- het ontheffingsbeleid ex artikel 3.23 Wro (24 juni 2008) - de nota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" (28 oktober

Transcriptie

1 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderwerp Portefeuiliehouder drs. M.J. Bezuijen Collegevergadering 1 5 december 2009 inlichtingen mw mr. F. van der Heijden ( ) Registratienummer Inleiding Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De wetswijzigingen hebben gevolgen voor de werkprocessen en besluitvorming binnen de gemeente Haarlemmermeer. In het kader van de implementatie van de Wro zijn de volgende nota's/beleidsregels vastgesteld: - het ontheffingsbeleid ex artikel 3.23 Wro (24 juni 2008) - de nota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" (28 oktober 2008) - de beleidsregel "lndieningsvereisten voor aanvragen voor een projectbesluit of een ontheffing en aanvragen voor vaststelling, wijziging of herziening van een bestemmingsplan" (10 februari 2009) vastgesteld. Deze nota is een nadere uitwerking van de nota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening". Doelstelling Omdat in de in oktober 2008 vastgestelde beleidsnota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" is bepaald dat projectbesluitprocedures slechts in uitzonderlijke gevallen worden opgestart, dient voor wenselijke aanvragen die in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan in beginsel een locatiebestemmingsplanprocedure te worden opgestart. Daarbij geldt als uitgangspunt dat verzoeken op grond van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening zo spoedig mogelijk zijn afgehandeld en prioriteit wordt gegeven aan het actualiseren van bestemmingsplannen middels gebiedsgerichte bestemmingsplannen. Op dit moment - ruim één jaar na de inwerkingtreding van de Wro - bestaat een duidelijker beeld over het aantal ingekomen aanvragen om planologische medewerking op grond van de Wro. Aan de hand daarvan wordt in deze nota besloten (i) de criteria voor het nemen van projectbesluiten en het maken van (locatie)bestemmingsplannen zoals opgenomen in de beleidsnota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" verder uit te werken en (ii) de interne procedure vast te leggen voor de behandeling van een aanvraag om planologische medewerking.

2 Volgvei 2 Beleidsnota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" In de op 4 december 2008 door de raad vastgestelde beleidsnota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" (hierna verder te noemen: de "Beleidsnota") is - voor zover voor deze nota van belang - besloten: - Locatiebestemmingsplannen te maken voor:' o een concreet bouwplan op een klein gebied (1 of enkele percelen), mits: zelfstandig te beoordelen in relatie met de omliggende bebouwing en deze ontwikkeling niet kan worden meegenomen in een groter gebiedsgericht bestemmingsplan; o een evident noodzakelijke wijziging van functies en deze ontwikkeling niet kan worden meegenomen in een groter gebiedsgericht bestemmingsplan; o een maatschappelijke noodzakelijke enlof bestuurlijk wenselijke ontwikkeling en deze ontwikkeling niet kan worden meegenomen in een groter gebiedsgericht bestemmingsplan. - Het gebruik van het instrument proiectbesluit alleen in uitzonderingsgevallen toe te passen, waarbij die uitzonderingssituaties zijn: o het uitvoeren van een urgent onderdeel van het bestemmingsplan; o het uitvoeren van plannen in strijd met het Luchthavenindelingsbesluit. - Voor de honorering van individuele bouwaanvrauen die in striid ziin met het geldende bestemmingsplan: o Gebruik te maken van de reeds vastgestelde beleidsregels voor de toepassing van artikel 3.23 Wro; o Bij in ontwikkeling zijnde bestemmingsplannen de beoordeling van de aanvaardbaarheid van een bouwaanvraag mee te nemen; o Bij aanvragen in een gebied waarvoor recent een bestemmingsplan is vastgesteld, de aanvragen te weigeren, tenzij sprake is van een situatie waarvoor een locatiebestemmingsplan wordt gemaakt (zie hier~oor);~ o Bij aanvragen in een gebied waar een oud bestemmingsplan geldt en het bestemmingsplan nodeloos beperkend is ten opzichte van wat in recente bestemmingsplannen wordt geregeld in de volgende gevallen een locatiebestemminclsplan te maken: het geldende bestemmingsplan geeft niet de feitelijke situatie weer en het overgangsrecht biedt niet voldoende mogelijkheid mee te werken aan de aanvraag; er zijn medische of maatschappelijke redenen gelegen in de persoon van de aanvrager waardoor niet gewacht kan worden op een algemene aanpassing van het bestemmingsplan; in het geval andere ruimtelijke ontwikkelingen gediend zijn met het zo snel mogelijk kunnen realiseren van bouwopties. 1 In deze nota wordt besloten deze 3 criteria verder uit te werken. 2 In deze nota wordt besloten deze 2 criteria verder uit te werken. 3 In deze nota wordt besloten dit uitgangspunt verder uit te werken zodat meer duidelijkheid bestaat over de term "recent bestemmingsplan".

3 Voigvel 3 Uitwerking beleidsnota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" Uitwerking criferia locatiebestemmingsplan In de praktijk blijkt er behoefte te bestaan aan nadere uitwerking van de criteria voor het maken van een locatiebestemmingsplan. Zo blijkt er in de praktijk behoefte te bestaan om ook locatiebestemmingsplannen te kunnen maken voor kleinschalige uitbreidingen van bestaande functies die planologisch en stedenbouwkundig aanvaardbaar worden geacht. Op grond van artikel 3.23 Wro zijn immers geen zogenaamde kruimelgevallen toelaatbaar ingeval het aantal woningen als gevolg van een plan niet gelijk blijft. Besloten wordt daarom de criteria voor het maken van een locatiebestemmingsplan in de Beleidsnota als volgt verder uit te werken: "een anderszins planologisch en stedenbouwkundig aanvaardbaar plan ten behoeve van een kleinschalige uitbreiding van de bestaande functie op een perceel." Op die manier wordt voorkomen dat aanvragen waaraan we in beginsel medewerking zouden willen verlenen, moeten worden geweigerd. Uitwerking criferia projectbesluit Op basis van ervaringen in het afgelopen jaar is het wenselijk om tot nadere uitwerking van de criteria voor het nemen van een projectbesluit te komen. Besloten wordt daarom de criteria voor het nemen van een projectbesluit in de Beleidsnota als volgt verder uit te werken: "er is sprake van een kleinschalig op zichzelf te beoordelen plan, waarbij geen sprake is van conflicterende samenhang met de omgeving en er ook anderszins geen complexe aangelegenheden spelen." Deze uitwerking sluit nauw aan op het door het kabinet in procedure gebrachte voorstel voor de zogenaamde Crisis- en herstelwet. Uitwerking term "recent bestemmingsplan" Tot slot blijkt er behoefte aan duidelijkheid te bestaan ten aanzien van het uitgangspunt om bij aanvragen in een gebied waarvoor recent een bestemmingsplan is vastgesteld, de aanvragen te weigeren. Om eenduidige toepassing van dit uitgangspunt te waarborgen is het wenselijk om nader te definiëren wanneer sprake is van een recent bestemmingsplan. Wij zijn van mening dat sprake is van een recent bestemmingsplan indien een bestemmingsplan minder dan 3 jaar vóór de ontvangst van een aanvraag is vastgesteld door de raad. In dat geval wensen wij individuele bouwaanvragen in strijd met het geldende bestemmingsplan niet te honoreren, tenzij sprake is van een situatie waarvoor een locatiebestemmingsplan wordt gemaakt. Besloten wordt daarom het derde uitgangspunt ten aanzien van bouwaanvragen die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan als volgt aan te vullen: " Bij aanvragen in een gebied waarvoor minder dan 3 jaar vóór de ontvangst van een aanvraag een bestemmingsplan is vastgesteld, de aanvragen te weigeren, tenzij

4 Volgvel 4 sprake is van een situatie waarvoor een locatiebestemmingsplan wordt gemaakt (zie hiervoor)". Voorgestelde procedure van aanvragen Voor de behandeling van een aanvraag om planologische medewerking op grond van de Wro leggen wij de volgende procedure vast: - na binnenkomst van een aanvraag wordt beoordeeld of een aanvraag een wenselijke ontwikkeling betreft. In het geval er een eerdere principe-uitspraak door B&W is gedaan, dan zal de aanvraag worden getoetst aan die principe-uitspraak en eventueel daarin opgenomen randvoorwaarden. De aanvrager zal daarover schriftelijk worden geïnformeerd; - ingeval een aanvraag geen wenselijke ontwikkeling betreft, dan wordt een nota van B&W in procedure gebracht die strekt tot weigering van planologische medewerking en wordt deze zonodig nog ter besluitvorming aan de raad voorgelegd (afhankelijk van weigering projectbesluit of weigering locatiebestemmingsplan vast te stellen); - ingeval een aanvraag een wenselijke ontwikkeling betreft, dan wordt bezien of de aanvraag kan worden meegenomen in een te actualiseren gebiedsgericht bestemmingsplan; - ingeval duidelijk is dat een wenselijke aanvraag kan worden meegenomen in een gebiedsgericht bestemmingsplan, dan dient overleg met de aanvrager plaats te vinden waarin wordt gevraagd of de aanvrager schriftelijk instemt met een aanhouding van de aanvraag tot dat deze in het betreffende gebiedsgerichte bestemmingsplan is opgenomen. Voordeel hiervan is dat de aanvrager geen leges verschuldigd is. Nadeel daarvan is dat niet altijd bekend is wanneer dat gebiedsgerichte bestemmingsplan in procedure wordt gebracht; - indien een aanvraag niet kan worden meegenomen in een te actualiseren gebiedsgericht bestemmingsplan of de aanvrager er niet mee instemt dat zijn aanvraag in het gebiedsgerichte bestemmingsplan wordt meegenomen, dan wordt aan de hand van de in de Beleidsnota opgenomen criteria beoordeeld of voor die specifieke aanvraag een projectbesluit kan worden genomenleen locatiebestemmingsplan in procedure kan worden gebracht; - via een nota van B&W (nadat deze eerst in het zogenaamde Ruimtelijk beraad is behandeld) wordt door B&W besloten of voor een aanvraag een projectbesluit zal worden genomen of een locatiebestemmingsplan in procedure zal worden gebracht, waarna de betreffende aanvraag aan de werkvoorraadlijst zal worden toegevoegd. Het moment waarop het betreffende projectbesluit of locatiebestemmingsplan in procedure wordt gebracht wordt elk kwartaal aan de hand van de werkvoorraad en de aan de orde zijnde prioritering door de verantwoordelijke wethouders vastgesteld, waarbij projectbesluitenllocatiebestemmingsplannen in beginsel op volgorde van binnenkomst van de onderliggende aanvragen in procedure zullen worden gebracht; - ingeval B&W hebben besloten dat voor een wenselijke aanvraag een projectbesluit kan worden genomenleen locatiebestemmingsplan in procedure kan worden gebracht, dan dient overleg met de aanvrager plaats te vinden waarin: o wordt gevraagd of de aanvrager schriftelijk instemt met een aanhouding van de aanvraag tot dat het betreffende projectbesluitllocatiebestemmingsplan volgens B&W in procedure moet worden gebracht. Nadelen daarvan zijn dat op dat moment niet altijd bekend is wanneer dat

5 Volgvei 5 projectbesluitllocatiebestemmingsplan in procedure wordt gebracht en dat daarvoor leges verschuldigd zijn met inachtneming van de Legesverordening; o indien de aanvrager niet met een aanhouding instemt, dan kan op verzoek van de aanvrager een weigering worden opgesteld. Deze dient (opnieuw) aan B&W te worden voorgelegd. Ook daarvoor zijn leges met inachtneming van de Legesverordening verschuldigd; voor het ter inzage leggen van een ontwerp voor een projectbesluit of locatiebestemmingsplan dient opnieuw een nota van B&W te worden vastgesteld; indien ten behoeve van een wenselijke aanvraag een projectbesluit of locatiebestemmingsplan in procedure wordt gebracht dan dient daaraan voorafgaand een exploitatieovereenkomst (inclusief planschadeverhaal) met de aanvrager te worden gesloten. In die exploitatieovereenkomst zal in ieder geval worden geregeld dat de kosten voor het nemen van een projectbesluit dan wel het vaststellen van een locatiebestemmingsplan voor rekening van de aanvrager komen. De mate waarin tot het in procedure brengen van projectbesluiten en locatiebestemmingsplannen kan worden overgegaan is afhankelijk van de vrijval van capaciteit voor het afhandelen van aanvragen op grond van de oude WRO. Planvorming zal voor een registratiesysteem voor de aangehouden aanvragen zorgdragen. Indien de aanvrager wenst te wachten op een inpassing van zijn aanvraag in het gebiedsgerichte bestemmingsplan, dan is het in verband met de op 1 oktober 2009 in werking getreden Wet dwangsom niet tijdig beslissen van belang om de aanvrager schriftelijk met de aanhouding van zijn aanvraag in te laten stemmen, waarbij de aanvrager tevens afstand doet van het maken van aanspraak op vergoeding op grond van die wet. Ingeval de aanvrager niet instemt met een aanhouding dan dient de aanvraag in beginsel binnen 8 weken na ontvangst van die aanvraag te zijn geweigerd. Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: - de beleidsnota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" als volgt verder uit te werken: o een locatiebestemmingsplan kan worden gemaakt voor: "een anderszins stedenbouwkundig aanvaardbaar plan ten behoeve van een kleinschalige uitbreiding van de bestaande functie op een perceel"; o het instrument projectbesluit kan worden toegepast indien: "er is sprake van een kleinschalig plan, waarbij de samenhang met de omgeving minder relevant is en er geen complexe aangelegenheden spelen." o het derde uitgangspunt ten aanzien van bouwaanvragen die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan als volgt aan te vullen: " Bij aanvragen in een gebied waarvoor minder dan 3 jaar vóór de ontvangst van een aanvraag een bestemmingsplan is vastgesteld, de aanvragen te weigeren, tenzij sprake is van een situatie waarvoor een locatiebestemmingsplan wordt gemaakt (zie hiervoor)";

6 Volgvei 6 - kennis te nemen van de procedure voor de behandeling van een aanvraag om planologische medewerking op grond van de Wro; - deze nota ter kennisname aan de raad te sturen. Effecten Door het vaststellen van deze nota wordt aan derdenlaanvragers duidelijkheid verschaft over de gevallen waarin wij een projectbesluit dan wel een locatiebestemmingsplan in procedure zouden kunnen brengen. Evaluatie Voorgesteld wordt één jaar na de vaststelling van deze nota te evalueren of het daarin opgenomen beleid toereikend is. Externe communicatie Deze nota is een beleidsregel in de zin van artikel 1 :3 Awb omdat daarin staat aangegeven op welke wijze toepassing kan worden gegeven aan wettelijke bevoegdheden. Omdat deze beleidsregel van belang is voor derdenlaanvragers, zal een korte beschrijving van de inhoud van deze nota worden gepubliceerd in de Hoofddorpse Courant. In de publicatie zal worden verwezen naar de integrale tekst van deze nota op de website. De nota zal vervolgens één dag na kennisgeving ervan in werking treden. Na de ontvangst van een aanvraag zullen wij op grond van deze nota beslissen of en welke instrumenten wij op grond van de Wro willen inzetten om op een aanvraag te beslissen. De aanvrager wordt daarvan bij brief op de hoogte gesteld. Interne communicatie Deze nota zal intern worden verspreid. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, >Y,H** IC,/"'-