L3G C.02 - Veilig Entree, FAQ Vragen

Transcriptie

1 L3G C.02 - Veilig Entree, FAQ Vragen V.1 Welke omstandigheden kunnen de component of zuurstofconcentratie beïnvloeden? V.2 Mag men een besloten ruimte via een ander mangat verlaten dan waardoor men binnengekomen is? V.3 Hoe moet een representatief monster van de lucht in een besloten ruimte genomen worden? V.4 Wat zijn de meest gangbare monsternametechnieken / methodes? V.5 Hoe moet men te werk gaan als de monsternametechniek de glazen fles (muis) is? V.6 Hoe moet men te werk gaan als de monstername techniek de saran zak is? V.7 Hoe moet men te werk gaan als de monsternametechniek de absorptie buis, 3M-badges of absorptievloeistof is? V.8 Wat is een voldoende nauwkeurige analyse? V.9 Welke componenten moeten minimaal gemeten worden voor een entree? V.10 Waar moet de continue gastester staan bij een veilig entree? V.11 Wat gebeurt er als het zuurstofgehalte in de ademlucht langzaam lager wordt? V.12 Wat gebeurt er als het zuurstofgehalte te hoog wordt? V.13 Er is een sleuf gegraven van 5 meter breed en meter lang en tenminste 1,2 meter diep. Is hier een veilig entree vergunning voor nodig? V.14 Wat zijn bijvoorbeeld oxide-vormende materialen? V.15 Hoe kan een penetrant onderzoek in een tank veilig uitgevoerd worden? V.16 Mag ik met een halfgelaatsmasker een besloten ruimte ingaan? V.17 Hoe moet een buitenwacht zich opstellen als hij meer dan één mangat moet bewaken? V.18 Wanneer kan men kiezen om een Dow medewerker als buitenwacht in te zetten? V.19 Welke documenten moet de buitenwacht tijdens de entree werkzaamheden in zijn bezit hebben? V.20 Moet de buitenwacht de taal spreken van de mensen die in de besloten ruimte gaan? Laatste update: 18 sept 2015 Page 1 of 9

2 V.21 Welke zaken moet de buitenwacht minimaal weten van de afdeling waar hij als buitenwacht werkt? V.22 Waaraan moet een ruimte voldoen om geschikt te zijn voor continu verblijf (geen entree vergunning nodig)? V.23 Wat zijn de regels voor entree bij concentraties schadelijke stoffen die gelijk zijn aan de STEL waarde? V.24 Wanneer is er voldoende ventilatie in gesloten ruimten (vb kruipruimten)? V.25 Voor entree moet de concentratie brandbare componenten < 10% LEL zijn maar de LEL metingen zijn vaak geijkt op ethyleen. Als je die dan in een cumeen omgeving gebruikt dan heb je eigenlijk veel meer dan 10% LEL. V.26 Op het elektronische vergunningen formulier staat geen nummer. Welk nummer moet hier in gevuld worden? V.27 Moet de department leader voor elke veilig entree alle steken nalopen? V.28 Moet een eenmaal goedgekeurd reddingsplan voor een latere entree opnieuw goedgekeurd worden? V.29 Kunnen blokken met veilig entree vergunningen besteld worden? V.30 Wat is een nauw geleidende ruimte, wat voor ruimtes vallen hieronder en wanneer moet ik het goedkeuringsformulier laten maken en goedkeuren? V.31 In het Veilig Entree site beleidsdocument staat het luchtmonster zo kort mogelijk voor de entree genomen moet worden. Wat betekent zo kort mogelijk? Laatste update: 18 sept 2015 Page 2 of 9

3 Antwoorden A.1 De volgende omstandigheden kunnen de component en/of zuurstofconcentratie beïnvloeden: graven in vervuilde grond; opwarming door de zon; wind die dan wel / dan niet waait uit mogelijk verschillende hoeken; aanwezigheid van oxide-vormende materialen in de besloten ruimte, die het zuurstof percentage mogelijk beneden 20,5 vol % kunnen laten dalen;. de uitvoering van werkzaamheden in de besloten ruimte zoals coaten en cleanen; het vrijkomen van stoffen uit restanten op de wanden, bodem, schotels en pakketten; aanwezigheid van pyrofoor materiaal. Indien de kans bestaat dat dit materiaal aanwezig is, dan moeten er extra maatregelen genomen worden om (beginnende) ontbranding te voorkomen. Bovenstaande punten kunnen het noodzakelijk maken dat tijdens het uitvoeren van het werk extra wordt geventileerd en/of dat continue componentenbewaking wordt geïnstalleerd. Het gebruik van MAMS wordt hiervoor aanbevolen. Zonodig moet onafhankelijke adembescherming gebruikt worden. A.2 Dit hangt af van de gemaakte afspraken en of er een noodsituatie is. De buitenwacht(en) moet(en) afspreken hoe de registratie verloopt als er meerdere in/uitgangen zijn bij een besloten ruimte. Ook kan de eigenaar van de besloten ruimte hier een regeling voor aangeven. In dat geval moet deze regeling toegepast worden. Bij een noodsituatie moet men de besloten ruimte zo snel mogelijk verlaten. In dat geval mag iedere in/uitgang benut worden. Men moet wel melden dat men uit de besloten ruimte is! A.3 Om een representatief luchtmonster uit een ruimte te nemen moet men met een aantal zaken rekening houden. Mogelijke afwijking Monstername te dicht bij mangat of opening waardoor buitenlucht bemonsterd wordt. Atmosfeer in de besloten ruimte is niet overal hetzelfde door bv tussenschotten of andere afscheidingen Monstername-apparatuur bijvoorbeeld slangen of saran zak is niet geschikt voor bemonsteren van de componenten. Maatregel Gebruik een hengel om de monsterfles of de aanzuigslang verder in de besloten ruimte te brengen. Voorkom als monsternemer dat de besloten ruimte betreden wordt tijdens monstername. Neem op meerdere plaatsen in de besloten ruimte een monster. Bijvoorbeeld top, midden en bodem van een toren, of elk mangat van de tank. Vermijd het gebruik van silicone slangen en saran zakken. Zuig monster bijvoorkeur direct aan in de glazen monsterfles. Laatste update: 18 sept 2015 Page 3 of 9

4 A.4 De vier meest gangbare monsternametechnieken zijn: Monstername in een glazen monsterfles (Muis) Monstername in een saran zak Monstername op absorptie materiaal (3M-badge of andere specifieke buis) Monstername door het doorleiden van gas door absorptievloeistof. A.5 Glazen fles (muis) Mogelijke afwijkingen Maatregelen Monster wordt met een blaasbalg of een pompje door de fles heen gezogen. Zuig minimaal 5* de inhoud van de monsterfles en de bijbehorende slangen aan. Niet schone monster flessen Zorg dat schone en gebruikte flessen duidelijk gelabeld zijn en apart worden bewaard. Spoel gebruikte flessen direct na analyse met perslucht of stikstof Vervuilde blaasbalg of pomp Vervuilde slang Zet de blaasbalg of pomp altijd achter de monsterfles. Zuig het monstergas eerst door de monsterfles heen. Vermijd het gebruik van een slang. Zuig monster direct in de monsterfles aan. Gebruik nieuwe slang. A.6 Saran zak Mogelijke afwijkingen Maatregelen Met een blaasbalg of een pompje wordt lucht in een zak geblazen Vervuilde saran zak Gebruik alleen wegwerp saran zakken. Leeg de zakken, voor meermaal gebruik, goed na gebruik met een vacuüm pomp. Herhaal dat 3 keer. Vernietig zakken waarin hoge concentraties aan componenten gezeten hebben direct na analyse. Vervuilde blaasbalg of slangen Vervang de blaasbalg en slangen indien deze blootgesteld zijn aan hoge concentraties. Laatste update: 18 sept 2015 Page 4 of 9

5 A.7 Absorptiebuisjes, 3M badges of absorptievloeistoffen Monsternamebuisjes met pompje, absorptievloeistoffen in een impinger of 3M badges worden voor een bepaalde tijd in de besloten ruimte geplaatst. Meettijd is afhankelijk van de gewenste detectielimiet en de gevoeligheid van de analysemethode. Mogelijke afwijkingen Absorptiebuisje of analysetechniek is niet specifiek voor de te bepalen component. Bemonsteringstijd is te kort. Voor 3M badges is een minimale blootstellingduur noodzakelijk om een representatieve meting te krijgen Vervuilde monsternameapparatuur bij bemonsteren met pompjes of blaasbalgen Maatregelen Vooraf overleg met het productielab over de te gebruiken techniek en de mogelijke interferenties. Overleg met het productielab over de minimale tijd dat er bemonsterd moet gaan worden. Zorg dat de pomp of blaasbalg altijd achter het monstermedium wordt gezet. A.8 Een voldoende nauwkeurige analyse betekent dat de detectielimiet van de te bepalen component maximaal 10 % van de OEL waarde is. A.9 Dit is afhankelijk van de stoffen die voorheen in de besloten ruimte aanwezig waren. Daarnaast kunnen ook stoffen geïntroduceerd zijn bij het schoonmaken of vrij komen bij de werkzaamheden die in de besloten ruimte uitgevoerd moeten worden. A.10 De continu gastester moet in de besloten ruimte staan in de buurt van de aanwezigen. Dit hoeft dus niet bij het mangat te zijn! Ga na of de aanwezigen het alarmsignaal van de gastester kunnen horen of zien. Eventueel moet de buitenwacht regelmatig naar de alarmstatus van de gastester vragen. Als vreemde gassen de besloten ruimte binnen kunnen stromen door trek, moet overwogen worden om een tweede gastester neer te zetten op de plaats waar de trek optreedt. Eventueel moet een extra buitenwacht bij deze locatie gezet worden. A.11 Als het zuurstofgehalte in de ademlucht lager wordt, zal het bloed meer kooldioxide (CO2) en stikstof (N2) op gaan nemen. Met name de CO2 zorgt er voor dat men de controle over het lichaam verliest. A.12 Bij 25% zuurstof in de lucht ontstaat brandgevaar en bij 30% is er explosiegevaar. Laatste update: 18 sept 2015 Page 5 of 9

6 A.13 Dit hangt of van feit of er voldoende ventilatie is en of er risico is op instorten van de wanden of blootgesteld worden aan schadelijke stoffen. Omdat de lengte/hoogte verhouding groter dan 5 is, zal de natuurlijke ventilatie voldoende zijn. Voor de beoordeling van het risico op blootstelling aan schadelijke stoffen moet rekening gehouden worden met: Staan er in de buurt tank(s) die een product(en) bevatten waarvan de dampfase zwaarder is dan lucht?. Is de ruimte waarin gewerkt moet worden vervuild (bv door historische vervuiling)? Zo ja is een veilig entree vergunning nodig A.14 Een voorbeeld van een oxide-vormend materiaal is ijzer dat samen met de zuurstof uit de lucht oxideert of roest vormt. A.15 Als er penetrant onderzoek gedaan wordt in een tank, moet, om een goed beeld van de heersende risico s te krijgen, een TRA gemaakt worden. Mogelijk zullen de uitvoerenden geconfronteerd worden met uitslag van de gastester t.g.v. de gebruikte chemicaliën. Andere zaken waaraan gedacht moet worden zijn afhankelijke of onafhankelijke adembescherming, puntafzuiging, andere werkmethode of het plaatsen van een extra airmover. A.16 Een halfgelaatsmasker mag niet gebruikt worden als de concentratie gassen en dampen > OEL (of voor mengsels TBI > 100%). Het mag wel gebruikt worden ter bescherming tegen stank veroorzaakt door concentraties gassen en dampen < OEL of ter bescherming tegen concentraties vaste stoffen > OEL (voorbeeld keramische vezels zoals asbest). Hetzelfde geldt voor een volgelaatsmasker. A.17 De buitenwacht moet zich zo opstellen dat hij alle mangaten die hij moet bewaken, kan overzien. De keuze hangt verder af van waar de werkzaamheden zich afspelen en de wijze waarop de buitenwacht contact onderhoudt met degenen die zich in de besloten ruimte bevinden en of er apparatuur opgesteld staat waar de buitenwacht een oog op moet houden A.18 Een Dow medewerker zal meestal slechts voor beperkte tijd ingezet worden. Als er voor langere tijd (bijvoorbeeld de hele dag) een buitenwacht nodig is, is het goedkoper om een buitenwacht in te huren. A.19 De buitenwacht moet de volgende documentatie in zijn bezit hebben: de entree vergunning samen met de veilig werk vergunning; een kopie van het afdelingsbeleid voor veilig entree het reddingsplan; de ingevulde checklijst buitenwacht aanwezigheidsregistratie van iedereen die zich in de ruimte bevindt. A.20 De buitenwacht moet goed kunnen communiceren met de mensen in de besloten ruimte. Eventueel kan de communicatie via de groepsleider verlopen. Deze moet volgens L3G Veiligheid, gezondheid en milieu voor derden (ex procedure 13.01) Nederlands, Engels of Duits spreken. Het alternatief is om een buitenwacht te zoeken die de andere taal spreekt. Laatste update: 18 sept 2015 Page 6 of 9

7 A.21 De buitenwacht moet van de afdeling waar hij werkt weten waar de evacuatieplaatsen zich bevinden en de locatie van de plantintercom, nooddouches en blusmiddelen. Ook een beknopte kennis van de chemicaliën die in die afdeling gebruikt worden is van belang. Deze informatie kan hij verkrijgen door het lezen van de plantfolder. A.22 Een ruimte is geschikt voor continu verblijf als: de ventilatie ontworpen is om te voorzien in een normale atmosfeer en volwassenen rechtstandig in de ruimte kunnen werken en bewegen en personen de ruimte kunnen binnengaan en er langere tijd werken zonder verdere maatregelen te moeten nemen voor hun veiligheid of gezondheid. A.23 De STEL waarde is de waarde waaraan je maximaal 15 minuten per dag blootgesteld mag worden zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid te ondervinden. Als zeker is dat de entree korter dan 15 minuten duurt, zijn geen extra persoonlijke beschermingsmiddelen nodig bovenop de standaard PBMs. Als niet zeker is dat de entree korter dan 15 minuten duurt, moeten extra beschermingsmiddelen gebruikt worden zoals onafhankelijke adembescherming. Bij opname van de stof via de huid kunnen ook nog andere beschermingsmiddelen nodig zijn zoals speciale kleding. A.24 Dit is het geval als: in het horizontale vlak de totale open lengte minimaal 50% van de omtrek bedraagt en gelijkmatig is verdeeld over tenminste 3 wanden of in het verticale vlak de totale open hoogte minimaal 2,5 meter bedraagt en zodanig verdeeld is over de hoogte van de ingesloten ruimte dat zowel laag boven de vloer als direct onder het over tenminste twee tegenover elkaar staande wanden vrije doorstroming mogelijk is. A.25 Meetapparatuur en alarmering moeten afgestemd zijn op de te meten componenten A.26 Het nummer moet een uniek nummer zijn. Bijvoorbeeld een nummer van de veiligwerkvergunning die aan de veilig entrée gekoppeld zit of een door de afdeling zelf samengesteld uniek nummer (bijvoorbeeld datum + volgnummer) A.27 De department leader (of degene die de VE vergunning goedkeurt) moet voor de eerste entrée de isolatie nalopen aan de hand van het afsteekschema. Bij vervolgentrees is dit afhankelijk van de resultaten van vorige controles (wel of geen afwijkingen gevonden), feit of isolatie in tussentijd is gewijzigd en de duur van de isolatie. De frequentie waarmee de controle wordt uitgevoerd (bv minimaal 1x per week) kan in het afdelingsbeleid voor veilig entrée worden vastgelegd. Laatste update: 18 sept 2015 Page 7 of 9

8 A.28 Voor niet-routine entrees is het reddingsplan slechts geldig voor de periode die op het reddingsplan vermeld staat en de ruimten en soorten werkzaamheden die beschreven staan op het reddingsplan. Voor een TA is het verstandig om voor de periode op het reddingsplan die van de hele TA te kiezen omdat het werk langer kan duren dan gepland of de entree uitgesteld kan moeten worden ivm weersomstandigheden. Voor routine entrees die regelmatig voorkomen is het mogelijk een reddingsplan aan te vragen voor 12 maanden. Bij de beoordeling van het plan moet de brandweer dan nagaan of de omstandigheden in de tussentijd kunnen veranderen.zo ja kan de brandweer het plan voor een kortere periode goedkeuren of eisen dat voor elke nieuwe entree een nieuw plan wordt ingediend. A.29 Ja, deze kunnen bij Bareman besteld worden. MSMS code A.30 Een nauw geleidende ruimte is volgens de definitie: Een nauwe geleidende ruimte wordt voor een groot deel begrensd door metalen of andere geleidende delen, waarbinnen het praktisch onvermijdelijk is dat een persoon met een aanzienlijk deel van zijn lichaam in aanraking komt met deze metalen of andere geleidende delen en waar de mogelijkheid om deze aanraking te verbreken, beperkt is.. Waar het dus om gaat, is dat de persoon in kwestie goed contact maakt met de aarde, en eventueel zelf ook een lage (electrische) weerstand heeft, bv. door zweten, regen, in het water staan, etc.. Onder nauwgeleidende ruimtes moet verstaan worden ijzeren vaten (ongeacht de doorsnede, het mangat bepaald feitelijk dat dit nauw geleidende ruimtes zijn), overige equipment van ijzer, putten of greppels die dusdanig nat zijn dat er water in staat, etc.. Het formulier moet worden gebruikt als er twijfel is over de definitie, en op het moment men een spanning wil gebruiken anders dan laagspanning (d.w.z. een spanning lager dan 50 Volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning). Als we spreken over een niet nauw geleidende ruimte, zijn er in principe geen extra maatregelen nodig. Het verdient echter wel aanbeveling om in geval van alle besloten ruimten gebruik te maken van extra lage spanning (d.w.z. een spanning lager dan 50 Volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning). Meestal kan dit ook, hetzij soms na enige inspanning, gerealiseerd worden. A.31 Het doel is steeds om een representatieve meting uit te voeren zo kort mogelijk voor de specifieke entree, maar ook de ruimte te verschaffen voor analyses die langer duren. Bij voorkeur worden monsters genomen niet meer dan 4 uur voor de daadwerkelijke entree. Belangrijk is om te evalueren of de omstandigheden en de atmosfeer in de besloten ruimte kunnen wijzigen tussen het tijdstip van monstername en de daadwerkelijke entree. Er kunnen ook indicatoren bekeken worden om wijzigingen van omstandigheden vast te stellen. Kwalitatieve metingen uitgevoerd met behulp van FID of PID instrumenten kunnen een dergelijk inzicht verschaffen. Dit is een onderdeel van de hazard monitoring en dit moet gedocumenteerd worden in de specifieke procedure voor de Veilig Entree. Laatste update: 18 sept 2015 Page 8 of 9

9 Document historie Overzicht van tenminste de laatste 3 wijzigingen van dit document, inclusief de alle wijzigingen van de afgelopen 6 maanden. De meest recente wijziging staat bovenaan Datum Naam Wijziging 18 sept 2015 J. Tuypens V31 en A31 toegevoegd, Entreemetingen zo kort mogelijk voor VE. 13 april 2015 F.Yilmaz Header en titel aangepast; ODMS nr toegevoegd. Beleidsdoc. i.p.v. proceduredoc. Lay-out aangepast. 29 september 2014 Review beleidsdocument zie EHS , in de FAQ geen wijzigingen 6 februari 2014 S.deWitte: Review zonder wijzigingen. Wijzigingen volgen na Site MOC. Juli 2011 Januari 2010 Vraag 30 toegevoegd. Vraag 28 en 29 toegevoegd. Laatste update: 18 sept 2015 Page 9 of 9