VMBO-KGT. VWO-gymnasium DEEL WERKBOEK. nask

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VMBO-KGT. VWO-gymnasium DEEL WERKBOEK. nask"

Transcriptie

1 VWO-gymnasium 1 2 VMBO-KGT WERKBOEK DEEL A nask

2 nask 1 & 2 vmbo-kgt deel A Auteurs F. Kappers C. Schatorjé Met medewerking van R. Tromp P. van Hoeflaken Th. Smits Vierde editie MALMBERG s-hertogenbosch

3 Inhoudsopgave 1 Introductie 2 Stoffen 1 Stoffen in huis 10 2 Zuivere stoffen en mengsels 14 3 Massa en volume 17 4 Dichtheid 23 Practicum 28 Test Jezelf 37 5 Extra: SI-eenheden 42 3 Water 1 IJs, water, waterdamp 46 2 Temperatuur 50 3 Veranderen van fase 54 4 Kookpunt en smeltpunt 57 Practicum 64 Test Jezelf 70 5 Extra: De kracht van stoom 74 4 Elektriciteit 1 Een stroomkring maken 78 2 Spanningsbronnen 84 3 Schakelingen 90 4 Vermogen en energie 94 Practicum 101 Test Jezelf Extra: Gevaren van elektriciteit 116

4

5 2 Stoffen 9

6 1 Stoffen in huis Leerstof 1 Omar beschrijft een onbekende stof op de volgende manier: Het is een vloeistof. De vloeistof is helder en heeft geen kleur. Karel zegt: Dan kan het alleen water zijn. Peter zegt: Dan kan het alleen wasbenzine zijn. Omar zegt: Het kan ook alcohol zijn. Vul in de tabel in wie wel gelijk heeft en wie niet. Karel Peter Omar wel gelijk geen gelijk 2 Je wilt ruiken of in een bepaald flesje benzine zit. Daarbij moet je de volgende handelingen verrichten: 1 Met je handen boven het flesje wuiven. 2 De geur opsnuiven. 3 De dop van het flesje halen. In welke volgorde moet je deze handelingen verrichten? A B C D Hanneke wil onderzoeken of een bepaalde stof suiker of zout is. Welke stofeigenschap kan ze dan het beste onderzoeken? A geur B kleur C smaak D brandbaarheid 4 Als je stoffen netjes opruimt, waar kun je dan het beste op letten? Je zet dan stoffen bij elkaar met dezelfde: A kleur. B toepassing. C smaak. D geur. 5 Allerlei medicijnen kunnen vooral gevaarlijk zijn als je ze: A op je huid krijgt. B met andere stoffen mengt. C bij vuur houdt. D inslikt. 10

7 1 Stoffen in huis 6 Vul in: a Een stofeigenschap is een eigenschap waar je een stof aan kunt. b Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:,, en. 7 Aan welke stofeigenschap kun je de volgende stoffen gemakkelijk herkennen? a koper aan b terpentine aan c keukenzout aan d benzine aan 8 Als je aan een stof ruikt moet je voorzichtig zijn, want de slijmvliezen van je en je kunnen beschadigd raken. Toepassing 9 Hieronder staan vier stofeigenschappen. Vul achter elke eigenschap een stof in die deze eigenschap heeft. Let op: bij twee eigenschappen kun je meerdere stoffen invullen. Kies uit: aardgas hout melk citroensap suiker. a zure smaak: b brandbaar: c witte kleur: d zoete smaak: 10 Een ober heeft op zijn dienblad twee glazen cola, drie glazen 7UP en een glas sinas staan. a Met welke stofeigenschap kan de ober deze drankjes uit elkaar houden? b Welke stofeigenschap is voor de klanten op het terras het belangrijkst? 11

8 1 Stoffen in huis 11 Geef in tabel 1 met kruisjes aan bij welke groep(en) elke stof hoort. tabel 1 vier groepen stoffen stoffen voedingsmiddelen schoonmaakmiddelen brandstoffen medicijnen keukenzout ammonia aspirine maïzena lampolie azijn spiritus bleekwater kaarsvet soda 12 Karel heeft in zijn schuur een fles met mineraalwater, een fles met alcohol en een fles met wasbenzine. Na verloop van tijd zijn de etiketten op de flessen onleesbaar geworden. Bovendien zien de drie flessen er precies hetzelfde uit. Hoe kan Karel er op een veilige manier achter komen welke stof in welke fles zit? 13 Bekijk de foto van het gootsteenkastje in figuur 1. a Bij welke groep horen deze stoffen? b Geef in tabel 2 aan welke stoffen je ook in dit kastje zou kunnen zetten. tabel 2 stoffen in een gootsteenkastje stof wel niet aspirine groene zeep cola allesreiniger koffie figuur 1 In het gootsteenkastje staan vaak allerlei stoffen. 12

9 1 Stoffen in huis Plus Etiketten 14 Welk pictogram hoort te staan op: a een fles wasbenzine? b een fles insectenbestrijdingsmiddel? c een fles campinggas? d een potje rattengif? 15 In figuur 2 zie je drie pictogrammen en drie gevaarzinnen. Welke gevaarzin hoort bij: a pictogram A? b pictogram B? c pictogram C? figuur 2 pictogrammen en gevaarzinnen A B C Gevaarzinnen: 1 Als je een kleine hoeveelheid van deze stof inslikt of inademt, kun je al doodgaan. 2 Deze stof kan gemakkelijk in brand vliegen. 3 Deze stof is schadelijk bij inslikken, inademen of huidcontact. Hij kan blijvend letsel veroorzaken aan organen, zoals de nieren, lever, hersenen en longen. 13

10 2 Zuivere stoffen en mengsels Leerstof 16 In tabel 3 staan zes zinnen. Geef met kruisjes in de tabel aan of de zinnen waar zijn of niet waar. tabel 3 waar of niet waar? zin waar niet waar 1 Als je thee zet, gebruik je water als oplosmiddel. 2 Oplossingen zijn altijd kleurloos (zoals water). 3 Een suspensie ontmengt na verloop van tijd. 4 Een suspensie is helder, je kunt erdoorheen kijken. 5 Suspensies en oplossingen zijn zuivere stoffen. 6 De meeste stoffen in het dagelijks leven zijn mengsels. 17 Joran beschrijft een vloeistof. Hij zegt: De vloeistof is bruin, je kunt erdoorheen kijken en je ziet allemaal bubbeltjes omhooggaan. Streep door wat fout is. De vloeistof is een mengsel / zuivere stof. De vloeistof is helder / troebel. De vloeistof gaat niet / wel door een filter heen. 18 Jantien gaat de muren van haar kamer verven. Ze gebruikt een emmer verf waarmee een half jaar geleden de kamer van haar broer is geverfd. De emmer is nog halfvol. Kan Jantien meteen na het openen van de emmer gaan verven? A Ja, want verf blijft altijd goed gemengd. B Ja, want verf is een oplossing. C Nee, want de verf is ontmengd. Ze moet eerst goed roeren. D Nee, want verf is een suspensie en die moet eerst ontmengen. 19 Op de sportdag van school drinken Marloes en Marieke bronwater uit een plastic fles. Marloes zegt: Dit water is een zuivere stof, want je kunt erdoorheen kijken. Marieke zegt: Dit water is een oplossing, dus moet je eerst goed schudden. Wie heeft gelijk? A Ze hebben allebei gelijk. B Ze hebben geen van beiden gelijk. C Alleen Marloes heeft gelijk. D Alleen Marieke heeft gelijk. 14

11 2 Zuivere stoffen en mengsels 20 Noteer de juiste woorden op de puntjes: a Koffiepoeder bevat verschillende stoffen die voor de kenmerkende eigenschappen van koffie zorgen. Dit zijn de, en stoffen. b Deze stoffen worden met heet water uit de koffie getrokken. Dat heet. c De stoffen die niet in water oplossen, blijven achter in het. d De vers gezette koffie in de koffiepot noem je het. e De vieze koffieprut in het filter noem je het. Toepassing 21 Welke van de dranken hieronder is een suspensie? Je mag meerdere antwoorden aankruisen. A thee met suiker B sinaasappelsap C cola D melk E water 22 Charlotte doet een schepje wit krijtpoeder en wat water in een reageerbuis. Ze schudt de buis goed. In figuur 3 zie je hoe de inhoud van de reageerbuis eruitziet: meteen na het schudden (links) en één uur later (rechts). Streep door wat fout is. Het krijtpoeder is wel / niet opgelost. Dat zie je omdat het mengsel helder / troebel is. Je kunt er dan wel / niet doorheen kijken. Na een uur is het krijtpoeder naar de bodem gezakt / op het water gaan drijven. figuur 3 de proef van Charlotte 23 Met een theezakje kun je snel een kop thee zetten (figuur 4). Wat is dan het: a oplosmiddel? b filter? c filtraat? d residu? figuur 4 thee zetten = extraheren + filtreren 15

12 2 Zuivere stoffen en mengsels O *24 Charlotte herhaalt de proef van vraag 22. Ze gebruikt nu zout. Streep door wat fout is. Na het schudden is het mengsel helder / troebel. Het zout is opgelost / naar de bodem gezakt. Charlotte giet de inhoud van de reageerbuis door een filter. Streep door wat fout is. Er blijft wel / niet iets in het filter achter. In het filtraat zit wel / geen zout. *25 Streep door wat fout is. Vul daarna de zin aan. In frisdrank zit veel suiker. Die kun je wel / niet met een filter uit de frisdrank halen. Dit komt doordat Plus Alcohol als oplosmiddel 26 Alcohol komt in allerlei producten voor. Zo is parfum een mengsel van alcohol en verschillende geurstoffen. a Sommige geurstoffen lossen ook op in water. Toch wordt bij parfums geen water, maar alcohol gebruikt. Waarom? A De geurstoffen lossen langzamer op in alcohol. B De geurstoffen lossen beter op in alcohol. C De geur wordt beter bewaard in alcohol. b Wat gebeurt er met de alcohol als je parfum op je huid spuit? Vetten lossen goed op in alcohol. In sommige schoonmaakmiddelen zit daarom alcohol. Op het etiket staat dan vaak dat je moet deppen en niet moet wrijven. c Waarom moet je niet wrijven als je een vetvlek uit je broek wilt verwijderen? A Dan lost het vet niet goed op in de alcohol. B Dan smeer je het vet uit en maak je de vlek groter. C Dan lost ook de stof van je broek op. D Om te voorkomen dat je een gat in je broek maakt. 27 Als je met een viltstift schrijft, kun je kiezen uit permanente viltstiften en niet-permanente viltstiften. Wat je met een permanente viltstift schrijft, kun je niet met water uitvegen. a Wat is het oplosmiddel voor de inkt in een permanente viltstift? A water B alcohol C water of alcohol, dat maakt niet uit b Waarom kun je de inkt van een permanente viltstift niet met water uitwissen? 16

13 3 Massa en volume Leerstof 28 Streep door wat fout is. Je wilt pannenkoeken bakken. De hoeveelheid meel meet je af met een maatbeker / weegschaal. De hoeveelheid melk meet je af met een maatbeker / weegschaal. Als je heel precies wilt afmeten, gebruik je bij een vaste stof een balans / maatcilinder. Voor een vloeistof gebruik je dan een balans / maatcilinder kg is: A 10 gram B 100 gram C 1000 gram D gram 30 De ruimte die een hoeveelheid vloeistof inneemt, noem je: A het gewicht B de massa C het volume 31 1 L is: A 10 ml B 100 ml C 1000 ml D ml 32 Bij vaste stoffen gebruik je niet de eenheid liter (L), maar kubieke decimeter (dm 3 ). 1 dm 3 is: A 0,1 L B 1 L C 10 L D 100 L cm 3 is: A 0,1 dm 3 B 1 dm 3 C 10 dm 3 D 100 dm 3 34 Een voorwerp is 10 cm lang, 4 cm breed en 1 cm hoog. Hoe groot is het volume van dit voorwerp? A 0,4 cm 3 B 4 cm 3 C 40 cm 3 17

14 3 Massa en volume 35 Vul in: a Massa meet je in of. Voor het meten van massa gebruik je een. b Volume meet je in of. Voor het meten van het volume van een vloeistof gebruik je een. c Het volume van een rechthoekig voorwerp kun je berekenen met de formule: d Het volume van een onregelmatig voorwerp kun je bepalen met behulp van de e 1 kilogram (kg) = -methode. gram (g) 1 liter (L) = milliliter (ml) 36 Welk meetinstrument gebruik je in de keuken om: a een hoeveelheid melk precies af te meten? b een hoeveelheid bakmeel precies af te meten? Toepassing 37 Op veel verpakkingen staat de massa van de inhoud vermeld. Je ziet enkele voorbeelden in figuur 5. Vul tabel 4 verder in. tabel 4 de inhoud in gram en in kilogram de inhoud van een heeft een massa van pak suiker 1000 gram = kg pak macaroni 500 gram = kg pakje cacao 250 gram = kg figuur 5 Hoeveel kilogram zit er in elke verpakking? 18

15 3 Massa en volume 38 In figuur 6 zijn drie maatcilinders getekend. In maatcilinder A zit 45 ml water. In maatcilinder B zit 67 ml water. In maatcilinder C zit 21 ml water. Teken in elke maatcilinder de hoogte van het water. Zie vaardigheid 5 achter in je handboek. figuur 6 Hoe hoog staat het water? 39 Een maatbeker die in het huishouden gebruikt wordt, heeft twee schaalverdelingen: één in liter en één in milliliter. Dit kun je zien in figuur 7. a Vul in: 1 2 liter = ml 1 4 liter = ml 1 8 liter = ml b Er wordt 650 ml melk in de maatbeker gedaan. Teken met blauw de hoogte van de vloeistof. c Er wordt 3/4 liter bessensap in de maatbeker gedaan. Teken met rood de hoogte van de vloeistof. liter ml figuur 7 een maatbeker 19

16 3 Massa en volume 40 In figuur 8 zijn vijf blokjes getekend. a Bereken het volume van elk blokje. Zie vaardigheid 12 achter in je handboek. blokje A V = lengte breedte hoogte = 4,0 1,0 1,0 = cm 3 blokje B V = l b h = 5,0 1,0 2,0 = cm 3 blokje C V = l b h = = cm 3 blokje D V = l b h = = cm 3 blokje E V = l b h = = cm 3 b Blokje A is met stippellijntjes in blokjes van 1 cm 3 verdeeld. Doe hetzelfde met de andere blokjes. Controleer zo je antwoorden op vraag a. l = 4,0 cm l = 5,0 cm l = 3,0 cm l = 4,0 cm l = 3,0 cm h = 1,0 cm b = 1,0 cm h = 2,0 cm b = 1,0 cm h = 2,0 cm b = 2,0 cm h = 3,0 cm b = 2,0 cm h = 3,0 cm b = 3,0 cm figuur 8 Hoe groot is het volume van de blokjes? 20

17 3 Massa en volume 41 Bepaal met behulp van de tekeningen in figuur 9 het volume van de steen. Schrijf de volledige berekening op. eindstand = beginstand = ml ml volume = = = ml = cm 3 ml ml Bekijk het staafje in figuur 10. a Bereken het volume van het staafje. figuur 9 Hoe groot is het volume van de steen? ml 100 b Het staafje wordt in de maatcilinder gedaan. Bereken hoe hoog het water zal komen te staan. Teken de hoogte in figuur ,0 cm ,5 cm 1,5 cm figuur 10 een staafje van... cm 3 *43 Bekijk tabel 5. Reken uit wat er in de lege vakken moet staan en vul het antwoord in. tabel 5 rekenen aan rechthoekige voorwerpen lengte (cm) breedte (cm) hoogte (cm) volume (cm 3 ) *44 Erik dompelt een kiezelsteen onder. Dan ontdekt hij dat hij de beginstand niet heeft genoteerd. Wesley zegt: Dat is niet erg, dan noteer je nu eerst de eindstand. De beginstand lees je zo meteen af als je de steen er weer uit hebt gehaald. Leg uit waarom de meting dan niet nauwkeurig is. 21

18 3 Massa en volume Plus Oude lengte-eenheden 45 Vroeger werd de lengte niet gemeten in meters, maar in voeten en duimen. a Wat was het grootste nadeel van deze oude lengte-eenheden? b Op welke manier is dit probleem in 1820 opgelost? 46 In een verhaal uit de achttiende eeuw staat: Anna was vijf voeten en zeven duimen lang. a Reken uit hoe lang Anna minstens is geweest (in meters). Schrijf de berekening volledig op. b Reken uit hoe lang Anna hoogstens is geweest (in meters). Schrijf de berekening volledig op.. c Hoe groot is het verschil tussen de twee lengtes die je bij vraag a en b hebt berekend? 22

19 4 Dichtheid Leerstof 47 Erica wil onderzoeken of ijzer zwaarder of lichter is dan aluminium. Ze moet dan opletten dat de stukjes die ze gaat vergelijken: A even groot zijn. B even zwaar zijn. C even warm zijn. D even hard zijn. 48 Wat wordt met dichtheid bedoeld? A het volume van 1 gram stof B het volume van 1 cm 3 stof C de massa van 1 gram stof D de massa van 1 cm 3 stof 49 Manzoor zegt: Aan de dichtheid kun je een stof herkennen. Kardo zegt: Dichtheid is een stofeigenschap. Wie heeft gelijk? A Alleen Manzoor heeft gelijk. B Alleen Kardo heeft gelijk. C Ze hebben allebei gelijk. D Ze hebben geen van beiden gelijk. 50 In welke van onderstaande antwoorden staat de formule voor het berekenen van de dichtheid goed weergegeven? A dichtheid = volume massa massa B dichtheid = volume dichtheid C massa = volume 51 Vul in: a De dichtheid van een stof meet je in per. b Met symbolen schrijf je dat zo: c Aluminium heeft een dichtheid dan staal. 52 In tabel 1 van het handboek worden zeven metalen genoemd. a Noteer deze metalen in volgorde van dichtheid. Zet het metaal met de kleinste dichtheid voorop.. b Wat is het lichtste metaal in de tabel? c Wat is het zwaarste metaal in de tabel? 23

20 4 Dichtheid Toepassing 53 Kampeerders zetten tenten vast met haringen, die ze in de grond slaan. Er bestaan stalen haringen, maar ze worden ook vaak van aluminium gemaakt. Waarom neemt iemand die een voettocht maakt en alle bagage in zijn rugzak draagt, haringen van aluminium mee? 54 Welk materiaal heeft de kleinste dichtheid? a aluminium of keukenzout b kurk of ijs c glas of perspex d benzine of alcohol figuur 11 drie blokjes van verschillende materialen h = 4,0 cm A B C l = 1,5 cm b = 1,5 cm 55 In figuur 11 zijn drie voorwerpen getekend. Bereken de dichtheid van de stoffen waar deze voorwerpen van zijn gemaakt. Zie vaardigheid 12 achter in je handboek. voorwerp A dichtheid = massa = 6,0 = g/cm 3 volume 5,0 voorwerp B dichtheid = voorwerp C massa = 27 volume 10 = g/cm 3 V = l b h = = cm 3 dichtheid = massa 80 = = g/cm 3 volume 90 24

21 4 Dichtheid *56 In figuur 12 zijn drie voorwerpen getekend. Bepaal met behulp van de dichtheid van welke stof de voorwerpen D, E en F kunnen zijn gemaakt. Gebruik tabel 1 in je handboek. voorwerp D dichtheid = = = Voorwerp D kan van zijn gemaakt. D voorwerp E volume = eindstand beginstand = = E F dichtheid = = = figuur 12 Van welke stof is het voorwerp gemaakt? Voorwerp E kan van zijn gemaakt. voorwerp F dichtheid = = = Voorwerp F kan van zijn gemaakt. 25

22 4 Dichtheid 57 Met een maatcilinder en een weegschaal (en een beetje rekenwerk) kun je de dichtheid van een vloeistof bepalen (figuur 13). a Lees af hoe groot het volume en de massa van de vloeistof zijn. volume = ml (= cm 3 ) massa = = g b Bereken met behulp van deze gegevens de dichtheid van de vloeistof. dichtheid = = = figuur 13 Welke vloeistof zit er in de maatcilinder? c Om welke stof zou het kunnen gaan? Gebruik tabel 1 van je handboek. 58 Ebbenhout is een donkere houtsoort die gebruikt wordt om zwarte schaakstukken van te maken. Een van deze schaakstukken heeft een massa van 75 gram en een volume van 68 cm 3. Bereken of dit houten schaakstuk in water zweeft, zinkt of drijft. *59 De blokjes A en B zijn van verschillende stoffen gemaakt (figuur 14). Leg uit welke stof de grootste dichtheid heeft. 26 figuur 14 Twee blokjes houden elkaar in evenwicht.

23 4 Dichtheid H2 Stoffen 4 Dichtheid Plus Dichtheid en temperatuur 60 In figuur 15 zie je twee cilinders. In de rechter cilinder zit een opening waar de linker cilinder precies in past. a De linker cilinder wordt enkele minuten boven een brander verhit. Passen de beide cilinders nu nog in elkaar? Leg uit waarom wel/niet. b Nadat de linker cilinder is afgekoeld wordt de rechter cilinder enkele minuten boven een brander verhit. Passen de beide cilinders nu nog in elkaar? Leg uit waarom wel/niet. 61 Een blokje ijzer heeft bij een massa van 10,0 g en een volume van 1,27 cm 3. a Bereken de dichtheid van ijzer. Het ijzer wordt verhit waardoor het volume toeneemt tot 1,32 dm 3. b Bereken de dichtheid van het ijzer nadat het is verwarmd. c Neemt de dichtheid toe of af als je een blokje ijzer verhit? figuur 15 twee cilinders 27

24 Practicum Proef 1 Stoffen van elkaar onderscheiden 15 min Inleiding Soms lijken stoffen veel op elkaar. Dat geldt bijvoorbeeld voor maïzena en poedersuiker. Door goed naar de stofeigenschappen te kijken kun je ze van elkaar onderscheiden. Doel Bij deze proef ga je onderzoeken hoe je maïzena en poedersuiker van elkaar kunt onderscheiden. Nodig flesje met maïzena flesje met poedersuiker twee kleine bekerglazen schepje of spatel roerstaafje Uitvoeren en uitwerken Je krijgt twee flesjes. In het ene zit maïzena en in het andere zit poedersuiker. Bekijk de stoffen zonder de flesjes open te maken. 1 Kun je zo ontdekken welke stof in welk flesje zit? 3 Is er nu verschil te zien? Zo ja, wat is het verschil? 4 Weet je nu welke stof suiker is en welke maïzena? 5 Als je geproefd had, had je ook meteen geweten in welk flesje de suiker zit. Toch mag je bij natuur- en scheikunde de stoffen nooit proeven. Leg uit waarom niet. Doe de flesjes open en ruik eraan. 2 Kun je nu ontdekken welke stof in welk flesje zit? Vul beide bekerglazen voor de helft met water. Doe in elk bekerglas een schepje van de twee stoffen. Roer daarna flink. Proef 2 Stoffen onderzoeken 30 min Inleiding Soms doet de politie een inval in een drugslaboratorium. Daar worden vaak veel stoffen gevonden. Die worden in beslag genomen. In een speciale afdeling gaan onderzoekers uitzoeken wat het precies voor stoffen zijn. Jij gaat in deze proef net zoiets doen, maar met ongevaarlijke stoffen. Je krijgt zestien potjes met stoffen, zonder te weten welke stoffen het zijn. Je moet met behulp van de stofeigenschappen zoveel mogelijk stoffen proberen te herkennen. Doel Bij deze proef leer je om stoffen te herkennen aan hun stofeigenschappen. 28

25 Practicum Nodig zestien stoffen in flesjes Uitvoeren en uitwerken Je krijgt zestien genummerde flesjes en een lijst met de namen van de stoffen die in die flesjes zitten. Zoek uit welke stof in welk flesje zit. Je mag de flesjes openmaken om te ruiken. Je mag de stoffen beslist niet proeven! tabel 6 zestien stoffen en hun eigenschappen 1 Vul in tabel 6 de volgende kenmerken van de onbekende stoffen in: a de kleur van de stof; b de geur van de stof; c of de stof vast, vloeibaar of gasvormig is; d andere bijzonderheden; e de naam van de stof (als je die weet). 2 Bekijk de gegevens in de tabel. a Welke stoffen zijn vast? b Welke stoffen zijn vloeibaar? c Welke stoffen zijn gasvormig? d Welke stoffen zijn metalen? e Welke stoffen zijn doorzichtig? nummer kleur geur vast/vloeibaar/ gasvormig bijzonderheden naam

26 Practicum Proef 3 Oplossingen en suspensies 15 min Inleiding In het dagelijks leven kom je verschillende soorten mengsels tegen. Thee en cola zijn voorbeelden van oplossingen. Sinaasappelsap en verf zijn voorbeelden van suspensies. Doel Bij deze proef leer je twee verschillen kennen tussen een oplossing en een suspensie. Nodig reageerbuis met water + inkt reageerbuis met water + koolstofpoeder twee (lege) reageerbuizen twee trechters twee filtreerpapiertjes Uitvoeren en uitwerken Schud de reageerbuis met water + inkt. Kijk of je direct na het schudden door het mengsel heen kunt kijken. Schud de reageerbuis met water + koolstof. Kijk of je direct na het schudden door het mengsel heen kunt kijken. 1 Kun je door het mengsel van water en inkt heen kijken? 2 Heb je hier te maken met een oplossing of een suspensie? 3 Kun je door het mengsel van water en koolstof heen kijken? 4 Heb je hier te maken met een oplossing of een suspensie? Vouw de filtreerpapiertjes zoals in figuur 16 en doe ze in de trechters. Maak de filters vochtig. Ze blijven dan beter in de trechters zitten. Zet de trechters in de lege reageerbuizen. Schud het mengsel van water + inkt. Giet het meteen daarna voorzichtig in het ene filter. figuur 16 Zo vouw je een filter. Schud het mengsel van water + koolstof. Giet het meteen daarna voorzichtig in het andere filter. Kijk goed wat er gebeurt. Wacht tot er niets meer uit de filters lekt. Bekijk de vloeistoffen in de opvangbuizen goed. 5 Welke bewering over de opgevangen vloeistoffen is goed? A Je kunt door beide vloeistoffen heen kijken. B Je kunt door geen van beide vloeistoffen heen kijken. C Je kunt alleen door de vloeistof uit de verdunde inkt heen kijken. D Je kunt alleen door de vloeistof uit het mengsel van water + koolstof heen kijken. Bekijk de filters goed. 6 Bij welk mengsel is een vaste stof in het filter achtergebleven? A Bij beide mengsels. B Bij geen van beide mengsels. C Alleen bij het mengsel van water en inkt. D Alleen bij het mengsel van water en koolstof. 30

27 Practicum 7 Welke stof is dat? 8 Welke stof is bij dit mengsel dan zeker door het filter gegaan? Proef 4 Werken met de brander 40 min E Inleiding Bij proeven op school gebruik je vaak een gasbrander om iets te verwarmen. Met zo n brander moet je altijd voorzichtig werken. D Let op: een brander kan erg warm zijn! Pas daarom altijd op als je een brander vastpakt. Mocht je toch je vingers verbranden, houd je vingers dan direct twintig minuten onder koud, stromend water. Waarschuw ook je leerkracht. A C B lucht gas lucht gas Doel Bij deze proef leer je hoe je met een brander moet werken. Je leert ook welke drie soorten vlam een brander heeft. Nodig gasbrander gaasje houten reageerbuishouder lucifers/aansteker gekleurde stiften/kleurpotloden Uitvoeren en uitwerken 1 De onderdelen van de brander Draai buis A los van de brander (figuur 17). Dit is de schoorsteen. Kleur de schoorsteen in figuur 17 bruin. 1 Je regelt met de gaskraan de hoeveelheid gas die in de brander komt. Welke letter staat bij de gaskraan? Kleur de gaskraan in figuur 17 geel. figuur 17 Hier zie je de onderdelen van de brander. 2 Je regelt met de luchtschijf de hoeveelheid lucht die in de brander komt. Welke letter staat bij de luchtschijf? Kleur de luchtschijf in figuur 17 groen. Teken met een rode stift de weg die het gas aflegt. Teken met een blauwe stift de weg die de lucht aflegt. Schroef de brander weer in elkaar. 2 Pauzevlam Maak de slang van de brander vast aan de gaskraan van je tafel. Draai de luchtschijf dicht (tegen de buis aan). 3 Kan er nu aan de onderkant lucht in de schoorsteen komen? A ja B nee C een klein beetje 31

28 Practicum Draai de gaskraan op je tafel open. Steek een lucifer aan. Houd de lucifer boven de brander. Draai gaskraan B van de brander een beetje open. Steek het gas aan. 4 Welke kleur heeft de vlam? Draai de gaskraan verder open. 5 Wat gebeurt er nu met de vlam? A Hij wordt kleiner. B Hij wordt blauw. C Hij wordt groter. 9 Wanneer gebruik je deze vlam? A Als je een liter water wilt verhitten. B Als je de brander een paar minuten niet nodig hebt. C Als je 5 ml water in een reageerbuisje moet koken. D Als je een blok ijzer gloeiend heet wilt maken. 4 Ruisende blauwe vlam Draai de luchtschijf omlaag tot de vlam een ruisend geluid maakt. Teken in het kader hieronder schematisch hoe de vlam er nu uitziet. Kleur de delen van de vlam. Draai de gaskraan zover dicht dat je een kleine vlam hebt. Je moet de vlam goed kunnen zien. 6 Deze vlam wordt de pauzevlam genoemd. Je moet deze vlam maken als je de brander even niet gebruikt. Bijvoorbeeld om wat op te schrijven. Waarom is deze vlam geschikt als pauzevlam? A Je kunt hem goed zien. B Hij maakt geen geluid. C Hij geeft licht. 3 Kleine blauwe vlam Draai de gaskraan open tot de vlam niet meer groter wordt. Draai luchtschijf C omlaag tot de vlam van kleur verandert. 7 Welke kleur krijgt de vlam? 8 Deze vlam gebruik je om iets voorzichtig te verwarmen. Hij is niet geschikt als pauzevlam. Waarom is deze vlam niet geschikt als pauzevlam? A Hij geeft te weinig licht om bij te schrijven. B Je ziet hem slecht en dat is gevaarlijk. C Hij is te warm. 32 Pak het gaasje met een reageerbuisknijper vast. Houd het gaasje horizontaal onder in de vlam (figuur 18). Kijk goed waar het gaasje gloeit. Teken en kleur in figuur 18 wat je ziet. Houd het gaasje horizontaal net boven de donkerblauwe kegel. Teken en kleur in figuur 18 wat je ziet. Houd het gaasje boven in de vlam. Teken en kleur in figuur 18 wat je ziet. Houd het gaasje verticaal onder in de vlam (figuur 19). Teken en kleur in figuur 19 wat je ziet. Ruim alles netjes op. 10 Op welke plek is de vlam het heetst? A helemaal boven in de vlam B vlak boven de donkerblauwe kegel C in het midden van de donkerblauwe kegel D vlak boven de opening van de schoorsteen

29 Practicum figuur 18 het gaasje horizontaal in de vlam figuur 19 het gaasje verticaal in de vlam Proef 5 De massa van vaste stoffen bepalen 15 min Inleiding Je kunt met een weegschaal de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen. In de supermarkt vind je bijvoorbeeld pakken met 1 kilogram suiker, of doosjes met 250 g champignons. Doel Bij deze proef ga je de massa bepalen van vier vaste stoffen. Nodig vier verschillende blokjes weegschaal Uitvoeren en uitwerken 1 Schrijf in tabel 7 in kolom 2 van welk materiaal elk blokje is gemaakt. Bepaal de massa van elk blokje met de weegschaal. 2 Schrijf de massa van de blokjes in kolom 3. tabel 7 de massa s van vier vaste stoffen voorwerp materiaal massa (g)

30 Practicum Proef 6 De massa van vloeistoffen bepalen 15 min Inleiding Een vloeistof moet je altijd ergens in stoppen. Bijvoorbeeld in een fles of in een glas. Doel Bij deze proef ga je de massa bepalen van een hoeveelheid water. Nodig water bekerglas weegschaal Uitvoeren en uitwerken Zet het bekerglas op de weegschaal en lees de massa af. 1 Wat is de massa van het bekerglas? Haal het bekerglas van de weegschaal en vul het voor de helft met water. Zet het bekerglas met het water op de weegschaal en lees de massa af. 2 Wat is de massa van het bekerglas met het water? Trek je antwoord bij 1 af van je antwoord bij 2. 3 Wat is de massa van het water? Proef 7 Het volume van voorwerpen 25 min Inleiding Het volume van rechthoekige voorwerpen kun je berekenen met een formule. Voor andere voorwerpen gebruik je de onderdompelmethode. Doel Bij deze proef leer je hoe je het volume met een formule uitrekent. Je leert ook hoe je het volume bepaalt met de onderdompelmethode. Nodig aluminium blokje houten blokje knikker kiezelsteen maatcilinder liniaal Uitvoeren en uitwerken 1 volume uitrekenen met een formule Vul in kolom 2 van tabel 8 in van welk materiaal de blokjes zijn gemaakt. Meet hoe lang de zijden van de blokjes zijn en vul die in tabel 8 in. Reken uit wat het volume is met de formule V = l b h. tabel 8 de meetresultaten van proef 7 lengte materiaal (cm) breedte (cm) hoogte (cm) l b h volume (cm 3 )

31 Practicum figuur 20 Zo lees je de stand van het water af. 2 volume bepalen met de onderdompelmethode Vul de maatcilinder voor ongeveer twee derde met water. Lees de stand van het water af zoals je in figuur 20 ziet. figuur 21 Houd de maatcilinder schuin als je de knikker erin laat zakken. 3 Hoe reken je het volume van de knikker nu uit? beginstand eindstand eindstand beginstand beginstand + eindstand 1 Vul in: De beginstand is: cm³. 3 Vul in: volume blokje = cm 3 cm 3 = cm 3 Laat de knikker voorzichtig onder water zakken (figuur 21). Bepaal op dezelfde manier het volume van de kiezelsteen. 2 Vul in: De eindstand is cm³. 4 Vul in: volume kiezelsteen = eindstand beginstand = = 35

32 Practicum Proef 8 De dichtheid bepalen 45 min Inleiding Onderzoekers willen graag de dichtheid van een stof weten. Ze kunnen dan vaak precies zeggen met welke stof ze te maken hebben. Je rekent de dichtheid uit door de massa (in g) te delen door het volume (in cm 3 ). De eenheid voor de dichtheid is g/cm 3. Doel Bij deze proef ga je van vijf stoffen de dichtheid bepalen. Nodig maatcilinder liniaal of geodriehoek weegschaal blokje messing blokje aluminium blokje ijzer glazen knikker ronde perspex staaf Uitvoeren en uitwerken Schrijf in kolom 1 van tabel 9 de materialen op. Bepaal met de weegschaal de massa van elk materiaal. Schijf de massa met één decimaal in kolom 2. Bepaal het volume van de rechthoekige blokjes met de liniaal en de formule V = l b h. Schrijf de volumes met één decimaal in kolom 3. Bepaal het volume van de staaf en de knikker met de onderdompelmethode. Schrijf ook deze volumes met één decimaal in kolom 3. tabel 9 de meetresultaten van proef 8 materiaal massa (g) volume (cm 3 ) massa/volume dichtheid (g/cm 3 ) 36

33 Test Jezelf Je kunt de vragen 1 t/m 16 ook maken op de computer. 1 In een fles zit een heldere, kleurloze vloeistof met een sterke geur. Zou het kunnen gaan om: a alcohol? ja / nee b jodium? ja / nee c kwik? ja / nee d suiker? ja / nee e wasbenzine? ja / nee f water? ja / nee 2 Michael ruimt de boodschappen van figuur 22 op. Welke boodschappen kan hij het beste opbergen: a in het gootsteenkastje? b in een keukenkastje? c in de koelkast? d in het medicijnkastje? figuur 22 het boodschappenbriefje van Michael 3 Ilse zegt: Massa is een stofeigenschap. Lotte zegt: Dichtheid is een stofeigenschap. Wie heeft gelijk? A Ilse en Lotte hebben allebei gelijk. B Ilse heeft gelijk, Lotte heeft ongelijk. C Ilse heeft ongelijk, Lotte heeft gelijk. D Ilse en Lotte hebben allebei gelijk. 37

34 Test Jezelf 4 Lees de twee volgende zinnen: I Een oplossing is altijd een mengsel. II In het residu blijven slecht oplosbare stoffen achter. Wat is waar? A Beide zinnen kloppen. B Zin I klopt niet; zin II klopt wel. C Zin I klopt wel; zin II klopt niet. D Beide zinnen kloppen niet. 5 Wat is het residu als je koffiezet met een koffiezetapparaat? A de gemalen koffie die je uit het pak in het filter schept B het hete water dat op de gemalen koffie druppelt C de pas gezette koffie in de kan onder het filter D het koffiedik dat na afloop in het filter achterblijft 6 Je kunt geur- en smaakstoffen uit plantendelen halen door ze in een geschikt oplosmiddel te leggen. Hoe noem je deze manier om stoffen uit planten te winnen? 7 Op een geneesmiddel staat: Goed schudden voor gebruik. Wat voor een soort mengsel zal dit geneesmiddel waarschijnlijk zijn? 8 Bart heeft twee reageerbuisjes. In het eerste doet hij meel en in het tweede suiker. Hij vult de reageerbuisjes met water en schudt ze goed. Hoe noem je de mengsels die zo ontstaan? A In beide reageerbuisjes zit een suspensie. B In het eerste reageerbuisje zit een suspensie; in het tweede zit een oplossing. C In het eerste reageerbuisje zit een oplossing; in het tweede zit een suspensie. D In beide reageerbuisjes zit een oplossing. 9 Streep door wat fout is. a Met een balans / maatcilinder kun je de massa van een voorwerp bepalen. b Je meet de massa in gram / millimeter of kilogram / liter. 10 In figuur 23 zie je het doosje van een lamp. Bereken het volume van het doosje. V = = 38 figuur 23 Hoe groot is het volume van dit doosje?

35 Test Jezelf figuur 24 Hoe groot is de inhoud van elke verpakking? 11 Op veel verpakkingen staat de inhoud vermeld in liters of milliliters. In figuur 24 zie je enkele voorbeelden. Vul tabel 10 verder in. tabel 10 de inhoud van zes verpakkingen verpakking heeft een inhoud van fles frisdrank ml = 1,5 liter pak halfvolle melk 1000 ml = liter fles afwasmiddel 500 ml = liter 12 Bepaal het volume van de steen in figuur 25. Schrijf de volledige berekening op. 39 figuur 25 Hoe groot is het volume van deze steen?

36 Test Jezelf 13 De steen in figuur 25 heeft een massa van 72 g. Het volume heb je bij de vorige vraag al uitgerekend. Bereken de dichtheid van de steen. dichtheid = = 14 Vul in: kleinere of grotere. Gebruik zo nodig tabel 1 in je handboek. a Perspex heeft een b Lood heeft een c Water heeft een d Kurk heeft een dichtheid dan glas. dichtheid dan aluminium. dichtheid dan lucht. dichtheid dan eikenhout. 15 Een staafje grijs metaal heeft een massa van 10,8 g en een volume van 4,0 cm 3. Om welk metaal zou het kunnen gaan? Gebruik tabel 1 in je handboek. A aluminium B ijzer C koper D zink 16 Op een weegschaal zijn twee schaakstukken gezet (figuur 26). Het ene schaakstuk is van zilver (10,5 g/cm 3 ), het andere van goud (19,3 g/cm 3 ). Dat kun je aan de buitenkant niet zien, want ze zijn allebei grijs geverfd. Streep door wat fout is. De massa / Het volume van beide schaakstukken is even groot. De massa / Het volume van schaakstuk A is het grootst. Dus heeft schaakstuk A de grootste / kleinste dichtheid. Conclusie: schaakstuk A / schaakstuk B is dus van goud. figuur 26 een paard van zilver en een paard van goud 17 Noteer een kenmerkende eigenschap van: a ammonia b goud 18 Hieronder staat een aantal producten: cola drop hagelslag jam kruidkoek limonadesiroop vla a Welke stof komt in al deze producten voor? b Om welke stofeigenschap wordt deze stof toegevoegd? 40

37 Test Jezelf 19 Yvon zaagt allerlei stukken hout van een bezemsteel (figuur 27). a Welke stukken hebben dezelfde massa? b Welke stukken hebben dezelfde dichtheid? A B C D E E B A C D cm 2 cm 1,5 cm 0,5 cm 2 cm figuur 27 vijf stukken van een bezemsteel 20 Een blokje staal van 1 cm 3 zinkt in water, omdat de dichtheid van staal groter is dan de dichtheid van water. Een stalen boot van 22 m 3 zinkt niet, maar blijft op het water drijven. Leg uit waarom de boot niet zinkt. 41

38 1 Stoffen in huis 5 Extra: SI-eenheden Leerstof 1 Vul in: a Tegenwoordig wordt in een groot deel van de wereld hetzelfde systeem van eenheden gebruikt: het (meestal afgekort als SI). b In het SI is de de eenheid van lengte en de kilogram de eenheid van. c Sommige landen, zoals volledig ingevoerd. d In het SI staan ook afspraken over voorvoegsels. Bijvoorbeeld: kilo wordt afgekort als en betekent deci wordt afgekort als d en betekent. wordt afgekort als c en betekent. wordt afgekort als en betekent 0, Vroeger had elke stad en elke streek zijn eigen eenheden. Waarom was dat vooral voor de handel erg lastig?, hebben het SI nog niet Toepassing 3 Erica wandelt 5 km. Bij elke stap die ze doet, legt ze 75 cm af. Hoeveel stappen moet ze doen om 5 km te lopen? 4 In een recept staat: Voeg 750 ml koude melk toe. Hoeveel liter is 750 ml? 750 ml = L 5 De (oude) volume-eenheden in Engeland en de Verenigde Staten hebben vaak dezelfde namen. Dat wil niet zeggen dat ze ook even groot zijn. Vergelijk tabel 11 maar eens met tabel 12. Wat is juist? a Een Engelse pint is meer dan een halve liter. waar / onwaar b Een Amerikaanse pint is minder dan een halve liter. waar / onwaar c Tussen een Amerikaanse en een Engelse gallon zit meer dan een liter verschil. waar / onwaar d Zowel in Engeland als in de VS gaan er tien pints in een gallon. waar / onwaar e Elke Engelse eenheid is 1,2 keer zo groot als de Amerikaanse eenheid met dezelfde naam. waar / onwaar 42

39 5 Extra: SI-eenheden tabel 11 Engelse volume-eenheden eenheid is (afgerond) 1 gill 142 ml 1 pint 568 ml 1 gallon 4546 ml tabel 12 Amerikaanse volume-eenheden eenheid is (afgerond) 1 gill 118 ml 1 pint 473 ml 1 gallon 3785 ml 6 Een kraan is niet goed dichtgedraaid. Iedere seconde valt er een druppel uit de kraan. Er gaan twintig druppels in een milliliter. Hoe lang duurt het voor een maatbeker met een inhoud van 0,5 liter vol zit? 7 Vul de ontbrekende getallen in. a Richard is 1,85 m lang. Dat is cm. b Morgen schaats ik de 1500 m. Dat is km. c Zo n muntstukje is 0,15 cm dik. Dat is mm. d In zo n pakje zit 0,2 liter slagroom. Dat is e Mijn nichtje woog bij de geboorte 3250 gram. Dat is ml. kg. 8 Voor sommige situaties zijn de SI-eenheden niet zo handig. a Beschrijf een situatie waarin de meter een te kleine eenheid is. b Welke eenheid zou je in die situatie beter kunnen gebruiken? c Beschrijf een situatie waarin de liter een te grote eenheid is. d Welke eenheid zou je in die situatie beter kunnen gebruiken? 43

40 Aantekeningen 44

41 AUTEURS: F. Kappers C. Schatorjé EINDREDACTIE: L. Pijnappels MET MEDEWERKING VAN: R. Tromp P. van Hoeflaken Th. Smits ISBN

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

VWO-gymnasium VMBO-KGT HANDBOEK. nask

VWO-gymnasium VMBO-KGT HANDBOEK. nask VWO-gymnasium 1 2 VMBO-KGT HANDBOEK nask NASK 1-2 VMBO-KGT Auteurs Frits Kappers Coert Schatorjé Met medewerking van R. Tromp P. van Hoeflaken Th. Smits Vierde editie MALMBERG s-hertogenbosch www.nova-malmberg.nl

Nadere informatie

Een stof heeft altijd stofeigenschappen. Door hier gebruik van te maken, kun je stoffen makkelijk scheiden.

Een stof heeft altijd stofeigenschappen. Door hier gebruik van te maken, kun je stoffen makkelijk scheiden. Stoffen scheiden Schrijf bij elke proef steeds je waarnemingen in je schrift. Bij het doen van experimenten is het belangrijk dat je goed opschrijft wat je hebt gedaan, zodat andere mensen jouw experiment

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

0,8 = m / 350 1 = m / 650

0,8 = m / 350 1 = m / 650 EXTRA De dichtheid van een mengsel 39 a 1L = 1000 ml 1% is dus 10 ml 35% is dan 350 ml Zo kan het ook: (1000 / 100) x 35 = 350 ml alcohol (en dus 1000-350 = 650 ml water) b alcohol water m =? V = 350 cm

Nadere informatie

VWO-gymnasium. mavo HAVO leeropdrachtenboek. nask

VWO-gymnasium. mavo HAVO leeropdrachtenboek. nask VWO-gymnasium 1 2 mavo HAVO leeropdrachtenboek nask nask 1 & 2 MAVO HAVO Auteurs F. Kappers C. Schatorjé R. Tromp Met medewerking van Th. Smits Vierde editie MALMBERG s-hertogenbosch www.nova-malmberg.nl

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo Samenvatting door een scholier 1366 woorden 12 november 2012 6,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1.1 Bij scheikunde hou je

Nadere informatie

Methode: Chemie. Verslag van de proeven opdracht 6, 19, 45, 70 van Hoofdstuk 3, Chemische reacties

Methode: Chemie. Verslag van de proeven opdracht 6, 19, 45, 70 van Hoofdstuk 3, Chemische reacties Proef door een scholier 1870 woorden 20 december 2005 5 23 keer beoordeeld Vak Scheikunde Methode: Chemie. Verslag van de proeven opdracht 6, 19, 45, 70 van Hoofdstuk 3, Chemische reacties Calcium (Ca)

Nadere informatie

De TOA heeft een aantal potjes klaargezet. In sommige potjes zit een oplossing, in andere potjes zit een vaste stof.

De TOA heeft een aantal potjes klaargezet. In sommige potjes zit een oplossing, in andere potjes zit een vaste stof. OPDRACHT 9 Practicum Om je kennis van de scheidingsmethoden en oplosbaarheid te vergroten volgen hieronder een aantal proeven. Ook krijg je een proef over indicatoren / reagens. Met behulp daarvan kun

Nadere informatie

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden Verslag Scheikunde scheidingsmethoden Verslag door Chocolaatje 1906 woorden 23 oktober 2017 7,9 23 keer beoordeeld Vak Scheikunde EXP. 3,2. hoe kun je een suspensie van krijt in water scheiden? Bezinken

Nadere informatie

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Opgave De dichtheid van een stof

Nadere informatie

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden.

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. praktisch gezien http://dichtheid.wordpress.com/ praktisch gezien.info.info hoort bij de lesserie praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. Docenten krijgen het docentenmateriaal

Nadere informatie

5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde

5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde Boekverslag door S. 1928 woorden 26 oktober 2009 5.7 45 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde H1: 1.1 OUDE MATERIALEN: Natuurlijke materialen: materialen die je in de omgeving/ in de natuur

Nadere informatie

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen REKENMODULE INHOUD Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Extra Rekenmodule Inhoud Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs: Mieke Abels,

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door Maas 1255 woorden 26 mei 2017 6,4 19 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Paragraaf 2 Veiligheidsregels laboratorium : 1. 2. 3. 4.

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden Paragrafen 2.1 Soorten mengsels 2.2 Scheiden van mengsels 2.3 Indampen en destilleren 2.4 Rekenen aan oplossingen Practica

Nadere informatie

PRACTICUM BRANDER. Welke twee veiligheidsmaatregelen moet je bij jezelf nemen?

PRACTICUM BRANDER. Welke twee veiligheidsmaatregelen moet je bij jezelf nemen? Naam Cijfer Klas Datum PRACTICUM BRANDER 1 Welke 3 zaken moet je controleren voordat je de brander aansteekt? 2 Welke twee veiligheidsmaatregelen moet je bij jezelf nemen? De brander: schoorsteen gasregelknop

Nadere informatie

Proef Scheikunde Proeven

Proef Scheikunde Proeven Proef Scheikunde Proeven Proef door een scholier 973 woorden 4 december 2001 4,6 177 keer beoordeeld Vak Scheikunde Titel: De zuurstoftoevoer. Proefnummer: 1 Verbrandt papier met zuurstof? -) het brandt

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4 Samenvatting door een scholier 1714 woorden 3 oktober 2010 6 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 1.1 Scheikunde Bron 1 scheikunde Door

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 1 Scheikunde is overal J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 1 Scheikunde is overal Paragrafen 1.1 Stofeigenschappen 1.2 Veiligheid 1.3 Faseveranderingen Practica Experiment 1 Hoe werkt de gasbrander?

Nadere informatie

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres P.J. Dreef 01 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82827 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Samenvatting scheikunde hoofdstuk 1 stoffen 1 tm 7 (hele hoofdstuk) + aantekeningen h3a 1.1 zwart goud (herhaling) Fossiele

Samenvatting scheikunde hoofdstuk 1 stoffen 1 tm 7 (hele hoofdstuk) + aantekeningen h3a 1.1 zwart goud (herhaling) Fossiele Samenvatting scheikunde hoofdstuk 1 stoffen 1 tm 7 (hele hoofdstuk) + aantekeningen h3a 1.1 zwart goud (herhaling) Fossiele Aardgas, aardolie en steenkool heten ook wel fossiele brandstoffen brandstoffen

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden Vraag 1 Zet een kruisje in de tabel bij de juiste scheidingsmethode(n). Er kan meer dan één antwoord per stelling goed zijn. De component met de grootste

Nadere informatie

noemen waarom onderzoek belangrijk is. onderwerp verschijnsel onderwerp Discolampen zorgden voor feestelijke kleuren.

noemen waarom onderzoek belangrijk is. onderwerp verschijnsel onderwerp Discolampen zorgden voor feestelijke kleuren. Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid. (1 liter = 1 dm 3 ) (1 ml = 1 cm 3 ) (1 m 3 = 1000 dm 3 ) (1 dm 3 = 1000 cm 3 ) ( 1 kg = 1000 g) (1 g = 1000 mg) 1. Bepaal de massa van een vurenhouten balk met een volume van 70 dm 3. V = 70 dm 3 ρ =

Nadere informatie

Proef Scheikunde Experimenten Hoofdstuk 1 en 2

Proef Scheikunde Experimenten Hoofdstuk 1 en 2 Proef Scheikunde Experimenten Hoofdstuk 1 en 2 Proef door een scholier 1709 woorden 21 november 2010 4,6 30 keer beoordeeld Vak Scheikunde Chemie overal Experiment 1.3: Is magnesium brandbaar? We gaan

Nadere informatie

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Sonja Koitek 03 september 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/109161 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

VWO-gymnasium HAVO VWO. leeropdrachtenboek. nask

VWO-gymnasium HAVO VWO. leeropdrachtenboek. nask VWO-gymnasium 1 2 HAVO VWO leeropdrachtenboek nask nask 1 & 2 HAVO VWO Auteurs P. van Hoeflaken R. Tromp Met medewerking van Th. Smits Vierde editie MALMBERG s-hertogenbosch www.nova-malmberg.nl Voorwoord

Nadere informatie

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren Exact periode 2.1 Q-test Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren 1 Q-test Eenzelfde bepaling is meerdere malen gedaan. Zit er een uitschieter (ook wel genoemd uitbijter) tussen de

Nadere informatie

b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar.

b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar. 2 Voor de spiegel Activiteiten 2A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een (heldere) oplossing. b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar.

Nadere informatie

Drijven en zinken. tabel met dichtheden

Drijven en zinken. tabel met dichtheden Drijven en zinken 1 Massa, volume en dichtheid 2 Archimedes 3 Homogene voorwerpen in een vloeistof 4 Drijvende voorwerpen 5 Zwaartekracht 6 Opwaartse kracht; wet van Archimedes 7 Samenvatting en schematisch

Nadere informatie

Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een heldere oplossing.

Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een heldere oplossing. Antwoorden door een scholier 1883 woorden 17 juni 2010 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 2 Voor de spiegel Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste

Nadere informatie

onderzoek water opdrachtkaart Onderdeel A les 5-6.6

onderzoek water opdrachtkaart Onderdeel A les 5-6.6 Onderdeel A 1. 2. 3. 4. 5. Lees de opdracht. Noteer de verwachting. Voer het onderzoek uit. Noteer het resultaat. Noteer de verklaring. - twee glazen - bol dikke wol - schaar - liniaal - viltstift, donkere

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Chemie

Samenvatting Scheikunde Chemie Samenvatting Scheikunde Chemie Samenvatting door een scholier 2091 woorden 8 november 2004 5,4 123 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde: 1.1 t/m 1.5 1.1 Scheikunde houdt zich

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen

Nadere informatie

8.1. Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart keer beoordeeld. Scheikunde 2.1 AFVAL

8.1. Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart keer beoordeeld. Scheikunde 2.1 AFVAL Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart 2005 8.1 128 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 2.1 AFVAL 1. a. metaal, papier, plastic, hout b. GFT en papierbak 2. bron 1 3. a. het

Nadere informatie

Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen

Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen Samenvatting door een scholier 1368 woorden 3 november 2004 6 217 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen Natuurlijke materialen: Hout (bak)steen

Nadere informatie

klas 2-3 - 4 "Eenheden"

klas 2-3 - 4 Eenheden Naam: klas 2-3 - 4 "Eenheden" Klas: Het woord eenheid betekent dat dingen hetzelfde zijn. In de natuurkunde, scheikunde en techniek kan van alles gemeten worden. Iedereen kan elkaars metingen pas gebruiken

Nadere informatie

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt. Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt. OPGAVE 1 Jan drinkt 14 kubieke centimeter zuivere alcohol op. Bereken hoeveel gram

Nadere informatie

Drijven en zinken. Eerst gaan we het drijfvermogen testen van een paar voorwerpen:

Drijven en zinken. Eerst gaan we het drijfvermogen testen van een paar voorwerpen: Hiernaast zie je een ouderwets duikerspak. Om ervoor te zorgen dat de duiker niet gaat drijven, heeft hij een loden gewicht op zijn borst vastgeknoopt. De slang is voor de luchttoevoer. Op de wal stond

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

H7 werken met stoffen

H7 werken met stoffen H7 werken met stoffen Stofeigenschappen Faseovergangen Veilig werken met stoffen Chemische reacties Stoffen Zuivere stoffen mengsels legeringen één soort moleculen opgebouwd uit een aantal verschillende

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Samenvattingen paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Scheikunde Samenvattingen paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting Scheikunde Samenvattingen paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting door J. 690 woorden 6 jaar geleden 7,6 3 keer beoordeeld Vak Scheikunde Paragraaf 1 Waarom worden producten gemaakt? Producten worden

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1. Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1. Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door C. 1158 woorden 24 juni 2016 8,1 45 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde H1 Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen Oude materialen

Nadere informatie

De vlamverdeler. Je hebt nodig: 1 brander met aansteker 1 gaasje 1 lucifer 1 knijper

De vlamverdeler. Je hebt nodig: 1 brander met aansteker 1 gaasje 1 lucifer 1 knijper Naam:. De vlamverdeler. Klas: De Engelsman Humphry Davy ontwierp in 1815 een mijn-werkers-lamp. Om de vlam maakte hij een koperen gaasje, dat de warmte afvoerde. Het gas buiten de lamp kon hierdoor nooit

Nadere informatie

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 5,6 15 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 1 stoffen bij elkaar 1.1 waar gaat dit hoofdstuk over? Als je 2 stoffen bij elkaar doet

Nadere informatie

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Lees de opgave goed, zodat je precies weet wat er gevraagd wordt. Zoek naar grootheden en eenheden. Schrijf de gegevens die je nodig denkt te hebben overzichtelijk

Nadere informatie

VWO-gymnasium. VWO gymnasium. leeropdrachtenboek. nask

VWO-gymnasium. VWO gymnasium. leeropdrachtenboek. nask VWO-gymnasium 1 2 VWO gymnasium leeropdrachtenboek nask nask 1 & 2 vwo gymnasium Auteurs F. Alkemade P. van Hoeflaken R. Tromp Met medewerking van Th. Smits Vierde editie MALMBERG s-hertogenbosch www.nova-malmberg.nl

Nadere informatie

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005. Jacky Hellemans - Koen Paes

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005. Jacky Hellemans - Koen Paes 11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005 de wet van Jacky Hellemans - Koen Paes Academische Lerarenopleiding Natuurkunde Departement Natuurkunde en Sterrenkunde - K.U.Leuven

Nadere informatie

Micro-organismen kweken en bekijken. Zelf bacteriën kweken. Benodigdheden. Werkwijze. Ziek van virussen?

Micro-organismen kweken en bekijken. Zelf bacteriën kweken. Benodigdheden. Werkwijze. Ziek van virussen? Micro-organismen kweken en bekijken Zelf bacteriën kweken Je gaat zelf bacteriën kweken. Benodigdheden twee lege petrischaaltjes met daarop je naam, klas en datum brander en lucifers vloeibare voedingsbodem

Nadere informatie

Datum Voorzitter Secretaris Klusser

Datum Voorzitter Secretaris Klusser Datum Voorzitter Secretaris Klusser Elaborate Aan de slag 4: Het winnen van koper uit malachiet teamopdracht Inleiding De bereiding van koper uit malachiet gaat in verschillende stappen: Stap 1: het maken

Nadere informatie

werken met water - waterbladen

werken met water - waterbladen werken met water - waterbladen inhoud inhoud VVaterblad 1 Waterblad 2 Waterblad 3 Waterblad 4 Waterblad 5 Waterblad 6 Waterblad 7 Een boot laden De stevigheid van het wateroppervlak Een gat in de waterleiding

Nadere informatie

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009 MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENBUREAU HEREXAMEN END MULO tevens e ZTTNG STAATSEXAMEN END MULO 2009 VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRJDAG 07 AUGUSTUS 2009 TJD : 7.30 9.30 UUR DEZE TAAK BESTAAT

Nadere informatie

gist luchtige schimmels

gist luchtige schimmels gist luchtige schimmels Zonder microben zou jouw ontbijt er heel anders uitzien. Dan was er bijvoorbeeld geen brood, geen kaas en geen yoghurt. Ook heel veel ander eten en drinken, zoals wijn, bier, koffie,

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

Practicum Zouten 2 VMBO 4 Zouten Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout

Practicum Zouten 2 VMBO 4 Zouten Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout Practicum Zouten 2 Niveau: VMBO 4 Onderdeel: Zouten Proeven: Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout 1 Proef 1 Zoutoplossingen bij elkaar Nodig:

Nadere informatie

Wa W rm r t m e Inlage

Wa W rm r t m e Inlage Inlage Proef 1 nattigheid - 1 Erlenmeyer (nr. 10) - 1 Rubberen stop (nr. 18) - Heet water Doe wat heet water in de erlenmeyer. Doe de stop erop en kijk wat er gebeurt. Kun je dit beschrijven? Proef 2 Frisse

Nadere informatie

Exact periode 2: Dichtheid

Exact periode 2: Dichtheid Exact periode 2: Dichtheid 1. Definitie Met dichtheid wordt bedoeld: de massa per volume-eenheid. Formule: m V : (spreek uit: ro) de dichtheid ( in kg.m -3 ) m: massa (in kg) V: volume (in m 3 ) Volume

Nadere informatie

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Inleiding. In het project Over gewicht worden gewichtige zaken op allerlei manieren belicht. In de wiskundeles heb je aandacht besteed

Nadere informatie

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster Vragen en opdrachten bij de poster Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster 3 vwo Probleem: Zuur gas T1 Waterstofsulfide ontstaat bij de afbraak van zwavelhoudende organische stoffen.

Nadere informatie

Is de pinda een energiebron? Zo ja, hoeveel energie bevat de pinda dan?

Is de pinda een energiebron? Zo ja, hoeveel energie bevat de pinda dan? Is de pinda een energiebron? Zo ja, hoeveel energie bevat de pinda dan? Uit bijna alle dieetvoorschriften blijkt: 'Van pinda's eten wordt je snel dik. Je wordt er snel dik van, omdat ze veel calorieën

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Opgave 1.2 Opgave 1.3 Opgave 1.4 Stofeigenschappen en zintuigen Noem 4 stofeigenschappen die je met je zintuigen kunt waarnemen? Fysische constanten a. Methaan

Nadere informatie

Exact periode 2: Dichtheid

Exact periode 2: Dichtheid Exact periode 2: Dichtheid 1 Definitie Met dichtheid wordt bedoeld: de massa per volume-eenheid. Formule: m V : (spreek uit: ro) de dichtheid ( in kg.m -3 ) m: massa (in kg) V: volume (in m 3 ) Volume

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning. Inleiding opdrachten Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden Vul het schema in. Meetinstrument Grootheid stopwatch liniaal thermometer spanning hoek van inval oppervlak Opgave. Formules Leg de betekenis

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H1

Samenvatting Scheikunde H1 Samenvatting Scheikunde H1 Samenvatting door Esmee 1918 woorden 25 oktober 2015 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 1 Stoffen 1. Zwart

Nadere informatie

3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 3.1 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 2. De pijl in een reactieschema (bijvoorbeeld: A + B C) betekent: - A en B reageren tot C of - Er vindt

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A)

Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A) Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A) OPGAVE 1 In de figuur hiernaast zijn de zes faseovergangen genummerd. Geef de namen van deze faseovergangen. 1: 2: 3: 4: 5: 6: OPGAVE 2 Geef de

Nadere informatie

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen Blok 7 MR vraag : winst of verlies berekenen Winst of verlies berekenen Winstschema VP Verkoopprijs IP Inkoopprijs W Winst Er is winst als de verkoopprijs groter is dan de inkoopprijs. Verkoopprijs inkoopprijs

Nadere informatie

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen Blok 7 MR vraag : winst of verlies berekenen Winst of verlies berekenen Winstschema VP Verkoopprijs IP Inkoopprijs W Winst Er is winst als de verkoopprijs groter is dan de inkoopprijs. Verkoopprijs inkoopprijs

Nadere informatie

Waarnemingen die bij het zetten van een kopje thee horen: (voorbeelden)

Waarnemingen die bij het zetten van een kopje thee horen: (voorbeelden) Antwoorden opdrachten wikiwijs Hoofdstuk 1 Onderzoeken Opdracht 1 Opdracht 2 Waarnemingen die bij het zetten van een kopje thee horen: (voorbeelden) 1. Het papier van het theezakje wordt doorzichtig. 2.

Nadere informatie

Hoeveel kinderen zitten er in elke groep van de Kameleonschool? Kleur het goede aantal hokjes. b 28 =

Hoeveel kinderen zitten er in elke groep van de Kameleonschool? Kleur het goede aantal hokjes. b 28 = les 23 en 24 blok 4 41 Teken de afstanden. 1 cm is in het echt 10 km. Van Amsterdam naar Alkmaar: 40 km. Controleer met je liniaal. aa Van Amsterdam naar Den Helder: 80 km. 8 cm b Van Almelo naar Utrecht:

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door S. 1204 woorden 6 jaar geleden 6,2 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie H1 para. 1 Zintuigen gebruik je om waarnemingen te

Nadere informatie

Materiaal: Bassin met water Meerdere voorwerpen met een verschillende. met verschillende afmetingen

Materiaal: Bassin met water Meerdere voorwerpen met een verschillende. met verschillende afmetingen 9-11 jaar Wetenschappelijke inhoud: Fysica Beoogde concepten/vaardigheden: Dichtheid en opwaartse kracht Beoogde leeftijdsgroep: 9-11 jaar oud Duur van de activiteit: 3 uur Samenvatting: Tijdens deze activiteit

Nadere informatie

Deel 1: traditionele kalkwater met koolstofdioxide test.

Deel 1: traditionele kalkwater met koolstofdioxide test. Bereiding en eigenschappen van CO 2 Deel 1: traditionele kalkwater met koolstofdioxide test. 1.1 Onderzoeksvraag Hoe kunnen we CO 2 aantonen? 1.2 Mogelijke hypothesen 1.2.1 Geen interactie: Er vormt zich

Nadere informatie

Practicum Emulsies. Leerdoelen

Practicum Emulsies. Leerdoelen Moleculaire gastronomie is een wetenschapsveld dat zich richt op het verbeteren van bestaande recepten, door bijvoorbeeld te onderzoeken wat de oorzaak is van veelvoorkomende problemen bij het uitvoeren

Nadere informatie

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN

Nadere informatie

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de

Nadere informatie

Antwoorden hoofdstuk 3

Antwoorden hoofdstuk 3 Antwoorden hoofdstuk 3 1. Drie voorbeelden van een verbinding zijn water, een zout en bijvoorbeeld ammoniak. 2. Kaliumbromide een zuivere stof omdat kalium en broom in een verbinding zitten. 3. Hier vind

Nadere informatie

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft Werkstuk door een scholier 996 woorden 14 mei 2003 5 152 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inhoudsopgave Wat is waterstof? Wat is water? Wat is filtreren? Wat is destilleren? Drie fasen van water. Wat is

Nadere informatie

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Is de arbeid die moet verricht worden op een voorwerp om dat voorwerp over een afstand h omhoog te brengen, afhankelijk van de gevolgde weg? Kies een van

Nadere informatie

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2) Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2) Onderdelen Een verslag van een experiment bestaat uit vier onderdelen: - inleiding: De inleiding is het administratieve deel van je verslag. De onderzoeksvraag

Nadere informatie

Les 1: Veiligheid op het laboratorium.

Les 1: Veiligheid op het laboratorium. Les 1: Veiligheid op het laboratorium. Inleiding Deze les gaat over het onderwerp VEILIGHEID BIJ SCHEIKUNDE en geldt als een soort van naslagwerk. Bewaar dit dus goed. Vraag bij twijfels over de veiligheid

Nadere informatie

Colofon. Titel: Xact Groen Scheikunde deel 1 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: mbo, groen, scheikunde

Colofon. Titel: Xact Groen Scheikunde deel 1 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: mbo, groen, scheikunde Colofon Titel: Xact Groen Scheikunde deel 1 ISBN: 978 90 3721 057 6 NUR: 124 Trefwoord: mbo, groen, scheikunde Uitgeverij: Edu Actief b.v. Meppel Auteurs: E. Benthem, H. Vermaat Redactie: Edu Actief b.v.

Nadere informatie

IJS FABRIEK IJS GEZOND?

IJS FABRIEK IJS GEZOND? IJS FABRIEK IJS GEZOND? Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Module IJsfabriek IJs gezond? Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs: Monica

Nadere informatie

Leerlingeninstructie: Zuren en basen in de keuken

Leerlingeninstructie: Zuren en basen in de keuken Leerlingeninstructie: Zuren en basen in de keuken Introductie Wat eet je? Wat drink je? Welke producten gebruik je tijdens je verzorging? Welke producten worden er bij jou thuis gebruikt om schoon te maken?

Nadere informatie

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom!

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! 10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! steen hout was piepschuim kurk stukje beton stof zinken drijven Wat kan je zeggen over het soortelijk gewicht

Nadere informatie

De ijzer en zwavelreactie

De ijzer en zwavelreactie De ijzer en zwavelreactie Onderzoeksvraag Hoe kunnen we aantonen dat we ijzersulfide (FeS) anders is dan ijzer (Fe) en zwavel (S). Voorbereiding Begrippen als achtergrond voor experiment Stofeigenschappen:

Nadere informatie

02 STOFEIGENSCHAPPEN PROCESTECHNIEK

02 STOFEIGENSCHAPPEN PROCESTECHNIEK PROCESTECHNIEK Wat leer je? minstens tien stofeigenschappen opnoemen waaraan je stoffen kunt herkennen; uitleggen hoe je stofeigenschappen kunt bepalen; vertellen hoe stofeigenschappen kunnen veranderen;

Nadere informatie

Proef Scheikunde Zure en basische schoonmaak middelen; pipet en buret; titreren

Proef Scheikunde Zure en basische schoonmaak middelen; pipet en buret; titreren Proef Scheikunde Zure en basische schoonmaak middelen; pipet en buret; titreren Proef door een scholier 1617 woorden 10 maart 2003 5,1 74 keer beoordeeld Vak Scheikunde Zure en basische schoonmaak middelen

Nadere informatie

Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 7, Gezond aan tafel

Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 7, Gezond aan tafel Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 7, Gezond aan tafel Antwoorden door een scholier 2028 woorden 17 juni 2010 6,2 33 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 7 Gezond aan tafel 7.1 Eten en de

Nadere informatie

Sheets inleiding ontwerpen

Sheets inleiding ontwerpen Sheets inleiding ontwerpen Boten bouwen Periode 4 themaklas Doel van het project Bedenk een ontwerp voor een boot Verkoop dit ontwerp aan de baas (ik) Bouw je eigen ontwerp De winnaars winnen een bouwpakket

Nadere informatie

Bekers vastzuigen met koffiefilter

Bekers vastzuigen met koffiefilter A1 1 Bekers vastzuigen met koffiefilter 2 bekers 1 koffiefilter 1 schaar 1 waxinekaarsje Lucifers Waarom gaat het kaarsje uit? Hoe kan het dat je de onderste beker op kunt tillen zonder deze aan te raken

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 1: Stoffen 1.1 Zwart goud Aardolie Aardgas, aardolie en steenkool heten ook wel fossiele brandstoffen. Bij verbranding komt veel energie vrij, maar er ontstaan

Nadere informatie

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:.

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:. 1e klas BiNaSch slootwateronderzoek Deze reader is van: Klas:. Docent: Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas Waterkwaliteit In deze lessencyclus ga je naar de kwaliteit van het water van

Nadere informatie

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum:

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum: Naam: Klas: Datum: Het deeltjesmodel Deeltjes en hun eigenschappen Als je een stukje ijzer, goud of eender welk stof tientallen keren kon vergroten, dan zou je ontdekken dat alle stoffen gemaakt zijn van

Nadere informatie

Hoeveel deeltjes zijn aanwezig in één mol? Wat is de concentratie van een oplossing? molaire concentratie.

Hoeveel deeltjes zijn aanwezig in één mol? Wat is de concentratie van een oplossing? molaire concentratie. Zowel in het vat, de fles als het glas zit dezelfde soort whisky. Is er een verschil in percentage alcohol? Hoeveel deeltjes zijn aanwezig in één mol? Geef de formule die het verband weergeeft tussen de

Nadere informatie