Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Ambtenarenwet in verband met het verbod tot het maken van onderscheid tussen werknemers naar arbeidsduur Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 9 januari 1996 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid. 1. Algemeen 1 Samenstelling: Leden: Doelman-Pel (CDA), Biesheuvel (CDA), Vliegenthart (PvdA), ondervoorzitter, De Jong (CDA), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Schimmel (D66), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Bijleveld- Schouten (CDA), Middel (PvdA), Van Hoof (VVD), Boogaard (Groep Nijpels), Noormanden Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Adelmund (PvdA), Dankers (CDA), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Van der Stoel (VVD), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD). Plv. leden: Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Esselink (CDA), Sterk (PvdA), Terpstra (CDA), Van Rooy (CDA), Van der Vlies (SGP), Fermina (D66), Rabbae (GroenLinks), Van der Ploeg (PvdA), Wolters (CDA), Dijksma (PvdA), M. M. H. Kamp (VVD), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Apostolou (PvdA), Ten Hoopen (CDA), Van Boxtel (D66), vacature CD, J. M. de Vries (VVD), B. M. de Vries (VVD), Leerkes (U55+), Van Vliet (D66), Hofstra (VVD), Hoogervorst (VVD). De leden van de fractie van de PvdA vinden het een goede zaak dat met het indienen van dit wetsvoorstel «eindelijk» een gelijke behandeling voor werknemers die in deeltijd werken tot stand komt. De argumentatie voor het beleid zoals genoemd in de memorie van toelichting «ingegeven door principiële overwegingen van gelijke behandeling in gelijke gevallen» spreekt deze leden zeer aan. Ook de beleidsoverweging van facilitering van de ontwikkeling naar differentatie en flexibilisering van arbeidsduurpatronen, lijkt hun een goede redengeving. Volgens de memorie van toelichting bestaat er nog een groot deeltijdpotentieel en is de «verzilvering» daarvan onmisbaar, gelet op de tekortschietende werkgelegenheidsontwikkeling. Juist omdat de leden van de fractie van de PvdA deze redenering onderschrijven, komt bij hen wel de vraag op of daar waar werknemers over zouden willen gaan tot het werken in deeltijd, zij daar in sommige gevallen geen mogelijkheid voor krijgen. Met andere woorden, dezelfde argumentatie versterkt toch, in hun ogen, ook de roep om een wettelijk recht op deeltijd. Deze leden zien dan ook een grote samenhang met het initiatief-wetsvoorstel-rosenmöller (Bevordering van deeltijdarbeid, Kamerstukken II , , nr. 1). Het zou goed zijn, zo denken deze leden, als de regering op deze plaats haar visie op de hierbovengenoemde samenhang geeft. Natuurlijk mede in het licht van de inhoudelijke argumentatie dat stimulering van deeltijdarbeid goed is om meer mensen aan het werk te krijgen. Gelijktijdige behandeling van beide wetsvoorstellen zou deze leden zeer aanspreken. Hoe denkt de regering daarover? Met de regering onderschrijven de leden van de fractie van de PvdA de mening van de Stichting van de Arbeid dat «deeltijdarbeid geplaatst moet worden in een dynamisch perspectief waarin samenleving en arbeids- 6K0056 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1996 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 1

2 bestel gekenmerkt worden door meer pluriformiteit en flexibiliteit». In de ogen van deze leden komt de flexibiliteit echter pas goed op gang als meerdere rechten (soms ook plichten) geregeld worden. Met andere woorden (het kan niet vaak genoeg gezegd worden) flexibiliteit vergt een zeer grote mate van zekerheid als we echt naar een ander arbeidsbestel toe willen. Deze leden constateren ook hier weer dat overheid, werknemers en werkgevers het wel eens zijn over de grote lijnen maar dat over de verdere invulling van de regelgeving nog geen overeenstemming bestaat. Dat betekent voor de leden van de fractie van de PvdA dat de overheid hier een (grote?) taak heeft en in hun ogen best voorop mag lopen met regelgeving. In de memorie van toelichting wordt op pagina 2 geconstateerd dat de sociale-zekerheidswetten ten aanzien van de arbeidsduur nagenoeg geen knelpunten meer kennen. Deze leden zagen graag een opsomming van de nog aanwezige knelpunten. De leden van de CDA-fractie onderschrijven de mening dat deeltijdarbeid als volwaardige arbeid moet worden beschouwd. Een verdere toename van deeltijdarbeid is te verwachten en wordt als wenselijk beschouwd. Nederland is koploper in Europa als het om deeltijdarbeid gaat en er bestaat nog een groot deeltijdpotentieel. Er is een grote behoefte aan meer deeltijdbanen en differentiatie in arbeidsduurpatronen. Deze leden zijn voorstander van gelijke behandeling van werknemers ongeacht de omvang van hun arbeidsduur. Het overheidsbeleid om de rechtspositie van werknemers met een verschillende overheidsduur te verbeteren is ingegeven door principiële overwegingen van gelijke behandeling in gelijke gevallen; in die zin valt er ook een duidelijke samenhang met de gelijke behandeling mannen/ vrouwen te constateren. De groei van deeltijdarbeid heeft zich in eerste instantie bij de vrouwelijke beroepsbevolking voorgedaan. Thans valt ook bij de mannelijke beroepsbevolking een groei van de deeltijdarbeid te ontwaren, zulks in het kader van heroriëntatie van taakverdeling. De regering onderschrijft de in september 1993 verschenen nota van de Stichting van de Arbeid, waarin overeenstemming is bereikt over de uitwerking en betekenis van het beginsel van gelijke behandeling van werknemers, ongeacht de omvang van hun arbeidsduur. Hieruit volgt dat marktpartijen op zich hebben genomen om daar waar achterstanden bestaan op grond van arbeidsduur, deze te repareren. De achterstanden komen nu nog voor in bijvoorbeeld de detailhandel, en bij een wettelijke regeling nu, komt volgens het CPB een schok van 2% loonsomstijging neer op een verlies van 3000 banen, oftewel 3000 mensen verliezen hun werk, al of niet in deeltijd werkend. Hoe verhoudt zich dat met de kabinetsdoelstelling werk, werk en nog eens werk, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen aan de regering of het niet wenselijk is om de doelstelling van gelijke beloning per uur voor voltijd- en deeltijdarbeid aan de orde te stellen in het voorjaarsoverleg van 1996 in de Stichting van de Arbeid. Dan kan worden vastgesteld in hoeverre marktpartijen er in geslaagd zijn om de doelstelling in concrete afspraken om te zetten. Langs deze praktische benadering kunnen ook de 3000 banen behouden blijven. Is de regering met de leden van de CDA-fractie voorts van mening dat een wettelijke aanspraak voor werknemers om de arbeidsduur eenzijdig te verminderen, geen recht doet aan de bestaande arbeidsverhoudingen waarin in gemeen overleg tussen werkgever en werknemer tot overeenstemming wordt gekomen? In volwassen arbeidsverhoudingen zal zowel de werkgever als de werknemer het belang van het individu af dienen te wegen tegen het belang van de onderneming. Daarin spelen elementen als taakinvulling, aard van de werkzaamheden en de schaal van de onderneming een rol. Deze leden vragen de regering of zij deze gedach- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 2

3 tengang onderschrijft en zo niet, welke visie heeft zij dan wel op volwassen arbeidsverhoudingen. Tot slot merken de leden van de CDA-fractie het volgende op. De regering beroept zich in de memorie van toelichting op pagina 7 op het niet-cao-gebied. Blijkbaar is de leidende gedachte dat alles wat niet in een CAO wordt geregeld, in de wet moet worden vastgelegd. Deze leden vragen de regering of zij inderdaad van mening is dat alles wat niet tot het CAO-gebied behoort, in wetten moet worden vastgelegd en of zij hiertoe ook initiatieven zal nemen. De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Wat betreft het doel als ook de gekozen eenvoudige regelgeving kunnen deze leden, althans op hoofdlijnen, instemmen met de voorgenomen wetswijziging. Immers, de voorgestelde wijziging is relatief eenvoudig, zij het dat er een samenhang blijkt te zijn met een tweetal andere wetswijzigingen, te weten het wetsvoorstel herziening van het ontslagrecht (Kamerstukken II , , nr. 1) en wetsvoorstel vaststelling van titel 7.10 arbeidsovereenkomst van het nieuw BW (Kamerstukken II , , nr. 1). Hoe staat het met deze voorstellen en wanneer zullen deze naar verwachting rechtskracht verkrijgen? De leden van de VVD-fractie merken op dat zij de voorgestelde toevoeging in het BW en de Ambtenarenwet kunnen onderschrijven. Immers, gesteld wordt dat de werkgever geen onderscheid mag maken tussen werknemers op grond van een verschil in arbeidsduur, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. Voorts stellen deze leden vast dat, anders dan in het initiatiefwetsvoorstel van Rosenmöller (Kamerstuk ), de werknemer op grond van dit wetsvoorstel deeltijdarbeid niet kan afdwingen, hetgeen nadrukkelijk de instemming van de leden van de VVD-fractie heeft. De leden van de D66-fractie hebben met instemming kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Het voorstel beoogt aan werknemers een wettelijke aanspraak te bieden op gelijke behandeling, ongeacht de omvang van hun arbeidsduur bij de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet dan wel beëindigd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. Daarbij heeft het voorstel een bredere strekking dan dat van het vorige kabinet om alleen het vereiste van een gelijk uurloon vast te leggen. De leden van de D66-fractie stemmen daarmee van harte in. Met de regering menen de leden van de D66-fractie dat deeltijdarbeid als volwaardige arbeid moet worden beschouwd en dat een verdere toename van deeltijdarbeid, zowel uit oogpunt van herverdeling van betaald en onbetaald werk (tussen mannen en vrouwen) als vanuit de wenselijkheid van een verdere differentiatie in arbeidsduurpatronen, wenselijk is. Een differentiatie, die zowel in het belang van werknemers is, althans kan zijn, als in het belang van een dynamische en scherp op wisselende omstandigheden en kansen reagerende economie. Een en ander betekent dat de voltijdwerker steeds minder het referentiepunt zal zijn. De regering trekt daaruit terecht de conclusie niet langer te willen spreken over «voltijdwerkers» en «deeltijdwerkers», maar de differentiatie als uitgangspunt te nemen. De leden van de D66-fractie onderkennen dat, willen differentiatie en flexibilisering werken, het een vereiste is dat werknemers op grond van hun arbeidsduur niet met rechtspositionele onzekerheden en/of achterstellingen worden geconfronteerd. Ten aanzien van nieuwe wetgeving op dit terrein speelt natuurlijk wel de vraag of het, gelet op de ontwikkelingen in de CAO-besprekingen (mede op gang gebracht of versterkt door de aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid uit 1993 en 1995), de aangewezen weg is om thans met Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 3

4 wetgeving te komen. Dit mede gelet op het feit dat in Europees verband regelgeving op korte termijn niet te verwachten is, nu voorstellen daartoe niet op de vereiste unanimiteit konden rekenen. Om die reden is afgelopen najaar de Europese consultatieprocedure met sociale partners gestart. In algemene zin kan het dan wijsheid zijn om de ontwikkelingen even af te wachten. Daar staat in dit geval echter tegenover dat er over de materiële norm van gelijke behandeling eigenlijk in het geheel geen verschil van opvatting bestaat, zeker niet voorzover dit mag worden afgeleid uit de vele officiële verklaringen van werkgevers- en werknemerszijde. Maar zelfs als dit niet zo zou zijn, dient toch aan het beginsel van gelijke behandeling een dusdanig zwaar gewicht te worden toegekend, dat een wettelijke bepaling dit vastlegt. De leden van de D66-fractie zien dit wetsvoorstel dan ook eerder als een verdere uitwerking van het beginsel van gelijke behandeling zoals dit in de Grondwet, de WGB en de AWGB is neergelegd, dan als een doorkruising van of vooruitlopen op de CAO-ontwikkelingen. Wel speelt het feit dat een meerderheid van de SER, waaronder de ruime meerderheid van de Kroonleden, een wettelijke regeling aanbeveelt, voor deze leden een belangrijke rol. Hierbij komt nog, dat er in het CAO-gebied weliswaar sprake kan zijn van krachtige ontwikkelingen in de goede richting, maar dat er ook circa 1,5 miljoen werknemers niet onder een CAO vallen. Kan de regering uiteenzetten op welk deel van de arbeidsmarkt deze 1,5 miljoen werknemers zich overwegend bevinden? Ligt het zwaartepunt hier bij de commerciële dienstverlening? Is de veronderstelling gewettigd dat in het niet-caogebied de rechten van deeltijdwerkers gemiddeld minder goed zijn beschermd dan binnen het CAO-gebied? Al met al ondersteunen deze leden daarom het voorstel van de regering. Zij wensen hun waardering uit te spreken voor de heldere en uitvoerige memorie van toelichting. Deze leden zeiden zich goed te kunnen vinden in de algemene benadering van het onderwerp, zoals de memorie van toelichting die geeft. In het navolgende zullen zij op enkele specifieke punten, waaronder de ontwikkeling van de jurisprudentie en de gevolgen voor de werkgelegenheid, nog nader ingaan. 2. Adviezen 2.1. Sociaal-Economische Raad De leden van de fractie van de PvdA vragen de regering of zij een mening heeft over de uitspraak van de ondernemersleden van de SER in het advies «Deeltijdarbeid» dat wetgeving ten stelligste dient te worden ontraden. Zij vragen dit vooral omdat zij dachten dat het streven naar verdere flexibilisering alleen maar baat heeft bij goede regelgeving op dit gebied Emancipatieraad De leden van de fractie van de PvdA denken ten aanzien van de door de Emancipatieraad gesignaleerde knelpunten (pag. 5 van de memorie van toelichting) dat de regering in het voorliggende wetsvoorstel deze grotendeels tot helemaal opgelost heeft. Zagen zij dat juist? Zo nee, kan de regering dan aangeven waarom zij deze knelpunten niet gemeend heeft op te moeten lossen? 3. Internationaal In het kader van de internationale regelgeving op het gebied van deeltijdarbeid zouden de leden van de PvdA-fractie graag de huidige stand van zaken in de EU van de regering vernemen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 4

5 De leden van de fractie van D66 vragen de regering of enig zicht bestaat op het verloop en de afloop van de consultatieprocedure met sociale partners in Europees verband. 4. Initiatiefwetsvoorstel-Rosenmöller De leden van de D66-fractie hadden zich reeds in een eerder stadium ook positief uitgelaten over het initiatiefwetsvoorstel-rosenmöller. In dit wetsvoorstel wordt eveneens een gelijke behandeling beoogd, ongeacht arbeidsduur, en daarnaast een wettelijk «recht op deeltijdarbeid». Dit laatste onderdeel is in het voorstel van de regering niet terug te vinden. Waarom eigenlijk niet? De memorie van toelichting gaat daar niet op in. Deze leden vragen voorts de regering om te willen ingaan op de verschillen in redactie tussen de gelijke behandelingsartikelen uit de twee wetsvoorstellen. 5. Overwegingen ten aanzien van een wettelijke regeling inzake de rechtspositie van deeltijdwerkers Differentiatie en flexibilisering van arbeidsduurpatronen zijn kernbegrippen op de arbeidsmarkt. Wil de werkgelegenheid zich positief ontwikkelen, dan is naar de mening van de leden van de CDA-fractie een vereiste dat werknemers op grond van hun arbeidsduur niet met rechtspositionele onzekerheden en/of achterstellingen worden geconfronteerd. Anders zal gedifferentieerde arbeidsduurvermindering geen reële optie zijn en zal dit zijn positieve invloed op de werkgelegenheid verliezen. De vraag is echter of door een wettelijke regeling inzake gelijke behandeling van werknemers met een verschillende arbeidsduur de verantwoordelijkheid van marktpartijen niet wordt ondergraven. Zij vragen de regering uiteen te zetten hoe zij bovengenoemde verantwoordelijkheid vorm en inhoud denkt te geven. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of deze nieuwe wetgeving iets toevoegt aan de bestaande wetgeving op dit gebied. Hoe verhoudt zich een wettelijke vastlegging met de verantwoordelijkheid van marktpartijen, die een en ander dienen af te wegen als het gaat om wat wenselijk en mogelijk is in het kader van differentiatie? Er zijn immers wettelijke mogelijkheden in artikel 1638z BW gegeven, ingevolge welk artikel de werkgever aangesproken kan worden op het beginsel van goed werkgeverschap. En daar waar vermoed wordt dat het onderscheid op grond van arbeidsduur naar geslacht gevolgen heeft, kan een beroep worden gedaan op artikel 1637ij BW, en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Gaarne vernemen de leden van de CDA-fractie de mening van de regering hierover. 6. Vormgeving van de bepaling De leden van de fractie van de PvdA onderschrijven de gekozen vormgeving van de bepaling in een nieuw artikel in het BW en de Ambtenarenwet. Het aansluiten bij de in de Algemene wet gelijke behandeling gekozen begrippen «onderscheid» en «objectieve rechtvaardiging» lijkt hun op dit moment een juiste keuze. De leden van de fractie van de PvdA vragen ten aanzien van «het rekening houden met de specifieke omstandigheden van het bedrijf of de bedrijfstak» (pag. 9 van de memorie van toelichting) of dit ook geldt ten aanzien van aanspraken van individuele werknemers. Of is dit alleen van toepassing op de vrijheid van contractspartijen zoals eerder in de betreffende passage genoemd? Gaat hier de vergelijking met ouderschapsverlof op, zo vragen deze leden. En kan het willen combineren van arbeid en zorg voor individele werknemers die al in deeltijd werken hier Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 5

6 ook (weer) in het geding zijn «als de specifieke omstandigheden van het bedrijf» dat zogenaamd aan de orde stellen? De leden van de D66-fractie wijzen op een in hun ogen onlogische zin op pagina 8 van de memorie van toelichting. Daarin wordt betoogd dat onderscheid op grond van geslacht steeds op voorhand als verdacht moet worden beschouwd. Vervolgens wordt gesteld dat dit bij een onderscheid op grond van arbeidsduur niet altijd het geval is. Niettemin wordt toch de negatieve lading (op voorhand) ook aan onderscheid op basis van arbeidsduur toegekend. Moeten deze leden dit als volgt begrijpen dat met een dergelijke formulering in wezen de bewijslast over de aanvaardbaarheid van het onderscheid wordt gelegd bij de werkgever? Is dat de achtergrond van deze, op zich niet logische, redenering, zo vragen de leden van de D66-fractie. 7. De normstelling Zien de leden van de fractie van de PvdA het juist dat de in de memorie van toelichting genoemde uitspraken van het Hof van Justitie van de EU nergens in strijd zijn met de lijn die dit wetsvoorstel kiest. Toch zetten deze leden vraagtekens bij de conclusie (memorie van toelichting pag. 11) dat het geen onderscheid op grond van arbeidsduur meebrengt indien een toeslag voor overwerk slechts wordt verstrekt voor uren, gewerkt na overschrijding van een (bij CAO) vastgestelde en voor iedere werknemer gelijke periode. Hoe kijkt de regering aan tegen de redenering dat in beginsel een toeslag gegeven dient te worden voor overwerk voor elk uur dat gewerkt wordt boven de individueel overeengekomen arbeidsduur? Deze leden dachten dat dat toch veel beter past bij een ontwikkeling naar pluriformiteit en flexibilisering. De leden van de VVD-fractie merken op dat het uiteraard om de interpretatie van de voorgestelde bepaling gaat, en met name om de uitleg van de laatste bijzin. Bij nadere overweging hiervan rijst de vraag of de beoogde eenvoudige regeling adequaat is, of dat gevreesd moet worden dat er veel op de rechterlijke macht zal (moeten) worden afgewenteld. Deze leden brengen in dit verband het volgende naar voren. Allereerst wordt stilgestaan bij de relatie met het loon. Op grond van bedrijfseconomische principes kan de stelling worden verdedigd dat de loonkosten stijgen als het aantal werkuren daalt. Is dit een objectief criterium conform de basisbepaling? Mag een werkgever dit objectief verdisconteren in het vast te stellen loon? Ten tweede merken deze leden op dat de «naar rato rechten» op bijkomende geldelijke uitkeringen, dan wel verlofrechten en dergelijke, ook werkelijk naar rato moeten zijn vast te stellen. Is dit ook steeds mogelijk? Zo zouden de leden van de VVD-fractie graag worden geïnformeerd over toepassing bij de volgende voorbeelden: een werknemer die alleen op maandag werkt? (gelet op de spreiding van de feestdagen); hoe groot is aanspraak van een part-timer op de feestdagengratificatie?; cursusdagen op kosten van de werkgever; recht op onbetaald verlof; recht op verhuiskostenvergoeding. Voorts zijn de leden van de VVD-fractie geïnteresseerd in eventuele consequenties van het onderhavige wetsvoorstel voor werktijden en overwerk. Is dit geheel en al een kwestie van overleg tussen werkgever en werknemer, of is er wellicht toch een relatie met wetgeving, bijvoorbeeld de Arbeidstijdenwet? Ook kan er een situatie ontstaan dat werknemers Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 6

7 door fiscale of sociale regelingen naar uren dienstverband worden gediscrimineerd, positief of negatief; bijvoorbeeld dezelfde ziekenfondsdekking tegen veel lagere premie. In algemene zin merken de leden van de D66-fractie op dat het vastleggen van het verbod op onderscheid technisch weinig ingewikkeld is, maar in de praktijk veel nadere invulling zal vergen. Dat is op zich geen bezwaar; ook het verbod op middellijke of onmiddellijke discriminatie op grond van geslacht heeft in de afgelopen twintig jaar een belangrijke ontwikkeling juist in de jurisprudentie gekend. Daarbij is de Commissie Gelijke Behandeling (en haar voorlopers) een belangrijk instrument gebleken. De Commissie bundelt deskundigheid, is in de praktijk een belangrijke richtingwijzer voor de rechtsvorming, en is bovendien voor belanghebbenden een instantie met een lage drempel. Het lijkt deze leden dan ook een goede zaak dat de commissie ook voor dit wetsvoorstel wordt ingezet, mede omdat (on)gelijke behandeling op grond van arbeidsduur niet zelden in het verlengde zal liggen van (on)gelijke behandeling op grond van geslacht. Dat veel rechtsvorming zal plaatsvinden nadat de wet in het Staatsblad is verschenen achten deze leden in dit geval geen bezwaar. Ook andere arbeidsrechtelijke normen, zoals die van «goed werkgeverschap» waarnaar in het commentaar op de wet van de Raad van Centrale Ondernemersorganisaties (RCO) wordt verwezen, zijn op zichzelf vage normen, die in de rechtspraktijk invulling verkrijgen. Deze leden willen hierna een aantal specifieke vragen stellen over de uitwerking van het wetsvoorstel op bepaalde onderdelen van de arbeidsvoorwaarden. Wat betreft het overwerk wordt uitvoerig ingegaan op de uitspraak van het Europese Hof (overigens voortvloeiende uit de Europese bepalingen omtrent indirect onderscheid naar geslacht) met betrekking tot overwerktoeslagen. Het Hof is van oordeel dat geen sprake is van een ongerechtvaardigd onderscheid naar arbeidsduur wanneer deeltijdwerkers niet meteen na het verstrijken van hun gebruikelijke werktijd, maar pas na het verstrijken van de volle werktijd recht kunnen doen gelden op overwerktoeslag. De regering trekt daaruit de conclusie dat regelingen, zoals die veelvuldig in CAO s voorkomen, waarin pas na het verstrijken van een bij CAO bepaalde «normale» arbeidsduur overwerktoeslag wordt betaald, ook in de toekomst kunnen blijven bestaan. Dat alles zegt echter niets over de wenselijkheid van dergelijke regelingen. Nog afgezien van het feit dat de in de CAO bepaalde «normale» arbeidsduur geleidelijk aan minder betekenis krijgt (zoals eerder in de memorie van toelichting wordt betoogd), kan men toch ten aanzien van deeltijdwerkers er niet omheen dat overwerk in het algemeen op dezelfde gronden inconveniënt is als voor voltijdwerkers. In het algemeen zou men dan ook tot de (beleidsmatig bepaalde) conclusie kunnen komen dat overwerktoeslagen aan de orde zouden moeten zijn na het verstrijken van de deeltijd-arbeidsduur, en niet pas na het verstrijken van de volle arbeidsduur. Kan de regering over deze redenering een oordeel geven? Wat betreft de toeslagen op inconveniënte uren (anders dan bij overwerk dat plaatsvindt na de gebruikelijke arbeidstijd) ligt de situatie weer een slag anders. De memorie van toelichting verwijst op vele plaatsen naar de dynamisering en flexibilisering van de Nederlandse economie. Deze krijgt onder meer gestalte in verlenging van de bedrijfstijden, in verruiming van winkeltijden enzovoort. Behalve dat deze ontwikkeling in hoge mate autonoom tot stand komt onder druk van internationale concurrentie (en dus nauwelijks af te remmen is), kan men deze ontwikkeling bovendien positief beoordelen en dus willen bevor- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 7

8 deren, bijvoorbeeld uit een oogpunt van werkgelegenheidsbeleid. Verlenging van bedrijfstijden kan immers leiden tot een betere benutting van het produktiepotentieel, tot meer werkgelegenheid en ook nog tot win-win-situaties tussen werkgevers en werknemers wat betreft de behoefte aan flexibilisering (bijvoorbeeld mede in het licht van herverdeling van werk). Maar in dit licht is het zeer wel denkbaar dat de op de oude verhoudingen op de arbeidsmarkt gebaseerde opvattingen over inconveniënties ook aan heroverweging toe zijn. Wat voor de ene werknemer inconveniënt is, hoeft dit voor de andere werknemer niet te zijn. Wordt echter vastgehouden aan de oude inconveniënties (en de daarvoor geldende loontoeslagen), dan belemmert dit verdere flexibilisering van de produktie, en daarmee ook de werkgelegenheid van degene voor wie de «oude» inconveniënties niet actueel zijn. Een bijzonder actueel voorbeeld is gelegen in de ruimere winkeltijden, die mede voortgekomen zijn uit de behoefte bij consumenten om op andere dan de tot nog toe gebruikelijke tijden de inkopen te doen. Was dit dertig of zelfs tien jaar geleden nog niet goed denkbaar, thans zet het kabinet in op een drastische verruiming van winkeltijden. Maar daarmee zal ook het werken in de winkel tijdens de avonduren meer gemeengoed gaan worden. Het spiegelbeeld van de maatschappelijke ontwikkelingen is dan ook dat meer en meer werknemers heel wel bereid zijn om tijdens de vroeger ongebruikelijke (avond)uren nu werkzaamheden te verrichten, toeslag of niet. Maar als dit zo is, dan zou het vasthouden aan de bestaande toeslagen in de detailhandel leiden tot het minder aantrekkelijk maken van openingsuren tijdens de avond. Voor het zittende personeel is dit wellicht in sommige gevallen een voordeel, voor eventueel aan te trekken nieuw personeel bepaald niet. Zou nu in de detailhandel de neiging ontstaan om openstelling tijdens de avonduren, wat door de wetgever niet langer wordt verboden, in de praktijk af te remmen door hoge inconveniëntietoeslagen, dan moet dit naar het oordeel van deze leden als een ongewenste ontwikkeling worden gezien, juist met het oog op nieuwe werkgelegenheid. Deze kwestie raakt nauw aan de gelijke behandeling van deeltijd- en voltijdwerknemers, aangezien het in de avonduren niet zelden ook om deeltijdwerk zal gaan. Waar evenwel in de memorie van toelichting uitgebreid wordt ingegaan op diverse arbeidsvoorwaardelijke regelingen, daar is de tekst op dit punt buitengewoon summier. Er wordt slechts opgemerkt dat het niet verstrekken van een toeslag voor arbeid op inconveniënte uren onder omstandigheden objectief gerechtvaardigd kan worden. Op de vraag welke omstandigheden dit dan zijn wordt echter niet ingegaan. Het valt deze leden dan ook op dat het normstellend karakter van deze passage, waar dit in andere passages (ook met het oog op de ontwikkeling van jurisprudentie) duidelijk aanwezig is, hier niet terug te vinden valt. Dit is te meer relevant waar in paragraaf 9 van de memorie van toelichting juist deze kwestie cruciaal blijkt in de vraag of deze wet per saldo wellicht zou kunnen leiden tot afname van de werkgelegenheid met ten minste 3000 banen (1500 arbeidsjaren) in directe zin. Ook in deze paragraaf wordt eigenlijk vrij achteloos verwezen naar de mogelijkheid dat de toeslagen voor inconveniëntie in discussie komen. Nu valt voorzichtigheid op het gebied van arbeidsvoorwaarden te waarderen aangezien dit de verantwoordelijkheid betreft van werkgevers en werknemers. Maar achteloosheid met betrekking tot een negatieve ontwikkeling van de werkgelegenheid valt van een kabinet bepaald niet te waarderen. Naar het oordeel van deze leden zou het kabinet in dit geval bepaald minder voorzichtig moeten zijn, gelet op de mogelijk negatieve werkgelegenheidsgevolgen, die zich juist voor deeltijdwerkers zouden kunnen voordoen, en zich bovendien merendeels aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden, waar de werkloosheid toch al grote zorgen baart. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 8

9 8. Commissie gelijke behandeling Het voorstel om de rol van de Commissie Gelijke Behandeling, zoals genoemd in de Algemene wet gelijke behandeling, ook voor dit wetsvoorstel te activeren vinden de leden van de PvdA-fractie een goede zaak. De leden van de D66-fractie verwezen naar hetgeen zij hierover onder paragraaf 7 hadden opgemerkt. 9. Gevolgen voor bedrijfsleven en werkgelegenheid De leden van de fractie van de PvdA constateren met betrekking tot de passages in de memorie van toelichting over de CBS gegevens (pag van de memorie van toelichting) met de regering dat «nauwkeuriger becijfering nauwelijks mogelijk is». Dat er meer gelijke behandeling van mannen en vrouwen zal komen op basis van dit wetsvoorstel is wel een hard gegeven, zo dachten zij. De memorie van toelichting noemt de Duitse wetgeving (pag. 21) waar ook een verbod van onderscheid op grond van arbeidsduur in de wet is opgenomen alsmede een afwijkingsmogelijkheid op basis van «zakelijke» gronden. Kan de regering weergeven wat de Duitse wetgeving verstaat onder «zakelijke gronden»? Uit de toelichting blijkt dat het voorstel tot kostenverhogingen en verlies aan banen zal leiden in met name de niet-cao-sector, en dan weer in het bijzonder in de detailhandel. De leden van de VVD-fractie acht dergelijke effecten ongewenst. Deze leden zien gaarne een nadere beschouwing over de gemaakte opmerkingen en verzoeken om zodanige wijzigingen in het voorstel dat de genoemde bezwaren c.q. onduidelijkheden worden voorkomen. De leden van de D66-fractie verwezen met klem naar hetgeen zij hierover onder paragraaf 7 hadden opgemerkt. Zij achten het teleurstellend dat het kabinet zich, hoewel onder bepaalde condities een belangrijk verlies van werkgelegenheid zou kunnen ontstaan van 3000 directe banen in de detailhandel, vermeerderd met een onbekend aantal indirecte banen, geen grotere vrijheid heeft veroorloofd op het punt van de inconveniëntietoeslagen. Behoort het niet tot de verantwoordelijkheid van een kabinet om ontwikkelingen, die de werkgelegenheid (en daarmee het algemeen belang) bedreigen, te signaleren en van een passend commentaar te voorzien, ook al gaat het hier wat betreft de primaire verantwoordelijkheid om de verantwoordelijkheid van sociale partners, zo vragen de leden van de D66-fractie. De voorzitter van de commissie, De Jong De griffier van de commissie, Pe Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 9

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 514 Wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 342 Wijziging van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 en enige andere wetten in verband met integreren van het middelenbeheer van de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 322b 27 661 Uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 417 Regeling van tijdelijke bijdragen aan havenbedrijven voor herstructurering van de arbeidsvoorziening in havens ter vervanging van hoofdstuk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 889 Voorstel van wet van de leden Voortman en Van Hijum tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 449 Nederlandse corporate governance code (Tabaksblat code) A Herdruk VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 november 2004 In de

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 555 Decemberverslag 1995 van de Algemene Rekenkamer Nr. 5 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 maart 1996 De algemene commissie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 74 1 27 224 Voorstel van wet van de leden Bussemaker en Van Dijke tot wijziging van de Arbeidstijdenwet en het Burgerlijk Wetboek ter verruiming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 615 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek Nr. 6 VERSLAG VAN EEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 32 412 Voorstel van wet van de leden Verhoeven en Van Tongeren tot wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met het verruimen van de bevoegdheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 650 Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Van den Hul en Özütok tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 900 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 003 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het nader regelen van het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 244 Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de nadere aanduiding van enige begrippen uit deze wet en enige andere wijzigingen Nr. 6

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 712 Wijziging van de wet op de Jeugdhulpverlening in verband met het klachtrecht Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 17 juli 1996 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 853 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 692 Wijzigingen van technische aard van enige belastingwetten c.a. Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 12 november 1997 De vaste commissie voor Financiën

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 152a 27 084 Wijziging van de titels 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (rechten en plichten echtgenoten en geregistreerde partners)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 491 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de uniformering en de verduidelijking van enkele bepalingen omtrent het bestuur en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 472 Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Aanpassingswet euro) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 8 februari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 20 808 Inkomensbeleid 1989 Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 28 oktober 1988 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 971 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 28 167 Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het concurrentiebeding I VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 832 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP Nr. 3 Het advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 947 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99) Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 044 Vereenvoudiging van de premieheffing werknemersverzekeringen Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 28 maart 1995 De vaste Commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 877 Wijziging van de uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen (Organisatiewet sociale verzekeringen 1997) Nr. 18 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 13 juli 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over zijn

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 32 889 Voorstel van wet van de leden Voortman en Van Hijum tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

Nadere informatie

[LOGO] Den Haag, 19 november 1997. Aan de leden en plv. leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

[LOGO] Den Haag, 19 november 1997. Aan de leden en plv. leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid [LOGO] Den Haag, 19 november 1997 Aan de leden en plv. leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende wetsvoorstel: 25263 Wijziging

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 29 september 2016

No.W /III 's-gravenhage, 29 september 2016 ... No.W12.16.0191/III 's-gravenhage, 29 september 2016 Bij Kabinetsmissive van 14 juli 2016, no.2016001298, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet inzake het buiten toepassing laten van de korting op het ouderdomspensioen voor vrouwen die in de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 74c 27 224 Voorstel van wet van de leden Bussemaker en Van Dijke tot wijziging van de Arbeidstijdenwet en het Burgerlijk Wetboek ter verruiming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 237 Wijziging van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2002/73/EG Nr. 5 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 513 Wijziging van de Wet Luchtverkeer (bewijzen van bevoegdheid, bestrijding drank- en drugsgebruik) Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 12 januari 1996

Nadere informatie

Vastgesteld 12 januari Inhoudsopgave blz.

Vastgesteld 12 januari Inhoudsopgave blz. 33 107 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en de Arbeidstijdenwet ter implementatie van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 (PbEU 2010, L 68) tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPA, UEAPME,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 855 Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21479 Herziening van het ontslagrecht B ADVIES RAAD VAN STATE Aan de Koningin 's-gravenhage, 14 november 1989 NADER RAPPORT Aan de Koningin 's-gravenhage,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 777 Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 344 Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting In dit advies doet de Sociaal-Economische Raad voorstellen voor vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet (ATW). De kern van deze wet bestaat uit een stelsel van normen voor arbeids- en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 897 Enkele wijzigingen in wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetten 2001) Nr. 4

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Herziening zwangerschapsrichtlijn

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Herziening zwangerschapsrichtlijn De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 542 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 922 Voorstel van wet van het lid Yücel tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en het Burgerlijk Wetboek om gelijke beloning van mannen

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/IR/2006/19255

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/IR/2006/19255 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 498 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Ambtenarenwet in verband met het verbod tot het maken van onderscheid tussen werknemers naar

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden

Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden Op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden hebben de volgende organisaties - op verzoek of

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 309 Besluit van 14 mei 1998 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016 ... No.W12.16.0277/III 's-gravenhage, 11 november 2016 Bij Kabinetsmissive van 19 september 2016, no.2016001567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 504 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 268 Wijziging van de Werkloosheidswet in verband met afschaffing van de vervolguitkering Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 623 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/F&W/05/89716 s -Gravenhage, 11 november 2005 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten C

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 087 Wijziging van enige wetten teneinde het verhaal van kosten van re-integratiemaatregelen te vergemakkelijken B MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 467 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 108 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 260 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van richtlijn 2014/30/EU en richtlijn 2014/53/EU Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Omvang van het verlof Iedere ouder heeft éénmaal recht op 26 weken ouderschapsverlof voor elk kind onder de 8 jaar.

Omvang van het verlof Iedere ouder heeft éénmaal recht op 26 weken ouderschapsverlof voor elk kind onder de 8 jaar. 1 Ouderschapsverlof Auteur: mr. Edith van Schie, XpertHR Iedere ouder heeft recht op 26 weken ouderschapsverlof voor elk kind onder de 8 jaar. Op deze wijze wil de wetgever beide ouders de mogelijkheid

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 800 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 982 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen

Nadere informatie