Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Voornemens met betrekking tot de AOW-toeslag Nr. 3 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 maart 1995 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft op 15 maart 1995 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Linschoten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over diens brief van 7 februari 1995 inzake het vraagstuk van de inkomensafhankelijke partnertoeslag in de AOW (23 929, nr. 2). Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Groenman (D66), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Biesheuvel (CDA), Vliegenthart (PvdA), De Jong (CDA), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Schimmel (D66), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Bijleveld- Schouten (CDA), Middel (PvdA), Van Hoof (VVD), Boogaard (AOV), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Adelmund (PvdA), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Van der Stoel (VVD), Van Dijke (RPF), Bakker (D66) en Klein Molekamp (VVD). Plv. leden: Giskes (D66), Hoogervorst (VVD), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Esselink (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Terpstra (CDA), Van Rooy (CDA), Van der Vlies (SGP), Fermina (D66), Rabbae (GroenLinks), Van der Ploeg (PvdA), Wolters (CDA), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Nijpels-Hezemans (AOV), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Apostolou (PvdA), Boers-Wijnberg (CDA), J. M. de Vries (VVD), B. M. de Vries (VVD), Leerkes (Unie 55+), Van Vliet (D66) en Hofstra (VVD). Mevrouw Doelman-Pel (CDA) vond het voorstel betreffende de bloedverwanten in de tweede graad onverteerbaar. De inkomensconsequenties hiervan kunnen even groot zijn als die van de door het kabinet eerder teruggenomen AOW-voorstellen, zeker als het meer dan twee samenwonende bloedverwanten in de tweede graad betreft. Zij begreep niet hoe de staatssecretaris tot dit voorstel kon komen, gezien de in 1986 door hem en mevrouw Kraaijeveld-Wouters ingediende amendementen (19 383, nr. 32-I t/m VIII) die inhielden dat bloedverwanten in de eerste en tweede graad niet gelijk werden gesteld met samenwonenden en gehuwden. Ook wees zij op de uitspraak van de Centrale raad van beroep, dat samenwonenden die geen bloedverwantschap met elkaar hebben, niet gelijk mogen worden gesteld met samenwonenden tussen wie die band wel bestaat. Als dit voorstel bedoeld is om gelijke behandeling te bevorderen, waarom is dan niet ook direct een toeslag geregeld voor de bloedverwant in de tweede graad die jonger is dan 65 jaar? Waarom is niet ook direct een nabestaandenuitkering geregeld, of de mogelijkheid om partnerpensioen over te dragen? Ook in het erfrecht is er nog geen sprake van gelijke behandeling van bloedverwanten in de tweede graad. Zolang dit soort problemen niet wordt opgelost, zal het CDA zich blijven verzetten tegen dit soort voorstellen. Verwijzend naar een eerdere uitspraak van de heer Van Zijl over dit onderwerp beoordeelde mevrouw Doelman het voorstel betreffende de overlijdensuitkering als «zeer miezerig». Zij benadrukte het belang van fraudebestrijding voor het behoud van een goed stelsel van sociale zekerheid, maar zette vraagtekens bij de geschatte opbrengst van het in dit kader gedane voorstel. Hoe wordt dit gerealiseerd en wat zullen de 5K0966 ISSN Sdu Uitgeverij Plantijnstraat s-gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 1

2 kosten hiervan zijn? Ten slotte sprak zij haar verwondering uit over de verlaging van de taakstelling. De manier waarop dekking wordt gezocht voor de beloofde lastenverlichting vond zij onzuiver. Mevrouw Groenman (D66) vond het voorstel op zich niet fraai, maar achtte het wel een verbetering ten opzichte van het eerdere voorstel van het kabinet, dat van de AOW in feite een aanvulling maakte op het aanvullend pensioen. Het huidige voorstel staat uitsluitend in relatie tot de in het regeerakkoord overeengekomen lastenverlichting en heeft niets te maken met de nog te voeren discussie over de toekomst van de AOW en de gevolgen van de vergrijzing. Zij ging ervan uit dat deze discussie op korte termijn kan worden gevoerd aan de hand van een notitie van het kabinet. Gezien de veranderingen in de samenleving en om een eind te maken aan de bevoordeling van alleenverdieners bepleitte zij om een horizon te stellen aan de toeslag voor jongere partners. Wordt hierbij nog steeds gedacht aan het jaar 2015? Mevrouw Groenman vond dat het voorstel betreffende bloedverwanten in de tweede graad aansluit bij hetgeen in het kader van de Algemene bijstandswet (ABW) gebruikelijk is. De korte overgangsperiode die bestaande uitkeringsgerechtigden is gegund, vormt nog wel een probleem. Omdat de leefsituatie ook in de AOW een rol speelt, pleitte zij ervoor om het regime van de ABW (inclusief de definitie van samenwonen) toe te passen in de AOW en zodoende ruimte te creëren voor verlenging van de overgangsperiode. Gedacht zou kunnen worden aan uitbreiding naar bloedverwanten in de eerste graad en naar woongroepen van bijvoorbeeld ouderen of kloosterlingen. Op de interruptie van mevrouw Doelman-Pel dat uitbreiding tot bloedverwanten in de eerste graad kan leiden tot de ongewenste situatie waarin kinderen worden verplicht om bij te dragen in het onderhoud van hun ouders, antwoordde zij deze suggestie alleen te hebben gedaan vanuit het streven om op een zo consequent mogelijke manier invulling te geven aan de in het regeerakkoord neergelegde taakstelling als het om boven-65-jarigen gaat. Voor uitbreiding tot de groep kloosterlingen kan worden teruggegrepen op een bij de behandeling van de Tweeverdienerswet ingediende motie-de Grave, die kloosterlingen beschouwde als personen die een gezamenlijke huishouding voeren. Is de staatssecretaris bereid om de Kamer voorafgaand aan wetgeving in een notitie te informeren over de consequenties van een dergelijke uitbreiding? Tot welke gevolgen leidt de door mevrouw Doelman bedoelde uitspraak van de Centrale raad voor beroep? De heer Boogaard (AOV) gaf nog geen oordeel over de nu voorgestelde maatregelen. Van de staatssecretaris wilde hij eerst vernemen wanneer het geheel van de AOW-problematiek (waarvan deze voorstellen slechts een klein onderdeel zijn) ter discussie komt. Naar aanleiding van het voorstel betreffende de bloedverwanten pleitte de heer Boogaard ervoor om in het vervolg niet meer te spreken over een AOW-uitkering, maar over een AOW-pensioen. De voorgestelde maatregel gaat voorbij aan de sociale overwegingen (o.a. hulpbehoevendheid en contactarmoede) die ouderen er in het algemeen toe brengen om samen te gaan wonen. Ook staat het haaks op het kabinetsbeleid dat erop is gericht om ouderen te stimuleren om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Krachtig protesteerde hij tegen de financiële afhankelijkheid die voortvloeit uit voorgestelde maatregel. Zeker voor bestaande gevallen is dit schrijnend. Het voorstel houdt er geen rekening mee dat ouderen, door samen te gaan wonen, bijdragen aan de oplossing van het nationale tekort aan woonruimte. Samen gaan wonen met een broer of zuster betekent niet automatisch dat ook beide huishoudens worden samengevoegd. Er zijn wel voordelen, maar die rechtvaardigen niet het huidige voorstel. Moet aanpassing van de partnerdefinitie logischerwijs Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 niet ook tot gevolg hebben dat samenwonende bloedverwanten eveneens recht hebben op een partnertoeslag indien een van beiden jonger is dan 65 jaar? Moet de partnertoeslagregeling ook van toepassing zijn op samenwonende ouderen die geen bloedverwant in de tweede graad zijn? Is bij de berekening van de opbrengst van dit voorstel rekening gehouden met dit soort gevolgen en zo neen, kan dan een herberekening worden gemaakt? Welke besparing in de ouderenzorg en het huisvestingsbeleid (incl. huursubsidies) is het gevolg van het samenwonen van bloedverwanten in de tweede graad? Wordt van de maatregel afgezien als blijkt dat de voorziene besparing van 200 mln. al min of meer wordt verkregen uit vorenbedoelde besparingen? Hij wees erop dat ouderen die gaan samenwonen, veelal gebonden zijn aan eigen financiële verplichtingen (verzekeringen, regelingen ten opzichte van kinderen e.d.). Is het op grond van de eerder aangegeven besparingen dan niet redelijk om aan alle samenwonende ouderen het recht op 70% van de AOW toe te kennen? De maatregel vond hij niet te rechtvaardigen tegenover samenwonenden die alleen op AOW zijn aangewezen. De heer Boogaard onderschreef de noodzaak van fraudebestrijding, maar betwijfelde of het de geschatte van 115 mln. zal opleveren. Dit wekt de suggestie dat samenwonende bloedverwanten in de tweede graad willens en wetens frauderen. Mocht dit al zo zijn, dan zijn zij daartoe mede aangezet door de voorgestelde aanpassing van de partnerdefinitie en de onmogelijkheid om het eruit voortvloeiende inkomensverlies van 30% te compenseren. Voorts ligt de situatie voor bloedverwanten in de tweede graad principieel anders dan voor willekeurige ouderen die vrijwillig hun huishoudens samenvoegen. Welk deel van de 115 mln. verwacht men te halen bij welk percentage frauderende bloedverwanten in de tweede graad? Wordt uitgegaan van de verklaring op het vragenformulier van de SVB over het al dan niet voeren van een gemeenschappelijke huishouding en zo ja, wordt de kortingsmaatregel heroverwogen als het overgrote deel van betrokkenen verklaart een zelfstandig huishouden onder hetzelfde dak te voeren? Uiteraard dient dit steekproefsgewijs te worden gecontroleerd. Welke kosten zijn bij benadering verbonden aan het vaststellen van fraude met leefvormen en het verzwijgen van inkomsten? Hoe moet gezien dit alles worden gedacht over het artikel in het Algemeen Dagblad van 14 maart jl., onder de kop: «Fraude samenwonen gedoogd»? Minder moeite had de heer Boogaard met het voorstel betreffende de overlijdensuitkering, mits nabestaanden (inclusief de langstlevende partner) in gevallen van hardheid definitief in aanmerking kunnen komen voor een uitkering uit de bijstand of bijzondere bijstand. Hij ging ervan uit dat de overlijdensuitkering toekomt aan ieder van de samenwonende ouderen. Uit passages in de brief van 7 februari over mee- en tegenvallers in de AAW/WAO en de WW, maakte hij op dat per saldo een nadeel van 250 mln. resulteert. Op grond van deze passages kwam hij tot een gemiddelde AAW/WAO-uitkering van (400 mln. : uitkeringsjaren) en een gemiddelde WW-uitkering van (650 mln. : uitkeringsjaren). Hoe is dit te rijmen met het gegeven dat WW-uitkeringen gemiddeld lager uitvallen dan AAW/WAO-uitkeringen? De heer Rosenmöller (GroenLinks) vond het een tekortkoming dat het huidige voorstel niet kan worden beoordeeld tegen de achtergrond van de visie van het kabinet op de toekomst van de AOW. Ook hij benadrukte de noodzaak van fraudebestrijding al moest het hem van het hart dat het in dit verband genoemde bedrag van 115 mln. volstrekt uit de lucht is gegrepen. Verder herinnerde hij eraan dat de huidige staatssecretaris als kamerlid nog betoogde dat opbrengsten uit fraudebestrijding moeten terugvloeien in de algemene middelen en niet mogen worden beschouwd als alternatief voor bezuinigingen. Slaat het kabinet op dit gebied nu een andere koers in? Het voorstel betreffende de overlijdensuitkering vond ook hij nauwelijks noemenswaardig. Onaanvaardbaar vond hij het Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 voorstel tot wijziging van de partnerdefinitie. Bestaande gevallen worden geconfronteerd met een forse inkomensdaling, terwijl hen bovendien een zeer beperkte overgangsperiode is gegund. Evenals mevrouw Doelman vroeg hij of deze maatregel ook consequent zal worden doorgetrokken naar terreinen (erfrecht, nabestaandenwetgeving) waar er wel positieve gevolgen voor betrokkenen zijn. De heer Rosenmöller bepleitte om het deel van de lastenverlichting voor de hogere inkomens dat niet nodig is doordat de daarmee samenhangende kabinetsmaatregel wordt geschrapt, te gebruiken in het kader van het huidige voorstel. Dat gebeurt echter niet; hooguit wordt een deel van de 300 mln. iets anders aangewend. Daarmee is de door de ministerpresident gelegde politieke koppeling met inkomensafhankelijke maatregelen in onder andere de AOW komen te vervallen. Ten slotte vroeg hij een toelichting op de (volgens hem wel erg toevallige) verlaging van de taakstelling. De heer Marijnissen (SP) begreep uit het voorstel dat de bezuinigingswoede zich nu kennelijk op de AOW richt en vreesde dat het hier op termijn niet bij zal blijven. Hij riep de Kamer op, hier nu paal en perk aan te stellen en voorstellen te doen met een hoger sociaal gehalte, die recht doen aan de positie van ouderen in de samenleving. Zeker de generatie die Nederland na de oorlog heeft opgebouwd, heeft recht op een fatsoenlijke oude dag. Daarbij komt dat ouderen door diverse kabinetsmaatregelen toch al op een achterstand staan en financieel niet meer rond kunnen komen. De voorstellen blinken uit door willekeur, zo betoogde de heer Marijnissen. Dit geldt vooral voor het voorstel betreffende de aanpassing van de partnerdefinitie. Het staat in schril contrast tot pleidooien voor uitbreiding van de mantelzorg. Is het kabinet zich bewust van mogelijke gevolgen voor de professionele thuiszorg, de zorginstellingen en de bejaardenoorden? Ook hij vond het navrant te moeten constateren dat dit voorstel juist wordt gedaan door een staatssecretaris die eerder via een amendement trachtte om voor bedoelde groep een speciale positie in te ruimen. Vloeit uit het huidige voorstel voort dat betrokkenen ook aanspraak kunnen maken op een nabestaandenpensioen of een overlijdensuitkering? Ook de heer Marijnissen zag de noodzaak van fraudebestrijding. Verwijzend naar de ophef die op dit punt werd gemaakt ter inluiding van de eerdere WAO-voorstellen, betoogde hij dat dit voorstel hoogstwaarschijnlijk niet het laatste zal zijn op dit gebied. Tegen dit soort stemmingmakerij verzette hij zich ten stelligste. Hij zette grote twijfels bij de geschatte opbrengst van 115 mln. Het voorstel betreffende de overlijdensuitkering vond ook hij «miezerig» en volstrekt willekeurig. De heer Leerkes (Unie 55+) vond het thans aan de orde zijnde alternatief voor de eerdere voornemens van het kabinet onaanvaardbaar. Als twee mensen ervoor kiezen om hun oude dag samen te slijten heeft dat niet alleen voor henzelf, maar zeker ook voor de samenleving vele voordelen. Mensen zijn minder eenzaam, doen meer aan mantelzorg en hebben minder behoefte aan professionele hulp, aan huisvestingsvoorzieningen en huursubsidie. De nu voorgestelde maatregel dwingt mensen welhaast om toch maar apart te blijven wonen. Mede omdat hem uit informatie was gebleken dat het slechts om een zeer beperkt aantal mensen gaat, verzette hij zich tegen uitbreiding van de partnerdefinitie tot kloosterlingen. Alles overziende, verzocht hij de maatregel niet door te zetten, of minimaal de korting tot 50% te schrappen. Het voornemen betreffende fraudebestrijding steekt schril af tegen berichten over het gedogen van samenwoonfraude, zo vond de heer Leerkes. Weet in het kabinet de rechterhand niet wat de linker doet? Waar komt het bedrag van 115 mln. vandaan? De kans is groot dat dit in de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

5 toekomst uitmondt in een tegenvaller, waardoor bij de burger (niet geheel ten onrechte) het beeld wordt versterkt dat Den Haag er een potje van maakt. Het voorstel betreffende de overlijdensuitkering komt slechts voort uit bezuinigingsoverwegingen. Er is niet gekeken naar wat redelijk en eerlijk is tegenover mensen die hun partner hebben verloren. Het kabinet zou slechts voorstellen moeten doen waarin verhoging van kwaliteit samen gaat met vermindering van de overheidsbestedingen. In dit verband riep hij op om het goede voorbeeld te geven en de termijn van de overlijdensuitkering voor kamerleden te verkorten van drie naar twee maanden. Gezien zijn grote onvrede met de voorstellen van het kabinet overwoog hij om eventueel het verslag van dit algemeen overleg op de kameragenda te laten plaatsen. De heer Van Hoof (VVD) kon zich op hoofdlijnen vinden in het door het kabinet voorgestelde pakket maatregelen, waarvoor overigens nog wetgeving moet volgen. Het stemde hem tevreden dat de eerder voorgestelde maatregel betreffende de inkomensafhankelijke toeslag is teruggenomen. Het voorstel betreffende de bloedverwanten (dat niet meer is dan het wegnemen van een uitzonderingsbepaling in de partnerdefinitie) is tegen de achtergrond van ontwikkelingen in het kader van de ABW verdedigbaar. Wel vroeg hij aandacht voor mogelijk nadelige gedragseffecten als gevolg van de maatregel. Ook de heer Van Hoof wees op de tegenstelling tussen de voornemens op het terrein van fraudebestrijding en recente persberichten over het gedogen van fraude met samenwonen. Nu terecht ook op het gebied van de AOW aandacht wordt besteed aan fraudebestrijding gaat het niet aan om op het gebied van de ABW een gedoogbeleid te ontwikkelen. Daarmee onttrekt men zich aan de in het regeerakkoord gemaakte afspraken. Hij ging ervan uit dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hier aandacht voor heeft. Omdat een dergelijk voorstel past in het regime van de AOW, sprak de heer Van Hoof er zijn voorkeur voor uit om de 75 mln. die wordt afgezonderd van de 300 mln. die beschikbaar is gesteld voor verlenging van de tweede schijf, te besteden aan verhoging van de fiscale ouderenaftrek. Eventuele meeropbrengsten van de in de brief van 7 februari beschreven voorstellen dienen ten goede te komen aan verlenging van de tweede schijf. De heer Van Zijl (PvdA) releveerde dat zijn fractie destijds akkoord ging met het voorstel betreffende de inkomensafhankelijke partnertoeslag, omdat zij het niet onredelijk vond om het inkomen van de oudere te toetsen, waar er reeds werd getoetst op dat van de partner. Los van de grote inkomenseffecten verzette zich tegen deze maatregel echter dat tekort werd gedaan aan het uitgangspunt dat gepensioneerden minimaal de mogelijkheid moeten hebben om een 70%-pensioen te halen. Omdat voorstellen zich specifiek richtten op de AOW-toeslag vond hij een vergelijking tussen de ABW en de AOW verdedigbaar. Uitgaande van een AOW-uitkering van twee keer 50% kan worden getwist over de vraag of de toeslag integraal onderdeel is van de AOW, of dat de vorm waarin hij wordt gegeven overeenkomsten vertoont met de ABW. Hij was geneigd uit te gaan van het laatste, omdat de toeslag wordt gegeven om te voorkomen dat twee AOW-gerechtigden samen onder het sociaal minimum komen. In die zin is een vergelijking met de ABW-systematiek te rechtvaardigen. Hiertegen brachten de heer Rosenmöller en mevrouw Doelman bij interruptie in, dat de huidige toeslag in het verleden onderdeel was van het basispensioen, zodat er eigenlijk sprake is van een gedifferentieerde norm binnen de AOW. Ervan uitgaande dat bezuinigen nooit prettig is, achtte de heer Van Zijl het thans voorliggende pakket voorstellen vanuit de doelstelling van dit Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5

6 kabinet verdedigbaar. Met de verlaging van de taakstelling had hij geen moeite, ook als dit ten koste gaat van een stukje lastenverlichting op lange termijn. In dit verband herinnerde hij eraan dat niet zijn partij bij de totstandkoming van het regeerakkoord aandrong op vergaande bezuinigingen in de sociale zekerheid. Ook hij vroeg een toelichting op het bedrag dat is ingeboekt voor fraudebestrijding. Over het voorstel betreffende de overlijdensuitkering (dat hij eerder «miezerig» noemde) was hij thans minder negatief gestemd, al betitelde hij de vorm waarin het thans is gegoten, als een slimmigheidje. Desgevraagd gaf hij ruiterlijk toe in de onderhandelingen hierover een nederlaag te hebben geleden. Hij was zich bewust van de pijn die het voorstel betreffende de partnerdefinitie voor betrokkenen oplevert, maar ter verdediging voerde hij aan dat niet valt in te zien waarom de voordelen van het hebben van een gezamenlijk huishouden zich zouden beperken tot partners met een bepaalde burgerlijke staat. In uitbreiding tot bloedverwanten in de eerste graad zag hij niet veel. Wel vroeg hij of het voorstel ook gevolgen heeft voor erfrecht, nabestaandenregelingen en dergelijke. Ook was hij benieuwd naar mogelijke gevolgen op het gebied van de mantelzorg. Ten slotte wees hij er nog op dat, uitgaande van de bijstandssystematiek, zou kunnen worden overwogen om mensen die aantoonbaar meer kosten hebben, een extra uitkering te geven. De heer Hendriks wilde op zich wel meedenken over voorstellen tot bezuiniging op de AOW, maar kon niet instemmen met de wijze waarop hieraan nu vorm is gegeven. Hij miste een verband met de fundamentele discussie over het AOW-stelsel. Tevens herinnerde hij eraan dat de huidige staatssecretaris in 1993 als kamerlid mede verantwoordelijk was voor het kwijtschelden van niet minder dan 30 mld. aan achterstallige overheids-abp-premie. Door dit soort zaken worden mensen die het al of niet alleen van de AOW moeten hebben, in een benarde positie gedrongen. Het antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris releveerde dat het kabinet diverse redenen had om het eerdere voorstel betreffende de inkomensafhankelijke partnertoeslag nader te bezien. Een van de oorzaken was de aanpassing van de taakstelling. De hieraan ten grondslag liggende «rekenfout» kwam voort uit een verschil in interpretatie tussen de opstellers van het regeerakkoord en het CPB. Het regeerakkoord ging uit van uitbreiding van de inkomensafhankelijkheid, zonder inkomsten uit vermogen daarbij te betrekken. Het CPB deed dat in zijn berekeningen wel. Hij benadrukte er zelf ook de grootst mogelijke politieke problemen mee te hebben als inkomsten uit vermogen bij de toetsing zouden worden betrokken. Verder was er aanleiding om elementen uit het voorstel nader te onderzoeken op hun praktische uitwerking. Zo was er geen inzicht in de mogelijke effecten van ontwijkgedrag. Mede gezien de maatschappelijke commotie over het voorstel en de afbrokkelende steun ervoor heeft het kabinet nu een voorstel geformuleerd dat zoveel mogelijk tegemoet komt aan maatschappelijke signalen, dat een oplossing biedt voor praktische problemen en dat ook zo dicht mogelijk bij de ombuigingstaakstelling blijft. Met de heer Van Zijl was de staatssecretaris van mening dat er fundamenteel verschil is tussen de AOW-uitkering en de daarbij gehanteerde toeslag. Op grond hiervan ging hij ervan uit dat er in een welvarende en geëmancipeerde samenleving als de Nederlandse op langere termijn geen aanleiding meer behoeft te zijn om een dergelijke toeslag te hanteren. Om een principiële discussie hierover mogelijk te maken was hij dan ook voornemens om in komende (wets)voorstellen neer te leggen dat de toeslag op enig moment (bijvoorbeeld in 2015) wordt afgeschaft. Op de interruptie van mevrouw Doelman, dat er thans nog slechts sprake is van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 een verzelfstandigde en niet van een geïndividualiseerde AOW, erkende de staatssecretaris dat er tussen beide vormen een verschil is, maar betoogde hij dat er desondanks reden is om nader te discussiëren over het afschaffen van de toeslag voor de jongere partner. De staatssecretaris ontkende bij de discussie over de stelselwijziging voorstander te zijn geweest van de uitzondering van de bloedverwanten in de tweede graad. PvdA en VVD stonden in die discussie op het standpunt dat de diverse samenlevingsvormen gelijk moesten worden behandeld, maar toen steun van de PvdA voor een desbetreffend amendement wegviel, was de VVD gedwongen om zich tot het CDA te wenden. Die fractie wilde een amendement echter alleen steunen als een uitzondering werd gemaakt voor bloedverwanten in de tweede graad. Derhalve zag hij het nu gedane voorstel tot wijziging van de partnerdefinitie als het terugdraaien van de concessie die jaren geleden noodgedwongen moest worden gedaan. Het huidige voorstel strekt er slechts toe om bloedverwanten in de tweede graad op dezelfde wijze te behandelen als reeds gebruikelijk is voor andere samenlevingsvormen. Hoewel hij op zich begrip had voor de kritiek dat het streven tot gelijke behandeling niet consequent wordt doorgetrokken naar bijvoorbeeld de nabestaandenwetgeving en het erfrecht, herinnerde hij eraan dat de gelijke behandeling in het kader van de stelselwijziging ook is beperkt tot het terrein van de sociale zekerheid. Hij zag geen reden om bij dit voorstel de gelijke behandeling uit te strekken tot beleidsterreinen die door collega s worden behartigd. Een voorstel voor gelijke behandeling in de nabestaandenwetgeving mag niet worden verwacht, gezien de opstelling van de Eerste Kamer in dezen. Dit alles komt ongetwijfeld aan de orde in een algemene discussie over de gelijkschakeling van leefvormen. Desgevraagd was hij bereid de Kamer in de memorie van toelichting bij het in te dienen wetsvoorstel betreffende de AOW-toeslag nader te informeren over een zo consistent mogelijke gelijke behandeling van leefvormen in het totaal van de sociale zekerheid. Daarin zal ook worden ingegaan op de desbetreffende uitspraak van de Centrale raad van beroep. Hoewel dit moeilijk te kwantificeren is, leidt het voorstel betreffende de partnerdefinitie waarschijnlijk niet tot ingrijpende gedragsreacties of grote gevolgen op het gebied van de mantelzorg en dergelijke, omdat veelal om andere dan financiële redenen wordt besloten om samen te gaan wonen. Aangezien hiermee ook geen rekening is gehouden bij maatregelen ten aanzien van andere samenlevingsvormen zou het vreemd zijn als dit nu wel werd gedaan bij bloedverwanten in de tweede graad. De pijn van het voorstel zit vooral bij de bestaande gevallen, ook al komt de overgangsregeling hier redelijk aan tegemoet. In het in te dienen wetsvoorstel betreffende de AOW-toeslag zal aandacht worden besteed aan suggesties voor verbreding van de partnerdefinitie. Zo vond hij het zelf vreemd dat het huidige voorstel wel gevolgen heeft voor twee samenwonende bloedverwanten in de tweede graad, maar niet voor meer personen die een dergelijke band met elkaar hebben. Wel wees hij erop dat uitbreiding van de partnerdefinitie juridisch-technisch en uitvoerings-technisch de nodige complicaties oplevert. Hoewel bij het voorstel betreffende de overlijdensuitkering het voldoen aan de ombuigingstaakstelling mede een rol heeft gespeeld, is dit vooral ingegeven door de wens om de willekeur in de uitkeringsduur weg te nemen. Door het voorstel wordt de uitkeringsduur, die afhankelijk van de overlijdensdatum varieerde tussen twee à drie maanden, in alle gevallen op twee maanden gefixeerd. Het voorstel betreffende fraudebestrijding is gebaseerd op een plan van aanpak van de SVB. De in dit verband vermelde taakstelling kwam voort uit communicatie tussen alle betrokken partijen en is gebaseerd op een serieus geschatte opbrengst. Aanvullende maatregelen zullen nodig zijn als die niet worden gehaald. De staatssecretaris benadrukte het (net als zijn collega Melkert) onaanvaardbaar te vinden als in het kader van de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 ABW fraude met leefvormen wordt gedoogd. De overheid is gehouden tot geloofwaardige fraudebestrijding op alle terreinen. De staatssecretaris bestreed dat de door de minister-president gelegde politieke koppeling tussen lastenverlichting en inkomensafhankelijke maatregelen in onder andere de AOW is komen te vervallen. De aanpassing in dit kader vond hij alleszins redelijk, zeker ook omdat de 75 mln. nog wel degelijk wordt gebruikt voor lastenverlichting. De voorzitter van de commissie, De Jong De griffier van de commissie, Pe Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 929 Voornemens met betrekking tot de AOW-toeslag Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 900 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 342 Wijziging van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 en enige andere wetten in verband met integreren van het middelenbeheer van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 044 Vereenvoudiging van de premieheffing werknemersverzekeringen Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 28 maart 1995 De vaste Commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 21 477 Arbeidsvoorzieningsbeleid Nr. 61 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 november 1995 De vaste commissie voor Sociale Zaken en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 20 808 Inkomensbeleid 1989 Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 28 oktober 1988 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 555 Decemberverslag 1995 van de Algemene Rekenkamer Nr. 5 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 maart 1996 De algemene commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 877 Wijziging van de uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen (Organisatiewet sociale verzekeringen 1997) Nr. 18 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 800 IXB Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2000 Nr. 16 VERSLAG

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 15 maart 2000 Aan de leden en de plv. leden van de vaste commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 618 Wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale zekerheidswetten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 32 618 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten in verband met de invoering van een verhoogd collegegeld voor langstudeerders (Wet verhoging collegegeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 417 Regeling van tijdelijke bijdragen aan havenbedrijven voor herstructurering van de arbeidsvoorziening in havens ter vervanging van hoofdstuk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 897 Enkele wijzigingen in wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetten 2001) Nr. 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 692 Wijzigingen van technische aard van enige belastingwetten c.a. Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 12 november 1997 De vaste commissie voor Financiën

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet inzake het buiten toepassing laten van de korting op het ouderdomspensioen voor vrouwen die in de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 24 170 Gehandicaptenbeleid Nr. 44 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 5 juli 1999 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 517 Uitkering Algemene nabestaandenwet bij thuisverzorging hulpbehoevende Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing AOW-leeftijd

Opdracht Levensbeschouwing AOW-leeftijd Opdracht Levensbeschouwing AOW-leeftijd Opdracht door een scholier 2333 woorden 17 december 2009 6,4 14 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inhoudsopgave Inleiding 3 Welke feiten spelen een rol? 4 +

Nadere informatie

Onderzoek naar de mogelijkheid om in specifieke gervallen een voormalig pleegkind gelijk te stellen aan een eigen kind binnen de sociale zekerheid

Onderzoek naar de mogelijkheid om in specifieke gervallen een voormalig pleegkind gelijk te stellen aan een eigen kind binnen de sociale zekerheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 883 Arbeidsomstandigheden Nr. 5 1 Samenstelling: Leden: Wolters (CDA), voorzitter, Van Nieuwenhoven (PvdA), Doelman-Pel (CDA), Biesheuvel (CDA),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 063 Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning.

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning. Parlementaire geschiedenis Verhoging beslagvrije voet met woonkosten (art. 475d lid 5 onder b Rv) Belangrijke passages 1 Van 1 april 1991 tot 1 januari 1996 1 Van 1 januari 1996 tot 29 juni 1996 6 Van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 3 BRIEF VAN HET LID DE HOOP SCHEFFER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 615 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek Nr. 6 VERSLAG VAN EEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet inzake het buiten toepassing laten van de korting op het ouderdomspensioen voor vrouwen die in de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19258 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet (gelijkstelling niet-gehuwde personen met gehuwden of echtgenoten) Nr. 8 EINDVERSLAG Vastgesteld 13

Nadere informatie

Mevrouw de Voorzitter,

Mevrouw de Voorzitter, Mevrouw de Voorzitter, Al in december vorig jaar heeft de 50PLUS fractie aan het slot van de bijdrage in het debat over de Begroting van VWS 2016 het volgende gevraagd over de hoogte van het verlaagde

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 897 Enkele wijzigingen in wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetten 2001) Nr. 13

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 694 Pensioenregelingen Nr. 8 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 17 juli 2000 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 315 Decentralisatieproces maatschappelijke opvang Nr. 3 HERDRUK 3 1 Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), voorzitter, Terpstra

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 IXB Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1998 Nr. 12 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 955 Uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 687 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde het recht op partnertoeslag van de gehuwde pensioengerechtigde van wie de echtgenoot jonger

Nadere informatie

Het wetsvoorstel is op 11 maart 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. Bontes, SGP, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66 en PvdA stemden voor.

Het wetsvoorstel is op 11 maart 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. Bontes, SGP, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66 en PvdA stemden voor. Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) datum 11 maart 2014 Betreffende wetsvoorstel:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der StatenGeneraal 2 Vergaderjaar 19941995 23941 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Algemene Ouderdomswet in het kader van de invoering

Nadere informatie

Memorie van antwoord. 1. Inleiding

Memorie van antwoord. 1. Inleiding 32 521 Introductie van een regeling die het mogelijk maakt oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken met het oog op compensatie van koopkrachtverlies als gevolg van beleidsmaatregelen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 399 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 472 Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Aanpassingswet euro) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 8 februari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20391 Buitenlandse militaire dienstplicht Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 17 december 1987 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen 29738 Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met aanscherping van de wekeneis DERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I komt te luiden:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 667 Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en enige andere wetten in verband met de verlening van een tegemoetkoming aan personen die een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 22187 Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid IMr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAIM SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 853 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen

Nadere informatie

gebaseerd op inhoudelijke overwegingen

gebaseerd op inhoudelijke overwegingen Esselink aan datgene wat in het structuurschema is geregeld en door minister Jorritsma in onze bijeenkomst is toegezegd. De motie op stuk nr. 12 in het bijzonder vraagt iets wat al gebeurt. Dat is een

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 800 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 228 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 544 Arbeidsmarkbeleid Nr. 339 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 360 Wijziging van het Belastingplan 2016 D NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 21 december 2015 Inhoudsopgave 1. Algemeen 1 2. Inkomensbeleid

Nadere informatie

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.2146 Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit bronnen Brief staatssecretaris van Financiën aan Tweede Kamer d.d. 5.11.2010 nr. 22, behorende bij kamerstuk 32130

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 498 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Ambtenarenwet in verband met het verbod tot het maken van onderscheid tussen werknemers naar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 716 Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Wet op het kindgebonden budget, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 632 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering en enige andere onderwerpen)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1995 1996 Nr. 106a 24 258 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 30 169 Mantelzorg Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 661 Wijziging van de Algemene Bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 318 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1998 (wijziging samenhangende

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 13 juli 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over zijn

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 8 april 2008

No.W /III 's-gravenhage, 8 april 2008 ................................................................................... No.W12.08.0065/III 's-gravenhage, 8 april 2008 Bij Kabinetsmissive van 22 februari 2008, no.08.000558, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 928 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 49d 26 498 Wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de evaluatie van de bijstandsverlening aan zelfstandigen BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 200 20 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 258 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 25 oktober 1995 1. Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 629 Verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte (Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte) Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 015 Wijziging van enkele wetten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet 2012) Nr. 5 VERSLAG De vaste commissie

Nadere informatie

nieuwsplus Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 Inhoud 1. Wijzigingen in 2014

nieuwsplus Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 Inhoud 1. Wijzigingen in 2014 s-gravenhage, 21 mei 2013 Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 De gevolgen van het regeerakkoord VVD-PvdA zijn groot voor de AOW en de opbouw van pensioen in de tweede pijler. In deze tweede editie van

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 290 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 28 447 Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 368 Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met de beëindiging van de medeverzekering van WSF-gerechtigden Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 3 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 928 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 694 Pensioenregelingen Nr. 2 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 december 1997 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 223 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, de Wet versnelling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Nadere informatie

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Inleiding Deze bijlage bevat de effecten van een mogelijke verhoging van de energiebelasting (EB) op aardgas in de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 116 Besluit van 28 maart 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging regelingen SVB 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 330 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met de overgang van studerenden van de ziekenfondsverzekering naar de particuliere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie