Projectplan Kadeverbetering Mariahoeve/Marlot gemeente Den Haag

Transcriptie

1 Projectplan Kadeverbetering Mariahoeve/Marlot gemeente Den Haag Opsteller: Marloes Kraaijeveld Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: VO Datum: 3 februari 2014 Kopie: Archief Opdrachtgever Teamleider Projectleider

2 1. Inleiding 1 2. Beschrijving van het betrokken werk Locatie Werkzaamheden Relatie met het bestemmingsplan Relatie met de legger Relatie met de beleidregels Relatie met vergunningen/meldingen en andere besluiten 4 3. Wijze waarop het werk wordt uitgevoerd Werkmethode Bouwlogistiek en planning 6 4. Beschrijving van de te treffen voorzieningen Monitoring tijdens uitvoering Beperken nadelige effecten Financieel nadeel 8 5. Onderzoeken Archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek Niet-gesprongen explosieven Natuurtoets Bomeninventarisatie Kabels en leidingen Beheer en onderhoud Procedure Betrokken partijen/vooroverleg Rechtsbescherming 12 Bijlagen Bijlage 1: Kadastrale gegevens Bijlage 2: Ontwerprapportage inclusief tekeningen Bijlage 3: Onderzoeken: Bijlage 3a: Natuurtoets Bijlage 3b: Bomeninventrarisatie

3 1. Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna Delfland) is belast met de zorg voor het watersysteem in zijn beheergebied. Deze zorg omvat het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater, het beheer van de waterkeringen, het kwantiteitsbeheer van het grondwater en de zuivering van stedelijk afvalwater. De Waterwet en de op grond daarvan vastgestelde Waterverordening schrijven voor dat Delfland met betrekking tot het beheer van het watersysteem een beheerplan opstelt, dat is afgestemd op het Nationale Waterplan en het Provinciale Waterplan Zuid-Holland. Delfland heeft in het Waterbeheerplan , het strategisch werkplan van Delfland, de doelen en maatregelen voor de periode met ingang van 22 december 2009 vastgelegd. Dit plan bevat een aantal maatregelen uit het programma Stevige dijken. Programma Stevige dijken Delfland is als waterschap verantwoordelijk voor de instandhouding van de primaire, regionale en overige waterkeringen. Delfland inspecteert en onderhoudt alle keringen, toetst ze aan de veiligheidsnormen en stelt verbeteringsplannen op en voert deze uit. Delfland hanteert onder andere de volgende doelstellingen: - Het uitvoeren van kadeverbeteringen bij instabiele regionale kaden. - Het ophogen van te lage regionale kaden. Uit de toetsing blijkt welke waterkeringen moeten worden versterkt of opgehoogd. Om de doelstellingen van het programma Stevige dijken te behalen, zijn maatregelen geformuleerd. Daartoe moeten waterstaatswerken worden aangelegd en gewijzigd. De Waterwet schrijft voor dat de waterbeheerder (in dit geval Delfland) een projectplan moet vaststellen bij de aanleg of wijziging van waterstaatswerken door of vanwege de waterbeheerder. Waterstaatswerken zijn: - een oppervlaktewaterlichaam (water, waterbodems, oevers, flora en fauna); - een bergingsgebied; - een waterkering; - een ondersteunend kunstwerk, zoals stuwen, gemalen en duikers. Projectplan Het projectplan bevat ten minste de beschrijving van de te wijzigen en/of aan te leggen waterstaatswerken, de uitvoeringswijze en de voorzieningen om nadelige invloeden te beperken of te voorkomen. Bij het opstellen van het projectplan is getoetst in hoeverre deze werkzaamheden passen binnen de doelstellingen van de Waterwet. Dit projectplan behandelt de wijziging van een regionale waterkering. De wijziging heeft als doel het verhogen van de waterkering in de Veen- en Brinkhorstpolder. Voorgaande besluitvorming - Het kadeverbeteringsproject, traject 7, Mariahoeve/Marlot (projectnummer ) maakt deel uit van het kadeverbeterings- en onderzoeksprogramma waartoe op 4 februari 2010 door de Verenigde Vergadering is besloten. De totale lengte van het te verbeteren deel is ca. 650 meter. Datum: pagina 1 Van 12

4 2. Beschrijving van het betrokken werk 2.1 Locatie Op onderstaand kaartje is de projectlocatie aangegeven (gemarkeerd met gele lijn). De projectlocatie is gelegen tussen de Leidsestraatweg en de Bezuidenhoutseweg, en valt binnen de gemeente Den Haag (stadsdeel Haagse Hout). De kadeverbetering betreft de kade aan weerszijde van een (doodlopende) boezemtak. In bijlage 1 is een kaartje opgenomen met de kadastrale grenzen en de perceelnummers. Vak 1 Vak 3 en 4 Vak 2 Figuur 1: Projectlocatie 2.2 Werkzaamheden Delfland heeft de kaden (zie figuur 1) getoetst conform de Leidraad Toetsen op Veiligheid Regionale Keringen (LTVRW), incl. het addenddum uit Uit deze toetsing is gebleken dat de kaden niet voldoet aan de door de provincie vastegestelde veiligheidsnorm, omdat deze onvoldoende hoogte heeft. De stabiliteit van de kade is goed getoetst. De achtergrond van deze opgave ten aanzien van waterveiligheid staat beschreven in de Rapportage Toetsing Regionale keringen (maart 2013). De randvoorwaarden voor de toetsing van de hoogte zijn bepaald met de in de leidraad voorgeschreven rekenwijze met Promotor. Promotor berekent voor een bepaald kadevak de maatgevende 1/100, resp. 1/300 of 1/1000 jaar waterstand inclusief de door wind opgewekte golven. Vervolgens wordt bij de gegeven condities berekend hoe hoog de kering moet zijn gegeven een (toelaatbaar geachte) hoeveelheid golfoverslag. Om aan de normering van promotor te kunnen voldoen, moet de kade boven leggerhoogte worden aangelegd. Daardoor zal de legger moeten worden gewijzigd en is een projectplan vereist. De vereiste toetshoogte voor dit traject is NAP +0,30 m. De aanleghoogte van de kade is gelijk aan de toetshoogte, vermeerderd met een overhoogte als gevolg van toekomstige zettingen. Voor het kadetraject Mariahoeve/Marlot geldt een toeslag van 0,10 m, waarmee de kade wordt opgehoogd naar NAP +0,40 m. Het betreft hier een kade met veiligheidsklasse IV (1/300). De minimale kruinbreedte van de kade is 2 m, met een talud van 1:2. De kadeverbetering wordt uitgevoerd door het aanbrengen van klei. Er is een voorlopig ontwerp opgeteld door een adviesbureau. Dit VO is als opgenomen in bijlage 2. Datum: pagina 2 Van 12

5 De kadeverbetering kan worden ingedeeld in 2 delen: - Het zuidwestelijk deel (vak 1 en 2). - Het noordoostelijk deel (vak 3 en 4). Onderstaand worden de trajecten toegelicht. Vak 1 en 2: Voor deze vakken geldt dat de bestaande kade wordt opgehoogd. Vak 1 betreft grasland. De kade wordt opgehoogd naar NAP +0,40 m. De kruin krijgt een breedte van 2 m. Het binnenen buitentalud worden aangevuld (talud van 1:2). Om de stabiliteit te borgen en afkalving tegen te gaan wordt een onderwaterbeschoeiing aanbracht. De kade in vak 2 ligt in een gebied met bosschages en een aantal bomen. Ook hier wordt de bestaande kade opgehoogd naar NAP +0,40 m op dezelfde wijze als vak 1. Er staan 4 bomen op of dichtbij de bestaande kade (zie VO tekening) die de ophoging met klei niet zullen overleven, of voor de uitvoering in de weg staan. Deze bomen zullen gekapt worden. In onderstaande figuur is het principeprofiel voor vak 1 en 2 weergegeven. Figuur 2: Principeprofiel kadevak 1 en 2. Vak 3 en 4 De bestaande kade ligt hier ook pal langs de watergang. Er zijn echter veel bomen aanwezig op en rondom de bestaande kade. Het projectgebied is gelegen in het beschermde stads- en dorpsgezicht Marlot en Reigersbergen. Hiertoe is het niet wenselijk alle bomen te kappen voor de kadeaanpassing. Gezien de ruimte en mogelijkheid van verplaatsing van de kade ter hoogte van het bestaande fietspad, is gekozen om de kade te verplaatsen onder het bestaande fietspad (zie figuur 3 en bijlage 2). De bestaande bomen langs het fietspad kunnen behouden blijven. Met de ophoging wordt ervoor gezorgd dat de kade voldoet aan de regels gesteld ten aanzien van het waterkerend vermogen. Wat betreft het fietspad wordt er een nieuwe toplaag aangebracht en het talud afgewerkt met klein (kleiopsluiting). Het aanleggen van het fietspad maakt geen deel uit van dit projectplan. Voor het fietspad zal een aparte watervergunning worden aangevraagd (zie 2.6). Datum: pagina 3 Van 12

6 Voor een aantal delen van de kaden tot aan de Leidsestraatweg is de huidige hoogteligging al voldoende. Deze delen worden niet opgehoogd. Het betreft het deel voor het automuseum (noordwest zijde), een klein deel aan de overzijde van het automuseum en het zuidelijk deel van het fietspad (zie tekeningen in bijlage 2). Met de gemeente wordt overlegd om het fietspad op deze delen wel te vernieuwen, zodat er in het stadspark een fietspad komt te liggen met mooie aaneengesloten toplaag. Figuur 3: Principeprofiel kadevak 3 en Relatie met het bestemmingsplan Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is voor het gebied waar het project zal worden uitgevoerd het bestemmingsplan Marlot-Reigersbergen vastgesteld. De gronden zijn bestemd als groen met gedeeltelijk als dubbelbestemming waarde. De voorgenomen activiteit past binnen het geldende bestemmingsplan. 2.4 Relatie met de legger De kaden zijn opgenomen in de Legger regionale keringen. Door het wijzigen van de waterstaatswerken moet de Legger worden gewijzigd. De wijziging van de kaden zoals omschreven in dit projectplan zullen middels een leggerwijziging worden opgenomen in een nieuwe Legger. De leggerwijziging zal tegelijk met dit projectplan bestuurlijk geagendeerd worden. 2.5 Relatie met de beleidregels De volgende beleidsregels van Delfland zijn van toepassing op het project: - Functioneel Ontwerpproces Boezemkaden. - Notitie Kaden en waterkeringvreemde elementen. Het technisch ontwerp van de te wijzigen waterstaatswerken voldoet aan de beleidsregels. 2.6 Relatie met vergunningen/meldingen en andere besluiten Voor sommige activiteiten die binnen het project vallen, dient naast het projectplan een aparte vergunningen- of meldingprocedure te worden opgestart. Deze vergunningen/meldingen zijn géén onderdeel van het projectplan en volgen een separate procedure. Wet en regelgeving waarvoor Delfland bevoegd gezag is Besluit Bodemkwaliteit Voor het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen geldt een meldplicht. Het Besluit Bodemkwaliteit is van toepassing op de volgende activiteiten: - opvullen van ruimte tussen beschoeiingen/damwanden en insteek watergang; - kadeverbetering waarbij grond op de kade wordt toegepast; - het aanbrengen van grond op oevers en talud voor onderhoud of ter versteviging. Datum: pagina 4 Van 12

7 Er wordt schone grond toegepast. Echter is de hoeveelheid groter dan 50 m 3. Hiertoe wordt de activiteit door de aannemer gemeld bij het bevoegd gezag. Overige wet en regelgeving Voor de uit te voeren werkzaamheden zijn verder de volgende vergunningen aangevraagd/meldingen nodig: - Omgevingsvergunning voor de activiteit kappen (kap van 4 bomen). Deze vergunning wordt op korte termijn aangevraagd. - Watervergunning voor de aanwezigheid van een fietspad op een kade. De kade wordt verschoven naar het bestaande fietspad. Echter voor de aanwezigheid van een fietspad op een kade is een vergunning noodzakelijk. Omdat Delfland initiator is, vraagt delfland de vergunning ambtshalve voor de gemeente aan. Datum: pagina 5 Van 12

8 3. Wijze waarop het werk wordt uitgevoerd 3.1 Werkmethode Voor het kadeverbeteringsproject Mariahoeve/Marlot is gekozen om het middels een geïntegreerd contract op de markt te zetten (UAV-GC), waarbij de aannemer de uiteindelijke werkmethode bepaalt. De aannemer zal het voorlopig ontwerp moeten omzetten naar een uitvoeringsontwerp. Aan de aannemer worden in ieder geval de volgende voorwaarden meegegeven: - Zo min mogelijk hinder voor de omgeving. - Zo kort mogelijke afsluiting van het fiets-/wandelpad en zorgen voor goede omleidingsroutes en bebording. - Zorgen dat de bomen die niet gekapt worden waar nodig beschermd worden tijdens de uitvoering. - De kade dienen ontworpen en uitgevoerd te worden volgens de geldende regels. Het waterkerend vermogen dient te allen tijden gegarandeerd te worden. - Bij kadetraject 1 en 2 dient een onderwaterbeschoeiing aangebracht te worden. - Het fietspad dient aangelegd te worden met een levensduur van 20 jaar, bestaande uit Duomix of gelijkwaardig materiaal. - Werken volgens de eisen en protocollen binnen de Flora- en Faunawet. Dit houdt in ieder geval in dat er buiten het broedseizoen wordt gewerkt en dat de zorgplicht in acht wordt genomen. 3.2 Bouwlogistiek en planning De trajecten 3 en 4 zijn te bereiken via het fietspad. Traject 1 en 2 zijn bereikbaar via de watergang en 2 bruggen over de watergang. Een detailplanning wordt door de aannemer opgesteld. Behoudens mogelijke inspraak op vergunningen, is de verwachtte uitvoeringsperiode tussen oktober 2014 en maart Datum: pagina 6 Van 12

9 4. Beschrijving van de te treffen voorzieningen 4.1 Monitoring tijdens uitvoering De uitvoering van het werk dient door de aannemer gemonitord te worden om mogelijke effecten op de omgeving vast te kunnen stellen. Bij een geïntegreerd contract ligt de verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de eisen uit dit contract bij de aannemer. De aannemer dient aantoonbaar te maken dat tijdens de uitvoering wordt gewerkt volgens de door Delfland gestelde eisen en randvoorwaarden, en dat nadelige effecten op de omgeving voorkomen of beheerst worden. De volgende aspecten komen bij de monitoring in ieder geval aan de orde: Onderdeel Wijze van monitoring Doel Waterkerend vermogen en schade aan waterkering Naleven van voorschriften en vergunningen Ecologische effecten Wegconstructies en gebouwen Uitvoeren van voor- en naopnames en inmeting. Inspectie gedurende uitvoering Door aannemer aantoonbaar maken van gevolgde procedures Werken volgens gedragscode en zorgplicht in acht nemen. Uitvoeren van bouwkundige voor- en na- opnames. Voorkomen van afname in waterkerend vermogen en nemen van beheersmaatregelen om veiligheid te waarborgen. Vaststellen of aannemer zich houdt aan de voorschriften en bepalingen zoals opgenomen in de afgegeven vergunningen. Ecologisch verantwoorde realisatie conform voorschriften. Vaststellen van objectieve nul-situatie en situatie gedurende de realisatie van het werk. 4.2 Beperken nadelige effecten In onderstaande tabel zijn de belangrijkste nadelige effecten op de omgeving opgenomen die op kunnen treden door het uitvoeren van het werk. Verder zijn de beheersmaatregelen opgenomen die deze effecten moeten beperken of voorkomen. Daarnaast wordt beschreven op welke wijze dit gecontroleerd wordt. Nadelige effecten Tijdelijke afsluiting van wegen en wandel- en fietspaden Bereikbaarheid woningen en bedrijven Schade aan bomen die worden behouden Verstoring broedvogels en andere (strikt) beschermde diersoorten, zoals vleermuizen Beheersmaatregel In het contract worden eisen gesteld voor het opstellen van een uitvoerings- en transportplan door de aannemer in afstemming met wegeigenaren en wegbeheerders: uitgangspunt is dat routes zoveel mogelijk open moeten blijven. In het contract worden eisen gesteld om de bereikbaarheid van woningen en bedrijven te waarborgen. Opstellen van uitvoerings- en transportplan door de aannemer: alternatieve routes aangeven, periodes beperken waarin routes tijdelijk worden afgesloten. In het contract wordt de eis gesteld dat de aannemer beschermende maatregel treft om de bomen te behouden en dat de aannemer aantoont dat hij alle mogelijke opties tot behoud van deze bomen heeft overwogen. Het kappen van bomen dient te gebeuren buiten het broedseizoen. Werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de gedragscode Flora- en faunawet 2012 van de waterschappen. Datum: pagina 7 Van 12

10 4.3 Financieel nadeel Als gevolg van dit projectplan is geen financiële schade voorzien die de uitvoering van het project in de weg staat. Indien een belanghebbende ten gevolge van dit besluit toch schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kan op grond van artikel 7.14 van de Waterwet een verzoek om schadevergoeding worden ingediend. Voor de wijze van indiening van een dergelijk verzoek en voor de procedure wordt verwezen naar de Verordening schadevergoeding Delfland. Datum: pagina 8 Van 12

11 5. Onderzoeken In de voorbereiding van het project zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd: Rapport/memo Opsteller Datum 1 Archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek Oranjewoud Niet-gesprongen explosieven Oranjewoud Natuurtoets Oranjewoud Bomeninventarisatie Oranjewoud Kabels en leidingen Oranjewoud In bijlage 2 is de Ontwerprapportage Kadeverbeteringsproject Mariahoeve/Marlot opgenomen. In deze rapportage worden de resultaten van de in tabel 3 genoemde onderzoeken (1 t/m 5) beknopt weergegeven. In dit hoofdstuk staan korte samenvattingen van de uitgevoerde onderzoeken. Ten aanzien van bodem is geen onderzoek verricht, omdat er geen grond afgegraven wordt en er alleen schone grond aangebracht wordt. 5.1 Archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek De kade valt binnen het beschermd stads- en dorpsgezicht Marlot en Reigersbergen. Er worden echter geen elementen aangebracht die het groene karakter van de kade en het landgoed Marlot aantasten, en de aanpassingen hebben geen invloed op de stedenbouwkundige structuur. Wat betreft archeologie valt het kadeverbeteringstraject binnen een gebied dat in het paraplubestemmingsplan Archeologie een waarde 2 heeft. De onderlegger voor het paraplubestemmingsplan is de Archeologische Waarden en Verwachtingenkaart van de gemeente Den Haag. Deze kaart is gedetailleerder. Uit deze kaart blijkt dat alleen traject 3 en 4 een archeologische verwachting heeft. Voor traject 1 en 2 heeft de gemeente aangegeven in ieder geval geen beperkende voorwaarden op te zullen leggen. Voor traject 3 en 4 geldt dat omdat de kade gerealiseerd wordt door ophoging van het fietspad, de gemeente ook geen nadere eisen stelt. Dit omdat de ophoging niet leidt tot bodemingrepen dieper dan 50 cm onder het maaiveld. 5.2 Niet-gesprongen explosieven Er zijn geen gegevens bekend bij het bevoegd gezag dat er explosieven in het projectgebied aanwezig zijn. Er wordt verder dan ook geen onderzoek naar verricht, mede omdat de kade in het verleden ook opgehoogd is, en het fietspad aangelegd is. 5.3 Natuurtoets Uit de natuurtoets (zie bijalge 3a) is gebleken dat niet uitgesloten kan worden dat in het plangebied bepaalde beschermde soorten in het kader van de Flora- en Faunawet aangetroffen worden. Het betreft de kleine modderkruiper, vleermuizen en broedvogels. Voor deze soorten is het niet noodzakelijk om een ontheffing aan te vragen. Wel dient er tijdens de uitvoering gewerkt te worden via de gedragscode waterschappen en de zorgplicht in acht genomen te worden. Wat betreft vleermuizen dient er niet gewerkt te worden in schermer/donker en zonder verlichting. Wat berteft de vogels dient er gewerkt te worden buiten het broedseizoen. Dit wordt meegegeven aan de aannemer. 5.4 Bomeninventarisatie Er is een bomeninventaristie uitgevoerd, zie bijalge 3b. Hieruit blijkt dat er in traject 2, 2 bomen gekapt moeten worden omdat ze op de kade staan. Tevens dienen nog 2 bomen gekapt te worden, omdat ze in de weg staan voor het uitvoeren van de kadeverbetering en de Datum: pagina 9 Van 12

12 ophoging mogelijk niet aan kunnen. Voor het kappen van de bomen wordt een kapvergunning aangevraagd. Voor het ophogen van het fietspad (traject 3 en 4) hoeven geen bomen gekapt te worden. Wel zal de aannmer tijdens de uitvoering waar nodig maatregelen moeten treffen ter bescherming van de bestaande bomen. 5.5 Kabels en leidingen Uit de Klic-melding blijkt dat er geen kabels of leidingen bekend zijn in het projectgebied. Datum: pagina 10 Van 12

13 6. Beheer en onderhoud De kaden in vak 1 en 2 zijn en blijven in beheer en onderhoud bij Delfland. De kade in vak 3 en 4 is en blijft ook in beheer en onderhoud bij Delfland. Het fietspad blijft in beheer en onderhoud bij de gemeente Den Haag. Datum: pagina 11 Van 12

14 7. Procedure 7.1 Betrokken partijen/vooroverleg De werkzaamheden worden gerealiseerd op eigendom van de gemeente Den Haag. Op 17 december 2013 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en Delfland. De gemeente ziet de noodzaak van de kadeverbetering en gaat akkoord met het verplaatsen van de kade aan de noordwestzijde naar het fietspad. Op korte termijn vindt er een vervolgoverleg plaats. Middels de gemeente loopt het contact met de pachter van het graslandperceel. 7.2 Rechtsbescherming Het besluit wordt bekendgemaakt door kennisgeving van de zakelijke inhoud daarvan in het digitale Waterschapsblad en op de website van Delfland, met vermelding van het feit dat belanghebbenden gedurende een periode van 6 weken na bekendmaking een bezwaarschrift kunnen indienen bij Delfland. In de kennisgeving wordt ook vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage worden gelegd. N.B. Op dit besluit is de Crisis- en Herstelwet van toepassing. Datum: pagina 12 Van 12