Genetische-, biologische- en persoonlijkheidsaspecten die bijdragen aan het bestaan van ochtend- en avondtypes/chronotype.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Genetische-, biologische- en persoonlijkheidsaspecten die bijdragen aan het bestaan van ochtend- en avondtypes/chronotype."

Transcriptie

1 Genetische-, biologische- en persoonlijkheidsaspecten die bijdragen aan het bestaan van ochtend- en avondtypes/chronotype. Danielle Eshage ( ) Bachelorthese Klinische Neuropsychologie Universiteit van Amsterdam, Psychologie Januari 2013 Begeleidster: Winni Hofman Aantal woorden: 5037

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 3 Circadiane ritme en persoonlijkheidsaspecten van de Big Five 6 Andere persoonlijkheidsdomeinen dan de Big Five 8 Chronotype is gerelateerd aan biologische en genetische variabelen 10 Conclusie 12 Literatuurlijst 15 2

3 Abstract In dit literatuuroverzicht is gekeken naar de biologische-, genetische- en persoonlijkheidsaspecten die bijdragen aan het bestaan van ochtend- en avondtypes. Chronotypes lijken tot stand te komen door zowel de voorkeur van een individu, als door de aansturing van de circadiane ritmes door de suprachiasmatische nucleus. Ochtend- en avondtypes vertonen naast verschillende circadiane ritmes ook verschillen in persoonlijkheid. Het is van belang om naar deze persoonlijkheidsverschillen te kijken, omdat deze verschillen mogelijk ochtend- en avondtypes doen ontstaan. Om te achterhalen welke persoonlijkheidsdomeinen bijdragen aan ochtend- en avondtypes, zijn er onderzoeken besproken waarbij gebruik is gemaakt van lexicale en psychobiologische persoonlijkheidsmodellen om deze verschillen aan te tonen. Psychobiologische modellen bleken de beste weergave te geven van het verband tussen persoonlijkheid en chronotype. De biologische basis van het model lijkt hiervoor de belangrijkste reden te zijn. Inleiding Een circadiaan (circa = ongeveer, dian = dag) ritme is een biologisch ritme en omvat de periode van ongeveer 24 uur. Een van de meest belangrijke aspecten van menselijke individuele verschillen in circadiane ritmes is de mate van ochtendtype en avondtype (Kerkhof, 1985). Ochtendtype refereert naar individuen die s ochtend makkelijk opstaan, alerter zijn in de ochtend, een voorkeur hebben voor het voltooien van intellectuele en psychische activiteiten gedurende de ochtend en middag en op tijd naar bed gaan. Avondtype refereert naar individuen die moeilijk opstaan in de ochtend, alerter zijn in de avond, een voorkeur hebben voor het voltooien van intellectuele en psychische activiteiten gedurende de avond en graag laat gaan slapen (Hur, 2007). Het grootste gedeelte van de populatie bestaat echter uit tussenliggende types, zij omvatten 60% van de populatie, terwijl extreem ochtend- en avondtypes uit de overige 40% bestaat (Adan et al., 2010). Terwijl de circadiane typologie de individuele voorkeur voor het slaap-waakritme en de mate van activiteit beschrijft, wordt er bij chronotype gekeken naar de individuele verschillen in het circadiane ritme. Chronotype kent een genetische basis (Hur, 2007) en refereert naar de hormonale afscheiding van melatonine, serotonine en cortisol en lichaamstemperatuur. Ochtendtypes hebben overdag een hogere cortisol waarde en hebben langere intervallen tussen het middenpunt van de slaap en het piekniveau van melatonine dan avondtypes. Serotonine is sterk betrokken bij de controle van het circadiane ritme. De suprachiasmatische nucleus (SCN) in de anteriore 3

4 hypothalamus wordt gezien als de biologische klok en wordt onder andere aangestuurd door serotonine. Dit zorgt ervoor dat het circadiane ritme wordt aangepast aan het licht (DeYoung, 2007). Daarnaast hebben Randler et al. (2008) aangetoond dat naast de genetische aspecten die bijdragen aan chronotype, de factor leeftijd eveneens bijdraagt aan de voorkeur voor ochtend- of avondtype. De biologische klok ondergaat veroudering en dit zorgt voor een veranderende voorkeur voor chronotype. Kinderen zijn tot de jong adolescentie ochtendtypes, maar veranderen geleidelijk naar avondtype bij het begin van de adolescentie. Zij bereiken rond hun twintigste levensjaar het hoogtepunt van de verschuiving van het circadiane ritme. Na het twintigste levensjaar verandert het chronotype langzaam weer naar ochtendtype (Roenneberg et al., 2004). Hierbij dient men zich af te vragen of deze verschuiving van chronotype veroorzaakt wordt door veranderende omgevingsfactoren naarmate men ouder wordt of door veranderende invloed van de onderliggende biologische en genetische factoren die impact op chronotype hebben. De hypothalamus is niet alleen belangrijk voor de circadiane regulatie, maar blijkt ook een belangrijke rol te spelen bij de ontwikkeling van persoonlijkheid (Zuckerman, 1991). Hogben et al. (2007) vonden dat de circulatie van monoamines door de hypothalamus, afscheiding van hormonen als melatonine en cortisol en gevoeligheid voor licht mogelijk van invloed zijn op de persoonlijkheidsverschillen in circadiane typologieën. Hierbij is het van belang te kijken in welke persoonlijkheidsdomeinen ochtend- en avondtypes een verschil laten zien en hoe dit verschil tot stand komt. Zijn ochtendtypes bijvoorbeeld meer extravert dan avondtypes en zo ja, wat veroorzaakt dat verschil. Zorgt het circadiane ritme van een ochtendtype ervoor dat hij meer extravert is, of zorgt juist de mate van extraversie van een ochtendtype ervoor dat hij een ochtendtype is. Kortom, het is belangrijk om te achterhalen in welke persoonlijkheidsdomeinen ochtend- en avondtypes verschillen en wat voor bijdrage dit levert aan het ontstaan van ochtend- en avondtypes. Persoonlijkheid is een ruim omvattend begrip en er is al veel onderzoek naar gedaan. Om onderzoek naar persoonlijkheid te kunnen doen is het belangrijk om vast te stellen wat er onder persoonlijkheid verstaan wordt en welke persoonlijkheidskenmerken universeel te meten zijn. In voorgaande onderzoeken is gekeken naar het verband tussen ochtend- en avondtype met behulp van de Eysenk s Personality Inventory (EPI). In deze theorie wordt er gekeken naar de persoonlijkheidsdimensies extraversie, neuroticisme en psychoticisme (Tonetti et al., 2009). Uit deze onderzoeken kwamen echter verschillende resultaten naar voren (Kerkhof, 1985). Enkele studies rapporteerden een positief verband te vinden tussen extraversie en avondtype (Adan, 1992), terwijl anderen daarentegen een positief verband vonden tussen neuroticisme en avondtype (Mecacci & Rochetti, 1998). Eveneens is er onderzoek gedaan naar het verband tussen ochtend- en avondtype met behulp van de Big Five Inventory (BFI). De Big Five wordt ook wel een lexicale benadering van 4

5 persoonlijkheid genoemd. Dit houdt in dat het menselijk gedrag omgezet wordt in woorden, zodat het mogelijk is om over het geobserveerde gedrag te spreken. Dit verwoorden is gebaseerd op geobserveerd gedrag van de persoonlijkheidsdomeinen in sociale interactie, maar geeft niet de biologische basis van persoonlijkheid weer (Eysenck, 1992). De persoonlijkheidsdimensies in de BFI zijn extraversie, consciëntieusheid, meegaandheid, neuroticisme en openheid. Extraversie meet de mate waarin iemand naar buiten of naar binnen gericht is. Extraverten houden van drukte en mensen om zich heen en introverten houden van een rustige omgeving en hebben vaak genoeg aan zichzelf. Consciëntieusheid meet de mate van zorgvuldigheid en controle. Meegaandheid meet de mate van vertrouwen. Neuroticisme meet de mate van emotionele stabiliteit en openheid meet de mate van openheid voor nieuwe ervaringen (Randler, 2008). De EPI en de BFI komen grotendeels overeen in de dimensies die zij beogen te meten. Extraversie en neuroticisme komen in beide modellen overeen en de dimensie psychoticisme uit de EPI komt overeen met de dimensies meegaandheid en consciëntieusheid uit de BFI. Net als in de onderzoeken met de EPI worden er verschillende resultaten gevonden met de BFI, maar in alle onderzoeken wordt een verband gevonden tussen ochtend- en avondtype en de persoonlijkheidsdimensie consciëntieusheid (Randler & Saliger, 2011). Daarnaast is er in sommige onderzoeken gebruik gemaakt van de Temperament and Character Inventory (TCI). De TCI heeft een meer psychobiologische basis ten opzichte van de EPI en de BFI (Tonetti et al., 2009). In dit model worden vier temperamentdimensies als basis van persoonlijkheid gegeven, namelijk novelty seeking (NS), harm avoidance (HA), reward dependence (RD) en persistence (PS). Daarnaast zijn er nog drie karakterdimensies genaamd selfdirectedness (SD), cooperativeness (C) en self-transcendence (ST). Temperament wordt gezien als een biologische aanleg dat stabiel blijft gedurende de ontwikkeling, terwijl karakter wordt gezien als een set van karakteristieken die zich vormen gedurende de ontwikkeling door ervaring en het leren van sociale en culturele normen en waarden (Adan et al., 2010). In dit model meet NS de mate van de neiging om nieuwe ervaringen op te zoeken en impulsiviteit. HA meet de mate van voorzichtigheid, wantrouwen en onzekerheid. RD meet de mate van openheid voor sociale contacten en gevoeligheid. PS meet de mate van volharding en prestatiedrang. SD meet de mate van zelfwaardering en doelgerichte manier van handelen. C meet de mate van empathie en tolerantie. ST meet de mate van geloof in aardse ervaringen en spiritualiteit (Randler & Saliger, 2011). Verder is er nog onderzoek gedaan naar chronotype en persoonlijkheid met behulp van de Alternative Five Factor Model (AFFM) van Zuckerman en de vragenlijst die daarbij hoort, genaamd de Zuckerman-Kuhlman Personality Questionnaire (ZKPQ). Dit model is gebaseerd op de biologische en genetische oorsprong van persoonlijkheid en stamt af van Eysenck s persoonlijkheidsmodel. Het AFFM bestaat uit de factoren: aggresion-hostility, neuroticism-anxiety, sociability, activity en 5

6 impulsive-sensation seeking. Aggresion-hostility meet de mate van agressie en asociaal gedrag. neuroticism-anxiety meet de mate van angst en emotionele stabiliteit. Sociability meet de mate van extraversie en affectie. Activity meet de mate van volharding en energiek gedrag. Impulsivesensation seeking meet de mate van impulsiviteit en sensatie zoeken (Muro et al., 2009). Uit bovengaande alinea s wordt duidelijk dat er veel onderzoek is gedaan naar het verband tussen ochtend- en avondtype en persoonlijkheid en daarbij is gebruik gemaakt van veel verschillende theorieën. Uit de onderzoeken komen echter veel verschillende resultaten naar voren en er is nog geen duidelijk antwoord te geven op de vraag: welke factoren dragen bij aan het bestaan van ochtend- en avondtypes?. In dit literatuuroverzicht wordt er gekeken naar de persoonlijkheidskenmerken van ochtend- en avondtypes en of deze verschillen bijdragen aan het ontstaan van ochtend- en avondtypes. Tevens wordt er gekeken naar de genetische basis van ochtend- en avondtypes en de erfelijkheid daarvan. Allereerst zullen er onderzoeken worden besproken waarin gekeken is naar het circadiane ritme en persoonlijkheidsaspecten van de Big Five. Vervolgens worden er onderzoeken besproken waarin gebruik is gemaakt van andere persoonlijkheidsmodellen. Daarna worden de biologische en genetische factoren die bijdragen aan chronotype besproken. Ten slotte zal in de conclusie alles samenvattend worden weergegeven om uiteindelijk te kunnen beantwoorden welke factoren bijdragen aan het bestaan van ochtend- en avondtype. Circadiane ritme en persoonlijkheidsaspecten van de Big Five Individuen verschillen in voorkeur van het voltooien van intellectuele en psychische activiteiten gedurende de dag. Sommigen hebben een voorkeur voor activiteiten gedurende de dag en sommigen hebben een voorkeur voor activiteiten gedurende de avond. Deze voorkeur wordt mede bepaald door biologische ritmes van het lichaam, zoals de piek in lichaamstemperatuur of afscheiding van melatonine, maar deze voorkeur kan ook worden beïnvloed door persoonlijkheidsverschillen (Jackson & Gerard, 1996). Randler (2008) onderzocht het verband tussen ochtend- en avondtypes en de persoonlijkheidsdomeinen van de Big Five. In zijn studie voltooiden 1231 Duitse scholieren en studenten de Composite Scale of Morningness (CSM). De CSM is een meetinstrument van 13 items waarmee gemeten wordt of een individu ofwel een ochtendtype of avondtype is, of hier tussenin zit. Verder werden deze scholieren en studenten gevraagd naar hun gewoonlijke bedtijd en het gemiddelde aantal uren dat zij slapen gedurende de week en het weekend. Op basis van deze gegevens werd berekend wat het verschil in slaapduur was in doordeweekse avonden ten opzichte 6

7 van avonden in het weekend. Avondtypes laten namelijk een ander slaappatroon zien in het weekend dan ochtendtypes. De meeste avondtypes leven doordeweeks volgens het schema van een ochtendtype, omdat scholen en werk vaak s ochtends vroeg al beginnen en daarbij geen rekening wordt gehouden met avondtypes. Avondtypes komen doordeweeks vaak veel slaaptekort en halen dit in het weekend in door langer te slapen. Verder werd een verkorte versie van de BFI gebruikt om persoonlijkheid te meten. Uit de resultaten bleek dat ochtendtypes meer consciëntieus en meegaand waren dan avondtypes. Extraversie en openheid lieten geen correlatie zien met chronotype. Avondtypes scoorden hoger op neuroticisme, maar dit gold alleen voor vrouwen. Uit deze studie blijkt dat chronotype in verband staat met persoonlijkheid en dat dit verband kan worden aangetoond met behulp van de BFI. Deze studie laat echter ook zien dat niet alle persoonlijkheidsdomeinen van de BFI correleren met chronotype en een andere vragenlijst wellicht beter het verband tussen persoonlijkheid en chronotype kan weergeven. Randler (2008) meende dat een mogelijke verklaring voor dit resultaat kan zijn dat er geen verband kan worden aangetoond tussen extraversie en chronotype, omdat de BFI wellicht niet het geschikte meetinstrument is om dit verband aan te tonen. Hij benoemt onderzoeken waarbij gebruik is gemaakt van de EPI en in deze onderzoeken kon wel degelijk een verband worden aangetoond tussen extraversie en chronotype (Adan, 1992; Kerkhof, 1985; Mecacci et al., 1986). Een mogelijke oorzaak voor het verschil in resultaten kan wellicht te wijten zijn aan de verschillende vragenlijsten. Evenals Randler (2008) hebben DeYoung et al. (2007) ook onderzoek gedaan naar individuele verschillen in het circadiane ritme en de persoonlijkheidsdomeinen van de Big Five. In hun studie voltooiden 279 studenten de BFI en de Morningness-Eveningness Questionnaire (MEQ). De MEQ is een vragenlijst die chronotype meet. Uit de resultaten bleek dat ochtendtype en extraversie (laag) positief met elkaar correleerden en tevens dat openheid voor ervaringen (laag) positief correleerde met ochtendtype. In dit onderzoek kwam net als in het onderzoek van Randler (2008) naar voren dat ochtendtype positief correleerde met consciëntieusheid en meegaandheid. Uit deze studie blijkt dat er een verband bestaat tussen chronotype en enkele persoonlijkheidsdomeinen van de Big Five. DeYoung et al. (2008) stellen echter voor om in vervolgonderzoek wellicht gebruik te maken van een ander onderzoeksmodel dan de Big Five, om mogelijk een groter verband tussen persoonlijkheid en chronotype aan te kunnen tonen. In tegenstelling tot de resultaten gerapporteerd door Randler (2008) en DeYoung et al. (2009) vonden Cavallera en Giampietro (2007) juist een negatieve correlatie tussen ochtendtype en extraversie. Cavallera en Giampietro hebben in hun onderzoek naar persoonlijkheidsaspecten van ochtend- en avondtypes echter gebruik gemaakt van de Come mi vedo (hoe ik mezelf zie) vragenlijst. De Come mi vedo is afgeleid van de Big Five en meet dezelfde persoonlijkheidsdomeinen als de BFI. Naast de Come mi vedo werd tevens de MEQ ingevuld door 120 jonge mensen. De proefpersonen 7

8 werden in twee groepen ingedeeld, namelijk een groep van jong volwassenen van 18 tot en met 24 jaar en een groep van volwassenen van 25 tot en met 29 jaar. Uit de resultaten bleek dat zij ook een (lage) correlatie vonden tussen ochtendtype en extraversie, maar in tegenstelling tot eerder besproken onderzoeken van Randler (2008) en DeYoung (2007), vonden zij een negatieve relatie. Daarnaast vonden Cavallera en Giampietro (2007) een negatieve correlatie voor openheid voor ervaringen en ochtendtype en een (laag) positieve correlatie voor neuroticisme en ochtendtype. Voor de overige persoonlijkheidsdomeinen consciëntieusheid en meegaandheid werd in overeenstemming met voorgaande onderzoeken gevonden dat ochtendtypes meer consciëntieus en meegaand zijn in vergelijking met avondtypes. Uit deze studie blijkt dat het gebruik van een vragenlijst die afgeleid is van de BFI toch kan leiden tot andere resultaten betreffende de persoonlijkheidsdomeinen van de chronotypes. Cavallera en Giampietro (2007) geven echter wel aan dat uit de resultaten van de MEQ naar voren kwam dat er maar 1,7% van de 120 proefpersonen ochtendtypes bleken te zijn, 72,5% tussenliggende types en 25,8% avondtypes. De resultaten bestaan voornamelijk uit correlaties tussen persoonlijkheidsdomeinen en ochtendtypes, terwijl dit maar een heel klein deel van de steekproef betrof. Wellicht dat dit mogelijk de resultaten heeft beïnvloed. Uit voorgaande resultaten blijkt dat er veel verschillende uitkomsten zijn wat betreft de correlaties tussen de persoonlijkheidsdomeinen en ochtendtype. Het is duidelijk dat er een verband bestaat tussen persoonlijkheid en chronotype. Aan de hand van de besproken onderzoeken is echter geen definitief antwoord te geven op welke persoonlijkheidsdomeinen precies bijdragen aan het ontstaan van de chronotypes, omdat er geen eenduidige resultaten worden gevonden voor de meeste persoonlijkheidsdomeinen. Alle drie de besproken onderzoeken laten echter een positieve correlatie zien tussen ochtendtype en consciëntieusheid en meegaandheid, maar voor de overige domeinen is er tot dusver nog niet met zekerheid te zeggen welke domeinen in verband staan met chronotype. Andere persoonlijkheidsdomeinen dan de Big Five Wellicht spreken bovengaande resultaten elkaar zo tegen, omdat de BFI geen goed meetinstrument is om een verband aan te tonen tussen chronotype en persoonlijkheid. Ochtend- en avondtype verschilt namelijk van het begrip chronotype (Randler, 2011). Zoals in de inleiding is besproken refereert ochtend- en avondtype naar de voorkeur voor een bepaalde tijd van de dag om activiteiten te ondernemen, terwijl chronotype een meer biologische basis heeft en beïnvloed wordt door genen en intrinsieke factoren. Het nadeel van de Big Five is dat het een lexicaal model is en is 8

9 gebaseerd op de persoonlijkheidsdomeinen die te verklaren zijn vanuit de taal. Muro et al. (2009) hebben onderzoek gedaan naar het verband tussen circadiane typologieën en persoonlijkheid met behulp van de AFFM van Zuckerman. In hun studie voltooiden 548 psychologie studenten de MEQ voor het meten van chronotype en de ZKPQ voor het meten van persoonlijkheid. Uit de resultaten bleek dat ochtendtypes hoger scoren op het aan extraversie gerelateerde persoonlijkheidsdomein activity, in vergelijking met avondtypes. Dit is een relevant resultaat, omdat het domein activity voor het eerst is gebruikt in een onderzoek naar chronotype en persoonlijkheid. Dit resultaat suggereert dat de piekwaarde van de ritmes wellicht samenhangt met het activity domein van persoonlijkheid in ochtendtypes. De biologische oorsprong van het circadiane ritme staat mogelijkerwijs in verband met het persoonlijkheidsdomein activity. Activity meet de mate van volharding en energiek gedrag en omvat de persoonlijkheidsdomeinen extraversie, socialiteit en het genetisch bepaalde temperament. Daarnaast werd er in dit onderzoek gecontroleerd op sexe en dit resulteerde in verschillende uitkomsten op het domein neuroticismeanxiety. Mannelijke ochtendtypes scoorden hoger op dit domein in vergelijking met mannelijke avondtypes en vrouwen lieten het omgekeerde patroon zien. Uit deze studie blijkt dat het gebruik van een ander persoonlijkheidsmodel leidt tot andere resultaten in vergelijking met de onderzoeken met de BFI. Dit onderzoek toont het belang van de biologische basis van persoonlijkheid en suggereert dat er meer onderzoek nodig is naar chronotype en persoonlijkheid gelet op de biologische en genetische factoren en hierbij zal gecontroleerd moeten worden op geslacht en leeftijd. In tegenstelling tot Muro et al. (2009) hebben Adan et al. (2010) onderzoek gedaan naar de relatie tussen chronotype en persoonlijkheid met behulp van de TCI. Deze vragenlijst probeert de biologische basis van persoonlijkheid te integreren met ontwikkeling door ervaring en het leren van sociaal-culturele normen en waarden. In hun studie voltooiden 862 studenten de MEQ en de TCI. Uit de resultaten bleek dat vrouwen een hogere waarde lieten zien op harm avoidance, reward dependene en cooperativeness, terwijl mannen hoger scoorden op novelty seeking. Avondtypes scoorden hoger op novelty seeking, maar lager op harm avoidance, persistence en self-directedness. Verder laat dit onderzoek zien dat ochtendtype gerelateerd is aan temperament, maar niet aan de karakterdimensies. Dit suggereert dat ochtendtype voornamelijk gerelateerd is aan genetische en biologische aspecten, omdat temperament genetisch bepaald is. Afgezien daarvan moet er rekening mee worden gehouden dat het onderzoek een steekproef van studenten betrof en karaktertrekken mogelijk dus nog veranderen en dit kan leiden tot een andere voorkeur wat chronotype betreft. Uit deze studie komt naar voren dat de individuele verschillen van chronotypes wellicht beter gemeten wordt met een persoonlijkheidsmodel met een biologische basis als de TCI. In deze studie is aangetoond dat er een verband is tussen chronotype en het genetisch bepaalde temperament, in 9

10 tegen stelling tot de karakteristieke dimensies die nog onderhevig zijn aan verandering. Er is veel onderzoek gedaan naar het verband tussen chronotype en persoonlijkheid en daarbij is voornamelijk gelet op de lexicale benadering van persoonlijkheid. Hierbij is met behulp van de BFI gekeken naar de persoonlijkheidsdomeinen die worden omgeschreven op basis van geobserveerde gedragingen in sociale interacties waarbij de persoonlijkheidsdomeinen een naam hebben gekregen om communicatie over deze domeinen mogelijk te maken. Persoonlijkheidsmodellen als de AFFM en de TCI kennen een meer psychobiologische basis en geeft daarbij de connectie tussen genetische en biologische factoren op persoonlijkheid weer en dit zorgt wellicht voor een betere verklaring tussen chronotype en persoonlijkheid, juist omdat persoonlijkheid een genetische en biologische basis kent. Chronotype is gerelateerd aan biologische en genetische variabelen Het circadiane ritme is een biologisch fenomeen en omvat ongeveer een periode van 24 uur. De suprachiasmatische nucleus stuurt onder andere de circadiane ritmes van lichaamstemperatuur, verscheidene hormonale waardes en de slaap-waak cyclus aan. Alle organismen hebben een endogene klok die controle uitoefenen op fysiologie en gedrag. De biologische klok bij mensen wordt onder andere beïnvloed door exogene factoren als de dag-nacht cyclus, niveau van fysieke activiteit, temperatuursveranderingen en andere tijdsaanduidingen zoals het weten van de tijd. Interindividuele verschillen in het circadiane ritme worden toegeschreven aan andere aspecten als leeftijd, geslacht en voornamelijk ochtend- en avondtype. Afgezien van het gegeven dat ochtend- en avondtype verschillen in persoonlijkheid, verschillen zij wellicht ook in andere factoren zoals in biologische en genetische variabelen die op hun beurt mogelijk juist de verschillen in persoonlijkheid teweeg brengen. Vink et al. (2001) hebben de invloed van genetische factoren van individuele verschillen op ochtend- en avondtypes onderzocht in een longitudinale studie. Zij onderzochten adolescente Nederlandse tweelingen (gemiddelde leeftijd 17.8 jaar) en hun ouders (gemiddelde leeftijd vaders 48 jaar en van moeders 46 jaar) en een groep volwassen tweelingen (gemiddelde leeftijd 46.5 jaar). Aan dit onderzoek deden 1874 families mee. De deelnemers aan deze studie vulden allen zelf een vragenlijst over ochtend- en avondtypes in, waarbij chronotype gemeten werd op een 5-puntsschaal. Uit de resultaten bleek dat vrouwen significant vaker ochtendtypes waren dan mannen. Tevens bleken de ouders die deelnamen aan de studie ook vaker ochtendtypes te zijn dan hun kinderen. Verder kwam in dit onderzoek naar voren dat de gevonden erfelijkheid betreffende chronotype 44% betrof voor de adolescente tweelingen en 47% voor de volwassen tweelingen. 10

11 Uit deze studie komt naar voren dat er een hoger percentage aan erfelijke variantie is gevonden bij de volwassen tweelingen. Dit verschil heeft wellicht te maken met het verouderen van de biologische klok en de verschuiving van het circadiane ritme naar ochtendtype naarmate men ouder wordt. Het is dus goed om in ogenschouw te nemen dat chronotype onderhevig is aan verandering en dat veroudering bijdraagt aan deze verandering. Evenals Vink et al. (2001) hebben Klei et al. (2005) gekeken naar de individuele verschillen in het circadiane ritme en de invloed van genetische erfelijkheid. In hun studie voltooiden 521 proefpersonen de CSM in voor het meten van ochtend- en avondtypes en zij vulden de Sleep Time Questionnaire in voor het meten van de subjectieve slaap. De steekproef was genomen uit een groep hutterieten, een protestantse geloofsgemeenschap uit Noord-Amerika. Uit de resultaten kwam een erfelijkheidspercentage van chronotype naar voren van 23%. Dit lage percentage kan te wijden zijn aan de populatie waaruit de steekproef genomen is. De hutterieten hebben een gefixeerd schema met vastgestelde tijden voor het ontbijt en dit is voor alle individuen gelijk. Zij worden dus gedwongen in een levensstijl van ochtendtypes. Uit deze studie komt naar voren dat de mate van erfelijke variantie betreffende chronotype lager is dan verwacht was in vergelijken met het onderzoek van Vink et al. (2001). Dit verschil kan worden veroorzaakt door de steekproef van de hutterieten en het gefixeerde schema waarin zij leven. In tegenstelling tot Vink et al. (2001) en Klei et al. (2005) heeft Hur (2007) niet alleen gekeken naar de genetische invloed op chronotypes, maar hij heeft hierbij ook gekeken naar de bijdrage van omgevingsinvloeden. In zijn studie deden 977 Zuid-Koreaanse tweelingen mee. Zij voltooiden de CSM door een telefonisch interview. De tweelingen werden over drie groepen verdeeld: preadolescenten, adolescenten en jong volwassenen. Uit de resultaten kwam naar voren dat tweelingcorrelaties niet significant verschilden in leeftijd. Dit suggereert dat genetische invloeden op chronotype stabiel was gedurende de ontwikkeling. Verder kwam er naar voren dat er voor alle drie de groepen een genetische erfelijkheid werd gevonden vonden van 45% en omgevingsfactoren droegen 55% bij aan de variatie. Uit deze studie komt naar voren dat er ook in niet-westerse populaties een grote mate van erfelijkheid wordt gevonden betreffende ochtend- en avondtypes en dat dit al kan worden aangetoond van preadolescenten van 9 jaar. Tevens is er aangetoond dat dit effect blijft bestaan naarmate de kinderen ouder worden, want dit percentage is ook gevonden bij jong volwassenen van 23 jaar. Ondanks dat de omgevingsfactoren en de slaap-waak cyclus mogelijk veranderen naarmate de kinderen ouder worden en chronotype zich aanpast aan deze veranderingen, blijft de grote van erfelijkheid van chronotype voor alle leeftijden gelijk. Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat een groot deel van chronotype genetisch bepaald is. 11

12 Dit is zowel aangetoond voor westerse als niet-westerse populaties. Uit de onderzoeken kwam echter ook naar voren dat chronotype wordt beïnvloed door omgevingsfactoren. De genetische overerving van chronotype lijkt al vroeg in het leven vast te staan en stabiel te blijven gedurende de ontwikkeling, ondanks dat chronotype zelf wel onderhevig is aan verandering. Conclusie In dit literatuuroverzicht werd getracht antwoord te geven op de vraag welke factoren bijdragen aan het bestaan van ochtend- en avondtypes, ook wel chronotype genoemd. In dit overzicht is duidelijk geworden dat het bestaan van chronotype door veel verschillende aspecten tot stand komt en er niet specifiek één aspect zorgt voor het ontstaan van chronotype. Er zijn aanwijzingen gevonden dat ochtend- en avondtypes individuele verschillen vertonen in persoonlijkheid en dat onderliggende biologische factoren bijdragen aan de verschillen in persoonlijkheid. Ochtend- en avondtypes komen tot stand door de voorkeur die individuen ontwikkelen voor het ondernemen van activiteiten. Zo zijn ochtendmensen alerter in de ochtend en middag en avondmensen alerter in de avond. Chronotype draagt bij aan de individuele verschillen in het circadiane ritme. Chronotype wordt aangestuurd vanuit de biologische klok en omvat de biologische individuele verschillen tussen ochtend- en avondtypes. De suprachiasmatische nucleus (SCN) in de anteriore hypothalamus, zorgt onder andere voor de totstandkoming van de circadiane ritmes van hormonale afscheiding en lichaamstemperatuur. De veroudering van de biologische klok en de veranderingen in chronotype die daarmee gepaard gaan zijn onder andere aangetoond door Roenneberg et al. (2004). Adolescenten van ongeveer 13 jaar laten een verschuiving zien van ochtendtype naar avondtype. Tijdens de jong volwassenheid vanaf de leeftijd van 20 jaar vindt voor veel mensen weer een verschuiving plaats van avondtype naar ochtendtype en deze verschuiving continueert verder naar ochtendtype gedurende de ontwikkeling na het 20 e levensjaar. Dit gegeven moet in ogenschouw worden genomen bij het bespreken van factoren die bijdragen aan het ontstaan van chronotype, aangezien leeftijd ook een grote bijdrage levert aan de voorkeur die individuen hebben voor ochtend- en avondtype. Deze voorkeur kan tot stand komen door de veranderende sociale omgeving waar adolescenten zich in bevinden, zoals andere schooltijden, s avonds meer met vrienden doen, wellicht al een bijbaantje naast school. Dit zijn allemaal omgevingsfactoren die bij kunnen dragen aan de verandering van chronotype naarmate men ouder wordt. In het onderzoek van Hur (2007) is gevonden dat 45% van de variantie in chronotype word bepaald door omgevingsinvloeden bij kinderen van 9 tot 23 jaar oud. Verder kan verandering van 12

13 chronotype gedurende de adolescentie veroorzaakt worden door verandering van de biologische klok. De SCN is onderhevig aan veroudering en dit gaat gepaard met veranderingen. Tijdens de ontwikkeling van adolescenten is het mogelijk dat de SCN zorgt voor een verandering in hormonale afscheiding en een verschuiving van de piekwaarde in lichaamstemperatuur plaats vindt, waardoor adolescenten verschuiven naar avondtypes. In dit literatuuroverzicht is echter niet gekeken naar studies die onderzoek hebben gedaan naar de verandering van hormonale afscheiding door de SCN tijdens de adolescentie en in vervolgonderzoek zou hier naar gekeken moeten worden. Naast de bijdrage van de hypothalamus aan de circadiane regulatie, blijkt de hypothalamus ook een belangrijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van persoonlijkheid. Hogben et al. (2007) toonden aan dat de rol van de hypothalamus mogelijk van invloed is op de persoonlijkheidsverschillen in de circadiane typologieën. Vanwege het verband tussen persoonlijkheid en chronotype is er gekeken naar verschillende onderzoeken die getracht hebben de persoonlijkheidsdomeinen van de verschillende chronotypes te meten. In deze onderzoeken is gebruik gemaakt van verschillende persoonlijkheidsvragenlijsten. De EPI was het eerste meetinstrument dat gebruikt werd voor het meten van de persoonlijkheidsdomeinen bij de chronotypes. Hierbij werd vooral gelet op de schaal extraversie. Tegenwoordig wordt er veel gebruik gemaakt van andere vragenlijsten, zoals de BFI. De BFI wordt gezien als een lexicale benadering van het meten van persoonlijkheid. Hiermee wordt de verwoording van de persoonlijkheidsdomeinen in uitdrukking van taal bedoeld. Dit is niet gebaseerd op de biologische basis van persoonlijkheid, maar dit model is tot stand gekomen door het observeren van gedrag en de persoonlijkheidsdomeinen die daaruit af te leiden zijn (Eysenck, 1992). Vanwege de erkende biologische basis van persoonlijkheid is ook gebruik gemaakt van meetinstrumenten die de biologische aspecten van persoonlijkheid erkent. De TCI heeft een meer psychobiologische basis ten opzichte van de eerder genoemde vragenlijsten (Tonetti et al., 2009). In dit model wordt gekeken naar verscheidene temperament- en karakterdimensies. Temperament wordt beschouwd als een biologische aanleg dat vaststaat vanaf de jonge ontwikkeling en stabiel blijft gedurende het leven, terwijl karakter gezien wordt als een set van karakteristieken die veranderen gedurende de ontwikkeling en die zich vormen door het leren van sociale en culturele normen en waarden en door ervaring (Adan et al., 2010). Ten slotte is gebruik gemaakt van de ZKPQ die gebaseerd is op de AFFM van Zuckerman. Dit model kent ook een biologische en genetische oorsprong van persoonlijkheid en is gebaseerd op het persoonlijkheidsmodel van Eysenck. Uit de besproken onderzoeken komen veel verschillende resultaten naar voren. Randler (2008) geeft aan dat de verschillende vragenlijsten die in de onderzoeken gebruikt zijn hebben geleid tot de verschillende uitkomsten. Volgens hem is het van belang om één specifiek persoonlijkheidsmodel te kiezen en daar vervolgonderzoek mee te doen. Dat is volgens hem de enige 13

14 manier om overeenstemmende resultaten te vinden betreffende persoonlijkheid en chronotype. Tevens is het in vervolgonderzoek belangrijk om te letten op de gebruikte steekproeven voor onderzoek. In de besproken studies is voornamelijk gebruik gemaakt van adolescenten en studenten. In vervolgonderzoek kan het beste ook gebruik worden gemaakt van een volwassen steekproef om beter te kunnen generaliseren naar de populatie. Wellicht dat een andere steekproef kan leiden tot meer eenduidige resultaten. Verder wordt aangeraden om in vervolgonderzoek te controleren voor geslacht. In het onderzoek van Vink et al. (2001) kwam naar voren dat vrouwen vaker ochtendtypes zijn dan mannen. Daarnaast is het belangrijk dat naast de extreem ochtend- en extreem avondtypes ook de tussenliggende types worden meegenomen in de analyse. Zij vertegenwoordigen immers 60% van de populatie en vertonen mogelijk een ander persoonlijkheidsprofiel (Adan et al., 2010). Uit dit literatuuroverzicht komt naar voren dat chronotype tot stand komt door veel verschillende aspecten. Zo draagt de voorkeur van individuen bij aan de verschillende chronotypes, maar ook persoonlijkheid en de onderliggende biologische en genetische factoren hebben een belangrijke bijdrage aan de individuele verschillen aan chronotype. Het is belangrijk om de biologische oorsprong van persoonlijkheid hierbij in achting te nemen en in vervolgonderzoek naar het verband tussen persoonlijkheid en chronotype dan ook te letten op de genetische en biologische aspecten. Muro et al. (2009) hebben een sprong in de goeie richting gemaakt door het eerste onderzoek naar het verband tussen chronotype en persoonlijkheid te voltooien met een psychobiologisch model in plaats van een lexicaal model. Verdere studies zullen met behulp van een psychobiologisch model wellicht beter de biologische oorsprong van persoonlijkheid kunnen aantonen om vervolgens de mogelijke biologische factoren die het verband tussen ochtend- en avondtype en persoonlijkheid beïnvloeden beter te onderzoeken. 14

15 Literatuur Adan, A. (1992). The influence of age, work schedule and personality on morningness dimension. International Journal of Psychophysiology, 12, Adan, A., Lachica, J., Caci, H. & Natale, V. (2010). Circadian typology and temperament and character personality dimensions. Chronobiology International, 27, Cavallera, G. M., & Giampietro, M. (2007). Morning and evening personality characteristics in a sample of young Italians. Perceptual and Motor Skills, 104, DeYoung, C. G., Hasher, L., Djikic, M., Criger, B., & Peterson, B. J. (2007). Morning people are stable people: Circadian rhythm and the higher-order factors of the Big Five. Personality and Individual Differences, 43, Dıaz-Morales, J. F. (2007). Morning and evening-types: Exploring their personality styles. Personality and Individual Differences, 43, Eysenck, H.J. (1992). Four ways five factors are not basic. Personality and Individual Differerences, 13, Hur, Y. M. (2007). Stability of genetic influence on morningness eveningness: A cross-sectional examination of South Korean twins from preadolescence to young adulthood. Journal of Sleep Research, 16, Hogben, A.L., Ellis, J., Archer, S.N. & Von Schantz, M. (2007). Conscientiousness is a predictor of diurnal preference. Chronobiology International, 24, Jackson, L.A. & Gerard, D.A. (1996). Diurnal Types, the Big Five Personality Factors, and Other Personal Characteristics. Journal of Social Behavior and Personality, 11, Kerkhof, G. A (1985). Inter-individual differences in the human circadian system: a review. Biological Psychology, 20, Klei, L., Reitz, P., Miller, M., Wood, J., Maendel, S., Gross, D., Waldner, T., Eaton, J., Monk, T. H. & Nimgaonkar, V. L. (2005). Heritability of morningness eveningness and self-report sleep measures in a family-based sample of 521 hutterites. Chronobiology International, 22, Mecacci L, Rocchetti G. (1998). Morning and evening types: Stress related personality aspects. Personality and Individual Differences, 25,

16 Randler, C. (2008). Morningness-eveningness, sleep-wake variables and big five personality factors. Personality and Individual Differences, 45, Randler, C & Saliger, L. (2011). Relationship between morningness-eveningness and temperament and character dimensions in adolescents. Personality and Individual Differences, 50, Roenneberg, T., Kuehnle, T., Juda, M., Kantermann, T., Allebrandt, K., Gordijn, M. & Merrow, M. (2007). Epidemiology of the human circadian clock. Sleep Medicine Reviews, 11, Roenneberg, T., Kuehnle, T., Pramstaller, P. P., Ricken, J., Havel, M., Guth, A., et al. (2004). A marker for the end of adolescence. Current Biology, 14, R1038 R1039. Tonetti, L., Fabbri, M. & Natale, V. (2009). Relationship between circadian typology and big five personality domains. Chronobiology International, 26, Vink, J., Groot, A., Kerkhof, G. & Boomsma, D. (2001). Genetic Analysis of Morningness and Eveningness. Chronobiology international, 18 (5), Zuckerman M. (1991). Psychobiology of personality. Cambridge: Cambridge University Press. 16

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Effect bioritme op leerprestaties

Effect bioritme op leerprestaties Sociaal-emotionele ontwikkeling De klok gelijkzetten Effect bioritme op leerprestaties Bij maatwerk en gepersonaliseerd leren in het onderwijs gaat het vaak over het aanbieden van gedifferentieerde instructie

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt genetische aanleg voor sportgedrag een rol? Hoe hangt sportgedrag samen met geestelijke

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

De relatie tussen avondlijkheid en internaliserende en externaliserende gedragsproblemen

De relatie tussen avondlijkheid en internaliserende en externaliserende gedragsproblemen De relatie tussen avondlijkheid en internaliserende en externaliserende gedragsproblemen Nawishka Soodoo Universiteit Leiden Gegevens student: Naam: Nawishka Soodoo Studentnummer: 0827878 Masterspecialisatie:

Nadere informatie

Ouderen en slaap(problemen)

Ouderen en slaap(problemen) Ouderen en slaap(problemen) Dr. Winni Hofman Somnio, Personal Health Institute Int. Psychologie, Universiteit van Amsterdam 1 Waar gaan we het over hebben Invloed van veroudering op de slaap De biologische

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

College s wel/niet s morgens vroeg?

College s wel/niet s morgens vroeg? College s wel/niet s morgens vroeg? Gerard A. Kerkhof prof.em. Universiteit van Amsterdam Slaap Centrum MCH, Den Haag Topdag, FACTA 12.2.2015 Tijd van inslapen (doordeweeks) 40 30 % 20 10 0 < 22: 22: -

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE A. klok. www. bio. .nl

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE A. klok. www. bio. .nl BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE A www. bio klok.nl BIOKLOK MODULE A OCHTENDMENSEN, AVONDMENSEN INLEIDING Maandagochtend, het is 7:00 uur, tijd om op te staan! Zou je liever nog wat langer

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Mw. E. Redlich, psycholoog SEIN Mw. A. Hamoen, psycholoog SEIN

Mw. E. Redlich, psycholoog SEIN Mw. A. Hamoen, psycholoog SEIN Slapen is geen geringe kunst: je moet er de hele dag voor wakker blijven Friedrich Nietzsche, Duits dichter en filosoof (1844-1900) Mw. E. Redlich, psycholoog SEIN Mw. A. Hamoen, psycholoog SEIN SEIN en

Nadere informatie

Geluk en welbevinden

Geluk en welbevinden Marleen H.M. de Moor en Meike Bartels Inleiding Geld maakt niet gelukkig, zo luidt het bekende Nederlandse gezegde. Maar is dit echt zo? Zou je niet een stuk gelukkiger worden als je de loterij zou winnen?

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 1. Introductie gezonde slaap Dit thema geeft een introductie van de slaapopbouw, het slaapritme en de ontwikkeling van de slaap per leeftijdsfase.

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

BOKS 7: Identiteit Psychologie. College 1: Persoonlijkheid. Timo Jansen

BOKS 7: Identiteit Psychologie. College 1: Persoonlijkheid. Timo Jansen BOKS 7: Identiteit Psychologie College 1: Persoonlijkheid Timo Jansen Indeling college Psychologie: wat en waarom Waarom persoonlijkheidspsychologie? Hoe omschrijf ik mijzelf (en anderen)? Nature of nurture?

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. 6DPHQYDWWLQJ De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. Van de ongeveer 1200 studenten die per jaar instromen, valt de helft binnen drie maanden af. Om een antwoord

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy on Sociosexuality Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie op Sociosexualiteit Filiz Bozkurt First supervisor: Second supervisor drs. J. Eshuis dr. W. Waterink

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Verstoorde waak-slaap ritmes

Verstoorde waak-slaap ritmes Verstoorde waak-slaap ritmes Tegen de klok in... Marijke C.M. Gordijn, PhD Centrum voor Levenswetenschappen Chronobiologie, Rijksuniversiteit Groningen Circadiane ritme slaap stoornissen Individuele verschillen:

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana University of Groningen Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Samenvatting Inslaapproblemen komen veel voor bij kinderen en hebben negatieve gevolgen voor gezondheid,

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Ochtend- avondtype vragenlijst Zelfbeoordelingsversie (MEQ-SA) 1. Naam: Datum:

Ochtend- avondtype vragenlijst Zelfbeoordelingsversie (MEQ-SA) 1. Naam: Datum: Ochtend- avondtype vragenlijst Zelfbeoordelingsversie (MEQ-SA) 1 Naam: Datum: Kies bij iedere vraag het antwoord dat het beste bij u past. Zet een cirkeltje om het antwoord dat het beste aangeeft hoe u

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen Persoonlijkheidsstoornissen en Angst Ellen Willemsen Overzicht Relevantie Persoonlijkheidsstoornissen Comorbiditeit in getallen PG cijfers comorbiditeit Relatie tussen angststoornissen en PS Aanbevelingen

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Fysiologischefunctievan melatoninebijde mens

Fysiologischefunctievan melatoninebijde mens Fysiologischefunctievan melatoninebijde mens Inleiding Marijke C.M. Gordijn, PhD Chrono@Work B.V. & Chronobiologie Universiteit Groningen Wat is MELATONINE 10-Nov-15 2 Melatonine ontdekt in 1958 Hormoon

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Slaap-waak patronen van partners en de kwaliteit van de relatie Lange, A.; Waterman, D.; de Roos, D.; Wijsenbek, M. Published in: Systeemtherapie Link to publication

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Inleiding Na een periode waarin de oorzaak van psychiatrische aandoeningen veelal werd gezocht in omgevingsfactoren zoals een ongunstig opvoedingsklimaat, is er tegenwoordig weer

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING 165 DE ACHTERGROND VAN HET ONDERZOEK Ecstasy behoort wereldwijd tot een van de meest gebruikte illegale drugs en wordt met name gebruikt door adolescenten en jong volwassenen. Het hoofdbestanddeel van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

PERSMAP Nationale Slaapweek maart 2016

PERSMAP Nationale Slaapweek maart 2016 PERSMAP Nationale Slaapweek 21-26 maart 2016 Thema: SLAAP EN STUDEREN Copyright Nederlandse Vereniging voor Slaap/Waak Onderzoek (NSWO) www.nswo.nl Persbericht Slechtere studieresultaten door slaaptekort

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. www.kinderneurologie.eu. Delayed sleep phase syndroom

Kinderneurologie.eu. www.kinderneurologie.eu. Delayed sleep phase syndroom Delayed sleep phase syndroom Wat is het delayed sleep phase syndroom? Delayed sleep phase syndroom is een aandoening waarbij kinderen en volwassenen een slaapwaakritme hebben waarbij ze op een veel later

Nadere informatie

Masterproject: Het effect van chronotype op het niveau van cognitief functioneren bij kinderen in de vroege ochtend

Masterproject: Het effect van chronotype op het niveau van cognitief functioneren bij kinderen in de vroege ochtend Masterproject: Het effect van chronotype op het niveau van cognitief functioneren bij kinderen in de vroege ochtend Naam: Iris de Joode Studentnummer: 0857130 Begeleider: Dhr. Dr. K.B. van der Heijden

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

De 24-uurs regulatie van slapen en waken en het belang voor een goede gezondheid

De 24-uurs regulatie van slapen en waken en het belang voor een goede gezondheid De 24-uurs regulatie van slapen en waken en het belang voor een goede gezondheid Marijke C.M. Gordijn, PhD Centrum voor Levenswetenschappen Chronobiologie, Rijksuniversiteit Groningen Biologische Klok

Nadere informatie

Big five. Hieronder vind u een Big five test door mij ingevuld inclusief het resultaat.

Big five. Hieronder vind u een Big five test door mij ingevuld inclusief het resultaat. Big five De theorie van de Big Five geeft vijf dimensies waarmee het de persoonlijkheid van personen beschreven kan worden. De Big Five is oorspronkelijk gebaseerd op een Amerikaans onderzoek naar het

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie