlegd. Uit een eerste inventarisatie van Delfland lijkt het verleggen van kabels en leidingen niet nodig te zijn. Verkeershinder De aan- en afvoer van materieel en de afvoer van de vrijkomende grond hebben transportbewegingen tot gevolg. Voor zover dit noodzakelijk is, worden in overleg met de wegbeheerders (gemeente en provincie) adequate verkeersmaatregelen getroffen. De Dwarskade moet bereikbaar blijven voor hulpdiensten en de aanliggende bedrijven. De aannemer is verantwoordelijk voor het treffen van verkeersmaatregelen. De aannemer dient voor de gemeente (vergunningverlener verkeersmaatregelen) een bouwveiligheidsplan te maken, waarin de aanemer aangeeft welke maatregelen genomen worden om de overlast op de omgeving te beperken. Trillingen Er liggen drie panden binnen een afstand van 20 meter van de boring; de overige panden liggen meer dan 25 meter van de boring. Bij de panden binnen een afstand van 20 meter wordt een nulopname uitgevoerd. Tijdens de uitvoering zullen de trillingen worden gemonitord. Flora- en fauna De Brasserskade inclusief een kleine strook van het plantsoen op de hoek met Dwarskade is in het bestemmingsplan van de gemeente Den-Haag weergegeven als ecologisch waardevol gebied. De impact van een ondergrondse duiker met een instroom en uitstroomconstructie is in de eindsituatie gering. De bomen in het plantsoen, en daarmee de nestgelegenheid voor vogels, blijven staan. Het grasveld wordt tijdelijk gebruikt voor de inrichting van de bouwkuip voor de boring. In de ecologische database zijn geen landgebonden bijzondere soorten gevonden. In het water wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van de bittervoorn en de modderkruiper. Er wordt gewerkt conform de gedragscode voor de Unie van waterschappen en een ecologische werkprotocol. Datum: 17 januari 2013 pagina 12 Van 16

13 5. Procedure 5.1 Betrokken partijen/vooroverleg De werkzaamheden worden gerealiseerd op eigendom van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, de gemeente Den Haag en een particulier. In overleg met de gemeente Pijnacker-Nootdorp is een samenwerkingsovereenkomst opgesteld, waarin de afspraken over het eigendom van de duiker en het gebruik van de gronden is vastgelegd. De verwachting is dat deze overeenkomst begin 2014 wordt ondertekend. Met de gemeente zal ook overleg worden gevoerd over de benodigde vergunningen. De gemeente Pijnacker-Nootdorp wordt eigenaar van de duiker. De gemeente Pijnacker- Nootdorp neemt deel aan het project en zal met de gemeente Den-Haag en de particuliere eigenaar afspraken maken over het aanleggen en het eigendom van de duiker op terrein van deze derden. De communicatie naar de omwonenden zal door de gemeente Pijnacker-Nootdorp worden verzorgd. De omwonenden zullen van de werkzaamheden op de hoogte worden gebracht middels een brief en via publicatie in het gemeenteblad. 5.2 Rechtsbescherming Op dit project is de uitgebreide procedure artikel 3.4 van de Awb van toepassing, omdat de bouwsom hoger ligt dan Het ontwerp-besluit wordt bekendgemaakt door kennisgeving van de zakelijke inhoud daarvan op de website van Delfland, met vermelding van het feit dat belanghebbenden en ingezetenen gedurende een periode van 6 weken na bekendmaking een zienswijze kunnen indien bij Delfland. In de kennisgeving wordt ook vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage worden gelegd. Na verwerking van de ingekomen zienswijzen zal het projectplan door het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland worden vastgesteld. Tegen dat besluit staat vervolgens beroep open. N.B. Op dit besluit is de Crisis- en Herstelwet van toepassing. Dit betekent dat belanghebbenden de gronden in hun beroepschrift moeten aangeven en dat na afloop van de beroepstermijn geen nieuwe gronden meer kunnen worden aangevoerd. In het beroepschrift moet worden vermeld dat de Crisis- en Herstelwet van toepassing is. 5.3 Financieel nadeel Als gevolg van dit ontwerp-projectplan is geen financiële schade voorzien die de uitvoering van het project in de weg staat. Indien een belanghebbende ten gevolge van dit besluit toch schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kan op grond van artikel 7.14 van de Waterwet een verzoek om schadevergoeding worden ingediend. Voor de wijze van indiening van een dergelijk verzoek en voor de procedure wordt verwezen naar de Verordening schadevergoeding Delfland. Datum: 17 januari 2013 pagina 13 Van 16

14 6. Bijlagen 6.1 Bijlage kadastrale situatie object/werk perceelnummer eigenaar Watergang, stuw en instroomconstructie Nootdorp sectie C 2338 Delfland nieuwe duiker en instroomconstructie Nootdorp sectie C 4765 gemeente Pijnacker Nootdorp nieuwe duiker Nootdorp sectie C 3863 en sectie A 4794 gemeente Pijnacker Nootdorp nieuwe duiker 's Gravenhage sectie BH 1983, 1985, 1987, 1989 gemeente Den Haag nieuwe duiker, uitstroomconstructie 's Gravenhage sectie BH 2022 particulier watergang 's Gravenhage sectie BH 3457 Delfland bestaande duiker Molenweg Nootdorp sectie C 5333 gemeente Pijnacker Nootdorp bestaande duiker Molenweg Nootdorp sectie C 5332 particulier watergang Nootdorp sectie C 2464 Delfland bestaande duiker Dwarskade Nootdorp sectie C 5339 particulier watergang Nootdorp sectie C 5338 Delfland Datum: 17 januari 2013 pagina 14 Van 16

15 Ontwerp Projectplan Duiker Molenweg Datum: 17 januari 2013 pagina 15 Van 16

16 6.2 Bijlage leggerwijziging primaire watergang Datum: 17 januari 2013 pagina 16 Van 16