Geacht college van Gedeputeerde Staten van Gelderland,

Transcriptie

1 Gedeputeerde Staten van Gelderland, Westervoort, 11 juli 2016, Postbus 9090, 6800GX Arnhem Onderwerp: Biomassacentrale Veolia Betreft: zienswijze bij het voornemen van Veolia Industriediensten B.V. tot het realiseren van een biomassa gestookte ketelinstallatie op industriepark Kleefse Waard en de verlening van een vergunning daartoe door de Provincie Gelderland. Zaaknummer Geacht college van Gedeputeerde Staten van Gelderland, De stichting Wijkraad MSW (Mosterdhof, Struikendoorn en de Weem) te Westervoort is met de publicatie op 1 juni 2016 geïnformeerd over het voornemen van Veolia Industriediensten B.V. om een biomassa gestookte ketelinstallatie op industriepark Kleefse Waard te realiseren. De wijkraad MSW maakt met onderstaande zienswijze haar vragen, bedenkingen en bezwaren tegen dit voornemen kenbaar. Allereerst wil de wijkraad uw college (ver)wijzen naar een eerdere zienswijze die de wijkraad bij u heeft ingediend t.a.v. oprichting van een dergelijke installatie. Hoewel de toenmalige initiatiefnemer zijn plannen uiteindelijk niet heeft doorgezet, heeft de wijkraad uwerzijds ook geen reactie mogen ontvangen t.a.v. onze brief d.d. 15 april 2012 een zienswijze ingediend bij Gedeputeerde Staten van Gelderland (zaaknummer /mpm24645). De daar geformuleerde bezwaren en kanttekeningen zijn onverkort van kracht Primair stelt de wijkraad dat hier sprake is van een geheel nieuwe activiteit. De bestaande ketels ooit in bezit/eigendom van de Nuon voldeden niet (standdatum 2015) aan de huidige wet- en regelgeving voor o.a emissies. Deze werkten met, wat kan worden aangeduid als een gedoogvergunning, tot De nieuwe voorgestelde biomassacentrale is van een geheel andere aard en uitvoering kan ook in het licht van de VNG-lijst niet worden gezien als een een-op-een vervanging. Ten tweede is de oprichting door Veolia voorzien op het terrein van de IPKW. Voor dit terrein bestaat op dit moment geen, aan de wettelijke eisen voldoend, bestemmingsplan. Door hetzij nalatigheid of onvoldoende inzet van de gemeente Arnhem is deze situatie ontstaan. Wel is het zo dat de gemeente Arnhem meer dan een jaar geleden een planmer -procedure is gestart, mede om hiermee inzicht te krijgen in o.a. de stikstofdepositie en andere aspecten in de nabijgelegen of grotere afstand gelegen Natura-2000 gebieden. Deze procedure of gezegd planmer is niet afgerond. Derhalve bestaat bij het verlenen van de vergunning aan Veolia het gevaar of risico dat onacceptabele overschrijdingen plaatsvinden, aangezien nu geen integrale toetsing heeft plaatsgevonden of kan worden uitgevoerd. Het gebruik van gegevens bij de aanvraag van Veolia over o.a stikstof te laten plaatsvinden op basis van data uit de jaren laat onverlet dat dit dan gebeurt zonder toetsing aan andere lopende plannen die betrekking hebben op het zelfde gebied (zie plan MER gemeente Arnhem). 1

2 In de aanvraag wordt weliswaar gesproken over gebruik van bepaalde brandstoffen zonder dat echter expliciet wordt aangegeven dat deze brandstoffen uitdrukkelijk moeten voorkomen op de zogeheten 'witte lijst' en dat daarop geen ontheffingen mogelijk zijn. T.a.v. de verstoring van de Natuurwaarden wordt in deze ongetoetst aangenomen dat zowel bouw als realisatie niet tot aanmerkelijke verstoring zal leiden ondanks de onmiddellijke nabijheid van beschermde broedvogels en een Natura gebied. Dit is opmerkelijk omdat anderzijds in dit gebied een uitgebreid natuuronderzoek plaatsvindt voor een (potentiële) andere activiteit. De wijkraad acht het zeker niet uitgesloten dat de cumulatie (of samenvallen) van deze plannen respectievelijk activiteiten zal leiden tot onaanvaardbare schade aan de natuurwaarden. Het feit dat opslag en transport van de brandstoffen nog tot extra activiteit en milieubelasting leiden rond de biomassacentrale geldt dan als extra belastende factor. In dit kader spelen dan extra factoren als lichtverstoring en geluid. Voor omwonenden kan naast overlast door bovenstaande zaken mogelijk ook geuroverlast t.a.v. o.a. de opslag en het productieproces worden toegevoegd. Het is in de stukken niet aangegeven in hoeverre deze plannen kunnen voldoen aan het Provinciale Geurbeleid. In de stukken is aangegeven dat het effluent van de afvalwaterzuivering van Veolia op de IJssel loost. Daarnaast wordt koelwater geloosd op de IJssel en op de Nederrijn. In dit proces van waterstromen (zowel afval -, 'productie'- als bluswater) is onvoldoende zeker gesteld dat niet te veel verontreiniging op enigerlei wijze in de IJssel beland of kan belanden. De kwetsbare Natura-2000 gebieden liggen aan de Rijn weliswaar tien kilometer verder, natuurlijk met uitzondering van het gebied tegenover de Kleefse Waard. Bij de IJssel liggen echter drie kilometer stroomafwaarts van de wateruitlaat/zuivering ook Natura-2000 gebieden. Naast dit beschreven proces (zoals eerder hierboven aangeven) vindt ook een soortgelijk procesuitbreiding plaats door Titan Wood. (Toe)zicht op de cumulatie van deze beide waterverontreiniging wordt bij het ontbreken van een vigerend bestemmingsplan en/of planmer niet uitgevoerd. De stelling dat op de IJssel sprake zal zijn van verdunning, gaat op dit traject teniet door de toestroom van vervuild grondwater van bekende Bult van Putman. Samenvattend acht de wijkraad in deze vergunningaanvraag te veel onzekerheden en risico's kent om deze positief te behandelen, te meer omdat onvoldoende integraal naar de activiteiten in het gebied IPKW in Arnhem wordt gekeken en een adequaat bestemmingsplan en planmer voor dit gebied ontbreken. Afsluitend verwijst de wijkraad daarom nogmaals naar de inhoudelijke aspecten en vragen bij de zienswijze van 15 april 2012 inzake zaaknummer : als bijlage toegevoegd. De wijkraad MSW behoudt zich het recht voor om op een later moment nieuwe standpunten in te brengen of standpunten aan te passen of aan te vullen. Hoogachtend, A.Bleumink Voorzitter Stichting wijkraad MSW Rijndijk 17 A 6931 SC Westervoort 2

3 Bijlage: 1 Gedeputeerde Staten van Gelderland Westervoort, 15 april 2012 POSTBUS GX Arnhem Onderwerp: zienswijze in zake het voornemen tot de opstelling van een milieueffectrapportage betreffende de oprichting van een BIOWKK door Nuon Geacht college, Na kennisname van de publicatie in het kader van de wet milieubeheer en het voornemen in de startnotitie van Nuon Power Generation BV dient de Stichting Wijkraad Mosterdhof, Struikendoorn en de Weem (MSW) te Westervoort de onderstaande zienswijze in. 1. De startnotitie geeft onvoldoende informatie gegeven alle opties die het bedrijf NUON heeft en de onzekerheden die bij deze opties bestaan om zowel de milieueffecten als ook de duurzaamheidclaim uit de startnotitie te kunnen beoordelen. Ook bevat de startnotitie slordigheden : zo ontbreken in de tekst enkele essentiële werkwoorden. 2. Voor de bewoners van Westervoortse wijken blijkt uit de startnotitie echter onomstotelijk en ook onafhankelijk van de bovengenoemde opties en onzekerheden dat de oprichting van de BIOWKK t.o.v. de huidige gasgestookte installatie tot de volgende nadelige consequenties zal leiden: a. De BIOWKK produceert meer geluid(soverlast) dan de huidige centrale. b. De opslag van grondstoffen (en het bedrijfsproces) zal leiden tot geuroverlast. c. De werking van de BIOWKK beïnvloedt de luchtkwaliteit op nadelige wijze. d. De aanvoer over de weg leidt tot extra druk op het drukbelaste wegennet. e. Deze aanvoer heeft bovendien nadelige milieueffecten. f. De BIOWKK heeft een nadelige invloed op de Natura-2000 gebieden. 3. MIS: Bij het burgerinitiatief voor een beter leefmilieu aan weerszijde van de Pleij hebben Gedeputeerde Staten van Gelderland bij monde van gedeputeerde Verdaas aan de indieners een MIS in het vooruitzicht gesteld. Dit project, waarbij de inspraak plaatsvond via de Klankbordgroep Kleefse Waard Koningspleij - Noord 1 is gestopt, dan wel gestaakt na het besluit van Bruil om zich niet ter plaatse te vestigen. Nu, met de geplande plaatsing van een mer-plichtig BIOWKK hechten de bewoners sterk aan het toegezegde MIS. Daarbij moet als basis een (feitelijke) nulmeting worden uitgevoerd. Deze kan dienen als referentie voor de bestaande en de later optredende milieubelasting, daar deze niet zonder feitelijke meting (fijnstof, NOx) is te bepalen. 4. In de Startnotitie wordt niet aangegeven of dan wel welke BBT voor BIOWKK als norm zal gelden en op welke wijze daarmee de mogelijk negatieve effecten als onder 2 genoemd ongedaan of ten minste worden beperkt. 5. Witte lijst: de primaire keuze is voor biomassa uit de witte lijst. a. Is er een haalbaarheidsonderzoek dat aangeeft dat deze biomassa in voldoende hoeveelheden en op de lange termijn (> 10 jaar) beschikbaar is. b. Daarbij stellen wij vast dat in heel Nederland biomassacentrales of verwerking van biomassa steeds meer aan de orde is en het aantal leveranciers beperkt is. Diverse centrales als in Flevoland en Purmerend betrekken biomassa van staatsbosbeheer. Het snoeiafval uit de stadsregio wordt geleverd aan de AVR complex Duiven cq Bruins en Kwast. c. In de normale bosbouw voor houtproductie rekent men met een opbrengst van 4-5 ton per ha per jaar. Bij een gewenste toelevering van ton is een oppervlakte van minimaal 350 km2 noodzakelijk moet dus bestemd worden voor de levering van hout vereist, i.c. al het hout van de Veluwe. 1 Formeel zijn de leden van de Klankbordgroep nooit geïnformeerd over de beslissing dit overleg te stoppen. De leden van de klankbordgroep verbazen zich wel over het gebrek aan respect richting de belanghebbenden. Het bestreden bestemmingsplan voor dit industriegebied is overigens nog in behandeling bij de Raad van State. 3

4 d. Conclusie: de aanvoer van biomassa (witte lijst) uit Nederland, i.c. uit de directe omgeving (met rijafstanden van een uur) is niet reëel. 6. Consequenties bij gebruik gele lijst als biomassa: a. Gegeven de voorlopige conclusie over de witte lijst, dient het onderzoek (mer) zich integraal uit de strekken naar (al) de consequenties van biomassa uit de gele lijst, waarbij het gebruik van de gele lijst als zodanig wordt afgewezen! b. Welke stoffen van de gele lijst worden uitdrukkelijk hierbij uitgesloten (of niet),. c. Op welke wijze en waar wordt de biomassa gereed gemaakt voor gebruik in de centrale, zeker nu te voorzien is dat de zuivere witte lijst biomassa niet in voldoende mate beschikbaar is. d. Op welke wijze wordt controle uitgeoefend op de aanvoer en de zuiverheid van gele lijst biomassa ter plaatse. e. Hoe wordt dit deelaspect getoetst op duurzaamheid (en milieubelasting). 7. Consequenties voor aanvoer en gerelateerde duurzaamheidsaspecten: a. Als de toelevering van biomassa uit de directe omgeving (rijtijden < 1 uur) niet mogelijk is dan dienen de consequenties te worden onderzocht van aanvoer over grotere afstanden, waarbij hetzij alle consequenties van aanvoer per trein of per schip dienen te worden onderzocht of dat deze mogelijkheden expliciet en uitdrukkelijk worden afgewezen. b. De negatieve consequenties tav milieu en duurzaamheid bij de aanvoer over grote afstanden met zware vrachtauto s moeten worden gekwantificeerd, vooral omdat elke vrachtauto na de aanvoer leeg terug moet rijden. c. Een analyse van het vrachtwagenverkeer en de invloed op de luchtkwaliteit in Westervoort is met in acht neming van de wettelijke regelingen gewenst. d. Het luchtkwaliteitonderzoek bij het recente (en bestreden) bestemmingsplan van dit gebied heeft bovengenoemde verkeersstromen niet beschouwd. 8. Opslag: in de startnotitie wordt een gemiddeld dagverbruik van 500 ton genoemd en de garantie dat de aanvoer overdag en op werkdagen plaatsvindt. a. Gelet op de verwachte piekbelasting in de winter en de mogelijkheid dat in die periode een weekend wordt gevolgd of voorafgegaan door twee kerstdagen is een opslag van minimaal 5 maal het dagverbruik vereist i.c ton!! b. Dergelijke hoeveelheden biomassa hebben in het verleden (firma Hermsen) tot ernstige geuroverlast geleid in Westervoort. c. De getoonde locatie lijkt nu onvoldoende opslagcapaciteit te bezitten. Tevens kent de opslag een volumeaspect: bijvoorbeeld, welk volume neemt een dagproductie bij het stortgewicht van 500 ton van houtchips in. d. De consequenties van al dan niet geurdichte en/of waterdichte opslag dienen te worden onderzocht, daarbij dienen ook de geluidsaspecten bij de aanvoer van grondstoffen naar de centrale worden beschouwd. e. Welke regels worden aangehouden om geurhinder bij de opslag van geurgevoelige biomassa, zoals een vastgestelde verwerkingstijd om geurhinder te voorkomen (bijv GFT binnen 24 uur). f. Welke systematiek wordt gehanteerd bij de grondstoffen FIFO of LIFO. g. Bij de beschouwing van opslag van stoffen uit de gele lijst is extra aandacht noodzakelijk: zeker bij langdurige opslag is stankhinder te verwachten. h. In het te hanteren NNM staat echter onder par dat dit model voor het berekenen van geurhinder niet geschikt is: een andere aanpak is dus vereist. 9. Onderzoek naar de voorgenomen activiteit (bedrijfsvoering en bedrijfsproces). a. In de literatuur blijkt stadsverwarming een inefficiënte methode versus individuele verwarming met HR-ketels. De BIOWKK kent t.o.v. een gasgestookte centrale naast het voordeel de CO2- neutrale productie, maar heeft juist ook vele inherente (milieu)nadelen zoals is vermeld onder pt 2 e.v.. b. Op welke integrale wijze is deze totale balans zichtbaar te maken, inbegrepen een afzonderlijke analyse bij het gebruik van witte resp. van gele lijst stoffen. c. Hoe worden bij de fluctuaties in de behoefte aan stadswarmte opgevangen i.r.t. de maximale of optimale capaciteit van de BIOWKK. De behoefte aan stadswarmte loopt van (zeer) laag in de zomer tot hoog in de winter. d. De behoefte aan stoom is gekoppeld aan industriële activiteit. Is deze levering op basis van volcontinue levering of van een dagelijkse productiegang op locatie. Hoe kan daarbij een continue optimaal proces worden gegarandeerd. e. Wat is het aantal vollasturen per jaar en welk leveringsproces is leidend f. Hoe beïnvloeden de fluctuaties in de output van de BIOWKK de emissies van verontreinigende stoffen, i.r.t. de veel grotere gasgestookte hulpketel. 4

5 g. Hoe vaak is er sprake van hernieuwd opstarten van de BIOWKK h. Op welke wijze en in welke systematiek wordt de verontreiniging gemeten en op welke stoffen wordt deze meting uitgevoerd. i. Het verbranden van gele lijst stoffen kent vele bezwaren en nadelen! Zo is het verwerken van geïmpregneerd hout alleen toegestaan, als er een systeem voor de verwijdering van dioxine is geïnstalleerd zoals bij de AVR in Duiven. j. Ook voor andere stoffen uit de gele lijst zijn nadelige emissies bekend. Op welke wijze kunnen de rookgasfilters voldoen aan beperking van de uitstoot. k. Aan het einde van het proces komt vliegas vrij. Wordt de vrijkomende as d.m.v. chemische analyse beoordeeld. l. Op welke wijze wordt de vrijkomende as verwijderd en getransporteerd, waarbij verspreiding door de lucht of hemelwater wordt voorkomen. m. Welke toepassingen zijn voor de vrijkomende as voorzien. 10. De oprichting van de BIO WKK is in de nabijheid van Natura 2000-gebieden a. De onder 2 genoemde aspecten als meer geluid door vrachtverkeer, de opslag- en aanvoerinstallaties en de centrale zelf, naast toegenomen emissies van verontreinigende stoffen hebben een negatieve invloed op de kwetsbare Natura-2000 gebieden. b. De plaatsing van een 40 dan wel 60 meter hoge schoorsteen beperkt de aanvliegmogelijkheden voor de beschermde populaties. c. De schoorsteen en het bedrijfsterrein zal volcontinue in bedrijf zijn waarbij het bedrijfspand maar zeker de schoorsteen van verlichting zal zijn voorzien. Deze verlichting heeft een extra negatieve invloed op de natuur. De stichting wijkraad MSW acht het essentieel dat bovenstaande aspecten op heldere wijze in de m.e.r.- procedure dan wel, als ook als input voor de omgevingsvergunning zijn onderzocht. Een toetsing door de mer - ommissie is hierbij noodzakelijk. De wijkraad is bereid deze punten op verzoek mondeling toe te lichten. Zij behoudt zich het recht voor om op enig tijdstip dit standpunt uit te breiden of te herzien. Met vriendelijke groet, A.Bleumink Secretariaat: Rijndijk 17 a Voorzitter 6931SC Westervoort Stichting Wijkraad MSW 5