HUWELIJKSVERMOGENSRECHT JOURNAAL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HUWELIJKSVERMOGENSRECHT JOURNAAL"

Transcriptie

1 HUWELIJKSVERMOGENSRECHT JOURNAAL SPREKER PROF. MR. F.W.J.M. SCHOLS, HOOGLERAAR PRIVAATRECHT, IN HET BIJZONDER NOTARIEEL RECHT, RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN, ESTATE PLANNER 12 FEBRUARI :15 17:15 UUR

2 Inhoudsopgave Prof. mr. F.W.J.M. Schols Literatuur Huijgen, Problemen rond de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen: een vervolg, JBN 2015(2) 7 p. 3 Hermus, Huwelijksvermogen in faillissementssituaties, EB 2015/12 p. 9 Jurisprudentie Rechtbank Zeeland- West-Brabant 18 december 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:11280 p. 15 Hof Den Bosch 13 januari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2015:60 p. 20 Hof Arnhem Leeuwarden 27 januari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:618 p. 26 Hof Den Haag 18 november 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4293 p. 34 Gerechtshof 's-hertogenbosch 13 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:3132 p. 38 Hof Den Haag 12 november 2013, , ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 p. 43 2

3 JBN 2015(2) 7 Problemen rond de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen: een vervolg Problemen rond de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen: een vervolg De auteur signaleert in vervolg op zijn eerdere bijdrage in JBN 2014, nr. 55 een reeks problemen ten gevolge van het wetsvoorstel inzake de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap. Ten gevolge van dit wetsvoorstel zullen onder meer de onroerendgoed- en vennootschapspraktijk alsmede het opstellen van verdelingsakten gecompliceerd worden, het aantal huwelijkse voorwaarden drastisch toenemen en de noodzaak tot het maken van uitsluitingsclausules onverminderd blijven bestaan. 1. Inleiding Mijn navolgende bijdrage over de opeenstapeling van bezwaren tegen de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap volgens wetsvoorstel moet gelezen worden als een vervolg op mijn eerdere bijdrage in JBN 2014, nr. 55. Het boeiende van de vele bezwaren die ik signaleer tegen de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap volgens wetsvoorstel is dat men zich gaat realiseren hoe ongelofelijk sterk de bestaande wettelijke gemeenschap van goederen verankerd is in ons civielrechtelijk rechtsdenken. De wijziging naar de beperkte huwelijksgemeenschap is dan ook veel ingrijpender dan men veelal aanneemt. Ik werk dat hierna verder uit. 2. Wijziging van de onroerendgoed- en vennootschapspraktijk Men is geneigd om te denken dat bij wijziging van de bestaande wettelijke gemeenschap van goederen in een beperkte huwelijksgemeenschap de gevolgen beperkt blijven tot de (notariële) praktijk van het familierecht. Niets is echter minder waar. Ook de onroerendgoed-en vennootschapspraktijk zal door de invoering van het wetsvoorstel aanzienlijke wijzigingen ondergaan. Daarbij zullen die wijzigingen steeds het karakter dragen van een verdere complicering van alle vermogensrechtelijke verhoudingen. Ik geef in dit verband het volgende voorbeeld. Indien een echtgenoot gehuwd in de huidige wettelijke gemeenschap van goederen zich tot een notaris wendt om zijn huis over te dragen dan zal de notaris het desbetreffende onroerend goed rechercheren en indien hij constateert dat de woning op naam van een echtgenoot (bijvoorbeeld de man) staat die man in beginsel als de bestuursbevoegde echtgenoot beschouwen en bij afwikkeling van het transport de opbrengst op iedere willekeurig opgegeven bankrekening van die echtgenoot of de beide echtgenoten tezamen overmaken omdat die opbrengst vrijwel altijd in de wettelijke gemeenschap van goederen zal vallen. Dit zal anders worden indien de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap wordt ingevoerd. Indien men in dat geval bij de recherche stuit op het feit dat de man het huis op zijn naam heeft, kunnen er steeds twee mogelijkheden zijn. Ofwel de woning is privévermogen van de man omdat hij deze woning reeds had vóór het huwelijk dan wel geërfd of geschonken heeft gekregen en dan zal de opbrengst bij het transport in beginsel ook aan de man in privé toekomen, doch het is ook mogelijk dat de woning tijdens het huwelijk op naam van de man is verworven en dan zal de opbrengst in eerste instantie in de gemeenschap vallen. Het vorenstaande dient in die zin te worden genuanceerd dat ook al betreft het een privéwoning van de man van bijvoorbeeld vóór het huwelijk de mogelijkheid bestaat dat de hypotheek gedeeltelijk tijdens het huwelijk is afgelost uit gemeenschapsvermogen en dat de gemeenschap in verband daarmee een vergoedingsrecht heeft te begroten conform het bepaalde in artikel 1:87 BW op de man in privé. Uiteraard kan, mutatis mutandis, dezelfde situatie spelen indien de woning tijdens het huwelijk is verworven maar de hypotheek (gedeeltelijk) is afgelost uit privémiddelen van een van de echtgenoten. Ook bij een huis op beider naam van de echtgenoten zal moeten worden nagegaan of zij dit reeds hadden voor het huwelijk. In dat geval zal de opbrengst aan ieder van hen privé toekomen dan wel in een gemeenschap in de zin van titel 3.7 BW vallen. Naar mijn mening zal een behoorlijk notaris er voor dienen te zorgen dat ter gelegenheid van de levering wordt vastgelegd welk bedrag aan wie toekomt in bijvoorbeeld de nota van afrekening. Hetzelfde geldt bij eventuele restschulden omdat dit kort gezegd zowel privé- als gemeenschapsschulden kunnen zijn. Immers, alleen op die manier is te zijner tijd bij het einde van het huwelijk, onafhankelijk van het feit of dit plaatsvindt door echtscheiding dan wel door overlijden, te reconstrueren waarop iedere echtgenoot 3

4 recht heeft. De hier geschetste benadering werd ook voorgestaan in de Memorie van toelichting bij wetsvoorstel inzake de toenmalige plannen voor een beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen waar aan het notariaat expliciet werd geadviseerd bij leveringsakten ten aanzien van woningen de herkomst van de gelden in de akte te vermelden (Kamerstukken II 2002/03, 28867, nr. 3 p. 22 (MvT)). Dezelfde problematiek geldt voor een echtgenoot, gehuwd in de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen, die aandelen in een besloten dan wel naamloze vennootschap vervreemdt aan een derde. Daar zal de notaris opnieuw erop moeten letten of de aandelen privévermogen van een echtgenoot vormen dan wel in de (huwelijks)gemeenschap vallen. Tevens zal ook daarbij de herkomst van de middelen moeten worden vastgelegd en aangegeven worden aan wie de verkoopopbrengst toekomt. Uiteraard zullen de betrokken partijen het gelag hier moeten betalen want dit gaat aan de praktijk aanzienlijk meer tijd kosten en derhalve zal de declaratie voor iedere transactie hoger worden dan nu het geval is. Een tweede voorbeeld van een wijziging in de ondernemingsrechtpraktijk ten gevolge van de invoering van wetsvoorstel betreft het volgende. In mijn bijdrage in JBN 2014, nr. 55 schetste ik dat in bijna ieder huwelijk voortaan sprake zal zijn van vier verschillende vermogensposities. Ik recapituleer dit nog kort. Bij een huwelijk in de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap zal in de eerste plaats sprake zijn van het privévermogen van de man, vervolgens het privévermogen van de vrouw, dan de goederen die in de huwelijksgemeenschap vallen en tenslotte de goederen die in een eenvoudige gemeenschap in de zin van afdeling BW vallen omdat vrijwel alle echtgenoten tegenwoordig vóór het huwelijk hebben samengewoond en in die samenwoningsperiode ook een (eenvoudige) gemeenschap aan goederen gecreëerd hebben die door titel 7, afdeling 1, van Boek 3 BW geregeerd wordt. De vennootschapspraktijk laat zien dat het vervolgens nog ingewikkelder kan worden door nog een vijfde vermogenspositie. Immers, een echtgenoot-ondernemer zal in een aanzienlijk aantal gevallen evenals nu het geval is zijn onderneming nogal eens inbrengen in een maat- of vennootschap (personenvennootschap). In dat geval vallen ten aanzien van de echtgenoten niet alleen de vier hiervoor genoemde verschillende vermogens te onderscheiden, maar heeft de echtgenoot-ondernemer ook nog eens ondernemingsvermogen dat zoals ik reeds schetste in mijn voormelde bijdrage in JBN 2014, nr. 55 onder V. deels tot zijn privévermogen en deels tot het huwelijksgemeenschapsvermogen kan behoren welk ondernemingsvermogen op zijn beurt deel kan uitmaken van een personenvennootschap met een derde. Het behoeft geen betoog dat hier volstrekt onontwarbare kluwens ontstaan van rechten en verplichtingen waar geen mens meer uitkomt. Wellicht nog erger wordt het indien in een dergelijk geval niet zozeer sprake is van een personenvennootschap met een derde maar indien het betreft een man-vrouw-firma want dan heeft men de verschillende vijf vermogensposities binnen hetzelfde huwelijk! 3. De blijvende functie van de klassieke wettelijke huwelijksgemeenschap Voor alle duidelijkheid maar het spreekt eigenlijk voor zichzelf wijs ik er hier uitdrukkelijk op dat bij inwerkingtreding van de wettelijke regels zoals neergelegd in wetsvoorstel de wettelijke gemeenschap van goederen zoals we die nu kennen uit de wet zal verdwijnen. Hoe eenvoudig dit op zichzelf ook lijkt immers dit is eigen aan het wijzigen van de wet toch blijkt bij nadere bezinning dat dit enorme consequenties heeft in de praktijk. Hetgeen ik hierna opmerk sluit vervolgens aan bij hetgeen ik reeds aanstipte in mijn eerder genoemde artikel in JBN 2014, nr. 55 sub VII. (de fiscaliteit). Wat is immers kort gezegd het geval? Ook al komt de huidige wettelijke gemeenschap van goederen in de wet te vervallen, het leeuwendeel van de echtparen met enig vermogen waarvan het huwelijk wel stabiel is en die een zekere leeftijd bereiken, zullen veelal geadviseerd door hun fiscalist of notaris in het licht van de estateplanning zoveel mogelijk goederen in gemeenschap willen brengen om te zijner tijd de tarieven van de Successiewet te drukken. Kortom, veel meer dan thans zullen vele oudere echtparen van de alsdan bestaande beperkte huwelijksgemeenschap gaan overstappen naar de aloude wettelijke huwelijksgemeenschap die niet meer in de wet geregeld is. Ook het voorkomen van alle onduidelijkheden van de beperkte gemeenschap 4

5 (zie daarover hierna sub 4.) zal daartoe een reden zijn. Zonder hier verder in finesses te treden, zal duidelijk zijn dat veel meer huwelijkse voorwaarden staande huwelijk zullen worden opgemaakt en dat daarbij een extra complicatie uit dit wetsvoorstel voortvloeit in die zin dat naar mate de jaren verglijden het notariaat in de akte helemaal zal moeten gaan uitwerken wat tot die brede aloude wettelijke huwelijksgemeenschap behoort. Immers, in de wet zal men die regels dan al jarenlang niet meer aantreffen en de oude jurisprudentie hierover zal geleidelijk aan in de herinnering vervagen. Dit is nog niet het enige bezwaar van het schrappen van de huidige wettelijke gemeenschap van goederen uit de wet omdat ook nog gewezen moet worden op de honderdduizenden akten van huwelijkse voorwaarden die er reeds zijn en de vele duizenden akten van huwelijkse voorwaarden die er nog zullen komen en die alle op grond van dezelfde redenen van estateplanning zoals hiervoor reeds aangestipt verwijzen naar een: afrekening als waren de echtgenoten in de wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd. Ik bedoel dan dat zowel voor echtgenoten in de toekomst alsook voor echtgenoten die op dit moment reeds huwelijkse voorwaarden hebben die naar die huidige wettelijke gemeenschap van goederen verwijzen het vanuit fiscaal motief het meest aantrekkelijk blijft om bij een einde van het huwelijk met name door overlijden zo breed mogelijk af te rekenen als ware men in de wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd. Wanneer men dan naar de regels van de oude wettelijke gemeenschap van goederen verwijst in akten van huwelijkse voorwaarden zal moeten worden omschreven wat wordt verstaan onder een afrekening als ware men in de aloude gemeenschap van goederen gehuwd. Bij het voorgaande sluit nog aan een bezwaar tegen de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen in die zin dat als argument daarvoor steeds is gebruikt dat de Nederlandse bevolking dan geen uitsluitingsclausules meer zou behoeven te maken in uiterste wilsbeschikkingen en bij giften omdat die erfrechtelijke verkrijgingen en giften dan van rechtswege buiten de nieuwe beperkte gemeenschap zouden vallen. Echter, een testateur of schenker die wil bereiken dat de testamentaire making of gift nimmer in enige gemeenschap van goederen zal vallen en nooit zal worden verrekend krachtens enig verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden zal nog steeds een uitsluitingsclausule moeten opnemen in de uiterste wilsbeschikking dan wel bij de gift. Immers, echtgenoten kunnen en mede gelet op de hierboven aangeduide te verwachten praktijk in het licht van de estateplanning zullen veelal op latere leeftijd alsnog overgaan naar het stelsel van de aloude wettelijke gemeenschap van goederen dan wel in hun huwelijkse voorwaarden een finaal verrekenbeding overeenkomen op grond waarvan men zo breed mogelijk wenst af te rekenen als ware men in die aloude wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd. Het familielid testateur of schenker kan daar om hem moverende redenen geen behoefte aan hebben en zal in dit verband dan ook nog steeds moeten bepalen dat wat van hem geërfd werd dan wel geschonken werd gekregen nimmer zal vallen in enige gemeenschap van goederen dan wel betrokken zal worden in enig verrekenbeding. Dit overruled de huwelijkse voorwaarden, zie HR 21 november 1980, NJ 1981, 193 m.nt. EAAL (de uitsluitingsclausule dwingt). 4. De afwikkeling van de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen Wanneer men in de toekomst de nieuwe beperkte gemeenschap van goederen zal moeten gaan afwikkelen dan rijzen daarbij vele problemen. Die problemen komen met name voort uit het feit dat vier verschillende vermogens inclusief de ontwikkelingen daarvan die plaatsvinden door met name de problematiek van zaaksvervanging en vergoedingsrechten alsdan van elkaar moeten worden onderscheiden om uit te maken wat aan ieder der echtgenoten ook in goederenrechtelijk opzicht toekomt. Zij zullen, zoals eerder opgemerkt, ieder zowel privévermogen hebben als goederen in de huwelijksgemeenschap als hoogstwaarschijnlijk goederen in een gemeenschap in de zin van afdeling BW uit de tijd dat zij samenwoonden. Over de problemen die hier rijzen valt ongetwijfeld een boek vol te schrijven maar ik beperk mij hier tot in hoofdzaak vier problemen. Volledigheidshalve wijs ik er daarbij nogmaals op dat het principieel niet uitmaakt of men de vermogensrechtelijke gevolgen van zo n huwelijk moet afwikkelen na echtscheiding of na overlijden. In dat laatste geval kan immers sprake zijn van een onverdeeldheid wanneer de wettelijke verdeling buiten toepassing is verklaard en voorts 5

6 is de omvang van het vermogen van de erflater volgens het huwelijksvermogensrecht in ieder geval bepalend voor de berekening van de omvang van de vorderingen van de kinderen in het kader van de wettelijke verdeling. Praktisch gesproken zal na een jarenlang huwelijk vaak niet meer zijn vast te stellen welke goederen precies van wie zijn. De enige twee oplossingen om uit de problemen te komen zijn ofwel bijvoorbeeld kort voor de echtscheiding of het overlijden het opmaken van huwelijkse voorwaarden met invoering van de (huidige) wettelijke gemeenschap van goederen zodat daarmee in beginsel komt vast te staan dat alle goederen in die gemeenschap vallen en bij helfte kunnen worden verdeeld. De andere oplossing die waarschijnlijk vaker wordt gekozen is het opmaken van een vaststellingsovereenkomst waarbij partijen zich ter beëindiging van de rechtsonzekerheid omtrent de rechtstoestand van de verschillende vermogensbestanddelen jegens elkaar binden aan de vaststelling van een bepaalde rechtstoestand (artikel 7:900 BW). Volledigheidshalve wijs ik erop dat het nieuwe artikel 1:94 lid 8 BW dat vrijwel gelijkluidend is aan het bestaande artikel 1:94 lid 6 BW inhoudende dat wanneer echtgenoten niet kunnen bewijzen wat aan wie toebehoort het desbetreffende goed als gemeenschapsgoed wordt aangemerkt niet gelijk staat aan een vaststellingsovereenkomst omdat hier blijkens de tweede volzin van dit lid slechts sprake is van een bewijsvermoeden. Tegenbewijs is derhalve steeds mogelijk. Wat betreft een concrete tussen partijen op te maken vaststellingsovereenkomst moet echter toch nog op het volgende worden geattendeerd. Vaak wordt gedacht dat bij zo n vaststellingsovereenkomst alles mogelijk is en dat de vaststelling op grond daarvan zelfs geldig is wanneer die in strijd komt met dwingend recht. Dit leidt men dan af uit het bepaalde in artikel 7:902 BW. Er moet echter op worden gewezen dat dit niet de strekking van artikel 7:902 BW is, omdat dit artikel ook bepaalt dat de vaststelling naar inhoud of strekking niet in strijd mag komen met de openbare orde en goede zeden. Wanneer men de parlementaire geschiedenis van dit wetsartikel bestudeert dan blijkt kort gezegd dat slechts in geval van onzekerheid omtrent een bepaalde rechtstoestand de vaststellingsovereenkomst in strijd mag komen met dwingend recht (zie o.a. Kamerstukken II 1982/83, nr. 3, p. 38 (MvT)). Zodra echter duidelijk is dat een goed privé is omdat het bijvoorbeeld werd aangebracht of op grond van zaaksvervangingsregels, kan met een vaststellingsovereenkomst niet worden bereikt dat het alsnog in de gemeenschap valt of nog erger toekomt aan de andere echtgenoot. Kortom, voor de afwikkeling van toekomstige beperkte gemeenschappen leidt een en ander tot veel meer werk voor de rechtspraktijk dan nogal eens wordt aangenomen. Men realisere zich daarbij ook dat de echtgenoten die in de toekomst op grond van de wet in de beperkte gemeenschap huwen anders dan bij huwelijkse voorwaarden ook geen staat van aanbrengsten zullen hebben. Bij ieder ontbonden huwelijk zullen derhalve lijsten moeten worden gemaakt van goederen die tot het privévermogen van de man respectievelijk de vrouw behoren, goederen die tot de huwelijksgemeenschap (titel 1.7 BW) behoren en goederen die tot de samenlevingsgemeenschap (afdeling BW) behoren. Vervolgens zal er een lijst moeten worden opgemaakt van goederen waaromtrent rechtsonzekerheid bestaat wat betreft de eigendomssituatie. Slechts ten aanzien van de laatste categorie goederen zal een vaststellingsovereenkomst gemaakt kunnen worden waarbij de rechtspositie van die goederen alsnog tussen partijen wordt vastgesteld. Een tweede probleem wat betreft de afwikkeling van een (huwelijks)gemeenschap tussen de echtgenoten in de toekomst betreft het volgende. Zoals gezegd zullen in de toekomst bijna altijd twee gemeenschappen moeten worden afgewikkeld te weten een beperkte huwelijksgemeenschap en een gemeenschap in de zin van afdeling BW uit de tijd dat de partners samenwoonden (en die zich via zaaksvervanging in andere goederen kan hebben voortgezet). In dit verband verdient opmerking dat in de toekomst de vreemde situatie ontstaat dat de gemeenschap uit de tijd van het samenwonen steeds al tijdens het huwelijk kan worden afgewikkeld en verdeeld terwijl de goederen uit de huwelijksgemeenschap zich eerst voor verdeling lenen nadat die huwelijksgemeenschap is ontbonden bijvoorbeeld door echtscheiding of overlijden. Het behoeft geen betoog dat 6

7 hier in de praktijk een onoverzichtelijk geheel zal ontstaan waarbij de echtgenoten ten nadele van schuldeisers voortijdig kunnen gaan verdelen. Een derde probleem betreft het feit dat geheel nieuwe rechtsvragen ontstaan bijvoorbeeld wat betreft het volgende. Gesteld dat de echtgenoten in de periode dat zij samenwoonden een woning hebben gekocht en op beider naam hebben verkregen. Vervolgens verkopen zij die woning en kopen en verkrijgen wederom op beider naam met grotendeels de opbrengst van de eerste woning een tweede woning tijdens het huwelijk. Dan zal de tweede woning mijns inziens opnieuw door de regels van zaaksvervanging in een eenvoudige gemeenschap in de zin van afdeling BW vallen. Dit is voor bijvoorbeeld een notaris met name in het kader van een recherche wanneer de tweede woning te zijner tijd wordt verkocht of verhypothekeerd in beginsel niet te zien, tenzij het relaas van de zaaksvervanging volledig in de leveringsakte waarbij het echtpaar de tweede woning verkreeg, is gerelateerd. Dit alles is ook relevant voor derden, bijvoorbeeld gemeenschapsschuldeisers (in de zin van de huwelijksgemeenschap) van één der echtgenoten. Immers, zo n gemeenschapsschuldeiser zal zich niet terwijl dat op grond van de recherche bij het kadaster in eerste instantie anders lijkt te zijn op het (tweede) huis kunnen verhalen en op dat huis beslag kunnen leggen, maar hij zal zich slechts kunnen verhalen op het aandeel van die echtgenoot in de betreffende woning en eveneens slechts op dat aandeel beslag kunnen leggen. Het zal duidelijk zijn dat hier in de praktijk veel ongelukken gaan gebeuren. Dan is er tenslotte nog een laatste probleem waarop ik graag wil wijzen en dat voortvloeit uit de (afwikkeling van) de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap. Gesteld dat dit wetsvoorstel wordt ingevoerd, waar leidt dat dan voor de betrokken echtgenoten uiteindelijk toe op grond van de vermeende grotere rechtvaardigheid van het nieuwe stelsel ten opzichte van de huidige gemeenschap van goederen? Dat valt in het kort wel aan te geven en ik zal het hierna ook in een eenvoudig cijfermatig voorbeeld uitwerken. Men houde daarbij voor ogen dat het gemiddelde vermogen van een huishouden in Nederland op grond van cijfers van het CBS uiterst bescheiden blijkt te zijn. Kort samengevat is het grote verschil wat betreft de vermogensrechtelijke verhoudingen tussen de echtgenoten onderling dat bij een beperkte huwelijksgemeenschap anders dan bij de huidige wettelijke gemeenschap van goederen de egaliserende werking van de huwelijksgemeenschap ten aanzien van de vermogens van beide echtgenoten in de toekomst sterk zal afnemen. Immers, ieder heeft veel meer privévermogen. Maar wat is daarvan nu het concrete gevolg na het einde van het huwelijk? Ik geef het volgende cijfermatige voorbeeld. Stel dat een echtpaar is gehuwd in de nieuwe, beperkte, huwelijksgemeenschap. Tijdens het huwelijk is een huis gekocht voor een prijs van , welke aankoop volledig is gefinancierd met een hypothecaire geldlening. Het echtpaar heeft overig vermogen in de vorm van inboedel, auto en een beetje spaargeld ter waarde van in totaal Het huis is tijdens het huwelijk in waarde gedaald tot een waarde van De man verkrijgt tijdens het huwelijk een erfenis (zonder uitsluitingsclausule) groot Hiermee lost hij een deel van de hypotheek af. Na tien jaar gaat het echtpaar scheiden en de vraag is wat er aan wie toekomt? Wanneer men deze casus zou moeten oplossen naar huidig recht zou het antwoord eenvoudig zijn te weten bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding zou geen van beide partners uiteindelijk iets verkrijgen omdat de waarde van de activa bij het einde van het huwelijk (het huis ad en de overige activa ad ) precies even groot zouden zijn als de restant hypotheekschuld ad eveneens Dat is anders in de nieuwe beperkte gemeenschap. Immers, de huwelijksgemeenschap bestaat dan uit activa ad maar de passiva beslaan vermeerderd met een schuld van de huwelijksgemeenschap uit hoofde van een vergoedingsrecht dat de man in privé heeft voor de aflossing van de hypotheek uit privévermogen berekend conform artikel 1:87 lid 2 sub a BW groot 30/270e maal ofwel Ieder der echtgenoten zal op grond van het bepaalde in artikel 1:101 BW draagplichtig zijn voor de helft van deze schuld ofwel De man heeft derhalve per saldo van de vrouw te vorderen een bedrag groot en de vrouw stapt uiteindelijk uit dit huwelijk met 7

8 uitsluitend een schuld ad Wanneer wij nu weten dat volgens de regeringsplannen een studerende over een gemiddelde studieschuld van ruim vijfendertig jaar mag doen wat betreft de aflossing van die schuld, dan zal men doorgaans mede gelet op het gemiddeld uiterst bescheiden vermogen per huishouden moeten aannemen dat deze schuld ad door de vrouw in beginsel niet sneller zal kunnen worden afgelost dan in een tijdsbestek van tien jaren. Kortom, anders dan in de huidige situatie zijn deze partijen nog tien jaren aan elkaar gebonden uit hoofde van een schuld die de vrouw aan de man moet voldoen. Bij mij rijst de vraag of dit soort jarenlange schuldverhoudingen tussen ex-echtgenoten uitsluitend om een vermeende rechtvaardigheid in het huwelijksvermogensrechtelijk systeem te willen bereiken een wenselijke situatie is. De vraag stellen is lijkt mij haar beantwoorden. 5. Conclusie Zoals aangegeven, heb ik met het voorgaande slechts een vervolg willen geven aan mijn eerdere artikel in JBN 2014, nr. 55 waarin ik reeds een aantal problemen ten aanzien van de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap signaleerde. Naar mijn mening laten de hiervoor staande bezwaren opnieuw zien tot welke complicaties dit wetsvoorstel bij invoering zal gaan leiden. Ook de ondernemingsrechtpraktijk en de onroerendgoedpraktijk zullen hier diepgaand door worden beïnvloed. Tal van gebruikelijke transacties in de praktijk of het nu (ver)koop van woningen, van aandelenpakketten of verdelingen betreft zullen veel gecompliceerder worden en daardoor veel meer tijd vragen. Daarnaast zal het maken van uitsluitingsclausules in uiterste wilsbeschikkingen en bij giften onverminderd noodzakelijk blijven. Tenslotte zullen zowel om fiscale redenen als om redenen van het voorkomen van de complexe gevolgen van de beperkte huwelijksgemeenschap veel meer huwelijkse voorwaarden gemaakt worden dan nu het geval is. De kosten van dit alles komen uiteraard steeds bij de betrokken burgers terecht. Naar mijn mening moet de wetgever dit niet willen, zeker niet voor alle burgers die slechts beschikken over een zeer bescheiden vermogen. W.G. Huijgen 8

9 EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Huwelijksvermogen in faillissementsituaties 2 Inleiding Onlangs is wetsvoorstel (Wijziging Boek 1 BW teneinde de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken en wijziging Faillissementswet) na advies van de Raad van State aangepast (Kamerstukken II 2014/15, 33987, nr. 5). Ook is een toelichting (nr. 6) door de indieners Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten, aan de Tweede Kamer aangeboden. Het voorstel is een revolutionaire wending ten opzichte van het bestaande stelsel van de wettelijke algehele gemeenschap van goederen en tevens een codificatie van de praktijk van drie vermogens die reeds lang bestaat door het op ruime schaal in testamenten en schenkingen toepassen van de zogenaamde uitsluitingsclausule. Zo is er eigenlijk nauwelijks nog sprake van een algehele gemeenschap, maar zijn in de praktijk naast het gemeenschappelijke vermogen ook een tweetal privévermogens ontstaan, omdat ouders bij testament of schenking hebben bepaald dat hetgeen van hen door vererving of schenking zou worden verkregen niet in de gemeenschap van de verkrijger zal vallen (HR 21 november 1980, NJ 1981/193 (EAAL).. Het reeds wet geworden wetsvoorstel introduceerde in art. 1:87 BW de beleggingsleer Hollands Koopmanschap. Die wordt in het voorstel gekoppeld aan het Belgisch wettelijk stelsel zoals dat nu al kan bij huwelijkse voorwaarden. Die beleggingsleer en de risico s voor de ondernemer in tijden van economische crisis zijn voor mij aanleiding het nieuwe wetsvoorstel in een breder perspectief te plaatsen, namelijk dat van de schrijnende schuldensituaties, zowel in het nieuwe voorstel als in de praktijk van de bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen. In beide situaties wordt getracht aan de hand van rechtsvragen duidelijkheid te krijgen over de reikwijdte van de voorgestelde wijzigingen in het huwelijksvermogensrecht in faillissementssituaties en een aanbeveling te doen voor een sociaal-maatschappelijk wenselijke afhandeling van faillissementen, zowel nu als in de toekomst. Ik kom met een voorstel tot aanpassing van art. 63 Fw, toekenning van een overnamerecht aan de niet gefailleerde echtgenoot ook in de situatie van echtgenoten die gehuwd zijn buiten iedere gemeenschap van goederen, maar wel een eenvoudige gemeenschap hebben (mede-eigendom van woning bijvoorbeeld) en vervolgens met een pleidooi voor een restrictieve toepassing door curatoren en rechterscommissarissen van art. 61 lid 4 Fw (anticiperende werking) voor bestaande situaties. De beleggingsleer economische mede-eigendom vormt hierbij een belangrijke inspiratiebron. De Socratische denkmethode thans ook binnen VASN- en EPN intervisiebijeenkomsten in het notariaat gepropageerd noopte mij tot het formuleren van een aantal rechtsvragen waarvan de beantwoording zou kunnen bijdragen tot een aanpassing van wetsvoorstel Ik zie deze aanpassing als een kans op het veiligstellen van een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel voor het geval er onvoldoende maatschappelijk draagvlak zou zijn voor de wijziging van de regeling van de wettelijke gemeenschap, evenals in Mijn doel is een rechtvaardiger rechtspraktijk te realiseren bij de afhandeling van faillissementssituaties, zowel nu als in de toekomst. Directe aanleiding tot het stellen van vragen is een casus die als volgt kan worden samengevat: A en B zijn echtgenoten die gehuwd zijn na het maken van huwelijkse voorwaarden met een periodiek verrekenbeding van overgespaarde inkomsten uit arbeid. Ze hebben een woning in eenvoudige gemeenschap op beider naam, ieder voor de onverdeelde helft. De woning is gefinancierd met een lening waarvoor beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn. A heeft een eenmanszaak en is in staat van faillissement verklaard. B heeft een bedrag van afkomstig uit de verkoop van haar privéwoning ingebracht en wel als volgt: in het vermogen van de onderneming van A (om tekorten te dekken) en voor de investering in de gemeenschappelijke woning door aanbouw van een praktijkruimte, die alleen door B wordt gebruikt. De geldstromen 9

10 zijn goed en aantoonbaar geadministreerd. De woning heeft een overwaarde van (maximaal) B wil haar praktijk blijven uitoefenen en is tot op heden in staat alle lopende kosten voor gezin, huis en hypotheek die voorheen door A en B tezamen werden betaald, maar de laatste jaren steeds meer door B alleen te betalen. Het spook van art. 61 lid 4 Fw duikt op. Wat is rechtens en hoe kan dit faillissement maatschappelijk verantwoord worden afgewikkeld? In het vervolg wordt onder echtgenoot en echtgenote ook verstaan de geregistreerde partner en onder huwelijk ook het geregistreerd partnerschap. I. Situatie bij de wettelijke gemeenschap van goederen 1. Een schuld van een echtgenoot is verhaalbaar op het privévermogen van een echtgenoot en de goederen die behoren tot de wettelijke gemeenschap (art. 1:96 lid 1 BW), tenzij het een privéschu is en de andere echtgenoot privégoederen aanwijst die voldoende verhaal bieden (art. 1:96 lid 2 BW). 2. Het faillissement van de in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot wordt als he faillissement van de gemeenschap behandeld (art. 63 Fw jo. art. 22 Fw). 3. Op grond van art. 61 lid 4 Fw heeft de curator ook verhaal op het privévermogen van de andere nie gefailleerde echtgenoot, tenzij die ander naar analogie van art. 1:95 BW bewijst dat het goed voor meer dan de helft ten laste is gekomen van (lees: betaald of gefinancierd is door) zijn eigen vermogen. De ander heeft dan een terugnemingsrecht. 4. In de praktijk slaagt dit beroep op het terugnemingsrecht nauwelijks omdat echtgenoten een onvoldoende administratie plegen te voeren. Veel zal afhangen van de doelstelling van partijen o bij latere betaling en de bewijsbaarheid daarvan (aldus mr. F.A. van Lith in FTV 2014 nr. 27 p Op grond van het voorgestelde art. 1:96 lid 3 BW (wetsvoorstel ) is het verhaal op de goederen van de gemeenschap voor een niet tot de gemeenschap behorende schuld van een echtgenoot beperkt tot de helft van de opbrengst van het uitgewonnen goed. De andere helft komt de andere echtgenoot toe en valt voortaan buiten de gemeenschap. De andere echtgenoot is bevoegd, indien een schuldeiser verhaal op een goed van de gemeenschap zoekt ter zake van een niet tot de gemeenschap behorende schuld, het goed waarop de schuldeiser verhaal zoekt, over te nemen tegen betaling van de helft van de waarde van dat goed uit zijn eigen vermogen. Vanaf het tijdstip van de overneming is dit een eigen goed van deze echtgenoot, dat niet in de gemeenschap valt. 6. Verhaal op privévermogen van de andere in gemeenschap van goederen gehuwde niet gefailleerde echtgenoot is in de toekomst niet meer mogelijk omdat art. 61 lid 4 Fw in wetsvoorstel kom te vervallen. Het voorgestelde art.1:96 lid 3 BW Betekent het in het nieuwe art. 1:96 lid 3 BW bepaalde dat het faillissement van de in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot na invoering van wetsvoorstel beperkt is tot slechts de helft van het gemeenschappelijk vermogen, zodat ook art. 63 Fw en art. 22 Fw in die zin moeten worden aangepast, zodat het faillissement van de in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot niet meer als het faillissement van de gemeenschap wordt behandeld (art. 63 Fw jo. art. 22 Fw), maar beperkt is tot de helft van het gemeenschappelijk vermogen, terwijl de andere echtgenoot niet meer als medegefailleerde wordt aangemerkt? Zonder aanpassing van art. 63 Fw zou een privéschuldeiser, die zich door middel van beslag moet verhalen, immers minder verhaalsmogelijkheden hebben dan in de situatie waarin de schuldenaar in staat van faillissement zou komen te verkeren. De privéschuldeiser zou dus redenen kunnen hebben om het faillissement uit te lokken, om het faillissement van de gemeenschap te bewerkstelligen, hetgeen uit oogpunt van kapitaalvernietiging ongewenst is. Als het faillissement van een echtgenoot naast zijn privévermogen slechts de helft van het gemeenschappelijk vermogen omvat, hoe is dan de positie van schuldeisers van de gemeenschap? Zouden de gemeenschapsschuldeisers het faillissement van de gemeenschap als een soort van afgescheiden vermogen kunnen aanvragen omdat zij op grond van wetsvoorstel immers verhaal hebben op alle gemeenschapsgoederen? En zouden zij vervolgens weer een privéfaillissement van de 10

11 I I andere echtgenoot kunnen uitlokken, omdat de andere echtgenoot ook privé aansprakelijk is voor de door hem aangegane gemeenschapsschulden (art. 1:96 lid 1BW)? Op deze wijze zouden naar mijn mening verschillende faillissementen naast elkaar kunnen bestaan die in dat geval na samenvoeging van de behandeling daarvan door één curator, maar als afzonderlijke entiteiten en afgescheiden vermogens (compartimenten) kunnen worden afgehandeld. De situatie bij uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen (na het maken van huwelijkse voorwaarden). Bij uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen is een schuld altijd privé en dus slechts verhaalbaar op het privévermogen van een echtgenoot. Maar ook hier heeft de curator volgens de heersende leer krachtens art. 61 lid 4 Fw verhaal op het privévermogen van de echtgenoot, tenzij... Ik constateerde dat het terugnemingsrecht nauwelijks slaagt omdat echtgenoten een onvoldoende administratie plegen te voeren. Indien art. 61 lid 4 Fw conform wetsvoorstel wordt afgeschaft, is verhaal door de curator op privévermogen van de andere echtgenoot in de toekomst niet meer mogelijk (uiteraard behoudens in de situatie waarin de gefailleerde een vordering op de andere echtgenoot heeft). Dat komt omdat registergoederen en vorderingen op naam niet vallen onder de bewijsregel vanart. 61 lid 2 Fw. De angel is dan uit de wond. (Zie hierover mr. F.M.H. Hoens en Prof.mr. F.W.J.M. Schols Privaatrecht actueel WPNR 2011, 6871). De pijn wordt een stuk minder. Althans, dat mag worden aangenomen uit de memorie van toelichting bij wetsvoorstel (nr. 6). Reden voor aanpassing van art. 61 Fw was de volgens de indieners onwenselijke situatie dat een woning van de ene echtgenoot in de failliete boedel van de andere echtgenoot kan vallen onder verwijzing naar ECLI:NL:RBNNE:2013:7941 (waarin overigens een onvoldoende administratie van de gebezigde geldstromen was bijgehouden). Van der Grinten heeft in zijn noot bij HR 30 oktober 1987, NJ 1988/292 betoogd dat art. 61 lid 4 Fw dat als bijzondere bewijsregel ook van toepassing is op alle soorten goederen, waaronder registergoederen op naam ook onder de huidige wetgeving niet geldt voor buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten. Dit vloeit naar zijn mening voort uit de redactie van art. 61 Fw die erop is toegesneden dat er tussen echtgenoten enige huwelijksgemeenschap bestaat. Als het artikel ook bij onder uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten zou gelden zou er een ongeoorloofde discriminatie van ongehuwde en niet geregistreerd samenwonende partners enerzijds en onder uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten anderzijds bestaan, hetgeen volgens Van der Grinten moet worden voorkomen. Het voorgestelde art. 61 Fw (na aanpassing van lid 2) spreekt nog steeds over gemeenschap, maar dat was volgens de heersende leer anders dan Van der Grinten stelt niet genoeg om art. 61 lid 4 Fw buiten toepassing te laten. De reden dat thans wel te doen moet dus gelegen zijn in het ter gelegenheid van het invoeren van de nieuwe wettelijke gemeenschap van goederen in wetsvoorstel compleet dus ook voor andere situaties, want de leden 3 tot en met 6 van art. 61 Fw verdwijnen afschaffen van art. 61 lid 4 Fw. Dit artikel gold ook voor registergoederen onder het regime van uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen en kan dus hoewel de afschaffing geschiedt in een wetsvoorstel ter aanpassing van de wettelijke gemeenschap van goederen! niet meer worden toegepast. Het onbekende, maar gevaarlijke wetsartikel bestaat immers niet meer en veel schrijnende situaties worden daarmee in de toekomst voorkomen. Een goed resultaat. Het voorgaande levert vervolgens de volgende vragen op: 1. Is de conclusie juist, dat naar de mening van de indieners van wetsvoorstel b van uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen die vergelijkbaar is met de s ongehuwde en niet geregistreerde samenwonende partners en welke laatste groep th nadeel heeft van genoemd art. 61 lid 4 Fw indien dit voorstel wet wordt een onve in een registergoed op naam van de andere echtgenoot diens privé-eigendom blijft, e failliete boedel valt, omdat de bewijsregeling van art. 61 lid 4 Fw die ook thans geldt registergoederen, dan komt te vervallen en het bewijs van eigendom door de niet ge echtgenoot eenvoudig via de kadastrale boekhouding en de daaraan ten grondslag lig 11

12 akten te leveren is? Zouden de indieners bereid zijn een apart voorstel van wet in te dienen om de wijziging van de Faillissementswet te codificeren als de maatschappelijke druk om de algehele gemeenschap van goederen te behouden te groot is? 2. Heeft de niet gefailleerde echtgenoot na invoering van wetsvoorstel of na het invoeren van een regeling naar analogie van het voorgestelde art. 1:96 lid 3 BW ook een overnamerecht van goederen die in eenvoudige gemeenschap toebehoren aan de failliet en de andere echtgenoot tezamen? En is de wetgever bereid dit overnamerecht te codificeren door toevoeging van (een lid aan) een wetsartikel daaromtrent in Titel 6 van Boek 1 BW betreffende het algemene huwelijksvermogensrecht? Deze titel is immers van toepassing op alle echtgenoten dus onafhankelijk van het huwelijksvermogensregime. Een geschikte plaats zou naar mijn mening zijn toevoeging van een lid met die strekking aan art. 1:87 BW. Het zou in de rede liggen om de andere echtgenoot op grond van de bijzondere band die uit de aard van het instituut huwelijk bestaat tuss echtgenoten naar analogie van het voorgestelde art. 1:96 lid 3 BW een dergelijk overnamerech toe te kennen. Een onverdeeld aandeel in een goed is in de praktijk niet uit te winnen en door toekenning van een overnamerecht aan de andere echtgenoot ook bij uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen kan onnodige kapitaalvernietiging worden voorkomen. Zie voor de praktische uitwerking van art. 3:175 lid 3BW en het aandeel als onaantrekkelijk verhaalsobject: W. Van Hemel, Beschikken over een aandeel in een gemeenschap Proefschrift Groningen 1998, p ). Wel kan verdeling worden gevorderd op grond van art. 3:180 lid 1 BW en na toedeling a de schuldenaar het hele goed worden uitgewonnen, maar dat wil ik juist voorkomen. Art. 3:178 lid 3 BW komt de andere deelgenoot hierin tegemoet. Dit overnamerecht komt na invoering van wetsvoorstel immers wel te bestaan tussen in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten, terwijl een andere behandeling van gelijksoortige huwelijkssituaties vanweg de bijzondere band tussen echtgenoten niet te rechtvaardigen is. Zeker, bij ongehuwde en niet geregistreerd samenlevende partners wordt het beoogde effect vaak bereikt door het overeenkome van een samenlevingsovereenkomst met een verblijvensbeding gecombineerd met een onherroepelijke volmacht tot levering aan de andere partner ten aanzien van gemeenschappelijke goederen. Dit overnamerecht garandeert in faillissementssituaties de overname door de andere partner, terwijl aan de toepassing van art. 61 lid 4 Fw niet kan worden toegekomen. Uiteraard hoewel thans in de praktijk ongebruikelijk zouden huwelijkse voorwaarden in een soortgelijk overnamerecht kunnen voorzien, zodat het overnamerecht op gelijke wijze door buiten iedere gemeenschap van goederen, doch onder eenvoudige gemeenschap gehuwde personen contractuee zou kunnen worden geregeld. Dit zou impliceren dat er een nieuwe wettelijke regeling van het huwelijksvermogensrecht zou moeten komen. Het zou een mooie kans zijn om het door de indiene gepropageerde overnamerecht nu uniform te maken en te laten gelden voor alle huwelijken, onder welk regime dan ook. Gebeurt dit niet, dan blijft de uit maatschappelijk oogpunt ongewenste situat dat de onder huwelijkse voorwaarden met een eenvoudige gemeenschap gehuwde echtgenoten in een nadeliger positie worden geplaatst dan de in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten, terwijl de huwelijksband in beide situaties tot gelijke behandeling zou nopen en in het kader van bescherming van het gezin (woonstede) een gelijke behandeling gerechtvaardigd is. 3. Ik zou willen voorstellen dat overnamerecht in huwelijkssituaties mede op grond van de bijzondere huwelijksband ter voorkoming van ongelijke behandeling en omdat het oude recht nog jaren blijf bestaan reeds thans wordt toegepast op bestaande faillissementssituaties: a. zowel in de situatie waarin er tussen gehuwden een wettelijke gemeenschap van goederen bestaat (uiteraard in dat geval met een gelijktijdig ontstaan van een privé vermogen van de andere echtgenoot aan welk vermogen de zaak dan kan worden geleverd naar analogie van de laatste zin van art. 1:96 lid 3 BW van het wetsvoorstel) als; b. na het maken van huwelijkse voorwaarden onder uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen maar met het overeenkomen van een eenvoudige gemeenschap gehuwde partners eveneens naar analogie van genoemde laatste zin van art. 1:96 lid 3 BW. Dit zou een redelijke oplossing zijn om uit een impasse te geraken voor het geval de curator zich o een half goed zou willen verhalen en uitwinning door toepassing van een overnamerecht kan worde voorkomen. 4. Voorts zouden curatoren en rechters-commissarissen zich thans reeds terughoudend moeten opstellen met het toepassen van uitwinning van goederen van de andere echtgenoot op grond van art. 61 lid 4 Fw in de wetenschap dat er een voorstel ligt om dit artikel af te schaffen. Dit voorstel tot wijziging van de Faillissementswet moet in ieder geval worden gehandhaafd ook al zou 12

13 het voorstel betreffende de wettelijke gemeenschap het niet halen (zie hierover de commotie en de argumenten tot behoud van de algehele gemeenschap van goederen, in het Verslag van 21 november (Kamerstukken II 2014/15, 33987, nr. 7). De situatie is onder het huidige recht schrijnend, omdat de andere echtgenoot thans tezamen met de curator zijn eigen aandeel moet leveren aan derden en daartegenover een oninbare concurrente vordering op de gefailleerde echtgenoot krijgt. 5. Zou het mogelijk of wenselijk zijn dat de overnemende echtgenoot de verplichting tot betaling van overnamesom (gedeeltelijk) verrekent met een vordering op de gefailleerde echtgenoot uit hoofde van door de overnemende echtgenoot in de (mede)eigendom van de gefailleerde geïnvesteerde gelden? De goederen van de gefailleerde komen hem immers krachtens de beleggingsleer (van art 1:87 BW) reeds (deels) in economische zin toe. Dit is bijvoorbeeld het geval in de situatie waarin door de niet gefailleerde echtgenoot is geïnvesteerd in het gedeelte van het registergoed van de failliet maar ook in zijn eigen gedeelte ter zake van een uitsluitend door hem professioneel gebruik praktijkruimte. De overnemer heeft immers de investering betaald en belegd in dezelfde woning te zake waarvan het overnamerecht op grond van het wetsvoorstel zou bestaan, zodat vordering en schuld (deels) voor het belegde gedeelte door verrekening teniet zouden (kunnen) gaan. In feit neemt de overnemer dan naast het gedeelte van de gefailleerde ook zijn daarin geïnvesteerde economische eigendom zonder betaling terug zodat van benadeling van schuldeisers (of strijd met art. 53 Fw) geen sprake is. Ten slotte de casus geschetst aan het begin van dit artikel voor het huidige recht. Ik verwijs voor de oplossing daarvan naast de bovenstaande argumenten, na codificering daarvan voor het komende recht voor het huidige recht naar het arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ8746, waarover Zonnenberg in EB 2013/82). De Hoge Raad zegt in de casus van de Texelse woning dat weliswaar sprake was van goederenrechtelijke mede-eigendom, maar dat gelet op hetgeen tussen partijen was overeengekomen sprake is van een rechtsverhouding (vergelijkbaar met economische eigendom met betrekking tot dat aandeel), inhoudende dat door de eiser in de onderliggende procedure op grond van de met de verweerders overeengekomen aard van de gemeenschap een aandeel in een eenvoudige gemeenschap van een woonhuis zonder vergoeding aan de wederpartij moet worden overgedragen. Het ligt voor de hand het overnamerecht ook in bestaande faillissementssituaties onder gelijktijdige (gedeeltelijke) verrekening van de overnameschuld met de vordering van de overnemer ter zake van in het over te nemen goed geïnvesteerde vermogen (beleggingsleer die zich bij deze uitleg concretiseert in de terugname zonder betaling van economische eigendom) toe te passen zodat een positieve wending kan worden gegeven aan de afhandeling van faillissementen in die zin dat daarmee onnodige kapitaalvernietiging kan worden voorkomen, maar tevens de verdiencapaciteit van de overnemende echtgenoot behouden blijft, zodat de lopende hypothecaire verplichtingen kunnen (blijven) worden nagekomen en kosten van verhuizing en een beroep op sociale voorzieningen worden voorkomen. Hoe verder? De behandeling van wetsvoorstel nadert de finale. Of de hoofdmoot de eindstreep haalt is afhankelijk van het maatschappelijk draagvlak waarbij de visie op het huwelijk als een duurzame lotsverbintenis of het structuur geven van een tijdelijke situatie een grote rol spelen. Administreren is niet voor iedereen weggelegd, maar de grote lijn is voor een korte tijd (denk aan een huwelijk voor een bepaalde tijd van bijvoorbeeld zes jaren, behoudens stilzwijgende verlengingsmogelijkheid een flexibel huwelijk!) wellicht te overzien. De tijd zal de grenzen tussen de afzonderlijke vermogens doen vervagen. Het antwoord op de gestelde vragen is aan de indieners van het wetsvoorstel en voor de huidige rechtspraktijk aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Mijn voorstel over de aanpassing van art. 63 Fw (in verband met het voorgestelde art. 1:96 lid 3 BW om te komen tot een beperkte reikwijdte van een faillissement bij de gemeenschap van goederen en die over het overnamerecht bij situaties van uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen liggen thans als zijnde overgenomen door de leden van de SP-fractie van de Tweede Kamer voor bij de komende parlementaire behandeling van het Verslag van het wetsvoorstel. (Kamerstukken II 2014/15, 33987, nr. 7, 21 november 2014). Ik ga een stap verder en breek in de onderhavige bijdrage 13

14 tevens een lans voor een overname- en terugnemingsrecht van economische eigendom, zowel in huidige als toekomstige faillissementssituaties. Ook daar is een wereld te winnen. Mijn suggesties kunnen zelfs bij een aparte aanpassing van Boek 1 Titel 6 en de Faillissementswet worden gerealiseerd en door een instructie vanuit het ministerie nu al worden gerealiseerd. De echtgenoot van de failliet wordt in mijn casus eigenaar van de woning met praktijkruimte zonder die dubbel hij heeft al betaald! te moeten betalen en dat doet recht aan de beleggingsleer (een revindicatie van economische deelgerechtigdheid). Onnodige kapitaalvernietiging en sociale ellende wordt daarmee voorkomen. Of laten we de marktwerking ook hier haar gang gaan? 14

15 ECLI:NL:RBZWB:2013:11280 Deeplink Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CIV_87397_Einduitspraak.doc Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie In België bij de Rijksdienst voor Pensioenen opgebouwd "restpensioen" is geen pensioen in de zin van de Pensioenwet en geen "buitenlandse pensioenregeling" in de zin van de Wet Verevening Pensioenrechten. Die wet is niet van toepassing; convenant leidt evenmin tot verevening. Vindplaatsen Rechtspraak.nl RFR 2014/143 PJ 2014/189 met annotatie door prof. E. Lutjens PJ 2014/197 Uitspraak vonnis RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Handelsrecht Middelburg zaaknummer / rolnummer: C/12/87397 / HA ZA Vonnis van 18 december 2013 in de zaak van [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, advocaat mr. E.A. Mulders-de Vries te Middelburg, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, advocaat mr. C.G.M. Baas te Bergen op Zoom. Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden. 1De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 15 mei het proces-verbaal van comparitie van 27 augustus 2013 en de in dat proces-verbaal genoemde stukken 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2De feiten 2.1. Partijen Nederlanders zijn gehuwd geweest. In hun op[huwelijksdatum + huwelijksplaats] (België), gesloten huwelijk is bij beschikking van 20 september 2001 van de rechtbank Breda de echtscheiding uitgesproken. Voorafgaand aan de 15

4. De nieuwe beperkte gemeenschap van goederen: nog meer problemen gesignaleerd!

4. De nieuwe beperkte gemeenschap van goederen: nog meer problemen gesignaleerd! 4 ftv 4. De nieuwe beperkte gemeenschap van goederen: nog meer problemen gesignaleerd! In deze bijdrage over de opeenstapeling van bezwaren tegen de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap volgens wetsvoorstel

Nadere informatie

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper)

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen 22 maart 2017 Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) 1 Wetsvoorstel beperking gemeenschap van goederen Initiatief Wetsvoorstel 33 987 Swinkels (D66) / Recourt

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector privaatrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september 2016 Insolventie, verhaal en familievermogen Prof.mr. Jan Biemans Hoogleraar Burgerlijk recht, i.h.b. Goederenrecht en Notarieel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht 23-1-2018 1 Invoering beperkte gemeenschap van goederen Rijksuniversiteit Groningen Notarieel Instituut Groningen (NIG, zie: www.notarieelinstituut.nl) Prof. mr. Leon Verstappen 23-1-2018 2 Inleiding;

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Land- en Tuinbouwbulletin De een is failliet en de ander niet Kluwer Online Research Auteur: Mr. M.J. Tolsma[1] Regelmatig vraagt de ondernemer zich af of hij vermogen op naam van zijn/haar echtgenoot

Nadere informatie

Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden

Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden Rechtbank s-gravenhage Vragenlijst 1. Wanr is het huwelijk gesloten? Inleiding Deze vragenlijsten zijn gericht aan de advocaten van partijen. Vandaar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:3797

ECLI:NL:GHSHE:2013:3797 ECLI:NL:GHSHE:2013:3797 Instantie Datum uitspraak 20-08-2013 Datum publicatie 27-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.077.809_01 Civiel

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 Inhoud Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17 Enkele afkortingen 19 Inleiding 21 Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 27 1.1 Algemeen 27

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. Januari 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. Januari 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal Januari 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Pensioen Een Turkse zaak Huwelijksvoorwaarden: van periodiek naar finaal

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld Huwelijksvermogensrecht Goed geregeld 2 De veranderingen van het huwelijksvermogensrecht vanaf 1 januari 2018: de beperkte gemeenschap van goederen als de nieuwe standaard van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht.

Nadere informatie

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling 1. Inleiding Wanneer men de problematiek van aansprakelijkheid voor en verhaalbaarheid van schulden van de nalatenschap bij

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal Oktober 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur Afwikkeling huwelijkse voorwaarden of afkoop? Verdeling vorderen? Beleggingsvisie en samenwoners?

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:5084

ECLI:NL:RBROT:2017:5084 ECLI:NL:RBROT:2017:5084 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 03-07-2017 Zaaknummer C/10/511503 HA ZA 16-981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 987 Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:RBROT:2016:4320 ECLI:NL:RBROT:2016:4320 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-06-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer C/10/491474 / HA ZA 15-1264 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal September 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Ongehuwde samenlevers en vermogensregime Ongehuwden en alimentatie Pensioen

Nadere informatie

Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden

Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden Een aantekening bij HR 1 februari 2008, LJN: BB9781 A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 HUWELIJK ZONDER HUWELIJKSVOORWAARDEN GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN BOEDELMENGING OPVOLGING ONDER

Nadere informatie

In- of uitsluiten: that s the question

In- of uitsluiten: that s the question In- of uitsluiten: that s the question MR. P.J.T. (ELLE) VAN GOMPEL 1 Op 1 januari 2018 treedt het wetsvoorstel 33 987 tot beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen in werking. 2 Eén van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? 18 november 2014 Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze "gescheiden" zien? 1 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek

Nadere informatie

Nieuw huwelijksvermogensrecht

Nieuw huwelijksvermogensrecht 02.11.17 Nieuw huwelijksvermogensrecht Huwelijkse voorwaarden van nog groter belang! Advieswijzer In deze advieswijzer: Voor de ondernemer die na 1 januari 2018 gaat trouwen, verandert er veel ten opzichte

Nadere informatie

A. Ondernemer en huwelijk

A. Ondernemer en huwelijk A. Ondernemer en huwelijk Iedere ondernemer die met een partner samen woont, is vrij om zijn of haar in komen te innen en om een bankrekening te openen. Het maakt daarbij niets uit voor welke samenlevingsvorm

Nadere informatie

Wetsvoorstel beperking gemeenschap en wijziging Faillissementswet: een rekenkundige uitwerking van het oude en nieuwe verhaal

Wetsvoorstel beperking gemeenschap en wijziging Faillissementswet: een rekenkundige uitwerking van het oude en nieuwe verhaal Wetsvoorstel beperking gemeenschap en wijziging Faillissementswet: een rekenkundige uitwerking van het oude en nieuwe verhaal Mr J. Floris 1 Hoewel het "oude" regime van de vermogensrechtelijke onderlinge

Nadere informatie

Van dat stelsel gaan wij dus binnenkort afscheid nemen en wel op 1 januari 2018 wanneer de nieuwe Wet in werking treedt.

Van dat stelsel gaan wij dus binnenkort afscheid nemen en wel op 1 januari 2018 wanneer de nieuwe Wet in werking treedt. Deel 1 Er gaat wat wijzigen in 2018 op het gebied van het huwelijksvermogensrecht. Met ingang van 1 januari 2018 trouw je in Nederland niet meer automatisch in algehele gemeenschap van goederen maar blijft

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1 Onderstaande voorbeelden zijn afkomstig uit de Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 De volledige tekst kunt u vinden via onderstaande link https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/09/19/overige-fiscale-maatregelen-

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Checklist verdelen en verrekenen. Huwelijkse voorwaarden

Checklist verdelen en verrekenen. Huwelijkse voorwaarden Checklist verdelen en verrekenen Huwelijkse voorwaarden Zaakgegevens Aan de administratie van de rechtbank te... Naam advocaat: Formulier voor: Naam partij: Naam wederpartij: Advocaat wederpartij: Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2002:AE3258

ECLI:NL:RBMID:2002:AE3258 ECLI:NL:RBMID:2002:AE3258 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 15-05-2002 Datum publicatie 28-05-2002 Zaaknummer 648/2002 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

Werkgroepopdrachten -vennootschappen en rechtspersonenrecht DEEL B

Werkgroepopdrachten -vennootschappen en rechtspersonenrecht DEEL B Werkgroepopdrachten -vennootschappen en rechtspersonenrecht DEEL B Voorwoord Beste student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 5 t/m week 8) voor het vak Relatievermogensrecht.

Nadere informatie

Expert Meeting 6 oktober Invoering beperkte huwelijksgemeenschap. mr. Margot E. Burger MfN RFEA Chantal M. Scherpenhuijzen MfN RFEA

Expert Meeting 6 oktober Invoering beperkte huwelijksgemeenschap. mr. Margot E. Burger MfN RFEA Chantal M. Scherpenhuijzen MfN RFEA Expert Meeting 6 oktober 2016 Invoering beperkte huwelijksgemeenschap mr. Margot E. Burger MfN RFEA Chantal M. Scherpenhuijzen MfN RFEA Cd van jou, cd van mij Cd van ons allebei gekregen van mijn moeder,

Nadere informatie

Jouw schuld, mijn schuld?

Jouw schuld, mijn schuld? TILBURG UNIVERSITY Jouw schuld, mijn schuld? Een onderzoek naar de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers en de draagplicht van schulden in een huwelijksgoederengemeenschap Naam: Eva Jongenelen ANR: 473883

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13 Inhoudsopgave Voorwoord 1 1 Samenwoners 2 11 Inleiding 2 12 Een samenlevingscontract 2 13 Wat regelt u in een samenlevingscontract? 2 131 Voor de periode waarin u samenwoont 2 132 Voor het geval u besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Familie en Scheiding Ontbijtseminar 13 november 2014

Familie en Scheiding Ontbijtseminar 13 november 2014 Familie en Scheiding Ontbijtseminar 13 november 2014 ONTBIJTSEMINAR Donderdag 13 november 2014 Mr. Marc Heuvelmans [welkomstwoord] Mr. Jacqueline van de Wiel Mr. Mathilde Becking Ontbijtseminar 13 november

Nadere informatie

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN Samenlevingsovereenkomst: Gemeenschappelijke huishouding In de overeenkomst staat vermeld dat je de kosten van de gemeenschappelijke huishouding

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Huwelijkse voorwaarden

Huwelijkse voorwaarden Huwelijkse voorwaarden het verrekenbeding in de praktijk Smit en de Wolf Scheveningseweg 10 2517 KT Den Haag 070 356 07 95 www.smitwolf.nl Geachte relatie, Bent u gehuwd? En, zo ja, heeft u huwelijkse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Nieuwe conflicten door gewijzigde voorwaarden

Nieuwe conflicten door gewijzigde voorwaarden Huwelijkse voorwaarden na 1 januari 2018 Nieuwe conflicten door gewijzigde voorwaarden echtscheiding Door Daniëlle van Iperen-Roepers en Nickey Smelt Illustratie: Tamar Rubinstein Op 1 januari 2018 is

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

A. Invoering huwelijkse voorwaarden staande huwelijk Het opmaken en passeren van de akte houdende huwelijkse voorwaarden staande huwelijk

A. Invoering huwelijkse voorwaarden staande huwelijk Het opmaken en passeren van de akte houdende huwelijkse voorwaarden staande huwelijk kandidaat- OFFERTE HUWELIJKSE VOORWAARDEN STAANDE HUWELIJK A. Invoering huwelijkse voorwaarden staande huwelijk Het opmaken en passeren van de akte houdende huwelijkse voorwaarden staande huwelijk notarieel

Nadere informatie

EPN COEP 2016 Relatievermogensrecht, erfrecht en insolventie MET ANTWOORDEN

EPN COEP 2016 Relatievermogensrecht, erfrecht en insolventie MET ANTWOORDEN EPN COEP 2016 Relatievermogensrecht, erfrecht en insolventie MET ANTWOORDEN Prof.mr. J.W.A. (Jan) Biemans, Universiteit Utrecht Op verzoek van het bestuur van de EPN wordt tijdens de COEP in het bijzonder

Nadere informatie

Hoe beveilig ik mijn partner?

Hoe beveilig ik mijn partner? Hoe beveilig ik mijn partner? Brussel, 22 oktober 2011 2 Agenda Planning tussen partners Samenwonenden Echtgenoten Civiel- en fiscaal statuut Instrumenten Van testament tot contract 3 Wettelijke bescherming

Nadere informatie

1 De gemeenschap van goederen

1 De gemeenschap van goederen 1 De gemeenschap van goederen De gemeenschap van goederen is het stelsel dat de wet aan het huwelijk verbindt ter regeling van de vermogensrechtelijke verhouding van de echtgenoten, indien daar niet bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBOVE:2016:286 ECLI:NL:RBOVE:2016:286 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18012016 Datum publicatie 29012016 Zaaknummer C/08/179852 / KG ZA 15391 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen

Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen Op 31 oktober 2013 hebben de indieners van een wetsvoorstel dat tot doel heeft een beperkte gemeenschap van goederen

Nadere informatie

Datum 31 oktober 2016 Onderwerp Initiatiefwetsvoorstel tot beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen (33 987)

Datum 31 oktober 2016 Onderwerp Initiatiefwetsvoorstel tot beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen (33 987) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Voortgang wetsvoorstel inzake beperking gemeenschap en wijziging van de Faillissementswet

Voortgang wetsvoorstel inzake beperking gemeenschap en wijziging van de Faillissementswet Mr. M.C.J.M. Hermus 1 Artikelen Voortgang wetsvoorstel 33 987 inzake beperking gemeenschap en wijziging van de Faillissementswet Een reactie op de brief van de minister en de memorie van antwoord Met veel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 205 Wet van 18 april 2011 tot wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van

Nadere informatie

Ondergetekende: 1. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... 2. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... hierna te noemen 'partijen'

Ondergetekende: 1. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... 2. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... hierna te noemen 'partijen' Voorbeeld samenlevingscontract met verblijvingsbeding Dit samenlevingscontract is slechts een voorbeeld. U mag de inhoud van de overeenkomst natuurlijk inrichten zoals u wilt. Let op: als er sprake is

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

oktober 2017 Onderwerpen Per RB Studiekring Gelderland Overijssel drs.paul SchutRB

oktober 2017 Onderwerpen Per RB Studiekring Gelderland Overijssel drs.paul SchutRB RB Studiekring Gelderland Overijssel drs.paul SchutRB Onderwerpen Wet Beperking wettelijke gemeenschap van goederen Civiele gevolgen Fiscale gevolgen Overige fiscale maatregelen 2018: wijziging Successiewet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 08-12-2008 Datum publicatie 08-04-2009 Zaaknummer 174900/08-3019 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Te behandelen uitspraken: ECLI:NL:GHSHE:2014:4672 (facultatief verrekenbeding) ECLI:NL:HR:2015:1297 (gemeenschap)

Nadere informatie

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht Inhoud I 1 2 II 3 4 5 6 7 III 8 9 10 IV 11 12 Relatievormen Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen Vindplaatsen relatievermogensrecht Boek 1 en Boek 3 Burgerlijk Wetboek Pensioenwetgeving

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164

ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164 ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-09-2009 Datum publicatie 14-01-2010 Zaaknummer 64517 / HA ZA 08-433 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

SCHEIDEN EN SCHULDEN

SCHEIDEN EN SCHULDEN SCHEIDEN EN SCHULDEN FAMILIEVERMOGENSRECHT IN TIJDEN VAN CRISIS cursus 6 februari 2014 mr. drs. J.H. (Jan Hein) Lieber Jan Hein Lieber Scheiden en Schulden 1 ONDER WATER: EEN METAFOOR IS WERKELIJKHEID

Nadere informatie

Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht op de schop

Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht op de schop Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht op de schop Een onderzoek naar de gevolgen van Wetsvoorstel 33 987 voor Aitton notarissen Student Melissa van Koolwijk Studentnummer 2047929 Afstudeerorganisatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:3690

ECLI:NL:RBMNE:2014:3690 ECLI:NL:RBMNE:2014:3690 Instantie Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 08-09-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C-16-351346 - HL ZA 13-233 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Vernieuwing van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht: grote stappen, gauw thuis.

Vernieuwing van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht: grote stappen, gauw thuis. Vernieuwing van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht: grote stappen, gauw thuis. Maakt de wetgever de juiste keuze om het huwelijksvermogensrechtelijke stelsel te veranderen in een beperkte gemeenschap

Nadere informatie

uwelijkse voor waarden Informatie over trouwen

uwelijkse voor waarden Informatie over trouwen uwelijkse voor waarden Informatie over trouwen Formaat Notarissen is een landelijk netwerk van samenwerkende notariskantoren in Nederland. Kwaliteit, vernieuwing en optimale service zijn de kernwoorden

Nadere informatie

48. Is een letselschade-uitkering verknocht?

48. Is een letselschade-uitkering verknocht? 48. Is een letselschade-uitkering verknocht? EMMA M. KOSTENSE Veel letselschadezaken worden afgewikkeld door middel van een vaststellingsovereenkomst waarbij aan de rechthebbende een bedrag ineens wordt

Nadere informatie

Gemeenschap van woning en inboedel

Gemeenschap van woning en inboedel Gemeenschap van woning en inboedel Datum Naam partner 1 Naam partner 2 Beschrijving goederen en schulden ALS Beschrijving goederen en schulden = Ja * In beschrijving vermelde roerende zaken Gemeenschappelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP Gevolgen huwelijk en geregistreerd partnerschap Sinds 1 april 2001 is het huwelijk een samenlevingsverband van een man en een vrouw, twee mannen of twee vrouwen.

Nadere informatie

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 Informatie over langstlevende testamenten en het " tweetrapstestament " Hieronder heb ik enige voorbeelden en uitwerkingen van diverse testamentvormen weergegeven,

Nadere informatie

12 Huwelijksvermogensrecht

12 Huwelijksvermogensrecht Monografieën Privaatrecht 12 Huwelijksvermogensrecht Prof. mr. M.J.A. van Mourik Elfde druk Kluwer - Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen / XIII Enige verkort aangehaalde werken / XV I.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-06-2007 Datum publicatie 13-08-2007 Zaaknummer 153406 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 Instantie Datum uitspraak 20-08-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/297897 / HA RK 15-74 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5105

ECLI:NL:RBOVE:2016:5105 ECLI:NL:RBOVE:2016:5105 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 28122016 Datum publicatie 05012017 Zaaknummer C/08/175772 / HA ZA 15457 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen

Nadere informatie

OVEREENKOMST SCHENKING in verband met de eigen woning. De heer/mevrouw.., geboren op 19, wonende aan de. te

OVEREENKOMST SCHENKING in verband met de eigen woning. De heer/mevrouw.., geboren op 19, wonende aan de. te OVEREENKOMST SCHENKING in verband met de eigen woning DE ONDERGETEKENDEN: De heer/mevrouw.., geboren op..19, wonende aan de.., gehuwd met heer/mevrouw., hierna Schenker, en De heer/mevrouw.., geboren op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Gemeenschap van woning

Gemeenschap van woning Gemeenschap van woning Datum Naam partner 1 Naam partner 2 Beschrijving goederen en schulden Zaaksvervanging Krachtens erfrecht en gift verkregen gezamenlijk bewoonde woning Alleen gemeenschappelijk bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

uwelijkse voor waarden Informatie over trouwen

uwelijkse voor waarden Informatie over trouwen uwelijkse voor waarden Informatie over trouwen Formaat Notarissen is een landelijk netwerk van samenwerkende notariskantoren in Nederland. Kwaliteit, vernieuwing en optimale service zijn de kernwoorden

Nadere informatie

VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING

VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING VFP VERMOGEN Mr. M. Veenstra is als kandidaat-notaris werkzaam bij De Haan AGW Advocaten en Notarissen te Leeuwarden. Mr. V. Wegter is als advocaat werkzaam bij De Haan

Nadere informatie

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per 1-1-2018 Artikel 1:93 BW Bij huwelijkse voorwaarden kan uitdrukkelijk of door de aard der bedingen worden afgeweken van bepalingen van deze titel, behalve voor

Nadere informatie

Nieuw huwelijksvermogensrecht

Nieuw huwelijksvermogensrecht Nieuw huwelijksvermogensrecht 23 februari 2012 Nieuw huwelijksvermogensrecht: vergoedingsrechten, met ongewenste fiscale gevolgen Per 1 januari 2012 is de wet Aanpassing van de wettelijke gemeenschap van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht Wat is het belang van het huwelijksvermogensrecht?... 5 Gemeenschap van goederen... 5 Verdeling... 5 Wat behoort tot het gemeen schappelijk vermogen?...

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie