Vlaanderen is landbouw & visserij RESTITUTIES HORIZONTALE BROCHURE BR-70R1001 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

Transcriptie

1 Vlaanderen is landbouw & visserij RESTITUTIES HORIZONTALE BROCHURE BR-70R1001 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

2 / brochure RESTITUTIES Horizontale brochure BR-70R1001

3 Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteurs Rose-Marie Luycx Lectoren Rose-Marie Luycx Verantwoordelijke uitgever Jules Van Liefferinge, Secretaris-generaal Depotnummer D/2016/3241/047 Lay-out Departement Landbouw en Visserij Druk Vlaamse overheid Voor bijkomende exemplaren: Restituties pagina 3 van 23

4 pagina 4 van 23 Restituties

5 INHOUD 1 Algemeen Het recht op restitutie Termijn van uitgang Producten in vrij verkeer Samengestelde producten Kwaliteit van de producten Uitvoerheffing Overlading 9 3 Restitutie Douaneaangifte Betalingsaanvraag bewijs van uitgang uit de EU: het controle-exemplaar T Bewijs van invoer in een derde land Primaire bewijzen Alternatieve of bijkomende bewijzen van invoer Transportdocument Vrijstelling van het bewijs van invoer Follow-up van het restitutiedossier Ontvangstmeldingen van het Departement Landbouw en Visserij - CIR Termijn van 12 maanden 16 4 Uitbetaling van de restitutie Normale betaling Voorschotregeling Uitbetaling van de gedifferentieerde restitutie 17 5 Bepalingen bij terugbetaling van onverschuldigde bedragen Bepalingen inzake strafmaatregelen Algemeen Uitzondering op de toepassing van de a-boete Onjuiste restitutieaanvraag in geval van niet-gerealiseerde uitvoer Betaling aan derden 20 Bijlage: codes te vermelden in vak 44 van de aangifte die ook betrekking hebben op de restitutieaanvraag Contact Restituties pagina 5 van 23

6 VOORWOORD Deze brochure maakt deel uit van een reeks brochures die bestemd zijn om de marktdeelnemers een duidelijk beeld te geven van de rol en de concrete werking van het Departement Landbouw en Visserij - CIR, vooral wat betreft de certificaten, interventies, de marktondersteunende maatregelen en de restituties die, in uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie, worden toegekend. Omdat het gemeenschapsrecht voortdurend verandert, wordt de marktdeelnemers aangeraden steeds de regelgeving te raadplegen die geldt op het tijdstip van een welbepaalde transactie. De hierna geboden informatie is heel beknopt en wil alleen de marktdeelnemers wegwijs maken in de formaliteiten, modaliteiten en bewijsvoering teneinde de afhandeling van hun dossiers bij het Departement Landbouw en Visserij CIR te bespoedigen door gepaste initiatieven van hun kant. Voor meer specifieke informatie kunt u zich wenden tot de bevoegde ambtenaren van het Departement Landbouw en Visserij CIR die u graag bijkomende inlichtingen zullen verstrekken. Een lijst van de contactpersonen wordt bijgevoegd bij deze brochure. Ten slotte wordt erop gewezen dat de teksten in deze brochure niet mogen worden beschouwd als een strikte interpretatie van de akten van de Europese Unie. De aangeboden informatie heeft, zoals hierboven reeds vermeld, enkel tot doel de marktdeelnemers beter in te lichten. pagina 6 van 23 Restituties

7 1 ALGEMEEN De uitvoerrestitutie is een subsidie die, op basis van de noteringen of de prijzen van sommige landbouwproducten op de wereldmarkt, het verschil kan dekken tussen deze noteringen en prijzen in de Europese Unie in de mate die nodig is om de uitvoer naar derde landen mogelijk te maken van deze landbouwproducten in onveranderde vorm of in de vorm van verwerkte landbouwproducten en agrovoedingswaren, binnen de perken die voortvloeien uit de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten akkoorden. Sedert 6 augustus 2009 is de Verordening (EG) nr. 612/2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten van toepassing. De gevolgen van de uitvoering van het Akkoord over de landbouw in het kader van de URUGUAY- RONDE hebben tot maatregelen geleid inzake beheer van de hoeveelheden en de bedragen van de uitvoerrestituties. Dit beheer van de gesubsidieerde uitvoer is gebaseerd op voorfixatiecertificaten die worden afgegeven, wat inhoudt dat het recht op restitutie afhankelijk is van de overlegging van een certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie, behalve voor sommige uitvoertransacties waarbij, teneinde een administratieve overbelasting te vermijden, rekening werd gehouden met het mindere belang of het specifieke karakter: kleine hoeveelheden (bepaald volgens de sectoren), met uitvoer gelijkgestelde leveringen in de Europese Unie (sommige bevoorradingen van zeeschepen en vliegtuigen, leveringen aan internationale organisaties, aan het leger, voorraadopslag), sommige voedselhulpacties; alsook voor een beperkt aantal producten en goederen uit de verwerking van landbouwproducten (tenzij de exporteur voorfixatie van de restitutie wenst). De uitvoerrestitutie is, voor bijna alle gesubsidieerde uitvoer, het "vooraf vastgestelde" bedrag dat geldt de dag waarop de certificaataanvraag wordt ingediend (cf. "Brochure Certificaten"). De restitutie kan dezelfde zijn voor alle derde landen of kan gedifferentieerd zijn naargelang de bestemming. Om de uitvoer naar bepaalde landen of zones te stimuleren kan de Europese Commissie naargelang de bestemming hogere of lagere restituties instellen. Dit kan onder andere het gevolg zijn van handelsakkoorden. Het volledige gedifferentieerde restitutiebedrag bestaat uit twee delen: het restitutiebedrag dat geldt bij uitvoer naar derde landen, de "minimale" restitutie; een aanvulling die geldt bij uitvoer naar sommige landen, dit is de gedifferentieerde restitutie. Wanneer er voor één of meerdere bestemmingen geen restitutie is vastgesteld, wordt de unieke restitutie die wordt toegepast voor alle andere bestemmingen als gedifferentieerd beschouwd met als gevolg dat de minimale restitutievoet in dit geval gelijk is aan NUL. Het betaalorgaan is verplicht om de restitutie te betalen binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop het over alle elementen beschikt om het dossier te kunnen afhandelen Restituties pagina 7 van 23

8 2 HET RECHT OP RESTITUTIE Het volstaat in principe binnen de termijn het bewijs van uitvoer uit de Europese Unie te leveren, onder dekking van een voorfixatiecertificaat, om zijn recht op restitutie te bewijzen. In geval van een gedifferentieerde restitutie, zijn de transportdocumenten en het bewijs van invoer in het derde land van bestemming als bijkomende elementen vereist. Voor de producten waarvoor de regelgeving van de Europese Unie restituties heeft bepaald, moet aan de hierna beschreven voorwaarden worden voldaan. 2.1 TERMIJN VAN UITGANG De restitutie wordt slechts betaald wanneer het bewijs wordt geleverd dat de producten uiterlijk 60 dagen na het vervullen van de douaneformaliteiten het douanegebied van de Europese Unie in ongewijzigde staat hebben verlaten. Herverpakking mag gebeuren op voorwaarde dat dit geen wijziging inzake gecombineerde of restitutienomenclatuur tot gevolg heeft. De douane moet vooraf van de herverpakking op de hoogte worden gebracht. 2.2 PRODUCTEN IN VRIJ VERKEER De restitutie mag alleen worden toegekend voor producten die in het vrije verkeer zijn en, in voorkomend geval, uit de Unie afkomstig zijn. In dit laatste geval kan een beperking van de restitutie op het niveau van het invoerrecht of een totaal verbod op de restitutie zijn bepaald. De producten zijn van communautaire oorsprong als ze geheel en al in de Europese Unie zijn verkregen, of in de Europese Unie hun laatste ingrijpende be- of verwerking hebben ondergaan. De reglementaire bepalingen voor elke gemeenschappelijke marktordening bepalen de situatie waarin elk product zich bevindt ten opzichte van wat hier voorafgaat. De aanvrager moet in vak 44 van zijn uitvoeraangifte via een van de codes en de overeenstemmende vermeldingen, opgenomen in de bijlage, het oorsprongskarakter bevestigen van het product waarvoor hij de restitutie aanvraagt. Bovendien moet de oorsprong altijd worden vermeld in vak 34a van de uitvoeraangifte. 2.3 SAMENGESTELDE PRODUCTEN Voor de samengestelde producten kan men voor één of meer bestanddelen restitutie krijgen, op voorwaarde dat elk bestanddeel zich in het vrije verkeer bevindt. De restitutie wordt ook verleend indien het bestanddeel zich wel in het vrije verkeer bevond, maar niet meer na verwerking. Deze situatie is mogelijk wanneer de regeling met betrekking tot restitutie bij uitvoer naar derde landen wordt gecombineerd met de regeling van het actief veredelingsverkeer. pagina 8 van 23 Restituties

9 2.4 KWALITEIT VAN DE PRODUCTEN Restitutie wordt slechts verleend indien de goederen: van gezonde handelskwaliteit zijn, overeenkomstig de in de Europese Unie geldende normen of gebruiken. De producten voldoen aan deze eis wanneer zij in normale omstandigheden op het grondgebied van de Europese Unie in de handel kunnen worden gebracht. De restitutie kan echter ook worden verleend indien de producten aan bijzondere verplichte normen (sanitaire of hygiënische) in de landen van bestemming moeten voldoen; de geschiktheid voor menselijke consumptie niet hebben verloren, indien ze daarvoor bestemd waren; een normaal toelaatbaar niveau van radioactiviteit niet overschrijden. Daarnaast moet de exporteur een verklaring afleggen dat de goederen van goede handelskwaliteit zijn. Deze verklaring heeft gelijke waarde als een van de codes (en de overeenstemmende vermelding) en moet in vak 44 van de uitvoeraangifte staan (zie bijlage : codes). 2.5 UITVOERHEFFING Er wordt geen restitutie verleend indien de goederen bij uitvoer onderworpen zijn aan een uitvoerheffing. Bij grote schaarste en hoge prijzen op de wereldmarkt kan de Europese Unie uitvoerheffingen voorzien om de voedselbevoorrading veilig te stellen. 2.6 OVERLADING Wanneer de producten het douanegebied van de Europese Unie hebben verlaten, kunnen die goederen in principe niet terugkeren in de Europese Unie of daar blijven, behalve voor overlading op een ander transportmiddel. Deze terugkeer is beperkt tot maximaal 28 dagen, behalve bij overmacht. Niettemin, indien de goederen langer dan 28 dagen in de Europese Unie hebben verbleven voor overlading, doch uiterlijk 60 dagen na aanvaarding van de aangifte ten uitvoer de Europese Unie definitief hebben verlaten, heeft de overlading geen verder vervolg voor het dossier. Een motivatie voor de overlading binnen de hierboven vermelde termijn moet niet worden gegeven. De toe te passen regels zijn deze die gelden voor het vervoermiddel waarmee de goederen voor de eerste keer de Europese Unie hebben verlaten. In vak 44 van de uitvoeraangifte moet een van de codes die een overlading aangeeft, worden vermeld (zie bijlage). Bij uitvoer per schip wordt de restitutie pas betaald: nadat de exporteur bij het Departement Landbouw en Visserij - CIR een verklaring heeft neergelegd dat de goederen niet in een andere haven werden overgeladen; Restituties pagina 9 van 23

10 ofwel kan de exporteur het vervoerdocument bij het Departement Landbouw en Visserij - CIR voorleggen waaruit blijkt dat er niet werd overgeladen of dat er werd overgeladen binnen de vastgestelde termijn; ofwel wordt het T5-document pas geviseerd na overlegging van een vervoerdocument waarop een eindbestemming is vermeld die buiten het douanegebied van de EU ligt. Op dit document dat als basis dient voor het uitvoerbewijs, wordt dan de volgende vermelding aangebracht: "Vervoerdocument voor bestemming buiten de EG voorgelegd". Bij uitvoer met andere transportmiddelen worden de bepalingen inzake overlading door de douane gecontroleerd. De regels in verband met overlading gelden niet voor scheepsbevoorrading. Teneinde restitutie te verkrijgen moet de exporteur ten genoegen van het Departement Landbouw en Visserij - CIR aantonen dat de goederen ofwel na het verlaten van de Europese Unie niet meer in het douanegebied van de Europese Unie terugkeerden, ofwel dat na terugkeer ervan de gestelde termijn voor het opnieuw verlaten van de Europese Unie werd nageleefd. 3 RESTITUTIE Vooraf wordt opgemerkt dat de restitutie steeds moet worden aangevraagd in het land waar de uitvoeraangifte gebeurde. 3.1 DOUANEAANGIFTE In geval van uitvoer naar een land buiten de EU moet steeds een uitvoeraangifte bij de douane worden ingediend. Dit is een "Enig document", zoals bepaald in het douanewetboek, met in vak 1, eerste deelvak EX (of EU in geval van uitvoer naar een derde land dat partij is bij de overeenkomst Gemeenschappelijk douanevervoer, zoals bijvoorbeeld Zwitserland, Noorwegen, ). Bij een gewone aangifte moet de letter A worden vermeld in vak 1, tweede deelvak. De aangifte in het kader van de domiciliëringsprocedure moet in vak 1, tweede deelvak de letter Z bevatten. De exporteur die uitvoerrestitutie aanvraagt, is in principe verplicht om de uitvoeraangifte in te dienen bij het douanekantoor dat is bevoegd voor de plaats van belading van de goederen met het oog op uitvoer. De exporteur dient minstens 24 uur vóór het begin van de belading het douanekantoor daarvan in kennis te stellen. In België worden de uitvoeraangiften sinds 4 februari 2008 ingediend via het PLDA-systeem (Paperless Douane en Accijnzen). In samenspraak met het Departement Landbouw en Visserij - CIR en behalve anders overeengekomen print en stuurt de douane de uitvoeraangiften rechtstreeks via het PLDAsysteem naar het Departement Landbouw en Visserij - CIR. Wanneer de aangiften niet via het PLDA-systeem kunnen worden ingediend (bijvoorbeeld bij een noodprocedure wegens een upgrade van het systeem), moet een aangifte op papier worden ingediend. pagina 10 van 23 Restituties

11 Een aangifte op papier moet vergezeld zijn van een "exemplaar R". Dit exemplaar R is een extra exemplaar van de douaneaangifte en wordt van een gedrukt serienummer - bestaande uit 1 letter en 6 cijfers - voorzien om de controle door het Departement Landbouw en Visserij - CIR te vergemakkelijken. Dit serienummer geldt trouwens ook als nummer van het restitutiedossier bij het Departement Landbouw en Visserij - CIR en moet op alle andere documenten en correspondentie in verband met het restitutiedossier worden vermeld. Voor de elektronische aangiften kent het Department Landbouw en Visserij - CIR een nummer met twee letters (momenteel PL) en 5 cijfers toe. Het voorgedrukte nummer van het exemplaar R moet in vak 44 van de uitvoeraangifte en eveneens in vak 40 van het T5-document worden vermeld. De douaneaangifte stelt het Departement Landbouw en Visserij - CIR in staat de toe te kennen bedragen te bepalen en geldt tevens als controledocumenten in zijn uitbetalingsdossiers. Dit document wordt door de douane gecontroleerd, verder ingevuld en rechtstreeks naar het Departement Landbouw en Visserij - CIR gestuurd, zonder nog in de handen van de betrokken aanvrager te komen. Aan de hand van de douaneaangifte kan het Departement Landbouw en Visserij - CIR nagaan of voldaan is aan bepaalde voorwaarden voor de uitbetaling van de gevraagde bedragen. Daartoe moet de douaneaangifte alle gegevens bevatten, die voor de berekening of toekenning van de restitutie vereist zijn, onder meer: de datum van aanvaarding van de douaneaangifte ten uitvoer; de omschrijving volgens de GN- of restitutienomenclatuur en de GN-code; de nettohoeveelheid; eventueel de samenstelling van het product of een verwijzing naar deze samenstelling; de verwijzing naar de bij de uitvoer overgelegde documenten, zoals voorfixatiecertificaat, T5- document, BETALINGSAANVRAAG De "betalingsaanvraag" van de restitutie wordt ingediend door enkel de toepasselijke codes beginnend met 44-VtB/DdP- in vak 44 van de uitvoeraangifte te vermelden (zie bijlage). Opmerking: indien noch de exporteur (vak 2), noch de aangever (vak 14) de begunstigde van de restituties is, moeten de gegevens van de begunstigde worden opgenomen in vak 44 van de uitvoeraangifte. Bij een PLDA-aangifte moet deze informatie worden ingegeven in het onderdeel Begunstigde van het tabblad Handelaars. Bij een manuele aangifte moeten echter de codes en vermeldingen die met 44-VtB/DdP-K- beginnen, worden gebruikt (zie bijlage) Restituties pagina 11 van 23

12 Het bedrag van de aangevraagde restitutie MOET op de uitvoeraangifte worden vermeld bij de overeenstemmende code en vermelding (zie bijlage). Dat bedrag, dat approximatief mag zijn, rekening houdend met de verschillende parameters die voor de berekening worden gebruikt, moet de douane in staat stellen om de omvang van de operaties in te schatten. De aanvraag bevat ook de volgende verklaringen: de exporteur verklaart dat de goederen van oorsprong uit de Europese Unie zijn en daar in het vrije verkeer zijn gebracht, dat ze van gezonde handelskwaliteit zijn en dat ze geschikt zijn voor menselijke consumptie (voor zover ze daartoe bestemd zijn); de exporteur verklaart dat de goederen de maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit niet overschrijden; de exporteur kan verklaren dat de goederen niet werden overgeladen binnen de EU nadat het visum door de douane werd verleend voor het verlaten van het grondgebied van de EU; de exporteur onderwerpt zich aan eventuele controles door het Departement Landbouw en Visserij - CIR. 3.3 BEWIJS VAN UITGANG UIT DE EU: HET CONTROLE-EXEMPLAAR T5 Het bewijs dat de goederen uiterlijk 60 dagen na het vervullen van de douaneformaliteiten het douanegebied van de EU hebben verlaten, wordt geleverd door het controle-exemplaar T5 (hierna T5- document genoemd). Het T5-document neemt ongeveer de gegevens over van het douanedocument (met verwijzing naar de douaneaangifte), wordt geviseerd door het douanekantoor waar de uitvoeraangifte gebeurt en vergezelt de goederen tot het douanekantoor binnen de EU waar de goederen de Europese Unie verlaten. Dit laatste douanekantoor zal op de keerzijde van het T5-document de datum aanduiden waarop de goederen het douanegebied van de EU hebben verlaten; vervolgens wordt het T5-document rechtstreeks naar het Departement Landbouw en Visserij - CIR verzonden. Als het T5-document correct aan de douane werd voorgelegd en om redenen onafhankelijk van de wil van de marktdeelnemer niet bij het Departement Landbouw en Visserij - CIR is toegekomen binnen drie maanden na de uitvoer, kan dit document worden beschouwd als zijnde verloren. Dan dient de exporteur de volgende stappen te ondernemen: hij laat een duplicaat van het T5-document opmaken en laat dit viseren door de betrokken douanekantoren die het dan rechtstreeks naar het Departement Landbouw en Visserij - CIR sturen of hij vraagt de "equivalentieprocedure T5" aan: de exporteur bewijst dat zijn goederen de EU verlaten hebben: - ofwel aan de hand van een document waaruit blijkt dat het product bij een douanekantoor van een derde land is aangeboden en tegen voorlegging van het vervoerdocument; - ofwel door een van de invoerbewijzen (zie onder 3.4) met bovendien voorlegging van het vervoerdocument; pagina 12 van 23 Restituties

13 - ofwel door een verklaring van de lidstaat van uitgang uit het douanegebied van de Europese Unie waarop het nummer van afgifte van het T5-document, het kantoor van afgifte en de datum van uitgang van de producten uit het douanegebied van de Europese Unie zijn vermeld. Deze verklaring moet officieel bevestigen dat het T5-document werd overgelegd. - alleen in geval van uitvoer naar een derde land dat partij is bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, door een kopie of een voor eensluidend verklaarde fotokopie van het teruggezonden exemplaar van het transitdocument T1, geviseerd door het betrokken land. Het aanvragen van een duplicaat of van de equivalentieprocedure moet gebeuren binnen de geldende termijn en moet gemotiveerd zijn. 3.4 BEWIJS VAN INVOER IN EEN DERDE LAND Om een gedifferentieerde restitutie te verkrijgen, moet de exporteur naast het bewijs van uitvoer, zoals bij de niet-gedifferentieerde restitutie, ook het bewijs van invoer in het derde land leveren. De invoer dient te gebeuren binnen 12 maanden na de dag van uitvoer. Het product wordt verondersteld te zijn ingevoerd wanneer de douaneformaliteiten bij invoer in het derde land (inning van de rechten bij invoer - douanerechten, heffingen van gelijke werking en andere belastingen bij invoer) zijn vervuld. De goederen moeten in ongewijzigde staat worden ingevoerd. Dit betekent dat er op geen enkele manier een be- of verwerking mag hebben plaatsgevonden. De volgende behandelingen zijn toegelaten vóór de invoer: inventarisatie, herverpakking, wijziging van merken en nummers, luchten, koelen, diepvriezen; dit alles op voorwaarde dat er geen wijzigingen inzake oorsprong of restitutienomenclatuur gebeuren. Daarentegen mag er wel verwerking gebeuren in het derde land, wanneer de verwerking inderdaad in dat land gebeurt en alle uit de verwerking verkregen producten in dat land werden ingevoerd. Te noteren valt dat in sommige gevallen de uitvoer naar een bepaald land verplicht is (o.a. bij openbare aanbesteding). In dit geval moet, zelfs als er geen gedifferentieerde restitutie is, toch de bewijsvoering zoals bij gedifferentieerde restitutie worden geleverd. Bij een openbare aanbesteding is, naast het douanedocument van invoer, een verklaring van de overname van de goederen door de uitschrijvende instantie als invoerbewijs vereist Primaire bewijzen Er zijn twee mogelijke primaire bewijzen Het douanedocument bij invoer Het bewijs van invoer wordt geleverd door het douanedocument bij invoer in het derde land of door een kopie of fotokopie ervan die voor eensluidend werd verklaard door: Restituties pagina 13 van 23

14 een instantie die het origineel document heeft geviseerd of de gelijkwaardige informatie elektronisch heeft geregistreerd; een officiële instantie van het derde land; de officiële instanties van een van de lidstaten bevoegd voor het derde land. De douanedocumenten die niet in een in België gangbare taal zijn opgesteld, dienen door en beëdigd vertaler te worden vertaald Verklaring van lossing en invoer opgesteld door een op internationaal vlak in controle en toezicht gespecialiseerde firma die erkend is door een lidstaat Een verklaring van lossing en invoer kan als primair bewijs van invoer worden aanvaard. Deze verklaring moet opgesteld zijn door een op internationaal vlak in controle en toezicht gespecialiseerde firma die is erkend door een lidstaat. De datum en het nummer van het douanedocument van invoer moeten op de verklaring worden vermeld Alternatieve of bijkomende bewijzen van invoer Wanneer het ingediende bewijs van invoer door het Departement Landbouw en Visserij - CIR als onvoldoende wordt beoordeeld (indien er aan de echtheid wordt getwijfeld), kunnen bijkomende bewijzen worden gevraagd. Wanneer door omstandigheden buiten de wil van de exporteur geen primair bewijs van invoer kan worden verkregen, kunnen alternatieve documenten worden aanvaard als bewijs van invoer. De documenten die in aanmerking komen als aanvullende of alternatieve documenten zijn: een kopie van het lossingsdocument afgegeven of geviseerd in het derde land of in een van de derde landen waarvoor de restitutie geldt (bijv. een document geviseerd door de havenautoriteiten); een verklaring van lossing afgegeven door een voor dat land van bestemming bevoegde officiële instantie van een van de EU-lidstaten (o.a. consulaire diensten); uit de verklaring moet blijken dat de goederen het havengebied hebben verlaten of dat er geen wederuitvoer plaatsvond; een verklaring van lossing opgesteld door een op internationaal vlak in controle en toezicht gespecialiseerde firma die erkend is door een lidstaat waaruit blijkt dat de goederen het havengebied hebben verlaten of dat er geen wederuitvoer plaatsvond; voor sommige landen: een bewijs van betaling van de goederen; een verklaring van overname van de goederen door een officiële instantie van het derde land bij een aanbesteding of bij voedselhulp; een verklaring van overname van de goederen door een internationale hulporganisatie, wanneer het om voedselhulp gaat die via die organisatie gebeurde Transportdocument Naast het bewijs van invoer moet de exporteur in alle gevallen ook het vervoerdocument of een (foto)kopie ervan voorleggen. Het vervoerdocument is nodig om het verband tussen het bewijs van invoer en de uitvoerdocumenten te kunnen leggen. Het vervoerdocument moet dan ook de nodige pagina 14 van 23 Restituties

15 vermeldingen bevatten. Het transportdocument is nodig om het verband te kunnen leggen tussen de uitgevoerde producten zoals vermeld op de T5, op het moment van het verlaten van het douanegebied van de gemeenschap en de producten zoals ze beschreven zijn op de invoerdocumenten derde landen. Het transportdocument moet daarom alle noodzakelijke gegevens bevatten. Indien meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, moeten alle vervoerdocumenten worden voorgelegd en, indien nodig, vergezeld zijn van de documenten die een vaststelling toelaten van de overlading(en) van de producten in kwestie. Het is niet mogelijk hier alle mogelijke transportdocumenten voor te stellen. De documenten die kunnen worden aanvaard, zijn op internationaal en/of op nationaal vlak erkende documenten (Bill of Lading, CMR, Airway Bill,...). Zie horizontale rondzendbrief "Bericht aan de exporteurs: controle en gebruik van vervoerdocumenten" op de internetsite van het Departement Landbouw en Visserij - CIR Vrijstelling van het bewijs van invoer In het geval van uitvoeraangiften waarvoor het gedifferentieerde gedeelte van de totale restitutie kleiner is dan: ,00 euro voor de landen opgenomen in de lijst als bijlage XIV bij verordening (EG) nr. 612/2009 of ,00 euro als het derde land of het gebied van bestemming niet is opgenomen in de lijst als bijlage XIV bij verordening (EG) nr. 612/2009. De uitvoerder kan op zijn verzoek worden vrijgesteld om het invoerbewijs te leveren krachtens artikel 17 1 of 2 van verordening (EG) nr. 612/2009, maar hij moet steeds het vervoerdocument voorleggen. Indien de uitvoertransactie kunstmatig wordt gesplitst met de bedoeling de verplichting tot het leveren van het bewijs van aankomst ter bestemming te omzeilen, vervalt het recht op uitvoerrestitutie en moet de eventueel reeds betaalde restitutie worden terugbetaald, tenzij de exporteur voor de betrokken producten het bij artikel 17 voorgeschreven bewijs levert. 3.5 FOLLOW-UP VAN HET RESTITUTIEDOSSIER Ontvangstmeldingen van het Departement Landbouw en Visserij - CIR De exporteur kan via het extranet consulteren of zijn documenten (de douaneaangifte en het T5- document) bij het Departement Landbouw en Visserij - CIR werden ontvangen. Als de douaneaangifte niet de codes en vermeldingen m.b.t. de aanvraag om betaling bevat, wordt de exporteur hierover ingelicht. Hierdoor is de exporteur in staat zijn dossiers beter te volgen, maar vergroot de verantwoordelijkheid van de betrokkene: het argument dat men niet wist dat een document in het dossier ontbrak kan niet worden aangevoerd Restituties pagina 15 van 23

16 3.5.2 Termijn van 12 maanden Binnen 12 maanden na aanvaarding door de douane van de uitvoeraangifte moet het restitutiedossier volledig zijn. Deze termijn geldt zowel voor documenten die door de exporteur worden ingediend als voor deze die door de douane rechtstreeks worden toegezonden. De exporteur dient zijn restitutiedossier te volgen en binnen de gestelde termijn te vervolledigen. Van de exporteur wordt verwacht dat hij zijn dossier voortdurend volgt. Wanneer na bijna één jaar het dossier nog steeds niet volledig is, kan de belanghebbende een afwijking wegens overmacht of voor sommige elementen van het dossier een verlenging van de termijn vragen. Deze aanvraag moet gebeuren vóór de vervaldag, moet gemotiveerd zijn, en de nodige bewijsstukken over de stappen ondernomen tijdens het afgelopen jaar, moeten worden bijgevoegd. Bewijsstukken zijn onder meer brieven, faxen en s. 4 UITBETALING VAN DE RESTITUTIE 4.1 NORMALE BETALING Bij normale betaling geeft de exporteur de overeenstemmende code en de vermelding (zie bijlage) aan in vak 44 van de aangifte. De berekening en de uitbetaling van de restitutie zullen gebeuren als het dossier volledig is, d.w.z. wanneer de douaneaangifte, het T5-document en eventuele andere stukken (zoals het vervoerdocument en het bewijs van invoer) ontvangen zijn. 4.2 VOORSCHOTREGELING In veel gevallen kan het lang duren vooraleer de restituties kunnen worden uitbetaald, omdat: het meerdere weken kan duren vooraleer het Departement Landbouw en Visserij - CIR het bewijs van uitgang (T5-document) ontvangt; het verschillende maanden kan duren vooraleer de exporteur het bewijs van invoer kan leveren. Om de financiering van uitvoertransacties met vaak hoge restitutiebedragen te vergemakkelijken, heeft de EU voorzien in een systeem van vooruitbetaling van de restituties. Op voorwaarde dat een bankgarantie van 110 % van het restitutiebedrag wordt gesteld, kan de restitutie als voorschot worden uitbetaald op basis van alleen de douaneaangifte (met de overeenstemmende code en vermelding in vak 44). Alle andere bewijzen kunnen dan later worden geleverd. Als achteraf blijkt dat de regelgeving niet werd nageleefd, wordt de (te veel) voorgeschoten restitutie teruggevorderd, verhoogd met 10 %. Bij niet-betaling van de terugvordering wordt de bankgarantie aangesproken. Wanneer het dossier aan de regelgeving inzake restitutie voldoet, wordt de zekerheid vrijgegeven. pagina 16 van 23 Restituties

17 De zekerheidstelling voor dit systeem dient te gebeuren via een door het Departement Landbouw en Visserij - CIR erkende financiële instelling. De tekst van de akte van zekerheidsstelling kan bij het Departement Landbouw en Visserij - CIR worden verkregen. Er kan een algemene zekerheid worden gesteld die geldig is voor meerdere dossiers en wordt een soort bankgarantierekening (ook wel P-rekening genoemd). Deze P-rekening wordt dan gedebiteerd en gecrediteerd naargelang de dossiers vooruitbetaald, respectievelijk worden vrijgegeven. Er wordt opgemerkt dat de akte van zekerheidstelling moet vermelden om welke soort bankgarantie het gaat: ofwel om de zekerheid voor niet-gebruik van EG-certificaten, ofwel om de zekerheid van de vooruitbetalingen van de restituties. 4.3 UITBETALING VAN DE GEDIFFERENTIEERDE RESTITUTIE Bij gedifferentieerde restitutie kan de minimale restitutie worden uitbetaald nadat het bewijs is geleverd dat de producten het douanegebied van de Unie hebben verlaten. De minimale restitutie is de laagste restitutie, verminderd met 20 % van het verschil met de vooraf vastgestelde restitutie. Na ontvangst van het vervoerdocument en desnoods het bewijs van invoer zal de gedifferentieerde restitutie worden uitbetaald. Als de minimale restitutie echter gelijk is aan nul, zal er niets worden uitbetaald zolang het recht op gedifferentieerde restitutie niet is bewezen. Het veranderen van het land van bestemming kan bij de gedifferentieerde restitutie ernstige gevolgen hebben: indien naar een hogere restitutiezone wordt geëxporteerd, wordt de restitutie slechts uitbetaald volgens het land van bestemming dat oorspronkelijk aangeduid was in vak 7 van het certificaat; indien naar een lagere restitutiezone wordt geëxporteerd, wordt de restitutie betaald volgens het land waarnaar werd uitgevoerd, verminderd met een sanctie van 20 % op het verschil tussen de restitutie voor het land vermeld op het certificaat en voor het land waarnaar werd uitgevoerd; indien de bestemming verplicht is maar niet wordt nageleefd, wordt de restitutie uitbetaald die overeenstemt met de laagste voet, verminderd met 20 % op het verschil tussen de voet die overeenstemt met de verplichte bestemming en de laagste voet. 5 BEPALINGEN BIJ TERUGBETALING VAN ONVERSCHULDIGDE BEDRAGEN Indien de restitutie ten onrechte is betaald, is de begunstigde verplicht de ten onrechte ontvangen bedragen terug te betalen, met inbegrip van de geldende sanctiebedragen volgens de reglementaire bepalingen van de restitutieregeling bij de uitvoer, verhoogd met de rente over het tussen de betaling en de terugbetaling verstreken tijdvak Restituties pagina 17 van 23

18 Deze bedragen moeten binnen dertig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek tot terugbetaling van de onverschuldigde bedragen worden betaald. De toe te passen rentevoet wordt vastgesteld overeenkomstig het nationale recht; de rentevoet mag evenwel niet lager zijn dan die welke wordt toegepast voor terugvorderingen van bedragen in het kader van nationale terugvorderingen. Wanneer de betalingen ten onrechte zijn gedaan wegens een vergissing van de bevoegde autoriteit, is geen rente verschuldigd of wordt hooguit een door de lidstaat vast te stellen bedrag betaald dat met het ten onrechte behaalde voordeel overeenkomt. Echter, als de terugbetaling door een nog niet vrijgegeven zekerheid wordt gewaarborgd, geldt het verbeuren van de zekerheid als teruggave van het verschuldigde bedrag. Indien de zekerheid reeds is vrijgegeven, betaalt de begunstigde het bedrag van de zekerheid die zou zijn verbeurd, verhoogd met de rente over de periode vanaf het vrijgeven van de zekerheid tot en met de dag voorafgaand aan die van de betaling. Deze verplichting tot terugbetaling van de onterecht betaalde restitutie is niet van toepassing: als de betaling is verricht als gevolg van een fout door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van een andere autoriteit en als de begunstigde zijnerzijds te goeder trouw heeft gehandeld en de fout niet kon ontdekken, of indien tussen de dag waarop het definitieve besluit tot toekenning van de restitutie ter kennis van de begunstigde is gebracht en de dag waarop een nationale of communautaire autoriteit de begunstigde voor het eerst heeft ingelicht over het feit dat de betrokken betaling niet was verschuldigd, meer dan vier jaar is verstreken. Deze laatste bepaling is enkel van toepassing indien de begunstigde te goeder trouw heeft gehandeld. De regelgeving bepaalt nog dat de exporteur zijn recht op restitutie kan verliezen als wordt vastgesteld dat het economische doel van de uitvoer niet wordt nageleefd. Bijv. wanneer wordt vastgesteld dat: het uitgevoerde product is vernietigd of beschadigd voordat het in een derde land op de markt is gebracht, of het product twaalf maanden na uitvoer nog onder een rechtenopschortende regeling in een derde land is geplaatst, of het product is wederingevoerd in de Europese Unie. 6 BEPALINGEN INZAKE STRAFMAATREGELEN 6.1 ALGEMEEN Naast de terugbetaling van onterecht betaalde bedragen wordt aan de exporteur een boete opgelegd als een hogere restitutie werd aangevraagd dan de voor de betrokken uitvoer geldende restitutie. pagina 18 van 23 Restituties

19 In dit geval wordt niet alleen het onverschuldigd betaald bedrag teruggevorderd, maar wordt ook, afhankelijk van de ernst van de overtreding, een boete opgelegd. Wanneer wordt vastgesteld dat een exporteur een hogere restitutie heeft aangevraagd dan de voor de betrokken uitvoer geldende restitutie, heeft de exporteur slechts recht op de voor de betrokken uitvoer geldende restitutie, verminderd met een boete die gelijk is aan: a) de helft van het verschil tussen de gevraagde restitutie en de geldende restitutie (a-boete), of a) het dubbele van het verschil tussen de gevraagde restitutie en de geldende restitutie als de exporteur opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt (b-boete). Als het resultaat van de in punten a) of b) bedoelde vermindering een negatief bedrag is, dient de exporteur dit te betalen. Als gevraagde restitutie wordt beschouwd het bedrag dat is berekend aan de hand van de gegevens verstrekt in de aangifte ten uitvoer (o.a. de codes en vermeldingen van de aanvraag om betaling in vak 44 voor het Departement Landbouw en Visserij - CIR) of van elk ander document dat wordt gebruikt bij de uitvoer (T5-document, certificaat, ). Bij gelijkwaardigheid van het T5-document en voor het gedifferentieerde gedeelte van de restitutie, wordt de gevraagde restitutie bovendien berekend op grond van de gegevens verstrekt in de invoerdocumenten van de derde landen. De exporteur is verplicht de hierboven genoemde bedragen terug te betalen: de negatieve bedragen, de ten onrechte ontvangen bedragen en de boetebedragen. In voorkomend geval wordt het terug te betalen bedrag verhoogd met een rente over de periode tussen betaling en terugbetaling. 6.2 UITZONDERING OP DE TOEPASSING VAN DE A-BOETE De boete bedoeld in 6.1 wordt niet toegepast: in geval van overmacht; als er zich omstandigheden voordoen die niet aan de exporteur zijn toe te schrijven en die zich voordoen na de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer, op voorwaarde dat de exporteur onmiddellijk na het vernemen van die omstandigheden en binnen 12 maanden na aanvaarding van de uitvoeraangifte die omstandigheden aan de bevoegde autoriteiten meldt, tenzij deze autoriteiten reeds hebben vastgesteld dat de gevraagde restitutie onjuist was; indien het een duidelijke, door het Departement Landbouw en Visserij - CIR erkende vergissing betreft; indien de restitutieaanvraag voor industriële landbouwproducten (Niet-bijlage I-goederen) is ingediend, waarbij de berekening van de restitutie gebeurt op basis van gemiddelde hoeveelheden die tijdens een bepaalde periode zijn gebruikt; in geval van aanpassingen van het gewicht voor zover de gewichtsafwijking is veroorzaakt door een verschil in toegepaste weegmethoden Restituties pagina 19 van 23

20 6.3 ONJUISTE RESTITUTIEAANVRAAG IN GEVAL VAN NIET-GEREALISEERDE UITVOER Wanneer wordt vastgesteld dat de gevraagde restitutie onjuist is en de uitvoer niet heeft plaatsgevonden, wordt de exporteur al naar gelang het geval de a-boete of de b-boete opgelegd. In geval de restitutie verschilt volgens de bestemming wordt voor de berekening van de gevraagde restitutie het laagste positieve restitutiebedrag in aanmerking genomen (tenzij het een uitvoer naar een verplichte bestemming betreft). Onder het positieve restitutiebedrag wordt verstaan het laagste bedrag dat over het algemeen zou worden uitbetaald in geval van uitvoer naar derde landen indien er geen sprake zou zijn van onregelmatigheden. In geval de naar bestemming gedifferentieerde restitutie reeds is (vooruit)betaald, wordt, indien dit bedrag hoger is, het bedrag in aanmerking genomen dat overeenkomt met de bestemming waarvoor de restitutie is voorgeschoten of vooruitbetaald. 6.4 BETALING AAN DERDEN Wanneer de restitutie is uitbetaald aan een derde (nadat de exporteur zijn recht op restitutie aan deze derde heeft overgedragen) zijn de exporteur en deze derde hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde bedragen, van de ten onrechte vrijgegeven zekerheden en van de betaling van de desbetreffende rente. De aansprakelijkheid van de derde is beperkt tot het aan hem uitgekeerde bedrag, vermeerderd met de rente over dat bedrag. pagina 20 van 23 Restituties

21 BIJLAGE: CODES TE VERMELDEN IN VAK 44 VAN DE AANGIFTE DIE OOK BETREKKING HEBBEN OP DE RESTITUTIEAANVRAAG Code 44-VtB/DdP-A+P 44-VtB/DdP-B-1 44-VtB/DdP-B-2 44-VtB/DdP-C-0 44-VtB/DdP-C-1 44-VtB/DdP-C-2 44-VtB/DdP-D-0 44-VtB/DdP-D-1 44-VtB/DdP-E-0 44-VtB/DdP-E-1 44-VtB/DdP-F-0 44-VtB/DdP-F-1 44-VtB/DdP-G-0 44-VtB/DdP-G-1 44-VtB/DdP-H-0 44-VtB/DdP-H-1 Bijzondere vermelding (aan te vullen met de overeenstemmende code) Gevraagde restitutie (in euro): Betalingswijze: NORMAAL Betalingswijze: VOORSCHOT Type restitutie: MINIMAAL Type restitutie: AANVULLEND Type restitutie: TOTAAL Overlading: NEE Overlading: JA Artikel 24 van Vo. (EG) 612/2009: NEE Artikel 24 van Vo. (EG) 612/2009: JA De aanvrager verklaart dat deze producten van communautaire oorsprong zijn (op grond van art. 12 van verordening (EG) nr. 612/2009): NEE De aanvrager verklaart dat deze producten van communautaire oorsprong zijn (op grond van art. 11 van Verordening (EG) nr. 612/2009): JA De aanvrager verklaart dat deze producten zich in het vrije verkeer bevinden in de Gemeenschap: NEE De aanvrager verklaart dat deze producten zich in het vrije verkeer bevinden in de Gemeenschap: JA De aanvrager verklaart dat de gevraagde bedragen betrekking hebben op de uitvoer van producten van gezonde handelskwaliteit overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende normen of gebruiken (of, in voorkomend geval, overeenkomstig de verplichte voorwaarden) De aanvrager verklaart dat de gevraagde bedragen betrekking hebben op de uitvoer van producten van gezonde handelskwaliteit overeenkomstig de in de Gemeenschap Restituties pagina 21 van 23

22 geldende normen of gebruiken (of, in voorkomend geval, overeenkomstig de verplichte voorwaarden) De aanvrager verklaart dat deze producten niet de maximum toegelaten niveaus van 44-VtB/DdP-I-0 radioactiviteit overschrijden die ingesteld zijn door de communautaire reglementering: NEE De aanvrager verklaart dat deze producten niet de maximum toegelaten niveaus van 44-VtB/DdP-I-1 radioactiviteit overschrijden die ingesteld zijn door de communautaire reglementering: JA De aanvrager verklaart zich aan iedere controle te onderwerpen die door het 44-VtB/DdP-J-0 betaalorgaan zou worden bevolen om de juistheid van deze aanvraag na te gaan: NEE De aanvrager verklaart zich aan iedere controle te onderwerpen die door het 44-VtB/DdP-J-1 betaalorgaan zou worden bevolen om de juistheid van deze aanvraag na te gaan: JA Alleen voor manuele aangiften (zie 3.2) 44-VtB/DdP-K-1a Begunstigde - Type identificatie : BIS nummer Begunstigde - Type identificatie : Buitenlands 44-VtB/DdP-K-1b ondernemingsnummer 44-VtB/DdP-K-1c Begunstigde - Type identificatie : KBO nummer 44-VtB/DdP-K-1d Begunstigde - Type identificatie : RR nummer 44-VtB/DdP-K-1e Begunstigde - Type identificatie : TIN nummer 44-VtB/DdP-K-2+P Begunstigde - Identificatie : 44-VtB/DdP-K-3+P Begunstigde - Naam : 44-VtB/DdP-K-4+P Begunstigde - Adres : 44-VtB/DdP-K-5+P Begunstigde - Postcode : 44-VtB/DdP-K-6+P Begunstigde - Gemeente : 44-VtB/DdP-K-7+P Begunstigde - Staat/Provincie : 44-VtB/DdP-K-8+P Begunstigde - Land : pagina 22 van 23 Restituties

23 CONTACT ALGEMEEN Departement Landbouw en Visserij Certificaten, Interventies, Restituties (CIR) Koning Albert II-laan 35 bus Brussel T 02/ F 02/ cir@lv.vlaanderen.be CONTACTPERSONEN Mevr. Luycx R-M T 02/ rose-marie.luycx@lv.vlaanderen.be Mevr. Holderbeke N T 02/ nadia.holderbeke@lv.vlaanderen.be Dhr. Verdickt A T 02/ andre.verdickt@lv.vlaanderen.be Restituties pagina 23 van 23

24 Departement Landbouw en Visserij Koning Albert II-laan 35 bus Brussel