Wo-bachelor Liberal Arts and Sciences. Erasmus University College Erasmus Universiteit Rotterdam. 17 september 2012

Transcriptie

1 Wo-bachelor Liberal Arts and Sciences Erasmus University College Erasmus Universiteit Rotterdam 17 september 2012 Bijzonder Kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Advies

2 1 Werkwijze van de commissie Opbouw advies 3 2 Beschrijving van de opleiding Algemeen Profiel opleiding 4 3 Beoordeling Standaard A Beoogde eindkwalificaties Standaard B. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Standaard C. Vormgeving en didactisch concept Standaard D Instroom Standaard E Kwaliteit personeel Standaard F Kwantiteit personeel Standaard G Materiële voorzieningen Standaard H Gerealiseerd niveau 11 Eindoordeel 12 Overzicht oordelen 13 Appendix a. Programma van de site visit: 14 pagina 2

3 1 Werkwijze van de commissie Op 28 maart 2012 heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam te Rotterdam bij de NVAO een aanvraag ingediend voor toekenning van het Bijzonder Kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs aan het programma wo-bachelor Liberal Arts and Sciences. De NVAO heeft op 5 juni 2012 een panel van deskundigen benoemd met de vraag een advies uit te brengen. De beoordeling van het bijzonder kenmerk is gekoppeld aan de Toets Nieuwe Opleiding van genoemde opleiding, die door hetzelfde panel is uitgevoerd. De samenstelling van het panel: 1. Prof.dr. Frank van der Duyn Schouten (voorzitter) is hoogleraar Operations Research, Universiteit van Tilburg en is oud-rector van de UvT. 2. Prof.dr. Hans van Himbergen (lid) is hoogleraar Theoretische Natuurkunde aan de Universiteit Utrecht. Hij was tevens van Dean van het University College Utrecht. 3. Prof.dr. Bert Mosselmans (lid) is econoom en Dean van het Vesalius College, gelieerd aan de Vrije Universiteit Brussel. 4. Esther van Duin MSc (student-lid) heeft de Research Master Brain and Cognitive Sciences-Neuroscience aan de Universiteit van Amsterdam afgrond. Het panel werd bijgestaan door dr. Thomas de Bruijn, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en drs. Suzanne den Tuinder, van Odion Onderwijsonderzoek, onafhankelijk secretaris. Het ingediende aanvraagdossier bevatte een hoofddocument onder de titel Erasmus University College, Bachelor s degree programme in Liberal Arts and Sciences, Request for Initial Accreditation + Aanvraag bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs. Het panel heeft het dossier op papier en digitaal ontvangen. Na bestudering van de stukken vond een eerste bijeenkomst van het panel plaats op 13 juni 2012 te Den Haag. Prof.dr. Mosselmans nam deel via Skype. Tijdens die bijeenkomst heeft het panel de gang van zaken besproken en eerste indrukken uitgewisseld over de aanvraag op grond van haar bevindingen. Tevens is vastgesteld welke aanvullende informatie het panel graag nog voorafgaand aan de site visit van de instelling wilde ontvangen. De NVAO heeft deze aanvullende informatie op 28 juni 2012 ontvangen. Op 2 juli 2012 heeft het panel tijdens een site visit de aanvullende informatie besproken en gesprekken gevoerd met het College van Bestuur, decanen van betrokken faculteiten, docenten, studenten en vertegenwoordigers vanuit het werkveld en van de afnemende masteropleidingen. Een programma van de site visit is bijgevoegd in appendix a. Op grond van de eerste verkenningen, de beantwoorde vragen en de bevindingen tijdens de hoorzitting heeft de secretaris een conceptadvies opgesteld en dat de commissieleden voorgelegd voor commentaar. De opmerkingen van de leden zijn verwerkt in een definitieve versie van het advies, dat op 17 september 2012 aan de NVAO is aangeboden. 1.1 Opbouw advies Het advies begint met een korte beschrijving van de opleiding. Daarna volgt een beoordeling per standaard van het beoordelingskader en een samenvattend advies. pagina 3

4 2 Beschrijving van de opleiding 2.1 Algemeen Instelling Programma Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Onderdeel Croho Erasmus Universiteit Rotterdam Liberal Arts and Sciences Bachelor WO Bachelor of Science of Bachelor or Arts Rotterdam voltijd Sectoroverstijgend; subonderdeel Onderwijs/landbouw en natuurlijke omgeving/natuur/techniek/gezondheid 2.2 Profiel opleiding De Erasmus Universiteit Rotterdam is voornemens om vanaf het academisch jaar de opleiding Liberal Arts and Sciences aan te bieden in het Erasmus University College (EUC). De instelling wil hiermee een brede, interdisciplinaire, Engelstalige, wetenschappelijke opleiding aanbieden met een intensief en kleinschalig karakter. In dit university college volgen studenten een groot deel van hun vakken in disciplines buiten hun hoofdrichting. De opleiding Liberal Arts and Sciences (LAS) is een driejarige Engelstalige wo-bachelor van 180 ECTS. Het eerste jaar van de opleiding bestaat uit acht verplichte modules die opeenvolgend in perioden van vijf aaneengesloten weken worden aangeboden. Het eerste studiejaar omvat dus 40 weken. Deze acht modules vormen gezamenlijk de academic core van de opleiding, waarin studenten kennis maken met de belangrijkste wetenschappelijke disciplines binnen LAS en geïntroduceerd worden in het wetenschappelijk onderzoek. Dit wordt aangeboden vanuit een probleemgestuurde invalshoek waarbij urban challenges centraal staan. In het tweede jaar kiezen studenten een major in humanities, social sciences of life sciences of stellen zij zelf een major samen. Daarnaast dienen zij in het tweede en/of derde jaar minimaal 30 EC te behalen in een domein buiten deze major. In het derde jaar voeren ze een eindopdracht uit, een zogenaamd Capstone project. Door het hele programma heen wordt een extracurriculair programma aangeboden met een aanbod in literatuur, film, theater, sport en taalvaardigheid, waarbij wordt samengewerkt met bestaande instellingen in Rotterdam. Het programma wil zich onderscheiden van de andere university colleges in Nederland door onder andere een focus op de grootstedelijke problematiek ( urban challenges ), waarbij zij de stad Rotterdam als metafoor ziet. Het Erasmus University College beoogt in deze opleiding Liberal Arts andsciences (LAS) kleinschalig en intensief onderwijs te bieden en wenst in aanmerking te komen voor een bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs. pagina 4

5 3 Beoordeling Van toepassing is paragraaf 7.3, geheten: Bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs van het Beoordelingskader accreditatiestelsel hoger onderwijs (Stcrt. 2012, nr. 4962). Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig, intensief en residentieel onderwijs (hierna te noemen: kleinschalig en intensief) dan wel voor zodanige programma s binnen opleidingen onder bepaalde voorwaarden studenten selecteren en kunnen in combinatie daarmee een hoger collegegeld vragen dan het wettelijk collegegeld voor reguliere opleidingen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moet hiervoor toestemming geven. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie adviseert de minister over de toestemming op grond van de artikelen 6.7, 6.7a, 6.7b en 6.7c van de WHW. De beoordeling van de aanvraag is gericht op acht standaarden, die een specifieke uitwerking vormen van de standaarden van het reguliere accreditatiekader: A. Beoogde eindkwalificaties; B. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma; C: Vormgeving en didactisch concept; D: Instroom; E: Kwaliteit personeel; F: Kwantiteit personeel; G: Materiële voorzieningen; H: Gerealiseerd niveau; De beoordeling betreft een toestemmingstoets die zich richt op de plannen en ambities van de opleiding zoals deze in de aanvraag en aanvullende documenten zijn weergegeven en in de hoorzitting zijn toegelicht. De beoordeling vindt plaats in samenhang met de Toets Nieuwe Opleiding van de opleiding en omvatte een locatiebezoek. Na verkregen toestemming volgt een toetsing aan de praktijk van de gerealiseerde resultaten. Derhalve is de standaard H: Gerealiseerd niveau alleen vanuit het perspectief van de ambities meegenomen in de beoordeling. Over de standaarden geeft de commissie een gemotiveerd oordeel onvoldoende of voldoende. Vervolgens geeft de commissie een gemotiveerd eindoordeel onvoldoende of voldoende over de aanvraag als geheel. 3.1 Standaard A Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindkwalificaties zijn niet alleen gericht op het bereiken van een hoog niveau in de wetenschappelijke discipline en/of de beroepspraktijk, maar ook op verbreding: het opleiden van sociaalvaardige en initiatiefrijke academici en/of beroepsbeoefenaren met een brede belangstelling voor maatschappelijke ontwikkelingen en problemen in een multi- en/of interdisciplinaire context. De opleiding Liberal Arts and Sciences van het Erasmus University College is gericht op het aanleren van disciplinaire en inter- en mulitdisciplinaire kennis en vaardigheden. Het eerste jaar van de opleiding, de academic core, biedt een grote diversiteit aan onderwerpen, met als uitgangspunt what every properly educated person needs to know about nature, life and society. Het programma is opgebouwd rondom de context van uitdagingen van grote pagina 5

6 complexe steden zoals Rotterdam. Studenten worden uitgenodigd en uitgedaagd om mee te denken over vraagstukken rondom verstedelijking en daarmee een bijdrage te leveren aan het oplossen van problemen die relevant zijn voor de stad Rotterdam. Het panel constateert dat het merendeel van de eindkwalificaties van de LAS opleiding op enigerlei wijze een verbredingscomponent in zich draagt. Zo moeten afgestudeerden kennis hebben van de belangrijkste theoretische stromingen en discussies in de betreffende vakgebieden. Zij dienen problemen te kunnen analyseren, hierop te reflecteren en deze te vertalen in (interdisciplinaire) onderzoeksvragen. Studenten wordt geleerd om de sociale relevantie van de diverse disciplines in de context van opdrachten te betrekken en de sociale impact hiervan te bepalen. De afgestudeerde wordt geacht met verschillende doelgroepen en met mensen van verschillende culturele en sociaaleconomische achtergronden te kunnen werken en communiceren, maatschappelijk actief te zijn en zich op de hoogte te stellen van maatschappelijke ontwikkelingen. Tijdens de gesprekken kwalificeerde het management de opleiding als breed en geëngageerd onderwijs. Naar het oordeel van het panel is de opleiding van een hoog niveau en is verbreding van de ontwikkeling van studenten duidelijk terug te zien in de eindkwalificaties van de opleiding. Ook maatschappelijke betrokkenheid en persoonlijke en sociale ontwikkeling hebben hierin een duidelijke plaats. Het panel waardeert de mate waarin het ontwikkelen van sociale en communicatieve vaardigheden expliciet in de leerdoelen is opgenomen. De academic core in het eerste jaar verzekert studenten van een gedegen brede en interdisciplinaire academische basis. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.2 Standaard B. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma De inhoud van het programma zorgt in een onlosmakelijke samenhang met relevante extracurriculaire activiteiten voor het niveau en de verbreding zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties. In elke cursus in de academic core maken studenten kennis met een multidisciplinaire benaderingswijze waarbij relevante stromingen binnen de voornaamste disciplines aan bod komen. Studenten komen in contact met wetenschappelijke experts op deze vakgebieden en worden geconfronteerd met actuele multidisciplinaire vraagstukken. Het panel constateert dat verbreding in het tweede en derde jaar onder meer wordt gegarandeerd door de eis dat een substantieel aantal vakken (minimaal 30 ECTS) buiten de eigen major wordt gekozen. Het extracurriculaire programma kent een Great Books Series, een Great Performance Series en een On Stage Series. Bij de Great Books Series worden studenten geacht een toonaangevend literair werk te lezen en dit te bediscussiëren met een expert. Voor de selectie van literatuur wordt direct aansluiting gezocht met de cursussen in het kerncurriculum, waarmee een verwevenheid tussen het extracurriculaire programma en het kerncurriculum tot stand komt. Voor de Great Performance Series wordt een film, documentaire, toneelstuk, opera of muziekstuk door een expert geïntroduceerd. Na afloop van de voorstelling of vertoning volgt een interactieve paneldiscussie. Ook hier wordt pagina 6

7 getracht een thema te vinden dat aansluit op het kerncurriculum. Voor de On Stage Series worden culturele evenementen en uitvoeringen georganiseerd. Deze Series biedt een platform aan jong talent uit de regio, maar is ook een stimulus voor EUC studenten om zelf actief te zijn binnen de op te richten drama club, music club of debating club. Naast deze Series is er een aanbod aan sport en taalonderwijs. In het extracurriculaire programma zoekt de opleiding bewust en actief samenwerking met bestaande Rotterdamse organisaties op het gebied van sport, kunst, muziek en cultuur. Zij betoogt dat studenten hierdoor in aanraking komen met mensen van verschillende sociaaleconomische en culturele achtergronden, wat tegelijkertijd deze organisaties versterkt door de inspanningen van de EUC studenten. Studenten worden geacht deel te nemen aan community services in de regio Rotterdam. Het zwaartepunt zal liggen in Rotterdam Zuid, waar de urban challenges van de stad het meest zichtbaar zijn. De EUC zal, in nauwe samenwerking met de stad Rotterdam, een portfolio van projecten ontwikkelen waarin studenten kunnen deelnemen. Voorbeelden van dergelijk projecten zijn huiswerkbegeleiding, het adviseren van kleine ondernemers, en het begeleiden van jonge criminelen. De opleiding geeft aan bij aanvang een actieve en initiërende rol in het extracurriculaire programma te zullen aannemen, om op termijn toe te werken naar een meer stimulerende en faciliterende rol, waarbij studenten zelf de initiatieven nemen. Het werkveld ziet de stad Rotterdam als best onoverzichtelijk, met een maatschappelijk middenveld dat breed geschakeerd is en wellicht niet heel makkelijk is te vinden voor studenten. Ook docenten en studenten zijn van mening dat het maatschappelijk veld van de stad een zodanig complexe omgeving is, dat bij aanvang enige structuur in de vormgeving van het programma wenselijk zo niet noodzakelijk is. Bovendien wenst de opleiding met de activiteiten een zeker verhaal en een bepaalde impact in de stad te hebben. Bij de opstart van het programma neemt de opleiding de regie, in samenwerking met de stad Rotterdam, waarbij gestreefd wordt naar een bepaalde continuïteit in projecten. Docenten benadrukken dat studenten binnen deze aangeboden projecten wel degelijk keuzevrijheid hebben. De opleiding benadrukt dat de extracurriculaire activiteiten met name een enthousiasmerende werking moeten hebben en dat leermomenten door de leeromgeving gecreëerd moeten worden. Zij is van mening dat toetsen hieraan afbreuk zou doen en wil het extracurriculaire programma daarom niet na elk onderdeel toetsen. Het panel heeft geconstateerd dat de EUC stevig investeert in het extracurriculaire programma en dit op een zeer gedegen manier vorm geeft. Het ziet een duidelijke verwevenheid met het kerncurriculum en beoordeelt het extracurriculaire programma als een substantieel en onlosmakelijk onderdeel van de opleiding. Het panel is wel van mening dat het programma weinig pro-activiteit van de student vergt. Het realiseert zich dat dit wellicht in de opstartfase van de opleiding gezien de complexiteit van de stad niet wenselijk is. Het panel geeft als advies om waar en wanneer mogelijk de student een meer activerende rol te geven in het programma. Inhoudelijk beoordeelt het panel het programma als overtuigend met een duidelijk aantoonbare bijdrage aan de doelstellingen van de opleiding. Op grond van deze overwegingen is het panel van mening dat het programma voldoet aan de vereisten die het kader stelt. pagina 7

8 Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.3 Standaard C. Vormgeving en didactisch concept Het opleidingsconcept is gericht op de vorming van een academic en/of professional community. Kernbegrippen zijn kleinschalig en intensief georganiseerd onderwijs, leidend tot een hoog aantal contacturen, een nauwe betrokkenheid tussen studenten en docenten en tussen studenten onderling en gemeenschappelijke relevante extra-curriculaire activiteiten. Het zwaartepunt van het opleidingsconcept ligt op probleemgestuurd onderwijs (pgo), waarin onderwijs in kleine groepen en zelfstudie een prominente plaats in nemen. De opleiding gaat uit van 30 uur zelfstudie en 13 contacturen per week. Waar andere university colleges 30 lesweken per jaar kennen, werkt de EUR met 40 lesweken. Volgens deze redenering geeft zij aan een equivalent van tenminste 15 contacturen per week te bieden Studenten hebben twee maal per week een groepsbijeenkomst van drie uur. Een dergelijke groep bestaat uit gemiddeld tien studenten, waarbij een professionele tutor toeziet op actieve participatie in de groep. Daarnaast krijgt men vier uur per week college en drie uur vaardighedentraining. De vaardighedentrainingen vinden plaats in kleine groepjes, vanaf ongeveer tien studenten per groep. Colleges worden voor grotere groepen gegeven, van gemiddeld studenten per college. De EUC zal een student mentorsysteem opzetten voor de zelfstudie uren, waarbij ervaren, getrainde studenten gedurende zes uur per week beschikbaar zijn om hun peers te begeleiden bij zelfstudie. Elke student krijgt een student counselor toegewezen die primair verantwoordelijk is voor de begeleiding. Cursuscoördinatoren en docenten worden geacht gedurende de looptijd van hun cursus ook buiten de contacturen beschikbaar te zijn voor inhoudelijke vragen van studenten. Zij zijn meerder malen per week fysiek aanwezig op de campus. Docenten melden dat in de kleine werkgroepen studenten elkaar snel leren kennen en de tutoren snel aansluiting hebben met de groepen, wat de onderlinge betrokkenheid bevordert. Het panel heeft een programma gezien met ruime aandacht voor een sterke academische gemeenschapsvorming, met een goede visie daarop. Zowel de groepsbijeenkomsten als de vaardigheidstrainingen beoordeelt het panel als kleinschalig. Bij colleges werkt men met grotere groepen, echter gaat dit slechts om vier uur per week. Het panel ziet de kleinschaligheid voldoende terug in het programma en beoordeelt het aantal contacturen als passend bij het intensieve karakter van de opleiding. Het panel constateert dat de EUC een intensief programma biedt, waarbij ook de zelfstudie-uren gestructureerd begeleid worden. Het panel is van mening dat de extracurriculaire activiteiten een belangrijke rol vervullen in het creëren van een academische leef- en werkgemeenschap en nauwe onderlinge betrokkenheid. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. pagina 8

9 3.4 Standaard D Instroom De opleiding hanteert een adequate selectieprocedure gericht op de instroom van gemotiveerde en academisch en/of professioneel getalenteerde studenten. De opleiding hanteert een selectieprocedure waarin aantoonbare ambitie, doorzettingsvermogen en talent een prominente plaats innemen. Kandidaten dienen in een proof of motivation aan te tonen dat zij over deze eigenschappen beschikken. Daarnaast is een minimumvooropleiding een vereiste, eventueel aangevuld met een minimum GPA. De opleiding benadrukt in aanvullende informatie dat de voorzitter van de recentelijk aangestelde examencommissie beschikt over expertise op het gebied van toelating en selectie. In het eerste jaar zullen 170 studenten worden toegelaten, in de daaropvolgende jaren 240 studenten. De opleiding beoogt om in de uiteindelijke community 50% Nederlandse en 50% buitenlandse studenten toe te laten. Men streeft ook duidelijk naar diversiteit in sociaaleconomische achtergrond binnen de studentengemeenschap. Om diversiteit binnen de community te stimuleren zal een beurzenprogramma worden opgezet, waarbij gestreefd wordt naar een balans tussen merit based en need based beurzen. Dit beurzenprogramma richt zich zowel op internationale als op allochtone kandidaten uit Nederland en stelt beurzen beschikbaar voor 14% van de studenten per jaar. Het werkveld blijkt welwillend te staan tegenover het leveren van een bijdrage aan het stimuleren van diverse en hoogwaardige instroom in de opleiding. Het panel constateert dat er een intensief en gedegen selectiebeleid is waarin motivatie en vooropleiding beide belangrijke componenten zijn. De opleiding heeft zich goed georiënteerd op wat er bij selectie van instroom te doen gebruikelijk is in university colleges, waardoor de procedure naar de mening van het panel grotendeels identiek is aan die van andere university colleges in Nederland. Het panel waardeert de inspanningen van de opleiding om de diversiteit in de studenten-community actief te stimuleren. Het panel acht zowel de instroomambitie van 170 studenten in het eerste jaar en 240 daarna als ook de beoogde 50%-50% mix van Nederlandse en niet-nederlandse studenten ambitieus, maar niet onrealistisch. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.5 Standaard E Kwaliteit personeel De docenten zijn van een goede inhoudelijke kwaliteit en voelen zich betrokken bij het bijzondere karakter van de opleiding. De EUC heeft een beperkte eigen wetenschappelijke staf, van zo n 20 senior en junior docenten. Daarnaast zijn er 15 tutoren aan het EUC verbonden voor het begeleiden van de groepsbijeenkomsten. De eigen docenten zullen de academic core verzorgen, evenals de 200-cursussen in de majors, de meeste minors en het Capstone project. De 300 concentration cursussen binnen de majors zullen grotendeels verzorgd worden door EUC Fellows. pagina 9

10 Het opleidingsmanagement constateerde in eerste gesprekken met docenten van andere faculteiten dat deze enthousiast zijn om mee te doen. De decanen beaamden dit. Ervaring met een dergelijke constructie bij een andere EUR opleiding leert dat docenten graag in deze context met kleine groepen werken en in de rij staan om les te mogen geven. Het EUC heeft daarmee de ruimte om uit de gegadigden de meest bekwame en betrokken docenten te selecteren. Voor de selectie van docenten heeft het EUC een aantal selectiecriteria opgesteld, waaronder een PhD-graad. Er worden zoveel hoogleraren voor een cursus in het interdisciplinaire Academic Core ingezet als er disciplines aan bod komen, variërend van drie tot zes hoogleraren per cursus. Alle tutoren krijgen een reeds binnen de EUR bestaande cursus aangeboden en krijgen de mogelijkheid een BKO-cursus te volgen. Docenten hebben altijd een gecombineerde aanstelling, waarbij ze het onderzoeksdeel op de eigen faculteit uitvoeren. Ook als zij onderwijs aan het EUC geven, blijft de onderzoekstijd verbonden aan de eigen faculteit. Dit is volgens decanen goed te combineren, gezien de intensieve periode van vijf weken waarin een docent een cursus aan het EUC geeft, waarna hij/zij vervolgens voldoende tijd heeft om aan het eigen onderzoek te besteden. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek zeer betrokken en enthousiaste docenten gesproken, die zich zeer bewust zijn van het bijzondere karakter van deze opleiding en van haar studenten. Het panel is van oordeel dat het docententeam bestaat uit vaardige, deskundige docenten en waardeert het dat diverse van hen reeds ervaring hebben met het voor de opleiding leidende onderwijsconcept van probleemgestuurd onderwijs (PGO). Ook bij de decanen trof het sterke betrokkenheid aan. Het panel constateert dat de decanen bereid zijn hun medewerking aan deze opleiding te verlenen, de uitgangspunten duidelijk onderschrijven en bereid zijn docenten beschikbaar te stellen. Aangezien docenten graag in deze opleiding ingezet worden, kan zij een keuze maken uit beschikbare docenten. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.6 Standaard F Kwantiteit personeel Er is voldoende personeel om kleinschalig en intensief onderwijs te kunnen verzorgen en individueel contact tussen docenten en studenten vorm te kunnen geven. Het panel constateert dat de opleiding beschikt over 20 EUC docenten, 15 tutoren en minimaal 26 EUC Fellows. In totaal heeft men de beschikking over 28.7 fte voor een studentenpopulatie van maximaal 609 studenten. De student-staf ratio komt daarmee uit op 1 op 21. De opleiding betoogt dat deze ratio als kengetal onvoldoende recht doet aan het onderwijsconcept dat de EUC voorstaat, waarbij grotendeels met werkgroepen van 10 studenten wordt gewerkt en waarbij volgens de berekening van de EUC het aantal studenten per cursus ongeveer 25 tot 40 zal bedragen. Het panel stelt vast dat de student-staf ratio voldoende is om het intensieve onderwijsprogramma gestalte te kunnen geven. Het panel is met de opleiding van mening dat de student-staf ratio slechts in beperkte mate de intensiteit van de student-docent pagina 10

11 interactie weergeeft. Desalniettemin is het panel van oordeel dat deze ratio vergelijkenderwijs voldoende informatie verschaft om hierover een oordeel uit te spreken. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.7 Standaard G Materiële voorzieningen De opleiding beschikt over een eigen infrastructuur met voorzieningen voor kleinschalig en intensief onderwijs en gemeenschappelijke extra-curriculaire activiteiten. De opleiding beschikt over een apart specifiek onderwijsgebouw. De opleiding zal worden gehuisvest in de oude stadsbibliotheek van Rotterdam, een monumentaal pand in de binnenstad van Rotterdam. Hierin wordt alles gehuisvest met betrekking tot onderwijs, inclusief het extracurriculaire programma. Het pand heeft een totale oppervlakte van m2 en zal over een studielandschap, multifunctionele ruimtes, collegezalen, zelfstudieruimtes en informele ontmoetingsplekken beschikken. Er komt een informatiecentrum, een café, diverse podia en een repro. De studenten zullen gehuisvest worden in de binnenstad van Rotterdam, binnen een radius van 500 meter van de onderwijsfaciliteiten. Er worden leefeenheden gemaakt van 4-8 studenten met een gezamenlijke keuken en woonkamer. Studenten worden door de opleiding verplicht van deze huisvesting gebruik te maken. Door de voorzieningen in het hart van de stad te situeren, wordt volgens de gemeente Rotterdam de verbinding tussen de stad en de universiteit ook fysiek zichtbaar. Studenten worden geacht gebruik te maken van EUCweb, een elektronische leeromgeving die speciaal voor dit LAS programma zal worden ontworpen. Hierop zijn vrijwel alle onderwijsmaterialen te vinden, presentaties, videos en animaties. Studenten hebben de mogelijkheid om via deze omgeving vragen aan docenten of tutoren te stellen. Het panel constateert dat de materiële voorzieningen uitstekend zullen worden toegesneden op kleinschalig en intensief onderwijs, en dat gemeenschapsvorming duidelijk een leidraad is geweest bij het ontwerpen ervan. De geplande voorzieningen zorgen voor een herkenbare eigen onderwijsomgeving en zullen naar het oordeel van het panel zeker bijdragen aan de doelstellingen van het programma en de ambities ten aanzien van culturele interactie, het creëren van een community en het bewust worden van urban challenges. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. 3.8 Standaard H Gerealiseerd niveau De inhoud en het niveau van de eindwerkstukken zijn in lijn met het niveau en de verbreding zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties. Afgestudeerden worden toegelaten tot prestigieuze vervolgopleidingen en/of functies. De rendementen zijn substantieel hoger dan bij relevante andere opleidingen. pagina 11

12 De opleiding zal naar verwachting aanvangen in 2013 en beschikt daarom niet over actuele rendementscijfers. De rendementsdoelstellingen heeft het EUC vastgesteld op 76,5% 3- jaarsrendement en 83,3% 4-jaarsrendement. Men houdt daarbij rekening met een uitval in het eerste jaar van 15%. Post-propedeuserendementen zijn respectievelijk 90% en 98%. De rendementsambitie komt het panel realistisch voor en is vergelijkbaar met de prestaties van bestaande Nederlandse Liberal Arts and Sciencesopleidingen. Het panel is van oordeel dat de opleiding met dit LAS-programma studenten zal afleveren die rechtstreeks kunnen instromen in prestigieuze nationale en internationale masteropleidingen. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende. Eindoordeel Op basis van de oordelen op de verschillende standaarden komt de commissie tot een positief eindoordeel en een advies aan de NVAO om het Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs toe te kennen aan opleiding wo-bachelor Liberal Arts and Sciences van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het panel is van mening dat de opleiding een duidelijk en breed profiel neerzet en waardeert de verbinding met de urban challenges van de stad Rotterdam, zowel in het kernals in het extracurriculaire programma. Het ziet een onlosmakelijke verbinding tussen beide programma s en heeft waardering voor de mate waarin het ontwikkelen van sociale en communicatieve vaardigheden en maatschappelijke betrokkenheid een plaats hebben in het programma. Het panel constateert dat er vooralsnog weinig pro-activiteit van studenten wordt gevraagd in het extracurriculaire deel van het programma, maar kan zich vinden in de argumenten van zowel de opleiding als het maatschappelijk veld dat dit in de opstartfase moeilijk te vermijden is. Het panel heeft een overtuigend extracurriculair programma gezien met ruime aandacht voor academische gemeenschapsvorming. Het classificeert het onderwijs als kleinschalig en intensief met voldoende contacturen en een voldoende student-staf ratio om het onderwijsprogramma gestalte te kunnen geven. De animo voor het lesgeven aan het EUC is bij docenten dusdanig, dat de opleiding aan de bovenkant van het segment kan selecteren. De selectie van studenten is naar het oordeel van het panel adequaat. De geplande voorzieningen zijn naar de mening van het panel uitstekend toegesneden op kleinschalig en intensief onderwijs en gemeenschapsvorming. Advies opgesteld op 17 september 2012 Prof.dr. F. A.van der Duyn Schouten (voorzitter) Drs. Suzanne den Tuinder (secretaris) pagina 12

13 Overzicht oordelen Standaard A: Beoogde eindkwalificaties Standaard B: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Standaard C: Vormgeving en didactisch concept Standaard D: Instroom Standaard E: Kwaliteit personeel Standaard F: Kwantiteit personeel Standaard G: Materiële voorzieningen Standaard H: Gerealiseerd niveau Eindoordeel Positief pagina 13

14 Appendix a. Programma van de site visit: Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 2 juli 2012 Locatie: H-gebouw, 17e etage, Kralingenzaal Programma: 8:30 10:00 uur Intern overleg panel 10:00 10:30 uur Instellingsbestuur en opleidingsmanagement prof. dr. Henk Schmidt, Rector Magnificus drs. Bart Straatman, lid College van Bestuur dr. Lyanda Vermeulen-Kerstens mr. Job van Maurik, projectmanager 10:45 11:45 uur Docenten (incl OER) prof. dr. Lidia Arends prof. dr. Maarten Frens prof. dr. Lucas Meijs (extracurriculair programma) prof. dr. Romke van der Veen dr. Irma Bogenrieder dr. Awee Prins 12: uur Studenten klankbordgroep EUC Thomas Hulst, master Geneeskunde, research master Neurosciences Marie van der Gaag, bachelor Sociologie Myrthe van Nus, bachelors Filosofie en Rechtsgeleerdheid, master Rechtsgeleerdheid Alexander Whitcomb, master General Management, Bsc at Roosevelt Academy Els Wieten, bachelor Economie, bacher Geneeskunde, master Geneeskunde 12:30 13:30 uur Lunch 13:30 14:00 uur Voorzieningen mr. Job van Maurik, projectmanager Rob Out, adviseur Studentenhuisvesting uur Vertegenwoordigers afnemende masteropleidingen prof. dr. Wiep van Bunge, decaan Faculteit der Wijsbegeerte prof. dr. Henk van der Molen, decaan Faculteit der Sociale Wetenschappen prof. dr. Aard-Jan van der Lely, directeur Research Masters Erasmus Medisch Centrum prof. dr. Eric Waarts, directeur Onderwijs pagina 14

15 Rotterdam School of Management prof. dr. Otto Swank, voorzitter capgroep Algemene Economie, Erasmus School of Economics 14:45 15:30 uur Gesprek met vertegenwoordigers maatschappelijk partners Korrie Louwes, wethouder Arbeidsmarkt, Hoger Onderwijs, Innovatie en Participatie, Gemeente Rotterdam Rien van der Sluis, projectleider EUC gemeente Rotterdam Marco Pastors, directeur Nationaal programma Kwaliteitssprong Zuid Ben Vree, Rotterdamse ondernemer, voorzitter De Club Rotterdam, voorzitter Raad van Advies Smart Port uur Intern overleg panel Ca. 17:30 uur Terugkoppeling vanuit panel prof. dr. Henk Schmidt dr. Lyanda Vermeulen-Kerstens mr. Job van Maurik pagina 15