Het verband tussen sensitiviteit van gastouders en het temperament van kinderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het verband tussen sensitiviteit van gastouders en het temperament van kinderen"

Transcriptie

1 1 Het verband tussen sensitiviteit van gastouders en het temperament van kinderen Shazia Soekhai-Hussein Studentnr Afdeling Algemene en Gezinspedagogiek Universiteit Leiden Begeleidster: Dr. Mariëlle Linting Tweede lezer: Dr. Marleen Groeneveld April 2012

2 2 Inhoudsopgave Voorwoord 4 Samenvatting 5 1. Introductie Gastouderopvang Gastouderopvang in Nederland Sensitiviteit Sensitiviteit en gehechtheid Sensitiviteit en gastouderopvang Sensitiviteit en achtergrondkenmerken Temperament Stabiliteit en instabiliteit van temperament Verschillende informanten over temperament Sensitiviteit en temperament Sensitiviteit en kwaliteit kinderopvang Stabiliteit van de opvoeder Opvoeder-kind ratio en groepsgrootte Opleidingsniveau en werkervaring Onderzoeksvragen Hypothesen Methode Steekproef Onderzoeksprocedure Meetinstrumenten Sensitiviteit Temperament Achtergrondvariabelen Analysetechnieken Resultaten Data-inspectie Verband tussen de temperament subschalen Verband tussen sensitiviteit en temperament 28

3 3 3.4 Interactie tussen temperament gastouder en sensitiviteit Relaties achtergrondvariabelen en temperament met sensitiviteit Discussie Hypothesen Temperament Sensitiviteit en temperament Sensitiviteit en achtergrondvariabelen Beperkingen en aanbevelingen Steekproef Temperament en sensitiviteit Conclusie 37 Literatuurlijst 38 Bijlage 1. Interne consistentie en voorbeelditems van subschalen van de meetinstrumenten

4 4 Voorwoord Middels deze weg wil ik mijn dank uitspreken naar de vele mensen die mij gedurende mijn masterproject en het schrijven van mijn scriptie hebben gesteund. Als eerst wil ik mijn begeleidster Dr. Mariëlle Linting danken voor haar begeleiding gedurende het schrijven van mijn scriptie. Graag wil ik mijn dank uitspreken voor de motiverende, stimulerende en inspirerende gesprekken die aan bod zijn gekomen. Oprecht kan ik zeggen dat deze begeleidingsgesprekken grotendeels toe hebben geleid dat ik mijn scriptie en hiermee mijn masteropleiding heb kunnen afronden. Tevens wil ik Dr. Marleen Groeneveld bedanken voor haar begeleiding en feedback gedurende mijn masteronderzoek. Dank voor de mogelijkheid die mij is geboden om deel te nemen aan het onderzoek naar gastouderopvang. Deze gelegenheid wil ik tevens aangrijpen om mijn (schoon)familie te bedanken voor hun vertrouwen in mijn kunnen. In het bijzonder wil ik mijn echtgenoot, Hamza Soekhai, bedanken die mij gedurende het proces aldoor heeft gesteund en aangemoedigd. Mijn dochter Sarah wil ik bedanken voor haar onvoorwaardelijke liefde.

5 5 Samenvatting In the present study, the relation between caregiver sensitivity and child temperament in home-based childcare in the Netherlands was investigated. Eighty caregivers, children (between the age of 11 and 43 months) and their parents participated in this study. Temperament was reported by parent and caregiver using the Toddler Behavior Assessment Questionnaire. Caregiver sensitivity was measured with the Caregiver Interaction Scale during home visits. We did not find a relation between sensitivity and temperament. The results of this study indicate inconsistency in parent and caregiver reports of child temperament. Except for the subscale Activity, there were no significant correlations between corresponding subscales for parents and caregivers. On average, parents report more aggression than caregivers. The educational level of the caregiver is the only significant predictor of caregiver sensitivity. The present study gives reason for further investigating the interaction between temperament and sensitivity in different contexts. This could provide us with more insight into the concept of temperament and its relation to the child s environment.

6 6 1 Introductie 1.1 Gastouderopvang Ouders kunnen in Nederland gebruik maken van verschillende vormen van kinderopvang. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee vormen van opvang: home-based en center-based (zie bijvoorbeeld, Tavecchio, 2004). Center-based opvang is opvang in kinderdagverblijven. De opvoeding en begeleiding in kinderdagverblijven is in handen van professionele medewerkers. Met home-based opvang refereert Tavecchio (2004) naar opvang in de thuissituatie, hierbij kan de opvang zowel bij de opvoeder thuis als bij het kind thuis plaatsvinden. Deze opvang wordt verzorgd door familieleden, kennissen, gastouders en au pairs. Een groeiende en veel voorkomende vorm van home-based opvang is gastouderopvang (Centraal Bureau van Statistiek, 2009). Binnen de Amerikaanse literatuur wordt doorgaans de term home-based opvang voor zowel gastouderopvang als andere vormen van home-based opvang gebruikt. In de Nederlandse literatuur wordt gastouderopvang veelal expliciet genoemd. Bij gastouderopvang wordt een kind opgevangen door een gastouder, meestal bij de gastouder thuis. In de huidige studie ligt de focus op de sensitiviteit van gastouders in de gastouderopvang in Nederland. De sensitiviteit van de opvoeder is van essentieel belang bij het bepalen van de kwaliteit van kinderopvang (Fukkink, Tavecchio, De Kruif, Vermeer & Van Zeijl, 2005). Meer kennis op dit gebied kan handvatten bieden om de sensitiviteit van gastouders te verbeteren en hiermee de kwaliteit van de gastouderopvang te optimaliseren Gastouderopvang in Nederland In 2009 is bij vrijwel vier op de tien huishoudens in Nederland met kinderen tot vier jaar sprake van formele opvang (Centraal Bureau van Statistiek, 2010). Gastouderopvang is de snelst groeiende vorm van kinderopvang (Centraal Bureau van Statistiek, 2009). Deze groei heeft te maken met de Wet kinderopvang die op 1 januari 2005 in werking is getreden. Deze wet probeert de combinatie werk en zorg voor werkende ouders te vereenvoudigen door kinderopvang toegankelijker te maken. Voor de gastouderopvang betekent dit dat ouders kinderopvangtoeslag krijgen als zij gebruik maken van opvang voor hun kinderen bij een geregistreerde gastouder, die tevens staat ingeschreven bij een erkend gastouderbureau. Dit heeft als effect gehad dat gastouders die zich voorheen niet officieel registreerden als gastouders dit nu wel doen, zodat ouders die gebruik maken van gastouderopvang (vanaf hier vraagouders genoemd) in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. Hierbij kan voornamelijk gedacht worden aan gastouders zoals, oppasmoeders, oppasgrootouders en

7 7 oppasburen (Centraal Bureau van Statistiek, 2008). Het aantal kinderen in de gastouderopvang is in 2007 verdubbeld in vergelijking met 2006, van naar Van de kinderen ontvingen vraagouders een kinderopvangtoeslag (Centraal Bureau van Statistiek, 2008). Ook in 2008 is de groei in de gastouderopvang merkbaar. In 2008 ontvingen ouders kinderopvangtoeslag, dit is meer in vergelijking met 2007 (Centraal Bureau van Statistiek, 2009). In 2009 neemt wederom het aantal kinderen in de gastouderopvang toe, maar deze toename is minder fors (10%). Wetenschappelijk onderzoek naar gastouderopvang staat in Nederland nog in kinderschoenen. Gezien de groei van het aantal gastouders is het van belang dat er meer aandacht is voor gastouderopvang en de kwaliteit van gastouderopvang in de wetenschappelijke wereld. De sensitiviteit van de gastouder heeft een belangrijk aandeel in de kwaliteit van de gastouderopvang. 1.2 Sensitiviteit Een gastouder speelt een belangrijke rol in het leven van de kinderen die hij/zij opvangt. Bowlby (2007) beweert dat kinderen in de kinderopvang iemand nodig hebben aan wie zij zich kunnen hechten en een relatie kunnen opbouwen op emotioneel vlak. Om een goede relatie met een opvoeder te kunnen opbouwen is het van belang dat een kind regelmatig wordt opgevangen door dezelfde opvoeder, in dit geval gastouder. Een gastouder moet over de nodige pedagogische vaardigheden bezitten, waaronder sensitiviteit. Ainsworth, Blehar, Waters en Wall (1978) hebben de kenmerken van een sensitieve opvoeder beschreven. Een sensitieve opvoeder interpreteert en pikt de (verbale en non-verbale) signalen van een kind correct op en reageert hier tijdig en adequaat op. Een sensitieve opvoeder kan zich goed inleven in het kind, hierbij denkend aan het perspectief en de gevoelens van het kind. Een sensitieve opvoeder is warm en tactvol. Riksen-Walraven (2004) geeft aan dat de persoonlijke competentie bevordert moet worden. Er moet respect zijn voor de autonomie van het kind, waardoor het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van het kind vergroot wordt. De communicatie van een sensitieve opvoeder is afgestemd op het kind, rekening houdend met de leeftijd en begrip van het kind (Fukkink et al., 2005). Hierdoor wordt niet alleen de taalontwikkeling gestimuleerd, maar door het verbaal benoemen, uitleggen en begeleiden, ook de cognitieve en sociale ontwikkeling. Sensitiviteit in een opvoedingsrelatie vergroot de kansen van een kind om zich optimaal te ontplooien.

8 Sensitiviteit en gehechtheid Een sensitieve professionele opvoeder vergroot de kans op een veilige gehechtheidsrelatie tussen het kind en de opvoeder (Ahnert, Pinquart & Lamb, 2006; Ainsworth et al., 1978). Een veilige gehechtheidsrelatie wordt door Bowlby (1988) beschreven als de vertrouwensband tussen een kind en de gehechtheidspersoon. Bowlby (1973) en Ainsworth et. al. (1978) zijn de grondleggers van de gehechtheidstheorie. Zij geven aan dat een kind balans zoekt tussen het exploreren van de omgeving en de nabijheid van de opvoeder. Het kind is in staat om zijn omgeving te exploreren en hierbij te vertrouwen op de beschikbaarheid, zowel emotioneel als fysiek, van de gehechtheidspersoon in tijde van onveiligheid. Ainsworth et al. (1978) benadrukken het belang van sensitiviteit van de opvoeder voor met name het jonge kind. Het is volgens Ainsworth et al. (1978) van levensbelang om sensitief en responsief te reageren op signalen en behoeften van het jonge kind voor de ontwikkeling van een veilige gehechtheidsrelatie. Thompson (1999) geeft aan dat gehechtheid effect heeft op de sociaalemotionele ontwikkeling, sociale vaardigheiden, zelfstandigheid, doorzettingsvermogen en het vermogen tot samenwerken. Een veilige gehechtheidsrelatie resulteert in het vergroten van het zelfvertrouwen en het opbouwen van een positief zelfbeeld van het kind. Uit het onderzoek van Goosen en Van IJzendoorn (1990) blijkt dat kinderen in de kinderopvang die een sensitieve opvoeder hebben, waarbij sprake is van veelvuldige positieve interacties, vaker een veilige gehechtheidsrelatie hebben met deze opvoeder. Ahnert et al. (2006) en Van IJzendoorn, Vereijken, Bakermans-Kranenburg en Riksen-Walraven (2004) geven tevens een associatie aan tussen hoge sensitiviteit van de opvoeder in de kinderopvang en een veilige gehechtheid. Howes, Galinsky en Kontos (1998) hebben een interventiestudie uitgevoerd in de gastouderopvang. Het doel van de interventie was het vergroten van de sensitiviteit van de gastouders. Uit dit onderzoek kwam tevens naar voren dat na de interventie vaker sprake was van een veilige gehechtheidsrelatie tussen de gastouder en het kind en de sensitiviteit van de gastouders was vergroot. Hieruit blijkt dat hoge sensitiviteit van de gastouder een positief effect heeft op de gehechtheidsrelatie tussen gastouder en het kind Sensitiviteit en gastouderopvang Groeneveld, Vermeer, Van IJzendoorn en Linting (2010) hebben onderzoek gedaan naar sensitiviteit in gastouderopvang en kinderdagverblijven in Nederland. Hieruit is gebleken dat de sensitiviteit van de gastouders hoger ligt dan de sensitiviteit van de pedagogische medewerkers in kinderdagverblijven. Het is van belang dat kinderen worden opgevangen door een sensitieve opvoeder. Kinderen worden van ouders gescheiden omdat beide ouders

9 9 buitenshuis werken. Deze dagelijkse separatie kan een negatieve effect hebben op een kind (Bowlby, 2007). Er zijn echter tevens onderzoeken die geen negatief effect hebben geconstateerd (o.a. Tennes, Downey & Vernadakis, 1977). Belsky (2001) geeft aan dat vroege (home-based en center-based) kinderopvang (vanaf het eerste levensjaar) en frequente kinderopvang (meer dan 10 uur per week) een negatief effect heeft op de ouder-kind relatie en leidt tot meer agressief en ongehoorzaam gedrag. Dit effect is sterker als sprake is van kinderopvang van lage kwaliteit en verschillende opvangarrangementen voor het kind. Bowlby (2007) geeft aan dat de dagelijkse separatie bij kinderen onder de 30 maanden stressvol is voor het kind. Mogelijk is het negatieve effect van deze separatie minder wanneer er gebruik wordt gemaakt van gastouderopvang, omdat er hier vaker sprake is van een stabiele en sensitieve opvoeder dan in kinderdagverblijven. Uit de onderzoeken van Groeneveld et al. (2010) en Dettling, Parker, Lane, Sebanc en Gunnar (2000) is gebleken dat de sensitiviteit van de gastouder een voorspeller is voor het stressniveau van het kind. Het kind ervaart minder stress als de gastouder sensitief is en het kind meer stimuleert en aandacht geeft. Uit het onderzoek van Gunnar, Larson, Hertsgaard, Harris en Brodersen (1992) komt naar voren dat bij een sensitieve en responsieve opvoeder minder sprake is van stress bij een kind na de separatie met zijn ouders. Een sensitieve derde opvoeder (naast de ouders) kan dus als een buffer fungeren tegen stress. De sensitiviteit van de gastouder heeft tevens een positief verband met het welbevinden van het kind in de gastouderopvang (Groeneveld et al., 2010). Daarnaast blijkt dat het welbevinden van kinderen hoger ligt in de gastouderopvang dan in kinderdagverblijven Sensitiviteit en achtergrondkenmerken Sensitiviteit is beïnvloedbaar door achtergrondkenmerken van zowel het kind als de opvoeder. Het is gebleken dat achtergrondkenmerken in relatie staan met de mate van de sensitiviteit van de opvoeder. Het verband tussen de achtergrondkenmerken van het kind en de gastouder en de sensitiviteit van de gastouder in de gastouderopvang is onderzocht in de huidige studie. De achtergrondkenmerken van de gastouder die een verband hebben met zowel de sensitiviteit van de gastouder als de kwaliteit van de kinderopvang zullen in een later stadium aan de orde komen. Er zal eerst nader ingegaan worden op de achtergrondvariabelen van het kind. In de huidige studie is aandacht voor het temperament, de leeftijd, het geslacht en het aantal uur kinderopvang van het kind. Uit onderzoeken blijkt er een verband is tussen het geslacht van het kind en de mate van de sensitiviteit van de opvoeder. Uit de meta-analyse van Ahnert et al. (2006) is gebleken dat opvoeders in de kinderopvang in contact met meisjes

10 10 hoger scoren op sensitiviteit dan bij jongens. Tevens is er een verband tussen de leeftijd van het kind en de sensitiviteit van de opvoeder. Met name jonge kinderen hebben profijt van een sensitieve opvoeder (Ainsworth et al., 1978) en gastouderopvang (Huntsman, 2008). Belsky (2001) geeft aan dat een hoog aantal uren kinderopvang een nadelig effect kan hebben op de ouder-kind relatie en kan leiden tot meer agressief en ongehoorzaam gedrag. Daarnaast is de dagelijkse separatie voor met name jonge kinderen stressvol (Bolwby, 2007). Een sensitieve opvoeder vermindert deze stress. De focus in deze studie ligt op het verband tussen het temperament van het kind en de mate van sensitiviteit van de gastouder. Het is nuttig te onderzoeken of het temperament van het kind een effect heeft op de sensitiviteit van de gastouder. Hieronder zal nader ingegaan worden op temperament. 1.3 Temperament In de wetenschappelijke wereld is er veel discussie geweest over het fenomeen temperament. Het is gebleken dat temperament moeilijk te definiëren is. Goldsmith et al. (1987) hebben veel aandacht besteed aan het operationaliseren van het concept temperament. Goldsmith (1996) beschrijft temperament uiteindelijk als de individuele verschillen in de manier van reageren volgens bepaalde emotionele reactiepatronen. Elk individu heeft een eigen manier van reageren op bepaalde gebeurtenissen. Zo zal iemand die verlegen is, zich tijdens een conflict eerder terugtrekken dan iemand die bekend staat als haantje de voorste. Temperament vormt zich in de vroege ontwikkeling in het leven van een kind. Er zijn verschillende instrumenten ontwikkeld om het temperament van kinderen te meten. Goldsmith (1996) heeft tevens een instrument ontwikkeld om temperament te meten bij jonge kinderen, namelijk de Toddler Behavior Assessment Questionnaire (TBAQ). De verschillende meetinstrumenten voor temperament bestaan uit meerdere subschalen. Uit het onderzoek van Goldsmith (1996) blijkt dat subschalen in verschillende instrumenten, ondanks hun vergelijkbare benamingen, verschillende aspecten van het temperament meten. Bijvoorbeeld Interest/Persistence in de TBAQ en Persistence in de Infant Characteristics Questionnaire (ICQ) (Bates, Freeland & Lounsbury, 1979) correleren zwak (r = -.12). In de huidige studie zal gebruik gemaakt worden van de TBAQ om het temperament van kinderen te meten. Dit omdat de TBAQ een veelvuldig en internationaal gebruikt meetinstrument is (Goldsmith,1996). Daarnaast zijn de vragen in de TBAQ uitgebreid en inhoudelijk concreet geformuleerd.

11 Stabiliteit en instabiliteit van temperament Temperament wordt in de wetenschappelijke wereld vaak aangenomen als een stabiel fenomeen (Goldsmith, Lemery, Aksan & Buss, 2002). In verschillende wetenschappelijke onderzoeken wordt het temperament van een kind gebruikt als een voorspeller voor kind- en gezinsuitkomsten (Bridgett et al., 2009). Het merendeel van de studies over temperament wordt temperament gezien als een stabiele onafhankelijke factor die van invloed is op verschillende ontwikkelingsmodellen zoals psychopathologie, internaliserende en externaliserende gedragsproblemen, cognitief functioneren enzovoorts (Patridge & Lerner, 2007). Ter illustratie: Uit het onderzoek van De Schipper et al. (2004) blijkt dat kinderen met een makkelijk temperament minder internaliserende probleemgedrag laten zien en hoger scoren op welbevinden, dan kinderen met een moeilijk temperament. Er is in de afgelopen jaren tevens aandacht besteed aan de instabiliteit van temperament. Patridge en Lerner (2007) hebben de ontwikkeling van temperament onderzocht en concluderen dat temperament naarmate de tijd verstrijkt kan veranderen afhankelijk van invloeden van buitenaf. Goldsmith (1996) geeft aan dat temperament verandert naarmate een individu zich ontwikkelt en de emotieregulatiestrategieën veranderen. Crockenberg, Leerkes en Lekka (2007) geven aan dat de achtergrondkenmerken van een gezin invloed hebben op temperament. Kinderen die in de start van hun leven huwelijksproblemen van hun ouders hebben meegemaakt, zijn vaker teruggetrokken en angstig. Uit de meta-analyse van Else-Quest, Hyde, Goldsmith en Van Hulle (2006) blijkt dat meisjes gemiddeld een makkelijker temperament hebben dan jongens. Hiermee wordt gesuggereerd dat het geslacht van het kind invloed heeft op temperament. Er kan hierbij sprake zijn van rapportage bias. Hetzelfde gedrag bij jongens kan anders ervaren worden dan bij meisjes en andersom. In de huidige studie wordt echter uitgegaan van temperament als een stabiele factor. Hiervoor is gekozen omdat in de huidige studie geen sprake is van periodieke metingen waardoor de instabiliteit van temperament over de tijd niet in kaart kan worden gebracht Verschillende informanten over temperament Het temperament van een kind kan op verschillende manieren gemeten worden. In de meeste studies wordt het gemeten met behulp van een temperamentvragenlijst (Bridgett et al., 2009; Hill-Soderlund & Braungart-Rieker, 2008; De Schipper et al., 2004). Volgens Goldsmith (1996) heeft de ouder als informant over het temperament van het eigen kind, voor- en nadelen. De ouder brengt de meeste tijd door met het kind en heeft hiermee de meeste informatie over het gedrag van het kind. Daarnaast ziet een ouder het gedrag van het kind in

12 12 verschillende contexten. Een professionele opvoeder (pedagogische medewerker/ gastouder/ leerkracht) ziet het kind relatief minder en in specifieke contexten waardoor de informatie over het gedrag beperkt blijft in vergelijking met de informatie die een ouder heeft. Daar staat tegenover dat vraagouders gemiddeld minder goed in staat zijn de vragenlijst in te vullen dan professionele opvoeders. Zij hebben mogelijk minder kennis van ontwikkelingspsychologie en relateren hun eigen opvoedingsfilosofie wellicht als leidraad (Goldsmith, 1996). Het referentiekader rond het gedrag van hun kind is klein. Een professionele opvoeder is beter in staat om vanuit zijn ervaring het gedrag van het kind te vergelijken met leeftijdgenoten. Tevens moet rekening gehouden worden met de tendens bij vraagouders om sociaal wenselijk te antwoorden bij het invullen van een vragenlijst. In deze studie zal gebruik gemaakt worden van twee informanten die het temperament van het kind bepalen, namelijk de vraagouder en de gastouder. Hiermee wordt getracht een volledige weergave van het temperament van het kind te meten Sensitiviteit en temperament In de huidige studie wordt het verband gelegd tussen de sensitiviteit van de gastouders en het temperament van het kind. De beschikbaarheid van een opvoeder is een belangrijk kenmerk van een sensitieve opvoeder (Fukkink et al., 2005). In het onderzoek van De Schipper et al. (2004) heeft temperament een modererende functie tussen de beschikbaarheid van de opvoeder en het aanpassen/wennen in de opvang. Uit het onderzoek blijkt dat kinderen zich sneller aanpassen/wennen in de opvang als de beschikbaarheid van de opvoeder in de opvang groot is. Dit effect is echter alleen gevonden bij kinderen met een makkelijk temperament. Hieruit kan opgemaakt worden dat in ieder geval kinderen met een makkelijk temperament baat hebben bij een stabiele opvoeder die voldoende beschikbaar is voor het kind. In het onderzoek van Lee en Bates (1985) is het verband tussen sensitiviteit en temperament onderzocht. Hieruit blijkt dat moeders minder sensitief zijn bij een kind met een moeilijk temperament en er was vaker sprake van een conflict tussen moeder en kind. In het onderzoek van Pauli-Pott, Mertesacker en Beckman (2004) is een positief verband gevonden tussen depressiviteit bij de moeder en een moeilijk temperament bij het kind. Hermanns (2010) geeft aan dat lastige kinderen meer aandacht vragen dan makkelijke kinderen, waardoor het kind met een moeilijk temperament vaker negatieve ervaringen met volwassenen opdoen indien deze niet sensitief reageren. Het is immers makkelijker sensitief te zijn bij kinderen die weinig aandacht vragen en niet als lastig worden gezien.

13 13 Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat kinderen met een moeilijk temperament gevoeliger reageren op de (positieve en negatieve) opvoedingsklimaat (Belsky, Bakermans- Kranenburg & Van IJzendoorn, 2007; Belsky, 2005). Belsky (1997) noemt dit differentiële ontvankelijkheid, dit houdt in dat kinderen verschillen in de wijze waarop zij reageren op het opvoedingsklimaat. Een kind met een moeilijk temperament is meer gebaat bij een sensitieve opvoeder en laat meer negatieve uitkomsten zien bij een niet sensitieve opvoeder dan een kind met een makkelijk temperament. Cassidy, Woodhouse, Sherman, Stupica en Lejeuz (2011) en Klein Velderman, Bakermans-Kranenburg, Juffer en Van IJzendoorn (2006) hebben interventiestudies uitgevoerd waaruit blijkt dat een positief opvoedingsklimaat met name bij kinderen met een moeilijk temperament van significante invloed is en dat deze kinderen positievere uitkomsten (o.a. veilige gehechtheid laten zien dan hun leeftijdsgenoten. Uit de interventiestudie van Cassidy et al. (2011) blijkt dat kinderen met een moeilijk temperament vaker een onveilige hechting met hun niet sensitieve moeder laten zien, dan leeftijdgenoten met een makkelijk temperament. Uit het onderzoek van Pluess en Belsky (2009) komt tevens naar voren dat jonge kinderen met een moeilijk temperament die in de kinderopvang een sensitieve opvoeder hebben gehad, op latere leeftijd minder gedragsproblemen laten zien in vergelijking met leeftijdsgenoten met een makkelijk temperament die een sensitieve opvoeder hebben gehad. De sensitiviteit van de opvoeder is daarnaast positief gerelateerd aan de sociale vaardigheden van het kind op latere leeftijd. Dit verband is niet gevonden bij kinderen met een makkelijk temperament. Bovenstaande bevestigt de differentiële ontvankelijkheidstheorie van Belsky (1997): op kinderen met een moeilijk temperament heeft een hoog-sensitieve opvoeder een sterker positief effect en een laag-sensitieve opvoeder een sterker negatief effect dan op kinderen met een makkelijk temperament. Het is van belang dat er meer zicht komt op de rol van het temperament van het kind in de sensitiviteit van de gastouder. Met het verbeteren van de sensitiviteit, verhoog je ook de kwaliteit van de opvang (Fukkink et al., 2005). 1.4 Sensitiviteit en kwaliteit kinderopvang Kinderopvang van hoge kwaliteit wordt volgens Scarr (1998) gekenmerkt door positieve opvoeder-kind interacties in een veilige, gezonde en stimulerende omgeving waarbinnen de kinderen onder begeleiding van de opvoeder(s) zich optimaal kunnen ontwikkelen op het gebied van sociale, fysieke, emotionele en cognitieve ontwikkeling. Uit bovenstaande blijkt dat de kwaliteit van de kinderopvang voor een deel wordt bepaald door de sensitiviteit van de opvoeder. De focus in deze studie ligt op kinderen in de leeftijd van 11 tot 43 maanden. Met

14 14 name in deze leeftijdscategorie is de stabiliteit van de opvoeder en de opvoeder-kind ratio (het aantal kinderen per opvoeder) essentieel bij het bepalen van de sensitiviteit van de opvoeder en de kwaliteit van de opvang (Fukkink et al., 2005). Huntsman (2008) geeft verder aan dat opleidingsniveau, werkervaring en opvoeder-kind ratio een essentiële rol spelen in de mate van sensitiviteit van de opvoeder. Hieronder zullen deze achtergrondkenmerken die essentieel zijn voor de sensitiviteit van de opvoeder en de kwaliteit van de opvang, nader worden besproken Stabiliteit van de opvoeder Volgens Fukkink et al. (2005) is de kwaliteit van de kinderopvang over het algemeen hoger als er sprake is van een stabiele opvoeder. Fukkink et al. (2005) beschrijft een stabiele opvoeder als een vertrouwde opvoeder die het kind regelmatig opvangt. Uit het Amerikaanse onderzoek van Howes (1983) blijkt dat kinderen een stabielere relatie hebben met de opvoeder in home-based opvang dan in center-based opvang. Hierbij is het van belang te beseffen dat in gastouderopvang kinderen te maken hebben met meestal één opvoeder. Een kind krijgt over het algemeen sneller een gevoel van vertrouwen en veiligheid bij een stabiele opvoeder die het kind regelmatig opvangt, dan wanneer sprake is van verschillende opvoeders die het kind onregelmatig opvangen. In home-based opvang brengt de opvoeder meer tijd door met de kinderen dan in center-based opvang (Howes, 1983; National Institute of Child Health and Human Development, 2000). In center-based opvang hebben kinderen te maken met wisselende opvoeders. Uit het onderzoek van Barnas en Cummings (1994) blijkt dat bij kinderen meer sprake is van contact, nabijheid en interactie met een stabiele en sensitieve opvoeder. De kinderen zijn sneller getroost en voelen zich veilig wanneer ze in een stressvolle situatie zitten. Binnen de gastouderopvang is vrijwel altijd sprake van één gastouder die de zorg van de kinderen op zich neemt Opvoeder-kind ratio en groepsgrootte De opvoeder-kind ratio is van invloed op de kwaliteit van de opvang. Uit de resultaten van de meta-analyse van Huntsman (2008) en uit het onderzoek van Leach, Barnes, Malmberg, Silvia en Stein (2008) en Fukkink et al. (2005) komt naar voren dat een lage opvoeder-kind ratio een positief verband heeft met een hoge algehele kwaliteit van de opvang. Huntsman heeft in 2008 een meta-analyse uitgevoerd naar de kwaliteit van kinderopvang over de hele wereld (o.a. Europa, Noord-Amerika, Canada en Australië). Huntsman geeft aan dat een lage opvoeder kind ratio een positief effect heeft op de ontwikkeling van een kind. Dit effect is

15 15 sterker voor jonge kinderen dan voor oudere kinderen. Uit zijn meta-analyse komt naar voren dat met name jonge kinderen meer profijt lijken te hebben van gastouderopvang. Mogelijk omdat jonge kinderen niet beschikken over de sociale vaardigheden die nodig zijn om in een grote groep goed te kunnen functioneren (Clarke-Stewart & Allhusen, 2005) en binnen gastouderopvang is altijd sprake van een kleine groep. Uit het onderzoek van De Schipper, Riksen-Walraven en Geurts (2006) komt naar voren dat bij een lage opvoeder-kind ratio vaker sprake is van een positieve opvoeder-kind interactie. De opvoeders bieden significant meer steun aan de kinderen en bieden meer aandacht aan de autonomie van het kind. De kinderen scoren hoger op welbevinden en zijn meer coöperatief. Ook hier is het effect groter voor jonge kinderen Opleiding en werkervaring Uit diverse onderzoeken blijkt dat opleidingsniveau van invloed is op de sensitiviteit van de opvoeder (zie bijvoorbeeld Raikes, Raikes & Wilcox, 2005). Uit het onderzoek van Raikes et al. (2005) komt naar voren dat hoger opgeleide gastouders vaker ook hoger scoren op sensitiviteit. De wet op de kinderopvang die in 2005 zijn intrede heeft gedaan, eist van gastouders dat zij minimaal een MBO opleiding niveau 2 Helpende Zorg en Welzijn moeten hebben voltooid. Voorheen werd van gastouders geen bepaald opleidingsniveau vereist. Door de nieuwe regeling zullen gastouders beter opgeleid zijn en mogelijk zal dit zijn weerslag hebben op de sensitiviteit van de gastouders. Uit de meta-analyse van Huntsman (2008) komt naar voren dat opleidingsniveau van de opvoeder zelfs de meest significante voorspeller is voor de kwaliteit van de opvang. Andere (minder) significante voorspellers zijn de groepsgrootte (aantal kinderen op de opvang) en opvoeder-kind ratio. Hoog opgeleide opvoeders, kleine groepsgrootte en een laag opvoeder-kindratio is gerelateerd aan hoge kwaliteit opvang. Uit de Study of Early Child Care van het National Institute of Child Health and Human Development (NICHD, 2000) komt naar voren dat de sensitiviteit van opvoeders in kinderopvang gemiddeld hoger is wanneer er naast een hoog opleidingsniveau ook sprake is van meer werkervaring. In het huidige onderzoek zal er aandacht zijn voor het verband tussen de sensitiviteit van de opvoeder en de opvoeder-kind ratio, opleidingsniveau en werkervaring. Naast deze achtergrondkenmerken zal het verband tussen het temperament van het kind en de sensitiviteit van de gastouder centraal staan.

16 Onderzoeksvragen In deze studie ligt de focus op het verband tussen sensitiviteit van de gastouder en temperament van het kind. Er wordt aandacht besteed aan het verschil in de temperamentscore bepaald door de twee informanten, namelijk de vraagouder en de gastouder. Naast sensitiviteit wordt tevens de relatie van achtergrondkenmerken van de gastouder en van het kind met temperament bestudeerd. De centrale onderzoeksvraag van deze studie is: Is er een verband tussen het temperament van het kind en de sensitiviteit van de gastouder? Om tot beantwoording van deze vraag te komen zijn de volgende subvragen ontwikkeld: Subvraag 1: Is er sprake van verschil in hoe gastouders en hoe vraagouders het temperament van het kind rapporteren? Op welke subschalen van het temperament van het kind komt het oordeel van gastouders en vraagouders overeen en waarin verschilt het juist? Subvraag 2: Is er een verband tussen het temperament van het kind bepaald door de gastouder en de mate van sensitiviteit van de gastouder? Subvraag 3: Is er een verband tussen het temperament van het kind bepaald door de vraagouder en de mate van sensitiviteit van de gastouder? Subvraag 4: Is de temperamentscore van een sensitieve gastouder sterker gerelateerd aan de temperamentscore van de vraagouder dan de temperamentscore van een niet-sensitieve gastouder? Subvraag 5: Is er een relatie tussen de sensitiviteit van de gastouder en het temperament van het kind ook als je achtergrondkenmerken van het kind en gastouders meeneemt als voorspellers? 1.6 Hypothesen In het huidige onderzoek wordt het temperament van het kind bepaald door zowel de vraagouders als de gastouders. Vraagouders en gastouders ervaren het kind mogelijk verschillend, omdat zij het kind in verschillende contexten meemaken (Goldsmith, 1996). Het is dan ook aannemelijk dat verschil is in de wijze waarop zij het temperament rapporteren. In

17 17 het huidige onderzoek wordt dan ook verwacht dat het temperament gerapporteerd door de vraagouders afwijkt van het temperament gerapporteerd door de gastouder (hypothese 1). Uit het onderzoek van Lee en Bates (1985) blijkt dat moeders minder sensitief zijn bij kinderen met een moeilijk temperament. Tevens blijkt dat er een positief verband is tussen depressiviteit bij moeder en een moeilijk temperament bij het kind (Pauli-Pott, Mertesacker & Beckman, 2004). Uitgaande van de bovenstaande onderzoeken als referentiekader is de verwachting dat de sensitiviteit van de gastouder een verband heeft met de temperamentscore zowel bepaald door de gastouder (hypothese 2) als de vraagouder (hypothese 3). De verwachting is dat een kind met een moeilijk temperament gemiddeld een minder sensitieve gastouder heeft dan een kind met een makkelijk temperament. Er wordt tevens verwacht dat de temperamentscore gerapporteerd door een sensitieve gastouder, in tegenstelling tot de temperamentscore gerapporteerd door een niet-sensitieve gastouder, sterker zal correleren met de temperamentscore die vraagouders geven (hypothese 4). Dit wordt verwacht omdat een sensitieve gastouder meer aandacht besteedt aan de autonomie van het kind (Fukkink et al, 2005) en hierdoor mogelijk beter bekend is met de persoonlijkheid van het kind dan een niet-sensitieve gastouder. Het is gebleken dat het temperament van het kind invloed heeft op de sensitiviteit van de opvoeder. Groenendaal en Deković (2000) geven aan dat een moeilijk temperament correleert met een lage score op sensitiviteit van de ouder. In de huidige studie wordt verwacht dat het temperament van het kind de sensitiviteit van de gastouder kan voorspellen en dat dit verband ook in stand blijft als de kindfactoren worden meegenomen in de analyse (hypothese 5). In dit onderzoek wordt naast temperament aandacht besteed aan de leeftijd, het geslacht en het aantal uren gastouderopvang van het kind. In dit onderzoek wordt gekeken of opleidingsniveau, werkervaring en opvoeder-kind ratio betere voorspellers zijn voor de sensitiviteit van de gastouder dan het temperament van het kind. De verwachting is dat een hogere opleiding, meer werkervaring en een laag opvoeder-kind ratio leidt tot hogere sensitiviteit van de gastouder. De verwachting in dit onderzoek is dat deze achtergrondvariabelen de sensitiviteit van de gastouder beter kunnen voorspellen dan het temperament van het kind (hypothese 6). Dit wordt verwacht omdat uit divers onderzoek is gebleken deze achtergrondvariabelen bepalend zijn voor de sensitiviteit van de opvoeder (Arnett, 1989; Huntsman, 2008; NICHD, 2000). Er wordt verwacht dat het temperament de sensitiviteit kan voorspellen, maar dat dit verband minder sterk is als de achtergrondvariabelen worden meegenomen in de analyse.

18 18 2 Methode Deze studie maakt deel uit van een grootschalig onderzoek van de Universiteit Leiden afdeling Gezinspedagogiek. De studie richt zich op kinderen van één tot vier jaar die worden opgevangen binnen de gastouderopvang. Het doel van dit grootschalig onderzoek is de effectiviteit van het interventieprogramma Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting Child Care (VIPP-CC) te bepalen door middel van een experiment (Groeneveld, Vermeer, Van IJzendoorn & Linting, 2011). Voorafgaand aan de interventie is een voormeting geweest. Bij deze voormeting is de sensitiviteit van de gastouders gemeten door middel van observaties tijdens huisbezoeken met behulp van de Caregiver Interaction Scale (CIS; Arnett, 1989). Daarnaast is het temperament van de kinderen gemeten met behulp van de TBAQ (Goldsmith, 1996). De TBAQ is ingevuld door zowel de gastouder als de vraagouder. Voor het huidige onderzoek wordt uitsluitend gebruik gemaakt van data verworven uit deze voormeting. Hieronder zal dit onderdeel van de studie nader beschreven worden. 2.1 Steekproef Voor deze studie zijn 88 gastouderbureaus benaderd in Zuid-Holland, Noord-Holland en in Utrecht. Aan deze gastouderbureaus is een schriftelijk verzoek verstuurd met een uitnodiging voor deelname aan het onderzoek. Tevens is hierna telefonisch contact geweest met 59 gastouderbureaus en zijn 23 gastouderbureaus bereid gevonden te participeren bij het werven van gastouders voor dit onderzoek. De gastouders verbonden met de gastouderbureaus zijn eerst schriftelijk en daarna telefonisch verzocht om deel te nemen aan deze studie. De werving is gestopt nadat er 120 gastouders bereid waren deel te nemen aan het onderzoek. Voor deelname zijn de volgende criteria gehanteerd: (a) een gastouder vangt minimaal twee kinderen op, waarvan minimaal één kind niet het eigen kind of kleinkind en (b) het deelnemende kind heeft een leeftijd tussen 11 en 43 maanden. Indien er meerdere kinderen voldoen aan de voorwaarden, wordt gekozen voor het kind met de leeftijd het meest dichtbij 30 maanden. Na het eerste contact met de gastouders blijken 17 van de 120 gastouders alsnog niet te voldoen aan de bovenstaande criteria. De overige 103 gastouders participeren in het onderzoek. Voor dit onderzoek is uit deze 103 gastouders een random selectie gemaakt van 80 gastouders. De deelnemende 80 gastouders waren allen woonachtig in de provincie Noord- Holland en Zuid-Holland, met uitzondering van één gastouder, deze was woonachtig in

19 19 Overijssel. Alle deelnemende gastouders waren vrouwen. De leeftijd van de gastouders ligt tussen de 25 en de 59 jaar (M = 43, SD =8.38). Van alle gastouders was 17.5% hoger opgeleid en 82.5 % was lager opgeleid. De gastouders werken gemiddeld 6.5 jaar als gastouder (SD = 4.94). De gastouders waren voor het merendeel (88.8 %) geboren in Nederland, 3.8% was geboren in de Nederlandse Antillen, 1.3% in Marokko, 1.3% in Suriname en 5% in de overige categorie. De gastouders vingen gemiddeld 4.87 kinderen op tussen de leeftijd van 0 en 4 jaar (SD = 2.45). Gedurende het afnemen van het onderzoek waren gemiddeld 3.2 kinderen aanwezig en onder de zorg van de gastouder (SD = 1.41). Aan het huidige onderzoek hebben 80 kinderen deelgenomen, tussen de leeftijd van 11 en 43 maanden (M = 27.28, SD =7.13). Deze groep bestond uit 40 meisjes en 40 jongens. Het aantal uur kinderopvang was per kind gemiddeld 21.9 uur (SD =7.83). De leeftijd van de vraagouders was tussen de 18 en de 45 jaar (M = 33.72, SD =5.09). Van de vraagouders die hebben deelgenomen aan dit onderzoek was 63.2% hoger opgeleid en 36.8% was lager opgeleid. Vraagouders hadden gemiddeld 1.9 kinderen (SD =10.58). Van de kinderen had 85.5% ten minste één vraagouder met een Nederlandse nationaliteit. 2.2 Onderzoeksprocedure Bij alle 80 gastouders is een huisbezoek afgelegd in de periode van november 2008 en januari Tijdens het huisbezoek is de gastouders gevraagd om zich zo veel mogelijk te houden aan hun dagprogramma. Gedurende het huisbezoek werd de sensitiviteit van de gastouder geobserveerd met de CIS (Arnett, 1989). De observator bleef hierbij zoveel mogelijk op de achtergrond en maakte zo min mogelijk contact met de kinderen. Op deze manier is getracht de natuurlijke situatie bij de gastouder zo goed mogelijk in beeld te krijgen. De observator is getraind en betrouwbaar bevonden in het invullen van de CIS (Arnett, 1989). Aan beide informanten is gevraagd om de TBAQ en de vragenlijst over de achtergrondkenmerken in te vullen. De vragenlijsten zijn gegeven aan de gastouders. De gastouders is verzocht om de vragenlijsten voor de vraagouders aan hen mee te geven. Van de 80 deelnemende kinderen is er één kind van wie zowel de gastouder als de vraagouder de TBAQ niet heeft geretourneerd. Daarnaast hebben de vraagouders van acht kinderen en heeft de gastouder van één kind de TBAQ niet retour gezonden. Als dank voor de deelname aan het onderzoek zijn na ontvangst van de vragenlijsten cadeaubonnen van 20 euro verstrekt aan de informanten.

20 Meetinstrumenten Sensitiviteit Arnett (1989) heeft de Caregiver Interaction Scale (CIS) ontwikkeld als instrument om sensitiviteit te meten. In dit onderzoek wordt de CIS gebruikt om de sensitiviteit van de gastouders te meten. De CIS is door 9 observatoren afgenomen. De gemiddelde intercodeursbetrouwbaarheid is.80. Er is sprake van directe observatie door de observator bij de gastouder thuis en er wordt op 26 items gescoord. Er wordt gebruik gemaakt van een 4- puntsschaal. De schaal varieert van (1) helemaal niet naar (4) zeer sterk. De observator geeft op deze schaal aan tot hoeverre een bepaalde stelling (items) van toepassing is op de gastouder. De 26 items zijn te verdelen in vier subschalen, op basis van een factoranalyse die door Arnett (1989) is uitgevoerd. De subschalen van de CIS beschrijft Arnett als volgt: Positieve Interactie (Positive Interaction), Afstandelijk (Detachment), Bestraffend (Punitiveness) en Toegeeflijk (Permissive). Positieve interactie (10 items) geeft informatie over de warmte van de interactie tussen een gastouder en het kind. Afstandelijk (4 items) meet de betrokkenheid en interesse van de gastouder in de activiteit van het kind. Hierbij wordt meegenomen hoeveel tijd de gastouder besteedt aan taken waarbij er geen interactie plaatsvindt met het kind. Bestraffend (9 items) geeft informatie over de vijandigheid van de gastouder wat gepaard kan gaan met een dreigende of kritische houding. Toegeeflijk (3 items) geeft informatie over de permissiviteit van de gastouder wanneer de kinderen gecorrigeerd of gestraft zouden moeten worden. Jaeger en Funk (2001) rapporteren voor elk van deze subschalen een interne consistentie (Cronbach s alpha) van >.81. In de huidige studie is de interne consistente van de totale CIS gemeten en bedraagt.82. Tevens is de interne consistentie van de subschalen gemeten (zie Bijlage 1). De concurrente validiteit van de CIS is onderzocht door Phillipsen, Cryer en Howes (1995). Zij rapporten een correlatie van.76 tussen de CIS en de Early Childhood Environment Rating Scale (ECERS), ontworpen door Harms en Clifford (1980) Temperament De Toddler Behavior Assessment Questionnaire (TBAQ) is een meetinstrument waarmee temperament van een kind tussen de 18 en 24 maanden wordt gemeten (Goldsmith, 1996). Volgens Goldsmith is dit meetinstrument ook nuttig gebleken bij kinderen tussen de 16 en 36 maanden. In dit onderzoek is de TBAQ ingevuld door de vraagouder en de gastouder. De TBAQ maakt gebruik van een 7-puntsschaal. De schaal varieert van (1) nooit naar (7) altijd. De informant geeft op deze schaal aan in hoeverre bepaald gedrag voorkomt bij het

21 21 kind. De TBAQ onderscheid vijf categorieën namelijk, Activiteit, Vermaak, Agressie, Sociale Angst en Betrokkenheid. Een hoge temperamentscore op de totale temperamentschaal refereert naar een moeilijk temperament en een lage temperamentscore naar een makkelijk temperament. Om deze reden zijn de subschalen Vermaak en Betrokkenheid negatief meegenomen in de analyses van de totale temperamentschalen. De subschalen Sociale Angst, Agressie en Activiteit zijn positief meegenomen. De vragenlijst van de gastouder (84 items) is korter, omdat de ouderlijst (111 items) vragen bevat die niet van toepassing zijn op de gastouderopvang. Deze vragen gaan over situaties die niet voorkomen bij de gastouder zoals: uitgaan met het kind (winkelen, naar de dokter, bij vrienden/familie), in bad doen, thuis achterlaten bij de oppas. Om een betrouwbare vergelijking te kunnen maken van het temperament bepaald door de vraagouder en de gastouder zijn de extra 27 items uit de TBAQ van de vraagouder niet meegenomen in de analyses. Daarnaast zijn 2 items (item 83 en 84 uit de gastoudervragenlijst en item 110 en 111 uit de oudervragenlijst) niet meegenomen in een deel van de analyses ( Wanneer dit kind/ uw kind alleen speelde en een ouder kwam binnen, hoe vaak besteedde hij/zij eerst geen aandacht aan de bezoeker en speelde gewoon verder? en Wanneer u of een ander persoon duidelijk van streek was, hoe vaak heeft dit kind/ uw kind geglimlacht of gelachen? ). Deze items zijn niet ingedeeld in een subschaal van de TBAQ en zijn om deze reden alleen meegenomen in de analyses van de hele TBAQ schaal. Goldsmith (1996) heeft de validiteit en betrouwbaarheid van de TBAQ aangetoond. Cronbach s alpha ligt bij alle subschalen hoger dan.80. De convergente validiteit van de TBAQ is onderzocht door de TBAQ te vergelijken met verschillende vergelijkbare meetinstrumenten (zoals Toddler Temperament Scale (TTS) (Fullard, McDevitt & Carey, 1984), Infant Characteristics Questionnairre (ICQ) (Bates, Freeland & Lounsbury, 1979), Infant Behavior Questionnairre (IBQ) (Rothbart, 1981). Hieruit is naar voren gekomen dat de TBAQ een valide meetinstrument is. Bijvoorbeeld, de correlaties tussen TBAQ subschalen en vergelijkbare categorieën van de ICQ liggen voor Activiteit, Vermaak, Betrokkenheid en Sociale Angst hoger dan.60 en voor Agressie op.46. De TBAQ is een cross-cultureel meetinstrument en bruikbaar in Nederland (Goldsmith, 1996). In de huidige studie is tevens de interne consistentie van de TBAQ en van de subschalen van de TBAQ per informant berekend. De interne consistentie van de TBAQ voor de gastouder is.93 en voor de vraagouder is.90. Uit de betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat één item uit de TBAQ zowel bij de vraagouder als bij de gastouder slecht binnen de subschaal Vermaak past ( Wanneer een bekende, die geen dagelijks contact heeft met dit kind/ uw

22 22 kind, een bezoek bracht in uw gezin, hoe vaak glimlachte hij/zij? ). Om deze reden is dit item uit de subschaal Vermaak verwijderd. Dit item is niet verwijderd uit de hele temperamentschaal, aangezien het daarbinnen wel goed past. In Bijlage 1 zijn voor elke subschaal de interne consistentie in het huidige onderzoek en een voorbeelditem weergegeven Achtergrondvariabelen Er is gebruik gemaakt van een vragenlijst om informatie te verzamelen over de achtergrondkenmerken van de gastouders, vraagouders en de kinderen. Zowel vraagouders als gastouders is gevraagd naar leeftijd, gezinssamenstelling, opleidingsniveau, etniciteit en aantal uren opvang bij gastouder. In de vragenlijst voor de gastouders is tevens informatie verzameld met betrekking tot werkervaring, extra scholing via de gastouderbureaus en aantal oppaskinderen. Bij vraagouders is informatie verzameld over gebruik van andere vormen van opvang en aantal maanden opvang voor hun kind door gastouder tot nu toe. 2.4 Analysetechnieken Voorafgaand aan de data-analyse is een uitgebreide data-inspectie uitgevoerd. Dit is van groot belang voor de betrouwbaarheid van de resultaten van het onderzoek. Er is met name gekeken naar de normaliteit van verdelingen, uitbijters en missende waarden. De opvallende en afwijkende waarden zijn gerapporteerd en nader toegelicht. Er is onderzocht of er verschil is tussen de temperamentscore van de gastouder en de temperamentscore van de vraagouder. In eerste instantie is berekend of de temperamentscore over de totale temperamentschaal van de twee informanten met elkaar correleren. Vervolgens is gebruik gemaakt van de t-toets voor twee afhankelijke groepen om na te gaan of er verschil is tussen de gemiddelde temperamentscores van beide informanten. Om de eventuele verschillen en/of overeenkomsten van beide informanten nauwkeurig in kaart te brengen, zijn dezelfde analyses uitgevoerd op de scores van beide informanten op de verschillende subschalen. Er is voor gekozen om de subschalen van de TBAQ uitsluitend mee te nemen in bovengenoemde analyses. In de analyses waarin sensitiviteit voorspeld wordt uit temperament is alleen gebruik gemaakt van totaalscores (en niet van aparte subschalen) om te voorkomen dat modellen te groot worden en het overzicht verloren gaat. Er is een correlatieanalyse uitgevoerd om te onderzoeken of er een verband is tussen de sensitiviteit van de gastouder en het temperament bepaald door de gastouder en door de vraagouder. Om na te gaan of het verband tussen temperamentscore van de gastouder en die

23 23 van de vraagouder verschilt naarmate de sensitiviteit van de gastouder verschilt, is gekeken naar het interactie-effect tussen het temperament bepaald door de gastouder en de sensitiviteit van de gastouder in de voorspelling van de temperamentscore van de vraagouder. Om na te gaan welke variabelen de sensitiviteit van de gastouder het beste kunnen voorspellen is een hiërarchische regressieanalyse uitgevoerd, waarin eerst de achtergrondkenmerken van het kind, de achtergrondkenmerken van de opvoeder en tenslotte het temperament van het kind meegenomen worden als voorspellers van sensitiviteit van de gastouder.

24 24 3 Resultaten In deze studie is onderzoek gedaan naar het verband tussen sensitiviteit van de gastouder en temperament van kinderen in de gastouderopvang. De resultaten van de data-inspectie en de daaropvolgende analyses worden hieronder beschreven. 3.1 Data-inspectie In de data-inspectie is gekeken naar de normaliteit van verdelingen, uitbijters en missende waarden. Bij de normaliteit is gekeken naar de scheefheid (skewness) en de gepiektheid (kurtosis) van de verdelingen en naar de Kolmorov-Smirnov toets. Voor alle verdelingen geldt dat ze de normaalverdeling voldoende benaderen. In Figuur 1 is te zien dat de uitkomstmaat sensitiviteit normaal is verdeeld. De belangrijkste predictor, temperament, is tevens bij benadering normaal verdeeld (zowel bepaald door de vraagouder als door de gastouder) (zie Figuur 2). Figuur 1: Histogram: Normaliteit van sensitiviteit. Er is geen sprake van missende waarden bij de variabele sensitiviteit. Bij de variabele temperament mag binnen de (sub)schaal maximaal 20% van de items een missende waarde hebben, alvorens deze worden meegenomen in de analyses. Dit heeft geresulteerd in een kleinere steekproefgrootte namelijk een N van 69 (11 missende waarden) voor de variabele temperament bepaald door de vraagouder en een N van 64 (16 missende waarden) voor temperament bepaald door de gastouder. Binnen de subschalen van de TBAQ is de N

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Samenvatting en Conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De studies die in dit proefschrift worden

Nadere informatie

Globale kwaliteit en attitude in Nederlandse kinderdagverblijven

Globale kwaliteit en attitude in Nederlandse kinderdagverblijven Globale kwaliteit en attitude in Nederlandse kinderdagverblijven Een onderzoek naar de Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting-Child Care Center (VIPP-CCC) Masterscriptie Algemene- en

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Waar voelen kinderen zich meer op hun gemak: in kinderdagverblijven of in gastouderopvang? Ervaren kinderen en hun professionele opvoeders in de kinderopvang meer stress (hogere niveaus

Nadere informatie

DIFFERENTIËLE ONTVANKELIJKHEID VAN KINDEREN VOOR DE KWALITEIT VAN GASTOUDEROPVANG

DIFFERENTIËLE ONTVANKELIJKHEID VAN KINDEREN VOOR DE KWALITEIT VAN GASTOUDEROPVANG DIFFERENTIËLE ONTVANKELIJKHEID VAN KINDEREN VOOR DE KWALITEIT VAN GASTOUDEROPVANG Annelieke van den Boom Masterscriptie Algemene en Gezinspedagogiek Universiteit Leiden Begeleiding: Dr. M.G. Groeneveld

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament

Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament Denise Meijer S0707252 Masterscriptie Algemene en Gezinspedagogiek Eerste begeleider:

Nadere informatie

Samenvatting proefschrift verdedigd op 4 november 2010. Quality in home-based childcare: Impact and improvement. Dr. Marleen G.

Samenvatting proefschrift verdedigd op 4 november 2010. Quality in home-based childcare: Impact and improvement. Dr. Marleen G. Samenvatting proefschrift verdedigd op 4 november 2010 Quality in home-based childcare: Impact and improvement Dr. Marleen G. Groeneveld Universiteit Leiden Centrum voor Gezinsstudies Waar voelen kinderen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

De effectiviteit van de VIPP-SD op internaliserend en externaliserend probleemgedrag van het kind in het kinderdagverblijf

De effectiviteit van de VIPP-SD op internaliserend en externaliserend probleemgedrag van het kind in het kinderdagverblijf De effectiviteit van de VIPP-SD op internaliserend en externaliserend probleemgedrag van het kind in het kinderdagverblijf Begeleidsters: Dr. H. J. Vermeer & Dr. M. Linting Student: Naomi Boers Studentnummer:

Nadere informatie

Welbevinden en Stress van Kinderen. in de Kinderopvang

Welbevinden en Stress van Kinderen. in de Kinderopvang Welbevinden en Stress van Kinderen in de Kinderopvang Een Vergelijking van Kinderdagverblijven en Gastoudergezinnen M. G. Groeneveld, H. J. Vermeer, M. H. van IJzendoorn, & M. Linting Universiteit Leiden

Nadere informatie

kindercentra NCKO-kwaliteitsmonitor

kindercentra NCKO-kwaliteitsmonitor kindercentra Inleiding Bij staat kwaliteit voorop. biedt op alle centra kwalitatief goede opvang waardoor kinderen zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. GGD-inspecties en HKZcontroles maken deze

Nadere informatie

Children in Flexible Child Care

Children in Flexible Child Care Children in Flexible Child Care Experiences of Stability in Center Care, Quality of Care and the Child s Adjustment J.C. de Schipper (2003) Nederlandse samenvatting behorende bij proefschrift 2003 J.C.

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26887 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26887 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/26887 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Werner, Claudia Denise Title: Carefree in child care? : child wellbeing, caregiving

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Terugkoppelingsrapport

Terugkoppelingsrapport Terugkoppelingsrapport LKK januari 2018 Inleiding De kwaliteit van de kinderopvang in Nederland is overwegend positief, zo blijkt uit de eerste meting van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK).

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

De invloed van de kwaliteit van de thuisomgeving op probleemgedrag van het kind en de modererende rol van temperament

De invloed van de kwaliteit van de thuisomgeving op probleemgedrag van het kind en de modererende rol van temperament De invloed van de kwaliteit van de thuisomgeving op probleemgedrag van het kind en de modererende rol van temperament Gezinspedagogiek Universiteit van Leiden 12 december 2011 Naam: Annelies Wassens Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Factsheet Pedagogische kwaliteit kinderopvang. Ruben Fukkink & Ellen van Reemst (2013)

Factsheet Pedagogische kwaliteit kinderopvang. Ruben Fukkink & Ellen van Reemst (2013) Factsheet Pedagogische kwaliteit kinderopvang Ruben Fukkink & Ellen van Reemst (013) In deze factsheet zijn recente gegevens opgenomen over de pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. In

Nadere informatie

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Iris Bollen o.l.v. Mirjam Gevers Deynoot-Schaub Maart 2012 1. Inleiding In januari en februari 2012 is de Kwaliteitsmonitor

Nadere informatie

Pedagogische Kwaliteit & De NCKO-Kwaliteitsmonitor

Pedagogische Kwaliteit & De NCKO-Kwaliteitsmonitor Pedagogische Kwaliteit & De NCKO-Kwaliteitsmonitor Regionale bijeenkomsten voor pedagogisch medewerkers 2010 NCKO Prof. dr. Louis Tavecchio Dr. Ruben Fukkink Dr. Mirjam Gevers Deynoot-Schaub Drs. Katrien

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

32 AUGUSTUS/SEPTEMBER Het stimuleren van. als nieuw ILLUSTRATIE STEFANIE KAMPMAN

32 AUGUSTUS/SEPTEMBER Het stimuleren van. als nieuw ILLUSTRATIE STEFANIE KAMPMAN 32 AUGUSTUS/SEPTEMBER 2014 Het stimuleren van als nieuw ILLUSTRATIE STEFANIE KAMPMAN AUGUSTUS/SEPTEMBER 2014 33 WETENSCHAP VAN AANDACHT VOOR DE JUF NAAR AANDACHT VOOR ELKAAR groepsprocessen element van

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan gastouderbureau Kind-Zijn

Pedagogisch beleidsplan gastouderbureau Kind-Zijn Pedagogisch beleidsplan gastouderbureau Kind-Zijn Kind zijn in de wereld van vandaag, waarin ouders ook werken en studeren. Wij zorgen voor kleinschalige en flexibele opvang in een gezinssituatie. Onze

Nadere informatie

Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam

Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam Een geschiedenis van (bijna) 150 jaar 1863: A dams onderzoek stadsgeneesheer Coronel 1869: Vereeniging tot

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 256-4 Datum 07.10.2014 Leerkrachtversie Informant: Neeltje Smit Leerkracht DESSA Interpretatie 3 / 20 INTERPRETATIE De DESSA biedt informatie

Nadere informatie

De e-learning van Gastouderland

De e-learning van Gastouderland De e-learning van Gastouderland Ook voor gastouders is het belangrijk te blijven ontwikkelen. Daarom bieden wij diverse modules aan die speciaal ontwikkeld zijn voor de kinderopvang. Gastouderland werkt

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential Institutions M.H. Knotter Samenvatting Het onderzoek in dit

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan. Kid@home

Pedagogisch beleidsplan. Kid@home Pedagogisch beleidsplan Kid@home Pedagogisch beleidsplan Inhoud: 1. Inleiding 2. Pedagogische visie 3. Verzorging 4. Emotionele veiligheid 5. Persoonlijke competenties 6. Sociale competenties 7. Normen

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Universiteit van Amsterdam Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. 1 Beste ouder, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang - resultaten

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Berg, Heleen van den Title: From BookStart to BookSmart: about the importance

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Luc Goossens KU Leuven Schoolpsychologie and Ontwikkeling in Context (SCenO) Leuven Institute of Human Genomics and Society

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch Summary in Dutch 141 142 Inleiding De vraag Wat is agressie? lijkt op het eerste gezicht gemakkelijk te beantwoorden. Iedereen kan zich wel een voorstelling maken van agressief gedrag en ook het woordenboek

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur.

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur. Samenvatting Introductie Het doel van dit proefschrift is om inzicht te krijgen in wat bijdraagt aan goed toegeruste zorgmedewerkers werkzaam in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. Een sterke

Nadere informatie

Betekenis van vaderschap

Betekenis van vaderschap Betekenis van vaderschap Conferentie vader-empowerment G.O.Helberg Kinder-en Jeugdpsychiater Materiaal ontleed aan onderzoek: Prof. dr. Louis Tavecchio Afdeling POWL, Universiteit van Amsterdam Een paar

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Interactievaardigheden in de Kinderopvang

Interactievaardigheden in de Kinderopvang Interactievaardigheden in de Kinderopvang Toelichtende tekst bij PowerPoint pedagogisch kader training Voorleescoördinator In 2012 is een landelijke meting uitgevoerd door het Nederlands Consortium Kinderopvang

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting en conclusies

Nederlandse samenvatting en conclusies Nederlandse samenvatting en conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De afgelopen decennia gaan kinderen op steeds jongere leeftijd naar het kinderdagverblijf. In Nederland worden kinderen net

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Ieder kind is uniek en mag zich naar eigen tempo en karakter ontwikkelen. Home gastouderbureau gaat ervan uit dat een kind zich ontwikkelt vanuit een wisselwerking tussen aangeboren

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionals in de jeugdzorg Jo Hermanns Met de professionaliteit van de werkers in de jeugdzorg is weinig mis Hoog opleidingsniveau Aanvullende trainingen Werkbegeleiding/supervisie

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg

Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg Hoofdstuk 1: Missie, visie en doelstellingen Voorwoord Onze Missie en Identiteit Onze Visie Pedagogische hoofddoelstellingen Een goed pedagogisch klimaat Hoofdstuk

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie