Tip: De Setup/Global tab op het hoofdscherm laat je voorkeuren aanpassen van de View en Select knoppen.

Transcriptie

1 1. Algemeen Overzicht Algemene gebruikers interface (1) Kanaal Sectie (2) Input Kanalen (3) Display en Monitoring (4) Groep/Bus/Main Kanalen (5) Scenes/Assign/Mute Groepen View knoppen Over de hele console, vindt je View knoppen. Druk op deze knoppen om onmiddellijk informatie van de sectie, waarvan je de knop indrukte, te tonen op het grote kleuren display (Hoofdscherm). Tip: De Setup/Global tab op het hoofdscherm laat je voorkeuren aanpassen van de View en Select knoppen. X32 aanpassen via Utility Druk op de Utility knop, rechts van het hoofdscherm, voor gebruikers functies ( context-sensitive ). Bijvoorbeeld: Als je de equalizer aanpast van een kanaal, geeft Utility je de mogelijkheid tot kopieren, plakken, laden of opslaan van de equalizer instellingen. Bij het aanpassen van een kanaal s Preamp/Configuration scherm, geeft Utility een aanpasbaar naamscherm, zodat de naam zowel op het hoofdscherm, als het kleine kanaaldisplay wijzigt. Op de Routing pagina s, geeft Utility de mogelijkheid tot laden of opslaan van presets of routing scenario s. In het Scenes menu, geeft Utility de mogelijkheid tot laden, opslaan of een naam toewijzen aan scenes.

2 Soms hebben de individuele pagina s meer aanpasbare parameters dan de 6 draai/drukknoppen onder het hoofdscherm aankunnen. In deze gevallen is er een kleine paginanummer indicatie zichtbaar (zie boven). Druk simpelweg op de layer up/down knoppen om te switchen tussen pagina s. Kanaal Strip Heeft dedicated controls voor de meest belangrijke procesparameters van het geselecteerde kanaal. Druk op de Select knop van het gekozen input or output kanaal. Sommige secties van de kanaal strip (zoals low cut filter, noise gate, EQ en compressor) hebben aparte knoppen om het specifieke effect aan en uit te schakelen. De Knop wordt verlicht om te laten zien dat het effect actief is en is donker bij bypassing. Binnen de kanaal strip, hebben de draaiknoppen een amber LED ring die de waarde van de parameters aangeeft. Als het backlight van de knop uit is, betekent dit dat deze specifieke control/parameter niet beschikbaar is voor het geselecteerde kanaal type. De kanaal strip bevat de volgende sub-secties: Config/Preamp Gate, Dynamics Equalizer Bus Sends, Main Bus Elk van deze subsecties correspondeert met processtappen van het geselecteerde kanaal en heft zijn eigen View knop die, wanneer ingedrukt, op het Hoofdscherm de pagina laat zien met alle betreffende parameters.

3 Input Kanaal Banken Er zit een select knop boven elk kanaal, die schakelt naar de gebruikers interface, met alle parameters (kanaal strip en hoofdscherm), van dat kanaal. Er is latijd maar een kanaal geselecteerd (Input Ch 1-32, Aux 1-8, FX Returns 1L-4R, Mix Bus 1-16, Main LR/C, of Matrix 1-6). DCA Groepen (digitally controlled amplifier) kunnen niet worden geselecteerd, want deze regelen een aantal kanalen tegelijk. De Input kanalen sectie van de console zit aan de linkerkant en heeft 16 aparte input kanaal strips. Deze 16 kanaal strips representeren drie aparte lagen inputs op de console, waaronder: Input Kanalen 1-16 Input Kanalen Auxiliary Inputs 1-6/USB playback/fx Returns 1L-4R Druk op een van de layer knoppen links op de console om te switchen tussen de input kanaal banken hierboven. De knop wordt verlicht, als een laag actief is. De vierde laag (Bus Masters) geeft de mogelijkheid om de niveaus (levels) van de 16 Mix Bus Masters aan te passen, wat handig is als je de Bus Masters in een DCA Groep hebt opgenomen. Op elke fader strip vindt je een gemotoriseerde 100 mm level fader, Mute en Solo knoppen, een Gate indicator, een input level meter, Compressor indicator en de kanaal select knop. Elk van de 16 input kanalen heft een individuele (en aanpasbaar) kleuren LCD scherm dat een kanaalnummer, naam en zelfs een grafisch kanaal icoon kan bevatten. In het geval dat een input bron van een kanaal is gewijzigd, zal het LCD display de naam veranderen naar die van de actuele input bron. voorbeeld

4 Hoofdscherm Het kleuren hoofdscherm geeft informative weer van de verschillende secties van de console. Er kan worden geswitched tussen de verschillende schermen door de View knoppen te gebruiken of een van de 8 knoppen, rechts van het display. Het bovenste gedeelte geeft bruikbare status informatie weer. In de linker bovenhoek staat het geselecteerde kanaal nummer, de naam en het gekozen icoon. Het volgende blok laat het scene nummer en de naam in amberkleur zien, zowel als de daarop volgende scene. De midden sectie geeft de af te spelen filenaam weer, met afspeeltijd en overgebleven afspeeltijdwith elapsed en een recorder status icoon. Het volgende blok rechts hiervan heeft 4 segmenten, om de status van de AES50 A en B poorten, het Card slot en de audio klok synchronisatie bron en sample rate (bovenaan rechts) weer te geven. Kleine groene vierkante indicators laten de juiste verbinding zien. Het meest rechtse blok geeft de console tijdklok weer, die kan worden ingesteld onder Setup/Config. Op elk scherm kun je de Page knoppen bij het display gebruiken om te switchen naar de verschillende pagina s. Het wijzigen van parameters of settings doe je met de 6 draai/drukknoppen onder het display. Als er een continue controle of lijst getoond wordt, kun je deze met de corresponderende knop wijzigen, aangegeven door verschillende cirkelvormige iconen Als er een schakel of toggle functie op de knop zit, zie je een brede rechthoekige knop onderaan het schermveld. Druk je op de draai/drukknop dan gaat de functie aan of uit. Als de rechthoekige knop in donkergrijs is, is de corresponderende functie is uit/inactief; Als deze amber is, is de functie aan/actief. Monitoring en Ruggespraak Er zijn twee aparte Level controls in deze sectie, een voor de hoofdtelefoon outputs aan beide zijkanten van de console, en een tweede voor de monitor outputs op het achterpaneel. Druk de View knop om de verschillende monitoring voorkeuren te zien, zoals de input bron voor de hoofdtelefoon bus en de monitor outputs. Deze sectie bevat ook onafhankelijke Ruggespraak knoppen (A and B). Druk de View knop om de Ruggespraak voorkeuren apart te wijzigen voor het Talkback A pad en Talkback B pad. Dit scherm toont ook de instellingen voor de optionele goose-neck lamp en de interne testtoon-generator van de console.

5 Group/Bus Kanaal Banken Deze sectie heeft acht kanaal strips, verdeeld over de volgende lagen: Acht DCA (digitally controlled amplifier) groepen Mix Bus masters 1-8 Mix Bus masters 9-16 Matrix Outputs 1-6, en de Main center bus Deze sectie heeft ook een main LR output fader, die onafhankelijk is van welke kanaal bank of laag er ook actief is en dus altijd beschikbaar. Bij gebruik van de DCA Groepen laag, kunnen de DCA Groepen gesoloëd en gemute worden, maar niet geselecteerd. Om de DCA groep namen, iconen en kleuren te wijzigen, navigeer je naar de Setup/DCA Groups pagina op het Hoofdscherm. Merk op dat, bij gebruik van welk output bus layers dan ook, de onderste LEDs op de meters in deze sectie oplichten als de respectievelijke bus gevoed wordt door pre-fader bronnen van het geselecteerde kanaal. Verschillende Toekenningen (DCA groepen, mute groepen, custom assignable controls) Toekennen DCA Groepen Dankzij de twee gescheiden fader groepen (inputs links, outputs rechts), is het toekennen van kanalen of bussen aan een vituele DCA Groep een makkie op de X32. Hou de respectivelijke DCA Group Select knop, rechts op de console ingedrukt, terwijl je de select knoppen voor alle input kanalen die je wilt toekennenaan deze DCA Groep selecteert. Je kun took op deze DCA Group Select knop drukken om te checken welke kanalen eraan toegewezen zijn. Deze zullen oplichten. Toekennen Mute Groepen Het toekennen van mute groepen gaat op vergelijkbare wijze, maar is toegerust met een ingebebouwde extra veiligheid om te voorkomen dat per ongeluk kanalen worden gemute tijdens een show. Om input/output kanalen toe te kennen aan een van de zes mute groepen (gecontrolleerd door de knoppen rechts van de Main LR fader) moet je eerst de Mute Grp knop naast het hoofdscherm activeren. Hou de gewenste Mute Group knop ingedrukt, terwijl je de gewenste input en output kanalen selecteert, die zo worden toegekend aan de Mute Groep. Als je klaar bent met toekennen, schakel je de Mute Grp bij het display uit, en de 6 Mute Group knoppen zullen op de juiste wijze

6 werken. Custom Assignable Controls: De toekennings sectie van de console heft drie banken: A, B, and C. Elke set controls heeft 4 draaiknoppen en 8 schakelaars/knoppen, die vrij aanpasbare toegang verlenen tot 36 random functies op de X32. Zo maak je een eigen toekenning: Druk de View knop in van de Assign sectie om toekenningen te wijzigen Selecteer de set controls die je wilt wijzigen (A, B or C) Selecteer control 1-12, die je wilt toekennen Selecteer de parameter, die je wilt kunnen regelen en ken deze functie toe Gewoonlijk wordt dit gebruikt om een specifieke kanaal parameter te kunnen regelen, zoals de reverb send level van de lead vocalist. De Jump-to-Page functie is niet speciaal gericht op het aanpassen van een audio parameter, maar brengt je sneller op een gewenste pagina. Knoppen die worden gebruikt voor Jump-to-Page kunnen gemakkelijk gekoppeld worden aan een ander displayscherm door de respectivelijke set knop (A, B or C) nogmaals in te drukken (uit te zetten eigenlijk), terwijl de gewenste, toe te kennen, knop wordt ingedrukt. Deze methode is gemakkelijker dan de jump functie toe te kennen via het Assign menu. De Sends on Faders Functie Druk op de Sends on Faders knop, tussen de twee fader secties. De Sends on Faders functie ondersteunt de niveau settings van kanalen die naar een van de 16 Mix Bussen wordt gestuurd. Het is alleen bedoeld voor de kanalen die toegekend zijn aan de Mix Bussen 1-16, en werkt niet bij DCA groepen, main of matrix bussen. De Sends on Faders functie werkt op twee manieren om de meest voor de hand liggende situaties in live geluid het hoofd te bieden. Bij het voorbereiden van een monitor mix voor een specifieke muzikant Selecteer de monitor bus (1-8, 9-16) die naar stage monitor van de muzikant gaat Druk op de Sends on Faders knop; deze licht op Selecteer een van de drie input kanaal lagen (CH 1-16, CH 17-32, Line-Aux/FX Ret) Zolang de Sends on Faders actief is, corresponderen alle faders in de input kanalen sectie (links op de console) met de send levels naar de geselecteerde (monitor) mix bus Bij checken/wijzigen waar een geselecteerd input signaal naar toe gezonden wordt Selecteer het input kanaal in de linker sectie

7 Druk op de Sends on Faders knop; deze licht op Selecteer bus kanaal laag 1-8 of 9-16 De bus faders (rechts op de console) representeren nu de send niveaus van het geselecteerde input kanaal (links op de console) Routing I/O Er zijn 32 analoge achter-paneel XLR inputs met microfoon-voorversterker, zowel als 16 achter-paneel XLR Outputs en 6 TRS Aux Sends en Returns. Verder zijn er nog twee AES50 poorten, die allebei 48 input en output kanalen aan kunnen, en een card slot voor 32 input en output kanalen naar en van een aangesloten computer via USB 2.0 of IEEE1394. Input Signalen kunnen worden gekoppeld aan de interne audio processor, in blokken van 8 signalen, van welke input bronnen dan ook. Notitie: Alle signaal blokken die gepatched worden aan audio processor worden automatisch ook aan de corresponderende input kanalen gekoppeld.

8 Output Signalen kunnen vrij worden toegekend, vanaf elk intern signaal, aan ieder van de volgende outputs: 16x analoge lokale XLR outputs (met digital delay voor time-alignment van de speakers) 6x auxiliary sends op ¼" TRS outputs + 2x AES/EBU outputs 16x personal monitoring via de P-16 Bus output connector Alle van de bovenstaande signalen kan worden gekloond, in blokken van 8 signalen, op elk van de: 48x kanalen op de AES50 poort A 48x kanalen op de AES50 poort B 32x kanalen op de USB/Firewire interface card Input Kanalen 1-32 zijn gepre-configureerd om de eerste 32 input signalen te gebruiken, maar kunnen worden gepatched om elk ander beschikbaar signaal op de audio engine te gebruiken, met inbegrip van de mix bus/sub groep outputs. Veranderingen aan de Kanaal Bron (Kanaal Source) kunnen gedaan worden op de Preamp Config pagina. Aux Return Kanalen 1-8 zijn gepre-configureerd om de 6 aux input signalen en de twee USB playback outputs te gebruiken, maar kunnen worden gepatched om elk ander beschikbaar signaal van de console te gebruiken. FX Return Kanalen 1L-4R regelen de 4 stereo output signalen van de side-chain FX1-4.

9 De configuratie van de Mix Bus Kanalen 1-16 kunnen worden gepre-set (Setup/Global pagina) of kunnen worden geconfigureerd op individuele, per-kanaal basis. Het bussen proces omvat (in deze volgorde): Insert point (instelbaar voor post-eq en pre-eq gebruik) 6-band volledig parametrische EQ Compressor/expander (instelbaar voor post-eq en pre-eq gebruik) Bus sends naar 6 matrixen (post-fader) Main LR panning Mono/Center niveau Main Bus Kanalen LR/C zijn altijd beschikbaar en onafhankelijk van de Mix Bussen. De proces stappen voor dit signaal pad omvatten (in deze volgorde): Insert point (instelbaar voor post-eq en pre-eq gebruik) 6-band volledig parametrische EQ Compressor/expander (instelbaar voor post-eq en pre-eq gebruik) Bus sends naar 6 matrixen (post-fader) Matrix Kanalen 1-6 worden alleen aangestuurd door de MAIN LRC en Mix Bus 1-16 signalen. De proces stappen voor dit signaal pad omvatten (in deze volgorde): Insert point (instelbaar voor post-eq en pre-eq gebruik) 6-band volledig parametrische EQ Compressor/expander (instelbaar voor post-eq en pre-eq gebruik) Effects Processing 1-8 Er zijn acht true-stereo interne effect generatoren.

10 FX 1-4 kunnen worden geconfigureerd als side chain of insert effecten, terwijl FX 5-8 alleen gebruikt kunnen worden bij de insert points van kanalen of bussen De returns van de side chain FX 1-4 kunnen altijd geregeld worden via de 3e bank (layer) van de input kanalen - Aux/USB/FX Returns. De return signalen van de FX 1-4 hebben dan ook aparte faders voor links en rechts Het FX Home scherm geeft de mogelijkheid tot keuze van de FX 1-4 input bronnen en het selecteren van het effect type/algoritme voor elk van de 8 FX slots van het virtuele rack Via de onderliggende tabbladen FX 1-FX 8, op het FX scherm, kun je alle parameters van de gekozen effect processor(s) instellen. 2. Uitleg 2.1 Kanaal Strip (1) PREAMP Stel de preamp gain voor het geselecteerde kanaal met de Gain knop. Druk de 48 V knop in om de phantom power voor het gebruik van condensator microfoons en druk de knop in om de fase van het kanaal om te draaien. De meter toont het ingestelde niveau van het geselecteerde kanaal. Druk de Low Cut knop in en selecteer de gewenste high-pass frequentie om ongewenst lag te filteren. Druk de View knop in voor toegang tot meer gedetailleerde parameters op het Hoofdscherm. (2) GATE/DYNAMICS Druk de Gate/Ducker knop in de noise gate te activeren en stel de threshold vervolgens in. Druk de Comp/Exp knop in om de compressor te activeren en stel de threshold vervolgens in. Als het signaal niveau op de meter onder de geselecteerde Gate threshold zakt, zal de noise gate het kanaal stilleggen. Als het signaal niveau de geselecteerde Dynamics threshold bereikt, zullen de pieken wordt onderdrukt. Druk de View knop in voor toegang tot meer parameters op het Hoofdscherm. (3) EQUALIZER Druk de Equalizer knop in om deze sectie te activeren. Kies een van de 4 frequentie banden met de High, High Mid, Low Mid, en Low knoppen. Druk de Mode knop in door de beschikbare EQ types te scrollen. Selecteer de specifieke frequentie die aangepast moet worden met de Freq knop, en stel de bandbreedte van de EQ in met de Q knop. Boost of cut de geselecteerde frequentie tenslotte met de Gain knop. Druk de View knop in voor meer instellingen. (4) BUS SENDS Stel snel de bus sends in door het selecteren van een van de 4 banken, gevolgd dooor een van de 4 knoppen. Druk de View knop in voor meer gedetailleerde aanpassingen en

11 routing. (5) USB RECORDER Sluit een usb stick aan vooor het installeren van firmware updates en om optredens op te nemen. Bekijk de Topic Guide sectie voor meer details. (6) MAIN BUS Druk de Mono Bus of Stereo Bus in om een kanaal toe te kennen aan de main mono of stereo bus. Als Stereo Bus is geselecteerd, stel je met de Pan/Bal de left-to-right positive in. Stel het overall send niveau naar de Mono Bus in met de Level knop. Druk de View knop in voor meer instellingen. 2.2 Input Kanaal Banken (7) LAAG SELECTIE Selecteer de kanalen 1-16, kanalen 17-32, Aux In/USB/FX Returns, of Bus Masters laag met deze 4 knoppen. De actieve laag zal oplichten. (8) DAW REMOTE Druk in om de DAW remote control aan te zetten. (9) SELECT Druk deze knop in om een input of bus te selecteren (afhankelijk van welke laag actief is) en wijzig deze via het Channel Strip en Hoofd Display. (10) KANAAL METER Deze toont het signaal niveau van de input of bus (afhankelijk van welke laag actief is). De Gate en Comp LEDs zijn aan als de noise gate en/of de compressie actief is. (11) SOLO Druk deze knop in om het kanaal naar de Solo Bus te sturen. (12) MINI DISPLAY Toont informatie als kanaalnummer, kanaalnaam, input bron en een grafisch icoon op dit kleuren LCD scherm.

12 (13) MUTE Druk deze knop in om het kanaal te muten. (14) FADER Gebruik deze voor het aanpassen van het kanaal volume of bus send in de Sends on Faders modus. De faders zullen automatisch de huidige status laten zien, als er van laag en functie wordt gewijzigd. 2.3 Display en Monitoring (15) DRAAI/DRUKKNOPPEN Deze 6 knoppen wijzigen de parameters onderaan op het Hoofdscherm. De aanpasbare functie toont een cirkelvormig icoon op het display als er continue regelbaarheid beschikbaar is. De functie laat een breed rechthoekig icon zien, wat aangeeft date en schakelaar of scroll functie kan worden geactiveerd, door de knop in te drukken. (16) LAYER KNOPPEN Sommige schermen op het Hoofd Display hebben meer dan 6 aanpasbare parameters die kunnen worden bereikt door de Layer Up of Down knoppen te gebruiken. (17) PAGE SELECT KNOPPEN Gebruik deze om door de beschikbare schermen te scrollen of bepaalde acties te bevestigen/af te wijzen. (18) MAIN/SOLO METERS Het main stereo output level wordt hier getoond, samen met het solo level van alle kanalen, waarvan de Solo knop actief is. (19) CATEGORIE SELECTIE KNOPPEN Drukken op een van deze knoppen om direct naar een onderwerp te springen wat je wilt aanpassen of configureren. (20) MONITOR LEVEL Pas het niveau van de Monitor outputs aan met deze knop. (21) PHONES LEVEL Pas het niveau van de hoofdtelefoon outputs, links en rechts in de side caps, aan. (22) MONITOR MONO Druk deze knop in om de audio (mono) te monitoren. (23) DIM Druk op deze knop voor het reduceren van het monitor volume. Druk de View knop in om de hoeveelheid demping in te stellen, samen met alle andere monitoring-gerelateerde functies. (24) LAMP INPUT Plaats hier een standaard 12 V, 5 Watt gooseneck lamp. (25) TALKBACK INPUT Verbindt een talkback mic met deze input, via een standaard XLR

13 kabel. (26) TALK LEVEL Pas het niveau van de talkback mic aan met deze knop. (27) TALK A/B Selecteer de bestemming voor het talkback mic signaal met deze knoppen. Druk de View knop in om de talkback routing voor A en B te wijzigen. 2.4 Groep/Bus Banken (28) GROUP/BUS LAYERS Selecteer uit DCA groepen 1-8, Bussen 1-8 of 9-16, of Matrixen 1-6 en de main center bus met deze knoppen. De actieve laag zal oplichten. (29) SENDS ON FADERS Druk op deze knop om de Sends on Faders te activeren. (30) SELECT Druk op deze knop om een DCA of bus te selecteren (afhankelijk van welke laag actief is) en deze te wijzigen via de Kanaal Strip en het Hoofdscherm. (31) GROUP/BUS METER Geeft het signaalniveau van de DCA of bus weer (afhankelijk van welke laag actief is). De Pre LED geeft aan dat de bus pre-fader is ingesteld, terwijl de Comp LED aangeeft dat de compressie actief is. (32) SOLO Druk op deze knop om de DCA of bus solo te zetten. (33) MINI DISPLAY - Toont informatie als matrix/busnummer, kanaalnaam, input bron en een grafisch icoon op dit kleuren LCD scherm.

14 (34) MUTE Druk deze knop in om de DCA of bus te muten. (35) FADER Gebruik deze voor het aanpassen van het bus volume. De faders zullen automatisch de huidige status laten zien, als er van laag en functie wordt gewijzigd. (36) MAIN SELECT Druk deze knop in om de main bus te kiezen om aan te passen. (37) CLEAR SOLO Druk deze knop in om alle geselecteerde bronnen los te koppelen van de solo bus. (38) MAIN SOLO Druk deze knop in om de main bus solo te zetten. (39) MAIN MUTE Druk deze knop in om de main bus te muten. (40) MAIN FADER Deze fader regelt de output van de main bus. 2.5 Scenes, Assign, Mute Groepen (41) MUTE GROUPS Druk op een van deze knoppen om de mute groepen te activeren. (42) SET SELECT KNOPPEN Druk op een van deze knoppen om een van de 3 lagen of custom assignable controls te activeren. (43) CUSTOM ASSIGN KNOPPEN Koppel deze 8 knoppen aan verschillende parameters voor directe toegang tot vaak gebruikte functies. (44) ASSIGN DISPLAYS Deze displays geven een snel overzicht van de koppelingen van functies aan de actieve laag.

15 (45) CUSTOM ASSIGN TOETSEN Koppel deze 4 toetsen aan verschillende parameters voor directe toegang tot vaak gebruikte functies. (46) SCENES KNOPPEN Gebruik deze knoppen omopgeslkagen scenes te selecteren en te activeren. 2.6 Achter Paneel Aansluitingen (47) MONITOR / CONTROL ROOM OUTPUTS Sluit hier een paar studio monitors aan met XLR of 1" jackkabels. (48) OUTPUTS 1-16 Stuurt audio naar externe apparaten met XLR kabels. Outputs 15 en 16 geven standaard main stereo bus signalen. (49) POWER SWITCH Zet de console aan of uit. (50) XUF USB/FW CARD Verzendt tot 32 audiokanalen naar en van een computer via USB 2.0 of FireWire 400 kabels. (51) REMOTE CONTROL Verbindt een PC voor remote control via USB of Ethernet kabel. (52) MIDI IN/OUT Zend en ontvang MIDI commando s via 5-pin DIN kabels. (53) AES/EBU OUT Zend digital audio via 3-pin AES/EBU XLR kabel. (54) ULTRANET Verbindt een BEHRINGER P-16 personal monitoring systeem via Ethernet kabel. (55) AES50 A/B Verzend tot 96 kanalen in en out via Ethernet kabels.

16 (56) INPUTS 1-32 Verbindt audio bronnen via XLR kabels. (57) AUX IN/OUT Verbindt van en naar externe apparaten via 1" jack o RCA kabels.

17 3. Aansluit Schema s.

18

19 4. Instructie Opstarten, afsluiten en firmware updates Het is raadzaam de X32 aan te zetten voor er een actieve geluidsbron aangesloten is. De functie Safe Main Levels, in het Setup/General Preferences scherm, schakelt automatisch de main LRC bus levels uit bij het opstarten van de console, en voorkomt ook acties bij het laden van een scene, dat de main levels worden ingeschakeld. Synchronisatie en Sample Rate instellingen kunnen ook aangepast worden op de Setup/Config pagina, maar het veranderen van de sample rate benodigt wel een reboot. Let op!: Instellingen onder Link Preferences, Panning Mode, en DCA groups worden opgeslagen samen met de Scene data, terwijl alle andere instellingen, gemaakt op de Setup/Config pagina, niet worden opgeslagen in enige preset en ook niet worden geinitializeerd. wees er zeker van dat voor de X32 wordt gebruikt, de sample rate juist is ingesteld en dat de synchronisatie bron juist geselecteerd is. Indien aangesloten op externe synchronisatie via een van de twee AES50 poorten, terwijl er geen clock bron is aangesloten of aangezet, zal het corresponderende kleine vierkanten icoon bovenin het hoofdscherm rood zijn en niet groen. In de normale situatie zou je alleen 1-4 groene vierkantjes bovenin moeten zien afhankelijk van het aantal units dat is aangesloten. Als de X32 console door iemand anders is gebruikt, en je bent niet zeker van de actuele status, kun je op twee manieren resetten naar de default settings: 1. Terwijl de console opstart en het X32 logo op het scherm verschijnt, druk en houdt Scenes / UNDO ingedrukt, tot de console volledig is opgestart en het Home screen verschijnt. De console is dan in terug in de fabrieksinstellingen. Je kunt echter altijd ook dit weer ongedaan maken door drukken op de Scenes/UNDO knop. 2. Je kunt ook altijd de console resetten door op Setup/Config -> Initialize te drukken. De X32 slaat regelmatig zijn status op naar het onboard flash geheugen, dus er is eigenlijk niets mis met uitschakelen want de huidige status wordt altijd opgeslagen. Echter, als er een grote hoeveelheid parameter recent gewijzigd is, is het raadzaam deze handmatig op te slaan naar het flash geheugen, als een worst- case scenario. Om fouten door powerloss tijdens het opslaan te voorkomen is het raadzaam de Safe Shutdown functie van de Setup/Global pagina te gebruiken, een operatie die gelijk is aan het veilig verwijderen van een USB drive uit je PC. Updates: De X32 firmware kan gemakkelijk ge-updated worden door een USB stick in de USB connector te pluggen, nadat een firmware update file gedownload en opgeslagen is op de root level van de USB drive. Plug de USB drive in als de console is uitgeschakeld, start dan de console op. De X32 zal volledig automatisch de firmware update draaien, wat ongeveer 2-3 minuten langer duurt dan de normale opstart procedure. De USB socket is niet geschikt voor non-memory USB devices, zoals keyboard, muis, lamp, etc.