Aan de directies van de levens-, schade- en natura-uitvaartverzekeraars, en de besturen van de pensioenfondsen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aan de directies van de levens-, schade- en natura-uitvaartverzekeraars, en de besturen van de pensioenfondsen"

Transcriptie

1 Aan de directies van de levens-, schade- en natura-uitvaartverzekeraars, en de besturen van de pensioenfondsen Datum: 12 juli 1999 Kenmerk: 1999/07;WTV 1999/12 en WTN 1999/04 Betreft: rekenrente en actuariële principes Geachte directie, geacht bestuur, 1. Inleiding Op 17 november 1998 en 11 januari 1999 heeft de Verzekeringskamer de levensverzekeringsmaatschappijen aangeschreven in verband met de ontwikkeling van de rente op de kapitaalmarkt. In de onderhavige circulaire informeert de Verzekeringskamer alle onder toezicht staande instellingen over haar verdere beleidsvoornemens en maatregelen. Ten eerste zal de Verzekeringskamer vóór het jaar 2001 voor alle onder toezicht staande instellingen, dat wil zeggen pensioenfondsen, levens-, schade- en natura-uitvaartverzekeraars, de bestaande actuariële principes herzien dan wel nieuwe actuariële principes opstellen. Daarnaast wordt in vervolg op genoemde circulaires een aantal verdere maatregelen getroffen. Deels zijn dit pragmatische overgangsmaatregelen. Ook deze verdere maatregelen betreffen in beginsel alle onder toezicht staande instellingen. Deze circulaire is dan ook, anders dan de eerder genoemde circulaires, gericht aan alle instellingen. In paragraaf 2 vatten wij de tot nog toe voor de levensverzekeraars getroffen maatregelen kort samen. In paragraaf 3 schetsen wij de contouren van de nieuwe actuariële principes. In paragraaf 4 geven wij een overzicht van de overgangsmaatregelen van de Verzekeringskamer en de ingangsdata daarvan. 2. De circulaires van 17 november 1998 en 11 januari 1999 Op 17 november 1998 heeft de Verzekeringskamer de levensverzekeringsmaatschappijen aangeschreven met de volgende strekking. De (lange) rente bevindt zich op een zodanig niveau dat nieuwe beleggingen dan wel herbeleggingen niet per definitie kunnen plaatsvinden tegen een rentepercentage dat nodig is voor op polissen gegeven opbrengstgaranties, waarbij mede in ogenschouw dient te worden genomen dat een deel van de intrestopbrengsten nodig is voor kostendekking en rendement op geïnvesteerd vermogen. Deze situatie verdient de bijzondere aandacht van de maatschappijen en de toezichthouder. Vooralsnog, en vooruitlopend op een eventuele aanpassing van de Actuariële principes levensverzekeraars en de Regeling maximum rentepercentages en voorzichtigheidsmarges levensverzekeringsbedrijf 1994, verlangt de Verzekeringskamer dat elke levensverzekeraar aan de Verzekeringskamer inzicht biedt in zijn technische voorzieningen en solvabiliteit door middel van: een voldoende betrouwbare toereikendheidstoets conform de Actuariële principes levensverzekeraars; een toereikendheidstoets onder de veronderstelling van een opbrengst op nieuwe beleggingen en herbeleggingen van 3,5% resp. 3%; informatie over al genomen of voorgenomen maatregelen in verband met de stand van de kapitaalmarktrente. Volgens de Actuariële principes levensverzekeraars dienen de technische voorzieningen voor nieuwe verzekeringen direct op een prudent niveau te worden vastgesteld. De Verzekeringskamer acht het daarom noodzakelijk dat deze technische voorzieningen zijn gebaseerd op onder andere de veronderstelling dat eventuele vervolgpremies, te herbeleggen aflossingen en beleggingsopbrengsten kunnen worden belegd tegen 3%. Conform de Actuariële principes levensverzekeraars kan voor de belegging van de eerste premie worden uitgegaan van het feitelijke beleggingsrendement, rekening houdende met de voorzichtigheidsmarges genoemd in de Actuariële principes levensverzekeraars.

2 Bij de beoordeling van de grondslagen voor nieuwe producten zal de Verzekeringskamer rekening houden met de stand van de kapitaalmarktrente. In verband met de gevergde majeure administratief-technische inspanning van de verzekeraars heeft de Verzekeringskamer in de circulaire van 11 januari 1999 nader vastgesteld dat wat betreft de toets op de voorziening er eerst vanaf 1 augustus 1999 sprake zal zijn van nieuwe productie. De voorziening voor deze nieuwe productie zal dan worden getoetst op basis van een veronderstelde lange termijn rente van 3%. De Verzekeringskamer heeft in haar circulaire van 11 januari 1999 verder aangegeven dat zij voor de toereikendheidstoets over 1999 en latere jaren in de loop van 1999 een uitspraak zal doen over een eventuele aanpassing van de Regeling maximum rentepercentages en voorzichtigheidsmarges levensverzekeringsbedrijf 1994 en van de Actuariële principes levensverzekeraars. Daarbij zullen ook de consequenties voor de natura-uitvaart- en de zorgverzekeraars worden bezien. 3. Contouren van nieuwe actuariële principes De Verzekeringskamer werkt momenteel aan het opstellen of herzien van verschillende actuariële principes. Een eerste evaluatie van de Actuariële principes levensverzekeraars is afgerond. Een herziening is gepland in het jaar Er wordt op het ogenblik gewerkt aan het opstellen van Actuariële principes schadeverzekeraars. Bij het uitbrengen van de Actuariële principes pensioenfondsen in 1997 is al voorzien dat deze in het jaar 2000 zullen worden geëvalueerd en herzien. Bij de invoering van het toezicht op natura-uitvaartverzekeraars heeft de Verzekeringskamer aangegeven binnen enkele jaren te willen komen tot een formalisering van het dan mede door de toezichtspraktijk gevormde toezichtsbeleid. Volgens plan zullen deze de vorm krijgen van Actuariële principes natura-uitvaartverzekeraars. In deze paragraaf schetsen wij de achtergrond en de contouren van de nieuwe actuariële principes. De minimumreserveringseisen die de Verzekeringskamer stelt, zijn over een reeks van jaren niet wezenlijk veranderd. Tot voor kort was daar ook weinig reden toe. De huidige voorschriften zijn immers duidelijk, eenvoudig toepasbaar en leiden in de praktijk tot voldoende prudentie in de reservering. Daarnaast echter vraagt de Verzekeringskamer de laatste jaren, en in toenemende mate, additionele informatie die inzicht geeft in de risicopositie van de instellingen en de gevoeligheid daarvan onder verschillende scenario's. Dit gebeurt onder andere door het opvragen van ALM-studies en van nadere gegevens over het beheer van de activa. Een analoge beweging naar een toezicht op het gehele risicobeheer van een instelling doet zich wereldwijd voor, niet alleen bij het toezicht op verzekeraars en pensioenfondsen - althans waar deze in vergelijkbare vorm bestaan - maar ook bij het toezicht op banken en effecteninstellingen. In samenhang hiermee vindt ook op het gebied van de verslaglegging internationaal een verschuiving plaats naar meer transparantie, explicitering en waardering op actuele waarde. Bij de herziening van de actuariële principes wil de Verzekeringskamer voortgaan in de ingeslagen richting, en uiteraard blijven aansluiten bij de internationale ontwikkelingen. Het meer gevarieerde productaanbod en beleggingsbeleid, en de sterk toegenomen professionaliteit van de instellingen op het gebied van risicobeheer rechtvaardigen een toezichtssystematiek die hier op een meer gedifferentieerde manier op aansluit. Het uitgangspunt van prudent risicobeheer in de nieuwe actuariële principes zal als volgt worden uitgewerkt: een explicitering van de opbouw van de voorziening in verschillende onderdelen, en daarmee een verbeterd inzicht in de waarde van de verplichtingen op realistisch geachte grondslagen, de actuariële prudentie en de prudentie met betrekking tot de beleggingsrisico's; een consistente waardering van activa en passiva, met als uitgangspunt de actuele waarde; nadruk in het toezicht op risicoanalyse en -beheer, en daarmee op een reeks van indicatoren, onder handhaving van een statisch gemeten solvabiliteitspositie op de balansdatum; consistentie in de behandeling van de verschillende producten. De voordelen van deze aanpak voor de onder toezicht staande instellingen zijn dat de toezichtseisen preciezer kunnen worden afgestemd op het risicoprofiel van een instelling, en dat goed risicobeheer daarmee ook wordt gestimuleerd. Voorts kunnen in de toezichtspraktijk de gesprekken met de

3 instellingen nauwkeuriger worden afgestemd op de meer expliciet geformuleerde eisen en de door de desbetreffende instelling gevolgde aanpak. Wij komen hiermee naar onze overtuiging ook tegemoet aan de wensen die leven bij de instellingen zelf. Inmiddels heeft de Verzekeringskamer een interne verkennende studie, gebaseerd op deze uitgangspunten, en een korte wetenschappelijke consultatie hierover afgerond. Dit najaar zullen wij meer uitgebreide berekeningen en analyses uitvoeren om een preciezer inzicht te verkrijgen in de robuustheid van de voorgenomen aanpak, en de consequenties van de reserveringseisen onder een reeks van scenario's. De Verzekeringskamer hecht er sterk aan dat de nieuwe actuariële principes van meet af aan breed worden ondersteund door de instellingen, hun actuariële adviseurs, accountants en overige betrokkenen. Wij zullen hen daarom begin volgend jaar raadplegen over de nieuwe actuariële principes. Wij streven ernaar dat de nieuwe actuariële principes, met aparte maar onderling consistente versies voor pensioenfondsen, levensverzekeraars, schadeverzekeraars (met inbegrip van zorgverzekeraars) en natura-uitvaartverzekeraars, van kracht zullen zijn vanaf 1 januari 2001, en daarmee voor het eerst betrekking hebben op het boekjaar Overgangsmaatregelen De Verzekeringskamer heeft besloten op dit ogenblik geen algemene aanpassing van de formele voorschriften omtrent de rekenrente uit te vaardigen. Hiervoor zijn twee redenen. Voor de bestaande portefeuille van verzekeringsverplichtingen ligt het niet voor de hand om op dit ogenblik het formele kader voor de reserveringseisen op onderdelen te wijzigen, gezien de relatief korte tijdsspanne tot het van kracht worden van de herziene actuariële principes. Daarnaast blijkt uit de inventarisatie door de Verzekeringskamer van de door de levensverzekeringsmaatschappijen en hun certificerend actuaris uitgevoerde toereikendheidstoetsen op basis van een lange termijn rente van 4%, 3,5% en 3% dat de solvabiliteitspositie van de levensverzekeraars zodanig is dat voor de bestaande portefeuille van verzekeringsverplichtingen een formele verlaging van de rekenrente niet noodzakelijk is. De Verzekeringskamer acht het echter noodzakelijk, gezien de onzekerheid omtrent de kapitaalmarktrente en in afwachting van het van kracht worden van de nieuwe actuariële principes, op dit ogenblik verschillende overgangsmaatregelen te treffen. Hierbij is het volgende overwogen: Doelstelling is te voorkomen dat in de reserveringsgrondslagen voor nieuwe verplichtingen uit hoofde van nog te sluiten polissen waarbij het de verzekeraar nog vrij staat de premiehoogte vast te stellen onvoldoende rekening wordt gehouden met de lagere kapitaalmarktrente. De Verzekeringskamer wil voorkomen dat voor reeds bestaande aanspraken een eventuele overgang van de verplichtingen naar een andere onder toezicht staande instelling, pensioenfonds of verzekeraar, consequenties zou hebben voor de reserveringseisen. De Verzekeringskamer wil om administratief-technische redenen de reserveringseisen aangaande verplichtingen uit hoofde van al (voor 1 augustus 1999) bestaande verzekeringsovereenkomsten ongewijzigd laten. Dit heeft ook betrekking op binnen de bestaande polisvoorwaarden voorziene mogelijke opbouw of verhoging van aanspraken onder reeds bestaande contracten. De Verzekeringskamer wenst voldoende inzicht te hebben in de risicogevoeligheid van de financiële positie van de instellingen. De Verzekeringskamer wil bij instellingen waar zij twijfel heeft over de toereikendheid van de voorzieningen een steviger juridische basis om passende maatregelen te kunnen nemen. De Verzekeringskamer treft hierom de volgende maatregelen: Voor nieuwe productie handhaaft de Verzekeringskamer haar dringende advies aan levensverzekeraars om voor producten met een opbrengstgarantie een lagere rekenrente te hanteren. Dat wil zeggen dat de verzekeraar dient te veronderstellen dat vervolgpremies, aflossingen en beleggingsopbrengsten tegen (maximaal) 3% kunnen worden belegd. Voor de belegging van de eerste premie kan, conform de Actuariële principes levensverzekeraars, worden uitgegaan van het feitelijke beleggingsrendement, rekening houdend met de voorzichtigheidsmarges genoemd in de Actuariële principes levensverzekeraars. In navolging hiervan breiden wij dit advies uit, zij het met ingangsdatum 1 maart 2000, tot natura-uitvaartverzekeraars in het bezit van een WTN-vergunning, en, voor specifieke producten, tot schadeverzekeraars. Dit betreft eveneens alleen de nieuwe productie. In de Bijlage preciseren wij onze definiëring van nieuwe productie, de daarvoor geadviseerde rekenrente bij de reservering, en de datum van ingang van dit advies.

4 Voor pensioenfondsen blijft de gevraagde toereikendheidstoets conform de Actuariële principes pensioenfondsen ongewijzigd van kracht. Voor pensioenfondsen geldt reeds, overeenkomstig paragraaf 4 van de Actuariële principes pensioenfondsen, dat de actuaris in zijn verklaring mede dient aan te geven of de in het fonds aanwezige middelen naar zijn oordeel voldoende zijn voor een continue dekking van de minimumvoorziening. Daarbij moet de actuaris onder andere rekening houden met de stand van de kapitaalmarktrente en mogelijke verdere dalingen daarvan. Voor de levensverzekeraars dient in de toereikendheidstoets over het boekjaar 1999 de voorziening voor de oude productie te worden getoetst op basis van een veronderstelde lange termijn rente van 4%, en die voor nieuwe productie op basis van een veronderstelde lange termijn rente van 3%. Voorts overweegt de Verzekeringskamer om voor het boekjaar 1999 aanvullende informatie over de totale financiële positie van de instellingen op te vragen. U wordt hierover dit najaar separaat geïnformeerd. In de Regeling maximum rentepercentages en voorzichtigheidsmarges levensverzekeringsbedrijf 1994 wordt het volgende artikel opgenomen dat het overstijgende belang van de algemene eis tot het aanhouden van een toereikende voorziening expliciteert: De Verzekeringskamer kan, zo nodig in afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5, aan een levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar nadere voorschriften geven omtrent de mate waarin voorzieningen moeten worden gevormd met betrekking tot verplichtingen en kosten en over de indeling van de voorzieningen. De Verzekeringskamer kan daarbij voorschrijven naar welke grondslagen deze voorzieningen moeten worden berekend." Dit artikel zal dus eveneens voor schadeverzekeraars gelden. Voorts zal de genoemde Regeling zodanig worden aangepast dat deze ook van toepassing zal zijn op de natura-uitvaartverzekeraars met een WTN -vergunning. De Verzekeringskamer zal op grond hiervan aanvullende voorschriften met betrekking tot de vorming van toereikende technische voorzieningen kunnen geven aan individuele verzekeraars wier financiële positie zij gelet op alle relevante omstandigheden onvoldoende sterk acht. De wijziging van de Regeling wordt van kracht voor levensverzekeraars met ingang van 1 augustus 1999 en voor de overige verzekeraars met ingang van 1 maart De gewijzigde Regeling is bijgevoegd, en zal binnenkort worden gepubliceerd in de Staatscourant. Voor eventuele vragen naar aanleiding van deze circulaire kunt u zich wenden zich tot uw relatiebeheerder. Met vriendelijke groet, Verzekeringskamer Dr. A.J. Vermaat Voorzitter Bijlage(n): div. Bijlage: Geadviseerde rekenrente bij de reservering voor nieuwe productie Het advies tot verlaging van de rekenrente bij de reservering betreft deels een verlenging en precisering van het eerdere advies zoals gegeven in de circulaires van 17 november 1998 en 11 januari 1999, en deels een uitbreiding van dit advies tot natura-uitvaartverzekeraars met een WTNvergunning, en, voor specifieke producten, tot schadeverzekeraars. Voor pensioenfondsen blijven de Actuariële principes pensioenfondsen onveranderd van kracht, ook voor nog op te richten pensioenfondsen. Wij wijzen er daarbij op dat overeenkomstig paragraaf 4 van de Actuariële principes pensioenfondsen de actuaris in zijn verklaring mede dient aan te geven of de in het fonds aanwezige middelen naar zijn oordeel voldoende zijn voor een continue dekking van de

5 minimumvoorziening. Voor herverzekering van pensioenverplichtingen door vanaf 1 augustus 1999 op te richten pensioenfondsen geldt hetgeen daaromtrent hierna is opgemerkt. Verlenging advies aan levensverzekeraars met een WTV-vergunning Onder nieuwe productie verstaan wij in dit verband voor levensverzekeraars met een WTV-vergunning allereerst de vanaf 1 augustus 1999 te sluiten verzekeringen met opbrengstgarantie waarvoor het de verzekeraar nog vrij staat de premie vast te stellen, met uitzondering van natura-uitvaartpolissen, en daarnaast de vanaf 1 maart 2000 te sluiten natura-uitvaartpolissen. Toetreding van nieuwe deelnemers tot bestaande collectieve contracten alsmede opbouw van verdere aanspraken onder reeds bestaande collectieve contracten gelden niet als nieuwe productie. Binnen de bestaande polisvoorwaarden voorziene mogelijke opbouw of verhoging van aanspraken onder reeds bestaande individuele contracten geldt evenmin als nieuwe productie. Overdracht van eerder verworven aanspraken geldt eveneens niet als nieuwe productie. Eventuele toekomstige herverzekering van verplichtingen van (voor 1 augustus 1999) bestaande pensioenfondsen valt evenmin onder nieuwe productie van verzekeraars. Voor pensioenfondsen is het advies aan levensverzekeraars tot verlaging van de rekenrente bij de reservering slechts relevant bij herverzekering van pensioenverplichtingen door vanaf 1 augustus 1999 op te richten pensioenfondsen. Voor de nieuwe productie geldt het volgende: Voor levensverzekeraars met een WTV-vergunning geldt een verlenging van het eerder uitgebrachte advies inzake de rekenrente van 17 november 1998 en van 11 januari Voor naturauitvaartpolissen aangeboden door verzekeraars met een WTV-vergunning geldt eveneens het advies tot verlaging van de rekenrente bij de reservering, en wel met een ingangsdatum van 1 maart Bij herverzekeringscontracten te sluiten tussen levensverzekeraars en vanaf 1 augustus 1999 op te richten pensioenfondsen geldt het volgende. Bij herverzekeringcontracten waarbij ten minste het beleggingsrisico wordt gedragen door de verzekeraar geldt het advies om te reserveren onder de veronderstelling dat eventuele vervolgpremies, te herbeleggen aflossingen en beleggingsopbrengsten kunnen worden belegd tegen een rente van (maximaal) 3%. Indien echter ten minste het neerwaartse beleggingsrisico ten laste komt van het pensioenfonds mag door de levensverzekeraar worden gereserveerd op grond van een rekenrente van maximaal 4%. Wij wijzen er daarbij op dat pensioenfondsen die het neerwaartse beleggingsrisico voor eigen rekening houden conform de Actuariële principes pensioenfondsen een adequaat weerstandsvermogen voor dit risico dienen aan te houden. De actuaris van het pensioenfonds dient hiermee rekening te houden bij de uitvoering van de toereikendheidstoets. Nadere precisering van de geadviseerde rekenrente bij producten waarop de PSW van toepassing is Onderstaand preciseren wij in schematische vorm het onderscheid tussen 'oude' en 'nieuwe' productie. Voor de volledigheid herhalen wij eerst de overwegingen bij het bepalen van de scheidslijn tussen oude en nieuwe productie in deze overgangsperiode: Voor pensioenfondsen blijven de huidige reserveringseisen van kracht, ook voor vanaf 1 augustus 1999 op te richten pensioenfondsen. Bij herverzekering wordt onderscheid gemaakt naar oprichtingsdatum als beschreven. Bestaande aanspraken gelden steeds als oude productie. Voor bestaande contracten geldt verdere opbouw tot aan de einddatum van het contract als oude productie. Bij levensverzekeraars kan alleen dan sprake zijn van nieuwe productie indien het productie betreft waarvoor het de verzekeraar nog vrij staat de premiehoogte vast te stellen. Wij beschouwen daarbij een viertal situaties: lopende contracten, verlenging van bestaande contracten, nieuwe contracten zonder overdracht en nieuwe contracten met overdracht. Lopende contracten: Tot einddatum contract geldt alle verdere opbouw, backservice en coming backservice, als oude productie. Toetreding van nieuwe deelnemers, inclusief eventuele overdracht, tot bestaande

6 herverzekerde pensioenfondsen of rechtstreekse regelingen tot einddatum contract is eveneens oude productie. Verlenging van bestaande contracten: Verlenging van herverzekering van bestaande pensioenfondsen: oude productie. Verlenging van rechtstreekse regelingen*: opbouw van nieuwe aanspraken, coming service en coming backservice, is nieuwe productie. Per verlengingsdatum reeds opgebouwde aanspraken blijven oude productie. Nieuwe contracten: (zonder overdracht) Herverzekering van bestaande pensioenfondsen: oude productie. Herverzekering van vanaf 1 augustus op te richten pensioenfondsen: nieuwe productie. De rekenrente hangt af van het al dan niet dragen van het beleggingsrisico als eerder beschreven. Rechtstreekse regelingen*: steeds nieuwe productie. Nieuwe contracten: (met overdracht van individuele of collectieve aanspraken) Voorzover de reeds opgebouwde aanspraken gelden als oude productie blijven deze bij overdracht naar een nieuw contract gelden als oude productie. Toekomstige opbouw: nieuwe productie in geval van rechtstreekse regelingen* en oude productie indien het gaat om een herverzekerd pensioenfonds, tenzij het pensioenfonds is opgericht vanaf 1 augustus *) Hieronder verstaan wij in dit verband zowel collectieve als individuele producten. Uitbreiding advies tot verlaging van de rekenrente bij de reservering Voor natura-uitvaartpolissen aangeboden door verzekeraars met een WTN-vergunning, en schadeverzekeringen, verstaan wij onder nieuwe productie de vanaf 1 maart 2000 te sluiten polissen waarvoor het de verzekeraar nog vrij staat de premie vast te stellen. Voor deze nieuwe productie geldt het volgende: Voor natura-uitvaartverzekeraars met een WTN-vergunning geldt hetzelfde advies als aan levensverzekeraars tot verlaging van de lange termijn rekenrente bij de reservering naar maximaal 3%, maar dan met een ingangsdatum van 1 maart Wij wijzen er nog op dat verschillende natura-uitvaartverzekeraars, met een WTV- of een WTN - vergunning, voor geïndexeerde producten, waaronder pakketverzekeringen, momenteel al reserveren op een rekenrente die lager is dan 4%. Wij adviseren deze verzekeraars om bij de reservering voor nieuwe productie een corresponderende verlaging van de rekenrente door te voeren. Zoals eerder opgemerkt zal de Regeling maximumrentepercentages en voorzichtigheidsmarges levensverzekeringsbedrijf 1994 zodanig worden aangepast dat deze in het geheel ook betrekking zal hebben op natura-uitvaartverzekeraars met een WTN-vergunning. Ook de bepaling die het overstijgende belang van het aanhouden van toereikende technische voorzieningen verwoordt, zal daarmee voor hen gelden. Wij adviseren schadeverzekeraars om vanaf 1 maart 2000 voor producten met een actuariële reservering, met name ziektekosten- en loondervingsverzekeringen (zoals arbeidsongeschiktheidsverzekeringen), bij de reservering voor nieuwe productie eveneens uit te gaan van de veronderstelling dat eventuele vervolgpremies, te herbeleggen aflossingen en beleggingsopbrengsten kunnen worden belegd tegen een rente van (maximaal) 3%. Ook voor schadeverzekeraars zal de bepaling over het overstijgende belang van het aanhouden van toereikende technische voorzieningen van kracht worden. Een eventuele formele aanpassing van de rekenrente bij ziektekostenverzekeringen zal plaatsvinden in samenhang met de voorgenomen meer fundamentele evaluatie van de Regeling actuariële voorziening ziektekostenverzekeringen 1994 en de Regeling voorziening veroudering ziektekostenverzekeringen. Hetzelfde advies tot verlaging van de veronderstelde lange termijn rente tot maximaal 3% bij de reservering geldt voor periodieke uitkeringen uit hoofde van andere schadeverzekeringen waar discontering is toegestaan. Echter, voor

7 niet-periodieke uitkeringen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 blijft het daar bepaalde van kracht REGELING van de Verzekeringskamer van 12 juli 1999, nr / , houdende uitvoering van de artikelen 2, vierde lid, en 7 van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 en de artikelen 1, vierde lid, en 2 van het Besluit technische voorzieningen naturauitvaartverzekeringsbedrijf. (Regeling maximumrentepercentages, voorzichtigheidsmarges en voorschriften technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1999) De VERZEKERINGSKAMER; Gelet op de artikelen 2, vierde lid, en 7 van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 en de artikelen 1, vierde lid, en 2 van het Besluit technische voorzieningen naturauitvaartverzekeringsbedrijf; Besluit: Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. voorziening voor levensverzekering: voorziening voor levensverzekering, bedoeld in artikel 435, eerste lid, onderdeel b in samenhang met artikel 427, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; b. voorzieningen: voorzieningen, bedoeld in artikel 435, eerste lid, onderdelen a tot en met f, in samenhang met artikel 427, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; c. zone A-landen: de landen die behoren tot zone A als bedoeld in artikel 2 van richtlijn nr. 89/647/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1989 betreffende een solvabiliteitsratio voor kredietinstellingen (PbEG L 386); d. zone B-landen: andere landen dan genoemd onder c; e. U-rendement: het U-rendement zoals dit maandelijks wordt gepubliceerd door het Centrum voor Verzekeringsstatistiek van het Verbond van Verzekeraars. Artikel 2-1. Voor zover de voorziening voor levensverzekering wordt gedekt door vastrentende waarden, wordt voor de berekening, bedoeld in artikel 2, eerste tot en met derde lid, van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 en artikel 1, eerste tot en met derde lid, van het Besluit technische voorzieningen natura-uitvaartverzekeringsbedrijf het maximumrentepercentage afgestemd op het beleggingsrendement van deze waarden, mits: a. de betreffende waarden en de opbrengsten daarvan niet worden gebruikt ter dekking van niet in de voorziening opgenomen verplichtingen jegens verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen dan wel ter dekking van verplichtingen jegens andere crediteuren; b. op de opbrengsten met zekerheid kan worden gerekend; c. dit maximumrentepercentage niet voor een langere periode wordt gehanteerd dan de periode tot de vroegst mogelijke aflossingsdatum van de betrokken waarden Bij toepassing van het eerste lid wordt het rentepercentage dat bij de berekening wordt gehanteerd, verminderd met een voorzichtigheidsmarge welke minimaal bedraagt: a. 0,00 procentpunt voor spaarhypotheken, voor zover de hypotheek aan de betreffende verzekering is gekoppeld, en voor beleggingen gekoppeld aan verzekeringsvormen waarbij het beleggingsrisico niet voor rekening komt van de verzekeraar; b. 0,00 procentpunt voor obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten ten laste van of gegarandeerd door de centrale overheid van een zone A-land of door de Europese Unie; c. 0,25 procentpunt voor obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten ten laste van of gegarandeerd door een lagere overheid van een zone A-land; d. 0,25 procentpunt voor obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten ten laste van of gegarandeerd door een internationale organisatie waarvan een zone A-land lid is;

8 e. 0,25 procentpunt voor obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten ten laste van of gegarandeerd door ondernemingen of instellingen met zetel in een zone A-land, ten laste van of gegarandeerd door banken of verzekeraars, met een hypothecaire zekerheid of met andere zekerheden; f. 0,50 procentpunt voor obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten ten laste van of gegarandeerd door centrale of lagere overheden van een zone B-land; g. 0,50 procentpunt voor niet-gegarandeerde obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten ten laste van of gegarandeerd door ondernemingen en instellingen met zetel in een zone A-land; h. 0,75 procentpunt voor obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten ten laste van of gegarandeerd door ondernemingen of instellingen met zetel in een zone B-land, ten laste van of gegarandeerd door banken of verzekeraars, met een hypothecaire zekerheid of met andere zekerheden; i. 1,00 procentpunt voor alle overige obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten. Artikel 3-1. Voor zover de voorziening voor levensverzekering wordt gedekt uit het rendement op aflossingen en interest met betrekking tot de vastrentende waarden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt voor de berekening, bedoeld in artikel 2, eerste tot en met derde lid, van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 en artikel 1, eerste tot en met derde lid, van het Besluit technische voorzieningen natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, het maximumrentepercentage vastgesteld met inachtneming van het volgende: a. de beschikbaar komende aflossingen en interest met betrekking tot de vastrentende waarden worden geacht te worden belegd in ineens aflosbare leningen met een looptijd van tien jaar; b. de interest op deze leningen bedraagt 85 procent van de rentevoet van het jaar daarvoor, verminderd met een voorzichtigheidsmarge van 0,50 procentpunt, waarbij de rentevoet op de balansdatum van het boekjaar waarin de leningen geacht worden te zijn gesloten, gelijk is aan het U- rendement op dat tijdstip. Indien de uitkomst van de voorgaande berekening minder bedraagt dan vier procent, mag het maximumrentepercentage op vier worden gesteld Ten aanzien van de aflossingen en de interest die beschikbaar komen uit deze leningen is het eerste lid van overeenkomstige toepassing Indien de herbelegging, bedoeld in het eerste en tweede lid, plaatsvindt in vreemde valuta wordt het maximumrentepercentage vastgesteld op de rendementsvoet van de meest recent uitgegeven staatslening in de desbetreffende valuta. Bij de toepassing van de vorige volzin wordt het rentepercentage dat bij de berekening wordt gehanteerd, verminderd met een voorzichtigheidsmarge welke minimaal 0,50 procentpunt bedraagt Met betrekking tot het bepaalde in de voorgaande leden is artikel 2, eerste lid, onder a, van overeenkomstige toepassing Het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de in de toekomst te ontvangen premies uit reeds gesloten overeenkomsten van levensverzekering dan wel naturauitvaartverzekering. Artikel 4 Voor zover de voorziening voor levensverzekering wordt gedekt door andere vastrentende waarden dan bedoeld in artikel 2, eerste lid, of door zakelijke waarden, wordt voor de berekening, bedoeld in artikel 2, eerste tot en met derde lid, van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 en artikel 1, eerste tot en met derde lid, van het Besluit technische voorzieningen naturauitvaartverzekeringsbedrijf, het maximumrentepercentage vastgesteld op het product van (0,85)t en het U-rendement op de balansdatum van het boekjaar verminderd met een voorzichtigheidsmarge van 0,50 procentpunt, waarbij de factor t representeert het aantal boekjaren ná het boekjaar waarin de belegging van de betrokken waarden heeft plaatsgevonden. Indien de uitkomst van de berekening overeenkomstig dit artikel minder bedraagt dan vier procent, mag het maximumrentepercentage op vier worden gesteld. Artikel 5

9 - 1. Voor de berekening van de voorziening voor overeenkomsten van levensverzekering gesloten door een verzekeraar met zetel in Nederland met een verzekeringnemer van wie de gewone verblijfplaats onderscheidenlijk, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de vestiging van deze rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft, in een andere lidstaat dan Nederland is gelegen, wordt in afwijking van de artikelen 2 tot en met 4 het maximumrentepercentage vastgesteld op het maximumrentepercentage met inbegrip van de daarbij in acht te nemen voorzichtigheidsmarges zoals vastgesteld door de desbetreffende lidstaat Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op verzekeraars met zetel buiten de Gemeenschap voor wat betreft het verrichten van diensten vanuit een bijkantoor in Nederland naar een andere lidstaat Indien naar het oordeel van de Verzekeringskamer het in een andere lidstaat vastgestelde maximumrentepercentage en de daarbij in acht te nemen voorzichtigheidsmarges op onvoldoende voorzichtige grondslagen zijn gebaseerd, kan zij aanvullende regels geven met betrekking tot de ingevolge het eerste en tweede lid vastgestelde maximumrentepercentages en voorzichtigheidsmarges In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, waarin de gewone verblijfplaats onderscheidenlijk vestiging van de verzekeringnemer buiten de Europese Unie is gelegen, worden het maximumrentepercentage en de voorzichtigheidsmarges van geval tot geval door de Verzekeringskamer vastgesteld Voor de berekening van de voorziening voor overeenkomsten van natura uitvaartverzekering waarin de gewone verblijfplaats onderscheidenlijk vestiging van de verzekeringnemer buiten Nederland is gelegen, worden het maximumrentepercentage en de voorzichtigheidsmarges van geval tot geval door de Verzekeringskamer vastgesteld. Artikel 6 De Verzekeringskamer kan, zo nodig in afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5, aan een levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar nadere voorschriften geven omtrent de mate waarin voorzieningen moeten worden gevormd met betrekking tot verplichtingen en kosten en over de indeling van de voorzieningen. De Verzekeringskamer kan daarbij voorschrijven naar welke grondslagen deze voorzieningen moeten worden berekend. Artikel 7 De Regeling maximum rentepercentages en voorzichtigheidsmarges levensverzekeringsbedrijf 1994 wordt ingetrokken. Artikel 8 Deze regeling treedt voor levensverzekeraars in werking met ingang van 1 augustus 1999 en voor natura-uitvaartverzekeraars en schadeverzekeraars met ingang van 1 maart Artikel 9 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling maximumrentepercentages, voorzichtigheidsmarges en voorschriften technische voorzieningen verzekeringsbedrijf Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Apeldoorn, 12 juli De Verzekeringskamer, A.J. Vermaat, bestuursvoorzitter. A.I.M. Kool bestuurslid.

10 Toelichting Met de onderhavige Regeling worden de volgende wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de Regeling maximum rentepercentages en voorzichtigheidsmarges levensverzekeringsbedrijf Geëxpliciteerd wordt dat de voorschriften die in de Regeling zijn opgenomen niet afdoen aan het algemene principe dat verzekeraars toereikende voorzieningen dienen aan te houden. Op grond van artikel 6 van de onderhavige Regeling kan de Verzekeringskamer aan een (categorie van) verzekeraar(s) nadere voorschriften geven omtrent de vorming van technische voorzieningen. De reden voor het uitvaardigen van nadere voorschriften kan bijvoorbeeld zijn gelegen in de aard van de verplichtingen. Zo voert een aantal natura-uitvaartverzekeraars producten waarvan de verzekerde prestatie (de verzorging van de uitvaart) wordt geïndexeerd op basis van de prijsontwikkeling van het verzekerde pakket, zonder dat de verzekeraar ingevolge zijn verzekeringsvoorwaarden de mogelijkheid heeft om de premies aan te passen aan deze kostenontwikkeling. Ook kan het voorkomen dat een verzekeraar deze mogelijkheid krachtens zijn verzekeringsvoorwaarden wel heeft, maar deze om beleidsmatige redenen niet wil benutten. Voor deze verzekeraars ligt het hanteren van een lagere rekenrente voor het desbetreffende onderdeel van de portefeuille voor de hand. De diversiteit van de verzekeringsvoorwaarden op dit vlak is echter dermate groot dat de Verzekeringskamer er de voorkeur aan geeft dit niet in de Regeling zelf vast te leggen, doch in nadere voorschriften. Ook de kostenstructuur van een verzekeraar (of categorie van verzekeraars) kan zodanig zijn dat een aanvullende voorziening of (indien een deel van de beleggingsopbrengsten nodig is voor kostendekking) een lagere rekenrente naar het oordeel van de Verzekeringskamer noodzakelijk is. Een derde voorbeeld betreft de ontwikkeling van de marktrente. Indien een verzekeraar of categorie van verzekeraars, gelet op de totale financiële positie van een verzekeraar, bij ongewijzigd beleid in te hoge mate kwetsbaar blijft voor een aanhoudende lage marktrente, kan de Verzekeringskamer ten aanzien van die verzekeraar of categorie nadere voorschriften stellen. De Verzekeringskamer kan uit hoofde van artikel 6 voorschriften geven aan individuele verzekeraars, aan categorieën van verzekeraars of aan alle verzekeraars. Bij het vaststellen van voorschriften zal de Verzekeringskamer uiteraard motiveren waarom deze worden gegeven. Dit geldt met name ook indien aan een individuele verzekeraar voorschriften worden gesteld. De Verzekeringskamer zal daarbij objectiveerbaar motiveren waarom aan die individuele verzekeraar andere c.q. additionele eisen worden gesteld. In de praktijk zullen dergelijke voorschriften veelal zijn gebaseerd op bij een individuele verzekeraar uitgevoerde actuariële toereikendheidstoetsen of embedded valueberekeningen. De bevoegdheid om nadere voorschriften te geven, ontleent de Verzekeringskamer aan artikel 7 van het Besluit technische voorzieningen ve rzekeringsbedrijf Dit artikel regelt de algemene bevoegdheid van de Verzekeringskamer om nadere regels te stellen omtrent de mate waarin technische voorzieningen moeten worden gevormd met betrekking tot verplichtingen en kosten en over de indeling van de technische voorzieningen. De Verzekeringskamer kan daarbij voorschrijven naar welke grondslagen deze voorzieningen moeten worden berekend. De toelichting op dit artikel geeft aan dat "de nadere regels die de Verzekeringskamer op grond van dit artikel kan stellen, ( ) van algemene of van individuele aard [kunnen] zijn (afhankelijk van de geaccepteerde risico's of contractuele voorwaarden in de concrete omstandigheden van het geval)". Artikel 2 van het Besluit technische voorzieningen natura-uitvaartverzekeringsbedrijf is gelijkluidend. Artikel 7 van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 geldt niet alleen voor levensverzekeraars, maar ook voor schadeverzekeraars. Doordat de onderhavige Regeling mede op dit artikel is gebaseerd, kan de Verzekeringskamer ingevolge artikel 6 van de Regeling eveneens voorschriften geven omtrent de voorzieningen te vormen door schadeverzekeraars. Zo zijn bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheidsverzekeraars eveneens gehouden bij het vaststellen van hun

11 voorzieningen rekening te houden met de ontwikkeling van de marktrente. Voor zover een dergelijke verzekeraar dat in onvoldoende mate doet, zal de Verzekeringskamer hem nadere voorschriften kunnen geven. De onderhavige Regeling geldt niet integraal voor schadeverzekeraars. Uitsluitend artikel 6 is op hen van toepassing. De gewijzigde Regeling is tevens gebaseerd op het Besluit technische voorzieningen naturauitvaartverzekeringsbedrijf. Deze verzekeraars zijn derhalve eveneens gebonden aan de Regeling. De Regeling is integraal van toepassing op natura-uitvaartverzekeraars. Ook voor deze verzekeraars geldt dat, in het licht van hun bijzondere situatie, zoals bijvoorbeeld de aard van de verplichtingen die zij aangaan, de Verzekeringskamer nadere voorschriften kan geven omtrent de vorming van toereikende voorzieningen. Dit zal met name gelden voor natura-uitvaartverzekeraars die een vaste premie hanteren, welke niet wordt aangepast aan kostenstijgingen in de uitvaartverzorging. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat natura-uitvaartverzekeraars die in het bezit zijn van een vergunning op basis van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 ook voor de toepassing van de onderhavige Regeling worden aangemerkt als levensverzekeraars. Aangezien voor (gespecialiseerde) natura-uitvaartverzekeraars geen communautair geharmoniseerde regelgeving voorhanden is, kan voor de vaststelling van de maximumrekenrente voor verplichtingen aangegaan met verzekeringnemers in andere lidstaten niet worden aangesloten bij de door de verzekeringstoezichthouders in die lid-staten vastgestelde maximumrentepercentages. Voor naturauitvaartverzekeraars is derhalve, in artikel 5, vijfde lid, van de Regeling, aangesloten bij de reeds voor levensverzekeraars geldende bepaling voor verzekeringsovereenkomsten gesloten met verzekeringnemers in staten buiten de Europese Unie. Het expliciteren van de bevoegdheid van de Verzekeringskamer tot het geven van nadere voorschriften geeft aan de Verzekeringskamer de mogelijkheid om krachtens artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels vast te stellen (bijvoorbeeld in de vorm van circulaires) over de toepassing van haar bevoegdheden, zoals neergelegd in de Regeling. Ten slotte voorziet de onderhavige Regeling in een technische bijstelling. In artikel 4 is geëxpliciteerd dat voor zover de vastrentende waarden die een verzekeraar aanhoudt niet voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in artikel 2, eerste lid, van de Regeling, de regel geldt zoals die in artikel 4 is opgenomen voor zakelijke waarden.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 556 Besluit van 14 november 1995, houdende uitvoering van de artikelen 38, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 45, eerste, tweede, vierde

Nadere informatie

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2000,

Nadere informatie

3. De positie van pensioenfondsen in de PSW

3. De positie van pensioenfondsen in de PSW 3. De positie van pensioenfondsen in de PSW 3.1 Inleiding De PSW schrijft voor dat een pensioentoezegging moet worden uitgevoerd door een pensioenfonds of een verzekeraar. De PSW schrijft ook voor dat

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1671 31 januari 2012 Mededeling van DNB van de aanpassing van bepaalde bedragen in het Besluit prudentiële regels Wft

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 301 28 838 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 in verband met het actualiseren van de solvabiliteitseisen voor het verzekeringsbedrijf

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1432 18 nuari 2016 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 7 nuari 2016 houdende regels met betrekking tot het prudentieel

Nadere informatie

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Tekst geldend op: 13-01-2004) Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 De Minister van Financiën; Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, 10, eerste lid, en 22, vijfde lid,

Nadere informatie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 506 Besluit van 12 oktober 2006, houdende regels ter uitvoering van de Wet op het financieel toezicht met betrekking tot de reikwijdte en toegang

Nadere informatie

Richtlijnen voor rapportering door de certificerend actuaris van een verzekeringsinstelling

Richtlijnen voor rapportering door de certificerend actuaris van een verzekeringsinstelling Richtlijnen voor rapportering door de certificerend actuaris van een verzekeringsinstelling Hoofdindeling: Beroepsreglementering Categorie: Overige standaarden Opgesteld door: AG werkgroep Actuariële Governance

Nadere informatie

ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2013-83 d.d. 19 maart 2013 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, drs. W. Dullemond en mr. A.W.H. Vink, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 10 december 2015, nr. BLKB2015/1650M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervangen door het besluit van 10 december 2015, nr. BLKB2015/1650M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervangen door het besluit van 10 december 2015, nr. BLKB2015/1650M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds

Nadere informatie

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM De heer. Rotterdam Onderwerp : : polisnummer.. Geachte verzekeringnemer, Met betrekking tot de bovengenoemde lijfrenteverzekering

Nadere informatie

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM De heer. Rotterdam Onderwerp : : polisnummer.. Geachte verzekeringnemer, Met betrekking tot de bovengenoemde stamrechtverzekering

Nadere informatie

Met betrekking tot de bovengenoemde stamrecht-dekkingspolis gelden de volgende bijzondere bepalingen.

Met betrekking tot de bovengenoemde stamrecht-dekkingspolis gelden de volgende bijzondere bepalingen. FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM.... B.V. Rotterdam Onderwerp : : polisnummer.. Geachte verzekeringnemer, Met betrekking tot de bovengenoemde stamrecht-dekkingspolis

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 17 26 075 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en in verband daarmee

Nadere informatie

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen . Besluit 20-12-2007 nr CPP07-3321 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 20 december 2007, nr. CPP2007/3321M, Stcrt. nr. 3 De staatssecretaris

Nadere informatie

het eerste lid, wordt in artikel 131 van de richtlijn solvabiliteit II voor 31 december 2016 gelezen: 31 december lid toegevoegd, luidende:

het eerste lid, wordt in artikel 131 van de richtlijn solvabiliteit II voor 31 december 2016 gelezen: 31 december lid toegevoegd, luidende: Besluit van tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft in verband met aanpassing van de solvabiliteitseisen voor verzekeraars met beperkte risico-omvang verzekeraars met beperkte risico-omvang)

Nadere informatie

VSJ010 Vennootschappelijke balans voor winstbestemming

VSJ010 Vennootschappelijke balans voor winstbestemming VSJ010 Vennootschappelijke balans voor winstbestemming Immateriële vaste activa Boekjaar Vorig boekjaar 1.1 Value of business acquired VSJ025 1 kolom 1 VSJ025 1.1 kolom 1 1.2 Goodwill VSJ025 1 kolom 2

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 175 d.d. 18 juli 2011 (prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac RA, J.C. Buiter, mr. H.J. Schepen en drs. L.B. Lauwaars

Nadere informatie

Herstel van de verzekeringsbranche in 2003

Herstel van de verzekeringsbranche in 2003 Herstel van de verzekeringsbranche in 2003 Uit voorlopige cijfers 1 van de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) blijkt dat de verzekeringsbranche na een moeizame periode (vanaf 1999) zich enigszins hersteld

Nadere informatie

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet Wet van 16 juni 2005, houdende regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (), laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2009, 15178 (uittreksel) Zorgverzekering

Nadere informatie

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen Regeling parameters pensioenfondsen Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2006, nr. AV/ PB/2006/102565b, tot vaststelling van de parameters voor pensioenfondsen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 696 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde richtlijn nr. 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Actuariële richtlijnen

Actuariële richtlijnen Actuariële richtlijnen II.3 Actuariële richtlijnen Op grond van artikel 10, vijfde lid van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen (Lop) (A.B. 1998 no. GT 17 en zoals gewijzigd A.B. 2001 no. 91)

Nadere informatie

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-208 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, en mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars R.A., leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Besluit minimumbedrag eigen vermogen pensioenfondsen

Besluit minimumbedrag eigen vermogen pensioenfondsen Besluit minimumbedrag eigen vermogen pensioenfondsen Besluit van 27 januari 2006, Stb. 2006, 52, houdende regels ter berekening van het minimumbedrag van het eigen vermogen van pensioenfondsen en beroepspensioenfondsen

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

Delta Lloyd Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Delta Lloyd Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-324 d.d. 10 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mevrouw mr. E.J. Heck, secretaris)

Nadere informatie

Aanvullende Voorwaarden Spaargroeiverzekering SGV-0311

Aanvullende Voorwaarden Spaargroeiverzekering SGV-0311 Aanvullende Voorwaarden Spaargroeiverzekering SGV-0311 Artikel 1 Begripsomschrijvingen De navolgende definities en voorwaarden zijn van toepassing indien en voor zover zij in de polis staan vermeld. 2.6

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 184 d.d. 3 augustus 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Algemene voorwaarden - Natura verzekeringen

Algemene voorwaarden - Natura verzekeringen Polisvoorwaarden: MV-99-100 Algemene voorwaarden - Natura verzekeringen Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Algemeen

Nadere informatie

ABN AMRO Verzekeringen B.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Verzekeringen B.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-188 d.d. 26 juni 2015 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. W. Dullemond, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Nadere informatie

: VvAA Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar

: VvAA Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-411 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. M.B. Beunders, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ABP Jaarverslag Inhoudsopgave. 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring. Overige gegevens

ABP Jaarverslag Inhoudsopgave. 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring. Overige gegevens Inhoudsopgave Overige gegevens 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring 5 6 8 Overige gegevens Overige gegevens 4 Statutaire winstverdeling Statutaire winstverdeling In de statuten is geen bepaling

Nadere informatie

Clausuleblad. Terrorismedekking. Artikel Datum 1 april 2015

Clausuleblad. Terrorismedekking. Artikel Datum 1 april 2015 Clausuleblad Terrorismedekking Artikel 247-30.1504 Datum 1 april 2015 pagina 1.1 Begripsomschrijving 3 1.1 Terrorisme 3 1.2 Kwaadwillige besmetting 3 1.3 Preventieve maatregelen 3 1.4 Nederlandse Herverzekeringmaatschappij

Nadere informatie

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM De heer. Rotterdam Onderwerp : : polisnummer.. Geachte verzekeringnemer, Met betrekking tot de bovengenoemde lijfrenteverzekering

Nadere informatie

Samenvatting. Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg. 1. Het verdere verloop van de procedure in beroep

Samenvatting. Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg. 1. Het verdere verloop van de procedure in beroep Uitspraak Commissie van Beroep 2018-045 d.d. 19 december 2018 (mr. C.A. Joustra, voorzitter, J.C.H. Kars AAG CERA, mr. F.R. Salomons, mr. A. Smeeing-van Hees en F.R. Valkenburg AAG RBA, leden, en mr. H.C.

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de invulling van het begrip consistentie

Nadere informatie

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-304 d.d. 1 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. B.F. Keulen en prof.mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Nadere informatie

Regeling rekenregels waardeoverdracht

Regeling rekenregels waardeoverdracht SZW Regeling rekenregels waardeoverdracht Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 maart 2005, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AVPB/05/16911, tot vaststelling van rekenregels

Nadere informatie

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., handelend onder de naam Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar.

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., handelend onder de naam Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-257 d.d. 14 juni 2016 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. S. Riemens en drs. W. Dullemond, leden en mr. R. de Kruif, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

http://wetten.overheid.nl/bwbr0011987/geldigheidsdatum_15-01-2015/afdrukken

http://wetten.overheid.nl/bwbr0011987/geldigheidsdatum_15-01-2015/afdrukken http://wetten.overheid.nl/bwbr0011987/geldigheidsdatum_/afdrukken Page 1 of 5 Wet financiering decentrale overheden (Tekst geldend op: ) Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het

Nadere informatie

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Regeling van 1 juli 1996, Stcrt. 1996, 125, houdende beleidsregels van de Verzekeringskamer met betrekking tot het nemen van beslissingen ter zake

Nadere informatie

CONCEPT-WIJZIGING GR-OddV versie 20 oktober 2015

CONCEPT-WIJZIGING GR-OddV versie 20 oktober 2015 Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen; Overwegende dat per 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 838 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 in verband met het actualiseren van de solvabiliteitseisen voor het verzekeringsbedrijf

Nadere informatie

Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ en vaststelling kosten van verstrekkingen en vergoedingen 2013

Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ en vaststelling kosten van verstrekkingen en vergoedingen 2013 Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ en vaststelling kosten van verstrekkingen en vergoedingen 2013 Het College voor zorgverzekeringen, gelet op artikel 91, derde lid van de Wet financiering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 446 13 januari 2010 Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ en vaststelling kosten van verstrekkingen en vergoedingen

Nadere informatie

Uitpraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 3 juli 2015 (mr. J.S.W. Holtrop, Voorzitter en mr. E.J.

Uitpraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 3 juli 2015 (mr. J.S.W. Holtrop, Voorzitter en mr. E.J. Uitpraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-195 d.d. 3 juli 2015 (mr. J.S.W. Holtrop, Voorzitter en mr. E.J. Heck, secretaris) Samenvatting Kapitaalverzekering met overrentedeling.

Nadere informatie

ABP Jaarverslag Inhoudsopgave. 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring OVERIGE GEGEVENS

ABP Jaarverslag Inhoudsopgave. 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring OVERIGE GEGEVENS Inhoudsopgave 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring 5 6 4 Statutaire winstverdeling In de statuten is geen bepaling opgenomen over de wijze waarop het resultaat moet worden verdeeld. 5 Actuariële

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1997 27 januari 2015 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 20 januari 2015, houdende regels met betrekking tot het

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-221 (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 oktober 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

de certificerend actuaris en De Nederlandsche Bank nv

de certificerend actuaris en De Nederlandsche Bank nv De Nederlandsche Bank Bijlage bij het convenant inzake de bijdragen van de certificerend actuaris van een verzekeraar aan het bedrijfseconomisch toezicht van De Nederlandsche Bank nv d.d. 11 februari 2002

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW

Vragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW Vragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW 1 KENNISGROEP VERZEKERINGSPRODUCTEN EN EIGEN WONING Juni 2014 A. INLEIDING De Kennisgroep Verzekeringsproducten en Eigen Woning heeft na afstemming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-671 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 1 mei 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW

Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW KENNISGROEP VERZEKERINGSPRODUCTEN 31 juli 2013 INLEIDING De Kennisgroep Verzekeringsproducten heeft na afstemming met het ministerie van

Nadere informatie

rapportage over de stand van zaken integraal aanbod verzekeraars

rapportage over de stand van zaken integraal aanbod verzekeraars Ministerie van VWS Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Sparrenheuvel 16 Postbus 520 3700 AM ZEIST Telefoon (030) 698 89 11 Telefax (030) 698 83 33 E-mail info@zn.nl Contactpersoon Doorkiesnummer Ons kenmerk

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-313 d.d. 29 oktober 2015 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Samenvatting Beleggingsverzekering. Consument

Nadere informatie

4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248

4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248 4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. en de Pensioen- & Verzekeringskamer ingevolge

Nadere informatie

Inhoud. A Inleiding 3

Inhoud. A Inleiding 3 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overgangsrecht kapitaal verzekeringen eigen woning (KEW), spaarrekeningen eigen woning (SEW) en beleggingsrechten eigen woning (BEW) Inhoud

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Waardering van pensioen- en lijfrenteverplichtingen algemeen

Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Waardering van pensioen- en lijfrenteverplichtingen algemeen Dit besluit is vervangen door het besluit Waarderingsaspecten van pensioenen en lijfrenten (besluit van 3 juli 2008, nr. CPP2008/447M, Stcrt. nr. 133). Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Waardering

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 30-11-2004) Wet van 23 december 1992, houdende bepalingen inzake het toezicht op het kredietwezen en de uitvoering van de Tweede Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen

Nadere informatie

Afspraken tripartiet overleg financiële onderneming, externe accountant, De Nederlandsche Bank

Afspraken tripartiet overleg financiële onderneming, externe accountant, De Nederlandsche Bank Afspraken tripartiet overleg financiële onderneming, externe accountant, De Nederlandsche Bank Wft: Wet op het financieel toezicht Bpr: Besluit prudentiële regels Wft Wta: Wet toezicht accountantsorganisaties

Nadere informatie

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet Regeling van 16 juli 1987, Stcrt. 1976, 143m zoals deze regeling laatstelijk is gewijzigde bij regeling van 16 maart 2004, Stcrt. 2004, 58.

Nadere informatie

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft: Artikel 130 Het beheerde vermogen van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet wordt uitsluitend

Nadere informatie

Kennisgroep Verzekeringsproducten. Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW 1 maart 2013

Kennisgroep Verzekeringsproducten. Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW 1 maart 2013 Kennisgroep Verzekeringsproducten Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW 1 maart 2013 Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW EN BEW KENNISGROEP VERZEKERINGSPRODUCTEN

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 28 juni 2010 1 Regeling van De Nederlandsche Bank NV van [datum], tot vaststelling

Nadere informatie

Actuariële richtlijnen

Actuariële richtlijnen II.3 Actuariële richtlijnen Op grond van artikel 10, vijfde lid van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen (A.B. 1998 no. GT 17) (Lop) kan de Centrale Bank van Aruba (de CBA) algemene richtlijnen

Nadere informatie

Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen particuliere schadeverzekeringen

Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen particuliere schadeverzekeringen Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen particuliere schadeverzekeringen De Algemene Ledenvergadering van het Verbond van Verzekeraars heeft op 25 juni 2009 de volgende bedrijfsregeling

Nadere informatie

Regeling rekenregels waardeoverdracht

Regeling rekenregels waardeoverdracht Regeling rekenregels waardeoverdracht Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 maart 2005, Stcrt. 2005, 50, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AVPB/05/16911, tot vaststelling

Nadere informatie

DNB-intern. 27 januari Gedeeltelijk herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

DNB-intern. 27 januari Gedeeltelijk herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur, Toezicht Pensioenfondsen en beleggingsondernemningen Postbus 98 1000 AB Amsterdam DNB-intern Gedeeltelijk herverzekerde fondsen 27 januari 2011 Uw kenmerk Behandeld door Vinken, W.C.M. Doorkiesnummer Bijlage(n)

Nadere informatie

Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen zakelijke schade- en inkomensverzekeringen

Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen zakelijke schade- en inkomensverzekeringen Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen zakelijke schade- en De Algemene Ledenvergadering van het Verbond van Verzekeraars heeft op 10 december 2014 de volgende bedrijfsregeling voor

Nadere informatie

DIENSTENWIJZER & DIENSTVERLENINGSDOCUMENT DIENSTENWIJZER & DIENSTVERLENINGSDOCUMENT

DIENSTENWIJZER & DIENSTVERLENINGSDOCUMENT DIENSTENWIJZER & DIENSTVERLENINGSDOCUMENT DIENSTENWIJZER & DIENSTVERLENINGSDOCUMENT DIENSTENWIJZER & DIENSTVERLENINGSDOCUMENT Kroosverzekeringen B.V Vasteland 78 3011 BN Rotterdam Belangrijk Dit Dienstverleningsdocument is een puur informatief

Nadere informatie

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie Postadres Postbus 9208, 3506 GE Utrecht Team Pensioenen T 0900 9690 (lokaal tarief) F 030 66 30 000 wwwfnvbondgenotennl Datum 30 september 2015 008/LJ/AH Onderwerp FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Nadere informatie

Dienstverleningsdocument van toepassing op het complexe product

Dienstverleningsdocument van toepassing op het complexe product Dienstverleningsdocument van toepassing op het complexe product Hypotheken Pensioenen Assurantiën Dienstverleningsdocument van De Boer & Ter Voert V.O.F. De Boer & Ter Voert V.O.F Hugo de Grootlaan 1 1422

Nadere informatie

Dienstverleningsdocument André van Heugten Verzekeringen

Dienstverleningsdocument André van Heugten Verzekeringen Dienstverleningsdocument André van Heugten Verzekeringen Ons kantoor is gespecialiseerd in financiële dienstverlening. Graag willen wij u laten zien wat onze werkwijze is. In onze werkwijze staat u als

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-08 d.d. 5 januari 2012 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. H.J. Schepen, leden, en mr. E.P.A. Bogers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Uitvoeren van (gerichte) lijfrente- of pensioenclausule op de lijfrente- of pensioeningangsdatum voor naar het buitenland geëmigreerde begunstigden

Uitvoeren van (gerichte) lijfrente- of pensioenclausule op de lijfrente- of pensioeningangsdatum voor naar het buitenland geëmigreerde begunstigden 8 maart 2018 Uitvoeren van (gerichte) lijfrente- of pensioenclausule op de lijfrente- of pensioeningangsdatum voor naar het buitenland geëmigreerde begunstigden Het Verbond heeft samen met DNB, het ministerie

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Administratieve uitvoering overeenkomst spaarloonregeling

Administratieve uitvoering overeenkomst spaarloonregeling ASR Bank N.V. K.v.K. Rotterdam 24046654 Postbus 744 3000 AS Rotterdam Bankrek.nr. 26.66.50.007 Telefoon (010) 401 75 83 Fax (010) 433 11 91 www.asrbank.nl Administratieve uitvoering overeenkomst spaarloonregeling

Nadere informatie

Levensverzekering Schadeverzekering

Levensverzekering Schadeverzekering CENTRALE BANK VAN CURACAO EN SINT MAARTEN (CENTRALE BANK) Richtlijn Liability Adequacy Test Levensverzekering Schadeverzekering WILLEMSTAD, September 2015 1 Inhoudsopgave Introductie... 3 Toekomstige betalingsverplichtingen...

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 5, tweede en derde lid, 6, derde lid, en artikel 21, tweede lid, van het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft;

Gelet op de artikelen 5, tweede en derde lid, 6, derde lid, en artikel 21, tweede lid, van het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft; Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van [datum] houdende regels met betrekking tot het prudentieel toezicht op verzekeraars met beperkte risico-omvang (Regeling prudentieel toezicht verzekeraars met

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 206 d.d. 13 december 2010 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, prof mr M.L. Hendrikse, mr B.F. Keulen, drs A.I.M. Kool en drs L.B. Lauwaars RA) Samenvatting

Nadere informatie

ABN-AMRO Levensverzekering N.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN-AMRO Levensverzekering N.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-151 d.d. 23 mei 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof.mr. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23688 Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf B ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG. Onderlinge Levensverzekering-Maatschappij s-gravenhage U.A.

VERKORT JAARVERSLAG. Onderlinge Levensverzekering-Maatschappij s-gravenhage U.A. VERKORT JAARVERSLAG 212 Onderlinge Levensverzekering-Maatschappij s-gravenhage U.A. PROFIEL De Onderlinge Levensverzekering-Maatschappij s-gravenhage U.A. stelt zich op grond van haar Reglement ten doel

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 90 d.d. 3 mei 2010 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. A.H.W. Vink, drs. L.B. Lauwaars RA en drs. A.I.M. Kool AAG) 1. Procedure

Nadere informatie

Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen.

Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen. HOOFDSTUK 11 Spaarloonregeling Doel Artikel 1 Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen. Deelneming

Nadere informatie

DÉ FINANCIËLE WERELD B.V.

DÉ FINANCIËLE WERELD B.V. DIENSTVERLENINGSDOCUMENT DÉ FINANCIËLE WERELD B.V. (MEI 2015 ) Onze gegevens: Dé Financiële Wereld B.V, Oudegracht 249, 1811 CG Alkmaar Telefoon : (072) 511 2000 E-mail : info@definancielewereld.nl Website

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Juni 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Algemene

Nadere informatie

Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)

Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden) (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

2. Feiten Begripsomschrijvingen spaarsaldo Kosten Vaststelling van het spaarsaldo

2. Feiten Begripsomschrijvingen spaarsaldo Kosten Vaststelling van het spaarsaldo Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 172 d.d. 13 juli 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink) Samenvatting: De Commissie heeft onlangs uitspraak

Nadere informatie

DNB-intern. 27 januari Volledig herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

DNB-intern. 27 januari Volledig herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur, Toezicht Pensioenfondsen en beleggingsondernemingen Amsterdam Postbus 98 1000 AB Amsterdam DNB-intern Volledig herverzekerde fondsen 27 januari 2011 Uw kenmerk Behandeld door Vinken, W.C.M. Doorkiesnummer

Nadere informatie

Verzekeringsvoorwaarden Aanvullende verzekering Tand Standaardpakketpolis

Verzekeringsvoorwaarden Aanvullende verzekering Tand Standaardpakketpolis Verzekeringsvoorwaarden Verzekeringsvoorwaarden ingaande 1 januari 2004 Onderlinge Waarborgmaatschappij De Friesland Particuliere Ziektekostenverzekeringen U.A. Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 131 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en

Nadere informatie