: Beleid postzegelbestemmingsplannen (projectbesluiten)

Transcriptie

1 Aan de gemeenteraad ~atwijk Zaaknummer Programma Onderwerp : : Wonen en ruimte : Beleid postzegelbestemmingsplannen (projectbesluiten) Katwijk, 10 maart 2009 Inleiding Op 1juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De vrijstellingsprocedures van artikel 19 lid 1 en 2 WRO (oud) zijn vervallen met de inwerkingtreding van de nieuwe Wro. In plaats daarvan moet er voor relatief kleine bouwplannen een zwaar ruimtelijk instrument ingezet worden in de vorm van een postzegelbestemmingsplan of in sommige gevallen een projectbesluit. Uw raad heeft de raadsvergadering van 26 juni 2008 besloten om in principe vanaf 1juli 2008 geen gebruik te maken van een projectbesluit maar van een herziening van het bestemmingsplan (postzegelbestemmingsplan), tenzij gemotiveerd kan worden dat een projectbesluit voor dat betreffende geval geschikter is dan een herziening van het bestemmingsplan. Dit betekent in de praktijk dat in bijna alle gevallen gekozen wordt voor een postzegelbestemmingsplan in het geval dat een bouwplan ruimtelijk aanvaardbaar is en er niet gewacht kan worden op een algehele herziening van het bestemmingsplan. Een projectbesluit zal daarmee meer een uitzondering zijn. Voorheen werd er ad hoc meegewerkt aan individuele bouwplannen vooral middels artikel 19 procedures, maar in sommige gevallen ook met postzegelbestemmingsplannen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wro blijft deze manier van werken mogelijk middels postzegelbestemmingsplannen en projectbesluiten. Door steeds ad hoc mee te werken aan individuele plannen bestaat echter het gevaar dat het ruimtelijke beleid van de gemeente zoals wordt vastgelegd in bestemmingsplannen wordt doorkruist. De ruimtelijke samenhang van een gebied of gebieden kan op deze manier niet worden gewaarborgd. Daarnaast is het meewerken aan een postzegelplan vanuit de organisatie gezien erg kostbaar. Een algehele herziening heeft de voorkeur. Een algehele bestemmingsplanherziening is de meest zorgvuldige procedure, levert ruimtelijk het beste. resultaat op en brengt de minskkosten met zich mee. Daarom wordt als uitgangspunt voorgesteld dat bouwplannen die ruimtelijk aanvaardbaar zijn in de eerst volgende algehele bestemmingsplanherziening worden meegenomen. Er kunnen bouwplannen zijn waarbij er niet gewacht kan worden op de algehele bestemmingsplanherziening. Voor deze gevallen kan er een postzegelbestemmingsplan (ofprojectbesluit in sommige gevallen) worden opgesteld. Op dit moment ontbreekt er een beleidskader om te kunnen bepalen voor welke bouwplannen er niet gewacht kan worden op de algehele herziening. Dit beleidskader wordt in deze beleidsnotitie vastgelegd. Op basis van dit beleidskader kan een bouwaanvraag objectief beoordeeld worden of deze in aanmerking komt voor een postzegelbestemmingsplan (of projectbesluit). Aangezien het vaststellen van een postzegelbestemmingsplan een bevoegdheid is van uw raad - en niet gedelegeerd kan worden aan het college - is het vaststellen van beleid omtrent de toepassing hiervan een competentie van uw raad. Het beleid is voorbereid met afdeling 3-4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat het ontwerp gepubliceerd is en 6 weken ter inzage heeft gelegen (van 23 januari t/m 5 maart 2009) en dat een ieder binnen die 6 weken zijn of haar zienswijze kon indienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Uw raad wordt daarom voorgesteld om het beleid ongewijzigd vast te stellen. Dit besluit wordt gepubliceerd en het beleid treedt dan een dag na publicatie inwerking.

2 ~atwijl{ Beoogd resultaat Een beleidskader waar objectief aan getoetst kan worden of een bouwplan - dat ruimtelijk aanvaardbaar is en alleen mogelijk gemaakt kan worden met een postzegelbestemmingsplan of projectbesluit - in aanmerking komt voor een postzegelbestemmingsplan of projectbesluit of dat deze moet wachten op de algehele bestemmingsplanherziening. Argumenten 1.1 Er een beleidskader ontbreekt voor het toepassen van een postzegelbestemmingsplan of projectbesluit. Op dit moment ontbreekt er een beleidskader om te kunnen bepalen voor welke bouwplannen er niet gewacht kan worden op de algehele herziening en er daarom een postzegelbestemmingsplan of projectbesluit ingezet dient te worden. Dit beleidskader wordt in deze beleidsnotitie vastgelegd. Op basis van dit beleidskader kan een bouwaanvraag objectief beoordeeld worden of deze in aanmerking komt voor een postzegelbestemmingsplan (of projectbesluit). Per 1 maart 2009 is de Bro gewijzigd. Deze wijziging heeft tot gevolg dat er minder postzegelbestemmingsplannen noodzakelijk zijn. Desondanks zullen er - naar inschatting - jaarlijks nog ca. 42bouwaanvragen ingediend gaan worden die alleen mogelijk gemaakt kunnen worden met een postzegelbestemmingsplan (of projectbesluit). Deze inschatting is gebaseerd op de in 2007 verleende vrijstellingen. Indien er beleid vastgesteld wordt zal waarschijnlijk de helft (ca. 21) voldoen aan de in deze beleidsnotitie opgenomen criteria en de andere helft zal moeten wachten op de algehele herziening van het bestemmingsplan. Dit betekent dat na vaststelling van het beleid er jaarlijks nog ca. 21 postzegelbestemmingsplannen opgesteld moeten worden. 1.2 Het vaststellen van een (postzegel)bestemmingsplan is een bevoegdheid van de raad. Aangezien het vaststellen van een postzegelbestemmingsplan een bevoegdheid is van de raad - en niet gedelegeerd kan worden aan het college - is het vaststellen van beleid omtrent de toepassing hiervan een competentie van de raad. Het beleid moet daarom vastgesteld worden door de gemeenteraad. Het ontwerpbeleid is ter kennisname in de commissievergadering van 15januari 2009 gebracht en het ontwerpbeleid heeft daarna 6 weken terinzage gelegen en er zijn geen zienswijzen ingediend. 2.1 Het beoogde effect is mogelijk niet bereikt. Om na te kunnen gaan of met het beleid het beoogde effect wordt bereikt is een evaluatie noodzakelijk. Voorgesteld wordt om deze evaluatie een jaar nadat het beleid inwerking is getreden te laten plaatsvinden. Mocht het beleid niet of te weinig effect hebben gehad op het totaal aantal verzoeken om een postzegelbestemmingsplan, dan moet het beleid heroverwogen worden en mogelijk worden gewijzigd of worden ingetrokken. Kanttekeningen N.v.t. Middelen N.v.t. Commissiebehandeling Het voorstel is voorgelegd aan de commissie(s). Dit heeft niet geleid tot aanpassing. Uitvoering Na vaststelling van het beleid wordt dit op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Het beleid evalueren na een jaar.

3 ~atwijl{ Bijlage(n) Beleid "Beleidsnotitie postzegelplannen (projectbesluiten)". Burgemeester en wethouders van Katwijk, De secretaris De burgemeester

4 Raadsbesluit ~atwijk laaknummer Onderwerp : : Beleid postzegelbestemmingsplannen (projectbesluiten) De raad van de gemeente Katwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 10 maart 2009; gelet op artikel 4.81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.1 en 3.10 Wet ruimtelijke ordening; BESLUIT: Vaststellen beleid "Beleidsnotitie postzegelplannen (projectbesluiten)". Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk in zijn openbare vergadering van 23 april zooç. De griffier De voorzitter

5 Beleidsnotitie postzegelplannen (projectbesluiten). Status Afdeling Opgesteld door Datum : Ontwerp : Ruimtelijke Ordening : Aad Rustenhoven : 4 maart 2009

6 r J Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1. Aanleiding 3 2. Procedures onder de nieuwe Wro Projectbesluit Postzegelbestemmingsplan 4 3. Criteria toepassing postzegelbestemmingsplan (ofprojectbesluit) Beleid Toelichting beleid 5

7 1. Aanleiding Op 1juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De vrijste1lingsprocedures van artikel 19 lid 1 en 2 WRO (oud) zijn vervallen met de in werkingtreding van de nieuwe Wro. In plaats daarvan moet er voor eenvoudige bouwaanvragen een zwaar ruimtelijk instrument ingezet worden in de vorm van een postzegelbestemmingsplan of in sommige gevallen een projectbesluit. Voorheen werd er ad hoc meegewerkt aan individuele bouwplannen vooral met artikel 19 procedures, maar in sommige gevallen ook met postzegelbestemmingsplannen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wro blijft deze manier van werken mogelijk met postzegelbestemmingsplannen en projectbesluiten. Door steeds ad hoc mee te werken aan individuele plannen bestaat echter het gevaar dat het ruimtelijk beleid van de gemeente zoals wordt vastgelegd in bestemmingsplannen wordt doorkruist, De ruimtelijke samenhang van een gebied of gebieden kan op deze manier niet worden gewaarborgd. Daarnaast is het meewerken aan een postzegelplan vanuit de organisatie gezien erg kostbaar. Een algehele herziening heeft de voorkeur. Een algehele bestemmingsplanherziening is de meest zorgvuidige procedure, levert ruimtelijk het beste resultaat op en brengt de minste kosten met zich mee. Daarom wordt als uitgangspunt voorgesteld dat bouwplannen die ruimtelijk aanvaardbaar zijn in de eerst volgende algehele bestemmingsplanherziening worden meegenomen. Er kunnen bouwplannen zijn waarbij er niet gewacht kan worden op de algehele bestemmingsplanherziening. Voor deze gevallen kan er een postzegelbestemmingsplan (ofprojectbesluit in sommige gevallen) worden opgesteld. Op dit moment ontbreekt er een beleidskader om te kunnen bepalen voor welke bouwplannen er niet gewacht kan worden op de algehele herziening. Dit beleidskader wordt in deze beleidsnotitie vastgelegd. Op basis van dit beleidskader kan een bouwaanvraag objectief beoordeeld worden of deze in aanmerking komt voor een postzegelbestemmingsplan (of projectbesluit). Deze beleidsnotitie wordt voorbereid met afdeling 3.4 Awb en door de gemeenteraad vastgesteld. 2. Procedures onder de nieuwe Wro Onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zijn de volgende ruimtelijke procedures beschikbaar om mee te werken aan een bouwplan (project): 1. Binnenplanse ontheffing (artikel 3.6 lid 1sub c Wro). 2. Buitenplanse ontheffing (artikel 3.23 Wro). 3. Tijdelijke ontheffing (artikel 3.22 Wro). 4 Wijzigingsplan (artikel 3.6 lid 1sub a Wro). 5. Uitwerkingsplan (artikel 3.6 lid 1sub b Wro). 6. Projectbesluit (artikel 3.10 Wro). 7. Herziening van het bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro). Om gebruik te kunnen maken van een binnenplanse ontheffing, een wijzigingsplan of een uitwerkingsplan moet deze als mogelijkheid in een bestemmingsplan zijn opgenomen. Een buitenplanse ontheffing kan alleen gebruikt worden voor de gevallen (bouwplannen) die zijn opgenomen in artikel Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De tijdelijke ontheffing kan alleen toegepast worden als de tijdelijke behoefte van het bouwplan aangetoond kan worden en kan maximaal voor 5 jaar worden verleend. Indien een bouwplan niet mogelijk gemaakt kan worden met de bovengenoemde ruimtelijke procedures (genoemd onder 1t/m 5), dan kan een projectbesluit of een herziening van het bestemmingsplan toegepast worden. Deze beleidsnotitie gaat over de toepassing van het postzegelbestemmingsplan en in bepaalde gevallen het projectbesluit. In paragraaf 2.1 en 2.2 wordt nader ingegaan op het projectbesluit en het postzegelplan. 2.1 Projectbesluit Een projectbesluit is de opvolger van de oude artikel 19, lid 1 en lid 2 WRO procedure. De goede ruimtelijke onderbouwing (GRO) voor het projectbesluit wijkt inhoudelijk niet veel af van de goede ruimtelijke onderbouwing van een vrijstelling artikel 19 lid 1 WRO. Een belangrijk verschil met de oude artikel 19 procedure is dat niet langer sprake is van een zelfstandige, los van het bestemmingsplan staande, procedure. Het projectbesluit moet binnen 1jaar opgenomen zijn in een vastgesteld bestemmingsplan, de leges mag pas geheven worden als het ontwerpbestemmingsplan waarin het projectbesluit in opgenomen is ter inzage is

8 gelegd en de procedure is nagenoeg gelijk aan de procedure van een bestemmingsplan (beroepsgang is bij een projectbesluit langer). Gezien het bovenstaande is door de gemeenteraad op 26 juni 2008 besloten om vanaf 1juli 2008 in principe geen projectbesluiten te nemen, tenzij een projectbesluit geschikter blijkt te zijn dan een herziening van het bestemmingsplan. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een gefaseerd bouwplan waarvan de eindsituatie (beheersituatie) nog niet vastligt. 2.2 Postzegelbestemmingsplan De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 26 juni 2008 besloten om in principe vanaf 1juli 2008 geen gebruik te maken van een projectbesluit maar van een herziening van het bestemmingsplan (postzegelbestemmingsplan), tenzij gemotiveerd kan worden dat een projectbesluit voor dat betreffende geval geschikter is dan een herziening van het bestemmingsplan. Dit betekent in de praktijk dat in bijna alle gevallen gekozen wordt voor een postzegelbestemmingsplan in het geval dat een bouwplan ruimtelijk aanvaardbaar is en er niet gewacht kan worden op een algehele herziening van het bestemmingsplan. Aan de hand van de in deze beleidsnotitie opgenomen criteria wordt bepaald of een bouwplan niet kan wachten op een algehele herziening van het bestemmingsplan. De inschatting is dat er jaarlijks 60 bouwaanvragen ingediend gaan worden die alleen mogelijk gemaakt kunnen worden met een postzegelplan of projectbesluit. Deze inschatting is gebaseerd op de in 2007 verleende vrijstellingen. Indien er beleid vastgesteld wordt zal waarschijnlijk de helft voldoen aan de in deze beleidsnotitie opgenomen criteria en de andere helft zal moeten wachten op de algehele herziening van het bestemmingsplan. 3. Criteria toepassing postzegelbestemmingsplan (ofprojectbesluit) De bouwplannen die ruimtelijk aanvaardbaar zijn en die alleen mogelijk zijn met een postzegelbestemmingsplan (ofin uitzonderlijke gevallen met een projectbesluit) moeten getoetst worden aan criteria om te bepalen welke verzoeken met voorrang opgepakt worden. De bouwplannen die niet aan de criteria voldoen worden met de eerst volgende algehele herziening van het bestemmingsplan meegenomen. Of iets ruimtelijk aanvaardbaar is wordt beoordeeld op basis van structuur- en beleidsplannen, structuurvisies, een stedenbouwkundige en planologische afweging en op basis van de geldende wet- en regelgeving. Indien een bouwplan ruimtelijk aanvaardbaar is en het voldoet aan alle criteria - genoemd in artikel 1van paragraaf wordt er met voorrang een postzegelbestemmingsplan (of projectbesluit) opgesteld voor het betreffende bouwplan. Door het vaststellen van beleidsregels kunnen bestuursorganen zich niet de bevoegdheid ontnemen om in bijzondere gevallen van de beleidsregel af te wijken. Waar de wetgever bestuursorganen discretionaire bestuursbevoegdheden geeft, doet de wetgever dat omdat de betreffende situaties in haar ogen een concrete, situatieve beoordeling en individuele belangenafweging vergen. Door beleidsregels op te stellen mogen bestuursorganen deze bevoegdheid niet zodanig invullen dat van een individuele beoordeling van een concreet geval geen sprake meer is. Daarom wordt er een mogelijkheid opgenomen om af te kunnen wijken van het beleid. 3.1 Beleid Artikel 1 1 Er wordt voor een bouwplan - dat ruimtelijk aanvaardbaar is - een postzegelbestemmingsplan opgesteld als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Er wordt niet binnen eenjaar - gerekend van de datum van binnenkomst aanvraag - een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd waar het bouwplan binnen valt en b. er is sprake van maatschappelijk nut en c. er is sprake van urgentie. 2 Burgemeester en wethouders handelen overeenkomstig de in lid 1 genoemde beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

9 Toelichting beleid Artikel 1lid 1sub a. Als het bouwperceel is gelegen in een gebied waarvoor al een algehele herziening van het bestemmingsplan in voorbereiding is, dan is het - mede afhankelijk van de fase waarin die voorbereiding zich bevindt - in beginsel verdedigbaar om in principe niet in alle gevallen nog een postzegelbestemmingsplan op te stellen. Veelal zullen de urgentie en het maatschappelijke nut (zie hierna) van het bouwplan niet de inspanning rechtvaardigen die met de totstandkoming van een postzegelbestemmingsplan gepaard gaat. Daarbij is het niet efficiënt om een postzegelbestemmingsplan op te stellen als de werking daarvan binnen afzienbare tijd wordt overgenomen door een algehele herziening. Als redelijkerwijs de verwachting is dat in het kader van een algehele herziening binnen een jaar na indiening van het principeverzoek dan wel de aanvraag om bouwvergnnning een ontwerp voor een algehele herziening van het bestemmingsplan ter visie wordt gelegd, dan dient deze algehele herziening te worden afgewacht. Artikel 1lid 1sub b. Maatschappelijk nut kan in eerste instantie zaken betreffen die voortkomen uit eerder vastgesteld gemeentelijk beleid dat ruimtelijk vertaald moet worden. Hierbij kan gedacht worden aan voorzieningen, die zijn gebaseerd op de Brede Structuurvisie Katwijk , Woonvisie , Waterplan, Integraal Verkeers- en Vervoersplan, Horecabeleid, Strandbeleid, et cetera. In tweede instantie kan er afgewogen worden of het bouwplan van nut is voor een grote groep mensen. Als dit het geval is kan er overwogen worden om mee te werken middels een postzegelbestemmingsplan. Hierbij valt te denken aan voorzieningen ten behoeve van het onderwijs, maatschappelijke/medische zorg, religie, sport- en verenigingsleven in de vorm van een school (uitbreiding), gezondheidscentrum, verzorgingstehuis, buurthuis, brandweerhuisvesting, ambulancedienst, wegenaanleg, et cetera. Tenslotte kan economisch nut een afweging zijn om een ruimtelijke ontwikkeling tot het algemene belang te rekenen. Dit is bijvoorbeeld het geval als een bedrijf door de marktsituatie gedwongen wordt uit te breiden, met het oog op het veiligstellen van bestaande arbeidsplaatsen (dit kan bijvoorbeeld blijken uit een ondernemingsplan). Het uitplaatsen van milieuhinderlijke bedrijven uit het centrum of woonwijken (nieuwe vestigingsplaats als herbestemming oude vestigingslocatie) kan eveneens tot het maatschappelijke belang gerekend worden. Artikel 1lid 1sub c. Het (bouw)plan c.q. een ruimtelijke ontwikkeling dient urgent te zijn. Dit betekent dat er niet kan worden gewacht op de algehele herziening van het bestemmingsplan. De aanvrager dient voldoende aannemelijk te maken dat het (bouw)plan op geen enkele wijze uitstel kan hebben en dat er daarom een postzegelbestemmingsplan (of in uitzonderlijke gevallen een projectbesluit) opgesteld moet worden. Er valt bijvoorbeeld te denken aan een situatie waar er sprake is van dreigend verlies van mogelijkheden. Er kan ook sprake zijn van urgentie vanwege een medische indicatie. Of vervalt er een subsidie of een verkregen fiat voor een bepaalde datum. Ook bij het uitplaatsen van een bedrijf - die bijvoorbeeld moet wijken voor een nieuwbouwwijk - kan er sprake zijn van een urgent geval. Ook kun je alle nieuwbouwplannen voor woningen en bedrijven als urgent beschouwen gezien de grote vraag naar woningen en bedrijfspanden Ookaal en regionaal).