Brussel,

Transcriptie

1 Brussel, Aan de heren Gouverneurs van de Provincie Ter kennisgeving aan: - de dames en heren Burgemeesters - mevrouw en de heren commandanten van de brandweerdiensten - de verantwoordelijke officier van het hulpcentrum 100 Algemene Directie van de Civiele Veiligheid Directie van de Operaties Operationele Communicatie Uw brief van : Ons kenmerk: Bijlage(n): Uw kenmerk: II/OP/06-3 Contactpersoon: Tel.: 02 / Guido Verhaegen Henri Thomas Marc Bronselaer guido.verhaegen@ibz.fgov.be henri.thomas@ibz.fgov.be marc.bronselaer@ibz.fgov.be Fax: 02 / Ministeriële omzendbrief OPCOM 2006/1 betreffende het gebruik van gespreksgroepen en het nummeringplan Astrid. Mijnheer de Gouverneur, Door de invoering van het radio communicatie systeem Astrid (RCS) wordt een nieuwe stap gezet in het gebruik van de radiofonische technologie bij de hulpdiensten. Geleidelijk aan wordt er afgestapt van het vroegere gebruik van kanalen, zoals uiteengezet in de ministeriële omzendbrief van 28 december 1972, en wordt er overgegaan naar het gebruik van gespreksgroepen. Een gespreksgroep is een virtueel kanaal waarbij alle leden, die tot de gespreksgroep behoren, een groepsgesprek kunnen voeren. Daarbij spreekt één lid en kunnen de andere leden tegelijkertijd de boodschap beluisteren. In tegenstelling met een analoog radiosysteem waar het aantal kanalen per definitie beperkt is, biedt het digitale radiosysteem de mogelijkheid om een groot aantal gespreksgroepen op te zetten. Doel van de omzendbrief Het doel van deze omzendbrief is: a- de structuur van het nummeringplan (GSSI-nummer- Group Short Subscriber Identity ) vast te leggen; b- de structuur tussen- en het gebruik van de gespreksgroepen vast te leggen zodat de operationele- en communicatiemodellen aangepast kunnen worden aan de nieuwe technologie; c- mnemotechnische afkortingen vast te leggen ( afkorting waarmee elke groep geïdentificeerd wordt); d- het gebruik van statusnummering vast te leggen. Leuvenseweg, 1, 1000 Brussel (België). Tel fax U kunt een onderhoud met een ambtenaar van de dienst verkrijgen.

2 1. Gespreksgroepen te gebruiken buiten rampsituaties ( geen rampenplan van toepassing ) Schema: Gespreksgroepen buiten rampsituaties (geen rampenplan van toepassing) Monodisciplinaire gespreksgroepen brandweer Interventie - lokale interventiegespreksgroep BLP(XX) - zonale interventiegespreksgroep BZP(XX) - provinciale interventiegespreksgroep BPRM(XX) Routine - lokale routinegespreksgroep BLR - zonale routinegespreksgroep BZR - provinciale routinegespreksgroep BPRR Multidisciplinaire gespreksgroepen - lokale coördinatiegespreksgroep BLC - zonale coördinatiegespreksgroep BZC - gewone provinciale coördinatiegespreksgroep BPRC - speciale provinciale coördinatiegespreksgroep MDS - provinciale interventiegespreksgroep BPRP(XX) - provinciale brandweerschoolgespreksgroep 2

3 1.1. Monodisciplinaire gespreksgroepen. Dit zijn gespreksgroepen die enkel gebruikt worden door leden van de brandweer Lokale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BLP(XX) Brandweer Lokaal Projectgroep XX=nummer van de gespreksgroep. XX= van 1 tot en met 85 maximaal Elke bevelhebber van een brandweerkorps legt voor zijn korps vast hoeveel dergelijke lokale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen hij voorziet. Radio s behorend tot zijn korps worden opgenomen in deze lokale gespreksgroepen. Voor elke interventie wordt telkens voor de duur van een interventie een lokale monodisciplinaire interventiegespreksgroep toegewezen. De wijze waarop wordt door de bevelhebber bepaald (maar kan bijvoorbeeld gebeuren door de operator van de vaste post in de meldkamer). Ook kunnen bepaalde monodisciplinaire interventiegespreksgroepen vooraf gereserveerd worden voor bepaalde type van interventies (bijvoorbeeld gaspakkeninzet, duikersinterventie.). In dit laatste geval kunnen deze gespreksgroepen natuurlijk niet gebruikt worden voor de gewone interventies. Het is van het grootste belang dat alle radioverkeer met betrekking tot een bepaalde interventie op de toegewezen interventiegespreksgroep verloopt. Voorbeeld: in het nummeringplan van de provincie Oost-Vlaanderen is de eerste lokale monodisciplinaire interventiegespreksgroep voor de brandweer van Beveren voorzien: GB Bevern 01 met als GSSI nummer Uitwisselen van monodisciplinaire interventiegespreksgroepen: Indien de korpsen het nuttig achten kunnen lokale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen tussen naburige of samenwerkende korpsen worden uitgewisseld. De aanvraag tot uitwisseling verloopt in twee 2 stappen: 1) Stap 1: Het aanvragende korps richt via een schrijven aan de bevelhebber van het brandweerkorps die de monodisciplinaire interventiegespreksgroepen beheert, een vraag tot toestemming voor het gebruik van deze lokale interventiegespreksgroepen. 2) Stap 2: Samen met de positief geadviseerde schriftelijke toestemming van het beherende korps, wordt door het aanvragende korps een degelijk gemotiveerd schrijven gericht aan FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie van de Civiele Veiligheid, Directie van de Operaties, Dienst operationele communicatie. Na overleg wordt door de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid, de conclusie schriftelijk meegedeeld aan de betrokken korpsen. Bij positief advies, wordt ook NV ASTRID hiervan op de hoogte gebracht. 3

4 Lokale monodisciplinaire routinegespreksgroep Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BLR Brandweer Lokaal Routinegespreksgroep Elke bevelhebber van een brandweerkorps voorziet één routinegroep voor de routinegesprekken en bepaalt in welke omstandigheden die mag gebruikt worden voor zijn eigen korps. Deze gesprekgroep wordt ook gebruikt als bijstandsgespreksgroep door aanliggende korpsen, wel te verstaan bij het uitlenen van een voertuig. Deze groep mag niet aanzien worden als een zonale interventiegroep. Procedure bij het verlenen van bijstand. Het aanvullende korps stelt zich eerst in verbinding met het oproepende korps via de lokale coördinatiegespreksgroep BLC (zie 1.2.1) om de gegevens te bekomen van het incident. Eenmaal ter plaatse schakelt het aanvullende korps over op de lokale routinegroep van het oproepende korps Voorbeeld: in het nummeringplan van de provincie Oost-Vlaanderen is een lokale monodisciplinaire routinegespreksgroep voor de brandweer van Beveren voorzien: GB Bevern R met als GSSI nummer Zonale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BZP (XX) Brandweer Zonaal Projectgroep XX = nummer van de gespreksgroep XX= van 1 tot en met 19 maximaal De voorzitter van de technische commissie van een hulpverleningszone kan voor zijn zone vastleggen hoeveel dergelijke zonale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen hij voorziet. Enkel radio s behorend tot de brandweerkorpsen van zijn zone en radio s waarvoor hij uitdrukkelijk de schriftelijke toestemming heeft gegeven, kunnen opgenomen worden in deze zonale gespreksgroepen. Hij stelt een richtlijn op die bepaalt in welke gevallen deze zonale monodisciplinaire interventiegespreksgroep gebruikt wordt, hoe ze toegewezen wordt (bijvoorbeeld door de operator van de vaste radiopost in de zonemeldkamer ) en legt deze richtlijn ter goedkeuring voor aan de technische commissie van de hulpverleningszone. In deze richtlijn wordt expliciet vermeld welke radio s deze zonale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen bevatten Voorbeeld: voor de brandweerzone NO (Noord-Oost) waartoe Beveren, Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Sint Niklaas, Stekene, Temse, Waasmunster behoren, is in het nummeringplan van Oost- Vlaanderen van de zonale monodisciplinaire gespreksgroepen opgenomen: GB OVL NO 01 met als GSSI nummer

5 Zonale monodisciplinaire routinegespreksgroep Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BZR Brandweer Zonaal Routinegroep Elke voorzitter van een technische commissie van een hulpverleningzone kan één routinegroep voorzien voor de routine radiocommunicatie die geen betrekking heeft op interventie of coördinatie binnen zijn zone. Hij bepaalt ook onder welke omstandigheden die kan gebruikt worden. Voorbeeld: voor de brandweerzone NO ( Noord-Oost) waartoe Beveren, Kruibeke, Sint-Gillis- Waas, Sint Niklaas, Stekene, Temse, Waasmunster behoren, is in het nummeringplan van Oost- Vlaanderen voorzien: GB OVL NO R met als GSSI nummer Provinciale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BPRM (XX) Brandweer PRovinciaal Monodisciplinair XX= van 1 tot en met 44 maximaal De voorzitter van het provinciale coördinatiecomité kan voor zijn provincie vastleggen hoeveel dergelijke provinciale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen hij voorziet. Enkel radio s behorend tot de brandweerkorpsen van zijn provincie en radio s waarvoor hij uitdrukkelijk de schriftelijke toestemming heeft gegeven, kunnen opgenomen worden in deze provinciale gespreksgroepen. Hij stelt een richtlijn op die bepaalt in welke gevallen deze provinciale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen gebruikt worden en legt deze richtlijn ter goedkeuring voor aan het provinciale coördinatiecomité van de provincie. In deze richtlijn wordt expliciet vermeld welke radio s deze provinciale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen bevatten. Deze gespreksgroepen mogen niet gebruikt worden in het kader van rampenbestrijding. Elke brandweerman, verantwoordelijk voor een inzet die zulk een gespreksgroep wil gebruiken, dient deze te reserveren bij de 100-centrale. Bij deze mondelinge reservatieaanvraag dient hij precies te vermelden waarom hij deze groep wenst te gebruiken. Ook dient hij aan de 100-centrale mede te delen wanneer alle radioverkeer in deze gespreksgroep wordt afgesloten. Elke brandweerploeg die bij een interventie zou vermoeden (omvang incident ) dat er een provinciale monodisciplinaire interventiegespreksgroep voor de bedoelde interventie zou geopend zijn dient zich in verbinding te stellen met de 100-centrale. Dit om zich te informeren welke eventuele provinciale monodisciplinaire interventiegespreksgroep voor de bedoelde interventie geopend is. Voor de provincies Vlaams- en Waals Brabant en het administratief Arondissement Brussel- Hoofdstad: Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciaal grensliggende korpsen deze provinciale gespreksgroepen worden uitgewisseld. Voorbeeld: in het nummeringplan van de provincie Oost-Vlaanderen vinden we als één van de provinciale monodisciplinaire interventiegespreksgroepen gereserveerd voor de brandweer terug: GB OVL B 01 met als GSSI nummer

6 1.1.6 Provinciale monodisciplinaire routinegespreksgroep. Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BPRR Brandweer PRovinciaal Routinegroep Elke voorzitter van het provinciale coördinatiecomité kan één routinegroep voorzien voor de routine radiocommunicatie die geen betrekking heeft op interventie of coördinatie binnen zijn provincie. Hij bepaalt ook wanneer die gebruikt wordt Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is de provinciale monodisciplinaire routinegespreksgroep voorzien: GB OVL B R met als GSSI nummer Multidisciplinaire gespreksgroepen Dit zijn gespreksgroepen waar naast de brandweer ook de Civiele Bescherming ( Discipline 1), de diensten die deelnemen aan de uitvoering van de dringende geneeskundige hulpverlening (Discipline 2) en de politie ( Discipline3) deel van uitmaken. In sommige gevallen kunnen deze ook uitgebreid worden naar andere hulpdiensten Lokale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroepen Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BLC Brandweer Lokaal Coördinatie Elk brandweerkorps dient één verplichte lokale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep te voorzien. Deze gespreksgroep staat ook open voor andere hulpverleningdisciplines waarmee in het kader van de hulpverlening dient samengewerkt te worden. Deze gespreksgroep wordt ofwel permanent ofwel tenminste tijdens een interventie beluisterd door de operator van de vaste post in de meldkamer of door een post daarvoor aangeduid door de bevelhebber. Alle communicatie nodig voor de coördinatie met andere hulpverleningsdiensten wordt via deze gespreksgroep gevoerd. Voorbeeld: in het nummeringplan van de provincie Oost-Vlaanderen is als lokale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep voor de brandweer van Beveren voorzien: GB Bevern C met als GSSI nummer Zonale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroepen Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BZC Brandweer Zonaal Coördinatie De voorzitter van de technische commissie van een hulpverleningzone kan één zonale multidisciplinaire coördinatie- gespreksgroep voorzien. 6

7 Deze gespreksgroep staat ook open voor andere hulpverleningdisciplines waarmee in het kader van de hulpverlening op zonaal niveau dient samengewerkt te worden. Deze gespreksgroep wordt permanent beluisterd door operator van de vaste post van een aangeduide meldkamer, zonemeldkamer genoemd, of door een post daarvoor aangeduid door de voorzitter. Alle communicatie nodig voor de coördinatie met andere hulpverleningsdiensten op zonaal niveau wordt via deze gespreksgroep gevoerd. Voorbeeld: voor de brandweerzone NO (Noord Oost) waartoe Beveren, Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas Stekene, Temse, Waasmunster behoren, is in het nummeringplan van Oost- Vlaanderen de zonale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep voorzien: GB OVL NO C met als GSSI nummer Provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroepen. Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BPRP (XX) Brandweer PRovinciaal Project XX= van 1 tot en met 20 maximaal De voorzitter van het provinciale coördinatiecomité kan voor zijn provincie vastleggen hoeveel dergelijke verplichte provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroepen hij voorziet. Deze gespreksgroepen staan ook open voor andere hulpverleningdisciplines waarmee in het kader van de hulpverlening op provinciaal niveau dient samengewerkt te worden. Alle communicatie nodig voor de coördinatie met andere hulpverleningsdiensten op provinciaal niveau voor een bepaalde interventie, worden via deze gespreksgroep gevoerd. De voorzitter stelt een richtlijn op die bepaalt in welke gevallen deze provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroepen gebruikt worden en deze richtlijn wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het provinciale coördinatiecomité van de provincie. In deze richtlijn wordt expliciet vermeld welke radio s deze provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroepen bevatten. Deze gespreksgroepen mogen niet gebruikt worden in het kader van rampenbestrijding (behalve zie belangrijk). Alvorens zulke provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroep te kunnen gebruiken wordt een reservatie daarvan gevraagd aan de 100-centrale. In deze mondelinge reservatieaanvraag wordt aan de 100-centrale precies medegedeeld waarvoor deze gespreksgroep wordt gereserveerd. Ook dient de 100-centrale op de hoogte te worden gebracht als deze gespreksgroep wordt gesloten. Elke brandweerploeg die bij een interventie zou vermoeden (omvang incident ) dat er een provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroep voor de bedoelde interventie zou geopend zijn, dient zich in verbinding te stellen met de 100-centrale. Dit om zich te informeren over welke eventuele provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroep voor de bedoelde interventie geopend is. 7

8 Voor de provincies Vlaams- en Waals Brabant en het administratief Arrondissement Brussel- Hoofdstad: Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciaal grensliggende korpsen deze provinciale gespreksgroepen worden uitgewisseld. Belangrijk. Ingeval er meetploegen worden ingezet, niet direct in de nabijheid van het incident om te waken over de bescherming van de bevolking of de voedselketen, dan wordt deze provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroep gebruikt om het radioverkeer te verzorgen tussen de diverse meetploegen op het terrein ingeval van chemisch incident en hun meetploeg hoofdkwartier ( bijvoorbeeld: CELMES) zelfs als een gemeentelijke fase of hoger is afgekondigd. Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is een provinciale multidisciplinaire interventiegespreksgroepen voorzien: GB OVL M 01 met als GSSI nummer Gewone provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep Gebruikte terminologie in het communicatieplan: BPRC Brandweer PRovinciale Coördinatie In elke provincie is er één verplichte provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep die geleid wordt door de 100-centrale. Deze gespreksgroep staat ook open voor andere hulpverleningdisciplines waarmee in het kader van de hulpverlening op provinciaal niveau dient samengewerkt te worden. Alle communicatie nodig voor de normale coördinatie op provinciaal niveau dient via deze gespreksgroep te verlopen. Zo wordt deze gespreksgroep gebruikt om de reservaties te doen van de provinciale mono- en multidisciplinaire interventiegespreksgroepen of om te weten te komen welke van voorgaande groepen geopend zijn en voor welk incident. Deze gespreksgroep mag niet gebruikt worden in het kader van de rampenbestrijding tenzij voor de aanvraag van rampengespreksgroepen. Ook mogen op deze gespreksgroep de normale interventiegesprekken niet plaatshebben. Deze groep is gereserveerd uitsluitend voor coördinatie of inwinnen van inlichtingen. Voorbeeld: in het nummeringplan van de provincie Oost-Vlaanderen is de gewone provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep voorzien: GB OVL C met als GSSI nummer

9 Speciale provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep Gebruikte terminologie in het communicatieplan: MDS Op provinciaal niveau bestaat er naast de gewone provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep zoals gedefinieerd in een verplichte speciale provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep waarop de communicatie kan verlopen tussen die instanties die normaal niet veel samenwerken op hulpverleningsniveau (bijvoorbeeld communicatie tussen Bestuur Waters en Bossen enerzijds en de brandweer anderzijds). Deze gespreksgroep staat in principe open voor alle gebruikers. Ook kan deze gespreksgroep in uitzonderlijke gevallen gebruikt worden als uitwijkgroep ingeval het aantal gespreksgroepen te hoog zou oplopen en er capaciteitsproblemen zouden zijn op het netwerk. Het openen van deze gespreksgroep gebeurt door de 100-centrale. De intervenanten bij een incident die menen dat er misschien gesprekken gevoerd worden op deze speciale provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep vragen bevestiging aan de 100- centrale. Voorbeeld: in het nummeringplan van de provincie Oost-Vlaanderen is de speciale provinciale multidisciplinaire coördinatiegespreksgroep voorzien: GB OVL MDS met als GSSI nummer Provinciale brandweerschoolgespreksgroep Op provinciaal niveau zijn er speciale gespreksgroepen gecreëerd waarop de communicatie kan verlopen tussen de leden van de brandweerschool en de brandweerlieden in opleiding. Deze gespreksgroepen kunnen voorzien worden in de radio s van de brandweer. Voorbeeld: in het nummeringplan van de provincie Oost-Vlaanderen is de groep GB OVL OPL X met als GSSI nummer voorzien. Opgelet: maximaal drie groepen *** 9

10 2. Gespreksgroepen te gebruiken bij rampsituaties (vanaf gemeentelijke fase ) Gouverneur Algemene provinciale multidisciplinaire coördinatierampengespreksgroep Vb: GB PRO CC-PROV Directeur Operaties Provinciale coördinatierampengespreksgroep van de directeur operaties Vb. GB PRO CP-OPS1 Gemeentelijk crisiscomité Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor het gemeentelijke crisiscomité Vb. GB PRO-LOC1 Brandweer Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor de brandweer Vb. GB PRO CO1 Rendez-vous punt Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor het rendez-vous punt Vb. GB PRO-RV1 Logistiek Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor de logistiek Vb. GB PRO LOG1 PRO = afkorting van de provincie vb: OVL = Oost-Vlaanderen 10

11 2.1. Algemene provinciale multidisciplinaire coördinatierampengespreksgroep van de gouverneur In elke provincie is er een verplichte algemene provinciale multidisciplinaire coördinatierampengespreksgroep van de gouverneur waarop de communicatie verloopt tussen de leden van het provinciale crisiscomité, als zij fysiek niet bij elkaar zijn, en de communicatie met de directeurs van de verschillende disciplines die bij een noodsituatie optreden, die aan de gang zijn. Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is de algemene provinciale multidisciplinaire coördinatierampengespreksgroep van de gouverneur voorzien: GB OVL CC-PROV met als GSSI nummer Provinciale grensgebieden:na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciale grenzen liggende korpsen deze provinciale rampengespreksgroepen worden uitgewisseld Provinciale coördinatierampengespreksgroepen De voorzitter van het provinciale coördinatiecomité dient voor zijn provincie vast te leggen welke van de onderstaande provinciale rampengespreksgroepen hij voorziet. Ook dient hij het aantal van elk van die rampengespreksgroepen vast te leggen. Hierbij is het belangrijk op te merken dat dit aantal voor elk van die rampengespreksgroepen hetzelfde dient te bedragen. De voorzitter bepaalt wie toegang heeft tot deze groepen. Aan elke geografische afgebakende ramp worden een reeks provinciale rampengespreksgroepen toegewezen. De aanvraag tot het toewijzen van deze reeks rampengespreksgroepen gebeurt bij de 100- centrale (zie punt 1.2.4) Provinciale grensgebieden: Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciale grenzen liggende korpsen deze provinciale rampengespreksgroepen worden uitgewisseld Provinciale coördinatierampengespreksgroep van de directeur operaties Maximaal 9 groepen. Deze verplichte multidisciplinaire gespreksgroep dient voor de communicatie tussen de leiders van de disciplines vertegenwoordigd in de operationele commandopost indien zij niet fysiek bij elkaar zijn. Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is voor de provinciale coördinatierampengespreksgroep voor de directeur operaties voorzien: GB OVL CP-OPS1 met als GSSI-nummer Provinciale grensgebieden. Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciale grenzen liggende korpsen deze provinciale rampengespreksgroepen worden uitgewisseld. 11

12 Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor de brandweer Maximaal 9 groepen. Deze monodisciplinaire gespreksgroep dient voor de communicatie tussen de leiders van diverse ploegen van de discipline 1 die aanwezig zijn op het rampgebied en actief bezig zijn de ramp te bestrijden. Het is de directeur van de CP-Ops die oordeelt of de voormelde communicatie over deze groep dient te verlopen of (gezien eventueel het beperkte aantal ploegen ter plaatse) dat de provinciale coördinatierampengespreksgroep van de directeur operaties (zie 2.2.1) mag gebruikt worden. Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is voor de provinciale coördinatierampengespreksgroep voor de brandweer terug: GB OVL CO1 met als GSSI nummer Provinciale grensgebieden: Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciale grenzen liggende korpsen deze provinciale rampengespreksgroepen worden uitgewisseld Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor het crisiscomité op gemeentelijk vlak Maximaal 9 groepen. Deze multidisciplinaire gespreksgroep dient voor de communicatie tussen de leden van het gemeentelijke crisiscomité als zij fysiek niet bij elkaar zijn en de communicatie met de directeur van de operatie die aan de gang zijn. Provinciale grensgebieden Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciale grenzen liggende korpsen deze provinciale rampengespreksgroepen worden uitgewisseld. Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is voor de provinciale Coördinatierampengespreksgroep voor het crisiscomité op gemeentelijk vlak voorzien. GB OVL CC-LOC1 met als GSSI-nummer Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor het rendez-vous punt Maximaal 9 groepen. Deze multidisciplinaire gespreksgroep dient voor de communicatie tussen al de ploegen van elke discipline, die zich naar het rendez-vous punt begeven, opgegeven door de directeur van de CP- Ops. De communicatie op deze gespreksgroep dient voor het leiden van de aanrukkende interventieploegen naar het rendez-vous punt en voor het doorgeven van de instructies van de directeur operaties inzake de inzet op het ogenblik dat zij zijn aangekomen op dit rendez-vous punt. Het is de directeur van de CP-Ops die beslist over het gebruik van deze groep tijdens een rampbestrijding. Provinciale grensgebieden: Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciale grenzen liggende korpsen deze provinciale rampengespreksgroepen worden uitgewisseld. 12

13 Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is voor de provinciale Coördinatierampengespreksgroep voor het rendez-vous punt voorzien: GB OVL RV1 met als GSSI nummer Provinciale coördinatierampengespreksgroep voor de logistiek steun Maximaal 9 groepen. Deze multidisciplinaire gespreksgroep dient voor de communicatie tussen de leiders van de ploegen die niet direct betrokken zijn bij het bestrijden van de ramp maar die de logistieke steun waarnemen, zoals de aanvoer van water over grote afstand. Dit in zoverre dergelijke activiteit in het kader van de rampbestrijding plaatsgrijpt. Voorbeeld: in het nummeringplan van Oost-Vlaanderen is voor de provinciale coördinatierampengespreksgroep voor de logistiek steun voorzien: GB OVL LOG1 met als GSSI nummer Provinciale grensgebieden. Na overleg tussen de gouverneurs kan voor de aan de provinciale grenzen liggende korpsen deze provinciale rampengespreksgroepen worden uitgewisseld. 3. Individuele nummers Aan elk radiotoestel opgenomen in het ASTRID-systeem wordt een ISSI (Individual Short Subscriber Identity) nummer toegekend. Dit nummer en de daarbijbehorende mnemotechnische afkorting, waarmee elk radiotoestel geïdentificeerd wordt, is opgenomen in bijlage 3. *** 4. Wijze van werken Wat het gebruik van de gespreksgroepen beschreven in 1.1.1, en betreft, dient de bevelhebber instructies op te stellen voor zijn korps. Deze instructies dienen opgenomen te worden in het algemeen gemeentelijk nood- en interventieplan. Voor het gebruik van de gespreksgroepen beschreven in 1.1.3, en dient de voorzitter van de technische commissie de instructies op te stellen. Deze instructies dienen ook opgenomen te worden in het algemeen gemeentelijk nood- en interventieplan. *** Voor het gebruik van de gespreksgroepen beschreven in punt 1.1.5, 1.1.6,. en 1.2.3, 1.2.4, en onder punt 2 dient de voorzitter van het provinciaal coördinatiecomité de instructies op te stellen. Deze instructies dienen opgenomen te worden in het algemeen provinciaal nood- en interventieplan. De aldus opgestelde instructies mogen geen afbreuk doen aan de reserveringsfunctie voorbehouden aan de 100-centrale. 13

14 *** 5. Radioprocedure van de analoge radio s De instructies beschreven in de omzendbrief van 28 december 1972 betreffende de radioprocedure van de brandweerdiensten en het gebruik van de twee nationale frequenties: meer bepaald in punt 1.2, en van punt 3 tot punt 13, blijven van toepassing behalve dat de roepnamen toegekend door het BIPT niet meer verplicht te gebruiken zijn en mogen vervangen worden door een andere identificatie van de dienst. Deze identificatie wordt door de bevelhebber van het brandweerkorps voor de toestellen van zijn korps opgesteld en deze maken deel uit van de instructies (zowel op gemeentelijk als provinciaal vlak) beschreven in punt 4. Het is belangrijk te vermelden dat, voor elke communicatie waarbij een radiotoestel zou betrokken zijn die niet tot het eigen brandweerkorps behoort, de vermelding van het brandweerkorps van de oproeper en deze van de bestemmeling verplicht mede te delen is. 6. Gebruik statussen *** Enkel volgende statussen kunnen gebruikt worden. Het is de bevelhebber van het brandweerkorps die vastlegt voor de brandweervoertuigen die niet gebruikt worden in het kader van de dringende medische hulpverlening, welke en de wijze waarop de hieronder vermelde statussen gebruikt worden. Hij voegt dit toe aan de instructies waarvan sprake in punt 4. statusnr status Mnemotechnische benaming Vrij op basis Alarm op basis Vertrek naar interventie Aankomst ter plaatse Vertrek naar hospitaal Aankomst in hospitaal Terug naar basis Aankomst in basis Oproepbaar Onbeschikbaar AV AQ ER AR TR TA BQ IQ EO OS 14

15 7. DMO-gebruik: Deze wijze van communicatie stemt overeen met een walkie/talkie principe, hierbij bestaat er geen rechtstreekse verbinding met het N.V Astrid Tetra-netwerk. Voor de discipline brandweer worden 4 DMO kanalen ter beschikking gesteld. Zijnde: BENAMING GROEP Brandweer lokaal Brandweer CO Algemene Coördinatie Coördinatie Brandweer 8. Fallback: OPMERKINGEN 252 korpsen. 252 korpsen. Multidiciplinaire : CP-Ops. Logistiek:252 korpsen BW + 6 permanente eenheden CV. *** Deze wijze van communicatie ontstaat nadat het Tetra Basisstation ( in TMO-mode) contact verliest met de DXT ( Provinciale schakelcentrale). Hierbij kan men nog wel communiceren in fallback- mode ( tussenvorm tussen TMO en DMO ) met het dichtstbijzijnde Tetra Basisstation (TBS). In deze mode vervallen alle gesprekgroepen voorzien in de fleetmapping en is men voor de discipline brandweer maar aangewezen op 2 specifieke gespreksgroepen ( zie tabel). Plaats in de folder Gespreksgroep Omschrijving 1 Fallback 1 Groep fallback gebruikt door de brandweerdiensten. 3 Fallback 3 Groep fallback gebruikt door alle disciplines. 9. Brandweerprofiel i.v.m. programmatie tetra-radio s: Zie bijlage Communicatieplan / fleetmap. Het plan is opgenomen in bijlage Nummeringsplan. *** **** **** Het plan is opgenomen in bijlage 3 **** 15

16 De overschakeling van analoge naar digitale radio zal ongetwijfeld een zeer grote invloed hebben op de communicatiemodellen. De manschappen zullen geleidelijk aan moeten wennen aan de nieuwe technologie en procedures. Teneinde dit in optimale omstandigheden te laten gebeuren werd al veel aandacht besteed aan de opleiding. Deze opleiding zal echter aangevuld moeten worden met veelvuldige oefensessies. De omzendbrief die hier voorligt, is de aanzet tot de invoering van de ASTRID-technologie. De oefensessies maar vooral het gebruik van de apparatuur in reële interventieomstandigheden zal ontegensprekelijk nieuwe ideeën geboren doen worden. Het is dan ook mijn bedoeling deze evolutie op de voet te volgen en een discussieplatform te creëren waar u met uw vragen en suggesties terecht kunt. In het tweede trimester van 2007 zal deze omzendbrief afgetoetst worden aan de bevindingen van het terrein. Indien nodig zal een bijsturing gebeuren. Met de meeste hoogachting. De Minister, Patrick DEWAEL. 16