Bestaande verzorgingshuizen en het scheiden van wonen en zorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestaande verzorgingshuizen en het scheiden van wonen en zorg"

Transcriptie

1 De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG Datum 9 juli 2001 Kenmerk Kq Uw brief van 17 juli 2000 Afdeling Economie Uw kenmerk DVVO/SF-U Betreft Bestaande verzorgingshuizen en het scheiden van wonen en zorg Mevrouw de Staatssecretaris, In uw brief van 17 juli 2000 heeft u het Bouwcollege onder andere gevraagd aandacht te besteden aan het scheiden van wonen en zorg in de sector ouderenzorg en met name aan de mogelijke noodzaak van beperkte bouwkundige voorzieningen die een dergelijke ontwikkeling zouden kunnen ondersteunen. Het Bouwcollege heeft, in overleg met uw departement, besloten om de uitvoeringstoets gefaseerd aan te bieden. Op 28 mei jl. heeft het Bouwcollege u de tweede fase van de uitvoeringstoets aangeboden: de criteria voor de beperkte bouwkundige voorzieningen bij het scheiden van wonen en zorg bij verpleeg- en verzorgingshuizen. Daaraan was het voorstel verbonden om de bouwkundige zorginfrastructuur bij het scheiden van wonen en zorg via de WZV te faciliteren en te financieren via de AWBZ. In uw brief van 25 juni jl. hebt u aangegeven dat voor een deel van de zorginfrastructuur gebruik gemaakt zal kunnen worden van de bestaande mogelijkheden via de WZV en dat aanvragen daartoe in het kader van de WZV zullen worden gehonoreerd. Thans biedt het Bouwcollege u een signaleringsrapport aan inzake de toekomst van de bestaande verzorgingshuizen bij het scheiden van wonen en zorg. In het rapport wordt een drietal scenario s met daarin verschillende maten van substitutie van intramurale naar extramurale zorg geschetst. Vervolgens is gekeken naar de mogelijkheden om verzorgingshuizen om te bouwen tot woonzorgcomplexen (scheiden van wonen en zorg) of verpleeghuizen. Ook andere herbestemmingsmogelijkheden voor verzorgingshuizen en mogelijke doelgroepen passeren daarbij de revue. Cbz/nr ut505

2 Het rapport Integrale planningsnorm residentiële ouderenzorg van het College voor ziekenhuisvoorzieningen (1997) vormt de basis van de scenario s inzake de verwachte behoefte aan extra- en intramurale verzorgings- en verpleeghuisplaatsen. Het aantal benodigde extramurale verpleeghuisplaatsen is in de drie scenario s constant verondersteld (10% voor psychogeriatrie, 20% voor somatiek). Voor de verzorgingshuizen wordt uitgegaan van respectievelijk 15, 30 en 45% substitutie van de in 2005 benodigde capaciteit ( plaatsen). De vraag naar extramurale verzorgingshuis- of verpleeghuisplaatsen varieert in deze scenario s van tot plaatsen. Deze plaatsen zullen grotendeels extra gerealiseerd moeten worden. Dit betekent een toename, uitgaande van realisering over een periode van 10 jaar, van het aantal aangepaste woningen (scheiden van wonen en zorg) voor verpleeghuis- of verzorgingshuisgeïndiceerden met tot woningen per jaar. Een grote inspanning wordt derhalve gevergd. Het Bouwcollege heeft, op basis van het materiaal dat vorig jaar verzameld is bij het project inventarisatie verzorgingshuizen (PIV), de mogelijkheden om bestaande verzorgingshuizen om te bouwen tot woonzorgcomplexen waar het scheiden van wonen en zorg gerealiseerd kan worden, in ogenschouw genomen. Een theoretische analyse van dit materiaal leverde een zeer beperkt aantal huizen op die in theorie geschikt zouden zijn voor ombouw. Ook is gekeken naar de mogelijkheid de huizen om te bouwen tot verpleeghuizen. De beschikbare wooneenheden zijn daarvoor doorgaans groot genoeg, maar aan andere voor verpleeghuisbewoners belangrijke eisen wordt in de regel niet voldaan (sanitair, leef- en vertredingsruimte, voldoende gangbreedte voor beddenverkeer, mogelijkheden voor rolstoelverkeer, mechanische ventilatie). Op grond van de theoretische analyses blijken geen generiek toepasbare uitspraken gedaan te kunnen worden over het al dan niet geschikt zijn te maken van verzorgingshuizen als woonzorgcomplexen of als verpleeghuizen. Derhalve zal per verzorgingshuis een individuele beoordeling plaats moeten vinden. Bij deze beoordeling zullen, naar de mening van het Bouwcollege, de kwaliteit en de kosten van de noodzakelijke aanpassingen moeten worden beschouwd. Deze zullen beide positief moeten zijn ten opzichte van de kwaliteit en de kosten van volledige nieuwbouw. Uit de verwachte vraag naar intra- en extramurale verzorgingshuiscapaciteit blijkt dat het aantal woningen voor geclusterd wonen met zorg of verspreid wonen met zorg sterk zal moeten toenemen. Aan de ontwikkeling van deze nieuwe zorgconcepten zal het Bouwcollege graag een bijdrage leveren, bijvoorbeeld op het punt van de benodigde bouwkundige zorginfrastructuur. Tegelijkertijd constateert het Bouwcollege dat de huidige verzorgingshuiscapaciteit voor de korte en middellange termijn evenwel voor een groot deel nodig is om te kunnen voldoen aan de verwachte vraag naar intramurale verzorgingshuiszorg voor de hogere EBIS-cliënttypen. Daarnaast kan de herbestemming van verzorgingshuizen voor een bepaalde groep verpleeghuispatienten mogelijk zijn. Het is echter niet mogelijk hiervoor een uniform landelijk toepasbaar kader te ontwikkelen. Het Bouwcollege stelt u daarom voor een voorlopig model met basiskwaliteitseisen te hanteren, dat in de praktijk kan worden getoetst en waarvan de uitgangspunten zonodig aan de hand van ervaringen in een aantal regio s kunnen worden bijgesteld. Aan de hand van een integrale afweging van de bouwkundig-functionele kwaliteit, de doelmatigheid van aanpassingen, en op grond van de eventueel na aanpassing nog resterende bouwkundig-functionele beperkingen zal per verzorgingshuis bezien moeten worden welke doelgroep eventueel in aanmerking komt. De lokale en regionale omstandigheden zullen mede bepalen in hoeverre de handhaving van een verzorgingshuis wenselijk is. Zoals u in uw brief van 25 juni jl. hebt aangegeven zullen in het najaar, Cbz/nr ut505 2

3 mede in het kader van de aanpak van de wachtlijsten, door VWS regionale bijeenkomsten georganiseerd worden met bij de zorg betrokken partijen. De toekomst van de bestaande verzorgingshuizen in iedere afzonderlijke regio zou naar de mening van het Bouwcollege een belangrijk thema in deze bijeenkomsten kunnen zijn. Het uitgangspunt is het creëren van een tijdelijke oplossing die geen toename van boekwaardeproblematiek veroorzaakt. Wel zal moeten worden uitgegaan van bepaalde basiskwaliteitseisen, te meer omdat voor veel bewoners sprake zal zijn van een laatste verblijfssituatie. Ook de arbeidsomstandigheden van het personeel verdienen de nodige aandacht. Overigens zullen om bestaande verzorgingshuizen in stand te houden of de benodigde aanpassingen te kunnen uitvoeren voldoende financiële middelen beschikbaar moeten zijn. Hoogachtend, de algemeen secretaris, de voorzitter, mr. T. Vroon H.A. de Boer Cbz/nr ut505 3

4 SIGNALERINGSRAPPORT inzake BESTAANDE VERZORGINGSHUIZEN EN SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG Uitgebracht aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 juli 2001 Voorbereid door de Werkcommissie Verpleging en Verzorging Cbz/nr ut505

5 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1 2. Modellen scheiden van wonen en zorg 3 3. Huidige capaciteit en capaciteitsprognose 5 4. Bestaande verzorgingshuizen Herbestemmingsmogelijkheden bestaande verzorgingshuizen Conclusies en aanbevelingen 21 Cbz/nr ut505

6 1. INLEIDING Uit wachtlijstgegevens en de verwachte groei van het aantal ouderen (75+ers) blijkt dat het aanbod aan ouderenzorg (thuiszorg, verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg) nog niet voldoet aan de vraag. In 1997 heeft het toenmalige College voor ziekenhuisvoorzieningen een rapport uitgebracht waarin de behoefte aan intramurale en extramurale verpleeghuis- en verzorgingshuiszorg in 2005 is weergegeven. De vergelijking tussen de huidige toegelaten capaciteit en de verwachte behoefte aan verpleging en verzorging in 2005 laat zien dat extra inspanningen nodig zijn om in de toekomst te kunnen voorzien in de behoefte aan ouderenzorg. Tegelijkertijd blijkt er breed behoefte te zijn aan scheiden van wonen en zorg (wonen in een eigen huis naar keuze en op eigen kosten en inkoop van verzorging en verpleging naar keuze in natura of met een persoonsgebonden budget). De aanleidingen hiertoe zijn divers. Onder andere de behoefte van ouderen aan meer keuzevrijheid, een andere vormgeving van verpleeghuiszorg of verzorgingshuiszorg en de collectieve lastenvermindering in de gezondheidszorg door de wooncomponent te laten verdwijnen spelen bij de behoefte aan scheiden van wonen en zorg een rol. De Tweede Kamer heeft uitgesproken dat scheiden van wonen en zorg zo spoedig mogelijk gerealiseerd dient te worden. In het veld van de gezondheidszorg groeit eveneens de behoefte om scheiden van wonen en zorg vorm te gaan geven. Ook andere zorgvernieuwingen, zoals kleinschalige verpleeghuiszorg, zijn hier aan de orde. Het bouwen van aangepaste woningen of het aanpassen van woningen voor mensen die verpleging en verzorging nodig hebben, vergt tijd. Ter vergelijking in het jaar 2000 werden woningen gerealiseerd, waarvan door gemeenten en woningcorporaties. 1 Dit is 10 procent minder dan in Uit het onderzoek van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ) komt naar voren dat tussen woningen / plaatsen gerealiseerd zijn voor mensen die tehuisvervangende zorg nodig hebben en waar de mogelijkheid bestaat tot 24-uurszorg. 2 Volgens IWZ was de financiering van de zorginfrastructuur bij deze complexen de belangrijkste oorzaak voor vertraging in de realisatie van woonzorgcomplexen. Onlangs heeft het Bouwcollege een referentiekader opgesteld voor de realisatie van de bouwkundige zorginfrastructuur bij woonzorgcomplexen / scheiden van wonen en zorg. Dit kan de bovengenoemde oorzaak in de vertraging wegnemen en hierdoor zou het aantal woningen voor opnamevervangende zorg en 24-uurszorg kunnen toenemen. Door de beperkingen die kunnen optreden in de bouw- en woningmarkt (zoals wooncontouren, wooncontingenten, beroepsprocedures) lijkt het raadzaam een gematigde verwachting hiervan te hebben. 1 Bron CBS. 2 IWZ, Onderzoek Financiering woonzorgcomplexen, januari Het IWZ heeft gebruik gemaakt van het Nationaal Survey Woonzorgcomplexen en kon hieruit 17 woonzorgcomplexen halen die tussen 1997 en 2000 gebouwd zijn. 10 hiervan zijn complete stand-alone complexen, 1 stand-alone met lichte zorg en 6 aanleunende complexen. Volgens de onderzoekers kostte dit veel moeite. Cbz/nr ut505 1

7 Bij de implementatie van het scheiden van wonen en zorg speelt overigens niet alleen de beschikbaarheid van een bouwkundige zorginfrastructuur een belangrijke rol. Ook moet rekening gehouden worden met de zorginhoudelijke, organisatorische en bedrijfsmatige haalbaarheid. Beschikbaarheid en op een goed georganiseerde wijze geregelde inzetbaarheid van personeel zijn daarbij cruciaal. Deze zaken liggen evenwel niet direct op het terrein van het Bouwcollege. 1.1 Leeswijzer In dit signaleringsrapport wordt gekeken wat de toekomst van verzorgingshuizen zou kunnen zijn in relatie tot de realisatie van het scheiden van wonen en zorg. Hiertoe worden allereerst de vier ideaaltypische combinaties voor wonen en zorg van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (1998) uiteengezet. Vervolgens worden deze combinaties nader beschouwd op grond van de huidige toegelaten capaciteit en de verwachte behoefte. Drie scenario's met daarin verschillende maten van substitutie van intramurale zorg naar extramurale zorg worden geschetst. Vervolgens wordt gekeken naar de mogelijkheden om verzorgingshuizen om te bouwen tot woonzorgcomplexen (scheiden van wonen en zorg) of verpleeghuizen. Ook andere herbestemmingmogelijkheden voor verzorgingshuizen en mogelijke doelgroepen hiervoor passeren de revue. Tenslotte worden hieruit conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Cbz/nr ut505 2

8 2. MODELLEN SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG Over scheiden van wonen en zorg hebben de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) en de VROM-Raad in 1998 een advies uitgebracht. Dit advies beschrijft een viertal modellen en gaat vervolgens in op de voor scheiden van wonen en zorg benodigde aanpassingen van de regelgeving. In dit onderdeel wordt het advies van de RVZ en de VROM-Raad nader omschreven. Volgens de RVZ gaat "voor mensen met chronische gezondheidsproblemen en ernstige en langdurige beperkingen in het dagelijks functioneren ( ) de maatschappelijke ontwikkeling onmiskenbaar in de richting van zo normaal mogelijke huisvesting, aangevuld met zorg en ondersteuning". De motieven voor het scheiden van wonen en zorg zijn onder andere dat de cliënt zelf kan kiezen voor goede woonkwaliteit en zeggenschap heeft over de eigen leefruimte en dat de cliënt minder afhankelijk wordt van de behandelende instelling en dat instellingen zorg op maat kunnen leveren ongeacht de plaats waar dit gebeurt. De RVZ en de VROM-Raad hebben gezamenlijk de gewenste variëteit in het aanbod weergegeven in vier ideaaltypische combinaties van huisvesting met gezondheidszorg en dienstverlening. De vier modellen verschillen in de mate waarin wonen en zorg uit zorginhoudelijk en doelmatig oogpunt gekoppeld moeten zijn. (A) Verpleegunit / verpleeghuis. Deze combinatie wordt gekenmerkt door intensieve verpleging, verzorging en/of het bieden van een beschut verblijfsklimaat. Zowel het verblijf als behandeling, begeleiding, verpleging en/of verzorging worden in de verpleegunit gerealiseerd. (B) Intramuraal verblijf. Hier staat het groepswoonconcept centraal. Bij deze combinatie ligt de nadruk op begeleiding en toezicht. Er is sprake van geclusterde onzelfstandige woonruimte. Verblijf, zorg en dienstverlening worden gezamenlijk aangeboden en er is geen sprake van afzonderlijke contracten. Voorbeelden zijn onder meer kleinschalige woonvoorzieningen voor psychogeriatrische patiënten. (C) Geclusterd wonen met zorg. In deze categorie vallen allerlei woonvormen die in het afgelopen decennium zijn ontstaan. Voorbeelden zijn: geclusterde woningen in één gebouw (Abbeyfieldprojecten) en het woonzorgcomplex van Stichting Humanitas in Rotterdam. Bij het geclusterd wonen is sprake van twee overeenkomsten: een woonovereenkomst (kopen of huren) en een zorgovereenkomst. (D) Verspreid wonen met zorg. Dit is de meest voorkomende en ook door de meeste mensen gewenste woonsituatie zoals uit allerlei onderzoeken blijkt. De woning en/of de woonomgeving zijn in deze categorie aangepast om het ouderen mogelijk te maken zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. De beide uiteinden van het gewenste aanbod worden gevormd door de verpleegunit / verpleeghuis (A), een combinatie waar zorg en verblijf noodzakelijkerwijs zijn verbonden en door verspreid wonen met zorg (D), waar het "normaal wonen" gecombineerd wordt met zorg en dienstverlening thuis. De combinaties B en C bewegen zich op het brede tussengebied. Cbz/nr ut505 3

9 Bij de combinaties C en D is sprake van een huur- of koopovereenkomst. Zorg en dienstverlening worden op indicatie verstrekt of zelf ingekocht. Bij A en B is sprake van een "all-in overeenkomst", dat wil zeggen dat zorg en verblijf in één pakket worden aangeboden. Uitgaande van een bepaalde basiskwaliteit van het verblijf, wordt een eigen bijdrage gevraagd voor een hogere kwaliteit van het woonverblijf. Gezien de stijgende behoefte aan een groter en meer gevarieerd aanbod in woonzorgcombinaties verwacht de VROM-Raad dat de beleidsdiscussie over de scheiding van wonen en zorg zich met name zal afspelen in het tussengebied (B en C). De VROM-Raad is van mening dat de volgende twee tendensen voor de toekomst van belang zijn: 1. van het huidige verzorgingshuis (in een enkel geval verpleeghuis) naar intramuraal (B) en waar mogelijk doorschuiven naar geclusterd wonen (C); en 2. van verspreid wonen (D) naar de verschillende woonvormen in het tussengebied (B en C). De VROM-Raad vindt dat het niet in alle gevallen wenselijk is om een strikte scheiding in financiering en verantwoordelijkheden te maken tussen "wonen" en "zorg". Er zal naar het oordeel van de Raad altijd een grensgebied blijven bestaan, waarbij aan het ene uiterste die scheiding helder doorgevoerd wordt en aan het andere uiterste wonen, dienstverlening en zorg onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De Raad betwijfelt of in alle gevallen het zelfstandig wonen de belangrijkste wens van de zorgcliënt is. De zekerheid van zorg en de sociale beschutting bij verblijf in een instelling is deze groter alsmede de behoefte aan een beschut verblijfsklimaat blijken in de praktijk belangrijke redenen voor een keuze voor intramuraal verblijf te zijn. Er zijn ook andere overwegingen, aldus de Raad, dan de behoefte aan zorg, die tot de behoefte aan een soort tussengebied leiden. Ook factoren zoals de aanwezigheid van een partner en de sociaal-culturele en etnische achtergrond spelen een rol. De VROM-Raad pleit derhalve voor keuzevrijheid en aanbodsdifferentiatie in het scheiden van wonen en zorg. Hierbij hoort onder meer ook dat bij intramuraal verblijf sprake moet zijn van een meervoudig zorgaanbod en keuzemogelijkheden ten aanzien van de kwaliteit van het verblijf. Cbz/nr ut505 4

10 3. HUIDIGE CAPACITEIT EN CAPACITEITSPROGNOSE In dit onderdeel wordt bezien wat, voorzover bekend, de huidige capaciteit van de verschillende zorgvormen is en wat de verwachte vraag is. Het rapport Integrale planningsnorm residentiële ouderenzorg van het College voor ziekenhuisvoorzieningen (1997) vormt de basis van dit hoofdstuk. In dit rapport is uitsluitend gekeken naar de verwachte behoefte aan extramurale en intramurale verzorgingshuisplaatsen en verpleeghuisplaatsen. De behoefte aan thuiszorg is in dit rapport niet meegenomen. De genoemde aantallen plaatsen in dit signaleringsrapport hebben de intentie een indruk te geven van de verwachte benodigde plaatsen gebaseerd op de verwachte behoefte. Inmiddels blijkt de gemiddelde verblijfsduur in verpleeg- en verzorgingshuizen afgenomen te zijn, waardoor meer mensen geholpen worden dan het aantal plaatsen aangeeft. Ook dient hierbij in ogenschouw genomen te worden dat met name verzorgingshuisgeïndiceerden nogal eens goed geholpen blijken te kunnen worden door alternatieve zorgvormen, waardoor opname in het verzorgingshuis uiteindelijk niet nodig is. Bij het ministerie van VWS wordt momenteel in het kader van de Meerjarenafspraken gesproken over de ontwikkeling van een behoeftenorm voor de ouderenzorg. 3.1 (A) Verpleegunit / verpleeghuis Het Zonnehuis 3 heeft mensen met een vraag naar verpleeghuiszorg onderverdeeld in tien doelgroepen. Aan de hand van deze doelgroepen worden vervolgens de gebouwlijke concepten gedefinieerd, zoals prikkelarm milieu, uitdagende inrichting om te komen tot zelfredzaamheid, veel ruimte voor het plaatsen van rolstoelen en veel bewegingsruimte bij gedragsstoornissen. Somatisch zieken worden onderverdeeld in de volgende groepen: postorthopedisch, revalidatie / reactivering CVA, chronisch somatisch, somatisch / gedragsgestoord, jongeren, coma reactivering, langdurige beademing en palliatieve terminale zorg. Psychogeriatrisch zieken worden onderscheiden in hyperactief / gedragsgestoord of vegeterend. Voor al deze mensen is de aanwezigheid van 24 uur zorg, begeleiding en bewaking noodzakelijk. In 1999 bedroeg de toegelaten intramurale capaciteit van verpleeghuizen: 4 somatiek: plaatsen: dagbehandeling psychogeriatrie: plaatsen: dagbehandeling In verpleegunits van verzorgingshuizen is de toegelaten capaciteit momenteel ongeveer 500 plaatsen. Uit de Zorgnota werd niet duidelijk of de verpleegunits tot de capaciteit van de verpleeghuizen of de verzorgingshuizen zijn gerekend. Daarnaast leverden verpleeghuizen in 1999 zorg aan mensen thuis in het kader van de substitutieregeling. Het exacte aantal hiervan is niet bekend. 5 In mei 2000 stonden ongeveer mensen op de wachtlijst voor een verpleeghuisplaats (geschoonde wachtlijst). 6 Dit aantal is op 1 maart ongeveer gelijk gebleven. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de groei van het aantal 75+ers. 3 Stichting Zorgverlening Het Zonnehuis, Nieuwe gebouwlijke concepten, april Zorgnota Aan substitutiegelden wordt ongeveer ƒ 700 miljoen besteed. Hierdoor kan aan à mensen zorg worden geleverd. 6 Bureau HMM, presentatie ministerie van VWS, maandag 21 augustus 2000; Bureau HMM, Resultaten inventarisatie wachtlijsten sector V&V, peildatum 1 maart 2001, 25 april Cbz/nr ut505 5

11 De toekomstige vraag naar verpleeghuiszorg is in het rapport Integrale Planningsnorm residentiële ouderenzorg door het voormalige College voor ziekenhuisvoorzieningen in 1997 als volgt geraamd (zie tabel 1). Tabel 1. Aantal klinisch geïndiceerden: feitelijk gebruik in verpleeghuizen plus wachtlijsten op peildatum somatisch zieken psychogeriatrie Totaal Gecorrigeerd met streefwachttijden 7 is het benodigde aantal plaatsen in 2005 (extramuraal, intramuraal, kortdurend) voor de somatisch zieken en voor de psychogeriatrie plaatsen (totaal ). In bovenstaande tabel uit het Collegeadvies van 1997 is 1995 als basisjaar voor de berekening genomen. Gezien de ontwikkeling van de huidige wachtlijsten komen de ramingen van het College ongeveer overeen. Het College schrijft verder in zijn rapport Integrale Planningsnorm dat 10 tot 20% van het geraamde aantal residentiële plaatsen voor psychogeriatrische patiënten ook in verzorgingshuizen (verpleegunits) of extramuraal zou kunnen worden ingevuld. Voor patiënten met somatische problematiek is volgens het rapport 20% substitutie mogelijk. Om te kunnen voldoen aan de verwachte vraag naar verpleeghuiszorg zal volgens de uitgangspunten van het rapport het aantal in 2005 met ongeveer plaatsen ( extramuraal en intramuraal) moeten toenemen en in 2010 naar schatting daar bovenop nog eens plaatsen. Vooral is naar verwachting behoefte aan plaatsen voor psychogeriatrische patiënten. Dit komt ongeveer overeen met de meest recent bekende geschoonde wachtlijstgegevens. De realisatie van het aanbod voor verpleeghuiszorg kan op meerdere manieren plaatsvinden: zorg thuis, zorg in aangepaste zelfstandige woningen, in kleinschalige woonvoorzieningen, in verpleegunits en in het intramurale verpleeghuis. 7 Het Collegeadvies gaat uit van wachttijden voor niet-crisis patiënten van maximaal 8 weken voor pg-patiënten en 4 weken voor somatische patiënten. Cbz/nr ut505 6

12 3.2 (B) Intramuraal verblijf Met enige aanpassing zou de geschetste combinatie door RVZ en VROM-Raad, met uitzondering van de strikte invulling van het groepswoonconcept, redelijk overeen kunnen komen met het huidige verzorgingshuis. In het verzorgingshuis is ook sprake van geclusterde onzelfstandige woonruimte. Begeleiding en zorg zijn 24 uur per dag beschikbaar. Het verzorgingshuis levert tevens vele aspecten van dienstverlening aan zijn bewoners. De zorgvraag van de huidige bewoners van verzorgingshuizen is in kaart gebracht door Arcares in het zogeheten EBIS-systeem (Externe Besturings InformatieSysteem). Door twintig vragen te beantwoorden kunnen de bewoners in zeven cliënttypen 8 worden onderscheiden, variërend van lichte zorgproblematiek tot meervoudige zorgproblematiek in ernstige vorm. Per cliënttype kan de benodigde zorgtijd worden aangegeven. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van een gemiddeld Nederlands verzorgingshuis van 100 bewoners. De verdeling is gebaseerd op het EBIS-systeem van Arcares. Tabel 2. Gemiddeld Nederlands verzorgingshuis met 100 bewoners, verdeling cliënttypen Cliënttype Zorgtijd in minuten per Aantal bewoners cliënt per dag I II III IV V VI VII Bij cliënten met een lichte zorgproblematiek (cliënttype I) en met enkelvoudige psychosociale problematiek (cliënttype II) wordt van de totale geleverde zorg de meeste tijd besteed aan huishoudelijke verzorging. Bij cliënten van cliënttype II wordt in vergelijking met cliënttype I meer tijd besteed aan begeleiding / communicatie. Ook bij cliënten met enkelvoudige lichamelijke problematiek (cliënttype III) en cliënten met meervoudige zorgproblematiek in matige vorm (cliënttype IV) wordt van de totale geleverde zorg de meeste tijd besteed aan huishoudelijke verzorging. Hulp bij bewegen / houding komt bij cliënttype III op de tweede plaats en begeleiding / communicatie als derde. Bij cliënten van cliënttype IV komt begeleiding / communicatie op de tweede plaats en hulp bij bewegen / houding op de derde. Bij cliënttypen V tot en met VII zijn ook huishoudelijke verzorging, begeleiding / communicatie en hulp bij bewegen / hou- 8 Arcares, EBIS, Zorg met zorg gemeten, De cliënttypen worden als volgt onderscheiden: Cliënttype I: Cliënten met lichte zorgproblematiek (65) Cliënttype II: Cliënten met enkelvoudige psychosociale problematiek in matige of ernstige vorm (70) Cliënttype III: Cliënten met enkelvoudige lichamelijke problematiek in matige of ernstige vorm (115) Cliënttype IV: Cliënten met meervoudige zorgproblematiek in matige vorm (110) Cliënttype V: Cliënten met meervoudige zorgproblematiek bestaande uit ernstige psychosociale problemen en matige lichamelijke beperkingen (120) Cliënttype VI: Cliënten met meervoudige zorgproblematiek bestaande uit ernstige lichamelijke beperkingen en een matige vorm van psychosociale problematiek (200) Cliënttype VII: Cliënten met meervoudige zorgproblematiek in ernstige vorm (175). Cbz/nr ut505 7

13 ding de meest voorkomende handelingen. Bij deze cliënttypen wordt per onderdeel meer tijd besteed in vergelijking met de andere cliënttypen. De verzorgingshuisbewoners met meervoudige problematiek in matige tot ernstige vorm (cliënttypen V, VI en VII) zijn vooral aangewezen op intramuraal verblijf met zorg in het verzorgingshuis. Bij verergering van hun problematiek zouden zij eventueel opgevangen kunnen worden in een verpleegunit van het verzorgingshuis of in een verpleeghuis. De toegelaten capaciteit van verzorgingshuizen bedroeg in plaatsen. Het aantal verzorgingshuisplaatsen is reeds jaren aan het dalen. Op grond van ingediende plannen bij het College voor Zorgverzekeringen en het Bouwcollege daalt naar verwachting het aantal plaatsen in verzorgingshuizen nog verder door extramuralisering, woonareaalvergroting en de realisatie van verpleegunits. De geschoonde wachtlijsten (onderzoek Bureau HMM) laten zien dat in mei 2000 ongeveer mensen wachtten op een plaats in een verzorgingshuis. In maart 2001 is dit aantal gestegen tot ongeveer mensen. Het aantal mensen met een wachttijd langer dan 3 maanden (drie maanden wordt onder andere door het College gezien als acceptabele wachttijd) was in mei 2000 circa personen. In rapporteerde het voormalige College voor ziekenhuisvoorzieningen dat op grond van de voormalige EBIS-zorgzwaartegroepenindeling 26% van de verzorgingshuisbewoners voor zelfstandig wonen in aanmerking zou kunnen komen. Verder verwachtte het College dat de behoefte aan intramurale verzorgingshuiszorg in 2005 een minimale capaciteit van plaatsen zou betreffen. Dit komt overeen met het huidige aantal toegelaten plaatsen in verzorgingshuizen. 10 Inclusief extramurale capaciteit verwachtte het College een behoefte aan plaatsen. 3.3 (C) Geclusterd wonen met zorg Er bestaan op dit moment al meerdere vormen van woningen voor ouderen en zorgarrangementen met thuiszorg- of zorginstellingen. Hoeveel mensen gebruik maken van deze voorzieningen is bij het Bouwcollege niet bekend. De categorieën verzorgingshuisbewoners van het huidige EBIS-systeem I tot en met IV zouden eventueel, gezien de problematiek en de benodigde zorgtijd, in aanmerking kunnen komen voor geclusterd wonen met zorg onder handbereik. Dit kan alleen 11 onder de voorwaarde dat 24 uur per dag zorg nabij gegarandeerd is (ook niet planbare zorg) en dat de zorgvrager zich veilig voelt en zich beschermd weet. In dit geval zou op grond van het EBIS-systeem ongeveer 75% van de huidige verzorgingshuisbewoners in aanmerking komen voor wonen in een meer extramurale setting. Een andere mogelijkheid is om te kijken naar het aantal benodigde zorgminuten per dag. Uitgaande van ongeveer één uur verzorging of verpleging per dag levert op dat 48% van de huidige bewoners voor meer zelfstandig wonen in aanmerking zou komen. Ligt de grens op ongeveer twee uren verzorging of verpleging in combinatie met de zwaarte van de problematiek zouden 77 van de 100 verzorgingshuisbewoners meer extramuraal kunnen verblijven. 9 College voor ziekenhuisvoorzieningen, Integrale planningsnorm voor de residentiële ouderenzorg, Ministerie van VWS, Zorgnota 2001, beschikbare plaatsen in STAGG-rapport, ibid. Cbz/nr ut505 8

14 Nieuw gebouwde geclusterde woonvormen met zorg zullen naar verwachting in eerste instantie vooral mensen aantrekken met een zorgvraag in de lagere EBIS-categorieën. Ervan uitgaande dat verhuizing niet wenselijk is als de zorgvraag toeneemt, zullen na verloop van tijd waarschijnlijk ook mensen met een zorgvraag in de zwaardere EBIS-categorieën deze woonzorgvormen bevolken. Bij bovenstaande percentages moet in ogenschouw genomen worden dat bij de EBIS-meting uitgegaan is van netto-zorgminuten, de tijd aan zorg en dienstverlening die daadwerkelijk aan de bewoner wordt besteed. Reistijd tussen de bewoners is in de zorgminuten niet meegenomen. Ingeval de bewoners verder van elkaar wonen is meer reistijd voor het personeel benodigd. Dit kan gevolgen hebben voor de bewoners (grotere zelfstandigheid gevergd) of voor de exploitatie (meer personeel benodigd). Ook is bij de EBIS-meting uitgegaan van de situatie dat de zorgvrager in een intramurale setting verblijft. Dit houdt onder meer in dat de zorg in een intramurale setting doorgaans niet aaneengesloten wordt geleverd, maar dat men op verschillende momenten van de dag bij de bewoner langsgaat en eventueel gemakkelijk oproepbaar is. In een extramurale setting, vooral als de bewoners meer verspreid wonen, zou dat minder haalbaar kunnen zijn. 12 De combinatie zelfstandig wonen en de mogelijkheid om in de woning de benodigde zorg (ook niet planbare zorg) en dienstverlening te verkrijgen kan voor veel ouderen aantrekkelijk zijn. Het is afhankelijk van de mogelijkheden van de woning en de aanwezigheid van zorg en dienstverlening in hoeverre ook ouderen met een zware zorgvraag op deze wijze zelfstandig kunnen blijven wonen. Ook moet rekening worden gehouden met factoren zoals individuele mogelijkheden, de aanwezigheid van mantelzorg, enzovoorts. Het aanbod van woonzorgcombinaties met kwalitatief goede ondersteunende voorzieningen zal deels bepalend zijn voor de mate waarin substitutie van verzorgingshuisgeïndiceerden kan plaatsvinden. Als er samenvattend sprake is van geclusterde woningen of een appartementencomplex met zorg in de directe nabijheid, met de mogelijkheid om ook niet planbare zorg te leveren, wordt een groot aantal van de verzorgingshuisbewoners in staat geacht om zelfstandig te kunnen wonen. Bij meer spreiding van de woningen en de zorg zal het aantal zelfstandig wonende ouderen met een zorgvraag naar verwachting dalen. 12 Van Loveren & Partners hebben in 1997 onder reeds langer in het verzorgingshuis verblijvende ouderen onderzocht in hoeverre deze bewoners in staat zijn tot zelfstandig wonen. Uit dit onderzoek bleek dat 7 tot 15% van deze bewoners hiertoe in staat is. Scheiden van wonen en zorg en de daarbij benodigde organisatie en coördinatie zou voor huidige bewoners van verzorgingshuizen problemen kunnen opleveren. Cbz/nr ut505 9

15 3.4 (D) Verspreid wonen met zorg Dit zijn in feite alle ouderen die zelfstandig wonen en zorg krijgen van een thuiszorginstelling of een beroep doen op de extramurale zorgverlening van verpleeghuis of verzorgingshuis. Vooral aan verspreid wonen met zorg zit een grens. Die grens wordt bepaald door de kwaliteit van het bestaan (voelt iemand zich veilig en is er genoeg bescherming), de mogelijkheden van zorgverlening, de aanwezigheid van mantelzorg, de kosten van zorgverlening, enzovoorts. 3.5 Schematisch overzicht De huidige capaciteit en minimaal verwachte behoefte aan verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg wordt in tabel 3 schematisch weergegeven. Tabel 3.Overzicht huidige en verwachte capaciteit en wachtlijstgegevens (grotendeels afgerond) somatiek psychogeriatrie verzorgingshuis Totaal (verpleeghuis) (verpleeghuis) Toegelaten capaciteit totaal Aantal wachtenden met een langere dan streefwachttijd in mei 2000 Minimaal benodigde capaciteit in 2005 totaal (College) Minimale intramurale capaciteit in 2005 (College) (inclusief verpleegunits) Drie scenario's In dit onderdeel wordt gekeken naar de verwachte vraag naar de verschillende soorten van voorzieningen. Er is uitgegaan van drie varianten. In deze scenario's is uitgegaan van de minimale capaciteitsbehoefte aan verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg in 2005 volgens het rapport Integrale Planningsnorm. Deze minimale behoefte aan intramurale, extramurale en kortdurende zorg werd in het rapport geraamd op ongeveer plaatsen verzorgingshuizen en plaatsen verpleeghuizen. Met de omvang van de wachtlijsten is in deze raming rekening gehouden. De scenario's beschrijven verschillende maten van substitutie naar (meer) zelfstandig wonen van de huidige verzorgings- en verpleeghuisbewoners, vertaald naar de verwachte behoefte in Substitutie houdt in deze scenario's in dat de geïndiceerde niet in een intramurale setting (verpleeghuis / verpleegunit of intramuraal verzorgingshuis) zal verblijven, maar in een meer extramurale setting, waarbij 13 In de tabel is het aantal wachtenden voor een verpleeghuisplaats in totaal mensen. Gezien de gegevens van bureau HMM over de wachttijden per problematiek is de verhouding tussen het aantal wachtenden met psychogeriatrische problematiek en somatische problematiek ongeveer 5,5 : 1. Cbz/nr ut505 10

16 variant C (geclusterd wonen met zorg, waar wonen en zorg gescheiden zijn) gezien de problematiek en benodigde zorgtijd het meest in aanmerking komt. De verschillende maten van substitutie in de scenario's zijn 25%, 50% en 75% van de huidige verzorgingshuisbewoners. De in de scenario's geraamde minimale capaciteitsbehoefte heeft betrekking op mensen met een verpleeghuis- of verzorgingshuisindicatie. De eerste variant gaat uit van het gestelde in het rapport Integrale Planningsnorm van het College: 25% substitutie van de huidige verzorgingshuisbewoners. In het rapport werd een relatieve daling (aantal plaatsen per ers) van het aantal benodigde verzorgingshuisplaatsen verwacht. Gelet op deze daling en de daarmee samenhangende toenemende zorgzwaarte (de opname wordt langer uitgesteld) zou het substitutiepercentage van 25% in de huidige situatie uitkomen op 15% in het prognosejaar Een substitutie van 15% van de geraamde plaatsen is daarom in tabel 4 als uitgangspunt genomen. De twee alternatieve varianten nemen het huidige EBIS-systeem voor verzorgingshuisbewoners als uitgangspunt en kijken naar de problematiek en zorgtijd. Het eerste alternatief (tabel 5) gaat uit van ongeveer één uur zorgtijd; dit betekent een substitutie van 48%, afgerond 50%. Vertaald naar de toekomstige behoefte in relatie met de verwachte toenemende zorgzwaarte in 2005 komt dit uit op 30% van de toekomstige verzorgingshuisgeïndiceerden (30% van de plaatsen). Het tweede alternatief (tabel 6) gaat uit van ongeveer twee uur zorgtijd en de mate van problematiek: 77% substitutie van de huidige verzorgingshuisbewoners, afgerond 75%. De vertaling naar de substitutiemogelijkheden van toekomstige verzorgingshuisgeïndiceerden in 2005 betekent 45% extramurale capaciteit (45% van de plaatsen). In de drie varianten wordt ook de door het College verwachte capaciteit voor verpleeghuiszorg betrokken. De reden hiervoor is de verwachting dat de vraag naar verpleeghuiszorg eveneens zal toenemen en dat verzorgingshuizen mogelijk omgebouwd kunnen of moeten worden tot verpleeghuis. De verwachte behoefte voor verpleeghuiszorg blijft in alle drie varianten gelijk. De substitutie voor patiënten met psychogeriatrische problematiek wordt op 10% geraamd. Voor somatisch zieken wordt een substitutie van 20% aangehouden. Cbz/nr ut505 11

17 3.6.1 Collegevariant In deze variant wordt uitgegaan van 15% substitutie van de toekomstige verzorgingshuisgeïndiceerden in 2005 naar meer extramurale woonvoorzieningen. De door het College geraamde capaciteit voor 2005 worden hier weergegeven. Tabel 4. Collegevariant minimale intramurale capaciteit minimale extramurale capaciteit somatiek (verpleeghuis) psychogeriatrie (verpleeghuis) Verzorgingshuis Totaal Een verdeling naar de ideaaltypische combinaties A tot en met D levert het volgende op: (A) verpleeghuis / verpleegunit: plaatsen (B) intramuraal verzorgingshuis: plaatsen (C) geclusterd wonen met zorg en (D) verspreid wonen met zorg: plaatsen. In het Collegeadvies is geen onderscheid gemaakt tussen geclusterd wonen met zorg of verspreid wonen met zorg. Het aantal in de toekomst benodigde plaatsen in verpleeghuizen of verpleegunits zal gezien de huidige toegelaten capaciteit in dit scenario moeten toenemen met ongeveer plaatsen. Het aantal plaatsen in verzorgingshuizen kan, mede gelet op de trend waarin het aantal plaatsen daalt, ongeveer in stand blijven om tegemoet te komen aan de verwachte vraag. Hierbij kan wel modernisering van het huidige verzorgingshuis worden overwogen. In deze variant zal de capaciteit voor geclusterde woonvormen met zorg en verspreid wonen met zorg ongeveer moeten zijn. In de op 28 mei jl. door het Bouwcollege uitgebrachte Uitvoeringstoets Onderzoek Bouwbehoefte voor onder andere de sector verzorgingshuizen is de instandhoudingsbehoefte in termen van exploitatiekosten voor deze periode van 12 jaar op ƒ mln. geraamd (ƒ 96 mln. per jaar). Bij deze raming is rekening gehouden met extramurale verzorgingshuisplaatsen. Het thans door VWS beschikbaar gestelde kader voor de instandhouding van verzorgingshuizen gaat uit van een bedrag aan exploitatiekosten van ƒ 78 mln. per jaar. Om de verzorgingshuizen op een adequate wijze in stand te kunnen houden, zal het financieel kader derhalve voor de komende jaren verhoogd moeten worden. Cbz/nr ut505 12

18 3.6.2 Eerste alternatief In deze variant is uitgegaan van 50% substitutie van de huidige verzorgingshuisbewoners. Vertaald conform het College-advies van 1997: 30% substitutie voor de toekomstige behoefte aan verzorgingshuiszorg in 2005 (30% van plaatsen). Het aantal verpleeghuisplaatsen en gesubstitueerde verpleeghuisplaatsen blijft gelijk. Tabel 5. Eerste alternatieve variant minimale intramurale capaciteit minimale extramurale capaciteit somatiek (verpleeghuis) psychogeriatrie (verpleeghuis) verzorgingshuis totaal Een verdeling naar de ideaaltypische combinaties A tot en met D levert het volgende op: (A) verpleeghuis / verpleegunit: plaatsen (B) intramuraal verzorgingshuis: plaatsen (C) geclusterd wonen met zorg: minimaal plaatsen (D) verspreid wonen met zorg: plaatsen. Het aantal in de toekomst benodigde intramurale verzorgingshuisplaatsen zal ongeveer plaatsen minder zijn dan in de huidige situatie. Deze plaatsen kunnen omgezet worden in geclusterd wonen met zorg. De verdeling van de extramurale capaciteit over de ideaaltypische combinaties geclusterd wonen met zorg (27.000) en verspreid wonen met zorg (23.000) is als volgt tot stand gekomen. Somatisch zieken zouden kunnen verblijven in ideaaltypische combinatie (D) verspreid wonen met zorg. Psychogeriatrische patiënten komen naar verwachting meer in aanmerking voor geclusterd wonen met zorg dan voor verspreid wonen met zorg. Het rapport Integrale Planningsnorm van het College ging uit van 42% voor de twee lichtste zorgzwaartegroepen van het voormalige EBIS-systeem dat voor substitutie in aanmerking zou kunnen komen. De overige 58% zou naar verwachting behoefte hebben aan een meer beschutte omgeving. Beide categorieën (4.000 psychogeriatrische plaatsen en 58% van verzorgingshuisplaatsen) opgeteld levert een minimale capaciteit van ongeveer plaatsen op. Het aantal plaatsen waarin zelfstandig verspreid gewoond wordt met zorgarrangementen zal minimaal plaatsen kunnen zijn. Cbz/nr ut505 13

19 3.6.3 Tweede alternatief In deze variant wordt uitgegaan van 75% substitutie van de huidige verzorgingshuisbewoners. Vertaald naar de Integrale Planningsnorm is dit 45% substitutie van de plaatsen voor verzorgingshuisgeïndiceerden in Het aantal verpleeghuisplaatsen blijft in deze variant eveneens gelijk. Tabel 6. Tweede alternatieve variant minimale intramurale capaciteit minimale extramurale capaciteit somatiek (verpleeghuis) psychogeriatrie (verpleeghuis) verzorgingshuis totaal Een verdeling naar de ideaaltypische combinaties A tot en met D levert het volgende op: (A) verpleeghuis / verpleegunit: plaatsen (B) intramuraal verzorgingshuis: plaatsen (C) geclusterd wonen met zorg: minimaal plaatsen (D) verspreid wonen met zorg: plaatsen. Het aantal in de toekomst benodigde verzorgingshuisplaatsen zal in deze variant ongeveer plaatsen minder zijn dan in de huidige situatie. Deze plaatsen kunnen omgezet worden in geclusterde woonvormen met zorg. De uitsplitsing over beide ideaaltypische combinaties is op dezelfde manier tot stand gekomen als bij de eerste alternatieve variant (psychogeriatrische plaatsen plus 58% van verzorgingshuisplaatsen) Conclusies 1. Uit de verwachte vraag naar intramurale en extramurale verzorgingshuiscapaciteit blijkt dat het aantal woningen voor geclusterd wonen met zorg of verspreid wonen met zorg (scheiden van wonen en zorg) sterk zal moeten toenemen. De huidige verzorgingshuiscapaciteit is voor een groot deel nodig om te kunnen voldoen in de verwachte vraag naar intramurale verzorgingshuiszorg. Het financiële kader dat daarvoor beschikbaar is zal verhoogd moeten worden voor de komende jaren. 2. Uit de varianten komt naar voren dat bij een substitutie van 25, 50 of 75% van de huidige verzorgingshuisbewoners in 2005 een verwachte vraag naar intramurale verzorgingshuisplaatsen overblijft van respectievelijk , en plaatsen. 3. De vraag naar extramurale verzorgingshuis- of verpleeghuisplaatsen is bij een substitutie van 25, 50 of 75% respectievelijk ongeveer , en plaatsen. Deze plaatsen zullen grotendeels extra gerealiseerd moeten worden. Dit betekent een respectievelijke toename in tien jaar van het aantal aangepaste woningen (scheiden van wonen en zorg) voor verpleeghuis- of verzorgingshuisgeïndiceerden met ongeveer 3.000, of woningen per jaar. Een grote inspanning wordt gevergd. Cbz/nr ut505 14

20 4. BESTAANDE VERZORGINGSHUIZEN In dit onderdeel wordt gekeken naar de mogelijkheid om bestaande verzorgingshuizen om te bouwen tot woonzorgcomplexen waar scheiden van wonen en zorg gerealiseerd kan worden. 4.1 Bouwkundige zorginfrastructuur bestaande verzorgingshuizen Het Bouwcollege heeft in 2000 een inventarisatieproject uitgevoerd naar de bouwtechnische en functionele kwaliteit van de verzorgingshuizen in Nederland (PIV inventarisatie). Het onderzoek had tot doel te komen tot een verantwoorde verdeling van instandhoudingsmiddelen voor verzorgingshuizen door het ministerie van VWS over de Zorgkantoorregio s (WZV-regio s met nuancering voor de grootstedelijke regio s Amsterdam en Rotterdam). In december 2000 is het eindrapport beschikbaar gekomen voor de opdrachtgever het College voor zorgverzekeringen. Door middel van een gefaseerd onderzoek is een centraal bestand aangelegd van gegevens over de functionele, bouwkundige en installatietechnische kwaliteit van het gebouwenbestand van de verzorgingshuizen in Nederland. Deze inventarisatie medio 2000 is echter verricht op basis van het referentiekader Het huidige referentiekader (2001) is aanzienlijk gewijzigd met betrekking tot de (oppervlakken van) wooneenheden. Een belangrijke constatering naar aanleiding van de PIV inventarisatie is dat de woonruimte van recent gebouwde verzorgingshuizen vaak niet aan de eisen van het referentiekader 2000 voldoet. Belangrijkste reden hiervoor is het oppervlak van het sanitair in de wooneenheden en de woonruimte zelf. 4.2 Scheiden van wonen en zorg in bestaande verzorgingshuizen Om scheiden van wonen en zorg in verzorgingshuizen te realiseren zou als uitgangspunt genomen kunnen worden dat er appartementen gecreëerd worden van minimaal 80 m². Dit komt ongeveer overeen met de grootte die gerealiseerd wordt in veel woonzorgcomplexen. Uitgangspunt is ook een gangbreedte die toelaat dat twee rolstoelen elkaar gemakkelijk kunnen passeren. Ook behoort het verzorgingshuis te beschikken over een aanpasbare constructie van het gebouw (geen stapelbouw of gietbouw). Een theoretische analyse van de PIV-gegevens leverde slechts een beperkt aantal (37) huizen op die in theorie geschikt zouden zijn voor ombouw tot een woonzorgcomplex. 4.3 Verzorgingshuizen ombouwen tot verpleeghuizen Een groot deel van de huidige wooneenheden van verzorgingshuizen is beperkt in afmeting, maar qua oppervlak ruim genoeg voor verpleeghuisgeïndiceerden indien uitgegaan wordt van de maatstaf voor verpleeghuizen. Als echter gekeken wordt naar de belangrijkste eisen voor verpleeghuizen (voldoende gangbreedte voor beddenverkeer, mechanische luchtventilatie, beddenlift) zou op basis van een theoretische analyse van de PIV-gegevens geen enkel verzorgingshuis hieraan voldoen. De ervaring met de verpleegunits in verzorgingshuizen leert eveneens dat de bestaande verzorgingshuizen functionele beperkingen hebben. Bijvoorbeeld ten aanzien van het sanitair, de leef- en vertre- Cbz/nr ut505 15

21 dingsruimte, en de mogelijkheid van assistentie door twee hulpverleners. Een recent uitgebracht signaleringsrapport van het Bouwcollege heeft deze eerste praktijkervaringen met verpleegunits in beeld gebracht. Als genoegen wordt genomen met minder strikte eisen, zou gekozen kunnen worden voor beperkte bouwkundige ingrepen. Het aanwezige sanitair in veel verzorgingshuizen zal echter geschikt gemaakt moeten worden en bepaalde voorzieningen zullen toegevoegd moeten worden aan de huidige verzorgingshuizen. Afhankelijk van de doelgroep en de te verlenen zorg zijn er diverse aspecten, naast het oppervlak en sanitair van de wooneenheden, die van belang zijn voor de bouwkundige zorginfrastructuur. Te denken valt bijvoorbeeld aan het al dan niet: - mogelijk moeten zijn van beddenverkeer op de gang (deur- en gangbreedte, lift); - mogelijk moeten zijn van rolstoelverkeer (deurbreedte en drempelhoogte); - aanwezig moeten zijn van mechanische ventilatie (sommige verpleeghuisplaatsen); - aanwezig moeten zijn van een (centrale) zuurstofvoorziening (sommige verpleeghuisplaatsen). Met het oog op de bestaande constructie van verzorgingshuizen zou het aanbrengen van deze voorzieningen kostbaar kunnen zijn. 4.4 Conclusie Op grond van de theoretische analyses blijken geen generiek toepasbare uitspraken gedaan te kunnen worden over het al dan niet geschikt zijn te maken van verzorgingshuizen als woonzorgcomplexen of als verpleeghuizen. Bij de beoordeling van de bouwkundige zorginfrastructuur of een bestaand verzorgingshuis geschikt is c.q. geschikt te maken is voor scheiden van wonen en zorg of verpleeghuis, zal zodoende per verzorgingshuis een beoordeling plaats moeten vinden. Bij deze beoordeling zullen de kwaliteit en de kosten van de noodzakelijke aanpassingen moeten worden beschouwd. De kwaliteit en de kosten zullen positief moeten zijn ten opzichte van de kwaliteit en kosten van volledige nieuwbouw. Cbz/nr ut505 16

22 5. HERBESTEMMINGMOGELIJKHEDEN BESTAANDE VERZORGINGSHUIZEN In het vorige hoofdstuk kwam naar voren dat op basis van theoretische gegevens verzorgingshuizen amper geschikt zouden zijn voor ombouw tot een woonzorgcomplex of verpleeghuis. In dit hoofdstuk worden mogelijke doelgroepen en herbestemmingmogelijkheden van de bestaande verzorgingshuizen nader beschouwd. 5.1 Uitgangspunten De eventuele herbestemming van bestaande verzorgingshuizen binnen de gezondheidszorg zal gekoppeld moeten zijn aan een aantal minimumkwaliteitseisen. Uitgangspunt is de levering van verpleeghuiszorg c.q. verzorgingshuiszorg met het vereiste kwalitatieve niveau. Al naar gelang de bestaande bouwkundige situatie zal sprake zijn van tijdelijke oplossingen voor bijvoorbeeld 5 tot 10 jaar. 5.2 Welke groepen? Wat betreft de herbestemmingmogelijkheden van verzorgingshuizen voor verpleeghuispatiënten zal de aandacht vooral gericht zijn op de reguliere, doorgaans hoogbejaarde, bewoners van verpleeghuizen. Verpleeghuiszorg kan niettemin ook betrekking hebben op jongere leeftijdsgroepen (zie verderop). De groep ouderen die een beroep doet op verpleeghuiszorg is breed samengesteld. Binnen de twee hoofdgroepen (somatiek en psychogeriatrie) kunnen subgroepen worden onderscheiden. Elke subgroep wordt gekenmerkt door een eigen benadering en activiteiten. De mate van zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid bepaalt mede de behoefte aan gestructureerde dagactiviteiten, de inzet van specifieke behandelingen en therapieën, en de daarbij benodigde bouwkundige functionaliteit. Van een helder onderscheid is niet altijd sprake, omdat patiënten c.q. bewoners zogeheten meervoudige problematiek kunnen vertonen. Een eventuele herbestemming van bestaande verzorgingshuizen voor bewoners met een grotere zorgbehoefte ligt dan niet voor de hand. Voor een aantal patiëntengroepen dat in een regulier verpleeghuis verblijft, en doorgaans meer intensieve verpleging behoeven dan verzorgingshuisbewoners, zal een functioneel verouderd verzorgingshuis niet direct een bruikbaar alternatief zijn. Van invloed is ook dat het in het kader van het scheiden van wonen en zorg niet mogelijk zal zijn om op heel korte termijn een aanzienlijk deel van de huidige verzorgingshuiscapaciteit in de vorm van woningen te vervangen. Daardoor zal vooralsnog een aanzienlijk deel van de verzorgingshuisplaatsen benodigd blijven om met name bewoners onder te brengen die op een intramurale opvang zijn aangewezen. In grote lijnen gesproken zal dit op bewoners betrekking hebben die behoren tot de EBIS-categorieën V en hoger. In de EBIS-groepen I t/m IV gaat het om enkelvoudige problematiek. Vanaf EBIS V hebben de bewoners meervoudige klachten (psychosociale problemen en lichamelijke beperkingen). EBIS VII is de zwaarste groep, omdat ten aanzien van beide aspecten sprake is van een ernstige vorm van stoornissen en beperkingen. Het verschil tussen de EBIS-groepen komt verder tot uitdrukking in het aantal benodigde zorgminuten. In het kader van de vraag van herbestemmingmogelijkheden zal niet alleen op de benodigde zorgtijd Cbz/nr ut505 17

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl SIGNALERINGSRAPPORT inzake WONEN EN ZORG OP MAAT Uitgebracht

Nadere informatie

Dementie, samenvatting publicatie Gezondheidsraad

Dementie, samenvatting publicatie Gezondheidsraad Dementie, samenvatting publicatie Gezondheidsraad Samenvattende notitie over Dementie (april 2002) ter voorbereiding op signaleringsrapport Op tijd bouwen voor ouderen, College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Nadere informatie

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme

Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme Levensgericht zorgaanbod Een zorgaanbod ontwikkelen dat goed aansluit bij de zorg van onze Gasten. Dat is het doel van ons doelgroepenbeleid. Het verhoogt de kwaliteit

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de gevolgen van extramuralisering voor zorgaanbieders (2013Z05339).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de gevolgen van extramuralisering voor zorgaanbieders (2013Z05339). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor NUCLEAIRE GENEESKUNDE Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nadere informatie

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s Wonen met Zorg in de anticipeerregio s Inleiding In de komende decennia zal de bevolkingssamenstelling veranderen en zal het aandeel ouderen in de bevolking toenemen. Indien nu al bekend is hoeveel ouderen

Nadere informatie

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Onderzoeksrapport Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Op 19 juni 2006 uitgebracht aan het hoofd van de afdeling Geschillen van het College voor zorgverzekeringen Uitgave College voor zorgverzekeringen

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van een bestaand REGIONAAL GGZ-CENTRUM Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door

Nadere informatie

Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg

Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg Catergorie Geestelijke gezondheidszorg: verslavingszorg Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot wijziging

Nadere informatie

Scheiden van wonen en zorg

Scheiden van wonen en zorg Scheiden van wonen en zorg Een nieuwe koers voor welzijn en zorg 14 november 2012 Themadag Commissie Ouderenzorg Religieuzen Carla Cornuit Inleiding Carla Cornuit: bestuurder LuciVer LuciVer Een kleinschalige

Nadere informatie

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl VERBETERING PRIVACY IN VERPLEEGHUIZEN Signaleringsrapport

Nadere informatie

In en exclusiecriteria

In en exclusiecriteria In en exclusiecriteria Omschrijving organisatie Schutse Zorg Tholen heeft formeel een toelating voor het bieden van intramurale zorg in het kader van de wet Langdurige zorg (85 plaatsen) waarvan 20 plaatsen

Nadere informatie

BREEK VERZORGINGSHUIZEN

BREEK VERZORGINGSHUIZEN BREEK VERZORGINGSHUIZEN NIET AF ST ERK GROEIENDE V RAAG NAAR INTENSIEVE ZORG VRAAGT OM BE- H O UD VASTGOED Auteur Henk Nouws Ruimte voor zorg bv Research en advies in wonen en zorg Postbus 2038, 3800 CA

Nadere informatie

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014 WMO-subregio: ZO Brabant (Kempen) Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s 1/9 De effecten van langer thuis wonen in de V&V 1. De komende jaren (2014-2020) krijgen instellingen

Nadere informatie

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014 WMO-subregio: Gooi- en Vechtstreek Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s 1/9 De effecten van langer thuis wonen in de V&V 1. De komende jaren (2014-2020) krijgen instellingen

Nadere informatie

In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen

In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen Doel Omschrijven van criteria wanneer een cliënt in aanmerking komt voor verpleging en verzorging binnen de intramurale setting en de grenzen van

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor KINDER- EN JEUGDPSYCHIATRIE Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van een bestaande KINDERAFDELING Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2333 Vragen van de leden

Nadere informatie

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Factsheet AWBZ, 24 februari 2014 AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Het Rijk draagt op 1 januari 2015 een deel van de zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten

Nadere informatie

Scheiden van wonen en zorg

Scheiden van wonen en zorg Scheiden van wonen en zorg de exploitatie van de zorg en dienstverlening drs. J.H.M. van Ginneken 25 oktober 2012 Overheidsbeleid SWZ Beleidsstukken 24 juni 2012: Voortgangsrapportage Hervorming Langdurige

Nadere informatie

SECTORVREEMDE EN INSTELLINGSVREEMDE ZZP S. Geldig in jaar: 2011 Versie: 1.0

SECTORVREEMDE EN INSTELLINGSVREEMDE ZZP S. Geldig in jaar: 2011 Versie: 1.0 SECTORVREEMDE EN INSTELLINGSVREEMDE ZZP S Eigenaar: Gereviewd door: Geldig in jaar: 2011 Versie: 1.0 Betrokken beleidsregels NZA: Laura Mostert Saskia Hartendorp CA-392 Invoering Zorgzwaartepakketten CA-437

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043 Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043 Inleiding De overheid heeft besloten over te gaan het scheiden van de financiering van wonen en zorg. De overheid heeft ook besloten tot hervormingen van

Nadere informatie

- 9 JULI I~~ Cj. De extramuralisering versnelt. De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer \dir/cb. Geachte heer, mevrouw,

- 9 JULI I~~ Cj. De extramuralisering versnelt. De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer \dir/cb. Geachte heer, mevrouw, De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 I~~ Cj Contactpersoon Martijn van der Linden,

Nadere informatie

CIZ-indicaties als basis voor de prognose

CIZ-indicaties als basis voor de prognose 1 CIZ-indicaties als basis voor de prognose Onze prognose van de ontwikkeling van de vraag naar zorg met verblijf is gebaseerd op indicatiecijfers van het CIZ, de verdeling van de zorgconsumptie over verschillende

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Keijzer (CDA) en Dik-Faber (CU) over vastgoed in de zorg (2016Z22670).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Keijzer (CDA) en Dik-Faber (CU) over vastgoed in de zorg (2016Z22670). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Ramingen, profielen en scenario s Bijlage A Situatie basisjaar (2005) Bijlage B Basisraming

Ramingen, profielen en scenario s Bijlage A Situatie basisjaar (2005) Bijlage B Basisraming BIJLAGEN vergrijzing, verpleging en verzorging Ramingen, profielen en scenario s 2005-2030 Isolde Woittiez Evelien Eggink Jedid-Jah Jonker Klarita Sadiraj Bijlage A Situatie basisjaar (2005)... 2 Bijlage

Nadere informatie

Aangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 april 2001

Aangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 april 2001 INTERN REFERENTIEKADER inzake VERPLEEGHUISZORG IN ZIEKENHUIZEN Aangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 april

Nadere informatie

AWBZ en tandheelkundige hulp

AWBZ en tandheelkundige hulp CVZ 75/14 ONTWERP Rapport AWBZ en tandheelkundige hulp Op.. april 2003 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Publicatienummer Uitgave College voor zorgverzekeringen Postbus

Nadere informatie

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EA DEN HAAG Datum 17 januari 2005

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26775 21 december 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2012, Z-3145524,

Nadere informatie

Datum 26 juni 2017 Betreft Advies Overige zorg voor cliënten met ADL assistentie en een zeer zware zorgvraag

Datum 26 juni 2017 Betreft Advies Overige zorg voor cliënten met ADL assistentie en een zeer zware zorgvraag > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor een LABORATORIUM VOOR KLINISCHE CHEMIE Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Woonmaatschappij Maasland Pantein Zorg en wonen in Cuijk. Woensdag 9 november 2005

Woonmaatschappij Maasland Pantein Zorg en wonen in Cuijk. Woensdag 9 november 2005 Woonmaatschappij Maasland Pantein Zorg en wonen in Cuijk Woensdag 9 november 2005 Woon-zorg-welzijnas te Cuijk De aanleiding De woningmarkt Visie en kansen gebied Vertaalslag Inbreng Pantein Inbreng Woonmaatschappij

Nadere informatie

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1 samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1 Inleiding In de gemeente Geertruidenberg staan al geruime tijd woonzorgcomplexen op de nominatie om herontwikkeld

Nadere informatie

De NZa berekent de totale contracteerruimte voor 2014 met inachtneming van de volgende punten:

De NZa berekent de totale contracteerruimte voor 2014 met inachtneming van de volgende punten: > Retouradres Postbus 20350, 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande WERKPLAATSEN TECHNISCHE DIENST Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. Nummer 4120/23 Betreft zaak:

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 6255 / 20 Betreft zaak: 6255/De

Nadere informatie

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING VERENIGING BEDRIJFSTAK ZORG 400.11/me november 2011 STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING De verplaatsing van (extramurale) begeleiding van de AWBZ naar de WMO en dus de gemeenten biedt nieuwe

Nadere informatie

Onderwerp Vragen ex artikel 39 van het Reglement van Orde betreffende zorginstellingen.

Onderwerp Vragen ex artikel 39 van het Reglement van Orde betreffende zorginstellingen. www.prv-overijssel.nl Leden van Provinciale Staten Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 80 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum ZC/2004/52

Nadere informatie

Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden wonen en zorg in de ouderenzorg

Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden wonen en zorg in de ouderenzorg Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden wonen en zorg in de ouderenzorg facts and figures 2 Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg Auteurs: Dit is een uitgave

Nadere informatie

Handleiding voor de Restschuldtool van Zorg op de kaart 1.1 1/5

Handleiding voor de Restschuldtool van Zorg op de kaart 1.1 1/5 Handleiding voor de Restschuldtool van Zorg op de kaart Zorg op de kaart bevat een tool die de effecten toont van de extramuralisering voor de huisvesting. Door de extramuralisering zal een deel van het

Nadere informatie

VAN VERPLEEGHUIS NAAR TWEEDELIJNS ZORGCENTRUM: Functies en capaciteiten. 1. Inleiding

VAN VERPLEEGHUIS NAAR TWEEDELIJNS ZORGCENTRUM: Functies en capaciteiten. 1. Inleiding VAN VERPLEEGHUIS NAAR TWEEDELIJNS ZORGCENTRUM: Functies en capaciteiten Utrecht, mei 2003 Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg Drs. J.P.J. Singelenberg 1. Inleiding In de huidige verpleeghuiszorg wordt

Nadere informatie

Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie. Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg. drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011

Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie. Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg. drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011 Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg Rekenen aan zorg drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011 juni 2011 www.kcwz.nl 1 Een grote kans. dat u voornemens

Nadere informatie

Op 23 mei 2016 heeft u vragen gesteld ex art. 38 RvO inzake ouderen met een laag inkomen in een zorgwoning.

Op 23 mei 2016 heeft u vragen gesteld ex art. 38 RvO inzake ouderen met een laag inkomen in een zorgwoning. Gemeente Haarlem Haarlem Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem Raadsfractie Trots Haarlem t.a.v. dhr van den Raadt Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Onderwerp 5 juli 2016 2016/292376

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015 Aan alle Wlz-uitvoerders Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl I www.nza.nl Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres l Onderwerp Datum

Nadere informatie

Serviceflats grote kans voor innovatie van zorg- en woonsector

Serviceflats grote kans voor innovatie van zorg- en woonsector Serviceflats grote kans voor innovatie van zorg- en woonsector Enschede, 8 april 2011 SVF/LH/11/51 Lennart Homan MSc ir. Bernhard Hoeksma TimesLab Capitool 42 7521 PL Enschede Tel. +31 (0)53 433 9033 info@timeslab.nl

Nadere informatie

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken. Bijlage 5 bij circulaire Care/AWBZ/09/23c BELEIDSREGEL Kleinschalig wonen 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere

Nadere informatie

EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN

EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN FACTSHEET ZZP 1, 2 EN 3 EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN ACHTERGROND, GEVOLGEN, FEITEN EN CIJFERS Voor de twaalf Drentse gemeenten Marion Wijnstra Erwin Matijsen Oktober 2012 ACHTERGROND EN

Nadere informatie

Openbare zienswijze. Concentratie. Stichting Lentis Prof. dr. G. Heymansstichting

Openbare zienswijze. Concentratie. Stichting Lentis Prof. dr. G. Heymansstichting Openbare zienswijze Concentratie Stichting Lentis Prof. dr. G. Heymansstichting Inhoud 1. Inleiding 4 2. Conclusie 5 3. Algemene ontwikkelingen in de markt 6 4. Gevolgen voor de marktstructuur 4.1 Afbakening

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Praktijkvoorbeeld. Pagina 1 van 5

Praktijkvoorbeeld. Pagina 1 van 5 Toekomst verzorgingshuizen: complexiteit exploitatie zorg- en dienstverlening vaak over het hoofd gezien Vooral kleine verzorgingshuizen krijgen het lastig Door de extramuralisering van de zorgzwaartepakketten

Nadere informatie

De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische

De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische beademing door Elske ter Veld, voorzitter VSCA. Bij de Tweede Kamer ligt nu ook de Wet Langdurige Zorg, de WLZ. Deze

Nadere informatie

DE TOEKOMST VAN WONEN EN ZORG VOOR OUDEREN. De opgave voor passende woonvormen in beeld

DE TOEKOMST VAN WONEN EN ZORG VOOR OUDEREN. De opgave voor passende woonvormen in beeld DE TOEKOMST VAN WONEN EN ZORG VOOR OUDEREN Groei van aantal (kwetsbare) ouderen Ouderen wonen vaker zelfstandig en ook vaker alleen. Het aantal eenzame ouderen stijgt en de zorgvraag neemt toe. Zorgvraag

Nadere informatie

INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG. www.aimtrack.nl PAUL REIJN & AUKE VLONK

INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG. www.aimtrack.nl PAUL REIJN & AUKE VLONK BEVOLKINGSPROGNOSES ESSENTIEEL VOOR INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG www.aimtrack.nl PAUL REIJN & AUKE VLONK SEMINAR BEVOLKINGSPROGNOSES IN THEORIE, BELEID EN PRAKTIJK 6 OKTOBER 2015, CBS, DEN HAAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 104 Langdurige zorg Nr. 183 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De positie van de(thuis)zorg. Henri Plagge, arts M&G MCM voorzitter Raad van Bestuur de Zorgboog

De positie van de(thuis)zorg. Henri Plagge, arts M&G MCM voorzitter Raad van Bestuur de Zorgboog De positie van de(thuis)zorg Henri Plagge, arts M&G MCM voorzitter Raad van Bestuur de Zorgboog de Zorgboog Voor alle generaties; dus kraamzorg, Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar, behandelpraktijk (paramedici),

Nadere informatie

Geachte mevrouw van Ketel en heer Garretsen,

Geachte mevrouw van Ketel en heer Garretsen, Gemeente Haarlem Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem Raadsfractie SP t.a.v. Frits Garretsen en Jolande van Ketel Datum 27 mei 2014 Onskenmerk 2014/182999 Contactpersoon S.A.D. Leensen Doorkiesnummer

Nadere informatie

Intensieve Zorgafdeling de Hazelaar

Intensieve Zorgafdeling de Hazelaar Intensieve Zorgafdeling de Hazelaar 2 Doelstelling Het doel van het project is om patiënten die vallen binnen de doelgroep zo spoedig mogelijk weer naar de - of een thuissituatie te laten terugkeren of

Nadere informatie

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 V&V en GZ Disclaimer De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015 zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid

Nadere informatie

Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Regio Nederland van de Zusters Franciscanessen van de H. Familie

Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Regio Nederland van de Zusters Franciscanessen van de H. Familie Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Regio Nederland van de Zusters Franciscanessen van de H. Familie De feitelijke situatie per 1 januari 2001 en een prognose tot het jaar 2016 Memorandum 319c januari

Nadere informatie

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl EVALUATIE VKP-REGELING VERZORGINGSHUIZEN Uitgebracht aan

Nadere informatie

Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Zusters van het Heilig Hart

Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Zusters van het Heilig Hart Ontwikkeling van de zorgbehoefte van de Zusters van het Heilig Hart De feitelijke situatie per 1 december 2000 en een prognose tot en met het jaar 2015 Memorandum 319b januari 2001 Samengesteld door dr.

Nadere informatie

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6 Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 Wat is de Wet langdurige zorg (Wlz)?... 2 Vanuit de Wlz worden de volgende zorg- en hulpvormen geregeld:... 2 Wlz aanvragen... 2 1. Aanvraag bij het CIZ... 4 2. CIZ

Nadere informatie

Regionale marktanalyse Wlz

Regionale marktanalyse Wlz Regionale marktanalyse 2017-2018 Wlz Zorgkantoren Amstelland en de Meerlanden en Zuid-Holland Noord Inleiding Voor u ligt de marktanalyse voor de zorgkantoorregio s Amstelland en de Meerlanden en Zuid-Holland

Nadere informatie

Programma Langer thuis. Peter Alders

Programma Langer thuis. Peter Alders Programma Langer thuis Peter Alders Langer thuis: opgave ouderenzorg Mensen wonen langer zelfstandig; Voorkeur van mensen om thuis te blijven wonen Kosten voor overheid lager als mensen thuis blijven wonen

Nadere informatie

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden BELEIDSREGEL Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Nadere informatie

Nieuwe afbakening verzorging kinderen

Nieuwe afbakening verzorging kinderen Factsheet Nieuwe afbakening verzorging kinderen Per 1 januari 2018 verandert de manier waarop verzorging aan kinderen wordt bekostigd en georganiseerd. In deze factsheet wordt uitgelegd wat er gaat veranderen

Nadere informatie

Bijlage B. Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning. Ab van der Torre. Pagina 1 van 22

Bijlage B. Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning. Ab van der Torre. Pagina 1 van 22 Bijlage B Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning Ab van der Torre Pagina 1 van 22 Bijlage bij de publicatie: Landelijke evaluatie van de Hervorming Langdurige Zorg. Veranderde zorg

Nadere informatie

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in Achtergronden en motieven bij wachten op een pgb Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS drs. L. Boer drs. M. Hollander Projectnummer: B3811 Zoetermeer, 16 december 2010 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag

Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag Factsheet Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag Nieuwe afbakening verzorging Jeugdwet - Zorgverzekeringswet Deze factsheet maakt onderdeel uit van een aantal factsheets dat betrekking heeft op

Nadere informatie

Rapport sluiting verzorgingshuizen

Rapport sluiting verzorgingshuizen Rapport sluiting verzorgingshuizen ActiZ is een ondernemende branchevereniging die haar leden faciliteert om een gezonde onderneming te kunnen exploiteren die hoogwaardige zorg en ondersteuning biedt.

Nadere informatie

!7": ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING

!7: ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING !7": ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING )NKOOPBELEID,ANGDURIGE :ORG +LANTVERSIE Uitgangspunten en inkoopdoelen 2015 Verpleging en Verzorging (V&V) U hebt recht op langdurige zorg als dat nodig is. Denk aan

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk / Rapportage ADL-assistentie 28 maart 2013

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk / Rapportage ADL-assistentie 28 maart 2013 De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De heer drs. M. van Rijn Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296

Nadere informatie

Feiten en cijfers over de verpleeghuiszorg

Feiten en cijfers over de verpleeghuiszorg Feiten en cijfers over de verpleeghuiszorg Hoeveel ouderen zijn er in Nederland? Nederland heeft op dit moment zo n 735.000 inwoners van 80 jaar of ouder. Dat is 4,3% van alle Nederlanders. Dit aantal

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/11/10c 11D

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/11/10c 11D Aan de besturen van AWBZ-instellingen en de zorgkantoren Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl I www.nza.nl Behandeld door Telefoonnummer

Nadere informatie

BOUWKUNDIGE ZORGINFRASTRUCTUUR BIJ SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING

BOUWKUNDIGE ZORGINFRASTRUCTUUR BIJ SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING REFERENTIEKADER inzake BOUWKUNDIGE ZORGINFRASTRUCTUUR BIJ SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING Aangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Brochure Modulair Pakket Thuis

Brochure Modulair Pakket Thuis Brochure Modulair Pakket Thuis Met het MPT kunt u de zorg van één of meer Wlz-aanbieders thuis krijgen. U kunt er bij MPT ook voor kiezen om bepaalde zorgvormen in natura van een Wlz-zorgaanbieder te ontvangen

Nadere informatie

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 V&V en GZ Disclaimer De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015 zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2011 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2011 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Schouwen-Duiveland Levensloopbestendig? Eric Schellekens 26 mei

Schouwen-Duiveland Levensloopbestendig? Eric Schellekens 26 mei Schouwen-Duiveland Levensloopbestendig? Eric Schellekens 26 mei 2016 06-23169709 Inleiding Trends in de woningmarkt (m.n. voor senioren) Trends in de zorg Trends onder ouderen Levensloopbestendigheid??

Nadere informatie

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten Het Piramidemodel Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research Piramidemodel De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten 2 Het Piramidemodel INHOUDSOPGAVE 1. Resultaten Piramidemodel voor Dronten...

Nadere informatie

Demografische gegevens ouderen

Demografische gegevens ouderen In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de doelgroep ouderen beschreven. We spreken hier van ouderen indien personen 55 jaar of ouder zijn. Dit omdat gezondheidsproblemen met name vanaf die

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Jeugdwet Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de volledige jeugdzorg. Vanuit verschillende domeinen wordt dan de zorg voor kinderen en jongeren onder de 18

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 juni 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 juni 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Zorg Thuis. Contact: Stichting Rosengaerde Pastoriestraat 1 7721 CT DALFSEN

Zorg Thuis. Contact: Stichting Rosengaerde Pastoriestraat 1 7721 CT DALFSEN Zorg Thuis Contact: Stichting Rosengaerde Pastoriestraat 1 7721 CT DALFSEN Telefoon algemeen (0529) 431541 Telefoon keuken (0529) 432514 Fax (0529) 432937 e-mail Internet Info@rosengaerde.nl www.rosengaerde.nl

Nadere informatie

Revalidatie. Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002

Revalidatie. Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002 Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:53 Pagina 41 College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I http://www.bouwcollege.nl

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68712 20 december 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 december 2016, kenmerk

Nadere informatie

NOTITIE PALLIATIEVE TERMINALE ZORG VOOR DE REGIO S DWO EN NWN. Februari 2009. Zorgkantoor DWO/NWN

NOTITIE PALLIATIEVE TERMINALE ZORG VOOR DE REGIO S DWO EN NWN. Februari 2009. Zorgkantoor DWO/NWN NOTITIE PALLIATIEVE TERMINALE ZORG VOOR DE REGIO S DWO EN NWN Februari 2009 Zorgkantoor DWO/NWN Inhoudsopgave Voorwoord 2 Hoofdstuk 1: Wat is palliatieve terminale zorg? 3 Hoofdstuk 2: Uitgangspunten palliatieve

Nadere informatie

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Amersfoort, maart 2015 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Respons en achtergrondkenmerken 3 Inkoop 4 Administratieve lasten en kwaliteitseisen 5 Gevolgen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 597 Toekomst AWBZ Nr. 213 Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 26 september 2011. Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet

Nadere informatie

Meander Beschut en Beschermd Wonen

Meander Beschut en Beschermd Wonen Meander Beschut en Beschermd Wonen Met zorg omgeven Mensen met aandacht Meander Beschut en Beschermd Wonen Mensen voelen zich het meest thuis in de eigen vertrouwde woonomgeving. Daarom biedt MeanderGroep

Nadere informatie

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): Collectieve Volksverzekering voor ziektekostenrisico s, waarvoor je je niet individueel kunt

Nadere informatie

Doelgroepen in de AWBZ 1

Doelgroepen in de AWBZ 1 Doelgroepen in de AWBZ 1 Vermaatschappelijking van de zorg is een belangrijk zwaartepunt in het beleid voor de care. Mensen met beperkingen, ook zeer ernstige beperkingen, moeten zo lang en zo zelfstandig

Nadere informatie

B&W-Aanbiedingsformulier

B&W-Aanbiedingsformulier Circulatiebesluit B&W.nr. 11.0434 d.d. 12-4-2011 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Erratum op voorstel raadsvoorstel 10.0076 Naar een (ver)nieuw(d) aanbestedings- en toewijzingsmodel Hulp bij het Huishouden

Nadere informatie