Wiis mei. Les ideeën voor de onderbouw van het SBO

Transcriptie

1 Wiis mei Les ideeën voor de onderbouw van het SBO

2 Wiis mei Wapper maakt nieuwsgierig en nodigt uit tot onderzoek. Samen met Wapper kun je rekenen, lezen en schrijven. Wapper laat je de wereld verkennen van dichtbij huis tot verder weg. De populatie binnen het Speciaal Onderwijs is zeer divers. Deze lesbrief bevat daarom ideeën die makkelijk aan te passen zijn en werkbladen op verschillende niveaus. Kijk wat past bij jouw doelgroep en binnen jouw programma. Pluk eruit wat je aanspreekt. Wees creatief en gebruik je vakmanschap om les ideeën geschikt te maken voor jouw groep. Deze lesbrief is geschreven behorende bij het boek Wapper geschreven door Yke Reeder en Sytse Jansma. Veel plezier met Wapper!

3 Inhoudsopgave Het boek in met Wapper: taal- lezen- schrijven Werkblad 1: Wapper- stempelen, knippen en plakken. Werkblad 2: Wapper- zoek het goede woord en de goede letters. Werkblad 3: Wapper- stempel of schrijf de ontbrekende letter. Werkblad 4: Welke dieren komen voor in het verhaal. Rekenen met Wapper: tellen- vormen- cijfers Tellen met eieren. Tellen met sokken. Rechthoekig of rond? Werkblad 5: Kleur het juiste aantal eieren. Werkblad 6: Welke sokken horen bij elkaar? Werkblad 7: Rechthoekig of rond? Bijlage werkblad 7: Knipvel rechthoekig of rond. De wereld in met Wapper- wereldorientatie 'De wereld in' lessuggesties. Werkblad 8: gft of glasbak. Bijlage werkblad 8: Knipvel gft of glasbak. Ik voel me wat Wapper- sociaal emotioneel Ik voel me wat Wapper lessuggesties. Knipvel: Dikke duim kaartjes (memory). Kleuren met Wapper Kleurplaten.

4 HET BOEK IN MET taal-lezen-schrijven u n y t x h b f c i ij z

5 Werkblad 1 Stempel hier het woord wapper: Maak het woord wapper met je uitgeknipte letters: Knip deze letters uit: e p r a w p

6 Werkblad 2 Kleur de hokjes waar wapper goed geschreven is: wapper wabber wooper waaper wappur wapper wappen wapper wadder mappen wapper wassen wapper wippen wapper Kleur de letters van wapper: b m w u a c j p f l h p x i d e k o r n s g v t

7 Werkblad 3 Schrijf of stempel de missende letter: w p p e r w a p p e w a p e r a p p e r w a p p r w a p e r

8 Werkblad 4 Wapper ontmoet allerlei dieren. Kleur het cirkeltje van de dieren die in het boek voorkomen.

9 REKENEN MET tellen-vormen-cijfers

10 Tellen met eieren De ooievaar komt aanvliegen. In zijn snavel zit een eierdoos met daarin 4 eieren. Wapper, Wiepie, Wabe en Wobke worden geboren. Heit en mem zijn blij met de kleine spruiten. Gebruik eens eierdozen voor praktische rekenlessen. Oefen met tellen, automatiseren, meer en minder en getalstructuren. Kies afhankelijk van het niveau van je groep een eierdoos van 4, 6 of 10 eieren. Gebruik nep-eieren, paaseieren of laat de leerlingen eieren kleien. - Hoeveel eieren zitten in het doosje? - Hoeveel wordt het als ik er 1 bij doe? En hoeveel als ik 1 weghaal? - Hoeveel passen er in het doosje? - Maak er van, hoeveel moeten er dan bij/af? - Hoeveel eieren passen er nog bij? - 3 Kinderen gaan een eitje eten, hoeveel eieren blijven er over? - Verdeel de eieren over 2 dozen, in elke doos evenveel. Gebruik getal kaartjes. Welk cijfer staat erop? Laat een kind de doos vullen met het juiste aantal. Geef ieder kind een beurt. Biedt de nummers aan op niveau. Gooi met de dobbelsteen. Hoeveel eieren mag je in de doos doen? Hoeveel passen er nog bij? Hoeveel moet je gooien om de doos precies vol te krijgen? Laat de leerlingen hier zelfstandig mee werken. - 4 Kinderen met elk een eierdoos gooien een voor een met de dobbelsteen. Wie heeft de doos als eerste vol? - In tweetallen: de een pakt een getalkaartje, de ander vult de doos... - Zet verschillende eierdozen op de werktafel met een cijfer erop geplakt. Laat leerlingen de dozen vullen met het juiste aantal eieren. Zet de dozen op volgorde.

11 Tellen met sokken Het is de hoogste tijd om uit te vliegen. Wabe, Wobke, Wiepie en Wapper gaan het dapper proberen. Tussen de bomen kijkt de sok-muis nieuwsgierig toe. Neem een tas vol losse sokken mee naar school. Laat de kinderen voelen aan de tas. Wat zit erin? Welke sokken zijn kort, welke lang? Welke sokken zijn groot, welke klein? Leg ze eens op volgorde. Welke kleur hebben de sokken? Hoeveel hebben stipjes en hoeveel hebben strepen? Laat de kinderen sokken sorteren. Hang ze per paar aan een waslijn. Kennen leerlingen de 2-structuur? Heb jij twee voeten? Waar heb je nog meer twee van? Laat de kinderen ook eens zelfstandig werken met de sokken. Hang de waslijn op een geschikte plek in de klas. Sorteren, tellen, ophangen, opvouwen, passen, per tweetal in een zakje...de sokkenwinkel een idee?

12 Rechthoekig of rond? Jiiiiihoeoe!! Wapper vliegt. Hoger en hoger. Wap wap, woesj woesj... Bekijk de wereld eens van een andere kant. Wat zie je als je van boven naar beneden kijkt en andersom? Hoe ziet de wereld er dan uit? Ga met je rug op de grond liggen. Wat zie je als je naar boven kijkt? Hoe ziet het plafond van je klas eruit? De onderkant van je stoel of tafel? En buiten...wat zie je met je rug in het gras of liggend op het plein? Ga ook eens op je buik boven op tafel liggen. Wat zie je als je naar beneden kijkt? Bekijk verschillende voorwerpen eens recht van boven. De tafel, het afwasteiltje, een bord, boek, handdoek, de koektrommel, een baksteen of dienblad, een blok uit de bouwhoek... Welke vorm hebben ze? Groepeer de voorwerpen in rechthoek of rond en leg ze bij elkaar. Hoeveel ronde vormen heb je gevonden? Hoeveel rechthoekige? Fotografeer de voorwerpen recht van boven en bekijk ze op het digibord. Zie je nog wat het is?

13 Kleurje het it goede juiste aantal oantal eieren aaien in yn het it doaske. doosje. Wurkblêd Werkblad

14 Werkblad 6 Welke sokken horen bij elkaar? Verbind ze met een lijn.

15 Werkblad 7

16 Bijlage bij werkblad 7: Knipvel rechthoekig of rond.

17 DE WERELD IN MET wereldoriëntatie

18 De wereld in Eekhoorn fietst op een omrin fiets. De muizen slapen in een hangmat van sokken. Spullen die eigenlijk niet in het bos thuishoren. Wat is er in jouw omgeving allemaal te vinden? Maak een wandeling rond de school. Ligt er troep op het plein of in de bosjes? Neem een vuilniszak mee en verzamel het zwerfafval. Hoeveel hebben jullie gevonden? Waar hoort het thuis? Hoe is op school, in de klas en thuis de scheiding van afval geregeld? Waar wordt papier/glas/gft heengebracht en helpen leerlingen daaraan mee? Ga samen op zoek naar de glasbak, de gft-bak en de oud papier container. Neem oud papier en lege potten mee om weg te gooien. Hoe vol zit de prullenbak in de klas en wat zit er allemaal in? Hoeveel gram is het samen? Wat kun je doen om het afval te verminderen? Probeer elke dag minder afval te maken. Weeg de vuilniszak iedere dag en kijk of het lukt. Succes! Verzamel schoon plastic. Geef elke leerling een voorwerp. Bekijk het goed. Staat er een driehoek op? Welk cijfer staat erin? Waarom staat dit erop? Leg cijferkaartjes 1-7 neer. Laat de kinderen ze op de goede volgorde leggen. Sorteer met de leerlingen het plastic op nummer. Waar is het meest/minst van? Kun je het nog gebruiken? Waar ruim je het op? Verzamel nog meer kosteloos materiaal en maak een knutseltafel. Wat kun je er allemaal van maken? Een wapper-flean-ding, een hoge toren of een mooi beest?

19 Werkblad recycle: Waar horen de uitgeknipte plaatjes? Plak ze in de goede balk.

20 Knip deze plaatjes uit.

21 IK VOEL ME WAT sociaal emotioneel

22 Ik voel me wat Wapper Wapper is bang. Want als je vliegt kun je vallen. De vogels helpen hem graag. Wapper helpt op zijn beurt eekhoorn en mol. Hij is een held! Ga in gesprek met de leerlingen: - Wat vond jij spannend om te doen maar heb je toch geleerd? - Heeft iemand je geholpen? - Is er iets wat je nu niet zo goed durft? - Wie kan en mag je helpen? - Wat kun jij heel goed? - Wat kan een ander goed? - Wie ga jij vandaag helpen? - Wie heeft jou vandaag geholpen? Deel complimenten uit. Iedere dag op een afgesproken tijdstip. Leg de dikke-duim kaartjes op tafel. Leerlingen kiezen een kaartje en geven die aan een ander. Naast complimentjes over uiterlijk kun je ook vertellen: jij kan goed...! Geef ook eens een kaartje aan iemand die jou vandaag geholpen heeft: jij hebt me goed geholpen met...,dankjewel! Print, knip en lamineer de dikke-duim -kaartjes twee keer. Je kunt de kaartjes nu gebruiken om memory mee te spelen. Kunnen jouw leerlingen dit zelfstandig in kleine groepjes? Laat leerlingen een tekening maken: ik kan goed...! Bedenk een kanjer-naam voor jezelf: ik ben een Super..., een Kanjer, een..kampioen. Schrijf de Kanjer-naam bij de tekening. Hang de tekeningen in de klas en bekijk ze met zijn allen. Maak ook eens gebruik van een camera. Willen de kinderen op een foto laten zien wat ze goed kunnen? Of maak je foto s waarop kinderen elkaar helpen? Bekijk de foto s op het digibord.

23 Complimentenkaartjes

24 KLEUREN MET

25

26

27

28