bedoeld in artikel 8, derde

Transcriptie

1 LNV Jachtregeling 14 december 2001/TRCJZ/2001/15318 Directie Juridische Zak Natuurbeheer Visserij, Gelet op de artikel 40, tweede lid, 46, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, van de Flora- faunawet; Gelet op de artikel 7, eerste lid, 8, vierde lid, van het Besluit: 1 Jachtakt, valkiersakt kooikersakt Artikel 1 1. E jachtakte wordt aangevraagd op e kosteloos bij het bevoegde bestuursorgaan, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Flora- faunawet, verkrijgbaar formulier, waarvan het model door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer Visserij wordt vastgesteld. 2. E valkiersakte of kooikersakte wordt aangevraagd op e kosteloos bij het bevoegde bestuursorgaan, bedoeld in artikel 43 van de Flora- faunawet, verkrijgbaar formulier, waarvan het model door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer Visserij wordt vastgesteld. 3. E aanvraag gaat vergezeld van twee goed gelijkde pasfoto s van dege voor wie de akte bestemd is. 4. De uit te reik jachtakte, bedoeld in het eerste lid, wordt door het bevoegde bestuursorgaan voorzi van de pasfoto van dege voor wie de akte is bestemd. Deze foto wordt door middel van e stempelafdruk gewaarmerkt. Artikel 2 De aanvraag voor e akte als bedoeld in artikel 45 van de Flora- faunawet, kan nams de persoon voor wie de akte bestemd is, word ingedid ondertekd door e jachthouder, die hem voor de jacht heeft uitgodigd. Artikel 3 1. Uitreiking van e jacht-, valkiers- of kooikersakte vindt niet plaats voordat de som der bedrag, bedoeld in het tweede tot met vijfde lid, aan het bevoegde bestuursorgaan is voldaan. 2. De bijdrage ter dekking van de kost van de uitgifte van de akte, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Jachtbesluit, bedraagt: 40,- voor de jachtakte, 40,- voor e valkiersakte of kooikersakte. 3. De algeme bijdrage in de kost van onderzoek voorlichting op het gebied van jacht, beheer schadebestrijding, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Jachtbesluit, bedraagt: 18,-. 4. De bijdrage t behoeve van het Faunafonds, bedoeld in artikel 94 van de Flora- faunawet, bedraagt: 27,-. 5. Voor e duplicaat van e akte is e geldsom van 30,- verschuldigd. 6. Het derde vierde lid zijn niet van toepassing voor de afgifte van e akte als bedoeld in artikel 45 van de Flora- faunawet. 7. De geld die voldaan zijn ter zake van uitgereikte akt, word niet gerestitueerd. 2 Eis jachtexams Artikel 4 jachtexam voor de jacht met e geweer bevat: a. t minste 50 meerkeuzevrag waarin de knis, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het Jachtbesluit, wordt getoetst, waarvan 15 vrag betreffde onderwerp onderdeel a tot met d, van het 10 vrag betreffde onderwerp onderdeel e f, van het 10 vrag betreffde onderwerp onderdeel g h, van het 10 vrag betreffde onderwerp onderdeel i j, van het onderdeel k l, van het Jachtbesluit b. t minste 25 meerkeuzevrag, filmbeeld of andere beelddragers waarin de knis, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het Jachtbesluit, wordt getoetst, waarvan 15 vrag betreffde onderwerp onderdeel a b, van het Jachtbesluit 10 vrag betreffde de overige onderwerp als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het Jachtbesluit. 2. Van de vrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a b, dit t 3. Het praktische gedeelte van het jachtexam voor de jacht met e geweer omvat: a. het schiet op t minste 25 kleiduiv met hagel, waarvan t minste 18 van de 25 kleiduiv wordt geraakt; b. t minste vier schot in twee series van twee schot met grootkaliber kogelgeweer op e doel geleg op e afstand van t minste 50 meter, waarvan van de vier schot t minste drie treffers zijn geleg binn e cirkel van 15 cm c. het ton van weidelijk gedrag bekwaamheid in het veilig omgaan met e geweer in t minste 10 gesimuleerde situaties. Artikel 5 jachtexam voor de jacht met één of meer jachtvogels bevat: a. t minste 40 meerkeuzevrag waarin de knis, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het Jachtbesluit, 15 vrag betreffde onderwerp onderdeel a tot met c, van het onderdeel e, van het 10 vrag betreffde onderwerp onderdeel g h, van het Uit: Staatscourant 17 december 2001, nr. 244 / pag. 10 1

2 onderdeel j, van het onderdeel k l, van het Jachtbesluit b. t minste 20 meerkeuzevrag, filmbeeld of andere beelddragers waarin de knis, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het Jachtbesluit, 10 vrag betreffde onderwerp onderdeel a b, van het Jachtbesluit 10 vrag betreffde onderwerp onderdeel c, e, g, h, j, k l, van het Jachtbesluit. 2. Van de vrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a b, dit t 3. Het praktische gedeelte van het jachtexam voor de jacht met e jachtvogel omvat twee stages van e jaar bij twee door e in artikel 7 bedoelde organisatie aangewez mtor. Bij de beoordeling van de stages wordt getoetst of voldode bekwaamheid is verworv t aanzi van: omgang met jachtvogels; drag zeeg mak van jachtvogels; verzorging van jachtvogels; aanlegg van tuig; dod van prooi slacht van aasdier; aanler van gewst gedrag van jachtvogels; voorkom afler van ongewst gedrag van jachtvogels; zoek terugvang van verlor jachtvogels; beoordel van de inzetbaarheid van jachtvogels; toepass van frett gebruik van fluit, loer balg. Artikel 6 jachtexam voor de jacht met e edkooi bevat: a. t minste 30 meerkeuzevrag waarin de knis, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het Jachtbesluit, 15 vrag betreffde onderwerp onderdeel a tot met c, van het onderdeel e, van het onderdeel j, van het onderdeel k l, van het Jachtbesluit b. t minste 15 meerkeuzevrag, filmbeeld of andere beelddragers waarin de knis, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het Jachtbesluit, 10 vrag betreffde onderwerp onderdeel a b, van het Jachtbesluit onderdeel c, e, j, k l, van het Jachtbesluit. 2. Van de vrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a b, dit t Artikel 7 E organisatie die exams afneemt als bedoeld in artikel 39, eerste lid, onderdeel c, van de Flora- faunawet, voldoet aan de volgde eis: zij bezit rechtspersoonlijkheid; zij is statutair gevestigd; de bestuursled zijn naar evredigheid afkomstig uit de kring van jagers natuurbescherming-landbouw; zij beschikt over e itembank met t minste 500 meerkeuzevrag die betrekking hebb op de jachtexams, waarvan de relatieve samstelling overekomt met de eis die t aanzi van het exam word gesteld; zij beschikt over e diabank of andere beelddrager met t minste twee afbeelding van elk van de diersoort, goemd in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van het Jachtbesluit t minste één afbeelding van de overige beschermde diersoort; zij beschikt over e kwaliteitszorgsysteem zij beschikt over e reglemt waarin onder meer is vastgelegd aan welke eis dit te word voldaan om e exam te mog aflegg, wanneer exams word afgom, de wijze waarop het resultaat van het exam wordt beoordeeld, wie gerechtigd is de exams bij te won e regeling voor geschill. Artikel 8 1. De Natuurbeheer Visserij wijst person aan die belast zijn met het toezicht op de kwaliteit van jachtexams de wijze van beoordeling van examresultat. 2. E aangewez persoon als bedoeld in het eerste lid ziet erop toe dat de organisatie die exams afneemt voldoet aan de in artikel 7 gestelde eis dat de exams word afgom in overestemming met het in de artikel 4 tot met 6 bepaalde. 3. E aangewez persoon als bedoeld in het eerste lid informeert de Natuurbeheer Visserij omtrt de bevinding die van belang zijn voor de erkning van de organisatie. 4. E aangewez persoon als bedoeld in het eerste lid is bevoegd bij het bestuur van e organisatie die exams afneemt inlichting in te winn over de inhoud van de wijze van afnem van exams. 5. E aangewez persoon als bedoeld in het eerste lid is bevoegd alle exams bij te won. 3 Erkning van buitlandse jachtexams Artikel 9 Als gelijkwaardig aan het jachtexam, bedoeld in artikel 39, eerste lid, onder c, van de Flora- faunawet word erkd: a. met betrekking tot het theoretische gedeelte, het theoretische gedeelte A B van het jachtexam, afgelegd vanaf 1 april 1984 op grond van het bepaalde bij of krachts het Belgisch Koninklijk besluit van 28 februari 1977 betreffde de afgifte van jachtverlov jachtvergunning, het Belgisch ministerieel besluit van 2 maart 1977 tot inrichting van het jachtexam het Besluit van de Vlaamse Executieve van 29 mei 1991 tot inrichting van het jachtexam; b. het jachtexam, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachts het Besluit van de Vlaamse regering van 18 januari 1995 betreffde de organisatie van het jachtexam; c. het jachtexam, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachts het Besluit van de Waalse regering van 2 Uit: Staatscourant 17 december 2001, nr. 244 / pag. 10 2

3 april 1998 tot organisatie van het jachtexam in het Waalse Gewest; d. met betrekking tot het theoretische gedeelte, het theoretische gedeelte A B van het jachtexam, afgelegd vanaf 1 april 1984 op grond van het bepaalde bij of krachts het Belgisch Koninklijk besluit van 28 februari 1977 betreffde de afgifte van jachtverlov jachtvergunning het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 21 januari 1991 tot organisatie van het jachtexam in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; e. het jachtexam, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachts het gewijzigde Règlemt grand-ducal van 16 april 1991 betreffde de voorwaard modaliteit met betrekking tot de bekwaamheidsproef voor het verl van e eerste jachtvergunning f. het jachtexam, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachts het Bundesjagdgesetz. 4 Oping sluiting van de jacht Artikel 10 In heel Nederland is de jacht op de hieronder goemde wildsoort geopd gedurde de daarnaast vermelde tijdvakk: a. fazanthaan (Phasianus colchicus): van 15 oktober tot met 31 januari; b. fazanth (Phasianus colchicus): van 15 oktober tot met 31 december; c. haas (Lepus europaeus): van 15 oktober tot met 31 december; d. houtduif (Columba palumbus): van 15 oktober tot met 31 januari; e. konijn (Oryctolagus cuniculus): van 15 augustus tot met 31 januari; f. wilde ed (Anas platyrhynchos): van 15 augustus tot met 31 januari. 5 Opschrift pal van de kring van e edkooi Artikel 11 Het opschrift van de pal ter afpaling van de kring van e edkooi wordt als volgt vastgesteld: Edkooi van, met recht van afpaling op meter, gerekd uit het midd der kooi, met di verstande, dat dit opschrift tevs moet vermeld de naam van de eigaar van de kooi het aantal meters, hetwelk het recht tot afpaling bedraagt. 6 Overgangs- slotbepaling Artikel E vóór de inwerkingtreding van de Flora- faunawet met gunstig gevolg afgeronde stageperiode van drie jaar, die is doorlop onder auspiciën van één van de valkiersveriging, goemd in het derde lid, wordt beschouwd als omvattde het theoretische praktische gedeelte van het jachtexam voor de jacht met e jachtvogel, bedoeld in artikel 5, eerste tweede lid. 2. E stageperiode die onder auspiciën van één van de valkiersveriging, goemd in het derde lid, is aangevang 12 maand of langer vóór de inwerkingtreding van de Flora- faunawet, omvat geheel of gedeeltelijk het praktische gedeelte van het jachtexam, bedoeld in artikel 5, tweede lid, mits e beoordelingsrapport kan word overgelegd, dat voorzi is of begeleid gaat van e daartoe strekkde verklaring van één van de veriging, goemd in het derde lid. 3. De valkiersveriging, bedoeld in het eerste tweede lid, zijn: a. Nederlands Valkiersverbond Adriaan Moll te Nistelrode; b. Orde der Nederlandse Valkiers te Oirschot; c. Valkiersveriging Nederland te De Hoef; d. Valkerij Equipage Jacoba van Beier te Wintelre. Artikel 13 Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de artikel 40, tweede lid, 46, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, van de Flora- faunawet de artikel 7, eerste lid, 8, vierde lid, van het Jachtbesluit in werking tred. Artikel 14 Deze regeling wordt aangehaald als: Jachtregeling. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant word geplaatst. s-gravhage, 14 december Natuurbeheer Visserij, G.H. Faber. Toelichting Paragraaf 1: Algeme inleiding De Flora- faunawet bevat in Titel II van Hoofdstuk V bepaling over de jacht. In het Jachtbesluit is e aantal van deze bepaling ingevuld. Het betreft regels inzake het verhuur van het got van de jacht, de uitoefing van de jacht buit gezelschap van de jachthouder, het jachtexam, de jacht-, valkiers- kooikersakt, de jachtveld, de jachtmiddel, de jachtverbod, de verzekeringsplicht, vrijstelling ontheffing. De Flora- faunawet biedt tevs de mogelijkheid om bij ministeriële regeling nadere regels te stell. De onderhavige regeling bevat nadere bepaling omtrt de jacht-, valkiers- kooikersakt, de eis van de jachtexams, erkning van buitlandse exams, de oping sluiting van de jacht het opschrift van de pal van de kring van e edkooi. De onderhavige regeling is in overestemming met artikel 94, eerste lid, van de Flora- faunawet aan het Faunafonds voorgelegd. Paragraaf 2: Afgifte jacht-, valkiers kooikersakt In artikel 38, eerste lid, van de Flora faunawet (hierna: de wet) is bepaald dat het verbod is te jag zonder voorzi te zijn van e geldige jachtakte, e geldige valkiersakte, voorzover het betreft het jag met één of meer jachtvogels, of e geldige kooikersakte, voorzover het betreft het jag met edkooi. In de artikel 1 tot met 3 van de onderhavige regeling word regels gesteld omtrt de aanvraag de uitreiking van de jachtakte, valkiersakte kooikersakte. Voor de inhoud van deze bepaling is zo veel mogelijk aangeslot bij het voorhe geldde Besluit van 3 juni 1955 ter uitvoering van artikel 15, zesde lid, van de Jachtwet, houdde nadere regel inzake de wijze van aanvrag, de afdoing der aanvrag het intrekk van jachtakt (Stb. 231). Waar mogelijk zijn deze bepaling verevoudigd. E jachtakte wordt ingevolge artikel 42 van de wet aangevraagd bij de korpschef van het regionale politiekorps in de regio, waarin de woonplaats van de aanvrager is geleg, of, indi deze niet in Nederland Uit: Staatscourant 17 december 2001, nr. 244 / pag. 10 3

4 woonachtig is, bij de korpschef van het politiekorps in de regio Haagland. E valkiers- of kooikersakte wordt ingevolge artikel 43 van de wet aangevraagd bij de Natuurbeheer Visserij. Artikel 3 bevat bepaling omtrt de kost van bedoelde akt. Tot dusver war de voor de jachtakt verschuldigde bedrag in artikel 18 van de Jachtwet opgom. Voor verhoging van deze bedrag was derhalve e wijziging van de Jachtwet nodig. Door opname in de regeling kunn wijziging van de bedrag evoudiger plaatsvind. In artikel 3, eerste lid, wordt de uitreiking van e akte afhankelijk gesteld van de betaling van e bijdrage ter dekking van de kost van uitgifte van e akte, e algeme bijdrage in de kost van onderzoek voorlichting, e bijdrage t behoeve van het Faunafonds. Op grond van de Jachtwet werd de hoogte van de bijdrag t behoeve van het Jachtfonds bij aparte regeling vastgesteld. Omdat deze bijdrage net als de bijdrage voor de uitreiking van de akte de bijdrage t behoeve van onderzoek voorlichting door de aanvrager dit te word afgedrag, zijn alle bedrag thans in deze regeling opgom. Voor het overige is de terminologie aangepast aan de terminologie van de Flora- faunawet. Paragraaf 3: Eis jachtexams Op grond van artikel 39, eerste lid, onderdeel c, van de wet kan e jachtakte, valkiersakte of kooikersakte niet word afgegev dan nadat de aanvrager heeft aangetoond met gunstig gevolg e door Onze Minister erkd jachtexam te hebb afgelegd. Op grond van artikel 40, eerste lid, van de wet zijn in de artikel 5 tot met 7 van het Jachtbesluit eis vastgesteld, die in de onderhavige regeling nader zijn uitgewerkt. Artikel 4 geeft nadere eis, waaraan exams di te voldo, voor de jacht met e geweer. Artikel 5 bevat eis voor de jacht met één of meer jachtvogels artikel 6 geeft nadere regels omtrt de jacht met e edkooi. De eis die gesteld word aan het jachtexam zijn zodanig samgesteld dat voldode wordt getoetst op knis over deskundigheid in het gebruik van het betrokk jachtmiddel. Met deze regels is getracht te voorkom dat jachtexams van onvoldode kwaliteit t onrechte word erkd. In artikel 7 zijn nadere bepaling opgom met betrekking tot de eis waaraan e organisatie, die jachtexams afneemt, dit te voldo. In artikel 8 zijn vervolgs nadere regels opgom met betrekking tot het toezicht op de jachtexams. Dit artikel biedt de Minister van Landbouw, Natuurbeheer Visserij de mogelijkheid op de hoogte te blijv over de al dan niet rechtmatige status van erkning van e jachtexam. De artikel 4 tot met 8 van de regeling hebb tot doel te verzeker dat e jachtexam van voldode kwaliteit is blijft dat de kandidat voor e jachtexam op gelijke wijze word getoetst, ongeacht de organisatie die het exam afneemt. Paragraaf 4: Erkning van buitlandse jachtexams In artikel 39, eerste lid, onderdeel c, van de wet is bepaald dat e akte niet verstrekt wordt, indi de aanvrager niet heeft aangetoond dat hij met gunstig gevolg e door de Natuurbeheer Visserij erkd jachtexam heeft afgelegd. In het Jachtbesluit zijn de eis opgom waaraan exams di te voldo om door de minister erkd te word. Indi e aanvrager kan aanton dat hij met gunstig gevolg e door de bevoegde autoriteit van e andere staat erkd jachtexam heeft afgelegd indi dit exam door de Natuurbeheer Visserij erkd is als gelijkwaardig aan de door hem erkde Nederlandse jachtexams, hoeft hij ingevolge artikel 40, tweede lid, van de wet, niet e erkd Nederlands jachtexam te hebb afgelegd om e akte te verkrijg. In artikel 9 zijn de buitlandse exams erkd van de overige BENELUX-land. Deze verplichting vloeit voort uit de Beschikking van het Comité van Ministers van de Belux Economische Unie van 27 april 1983 strekkde tot onderlinge erkning van jachtexams. Nieuw in deze regeling is dat thans ook het praktische gedeelte van het Waalse jachtexam gelijkwaardig geacht wordt aan het Nederlandse jachtexam. Evals in het kader van de Jachtwet is het Duitse jachtexam, dat behaald is bij of krachts het Bundesjagdgesetz, erkd. Onder de Jachtwet werd ook jachtexams van Oostrijk (t dele) van Demark als gelijkwaardig erkd. Er zijn thans ge aanwijzing dat er behoefte bestaat aan erkning van jachtexams uit bedoelde land. De erkning van bedoelde jachtexams is derhalve niet gehandhaafd. Paragraaf 5: Oping sluiting van de jacht In artikel 32 van de wet zijn de haas, de fazant, de patrijs, de wilde ed, het konijn de houtduif als wild aangewez, waarop in beginsel gejaagd kan word. De mogelijkheid om op de wildsoort te jag is onder andere beperkt tot e per soort vastgestelde periode in e jaar. Deze periode van opstelling van de jacht kan ingevolge artikel 46, tweede lid, van wet niet eerder beginn dan 15 augustus niet later sluit dan 31 januari. In artikel 10 van de onderhavige regeling wordt per wildsoort op grond van het eerste lid van artikel 46 van de wet deze periode bepaald. Voor de haas, de fazant de wilde ed zijn de opingstijd gehandhaafd zoals die ook war vastgesteld op grond van de Jachtwet in de Regeling oping sluiting van de jacht. Voor de houtduif het konijn, waarop de jacht voorhe het gehele jaar was geopd, zijn de opingstijd aangepast aan de jongste inzicht inzake de periode waarin deze dier zich voortplant. Voorzover het t behoeve van de bescherming van gewass noodzakelijk is het wild buit deze periode te bestrijd, biedt de wet mogelijkhed daarvoor vrijstelling of ontheffing te verl. Paragraaf 6: Opschrift pal van de kring van e edkooi In afdeling 6, Titel II, van de wet zijn in de artikel 56 tot met 59 bepaling opgom omtrt edkooi. In artikel 14 van het Jachtbesluit zijn eis gesteld waaraan edkooi di te voldo. In artikel 11 is het opschrift vastgesteld dat dit te word aangebracht op de pal waarmede de eigaar van e geregistreerde edkooi de Uit: Staatscourant 17 december 2001, nr. 244 / pag. 10 4

5 ingevolge zijn recht op afpaling bestaande afpalingskring van die kooi kan afpal. Dit artikel is gebaseerd op artikel 59, eerste lid, van de wet. Dit artikel is gelijk aan de bepaling die voorhe op grond van artikel 41, eerste lid, van de Jachtwet gold (Beschikking van de Minister van Landbouw, Visserij Voedselvoorziing van 13 juni 1955, nr. WVJ 4395, Afdeling Wild- Vogelschade Jacht, Directie van de Landbouw, houdde het opschrift van de pal van de kring van e edkooi, Stcrt. 111). Paragraaf 7: Overgangs- slotbepaling De artikel 12 tot met 14 bevatt overgangs- slotbepaling Ingevolge artikel 11 van de Vogelwet 1936 was voor onder meer het onder zich hebb van jachtvogels t behoeve van de uitoefing van de jacht e vergunning vereist. Voor deze vergunning was e numerus fixus van 121 vastgesteld, omdat het aannemelijk werd geacht dat door het groeide aantal vergunning de valkerij daarmede de druk op de havik- slechvalkstand zou toem. Om te kunn jag met één of meer jachtvogels, dit m op grond van artikel 38, eerste lid, van de wet te beschikk over e geldige valkiersakte. In artikel 39, eerste lid, onderdeel c, van de wet is bepaald dat e valkiersakte niet wordt afgegev tzij de aanvrager heeft aangetoond met gunstig gevolg e door de Minister erkd jachtexam te hebb afgelegd. In artikel 115 van de wet is e overgangsbepaling opgom, waarin is bepaald dat t aanzi van deg aan wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikel 38 tot met 44 e vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Vogelwet 1936 inzake havik of slechtvalk is uitgereikt, de eis van e onder de Flora- faunawet erkd jachtexam niet geldt. Onder de reikwijdte van deze overgangsbepaling vall niet die person die vóór de inwerkingtreding van de Flora- faunawet e in verigingsverband van valkiers verplichte stageperiode hebb doorlop, maar die gelet op de voorhe geldde numerus fixus van het aantal vergunning voor de jacht met behulp van jachtvogels nog niet over e vergunning beschikk. Voorhe schrev de veriging van valkiers verplicht e stageperiode van drie jaar voor. Op grond van beleid werd e vergunning in de zin van artikel 11 van de Vogelwet 1936 uitsluitd afgegev, indi m e dergelijke stage had doorlop. De inhoud van de verplichte stage komt overe met de eis die in het kader van de Flora- faunawet aan zowel het theoretische als het praktische gedeelte van het jachtexam voor de jacht met één of meer jachtvogels word gesteld. Aangezi het onredelijk is dat de person, die met gunstig gevolg e dergelijke stage hebb doorlop, opnieuw exam moet do, is e voorziing opgom in artikel 12, eerste lid, van de onderhavige regeling. In het eerste lid is bepaald dat e vóór de inwerkingtreding van de Flora- faunawet met gunstig gevolg afgeronde stageperiode van drie jaar, die is doorlop onder auspiciën van het Nederlands Valkiersverbond Adriaan Moll, de Valkiersveriging Nederland, Valkerij Equipage Jacoba van Beier of de Orde der Nederlandse Valkiers, wordt beschouwd te omvatt het theoretische praktische gedeelte van het jachtexam voor de jacht met e jachtvogel, bedoeld in artikel 5, eerste tweede lid. In artikel 12, tweede lid, is ook e voorziing getroff voor person die 12 maand of langer vóór de inwerkingtreding van de Flora- faunawet e stageperiode zijn aangevang onder auspiciën van e valkiersveriging. E dergelijke stageperiode omvat geheel of gedeeltelijk het praktische gedeelte van het jachtexam, bedoeld in het tweede lid, mits e beoordelingsrapport kan word overgelegd, dat voorzi is of begeleid gaat van e daartoe strekkde verklaring van één van de vier goemde veriging. Natuurbeheer Visserij, G.H. Faber. Uit: Staatscourant 17 december 2001, nr. 244 / pag. 10 5