Ruimtelijk plannen met de Dienstenrichtlijn: een verslag van de VNG Juridische tweedaagse

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijk plannen met de Dienstenrichtlijn: een verslag van de VNG Juridische tweedaagse"

Transcriptie

1 Ruimtelijk plannen met de Dienstenrichtlijn: een verslag van de VNG Juridische tweedaagse 1. Inleiding Op 28 september 2009 verliep de implementatietermijn van Bolkensteins Dienstenrichtlijn, [2] welke tot doel heeft de Europese interne dienstenmarkt te verbeteren, door belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten en vrije vestiging van dienstverrichters weg te nemen. [3] In Nederland zijn de belangrijkste implementatieregelingen de Dienstenwet (DW) en de Aanpassingswet Dienstenrichtlijn. Daarnaast is wet- en regelgeving gescreend om te bezien in hoeverre deze in lijn is met de niet-geïmplementeerde artikelen uit de Dienstenrichtlijn. [4] Hieronder valt onder meer art. 9 Dienstenrichtlijn, over vergunningstelsels. De Dienstenrichtlijn heeft belangrijke gevolgen voor hoe wij in Nederland gewend zijn om (ruimtelijk) te plannen, met name als het gaat om allocatie van (volumineuze en/of grootschalige) detailhandel. De vraag is echter wel in hoeverre voor de ruimtelijke ordening belangrijke bepalingen van de Dienstenrichtlijn (zoals art. 9 inzake vergunningstelsels) rechtstreeks doorwerken in onze Nederlandse rechtsorde (interne werking) en in het verlengde daarvan, in hoeverre (voorschriften van) bestemmingsplannen dienen te voldoen aan de Dienstenrichtlijn en anders buiten toepassing moeten blijven. In dit artikel wordt een overdenking gegeven van bovengenoemde problematiek. Verder zullen ons inziens belangrijke tips & tricks worden gegeven aan planwetgevers en andere betrokkenen om bestemmingsplannen Dienstenrichtlijnproof te maken. 2. Europese richtlijnen: hoe werkt dat ook alweer? Voordat nader wordt ingegaan op de Dienstenrichtlijn, is het, zonder (te pretenderen) een uitputtende uiteenzetting te geven van het hoe en wat van Europese richtlijnen, praktisch om het basiskader helder te hebben, met name vanwege de aanbevelingen die dezerzijds zullen worden gedaan. Een en ander uiteraard voor zover relevant voor dit artikel. Een Europese richtlijn is allereerst een bindende opdracht aan een lidstaat om wetgeving aan te passen. Een richtlijn richt zich niet tot de onderdanen van een lidstaat en heeft geen rechtstreekse (interne) werking zodat burgers hier tegenover de overheid dus geen beroep op kunnen doen alvorens de implementatietermijn is verstreken en de richtlijn is geïmplementeerd in nationale wetgeving. Alsdan kan via de nationale wetgeving door een burger wel rechtstreeks beroep op de richtlijn(bepaling) worden gedaan. Na het implementatietraject kan het voorkomen, dat een richtlijnbepaling niet of niet juist is geïmplementeerd in de nationale regelgeving, of niet juist wordt toegepast. Dan moet worden beoordeeld, of een nationale bepaling richtlijnconform kan worden uitgelegd of geïnterpreteerd. Kan de richtlijnbepaling worden ingelezen in een relevante nationale bepaling? Dan kan op deze manier een beroep worden gedaan op de richtlijnbepaling. Het mag echter niet zo zijn, dat uitleg van een nationale bepaling ertoe leidt, dat er strijd ontstaat met de originele nationale bepaling (verbod contra-legem -interpretatie). [5] Is een richtlijnconforme interpretatie in het concrete geval niet toereikend, dan kan een rechtstreeks beroep op de richtlijnbepaling worden gedaan, wanneer deze onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is. Dit houdt kort gezegd in dat geen rechtstreeks beroep op een richtlijnbepaling kan worden gedaan, wanneer er beleidsvrijheid voor het bestuursorgaan is waartoe de bepaling zich richt (geen kan bepaling). Wel kan een beroep worden gedaan op de richtlijnbepaling wanneer er een duidelijk begrensde beleidsvrijheid is voor het bestuursorgaan. De grenzen van deze beleidsvrijheid mogen dan uiteraard niet worden overschreden. [6]

2 Het voorgaande is tevens een beschrijving van hoe de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) toetst aan Europese richtlijnen. [7] Het gevolg van rechtstreekse werking van een richtlijnbepaling is, dat strijdige bepalingen van nationaal recht buiten toepassing dienen te worden gelaten. [8] Overigens is een belangrijke kanttekening, dat een rechtstreeks werkende bepaling in beginsel niet kan worden ingeroepen bij een geschil tussen private partijen onderling (geen horizontale werking) en dat de overheid op basis van een rechtstreeks werkende bepaling in beginsel geen lasten kan opleggen aan particulieren (geen omgekeerde verticale werking). [9] 3. De Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening De Dienstenrichtlijn is van toepassing op diensten van dienstverrichters die in een lidstaat zijn gevestigd, art. 2 lid 1 DRL. Een dienst is gedefinieerd als elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt ( ), art. 4 lid 1 DRL. Dit betreffen zeer diverse, voortdurend veranderende activiteiten, waaronder zakelijke diensten, juridische en fiscale diensten, diensten in de vastgoedsector, distributiehandel, autoverhuur, reisbureaus, etc. (overweging 33 DRL). Of bepaalde activiteiten een dienst vormen, moet volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie per geval worden beoordeeld (overweging 34 DRL). De activiteiten waarop de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is, staan beschreven in art. 2 lid 2 DRL. Voor de ruimtelijke ordening is in dit verband overweging 9 DRL zeer relevant. Ingevolge deze overweging is de richtlijn alleen van toepassing op eisen met betrekking tot de toegang tot, of de uitoefening van een dienstenactiviteit. Derhalve is de richtlijn niet van toepassing op eisen zoals ( ) voorschriften inzake ruimtelijke ordening en stedebouw (...). De Dienstenrichtlijn is niet van toepassing op eisen die de dienstenactiviteit niet specifiek regelen of daarop specifiek van invloed zijn. [10] Betekent dit nu dat op voorhand de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is op algemeen verbindende voorschriften op het gebied van ruimtelijke ordening (zoals Wro, bestemmingsplannen)? Nee, aldus het Handboek voor de implementatie van de Dienstenrichtlijn. Het enkele feit dat voorschriften een specifieke benaming krijgen ( ruimtelijke ordening ) of in algemene zin worden geformuleerd, is onvoldoende om te zeggen dat zij niet onder de Dienstenrichtlijn vallen. Per geval moeten de daadwerkelijke effecten van de desbetreffende eisen worden beoordeeld om vast te stellen of zij al dan niet algemeen van aard zijn en dus, of dienstenactiviteiten specifiek worden gereguleerd en ( ) onder de Dienstenrichtlijn vallen. Als voorbeeld wordt genoemd voorschriften over de maximale oppervlaktes van bepaalde winkelbedrijven, ook als deze zijn opgenomen zijn in algemene wetgeving voor ruimtelijke ordening. [11] Overigens wordt in de parlementaire geschiedenis van de Dienstenwet opgemerkt, dat Nederlandse bestemmingsplannen niet onder de screenings- en notificatieverplichtingen van de Dienstenrichtlijn vallen. [12] Even vooruitlopend op de volgende paragraaf, houdt screening bijvoorbeeld ingevolge art. 9 lid 2 en art. 39 lid 1 DRL in, dat de lidstaten hun vergunningstelsels uiterlijk op 28 september 2009 dienden te beschrijven en in een verslag aan de Europese Commissie dienden aan te geven waarom deze verenigbaar zijn met de Dienstenrichtlijn. Het verslag daarvan hebben wij overigens nog niet kunnen achterhalen. Blijkens de handreiking Screening en notificatie van de regelgeving in het kader van de Dienstenrichtlijn van het Ministerie van Economische Zaken volgt het feit dat bestemmingsplannen niet zijn gescreend, uit bilaterale besprekingen met de Europese Commissie en een analyse van hoe ( ) bestemmingsplannen in Nederland zijn Ingericht. De grondslag voor dit standpunt zou zijn gelegen in overweging 9 van de Dienstenrichtlijn. Dit is opmerkelijk, omdat juist in bestemmingsplannen de mogelijkheid bestaat dat dienstenactiviteiten specifiek worden gereguleerd en dat hierin bijvoorbeeld voorschriften worden opgenomen over de maximale oppervlaktes van bepaalde winkelbedrijven. Het niet screenen van bestemmingsplannen lijkt dus niet verenigbaar met wat in het zojuist besproken Handboek is opgenomen ten aanzien van deze specifieke regulering. [13] Hierna zullen in het licht van al het voorgaande, de voor de ruimtelijke ordening meest relevante onderdelen van de Dienstenrichtlijn (naast de zojuist benoemde onderdelen) worden besproken. Deze onderdelen zijn art. 9 (e.v.) DRL over vergunningstelsels en art. 14 lid 5 DRL over de toepassing van de Dienstenrichtlijn per geval (vergunning). 3.1 Toepassing van de Dienstenrichtlijn op vergunningstelsels

3 In hoofdstuk III (vrijheid van vestiging van dienstverrichters), art DRL worden eisen gesteld aan vergunningstelsels. [14] Hierbij kan in beginsel ook worden gedacht aan een bestemmingsplan. Op grond van art. 9 DRL mag de toegang en uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk worden gesteld van een vergunningstelsel, tenzij wordt voldaan aan criteria van non-discriminatie, noodzakelijkheid wegens een dwingende reden van algemeen belang en evenredigheid/proportionaliteit (dit laatste houdt in dat het nagestreefde doel niet door een minder beperkende maatregel kan worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn). Deze eisen volgen overigens direct uit de met het vrij verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging samenhangende jurisprudentie van het Hof. [15] Dat een vergunningstelsel of een voorwaarde aan een vergunning slechts mag plaatsvinden indien sprake is van een dwingende reden van algemeen belang is een belangrijk criterium. Dit zijn redenen die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof, welke zich nog verder kan ontwikkelen (er is dus sprake van een open norm). In art. 4 lid 8 DRL worden voorbeelden genoemd zoals de klassiekers openbare orde, volksgezondheid, openbare veiligheid en staatsveiligheid maar ook verkeersveiligheid, oneerlijke concurrentie, consumentenbescherming en bescherming van het milieu en stedelijk milieu, waaronder volgens overweging 40 mede moet worden begrepen stedelijke en rurale ruimtelijke ordening. [16] Wat betekent al het voorgaande nu in concreto voor bestemmingsplannen? Kunnen deze überhaupt aan art. 9 DRL worden getoetst, nu dit artikel niet rechtstreeks is omgezet in nationale wetgeving, maar slechts screening van wet- en regelgeving aan dit artikel heeft plaatsgevonden, waarvan bovendien bestemmingsplannen zijn uitgesloten? Zoals hiervoor besproken, blijkt uit overweging 9 DRL dat de Dienstenrichtlijn in beginsel niet van toepassing is op voorschriften inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw. Dit is echter anders indien het bestemmingsplan beoogt dienstenactiviteiten specifiek te regulieren, ofwel dat economische ordening plaatsvindt. Dit laatste moet dus eerst worden vastgesteld, anders is de Dienstenrichtlijn sowieso niet van toepassing. Verder kan er gevoeglijk van worden uitgegaan dat art. 9 DRL rechtstreekse werking heeft, want dit artikel is voldoende onvoorwaardelijk en nauwkeurig beschreven. Een bestemmingsplan zou dus ons inziens in een interne situatie getoetst kunnen worden aan art. 9 DRL, indien moet worden geconstateerd dat deze richtlijnbepaling niet of niet juist is geïmplementeerd in de nationale regelgeving, of niet juist wordt toegepast en richtlijnconforme interpretatie niet mogelijk is. Overigens blijkt uit de parlementaire geschiedenis, dat de wetgever van mening is dat implementatie van art. 9 DRL helemaal niet nodig was, omdat reeds sprake is van geldend recht (hetgeen overigens niet wordt bevestigd indien daarop de toelichting van bestemmingsplannen na september 2009 wordt nageslagen). Gesteld wordt dat art. 9 DRL kort gezegd overeenkomt met (en een codificatie is van) de uitleg door het Hof van de reeds bestaande, rechtstreeks werkende bepalingen zoals art. 43 en 49 EG-verdrag. [17] Het implementeren van dergelijke instructienormen als vervat in art. 9 DRL is volgens de wetgever niet wenselijk, maar de criteria uit art. 9 DRL dienen wel door alle wetgevende en regelgevende instanties in acht te worden genomen. [18] Daartoe is met betrekking tot art. 9 DRL tevens aanwijzing 131d in de Aanwijzingen voor de regelgeving opgenomen. [19] Verder blijkt uit de parlementaire geschiedenis dat bovendien het vastleggen van onder meer de normen uit art. 9 DRL niet noodzakelijk is, omdat er een screening is uitgevoerd zodat op grond daarvan kon worden vastgesteld dat geen strijd was met de Dienstenrichtlijn. [20] Deze screening ziet echter, zoals zojuist besproken, niet op bestemmingsplannen. Al met al kunnen bestemmingsplannen, linksom of rechtsom, onder de hiervoor genoemde voorwaarden rechtstreeks worden getoetst aan de normen zoals vervat in art. 9 DRL. [21] Planwetgevers moeten hier ons inziens dan ook rekening houden bij het opstellen van bestemmingsplannen. [22] Dat geen expliciete implementatie heeft plaatsgevonden in nationale wetgeving van deze normen immers, onze wetgever meent dat deze normen reeds gelden maakt de kwestie er echter niet overzichtelijker op. Blijkens de vaste rechtspraak van het Hof en blijkens art. 9 DRL dienen er duidelijke stappen te worden afgelopen om te bepalen of sprake is van strijd met de normen uit art. 9 DRL. Een voorbeeld van het aflopen van de benodigde stappens in Nederlandse rechtspraak is te vinden in ABRvS 19 januari 2011, AB 2011/86 (Nieuwegein) met betrekking tot de toepassing van art Wro. Een ander goed voorbeeld is te vinden in een vrij recent arrest van het HvJ EU 24 maart 2011 (nr. C-400/08), inzake de vestiging van

4 grootwinkelbedrijven in Catalonië, Spanje. Wij vinden deze te toetsen stappen in bestemmingsplannen over het algemeen in het geheel niet terug. Ten slotte nog een opmerking over bestemmingsplannen en de Dienstenwet. Voor (ruimtelijke) vergunningenstelsels bevat de Dienstenwet nauwelijks relevante bepalingen. Wel is via art. 2 DW en de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte de Dienstenwet van toepassing verklaard op onder meer bestemmingsplannen ex. art. 3.1 Wro en omgevingsvergunningen voor het afwijken van bestemmingsplannen ex. art lid 1 onderdeel a onder 1 en 3 Wabo. Ook de eerdergenoemde aanwijzing 131d Aanwijzingen voor de regelgeving verwijst naar art. 2 DW. De vraag is wat hiermee nu precies is beoogd en hoe is bedoeld de Dienstenrichtlijn van toepassing te verklaren op voornoemde plannen en besluiten. Immers, aan deze constatering is geen enkel gevolg verbonden. [23] 3.2 Toepassing van de Dienstenrichtlijn per geval Ingevolge art. 14 lid 5 DRL mag de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit bij de toepassing per geval niet afhankelijk worden gesteld van: economische criteria, waarbij de verlening van een vergunning afhankelijk wordt gesteld van het bewijs dat er een economische behoefte of marktvraag bestaat (zoals economisch distributieplanologisch onderzoek); een beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van de activiteit; of een beoordeling van de geschiktheid van de activiteit in relatie tot de door de bevoegde instantie vastgestelde doelen van economische planning. Het verbod heeft geen betrekking op planningseisen waarmee geen economische doelen worden nagestreefd, maar die voortkomen uit dwingende redenen van algemeen belang. Een vergunning kan derhalve niet worden geweigerd vanuit een economisch motief, maar moet zijn gerechtvaardigd bijvoorbeeld uit het oogpunt van ruimtelijke ordeningsmotieven. Dit artikel is in lijn met wat eerder is aangegeven ten aanzien van overweging 9 DRL, op grond waarvan regels van ruimtelijke ordening en stedenbouw niet buiten de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn vallen, indien is beoogd economisch te plannen. Over de vraag of art. 14 lid 5 DRL rechtstreekse werking heeft én van toepassing is op bestemmingsplannen, hoeft niet te worden getwist. Dit artikel is via de Aanpassingswet Dienstenrichtlijn geïmplementeerd in art Bro. Op grond van dit artikel mag onder meer bij het stellen van regels in een bestemmingsplan geen strijd ontstaan met art. 14 lid 5 DRL. De Afdeling heeft onder meer in twee aansprekende zaken geoordeeld of een bepaald voorschrift in strijd was met art. 14 lid 5 DRL. Eerst op 19 januari 2011 in de eerder genoemde uitspraak Nieuwegein. Bij deze uitspraak was de Afdeling snel klaar met een beroep op het artikel namens Hornbach, waarbij werd aangevoerd dat art Wro in strijd was met art. 14 lid 5 DRL. Volgens de Afdeling is de Dienstenrichtlijn niet van toepassing op voorschriften inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw. Nu bij art slechts ruimtelijke ordeningsmotieven een rol spelen, valt dit artikel dus (in de concrete toepassing) buiten de werking van de Dienstenrichtlijn. Een ander recent voorbeeld is ABRvS 10 augustus 2011, LJN BR4596 (bestemmingsplan Veenendaal). Aangevoerd werd kort gezegd dat op het perceel van appellant ten onrechte geen perifere detailhandel was toegestaan en dat dit verbod was ingegeven door motieven van concurrentiebeperking en branchebescherming. De Afdeling oordeelde echter dat niet aannemelijk was gemaakt dat hiervan sprake was, en dat dus sprake was van voorschriften inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw, waarop de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is. 4. Duurzame ontwrichting, branchering/thematisering en beperking aan vloeroppervlak van detailhandel Een onderdeel in bestemmingsplanland waar de Dienstenrichtlijn zich flink zou kunnen doen gelden, is het bestemmen van activiteiten van detailhandel. Er zijn allerlei economische redenen om bijvoorbeeld de vestiging van volumineuze en/of grootschalige detailhandel in de periferie te willen beperken, zoals leegloop in de binnenstad of het mogelijk wegconcurreren van de locale middenstander. Dat bij de vestiging van

5 (grootschalige) detailhandel geen duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zou ontstaan, diende dan ook doorgaans te worden aangetoond met een distibutieplanologisch onderzoek, waarbij onder meer werd vastgesteld hoeveel marktruimte er aanwezig was en of er dus plaats was voor een nieuwe aanbieder. Nieuwe detailhandel mocht niet ten koste gaan van bestaande detailhandel. De Afdeling toetste aan economische criteria, waarbij een verschillend gebruik van terminologie werd gebezigd. Zie bijvoorbeeld in ABRvS 13 augustus 2003, nr /1 (Factory Outlet Center Roermond) waar werd geoordeeld dat de door de verweerder gehanteerde criteria voor duurzame ontwrichting overeenkwamen met de in de jurisprudentie gehanteerde criteria van duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau, van de verzorgingsstuur dan wel van de detailhandelsstructuur. Bij toetsing aan duurzame ontwrichting leek de centrale vraag telkens te zijn, of de consument de beschikking bleef hebben over een fijnmazig winkelnetwerk, in die zin dat sprake was van een voldoende gedifferentieerd aanbod. Het moest niet zo zijn, dat de consument bij nog maar één aanbieder terechtkon. [24] Vast niet geheel toevallig na introductie van de Dienstenrichtlijn, wijzigde de Afdeling koers. Economische motieven konden immers niet meer ten grondslag worden gelegd aan planologie. In de De Marne-uitspraak (ABRvS 10 juni 2009, LJN BI7245), waarbij sprake was van het toestaan van een ontwikkeling van een nieuwe winkelconcentratie, waaronder twee nieuwe supermarkten, introduceerde de Afdeling onder meer het afstandscriterium : er is sprake van een duurzame ontwrichting, indien voor inwoners van de gemeente niet een voldoende voorzieningenniveau behouden blijft, in die zin dat zij op aanvaardbare wijze hun (in dit geval) dagelijkse boodschappen kunnen doen. Ter zitting werden de afstanden tevens vanuit de verschillende kernen bezien. Daaruit verkreeg de Afdeling niet de overtuiging, dat voor een aanmerkelijk gedeelte van de inwoners van de gemeente door het wegvallen van een of meer dorpssupermarkten wezenlijke beperkingen zouden ontstaan bij het doen van de dagelijkse boodschappen. Het voorzieningenniveau moet dus voor een aanmerkelijk gedeelte van de inwoners behouden blijven in die zin dat zij geen wezenlijke beperkingen ondervinden. Overigens is in latere rechtspraak dit afstandscriterium telkens in iets andere bewoordingen ook toegepast op andere voorzieningen/sectoren dan detailhandel, zoals crematoria of theaters. [25] Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat het stellen van beperkingen aan de vestiging van detailhandel niet meer geschiedt vanuit economische overwegingen, maar enkel uit overwegingen van consumentenbescherming en ruimtelijke ordening. Ook de relevante onderzoeken dienen hierop te zijn ingericht. DPO s zijn dus uit, voor zover ze dat al niet waren toen de wettelijke verplichting verviel om ze op te stellen. Of overigens detailhandel mocht worden gebrancheerd of gethematiseerd in bestemmingsplannen is lange tijd discutabel geweest. In bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling met betrekking tot het vestigen van detailhandel bij het AZ Stadion (ABRvS 21 april 2004, JB 2004/232) is echter geoordeeld dat brancheren en thematiseren mocht, omdat het voorkomen van duurzame ontwrichting op deze manier ruimtelijk relevant was. Uitgangspunt was overigens dat slechts mocht worden gebrancheerd, indien een bepaalde branche ten opzichte van een andere branche andere ruimtelijk relevante effecten met zich zou brengen. In 2008 is art lid 2 Bro ingevoegd, op grond waarvan een bestemmingsplan ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening regels kan bevatten met betrekking tot branches van detailhandel en horeca. Met deze bepaling is buiten twijfel gesteld dat branchering van detailhandel in bestemmingsplannen is toegestaan, ook onder de Dienstenrichtlijn, waar ruimtelijke ordening als een dwingende reden van algemeen belang wordt aangemerkt [26]. Wel moet worden opgemerkt dat intussen ook het criterium van duurzame ontwrichting anders wordt ingevuld, zodat economische argumenten bij brancheren en thematiseren naar alle waarschijnlijkheid in beginsel geen rol meer van betekenis kunnen spelen. [27] Dit geldt even zo voor voorschriften in bestemmingsplannen, op grond waarvan minima en maxima worden gesteld aan vierkante meters winkel- of brutovloeroppervlak van detailhandelsvoorzieningen, indien deze louter vanuit economische argumenten zijn ingegeven. De vraag is dan of deze bepalingen niet buiten toepassing dienen te worden gelaten. 5. Hoe een goed bestemmingsplan te maken? Tips & Tricks Geconcludeerd kan worden dat branchering en thematisering van detailhandelsactiviteiten in beginsel niet mag, indien hier een economisch motief aan ten grondslag ligt. Het mag in beginsel wél indien het motief

6 hiervoor is ingegeven door een dwingende reden van algemeen belang, zoals consumentenbescherming of ruimtelijke ordening en stedenbouw, waarbij dient te worden opgemerkt dat gezien de criteria die de Afdeling hanteert, een bewezen duurzame ontwrichting nog minder waarschijnlijk is dan voor inwerkingtreding van de Dienstenrichtlijn. Verder moet ook worden voldaan aan de overige criteria van art. 9 DRL. Dit betekent dat de maatregel (vergunningplicht of voorwaarde) niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk om het beoogde doel te bereiken (evenredige maatregel) en dat het dus niet mogelijk is om met een minder beperkende maatregel te werken. Ten slotte moet worden aangetoond dat controle achteraf te laat zou zijn om het beoogde doel te bereiken (proportionaliteit). Over dit laatste heeft de Afdeling overigens ten aanzien van de tijdelijke ontheffing ex art Wro opgemerkt, dat bij een controle achteraf het gevaar bestaat dat gronden waarvan de toekomstige bestemming nog onzeker is op een zodanige wijze wordt gebruikt of bebouwd, dat de uiteindelijk gewenste bestemming niet meer kan worden verwezenlijkt zonder ingrijpende maatregelen. Verder is hierbij volgens de Afdeling van belang, dat in geval van met het bestemmingsplan strijdig gebruik van gronden het college een beginselplicht tot handhavend optreden heeft. [28] Deze redenering zal ons inziens ook gelden voor hedendaagse omgevingsvergunningen op basis van een bestemmingsplan of omgevingsvergunningen waarbij afgeweken wordt van een bestemmingplan. Ondergrens bij het stellen van regels over detailhandelactiviteiten is de ruimtelijke relevantie hiervan. Blijkens de parlementaire geschiedenis bij art. 3.1 Wro wordt een goede ruimtelijke ordening gedefinieerd als het bieden van voldoende fysieke ruimte en duurzame ruimtelijke kwaliteit. Vanuit eisen van bijvoorbeeld volksgezondheid, milieu, waterbeheer, natuur/recreatie, culturele/archeologische waarden en energie dient te worden onderbouwd hoe de gestelde beperkingen ruimtelijk kunnen worden gemotiveerd. [29] Regels die niet nodig zijn in het belang van een goede ruimtelijke ordening, kunnen in beginsel niet in een bestemmingsplan worden opgenomen. Hoe ziet branchering/thematisering van detailhandelsactiviteiten in een modern bestemmingsplan er dan uit? Beoordeeld moet worden in hoeverre de beperking gemotiveerd kan worden vanuit dwingende redenen van algemeen belang en ruimtelijke relevantie. Zo oordeelde de Afdeling bijvoorbeeld dat er geen ruimtelijk relevant verschil bestaat tussen een full service en een discount supermarkt, terwijl er juist wel een ruimtelijk relevant verschil bestaat tussen een sportspeciaalzaak met een diep en minder breed aanbod en een sportwarenhuis met een breed en minder diep aanbod. [30] Argumenten die hierbij een rol kunnen spelen is het koopmotief van consumenten (zoals doelgericht of recreatief), de daarbij behorende verkeersaantrekkende werking van de nieuwe functie en de gevolgen voor parkeren/luchtkwaliteit/geluid, de OV-bereikbaarheid, de leefbaarheid van de (binnen)stad [31], enz. Ook het stellen van beperkingen aan vierkante meters winkel- of brutovloeroppervlak (wvo) moet vanuit deze eisen worden gemotiveerd. Is er een relevant ruimtelijk verschil tussen een detailhandelsfunctie van m 2 wvo of m 2 wvo of een functie van 700 m 2 wvo of 1500 m 2 wvo? Waar ligt het omslagpunt met ruimtelijk relevante gevolgen? Wat is een ruimtelijk relevant argument om geen shop-in-shop -functies toe te laten? En vanuit welk ruimtelijk relevant argument is een nevenassortiment niet toegestaan? Dit alles dient te worden gemotiveerd met argumenten zoals de Dienstenrichtlijn die geeft en niet (alleen) met economische uitgangspunten. 6. Slot Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat in beginsel de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is op voorschriften inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw. Echter wanneer de Dienstenrichtlijn niet goed is omgezet, heeft art. 9 DRL rechtstreekse werking, want deze bepaling is voldoende onvoorwaardelijk en nauwkeurig. Blijkens de parlementaire geschiedenis geeft art. 9 DRL geldend recht weer en is de Dienstenrichtlijn voldoende omgezet. Bestemmingsplannen zijn echter niet gescreend en tevens is de vraag wat de betekenis is van de referentie aan bestemmingsplannen in de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet. Ons inziens moeten bestemmingsplannen voldoen aan art. 9 DRL en derhalve voldoen aan criteria van non-discriminatie, noodzakelijkheid wegens een dwingende reden van algemeen belang en evenredigheid/proportionaliteit. Daarnaast dient uiteraard ingevolge art Bro bij de toetsing per geval aan een bestemmingsplan te worden voldaan aan art. 14 lid 5 DRL, inhoudende dat diensten niet worden beperkt in die zin dat een

7 vergunning afhankelijk wordt gesteld 1. van het bewijs dat een economische behoefte of marktvraag bestaat; 2. van een beoordeling van de mogelijke/actuele economische gevolgen van de activiteit; en 3. van de beoordeling van de geschiktheid van de activiteit in relatie tot door het bevoegd gezag vastgestelde doelen van economische planning; een en ander voor zover geen sprake is van planningseisen waarmee geen economische doelen worden nagestreefd, maar die voortkomen uit een dwingende reden van algemeen belang. Voetnoot [1] Anne-Marie Klijn en Ingeborg Middel zijn respectievelijk advocaat-partner en advocaat-medewerker op de Overheidspraktijk van Boekel De Nerée N.V. te Amsterdam [2] Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 376). [3] Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p. 1. [4] Hiervan diende uiterlijk 29 december 2009 een verslag bij de Europese Commissie te worden ingediend, vgl. de art. 16 lid 4 en art. 39 lid 1 Dienstenrichtlijn. [5] Jans e.a., Inleiding tot het Europees bestuursrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2002, p [6] Jans e.a., Inleiding tot het Europees bestuursrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2002, p Zie ook de publicatie Rechtstreekse werking van bepalingen uit Europese richtlijnen, Europa Decentraal, december [7] Vgl. bijvoorbeeld ABRvS 31 maart 2000, AB 2000/302 (Texel) en ABRvS 5 september 2009, nr /1. [8] Vgl. voor decentrale bestuursorganen het arrest HvJ EU Fratelli Costanzo, nr. 103/99. [9] Jans e.a., Inleiding tot het Europees bestuursrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2002, p Al het voorgaande is tevens gebaseerd op een lezing Europees Bestuursrecht van prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven van 8 april [10] Handboek voor de implementatie van de Dienstenrichtlijn, Europese gemeenschappen 2007, p. 15. [11] Idem noot 10, zie ook Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3. p [12] Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3. p. 15. [13] Ministerie van Economische Zaken, Screening en notificatie van regelgeving in het kader van de Dienstenrichtlijn. Een handreiking voor gemeenten, provincies en waterschappen, Projectgroep implementatie Dienstenrichtlijn, versie 3.0 september [14] Zie voor een definiëring van dit begrip art. 4 lid 6 DRL en overweging 39 DRL. Dit begrip is onder de DRL breder dan wij in Nederland gewend zijn. [15] Vgl. Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p. 6. Dit geldt ook voor de eisen aan vergunningsvoorwaarden zoals beschreven in art. 10 DRL (niet-discriminatoir, gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang, duidelijk en ondubbelzinnig, objectief, transparant, enz.). [16] De bewijslast dat sprake is van een dwingende reden van algemeen belang op grond waarvan een vergunning(stelsel/voorwaarde) passend en noodzakelijk is, ligt bij het bestuursorgaan. Deze is echter niet zo zwaar, dat met geen enkele andere maatregel de doelstelling onder dezelfde omstandigheden kan worden verwezenlijkt (vgl. HvJ Commissie/Italië, nr. C-110/05). [17] Verwezen wordt naar de arresten Costa/Enel en Van Gend en Loos. Het is de vraag of deze veronderstelling van de wetgever juist is, een uitgebreide bespreking hiervan voert voor dit artikel echter te ver. [18] Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p [19] Zie aanhef en lid 1 van art. 9 DRL, waarin staat dat een vergunningstelsel in de zin van art. 2 lid 1 Dienstenwet niet wordt opgenomen, tenzij dit geen discriminerende werking heeft ten opzichte van de betrokken dienstverrichter, dit noodzakelijk is wegens een dwingende reden van algemeen belang, en

8 het nagestreefde doel niet door een minder beperkende maatregel kan worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn. [20] Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p. 22. Ten slotte komen de eisen uit art. 10 volgens de wetgever overeen met de beginselen van behoorlijk bestuur, zoals deze worden gehanteerd en deels zijn vastgelegd in de Awb. [21] De Afdeling heeft deze vraag tot nu toe niet rechtstreeks beantwoord maar ontwijkt de vraag enigszins, zie bijvoorbeeld ABRS 21 september 2011, LJN BT2130, waarin wordt overwogen: Aangenomen al dat de Dienstenrichtlijn voor zover deze ziet op de vrijheid van vestiging, van toepassing is op zuiver interne situaties ( ) overweegt de Afdeling over de verenigbaarheid van het vergunningstelsel ( ) met artikel 10 ( ) Dienstenrichtlijn, als volgt ( ) (r.o ). Zie ook de aan deze uitspraak voorafgaande uitspraak van Rb. Utrecht (vzr.) 2 maart 2010, LJN BL6773. [22] Dit moet uiteraard sowieso om bestemmingsplannen weerbaar te maken in het geval van interstatelijke disputen. [23] Opvallend is dat de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet is vastgesteld door de Minister van Economische Zaken en niet tezamen met of door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Dit geldt overigens ook voor de Handreiking Screening en notificatie van regelgeving in het kader van de Dienstenrichtlijn. Wellicht dat hierdoor de doorwerking binnen de ruimtelijke ordening niet goed genoeg is doordacht? [24] Zie voor een uitgebreide beschrijving A.R. Klijn, Branchering en thematisering in de periferie duurzaam ontwricht? BR 2006/65. [25] Zie bijvoorbeeld ABRvS 16 december 2009, LJN BK6694 (uitvaartcentrum); ABRvS 15 september 2010, LJN BN7033 (een theater/horecagelegenheid). [26] Zie hierover ABRvS 27 april 2011, LJN BQ2679, r.o [27] Dit is wellicht anders indien sprake is van de dwingende reden van algemeen belang inzake oneerlijke concurrentie, maar het reikt te ver om hier in deze bijdrage uitgebreid op in te gaan. [28] ABRvS 19 januari 2011, LJN BP1354 (Nieuwegein). [29] Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p. 9, 21 en 92. [30] Zie ABRvS 10 juni 2009, LJN BI7245 en ABRvS 27 april 2011, LJN BO2679. [31] Overigens kan het ook zijn dat een ogenschijnlijk economisch motief eigenlijk een ruimtelijk motief inhoudt, bijvoorbeeld indien de leefbaarheid in de stad kennelijk gewaarborgd zou moeten worden door kleine detaillisten te behouden. Hierbij moet het bevoegd gezag afwegen wat leefbaarheid van de stad eigenlijk inhoudt: kan dit alleen behouden blijven indien detaillisten blijven, of kan dit ook worden gewaarborgd met andere voorzieningen? Copyright Kluwer 2011 Kluwer Online Research Dit document is gegenereerd op Op dit document zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Kluwer van toepassing.

Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening. mr. A.R. Klijn en mr. I.J. Middel 11 oktober 2011

Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening. mr. A.R. Klijn en mr. I.J. Middel 11 oktober 2011 Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening mr. A.R. Klijn en mr. I.J. Middel 11 oktober 2011 Onderwerpen - Hoe werkt een richtlijn - Wat behelst de Dienstenrichtlijn - Dienstenrichtlijn en RO - Voorbeeld

Nadere informatie

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL 15

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL 15 GEMEENTE LEEUWARDERADEEL 15 Raadsvergadering: 29 september 2011 Voorstelnummer: 2011/ 58 Stiens, 12 september 2011 Behandelend ambtenaar: A. Posthuma E-mail: a.posthuma@leeuwarderadeel.nl Telefoonnr. :

Nadere informatie

Gemeenteraad van Gouda Beantwoording technische vraag Gouda Positief inzake Europese Dienstenrichtlijn in relatie tot het Goudse detailhandelsbeleid

Gemeenteraad van Gouda Beantwoording technische vraag Gouda Positief inzake Europese Dienstenrichtlijn in relatie tot het Goudse detailhandelsbeleid memo aan onderwerp Gemeenteraad van Gouda Beantwoording technische vraag Gouda Positief inzake Europese Dienstenrichtlijn in relatie tot het Goudse detailhandelsbeleid van H.C. van den Akker dienst/proj.

Nadere informatie

Detailhandelsbranchering voor en na Appingedam. Jan van Oosten 3 september 2019

Detailhandelsbranchering voor en na Appingedam. Jan van Oosten 3 september 2019 Detailhandelsbranchering voor en na Appingedam Jan van Oosten 3 september 2019 Brancheringsregels in bestemmingsplannen vóór Appingedam Detailhandelsbeleid in Nederland Het Nederlands winkellandschap is

Nadere informatie

Detailhandelsbranchering voor en na Appingedam. Jan van Oosten 27 september 2018

Detailhandelsbranchering voor en na Appingedam. Jan van Oosten 27 september 2018 Detailhandelsbranchering voor en na Appingedam Jan van Oosten 27 september 2018 Visitekaartje Advocaat praktijkgroep bestuurs- en omgevingsrecht Stibbe Breed omgevingsrecht, bijzondere aandacht voor ruimtelijke

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

Bij besluit van 10 november 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Westermaat" vastgesteld.

Bij besluit van 10 november 2010 heeft de raad het bestemmingsplan Bedrijventerrein Westermaat vastgesteld. Uitspraken zaaknummer 201100280/1/R1 datum van uitspraak woensdag 2 mei 2012 tegen de raad van de gemeente Hengelo proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 579 Implementatie van Europese regelgeving betreffende het verkeer van diensten op de interne markt (Dienstenwet) Nr. 26 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Concept Raadsvoorstel

Concept Raadsvoorstel Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 6 oktober 2009 Onderwerp: Lex silencio positivo Voorgesteld besluit: 1) met betrekking tot vergunning- en ontheffingstelsels

Nadere informatie

ECGR/U Lbr. 09/104

ECGR/U Lbr. 09/104 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Dienstenrichtlijn en lex silencio positivo uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U200901678 Lbr. 09/104 bijlage(n) 2

Nadere informatie

Aike Kamphuis is partner en oprichter van AIM Advocaten en gespecialiseerd in vastgoedrecht. 2

Aike Kamphuis is partner en oprichter van AIM Advocaten en gespecialiseerd in vastgoedrecht. 2 Europese eisen aan brancheringsregelingen voor detailhandel Het Nederlandse winkellandschap wordt in stand gehouden door de overheid via gemeentelijke bestemmingsplannen en andere planologische besluiten.

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER ARTIKEL 16 VAN DE DIENSTENRICHTLIJN

Nadere informatie

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Actualiteiten Bouwrecht Nieuws Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Publicatiedatum: 24-11-2016 En weer

Nadere informatie

1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat

1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat Hekkelman Advocaten NM Prins Bernhardstraat 1 6521 AA Nijmegen www.hekkelman.n1 Postbus 1094 6501 BB Nijmegen T 024-382 83 84 advocatuur@hekkelman.n1 Aekkel I\ advocaten I notarissen Gemeente Reusel-De

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

: Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia

: Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia HaskoningDHV Nederland B.V. Logo Ruimtelijke onderbouwing Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia : B6475-01-001

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73944

Nadere informatie

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang Inhoud Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang 2. Grondslag aanvraag omgevingsvergunning voor artikel 2.1 lid 1 onder e- activiteiten (milieu) 3. OBM en milieuneutrale verandering 4. Overig

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Essentie uitspraak: Casus: Noot Essentie uitspraak: bestemmingsplannen die na de inwerkingtreding van het Bevi worden vastgesteld of herzien, moeten, voor zover zij betrekking hebben op kwetsbare objecten, direct in overeenstemming zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400)

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400) Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400) Mr. N.S.J. Koeman Wet ruimtelijk ordening: art. 3.1; Wet milieubescherming: art. 1.1; Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

De verdeling van schaarse publieke rechten

De verdeling van schaarse publieke rechten De verdeling van schaarse publieke rechten Inleiding Van opdrachten en concessies naar vergunningen en subsidies Bij de verdeling van vergunningen en subsidies moeten het gelijkheidsbeginsel en de transparantieverplichting

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om:

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om: Bijlage 2. Juridische uiteenzetting De onderbouwing van dit raadsbesluit is juridisch complex door de chronologie van besluitvorming (in de procedures voor aanlegvergunning en vaststelling bestemmingsplan)

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 8 december 2009 Nummer voorstel: 2009/140

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 8 december 2009 Nummer voorstel: 2009/140 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 8 december 2009 Nummer voorstel: 2009/140 Voor raadsvergadering d.d.: 22-12-2009 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

EDRL- proof argumenteren. Advies Stibbe 05/03/2018

EDRL- proof argumenteren. Advies Stibbe 05/03/2018 EDRL- proof argumenteren Advies Stibbe 05/03/2018 Advies Stibbe: argumentatie EDRL 1. Wettelijk kader: Europese Dienstenrichtlijn (EDRL) en decreet Integraal handelsvestigingsbeleid (IHB) 2. Verhouding

Nadere informatie

MEMO. AAN Detailhandel Nederland VAN Iskander Haverkate DOSSIER DN / Advies DATUM 5 november Winkeltijdenwet BETREFT.

MEMO. AAN Detailhandel Nederland VAN Iskander Haverkate DOSSIER DN / Advies DATUM 5 november Winkeltijdenwet BETREFT. MEMO AAN Detailhandel Nederland VAN Iskander Haverkate DOSSIER DN / Advies DATUM 5 november 2009 BETREFT Winkeltijdenwet Inleiding In onderstaand memo wordt in hoofdlijnen stilgestaan bij de betekenis

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Memorandum. Conclusies

Memorandum. Conclusies Memorandum Van : Cees Dekker advocaat Aan : Gemeente Steenwijkerland Mirjam Meijerink Datum : 20 december 2018 Betreft : Gemeente Steenwijkerland / advies Vaarverordening Referentie : 231275/CD Conclusies

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Correct gebruik van fictieve personendichtheid bij de berekening van het groepsrisico.

Essentie uitspraak: Correct gebruik van fictieve personendichtheid bij de berekening van het groepsrisico. deze uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Correct gebruik van fictieve personendichtheid bij de berekening van het groepsrisico. Noot van de commissie: Omdat een aantoonbaar conservatieve aanname

Nadere informatie

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK WORMERLAND

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK WORMERLAND BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK WORMERLAND September 2011-1 - Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Doel 3 Verhouding met de APV en het Vuurwerkbesluit 4 Argumentatie 5 Beleidsregels 6 Vaststelling, citeertitel

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/85454

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:23 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (SNUFFELMARKT) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:23 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (SNUFFELMARKT) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:23 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (SNUFFELMARKT) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER ARTIKEL 16

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 LID 2 EN ARTIKEL 6 AFVALSOFFENVERORDENING (AANWIJZING INZAMELAAR) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 LID 2 EN ARTIKEL 6 AFVALSOFFENVERORDENING (AANWIJZING INZAMELAAR) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 LID 2 EN ARTIKEL 6 AFVALSOFFENVERORDENING (AANWIJZING INZAMELAAR) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ (

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ ( Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Ingek. Nr. GEMEEME SOEST -6 FEB. 2(m Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Afd.: ^ ( Datum 5 februari 2014 Onderwerp Soest bp. Soesterberg Ons

Nadere informatie

ECGR/U Lbr. 09/104

ECGR/U Lbr. 09/104 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Dienstenrichtlijn en lex silencio positivo uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U200901678 Lbr. 09/104 bijlage(n) 2

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito Geirï^enteDeltt Kopie 31 DEC 2013 Raad van de gemeente Delft Postbus 78 2600 ME DELFT Doc./bijlage Productnr. _ Datum Ons nummer Uw kenmerk 24 december

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 25 januari 2010 Voorstel: Zaaknummer:

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 25 januari 2010 Voorstel: Zaaknummer: RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 25 januari 2010 Voorstel: Zaaknummer: Onderwerp: Wijziging van de Huisvestingsverordening, de Afvalstoffenverordening en de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Versie: vastgesteld Gemeente Landsmeer, januari 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding...

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-472 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 oktober 2015 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak /1/R6

Uitspraak /1/R6 pagina 1 van 5 Uitspraak 201502350/1/R6 Datum van uitspraak: woensdag 16 september 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2005:AT4996

ECLI:NL:RBROT:2005:AT4996 ECLI:NL:RBROT:2005:AT4996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 25-04-2005 Datum publicatie 03-05-2005 Zaaknummer 04/2882 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

9 Europese regelgevende agentschappen

9 Europese regelgevende agentschappen 9 Europese regelgevende agentschappen Bij de uitvoering van Europese regelgeving spelen in toenemende mate Europese regelgevende agentschappen een belangrijke rol. Het gaat daarbij om organen die los staan

Nadere informatie

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN ' Raad m e h n a bestulirsrefhtsprvlk IBİM» Hill VanState Stuknummer: 13.026571 GEMEENTE SCHAGEI ING 2 1 NOV 2013 Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus 8 1740 AA SCHAGEN Datum Ons nummer Uw kenmerk

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 3:4 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VERGUNNING SEKSBEDRIJF) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 3:4 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VERGUNNING SEKSBEDRIJF) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 3:4 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VERGUNNING SEKSBEDRIJF) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER

Nadere informatie

Regelgeving VWEU, art. 34, 35, 36, 49, 53, 54, 57 en 62; Richtlijn 2006/123/EG, art. 2, art. 4, art. 9, art. 10, art. 14, art. 15

Regelgeving VWEU, art. 34, 35, 36, 49, 53, 54, 57 en 62; Richtlijn 2006/123/EG, art. 2, art. 4, art. 9, art. 10, art. 14, art. 15 HvJEU 30 januari 2018, C-360/15 en C-31/16, ECLI:EU:C:2018:44 (mrs. Lenaerts, Tizzano, Silva de Lapuerta, Von Danwitz, Da Cruz Vilaça, Fernlund, Vajda, Arabadjiev, Toader, Safjan, Šváby, Berger, Prechal,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2015:2989 ECLI:NL:RVS:2015:2989 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-09-2015 Datum publicatie 23-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201502358/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

vanstate /1 /V1. Datum uitspraak: 26 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1 /V1. Datum uitspraak: 26 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110052/1 /V1. Datum uitspraak: 26 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.2

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.2 RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.2 Raadsvergadering van 21 januari 2010 Onderwerp: Beoordeling of positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen (Lex Silencio Positivo) van toepassing is op een aantal

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Voor de voorgeschiedenis wordt verwezen naar de ter inzage liggende Ledenbrieven van de VNG.

Voor de voorgeschiedenis wordt verwezen naar de ter inzage liggende Ledenbrieven van de VNG. Pagina 1 van 5 GEMEENTE NUTH Raad: 15 december 2009 Agendapunt: Reg.nr: BJZ/2009/16533 RTG: 2 december 2009 AAN DE RAAD Onderwerp: Voorstel tot het wijzigen van de Afvalstoffenverordening en de Algemene

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:18 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (STANDPLAATS) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:18 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (STANDPLAATS) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:18 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (STANDPLAATS) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER ARTIKEL 16

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Beslissing op bezwaar. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/18/ Datum :

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Beslissing op bezwaar. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/18/ Datum : Besluit Beslissing op bezwaar Ons kenmerk : ACM/UIT/503958 Zaaknummer : ACM/18/034372 Datum : 1 Samenvatting 1. [VERTROUWELIJK] (hierna: verzoeker) heeft een handhavingsverzoek ingediend bij de Autoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2962-12 Betreft zaak: Van der Post-overheidssteun politieke partijen Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 7.8. Doetinchem, 1 maart 2010 ALDUS BESLOTEN 9 MAART 2010

Aan de raad AGENDAPUNT 7.8. Doetinchem, 1 maart 2010 ALDUS BESLOTEN 9 MAART 2010 Aan de raad AGENDAPUNT 7.8 ALDUS BESLOTEN 9 MAART 2010 Dienstenrichtlijn, lex silencio positivo en Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Voorstel: 1. Kennisnemen van het plan van aanpak voor

Nadere informatie

Gelet op: Artikel 145 van de Provinciewet en artikel 2:14, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op: Artikel 145 van de Provinciewet en artikel 2:14, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering November 2014 Nummer 6750 Onderwerp Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad van State Afd el (). ht r, bestuursrecspu.k Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hot van liwente Nr: Bvo: a / nee Afdek].: Inge- 3 0 DEC. 2014 komen: tsba / V / B Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder.

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder. Essentie uitspraak: De Afdeling oordeelt dat de deelraad niet onterecht een wijzigingsvoorwaarde wat de bouwhoogte betreft heeft gehanteerd. De Afdeling geeft aan dat de deelraad een groter gewicht aan

Nadere informatie

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht j o artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht Gemeente Barneveld maart 2013 Afwijkingenbeleid

Nadere informatie

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) LJN: BP4832,Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 11/816 Print uitspraak Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 16-02-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Voorlopige voorziening

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Supermarkt en ruimte

Supermarkt en ruimte Specialisten in vastgoed en gebiedsontwikkeling Supermarkt en ruimte Mr. Sascha Suarez-Stavenuiter 17 mei 2013 www.stijladvocaten.nl 1 Agenda Systematiek ruimtelijke ordeningswetgeving Supermarkten binnen

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018; Coördinatieverordening gemeente Delft 2018 De raad van de gemeente Delft; Overwegende dat het mogelijk is besluiten die samenhangen met de realisatie van ruimtelijke ontwikkelingen te coördineren en zodoende

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 3:5 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (GEDRAGSEISEN EXPLOITANT SEKSBEDRIJF) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 3:5 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (GEDRAGSEISEN EXPLOITANT SEKSBEDRIJF) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 3:5 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (GEDRAGSEISEN EXPLOITANT SEKSBEDRIJF) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 859 Aanpassing van diverse wetten ter implementatie van richtlijn 2006/123/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:15 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:15 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:15 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (VENTEN) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG 1 FORMULIER B FORMULIER VOOR DE KENNISGEVING VAN NIEUWE EISEN DIE ONDER ARTIKEL 16 VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 297 Wijziging van regels omtrent de basisregistraties adressen en gebouwen (aanvullingen in verband met Europese richtlijnen) Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg'

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg' ~Q~ ~"~ Gemeente Breda Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ 43874] Aantal bijlagen: - 2 - Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg' Voorgesteld

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak), LJN: BP5058, Centrale Raad van Beroep, 10/596 ZVW Datum uitspraak: 09-02-2011 Datum publicatie: 21-02-2011 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing aanvraag

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

Implementatie van EU-regelgeving

Implementatie van EU-regelgeving Implementatie van EU-regelgeving mw. mr. drs. Sophie Bots wetgevingsjurist met speciale aandacht voor het recht van de Europese Unie directie Advisering, Raad van State Lezing Academie voor Wetgeving,

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie