Nota van Inlichtingen. SBIR Satellietdatagebruik bij inspecties. Versie 12 juni Inhoudelijke en specifieke vragen

Transcriptie

1 Nota van Inlichtingen SBIR Satellietdatagebruik bij inspecties Versie 12 juni 2015 Inhoudelijke en specifieke vragen 1. Waar vind ik meer informatie over het satellietdataportaal? 2. Verwachten jullie één haalbaarheidsstudie voor alle casussen? En krijg je euro per casus? 3. Een vanggewas moet staan tot februari? Zit er flexibiliteit in de planning van fase 2? Op Vragen over satellietdataportaal stellen aan NSO collega s Jasper van Loon (j.loon@spaceoffice.nl) en Mark Loos (m.loos@spaceoffice.nl) die het dataportaal beheren. U dient per innovatie een projectvoorstel in. U mag ook meerdere voorstellen indienen. Per innovatie is euro beschikbaar. De voorstellen worden per innovatie beoordeeld (zie ook punt 5). Ja, dat kan als dit voor de uitwerking van de oplossing nodig is. Geef dit zo mogelijk al aan in het haalbaarheidsrapport. Een goede oplossing wordt heel belangrijk gevonden 4. Wat gebeurt er na fase 2? NVWA heeft de intentie product / dienst aan te kopen als die bijdraagt aan het inspectieproces en past binnen de werkwijze. NVWA is hier niet toe verplicht. 5. Hoe beoordeel je 3 cases in een voorstel versus 1 case in een voorstel? 6. Wat mag de innovatie gaan kosten? Positieve business case is hierin leidend. De voorstellen worden per casus (innovatie) beoordeeld. Ieder voorstel is dan ook gericht op één innovatie. Indien het voorstel zodanig generiek ingezet kan worden dat het voor meerdere cases toepasbaar is zal het hoger gewaardeerd worden. Het voorstel zal echter bij één casus worden beoordeeld. Geef dus aan voor welke casus het voorstel het meest relevant is, maar ook wat het mogelijk generiek toepasbaar maakt bij andere cases, indien van toepassing.

2 7. Wat kost het inspectiewerk nu? Is dat Het is niet van belang om de kosten uit te drukken in euro s. Het gaat bij de oplossingen niet om uit te drukken in euro s per hectare? het vervangen van inspecteurs, maar om hen effectiever te ondersteunen bij hun werk. 8. Moeten alle boeren vanggewas telen? De casussen gaan over twee verschillende omstandigheden waarin vanggewas geteeld moet worden. De eerste is het vanggewas na de teelt van maïs. Dit is verplicht op zand- en lössgrond om uitspoeling van nutriënten te voorkomen. De tweede is de teelt van vanggewas als één van de vergroeningsmaatregelen in het nieuwe GLB. Onder voorwaarden moet een landbouwer 5% van zijn akkergrond inrichten als Ecologisch Aandachtsgebied (EA). Het telen van vanggewas na de hoofdteelt is een van de toegestane maatregelen. Overigens heeft vanggewas een weegfactor van 0,3. Eén ha vanggewas telt dus maar als 0,3 ha EA. 9. Hoe werken inspecteurs? De meeste inspecties zijn dossier gestuurd. Dit betekent dat na een selectie van adressen de inspecteur via zijn teamleider een inspectie op een bepaald onderwerp krijgt toegewezen. In sommige gevallen worden de benodigde gegevens in dossiervorm verstrekt, vaak kan de inspecteur dit dossier zelf samenstellen. Onder andere door gegevens van RVO te raadplegen. Dit kan op verschillende manieren: via een data-explorer is het mogelijk de Gecombineerde Data Inwinning (GDI, waaronder de landbouwtelling. Zie ook het antwoord op vraag 11) te raadplegen. Deze opgave bestaat naast een (administratief) overzicht van percelen en gewassen ook uit een opgave van het aantal dieren. Een gedeelte van deze gegevens zijn ook met behulp van een GIS-viewer te raadplegen zodat ook contextuele informatie, zoals grondsoort, provincie, etc, inzichtelijk is. 10. Is er een vaste datum waarop wordt ingezaaid? Een inspecteur kan deze gegevens via een laptop met UMTS verbinding ook onderweg bekijken. Nee, vanggewas na maïs moet direct na de oogst ingezaaid worden en tot 1 februari blijven staan. Vanggewas in het kader van de vergroening moet uiterlijk 1 oktober ingezaaid worden. Dit gewas moet 10 weken op het land staan. Overigens komt het in sommige gevallen voor dat een vanggewas als ondervrucht geteeld wordt. In dat geval wordt al een gewas, bijvoorbeeld gras, onder het hoofdgewas geteeld. Bij maïs komt dit voor. Hierdoor hoeft na de teelt van dat 2

3 gewas geen extra vanggewas geteeld te worden. 11. Is bekend waar de maïs staat? Nee, niet precies. Boeren geven dit wel op, maar dit geeft geen 100% garantie. Daarom moet je al in de zomer nagaan waar maïs staat. 12. Hoe weet je of boer meer dan 15 ha heeft? Hoe weet je waar zand en löss is? Dit soort informatie staat in de Gecombineerde Data Inwinning (GDI). De data zelf van de GDI zijn niet beschikbaar en te delen met organisaties vanwege de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Meer toelichting over de GDI is te vinden op de website van RVO ( Voor geo-informatie. oa om het gewas en/of grondsoort te achterhalen is er het portaal Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) waar de BRP gewaspercelen en bodem kaart te vinden zijn. Dit is voldoende voor de uitwerking van uw idee, op basis van beschikbare data. 13. Hoe krijg je gegevens hierover uit GDI? De data zelf van de Gecombineerde Data Inwinning zijn niet beschikbaar en te delen met organisaties vanwege de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Meer toelichting over GDI is te vinden op de website van RVO ( 14. Vanggewas: Wat wil je bereiken voor Pakkans verhogend effect door van achter je bureau / via satelliet controleren, daarmee bereik groenbeleid? je betere naleving. En dus doelstelling van je subsidie. 15. Zijn resultaten beschikbaar van vorig jaar gedane inspecties? En zijn deze toegankelijk? 16. Wat wil NVWA bereiken met een oplossing het doel van de plas-dras oplossing? Ja, inspecties worden vastgelegd. Nee, gegevens zijn niet openbaar. Dit kan de NVWA gebruiken om de effectiviteit / betrouwbaarheid van de oplossing na te gaan. Beschrijf dit zo nodig in het projectvoorstel. Kun je zien of de beheerseenheid drassig is, ook al staat het gras een halve meter hoog? En kunnen we tot een fysiek bezoekmoment minder komen door vanachter het bureau (een deel van) de inspectie te doen. 17. Wanneer is iets drassig? Als je natte schoenen krijgt als je door het perceel loopt. Het waterpeil moet 5 tot 20 cm bedragen om aan de voorwaarden voor subsidie te voldoen. 18. Hoe groot zijn de percelen Zowel voor uitgestelde maaidatum (rustperiode) als voor plas-dras is de minimum oppervlakte een halve hectare. Voor vanggewas (beide varianten) is er geen ondergrens, maar dit zullen gangbare oppervlakten zijn. 19. Welke percelen worden gecontroleerd? Deze steekproef wordt bepaald door RVO.nl. 3

4 20. Wanneer is het een overtreding? Voor vanggewas na maïs is het een overtreding als er geen gewas geteeld wordt aansluitend aan de oogst van maïs tot 1 februari. Vanggewas in het kader van vergroening moet uiterlijk vanaf 1 oktober gedurende 10 weken geteeld worden. Rustperiode is een overtreding als bewerking/beweiding heeft plaatsgevonden in de periode dat de overeenkomst geldt. Voor plas-dras moet de beheerseenheid bestaan uit grasland en tijdens de afgesloten periode drassig zijn. Bewerkingen, zoals beweiden en maaien zijn tijdens de gesloten periode niet toegestaan. 21. Wat is greppel-plas-dras? Is nieuw, betekent dat je de greppels (historisch landschap) moet afsluiten. Greppels zijn watervoerende laagtes in het land, geen sloten. 22. Waar kijkt NVWA naar bij uitgestelde Gras, geen bewerking tijdens rustperiode, geen beweiding. (Zie vraagstelling bij casus) maaidatum 23. Wat wil NVWA bij uitgestelde Verminderen van een fysiek controle moment, door een betere voorselectie. (Zie vraagstelling maaidatum met RS bereiken? bij casus.) 24. Gebruikt NVWA momenteel al Dit jaar een pilot gedaan voor plas-dras in combinatie met hoogtekaart van Nederland. satellietdata? 25. Hoe wil je de resultaten zien? Het moet te begrijpen zijn voor inspecteurs en werkvoorbereiders. Bijvoorbeeld door middel van een kleurcodering. 26. Wat betekent de bijlage bij de Plas- Dras casus, de perioden a t/m n? De letters geven de periode aan waarvoor een overeenkomst geldt. Hoe langer de periode hoe hoger de vergoeding. 4

5 SBIR Procesvragen algemeen 27. Waarom is paragraaf 3.5 uit de handleiding niet van toepassing? 28. Wanneer ontvang je een offerteverzoek voor fase 2? Maw wat is succesvol afronden van een haalbaarheidsstudie? 29. Kunnen we een commercieel uurtarief vragen? 30. Dienen de kosten te worden gespecificeerd? 31. Mag ik in samenwerking met een andere partij een offerte/voorstel indienen? 32.Hoe komen we aan de Sentinel 1 data? Deze mini-sbir is een precommercieel inkoopproces, waarvoor de gunningsprocedure van de aanbestedingswet niet toegepast hoeft te worden. Wel dient dit inkoopproces open, eerlijk en transparant te verlopen. NSO stuurt een offerteverzoek wanneer fase 1 naar tevredenheid is afgerond en de opdrachtnemer concludeert in het haalbaarheidsonderzoek dat de innovatie haalbaar is. We schrijven geen uurtarief voor, we werken bij SBIR immers op basis van offertes. Wel geven we aan, omdat we niet de intellectuele eigendomsrechten krijgen, deze zijn voor de indiener, dat we geen offertes verwachten op basis van commerciële uurtarieven. Het is dus aan de indiener zelf een uurtarief te bepalen. Let op: prijs van de offerte is een van de criteria waarop het voorstel beoordeeld wordt. Ja, de kostenopbouw moet duidelijk uit de offerte blijken. Ja, dat mag. We verwachten dat één partij in de lead is en een voorstel indient. Deze partij kan met andere partijen samenwerken als onderaannemer. En dat is vaak ook verstandig omdat u zo kunt zorgen dat de juiste expertise aan boord is. Samenwerking tussen voorstellen kan niet; verschillende voorstellen mogen niet afhankelijk van elkaar zijn. Ieder voorstel moet op zichzelf staan. Voor toegang tot de Sentinel data zie website van ESA: 5