FINANCIËLE- EN FISCALE REGELINGEN VOOR EIGENAREN VAN RIJKSMONUMENTEN. Is het voor beleggers (nog) interessant om te beleggen in rijksmonumenten?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "FINANCIËLE- EN FISCALE REGELINGEN VOOR EIGENAREN VAN RIJKSMONUMENTEN. Is het voor beleggers (nog) interessant om te beleggen in rijksmonumenten?"

Transcriptie

1 FINANCIËLE- EN FISCALE REGELINGEN VOOR EIGENAREN VAN RIJKSMONUMENTEN Is het voor beleggers (nog) interessant om te beleggen in rijksmonumenten? Auteur: mr. A.E.C. Bloemendaal 18 maart 2016 Amsterdam School of Real Estate Master of Studies in Real Estate (MSRE) 1e begeleider: Drs. A. Marquard 2e begeleider: Dr. A. Wilts

2 Voorwoord Deze scriptie is geschreven in verband met het afstuderen voor mijn studie Master of Studies of Real Estate aan de Amsterdam School of Real Estate. Op dit moment ben ik werkzaam als Director op de afdeling Asset Services bij CBRE B.V. en in die hoedanigheid ben ik onder andere verantwoordelijk voor het property management van een aanzienlijke vastgoedportefeuille voor zowel binnen- als buitenlandse beleggers. Van deze vastgoedportefeuille van ongeveer 300 objecten is er slechts een klein aantal een rijksmonument. Dat is naar mijn mening verrassend gezien het grote aantal rijksmonumenten in Amsterdam en de bijzondere interesse bij vooral buitenlandse investeerders in beleggingsvastgoed in Amsterdam. Hoewel de directe link met het onderwerp van mijn scriptie bij mijn huidige werkzaamheden beperkt is, hebben rijksmonumenten al geruime tijd mijn bijzondere aandacht. Dat is ruim 15 jaar geleden begonnen toen ik nog werkzaam was als belastingadviseur bij Arthur Andersen en ik onder andere vastgoedbeleggers adviseerde bij de aankoop van rijksmonumenten. Toen was één van de redenen om in rijksmonumenten te beleggen de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij de verkrijging van rijksmonumenten. Deze vrijstelling is echter per 1 januari 2010 afgeschaft. Behalve dat ik vanuit mijn werk te maken heb gehad met rijksmonumenten, heeft dit onderwerp ook mijn persoonlijke interesse. Vanaf 2005 ben ik namelijk zelf eigenaar van een woning in Amsterdam die wordt aangemerkt als rijksmonument en vanaf 2010 maakt deze woning ook onderdeel uit van de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Het voordeel van het hebben van een rijksmonument als eigen woning is onder andere de aftrekbaarheid van de onderhoudskosten. Daarnaast is het natuurlijk bijzonder om te wonen in een huis dat al enkele eeuwen wordt gebruikt. Deze persoonlijke en zakelijke interesse hebben mij aangezet om onderzoek te doen naar de rol van commerciële beleggers bij het instandhouden van rijksmonumenten. Naar mijn mening kunnen commerciële beleggers een grote rol spelen bij de renovatie en het onderhoud van monumenten. Een eis die beleggers daarbij waarschijnlijk zullen stellen is dat ze voldoende rendement maken. Er zijn een aantal regelingen die mogelijk kunnen bijdragen aan het realiseren van dit rendement. Het heeft even geduurd voordat ik deze scriptie tot een einde heb gebracht. Hierdoor heb ik het voor mezelf niet makkelijk gemaakt. Inmiddels heb ik in de periode tussen het begin en het einde van deze scriptie drie gezonde kinderen gekregen die ook behoorlijk wat aandacht vragen. De grootste steun bij het uiteindelijk afronden van deze scriptie heb ik gekregen van mijn vriendin, Myrthe, die zich zeker de laatste weken een alleenstaande moeder voelde omdat ik alle weekenden, ochtenden en avonden bezig was met het afronden van mijn scriptie. In het zonnetje in Zuid Afrika heb ik uiteindelijk de laatste hand aan mijn scriptie gelegd. Gelukkig heb ik ook nog samen met mijn gezin kunnen genieten van het goede leven daar. Amsterdam, 18 maart 2016 Arnoud Bloemendaal 2

3 Samenvatting Eind 2014 telde Nederland bijna rijksmonumenten. Een deel van deze rijksmonumenten is in eigendom bij commerciële vastgoedbeleggers. Voor commerciële beleggers zal de voornaamste reden zijn om te beleggen in rijksmonumenten om een toekomstige stroom opbrengsten te realiseren uit de exploitatie en de verkoop van een rijksmonument. Onder andere de vrijstelling van de overdrachtsbelasting die tot en met 31 december 2009 van toepassing was bij de verkrijging van een rijksmonument, leverde een bijdrage aan dat rendement. Ook de overheid ziet een rol weggelegd voor marktpartijen, zoals commerciële beleggers en ontwikkelaars, bij het instandhouden van rijksmonumenten. Commerciële beleggers worden echter mogelijk afgeschrikt om tot aanschaf van rijksmonumenten over te gaan vanwege de vaak verstikkende regelgeving voor met name de verbouwing en restauratie van rijksmonumenten. Bovendien zijn onder andere de kosten voor het instandhouden van rijksmonumenten aanzienlijk hoger dan de kosten voor het instandhouden van andere gebouwen. Ter voorkoming van dit nadeel zijn er een aantal financiële- en fiscale regelingen beschikbaar voor eigenaren van rijksmonumenten die dit nadeel (deels) zouden moeten wegnemen. In deze scriptie wordt er een onderscheid gemaakt in institutionele beleggers, vastgoedfondsen, particuliere beleggers die voor de belastingheffing in box 3 vallen en particuliere beleggers die door middel van een rechtspersoon beleggen. Na het afschaffen van de vrijstelling van de overdrachtsbelasting resteren er nog twee financiële regelingen en één fiscale regeling voor eigenaren van rijksmonumenten. De financiële regeling bestaat enerzijds uit een instandhoudingssubsidie en anderzijds uit de laagrentende lening. De Laagrentende lening is er in twee varianten, de Restauratiefonds-hypotheek en de Restauratiefondsplus-hypotheek. Daarnaast is er nog een fiscale regeling in de vorm van een aftrekmogelijkheid in de inkomstenbelasting. De aftrekmogelijkheid in de inkomstenbelasting is alleen beschikbaar voor beleggers die belastingplichtig zijn in de inkomstenbelasting. Dit zijn de particuliere beleggers die in box 3 vallen. De keuze die de vier categorieën beleggers hebben uit de regelingen is als volgt: Institutionele Vastgoedfonds Particulier box 3 Particulier Belegger Vennootschap Brim-subsidieregeling x x x x Restauratiefonds-hypotheek x x x x Restauratiefondsplus-hypotheek x x x x Aftrek inkomstenbelasting x Door middel van een schriftelijk interview door middel van een enquête is er onderzoek gedaan om antwoord te krijgen op de centrale vraag in deze scriptie of en in hoeverre de huidige financiële- en fiscale regelingen voor eigenaren van rijksmonumenten een rol spelen bij de overweging van commerciële beleggers om te beleggen in rijksmonumenten. Aangezien een groot aantal van de respondenten geen gebruik maakt van de regeling en aangeeft dat een wijziging van de huidige regeling op zijn plaats is kan geconcludeerd worden dat het voor beleggers niet voldoende interessant is om te beleggen in rijksmonumenten. Het feit dat er niet voldoende gebruik wordt gemaakt van de regelingen kan echter niet worden toegeschreven aan het afschaffen van de vrijstelling van de overdrachtsbelasting. Als de overheid zoals ze aangeeft een grotere rol ziet voor beleggers bij het instandhouding van rijksmonumenten dan is een wijziging of aanpassing van de huidige regeling op zijn plaats. Hierbij lijkt 3

4 de voorkeur uit te gaan naar een fiscale regeling. Dit zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit de invoering van een extra aftrekmogelijkheid in de vennootschapsbelasting in de vorm van een investeringsaftrek bij onderhoud van rijksmonumenten. Om meer inzicht te verkrijgen in de rol die beleggers kunnen spelen bij het instandhouden van rijksmonumenten en wat de drijfveren zijn van beleggers om te beleggen in rijksmonumenten is het aanbevelenswaardig om vervolgonderzoek te doen waarbij de volgende twee hypotheses wellicht getoetst kunnen worden: Beleggers gaan meer investeren in rijksmonumenten als er een extra aftrekmogelijkheid zou bestaan in de vennootschapsbelasting. Beleggers nemen genoegen met een lager rendement op rijksmonumenten dan op hun overige vastgoedbeleggingen. 4

5 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting... 3 Inhoudsopgave Inleiding Aanleiding Vraagstelling Relevantie Onderzoeksmethode Afbakening Leeswijzer De Beleggers Inleiding Institutionele beleggers Vastgoedfondsen Particuliere beleggers Conclusie De financiële- en fiscale regelingen Inleiding Totstandkoming van de huidige financiële regelingen De subsidieregeling De laagrentende lening De fiscale aftrek van onderhoudskosten van monumenten De vrijstelling van overdrachtsbelasting voor monumenten Conclusie Onderzoeksopzet Inleiding Opzet van de enquête en keuze van de vragen Selectie van respondenten Conclusie Onderzoeksresultaten Inleiding Representativiteit enquête Analyse van de onderzoeksresultaten Conclusie Conclusies en aanbevelingen Inleiding Conclusie Aanbevelingen voor nader onderzoek Reflectie

6 Literatuurlijst Lijst met gebruikte afkortingen Websites Bijlage 1: Vragenlijst enquête Bijlage 2: Uitkomsten data enquête Bijlage 3: Voorbeeld verzoek vaststelling aftrekbaarheid onderhoudskosten BBM

7 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Nederland telde eind 2014 bijna rijksmonumenten. Dit aantal bestaat uit ruim woonhuizen, boerderijen, ruim kerken en kerkonderdelen, ruim openbare gebouwen en ruim kastelen en buitenplaatsen. Volgens de Monumentenwet 1988 is de definitie van een rijksmonument: vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. 1 Deze rijksmonumenten zijn eigendom van particuliere eigenaren, projectontwikkelaars, speciaal opgerichte stichtingen, fondsen, provincies, gemeenten en beheersorganisaties op het gebied van erfgoed, natuur en landschap. Ook commerciële vastgoedbeleggers hebben een deel van deze rijksmonumenten in eigendom. Een eigenaar kan verschillende redenen hebben waarom hij een rijksmonument in eigendom heeft. Voor commerciële beleggers zal de voornaamste reden zijn om een toekomstige stroom opbrengsten te realiseren uit de exploitatie en de verkoop van een rijksmonument. Mogelijk zijn er ook ideële redenen die een rol spelen maar uiteindelijk gaat het bij een commerciële belegger (ook) om het financiële rendement. Onder andere de vrijstelling van de overdrachtsbelasting die tot en met 31 december 2009 van toepassing was bij de verkrijging van een rijksmonument, leverde een bijdrage aan dat rendement. Rijksmonumenten behoren tot ons nationale erfgoed en het is erg belangrijk dat ze ook voor volgende generaties worden behouden. Naast particuliere eigenaren, ideële organisaties en de overheid zag voormalig minister van OCW, de heer Plasterk, in de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg ook een rol weggelegd voor marktpartijen, zoals commerciële beleggers en ontwikkelaars. Commerciële beleggers worden echter mogelijk afgeschrikt om tot aanschaf van rijksmonumenten over te gaan 1 M.i.v. 1 juli 2016 zal de Erfgoedwet ingaan, deze wet bundelt de bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed. Ook de Monumentenwet 1988 zal deel gaan uitmaken van de Erfgoedwet. 7

8 vanwege de vaak verstikkende regelgeving voor in het bijzonder de verbouwing en restauratie van rijksmonumenten. Bovendien zijn onder andere de kosten voor het instandhouden van rijksmonumenten aanzienlijk hoger dan de kosten voor het instandhouden van andere gebouwen. Ter voorkoming van dit nadeel zijn er een aantal financiële- en fiscale regelingen beschikbaar voor eigenaren van rijksmonumenten die dit nadeel (deels) zouden moeten wegnemen. De laatste jaren zijn er op het wetgevingsgebied rondom rijksmonumenten behoorlijk wat ontwikkelingen geweest. Op 28 september 2009 is door de Minister van OCW de Beleidsbrief Modernisering van de Monumentenzorg gepubliceerd. In deze brief werd onder andere de nieuwe visie op de monumentenzorg weergegeven. Deze brief is de aanzet geweest tot een aantal wetwijzigingen waarvan het wetsvoorstel modernisering monumentenzorg, waarbij de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) zijn gewijzigd. Ook is het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten een aantal malen herzien. Tenslotte zal op 1 juli 2016 zal de Erfgoedwet ingaan. Deze wet bundelt alle bestaande wet- en regelgeving voor het behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Daarvoor al, op 14 september 2009, is door het Ministerie van OCW een evaluatie gepubliceerd met betrekking tot de fiscale regelingen die er waren voor rijksmonumenten. Als gevolg van de uitkomst van de evaluatie van de fiscale regelingen is onder andere per 1 januari 2010 de vrijstelling van de overdrachtsbelasting bij de verkrijging van rijksmonumenten door rechtspersonen afgeschaft. Het bedrag van 23 miljoen dat jaarlijks door afschaffing van de overdrachtsbelasting vrijstelling zou worden bespaard zou volgens de toenmalige minister van OCW worden toegevoegd aan de begroting van OCW voor de restauratie van rijksmonumenten. De vrijstelling van overdrachtsbelasting was een fiscale regeling die voor veel beleggers in rijksmonumenten interessant was en waar volgens het evaluatierapport van OCW veel gebruik van werd gemaakt. Na de afschaffing van de vrijstelling van de overdrachtsbelasting resteert er nog maar één fiscale regeling en dat is de persoonsgebonden aftrek voor de uitgaven van monumentenpanden. Daarnaast zijn er een tweetal niet fiscale regelingen die de instandhouding, restauratie en onderhoud van rijksmonumenten zouden moeten stimuleren en die beide onderdeel zijn van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013 (BRIM 2013), dat zijn de subsidieregeling en de laagrentende lening van het Nationaal Restauratiefonds (NRF). Er zijn meerdere vastgoedbeleggers die om diverse redenen, waaronder de vrijstelling van de overdrachtsbelasting, hebben belegd rijksmonumenten. Het gevoel heerst echter, dat na de afschaffing van de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting, de interesse voor veel commerciële beleggers om te investeren in rijksmonumenten is teruggelopen. Bij het instandhouden van rijksmonumenten moeten niet alleen de overheid en particulieren die een rijksmonument als eigen woning bezitten een rol spelen maar moet er juist een rol zijn weggelegd voor commerciële beleggers. Daarom moet het mijns inziens ook voor commerciële beleggers voldoende interessant zijn en blijven om te beleggen in rijksmonumenten. 1.2 Vraagstelling De vraag die in deze scriptie beantwoord dient te worden is of en in hoeverre de huidige financiële- en fiscale regelingen voor eigenaren van rijksmonumenten een rol spelen bij de overweging van commerciële beleggers om te beleggen in rijksmonumenten. Uiteindelijk zal de vraag beantwoord moeten worden of de huidige regelingen werken en of ze ook voor beleggers voldoende interessant zijn om te beleggen in rijksmonumenten. Ook kan het zijn dat commerciële beleggers behoefte hebben aan aanpassing van de huidige regelingen om te zorgen dat ook zij in de toekomst kunnen helpen bij het instandhouden van rijksmonumenten om deze ook voor onze toekomstige generaties te behouden. 8

9 De deelvragen die daarbij in deze scriptie aan de orde komen zijn: Hoe zijn de huidige financiële regelingen tot stand gekomen? Wat is de achtergrond van de financiële- en fiscale regelingen? Welke financiële regelingen zijn er voor eigenaren van rijksmonumenten? Welke fiscale regelingen zijn (en waren) er voor eigenaren van rijksmonumenten? Hoe werken de regelingen? Wie kunnen er van de regelingen gebruik maken? Welke categorieën beleggers kunnen worden onderscheiden? Is de afschaffing van de vrijstelling van de overdrachtsbelasting een reden om niet meer te beleggen in rijksmonumenten? Maken beleggers gebruik van de regelingen die er zijn voor rijksmonumenten? Dienen de huidige regelingen te worden aangepast? Dient er een nieuwe regeling te worden ingevoerd? 1.3 Relevantie Deze scriptie is wetenschappelijk relevant omdat er geen of weinig onderzoek is verricht naar het belang van de wetgeving en de (fiscale) regelingen die er zijn voor eigenaren van rijksmonumenten en het gebruik ervan door commerciële beleggers. Daarnaast is er een maatschappelijke relevantie. Iedereen wil dat ons cultureel erfgoed zo goed mogelijk bewaard blijft zodat ook toekomstige generaties hier nog iets aan hebben. Het is daarom belangrijk dat iedereen die een steentje kan bijdragen aan het instandhouden van dat cultureel erfgoed dit ook kan doen. Daarom moeten er voor de diverse stakeholders, dus ook voor commerciële beleggers, gepaste regelingen zijn die het voldoende interessant maken om in rijksmonumenten te beleggen. De conclusie en aanbevelingen die voortkomen uit deze scriptie zijn relevant voor de overheid als wetgever, maar ook voor de beleggers die al beleggen in rijksmonumenten of beleggers die dit overwegen. Tenslotte is deze scriptie (bedrijfs)economische relevant, omdat het verstrekken van subsidies een gunstig effect kan hebben voor de Nederlandse economie. 1.4 Onderzoeksmethode Hieronder wordt de onderzoeksmethode van de scriptie beschreven. De aard van het onderzoek in deze scriptie is verkennend omdat er verschillende aspecten van de huidige financiële en fiscale regelingen bij beleggers in rijksmonumenten worden verkend. De resultaten van het onderzoek kunnen worden gebruikt als basis voor verder vervolgonderzoek. In hoofdstuk 2 wordt een deel van het theoretisch kader neergezet. In dit hoofdstuk worden de categorieën beleggers beschreven die mogelijk beleggen in rijksmonumenten en die een rol spelen bij het onderzoek. In hoofdstuk 3 wordt een vervolg gegeven aan het theoretische kader en wordt de totstandkoming van de huidige regelingen beschreven. Daarnaast zal uitvoerig elke regeling worden beschreven. In het bijzonder de achtergronden, de werking van de regelingen en de voorwaarden om van de regelingen gebruik te kunnen maken komen aan de orde. Ook zal worden aangegeven voor welke categorie beleggers de regelingen geschikt zijn. Ook de inmiddels afgeschafte vrijstelling van de overdrachtsbelasting bij de verkrijging van rijksmonumenten wordt besproken. Vervolgens komt in hoofdstuk 4 de onderzoeksopzet aan de orde. Door middel van een enquête is er een groot aantal beleggers benaderd om uiteindelijk de onderzoeksvraag beantwoord te krijgen. In hoofdstuk 5 worden de uitkomsten van dit onderzoek besproken en in hoofdstuk 6 zal tenslotte worden afgesloten met de conclusies en aanbevelingen. 9

10 1.5 Afbakening Deze scriptie blijft beperkt tot rijksmonumenten in de zin van de monumentenwet 1988 en die zijn ingeschreven in het monumentenregister, ook waar soms alleen de bewoordingen monument zijn gebruikt. Het gaat daarom niet om Gemeentelijke of Provinciale Monumenten. Volgens de Monumentenwet 1988 is de definitie van rijksmonument: alle vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Ten aanzien van de subsidieregelingen blijft het beperkt tot de regelingen van het Rijk en worden eventuele Gemeentelijke- of Provinciale subsidies buiten beschouwing gelaten. Ook blijft de subsidieregeling voor de herbestemming van monumenten buiten beschouwing. In deze scriptie worden beleggers die indirect beleggen in vastgoed buiten beschouwing gelaten. 1.6 Leeswijzer In deze scriptie wordt gesproken over financiële- en fiscale regelingen. Met de financiële regelingen worden de subsidieregeling en laagrentende lening bedoeld die beide onderdeel uitmaken van het Brim Met de fiscale regelingen worden de vrijstelling van de overdrachtsbelasting, die tot en met 31 december 2009 van toepassing was, en de fiscale aftrek van onderhoudskosten in de inkomstenbelasting genoemd. Als er wordt gesproken over regelingen dan worden de beide regelingen bedoeld. 10

11 2. De Beleggers 2.1 Inleiding Deze scriptie beperkt zich tot de vraag of de huidige financiële- en fiscale regelingen die er zijn voor eigenaren van rijksmonumenten ook voldoende interessant zijn voor commerciële beleggers. Voor een definitie van het begrip beleggen in rijksmonumenten wordt eerst teruggegrepen naar de definitie van beleggen in onroerend goed. Hiervoor wordt de definitie gehanteerd die ook wordt gebruikt door Van Gool: Onder beleggen in onroerend goed verstaan we het direct dan wel indirect vastleggen van vermogen in onroerend goed, met het doel om uit de exploitatie en verkoop van het onroerend goed een toekomstige stroom geldelijke opbrengsten te realiseren. Volgens Van Leeuwen kan de markt van monumenten worden beschouwd als een deelmarkt van de onroerendgoedmarkt. Met deze gedachte als uitgangspunt is het mogelijk om tot een definitie voor beleggen in rijksmonumenten te komen als we in de voorgaande definitie van Van Gool voor onroerend goed lezen rijksmonumenten. Samenvattend: onder beleggen in rijksmonumenten verstaan we het direct dan wel indirect vastleggen van vermogen in rijksmonumenten, met het doel om uit de exploitatie en verkoop van het rijksmonument een toekomstige stroom geldelijke opbrengsten te realiseren. Bij het beleggen in onroerend goed wordt er meestal een onderscheid gemaakt tussen direct en indirect beleggen. In het boek Praktijkaspecten Vastgoed worden er nog een derde categorie onderscheiden, namelijk het besloten fonds. Van direct beleggen in onroerend goed is sprake als de belegger rechtstreeks eigenaar is van het vastgoed of van de financiële vermogenstitels die recht geven op de opbrengst van het vastgoed. De belegger heeft bij een directe belegging zowel een meerderheidsbelang als de zeggenschap over het management van dat vastgoed. Van een indirecte belegging in vastgoed is sprake als de belegger eigenaar is van de financiële vermogenstitels die recht geven op de opbrengsten van het vastgoed. De indirecte belegger heeft echter geen meerderheidsbelang en ook geen zeggenschap over het management. Een voorbeeld van een indirecte belegging is het bezit van aandelen in een beursgenoteerd vastgoedfonds. In deze scriptie worden beleggers die indirect beleggen echter buiten beschouwing gelaten. Er zal immers direct door het vastgoedfonds een beroep worden gedaan op de regelingen en niet door de belegger in de aandelen. Het besloten fonds is een tussenvorm die zit tussen direct en indirect beleggen. Het directe beleggen wordt gedaan door het besloten fonds maar het vastgoed wordt toegerekend aan de participanten. Een voorbeeld van de beleggingsvorm is de commanditaire vennootschap. Als we hetzelfde onderscheid hanteren als in het boek Praktijkaspecten Vastgoed dan kunnen er vier categorieën beleggers worden onderscheiden: 1. ondernemers; 2. institutionele beleggers; 3. vastgoedfondsen; 4. particulieren. Ondernemers Ondernemers investeren in vastgoed om een zo doelmatig mogelijke uitoefening van het bedrijf mogelijke te maken. Het vastgoed is hierbij meestal slechts een middel om rendement te realiseren met de uitoefening van een bedrijf. In deze scriptie blijft deze categorie beleggers verder buiten beschouwing. 11

12 2.2 Institutionele beleggers De belangrijkste institutionele beleggers zijn pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen die het vermogen beheren van hun deelnemers. Bij institutionele beleggers staat de verhandelbaarheid van de beleggingen en de verhouding tussen de investering en de totale beleggingsopbrengst voorop. Institutionele beleggers beleggen over het algemeen voor de lange termijn en is de bescherming tegen inflatie één van de belangrijkste redenen om in vastgoed te beleggen. De laatste jaren hebben institutionele beleggers hun aandeel indirect vastgoed uitgebereid ten kosten van hun direct bezit. Deze trend zet zich de komende tijd door. Een aantal institutionele beleggers heeft aangekondigd (een deel van) hun directe vastgoedbezit te gaan verkopen. In verband met de risicospreiding zijn er geen institutionele beleggers die alleen in vastgoed beleggen. Ook ten aanzien van de vastgoedportefeuille zullen institutionele beleggers een zekere spreiding van risico s willen hebben. Hierdoor zullen rijksmonumenten onderdeel kunnen uitmaken van de directe vastgoedportefeuille van institutionele beleggers. Ze zullen zich echter nooit alleen focussen op het beleggen in rijksmonumenten. In Nederland hebben de institutionele beleggers zich verenigd in IVBN, volgens jaarbericht 2014 van het IVBN exploiteren de 29 leden voor circa 45 miljard aan Nederlands onroerend goed. Ze beleggen in woningen ( 22 miljard; circa 50%), winkels ( 14 miljard; 30%), kantoren ( 7 miljard; 15%), bedrijfsruimten, parkeergarages en overig vastgoed. 2.3 Vastgoedfondsen De derde categorie beleggers zijn de vastgoedfondsen. Vastgoedfondsen kunnen worden onderscheiden in beursgenoteerde vastgoedfondsen en niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. Beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn bijvoorbeeld Nieuwe Steen Investments, Vastned en Wereldhave. Daarnaast zijn er de niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. Deze fondsen richten zich zowel op institutionele- als particuliere beleggers. Een aantal van de aanbieders van besloten vastgoedfondsen dat zich richt op particuliere investeerders heeft zich toegelegd op het aanbieden van participaties in een fonds dat belegt in één of meerdere rijksmonumenten. Voorbeelden van deze aanbieders zijn APF samen met Reyersen van Buuren, Hermon Erfoed en Liefhebber Vastgoed. Ook Triodos heeft een zogenaamd closed-end vastgoedfonds dat verhandelbaar is via Euronext Amsterdam. 2.4 Particuliere beleggers Tenslotte onderscheiden we de particuliere belegger. Naast de eigen woning, beleggen particulieren ook in vastgoed. Particulieren beleggen om een toekomstig inkomen te verzekeren, om hun vermogen te handhaven of juist te vergroten. Particulieren kunnen beleggen in vastgoed door zelf direct de stenen te verkrijgen, daarnaast kunnen ze beleggen door middel van een rechtspersoon die de eigendom van het vastgoed verkrijgt. Naast deze twee mogelijkheden kunnen particulieren ook beleggen in aandelen van beursgenoteerde vastgoedfondsen en door deelname in besloten vastgoedfondsen zoals een commanditaire vennootschap. 12

13 2.5 Conclusie Dit hoofdstuk geeft antwoord op de deelvraag welke categorieën beleggers kunnen worden onderscheiden. Voor het onderzoek is er, naast de vier bovengenoemde categorieën beleggers, nog een categorie overige toegevoegd zodat er uiteindelijk vijf categorieën zijn onderscheiden, te weten institutionele beleggers, vastgoedfondsen, particuliere beleggers die voor de belastingheffing in box 3 vallen, particuliere beleggers die door middel van een rechtspersoon beleggen en overige. Onder de categorie overige kunnen bijvoorbeeld woningcorporaties vallen. 13

14 3. De financiële- en fiscale regelingen 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de financiële- en fiscale regelingen beschreven die er zijn voor eigenaren van rijksmonumenten. Allereerst wordt in paragraaf 3.2 beschreven hoe de huidige financiële regelingen tot stand zijn gekomen en hoe deze geplaatst kunnen worden in de geschiedenis van de monumentenzorg. Vervolgens komen zowel de financiële als de fiscale regeling(en) afzonderlijk per hoofdstuk aan de orde. Allereerst het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013 (Brim 2013), dan de laagrentende leningen van het NRF en de persoonsgebonden aftrek voor de uitgaven van rijksmonumenten. Daarna volgt er nog een beschrijving van de inmiddels afgeschafte vrijstelling van overdrachtsbelasting en zal er worden afgesloten met een conclusie. Voor de leesbaarheid wordt er vooral toegespitst op de werking en de voorwaarden van de regelingen en door wie de regelingen gebruikt kunnen worden. 3.2 Totstandkoming van de huidige financiële regelingen De eerste wetgeving op het gebied van monumenten dateert uit Toen werd de wet houdende bepalingen omtrent de Slooping van Gebouwen binnen Steden en Plaatsen aangenomen. Deze wet moest er voor zorgen dat eigenaren vooraf toestemming nodig hadden van het gemeentebestuur bij de sloop van gebouwen. Deze wet hielp echter volgens Koning Willem I niet voldoende om monumenten te beschermen. Dit was de reden dat er in 1824 een nieuwe wet werd aangenomen die vereiste dat voor de verbouwing van kerken toestemming gevraagd moest worden aan de koning. Koning Willem I wilde nog verdergaande maatregelen om invloed uit te kunnen oefenen op het beheer van monumenten maar hij kreeg hierbij de Raad van State niet mee omdat ze de rol van de koning te groot vonden. Vanaf het midden van de negentiende eeuw werd het eerste initiatief genomen om monumenten te restaureren. Het waren particulieren die deze eerste initiatieven namen maar ook de overheid begon vanaf 1860 bij te dragen door op haar begroting een structurele post voor oprichting en onderhoud van geschiedkundige gedenktekenen op te nemen. Uit deze post werd ook het onderhoud van monumenten gefinancierd. In 1873 wijst Victor de Stuers, die wordt gezien als de oprichter van de Nederlandse monumentenzorg, in zijn artikel Holland op zijn smalst op de slechte staat van onderhoud waarin grote monumenten zich op dat moment verkeerden en ook de terughoudende opstelling vanuit de overheid baarde hem zorgen. Daarna, vanaf de eerste helft van de 20 e eeuw werden de monumentenzorg en de zorg voor het landschap vooral door particuliere initiatieven ingegeven. Er werden diverse bonden en verenigingen opgericht, zoals de Nederlandsche Oudheidkundige Bond (1899) en Bond Heemschut (1911) die zich toelegden op de aankoop en het beheer van historische gebouwen. Uiteindelijk waren deze particuliere initiatieven reden voor het Rijk om in 1903 een Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving in te stellen om een inventaris en een beschrijving te gaan maken van de monumenten in Nederland. In 1918 werd deze Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving hervormd tot de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg en ter ambtelijke ondersteuning van deze commissie werd het Rijksbureau voor de Monumentenzorg ingesteld. Op 21 mei 1940 werd de voorloper van de latere monumentenwet uitgevaardigd door Generaal H.G. Winkelman, de opperbevelhebber van de land- en zeemacht, die met het vertrek van de Nederlandse koningin en het kabinet naar Engeland bekleed was met het regeringsgezag. In het besluit Wederopbouw I werd afgekondigd dat werken en gebouwen die als monument zijn aangemerkt niet 14

15 mochten worden gesloopt of verbouwd zonder dat er vooraf toestemming was gegeven door de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. Na de oorlog, op 31 januari 1947, werd de Rijksdienst voor de Monumentenzorg ingesteld. In deze periode werd er in het kader van de wederopbouw veel gebouwd. Er kwamen nieuwe wijken en gebouwen en ook grote infrastructurele projecten werden opgestart. Oude gebouwen, soms met cultuurhistorische waarde, moesten plaats maken voor de snelle wederopbouw. Pas in 1961 krijgt Nederland een echte monumentenwet. In dat jaar werd de Monumentenwet 1961 ingevoerd. Deze wet regelde de bescherming van het bouwkundig, stedenbouwkundig en archeologisch erfgoed in Nederland. De Monumentenwet 1961 was sterk centralistisch van aard waardoor zowel de bescherming als de instandhouding van rijksmonumenten werden uitgevoerd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De wet was vooral was bedoeld om te voorkomen dat gebouwen met een historische waarde zouden verdwijnen. Als gevolg van de invoering van de Monumentenwet 1961 werden gebouwen aangewezen als beschermde rijksmonumenten. In de Monumentenwet 1961 is echter nog niets bepaald over structurele financiering voor restauratie en onderhoud van monumenten vanuit het Rijk. Hoewel de eerste subsidievoorwaarden dateren uit 1936, komt in de jaren 60 de subsidieverlening bij de restauratie van monumenten pas op grotere schaal op gang. Uit 1967 stamt een schriftelijk document waarmee minister Klompé van CRM de hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg machtigt om zelfstandig subsidies te verlenen. Vanaf de tweede helft van de jaren 70 werd de cultuurhistorische waarde van binnensteden steeds meer herkend en gewaardeerd, onder andere door de invloed van het Europese Monumentenjaar De Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing die in 1984 werd ingevoerd bleek een enorme stimulans voor het restaureren van gebouwen. In de jaren 80 en 90 werden gemeenten steeds actiever en werden er ongeveer gebouwen als gemeentelijke monumenten aangewezen. Ook de provincies deden mee en er werden duizenden gebouwen en een groot aantal landschappelijke structuren als provinciaal monument. Uiteindelijk is er een enorme hoeveelheid rijks, provinciale- en gemeentelijke monumenten aangewezen maar ook kleine gebieden met stads- en dorpsgezichten en natuurmonumenten met cultuurhistorische waarde. Al voordat de Monumentenwet 1988 in werking trad, is er een begin gemaakt met een structureel subsidiëringstelsel voor de restauratie en onderhoud van rijksmonumenten. Als achterliggende motieven voor het structurele subsidiebeleid worden aangevoerd dat Cultureel Erfgoed mede vorm en inhoud geeft aan de sociale identiteit. Ook levert de cultuurhistorische attractiewaarde van monumenten maatschappelijk rendement op en heeft het intrinsieke waarde omdat het geestelijke rijkdom vertegenwoordigd en genereert. Tenslotte zorgt investeren in monumenten ook voor macroeconomische voordelen. Op basis van de Nota Monumentenzorg (1984) komt in 1986 het eerste subsidiestelsel voor restauraties van rijksmonumenten tot stand: de Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten (RRM). Het RRM is vanaf 1 januari 1986 gaan gelden en per diezelfde datum komt de voorloper van deze regeling, de Tijdelijke bijdrageregeling restauratiemonumenten, te vervallen. Daarvoor al, op 19 juni 1981, was voor subsidies in verband met het onderhoud aan rijksmonumenten door de toenmalige Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk de Voorlopige Regeling Onderhoudssubsidie Monumenten vastgesteld. Deze regeling werd van toepassing vanaf 1 januari 1981 voor te maken kosten voor onderhoudswerkzaamheden en zou gelden voor een periode van 5 jaar. Aan het eind van deze 5-jarige periode waarin deze Voorlopige Regeling van kracht was is er een onderzoek gedaan en bleek dat het plafond voor de subsidie te laag was om de regeling voldoende effectief te laten zijn. Dit was onder andere de reden dat in de daaropvolgende regeling Rijkssubsidieregeling Onderhoud Monumenten (R.O.M.), die de Voorlopige Regeling verving, de maximale subsidiebedragen werden verhoogd. Ook werd de mogelijkheid geboden om op basis van 15

16 een meerjarenonderhoudsbegroting een nog hogere subsidie te verkrijgen. Met deze wijzigingen werd beoogd om het verrichten van sobere en doelmatige onderhoudswerkzaamheden te stimuleren en op die manier te voorkomen dat kostbare restauraties nodig waren. Ook wordt in 1985 op initiatief van het Ministerie van OCW het Nationaal Restauratiefonds (NRF) opgericht. Dit is een particuliere instelling die op het terrein van de monumentenzorg samenwerkt met het Rijk, de gemeenten en financiële instellingen met als doelstelling het verlenen van financieringsfaciliteiten en diensten op financieel en administratief gebied. Via het NRF bestond de mogelijkheid om subsidie op goedkope wijze voor te financieren. In de Monumentenwet 1988, die met ingang van 1 januari 1989 van kracht werd, werden een aantal wijzigingen op de tot dan toe geldende Monumentenwet 1961 doorgevoerd. Onder andere de vergunningverlening voor restauraties en onderhoud werd gedecentraliseerd en werd verplaatst naar gemeenten en provincies. De bevoegdheid om beschermde monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten aan te wijzen bleef wel bij het Rijk. In artikel 34 van de Monumentenwet 1988 werd bepaald dat ten aanzien van de subsidiëring bij algemene maatregel van bestuurd regels worden gesteld met betrekking tot het aanvragen, toekennen en verantwoorden van uitkeringen ten behoeve van het herstel en de instandhouding van beschermde monumenten. Dit was de voornaamste reden dat de R.O.M. in 1990 werd vervangen door het Besluit Rijkssubsidiëring onderhoud Monumenten (BROM) dat in ging op 1 februari Ook regeling voor de subsidie van restauraties moest door de wijziging van de Monumentenwet 1988 op de schop en in 1991 is het eerste subsidiestelsel voor restauraties (RRM) vervangen door het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM). Zo waren er begin jaren 90 twee subsidieregelingen, één regeling voor de restauratie van monumenten, het BRRM en een tweede regeling voor onderhoud aan monumenten het BROM. Met ingang van 1 januari 2007 is er één regeling gekomen voor de instandhouding van rijksmonumenten, het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, kortweg Brim genoemd. In plaats van de begrippen onderhoud en restauratie en twee afzonderlijke subsidieregelingen, werd er één begrip instandhouding geïntroduceerd en kwam er één regeling. Onder instandhouding werd verstaan de onderhoudswerkzaamheden aan een beschermd monument evenals de werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn. Het Brim verving hiermee het Brrm en het Brom. In het Brim zijn drie uitgangspunten geformuleerd: eenvoudige regels en snelle procedures; integratie van de begrippen onderhoud en restauratie (in het Brim wordt in plaats van de begrippen onderhoud en restauratie alleen de term instandhouding gehanteerd); stimuleren van gestructureerd en planmatig onderhoud. In de nieuwe instandhoudingsregeling komen eigenaren voor de instandhouding van hun monumenten, al dan niet in combinatie met fiscale aftrek van onderhoudskosten, in aanmerking voor subsidie of een goedkope lening. Er werden dus twee soorten financiële ondersteuning voor de instandhouding van monumenten onderscheiden. Aan de ene kant een laagrentende lening en aan de andere een subsidie. De laagrentende lening was bedoeld voor woonhuiseigenaren en boerderijen zonder agrarische functie en de subsidie was bedoeld voor eigenaren van andere beschermde monumenten. Op deze verdeling bestonden twee uitzonderingen, voor woonhuizen die in het bezit zijn bij aangewezen organisaties voor monumentenbehoud of bij decentrale overheden is er ook een mogelijkheid om subsidie te krijgen. Een lening is echter voor de decentrale overheden niet beschikbaar. 16

17 Het onderscheid tussen woonhuizen en andere monumenten dan woonhuizen is gemaakt omdat woonhuizen geacht worden een economisch rendabele functie te hebben terwijl andere monumenten geacht worden minder rendabel te zijn. Omdat een groot deel van de eigenaren van monumentale woonhuizen de kosten van het (groot) onderhoud fiscaal in aftrek kan brengen (zie hierna paragraaf 3.5) werd een laagrentende lening voor deze groep eigenaren als een betere manier van financiële ondersteuning beschouwd. De laagrentende leningen werden verstrekt door het NRF en de werking van lening zoals deze nu wordt verstrekt wordt later besproken. De eigenaren van andere monumenten dan woonhuizen konden dus een subsidie krijgen. Voor de subsidie moest een aanvraag worden ingediend en de eigenaar moet een instandhoudingsplan overleggen. De subsidie werd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed namens de Minister verleend. Met uitzondering van de decentrale overheden konden alleen eigenaren die aanspraak konden maken op subsidie ook een lening aanvragen. Het onderscheid dat in het Brim werd gemaakt ziet er schematisch als volgt uit: 1. eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie: lening 2. eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie, deel uitmakend van een complex dat als complex tot een andere categorie beschermde monumenten behoort: subsidie 3. eigenaren van andere beschermde monumenten dan woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie: subsidie 4. aangewezen organisaties voor monumentenbehoud: subsidie 5. decentrale overheden: subsidie Vervolgens is met ingang van 1 januari 2011 is het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 (Brim 2011) in werking getreden. Met het nieuwe besluit is uitvoering gegeven aan de voorgestelde maatregelen die uit de evaluatie van de vorige instandhoudingsregeling (Brim) naar voren zijn gekomen. Het besluit vervangt het Brim en strekt tot vermindering van de regeldruk en vereenvoudiging en verbetering van die regeling. De systematiek is hetzelfde gebleven als bij de vorige regeling en de uitgangspunten zijn ongewijzigd. Dit betekent dat er weer aandacht is voor planmatig onderhoud, eenvoudiger regelgeving, korte procedures en voldoende waarborg voor de kwaliteit van de monumentenzorg. Hierna wordt de werking van deze regeling kort uiteengezet. Een belangrijke wijziging die in de Brim 2011 is doorgevoerd ten opzichte van het Brim is dat de eigenaar centraal staat en niet de registratiewijze van het monument. In de systematiek van het Brim 2011 wordt uitgegaan van een zelfstandig onderdeel van een beschermd monument. De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van een percentage van de noodzakelijke instandhoudingskosten. Deze kosten worden de subsidiabele kosten genoemd en worden vastgesteld op basis van het ingediende instandhoudingsplan. Het subsidiepercentage is afhankelijk van de categorie waar het monument onder valt. Er zijn drie categorieën te onderscheiden: woonhuizen, kerkgebouwen en overige monumenten. Voor woonhuizen gold een subsidiepercentage van 25%, voor kerkgebouwen 65% en voor overige monumenten 60%. De decentrale overheid had ongeacht de categorie monumenten recht op een subsidiepercentage van 30%. Organisaties die zich toeleggen op de restauratie en het beheer van rijksmonumenten konden op aanvraag worden aangewezen als organisatie voor monumentenbehoud. Zij moeten dan tenminste 20 rijksmonumenten in eigendom hebben en over voldoende professionele deskundigheid beschikken. Deze aangewezen organisaties konden in één keer voor al hun monumenten aanspraak maken op subsidie via een gecombineerd instandhoudingsplan. 17

18 Naast de subsidiëring van instandhoudingsplannen bestond er ook de mogelijkheid om subsidie te krijgen voor omvangrijke restauraties. Hiervoor werd een structureel budget beschikbaar gesteld in tegenstelling tot de vorige subsidieregeling waar het slechts incidenteel beschikbare middelen betrof. Samengevat zijn met het Brim 2011 de volgende maatregelen doorgevoerd: 1. vereenvoudiging van de categorieën monumenten, waarbij het begrip woonhuizen is aangescherpt en het aantal categorieën monumenten wordt teruggebracht van 5 naar 3; 2. eigenaren met aanspraak op subsidie kunnen ook kiezen voor een lening; 3. ontkoppeling van de instandhoudingsregeling en het monumentenregister. Dat betekent dat de eis voor één aanvraag voor het hele beschermde monument is losgelaten. Voortaan mag in één aanvraag subsidie worden gevraagd voor een beschermd monument maar ook voor een zelfstandig onderdeel daarvan; 4. vereenvoudiging van de subsidiepercentages; 5. vereenvoudiging van de regels voor aangewezen monumenten; 6. intrekking van het Besluit rijkssubsidiering historische binnenplaatsen; 7. Invoering van het rijksbrede Uniform Subsidiekader; 8. Opname van een structurele voorziening in de instandhoudingsregeling voor de verlening van restauratiesubsidies; 9. verhoging van het instandhoudingsbudget; 10. subsidie voor de instandhouding van archeologische rijksmonumenten. Op grond van het Brim en Brim 2011 zijn sinds 2006 jaarlijks zesjarige instandhoudingssubsidies verstrekt. In de jaren 2006, 2007 en 2008 was er sprake van ondervraag (er werd minder subsidie aangevraagd dan er als budget beschikbaar was). In de drie jaren daarna was er sprake van een enorme overvraag waardoor er in 2011 uiteindelijk door middel van loting werd bepaald wie er subsidie kreeg. Op deze gang van zaken kwam veel kritiek en uiteindelijk is weer besloten om de regeling te evalueren. Arcadis samen met Hylkema Consultant hebben vervolgens in opdracht van het Ministerie van OCW de regeling geëvalueerd. Een belangrijke conclusie uit de evaluatie was dat de verwachting bestond dat ook de komende jaren het aantal aanvragen naar verwachting (veel) hoger zou zijn dan met de huidige regeling budgettair bediend kon worden. Deze conclusie is de basis geweest voor de wijziging en de vervanging van het Brim 2011 door het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013 (Brim 2013). Het Brim 2013 vervangt het Brim Het beleid achter het nieuwe besluit kent volgens de Nota van toelichting bij het besluit vier hoofdlijnen. Als eerste is de subsidie alleen nog bestemd voor normaal onderhoud. De reguliere subsidies waren tot de invoering van de Brim 2013 bedoeld voor onderhoud en gedeeltelijk herstel. Het beschikbare budget was niet toereikend om meer aanvragers voor subsidie in aanmerking te laten komen. Het uitgangspunt zou worden dat de reguliere subsidie alleen nog is bestemd voor onderhoud. Voor restauratiewerkzaamheden kan een laagrentende lening worden aangevraagd. Als tweede is er gestreefd naar meer maatwerk. Daarom moet het Brim 2013 een basis bieden voor een nieuwe systematiek waarin zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan de grootte van het object en de monumentale waarde, inclusief interieurs. Als derde is het stelsel meer gericht op zekerheid voor de eigenaar. Onder het vorige besluit was er vaak een onzekere kans op een groot bedrag. Onder het Brim 2013 zijn er meer zekerheden ingebouwd om te voorkomen dat eigenaren onnodig kosten maken bij het indienen van een aanvraag voor subsidie. En tot slot blijft de planmatige aanpak van onderhoud van monumenten een belangrijk uitgangspunt. In het Brim 2013 staan nog maar een paar bepalingen over de subsidieverstrekking. De overige bepalingen worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Daarom bevat het Brim 2013 alleen een aantal algemene subsidiebepalingen en een uitwerking van de vormen van subsidie voor de instandhouding van beschermde monumenten. Voor de subdelegatie van het grootste deel van de bepalingen zijn volgens de toelichting bij het besluit een tweetal redenen. Enerzijds bevordert de subdelegatie de toegankelijkheid van de subsidiesystematiek en anderzijds verhoogt het de flexibiliteit 18

19 van de (technische) subsidiebepalingen. Hierna in paragraaf 3.3 en 3.4 wordt de werking van de regeling beschreven, die bestaat uit een subsidieregeling en een laagrentende lening. 3.3 De subsidieregeling Zoals hierboven al genoemd is kan onze minister op grond van artikel 34 lid 1 van de Monumentenwet 1998 subsidie verstrekken ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten. Onder instandhouding worden niet alleen de onderhoudswerkzaamheden aan een monument verstaan maar ook de werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn. In het op 1 januari 2013 in werking getreden Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013 (Brim 2013) en de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) zijn de regels opgenomen die gelden voor het verstrekken van de subsidie voor het onderhoud van rijksmonumenten. In het Brim 2013 staan de definities en uitgangspunten terwijl in de Sim de specifieke bepalingen staan voor de verstrekking van de meerjarige onderhoudssubsidie. Voor subsidieaanvragen voor latere jaren (2014 en 2015) zijn de regels uit het Brim 2013 van overeenkomstige toepassing verklaard. Voor 2016 is de verwachting dat dit ook weer zal gebeuren. Minister Bussemaker stelt voor de aanvraagperiode 2016 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten 20 miljoen euro vervroegd beschikbaar. Daarmee komt het totale budget op 71 miljoen euro. Het betreft een eenmalige verhoging die expliciet is bedoeld voor grote gebouwde rijksmonumenten. In het Brim 2013 en Sim worden voor subsidies voor de instandhouding van monumenten onder andere de volgende zaken geregeld: de criteria voor subsidieverstrekking; het subsidiebedrag; het subsidieplafond; de aanvraagprocedure; de subsidiabele kosten; de voorwaarden voor het verstrekken van de subsidie; verplichtingen van de subsidieontvanger; vaststelling van de subsidie. Afhankelijk van het soort rijksmonument kan voor het onderhoud en/of de restauratie een subsidie of lening worden gevraagd. De voorwaarden van de lening komen hierna in paragraaf 3.4 aan de orde. Onderhoudssubsidie Eigenaren van rijksmonumenten kunnen een meerjarige subsidie krijgen voor het normale onderhoud van dat beschermd monument of zelfstandig onderdeel. In de Sim staat beschreven wie in aanmerking komt voor een subsidie. In de eerste plaats is het onderscheid tussen woonhuiseigenaren en eigenaren van andere beschermde monumenten bepalend. Op grond van de Sim is een woonhuis een gebouw dat in oorsprong geheel of gedeeltelijk voor bewoning is gebouwd, of een ander gebouw dat inmiddels voor meer dan 50% van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is. Niet als woonhuizen worden aangemerkt gebouwen die deel uitmaken van een museum dat is geregistreerd in het Museumregister Nederland en gebouwen die oorspronkelijk gebouwd zijn als kerkgebouw, kasteel, paleis, hoofdhuis van een buitenplaats, landhuis, gebouw van liefdadigheid, molen, gemaal, agrarisch gebouw of watertoren. 19

20 Als eigenaren worden aangemerkt natuurlijke personen of rechtspersonen die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht hebben op een beschermd monument. Met het eigendom wordt het juridisch eigendom bedoeld. Huurders, beheerders en economisch eigenaren hebben geen zakelijk recht op het monument en komen daarom niet in aanmerking voor de subsidie. Dat betekent dat participanten in een zogenaamde transparante monumenten-cv (zie hierna onder 3.5) niet voor subsidie in aanmerking komen. De beherend vennoot als juridisch eigenaar dus wel. De subsidie moet worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De subsidie is bedoeld voor normale werkzaamheden aan een beschermd monument, voor zover deze sober en doelmatig zijn. Om in aanmerking te komen voor een onderhoudssubsidie dient de eigenaar een instandhoudingsplan voor een periode van 6 jaren op te stellen met een overzicht van de aard en de omvang van de voorgenomen werkzaamheden een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten. Er geldt voor eigenaren een eigen bijdrage in de onderhoudskosten van 50% van de subsidiabele kosten. Niet alle kosten voor het onderhoud zijn subsidiabel. De subsidiabele kosten op grond waarvan het subsidiebedrag wordt bepaald, zijn ten hoogste 3% van de herbouwwaarde. In 2015 was het subsidiebudget voor gebouwde monumenten ,-. Als het subsidieplafond niet hoog genoeg is om alle aanvragen te honoreren worden de subsidies toegekend op basis van de onderstaande volgorde: 1. eerst wordt subsidie verleend voor rijksmonumenten die deel uitmaken van een werelderfgoed; 2. daarna wordt subsidie verleend aan aangewezen professionele organisaties voor monumentenbehoud; 3. tenslotte wordt het overige budget verdeeld over grote en kleine objecten, waarbij 25% is bestemd voor monumenten met een herbouwwaarde boven de 8,3 miljoen en de overige 75% is bestemd voor kleinere monumenten. De aanvraag voor subsidie kan jaarlijks van 1 februari tot en met 31 maart schriftelijk worden ingediend. Aanvragen die na deze periode worden ingediend worden niet behandeld. Restauratiesubsidie Eigenaren van beschermde monumenten die niet voor de hierna in paragraaf 3.4 genoemde lening van het NRF in aanmerking komen kunnen eventueel in aanmerking komen op een restauratiesubsidie die wordt verstrekt door de Provincie. Deze vorm van subsidie valt echter buiten de reikwijdte van deze scriptie. 3.4 De laagrentende lening Ook voor de laagrentende lening is de basis gelegd in artikel 34 van de Monumentenwet 1988 en het Brim In artikel 2 van het Brim 2013 staan de voorwaarden die worden gesteld aan het verkrijgen van een lening. De lening geldt voor eigenaren van beschermde monumenten ter financiering van de kosten van het beschermde monument of een zelfstandig onderdeel. In principe komt iedere monumenteigenaar in aanmerking voor een lening. Net als in het Brim 2011 zijn op grond van artikel 2 lid 3 Brim 2013, gemeenten, provincies, waterschappen en openbare lichamen echter uitgesloten van de mogelijkheid tot het afsluiten van een lening. De hoogte van de lening bedraagt een percentage van de grondslag voor de fiscaal aftrekbare onderhoudskosten. Deze grondslag wordt gevormd door de drukkende onderhoudskosten die worden 20

Doel Het doel van het Brim 2013 en de Sim is de instandhouding van beschermde monumenten. Het kan daarbij gaan om:

Doel Het doel van het Brim 2013 en de Sim is de instandhouding van beschermde monumenten. Het kan daarbij gaan om: INLEIDING De Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) is gebaseerd op het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013 (Brim 2013). Het Brim 2013 is een kapstok - regeling met een paar

Nadere informatie

Brim 2013. Toelichting op de nieuwe regeling. Renate Pekaar SCEZ 17 oktober 2012

Brim 2013. Toelichting op de nieuwe regeling. Renate Pekaar SCEZ 17 oktober 2012 Brim 2013 Toelichting op de nieuwe regeling Renate Pekaar SCEZ 17 oktober 2012 Programma Korte terugblik Brim, Brim 2011 en overgangsjaar 2012 Belangrijkste wijzigingen Brim 2013 Vragen? Mogen ook tussendoor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009 Nr. 189 BRIEF

Nadere informatie

30 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007

30 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007 vra2007ocw-23 30 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld (wordt door griffie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18347 17 oktober 2011 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 september 2011, nr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 708 Besluit van 27 september 2010, houdende regels met betrekking tot de financiële ondersteuning van eigenaren van beschermde monumenten ten

Nadere informatie

CONCEPT -1- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

CONCEPT -1- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, -1- Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van nr. WJZ/1091575(8144), houdende vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond inzake een subsidie ten behoeve van de instandhouding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 32 156 Monumentenzorg Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 237 Vragen van de leden

Nadere informatie

Datum 9 oktober 2018 Aanbieding reactie op schriftelijke vragen over uitvoering van motie Geluk-Poortvliet

Datum 9 oktober 2018 Aanbieding reactie op schriftelijke vragen over uitvoering van motie Geluk-Poortvliet >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Erfgoed en Kunsten Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24795 6 mei 2019 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 april 2019 nr. WJZ/6093459, houdende

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Uitvoeringsregeling subsidie restauratie rijksmonumenten Noord-Holland

PROVINCIAAL BLAD. Uitvoeringsregeling subsidie restauratie rijksmonumenten Noord-Holland PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Noord-Holland. Nr. 1227 8 juli 2014 Uitvoeringsregeling subsidie restauratie rijksmonumenten Noord-Holland 2014. Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Nadere informatie

CONCEPT -1- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

CONCEPT -1- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, -1- Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van nr. WJZ/1091575(8144), houdende vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond inzake een subsidie ten behoeve van de instandhouding

Nadere informatie

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen 2013-2016

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen 2013-2016 B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen 2013-2016 2016 Artikel 1 Algemeen De provincie Groningen heeft een budget beschikbaar voor restauratie en herbestemming van rijksmonumenten in

Nadere informatie

2 8 NOV Paraaf. Onderwerp Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013

2 8 NOV Paraaf. Onderwerp Subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie ZUID HOLLAND Directie DLB Afdeling Samenleving Registratienummer PZH-2012-357624021 (DOS-201 2- O01 1297) Datum vergadering Gedeputeerde Staten 27 november

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/1

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/1 PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/1 Officiële naam regeling: Nadere subsidieregels MONULISA 2012 Citeertitel: Nadere subsidieregels MONULISA 2012 Naam ingetrokken regeling: Nadere subsidieregels MONULISA

Nadere informatie

Subsidieverordening Cultureel erfgoed gemeente Eijsden-Margraten

Subsidieverordening Cultureel erfgoed gemeente Eijsden-Margraten GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Eijsden-Margraten Nr. 231785 27 december 2017 Subsidieverordening Cultureel erfgoed gemeente Eijsden-Margraten HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1

Nadere informatie

Subsidieregeling restauratie monumenten

Subsidieregeling restauratie monumenten Subsidieregeling restauratie monumenten (geconsolideerde versie, geldend vanaf 1-1-2002 tot 1-1-2006) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie provincie Drenthe Officiële naam regeling Subsidieregeling

Nadere informatie

Subsidieregeling monumenten en klein erfgoed Sittard-Geleen. Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

Subsidieregeling monumenten en klein erfgoed Sittard-Geleen. Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Sittard-Geleen. Nr. 124681 28 december 2015 Subsidieregeling monumenten en klein erfgoed Sittard-Geleen Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

Nadere informatie

MonumentenWijzer. waarvoor u in aanmerking kunt komen. Zo weet u waar u aan toe bent als u een grootscheepse restauratie of onderhoud laat uitvoeren.

MonumentenWijzer. waarvoor u in aanmerking kunt komen. Zo weet u waar u aan toe bent als u een grootscheepse restauratie of onderhoud laat uitvoeren. MonumentenWijzer Het bezit van een monumentaal pand is voor velen een droom, maar voor u wellicht werkelijkheid. Want u staat op het punt een rijksmonument aan te schaffen of u bent misschien al eigenaar

Nadere informatie

overwegende dat het gewenst is cultuurhistorische waarde te behouden en te beschermen in de gemeente Sittard-Geleen;

overwegende dat het gewenst is cultuurhistorische waarde te behouden en te beschermen in de gemeente Sittard-Geleen; Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen; overwegende dat het gewenst is cultuurhistorische waarde te behouden en te beschermen in de gemeente Sittard-Geleen; gelet op titel 4.2 van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 31 Besluit van 16 januari 2006, houdende regels met betrekking tot de financiële ondersteuning van eigenaren van beschermde monumenten ten behoeve

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Liefde over Brimsubsidies.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Liefde over Brimsubsidies. a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Artikel 5. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie. woonhuis-rijksmonu menten.

Artikel 5. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie. woonhuis-rijksmonu menten. EDOC 1091575 CONCEPT -1- Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van nr. WJZ/IO91575(8144), houdende vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond inzake een subsidie ten behoeve

Nadere informatie

TOELICHTING aanvraagformulier Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten ONDERZOEK NAAR HERBESTEMMING VAN GEBOUWDE MONUMENTEN

TOELICHTING aanvraagformulier Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten ONDERZOEK NAAR HERBESTEMMING VAN GEBOUWDE MONUMENTEN TOELICHTING aanvraagformulier Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten ONDERZOEK NAAR HERBESTEMMING VAN GEBOUWDE MONUMENTEN ALGEMEEN Bijbehorend formulier is uitsluitend bedoeld voor het aanvragen

Nadere informatie

EDOC CONCEPT -1-

EDOC CONCEPT -1- -1- Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van [ ], nr. [ ], houdende vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond inzake de subsidie voor rijksmonumentenonderhoud bij reeds

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling van de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009".

Onderwerp: Vaststelling van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2009. BIJLAGENUMMER 37 Overeenkomstig voorstel besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 11 juni 2009 AAN DE RAAD Stede Broec, 18 mei 2009 Onderwerp: Vaststelling van de "Subsidieverordening

Nadere informatie

Investeren in monumenten: Verdieping financieel kader

Investeren in monumenten: Verdieping financieel kader Investeren in monumenten: Verdieping financieel kader ERM Informatiebijeenkomst 21 mei 2019 Frank Vehof Onderwerpen - Overzicht van financiële middelen voor rijksmonumenten - Woonhuisregeling - Restauratieregeling

Nadere informatie

Financiële mogelijkheden instandhouding monumenten

Financiële mogelijkheden instandhouding monumenten Financiële mogelijkheden instandhouding monumenten Nationaal Restauratiefonds Restauratiefinancier sinds 1985 (onafhankelijke) particuliere stichting Behoud van beschermingswaardige panden rijksmonumenten,

Nadere informatie

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

P r o v i n c i e F l e v o l a n d Aan: Provinciale Staten Onderwerp: Provinciaal restauratie-uitvoeringsprogramma 2003-2008. Statenvergadering: 2 oktober 2003 Agendapunt: 10 1. Wij stellen u voor: Het Provinciaal restauratie-uitvoeringsprogramma

Nadere informatie

De BRIM m.i.v. 2006 de nieuwe subsidieregeling voor Rijksmonumenten, vervanger van BRRM en BROM.

De BRIM m.i.v. 2006 de nieuwe subsidieregeling voor Rijksmonumenten, vervanger van BRRM en BROM. De BRIM m.i.v. 2006 de nieuwe subsidieregeling voor Rijksmonumenten, vervanger van BRRM en BROM. Drs I.W.M. Duijvestijn ID monumenten & landgoederen ADVIES bv, Amersfoort (033-4225370) Inleiding; Het BROM

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Noord-Holland; Uitvoeringsregeling restauratiesubsidiesrijksmonumenten Noord-Holland 2015.

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Noord-Holland; Uitvoeringsregeling restauratiesubsidiesrijksmonumenten Noord-Holland 2015. PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Noord-Holland. Nr. 3453 23 juni 2015 Provincie Noord-Holland; Uitvoeringsregeling restauratiesubsidiesrijksmonumenten Noord-Holland 2015. Besluit van gedeputeerde

Nadere informatie

Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Schagen 2018

Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Schagen 2018 Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Schagen 2018 Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd 1. Gemeentewet 2. Algemene wet bestuursrecht 3. Algemene subsidieverordening

Nadere informatie

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 27 juni 2017, nr 959603 / 959607, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie restauratie rijksmonumenten Noord- Holland 2017. Gedeputeerde

Nadere informatie

30 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007

30 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007 30 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007 nr. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld

Nadere informatie

Besluit van 28 november 1989, houdende regelen ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten

Besluit van 28 november 1989, houdende regelen ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten Besluit van 28 november 1989, houdende regelen ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz.

Nadere informatie

Nadere subsidieregels voor cultureel erfgoed

Nadere subsidieregels voor cultureel erfgoed PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2005/78 Gedeputeerde Staten van Limburg Maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 11 oktober

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2004/39660 (8142) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Monumentenwet

Nadere informatie

Nee. Het Bureau Monumentenpanden kan geen beslissing of advies afgeven. U hoeft dit formulier niet verder in te vullen.

Nee. Het Bureau Monumentenpanden kan geen beslissing of advies afgeven. U hoeft dit formulier niet verder in te vullen. Belastingdienst Verzoek Inkomstenbelasting Vennootschapsbelasting Vaststelling aftrekbaarheid onderhoudskosten voor rijksmonumentenpand Over dit formulier Voor wie is dit formulier bestemd? Dit formulier

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 34, zesde en zevende lid, van de Monumentenwet 1988;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 34, zesde en zevende lid, van de Monumentenwet 1988; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17784 3 september 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 augustus 2012, nr.

Nadere informatie

Welkom bij de discussieavond over het toekomstig monumentenbeleid

Welkom bij de discussieavond over het toekomstig monumentenbeleid Welkom bij de discussieavond over het toekomstig monumentenbeleid Discussieavond Hartelijk welkom Uw mening wil de raad graag horen! Wat doet de raad met uw mening? Programma 1. Presentatie door Harrie

Nadere informatie

OPTIMALISATIE VAN SUBSIDIES MONUMENTENZORG & DUURZAAM BOUWEN

OPTIMALISATIE VAN SUBSIDIES MONUMENTENZORG & DUURZAAM BOUWEN OPTIMALISATIE VAN SUBSIDIES MONUMENTENZORG & DUURZAAM BOUWEN Pestana Riverside Hotel, Amsterdam AGENDA 1. There is no planet B 2. Sturing door overheid 3. Van Draeckeburgh 4. Belangrijkste subsidieregelingen

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2013 NR: 75

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2013 NR: 75 PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2013 NR: 75 Officiële naam regeling: Citeertitel: Naam ingetrokken regeling: Besloten door: Onderwerp: Nadere subsidieregels restauratie en stimulering herbestemming monumenten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 438 Besluit van 19 september 2012, houdende vaststelling van regels met betrekking tot financiële ondersteuning van eigenaren voor de instandhouding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 156 Monumentenzorg Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2015

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2015 Raadsbesluit Nr: 2014-79 De raad van de gemeente Drechterland Overwegende dat, het stimuleren van onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten van belang is voor het behoud van cultureel erfgoed

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 734 Wijziging van de Monumentenwet 1988 inzake de rol van het provinciaal bestuur en het gemeentebestuur bij de rijkssubsidiëring van beschermde

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Nadere subsidieregels Restauratie Monumenten

PROVINCIAAL BLAD. Nadere subsidieregels Restauratie Monumenten PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Limburg Nr. 3944 8 september 2017 Nadere subsidieregels Restauratie Monumenten 2017-2018 Gedeputeerde Staten van Limburg Maken ter voldoening aan het

Nadere informatie

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Renswoude 2018 vast te stellen.

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Renswoude 2018 vast te stellen. Raadsvoorstel Nummer: 172479 Behandeld door: M.H.T. Jansen Datum: 9 februari 2018 Agendapunt: 11 Onderwerp: Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Renswoude 2018. Geachte raad, Samenvatting: Voorgesteld

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/15

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/15 PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/15 Officiële naam regeling: Nadere subsidieregels MONULISA 2011 Citeertitel: Nadere subsidieregels MONULISA 2011 Besloten door: Gedeputeerde Staten Onderwerp: Provinciaal

Nadere informatie

b e s l u i t: vast te stellen de Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden Leidschendam-Voorburg 2008.

b e s l u i t: vast te stellen de Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden Leidschendam-Voorburg 2008. R AAD S B E S L U I T 2 00 8/45 74 De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg; gelezen het desbetreffende voorstel van het college; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen

Nadere informatie

Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Erfgoedwet.

Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Erfgoedwet. Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Erfgoedwet. 1 Inhoud 1. Algemene uitgangspunten... 3 1.1. Doelstelling... 3 1.2. Wettelijk kader... 3 1.3. Accountantsproducten...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 734 Wijziging van de Monumentenwet 1988 inzake de rol van het provinciaal bestuur en het gemeentebestuur bij de rijkssubsidiëring van beschermde

Nadere informatie

Subsidieregeling instandhouding erfgoed Zaanstad Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad

Subsidieregeling instandhouding erfgoed Zaanstad Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zaanstad. Nr. 121773 16 december 2015 Subsidieregeling instandhouding erfgoed Zaanstad 2016 Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 13664 15 september 2009 Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden 7 september 2009 Nr. CPP2009/1290M

Nadere informatie

ALGEMEEN Bijbehorend formulier is uitsluitend bedoeld voor het aanvragen van een subsidie voor het wind- en waterdicht maken van gebouwde monumenten.

ALGEMEEN Bijbehorend formulier is uitsluitend bedoeld voor het aanvragen van een subsidie voor het wind- en waterdicht maken van gebouwde monumenten. TOELICHTING aanvraagformulier Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten WIND- EN WATERDICHT MAKEN VAN GEBOUWDE MONUMENTEN. ALGEMEEN Bijbehorend formulier is uitsluitend bedoeld voor het aanvragen

Nadere informatie

Subsidieverordening voor onderhoud en restauratie van monumenten

Subsidieverordening voor onderhoud en restauratie van monumenten Subsidieverordening voor onderhoud en restauratie van monumenten Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is

Nadere informatie

Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing (34556) Aukje de Vries - VVD

Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing (34556) Aukje de Vries - VVD Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing (34556) Aukje de Vries - VVD De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hierover nog een aantal vragen. I ALGEMEEN 1. Inleiding

Nadere informatie

1. Opbouw beleidstheorie(ën)

1. Opbouw beleidstheorie(ën) Factsheet verbetering subsidieregelingen & beleidstheorieën (Eveneens evaluatie van begrotingssubsidies of incidentele subsidies) Naam subsidie (regeling) Subsidieregeling Molens Zuid-Holland 2013 Versie

Nadere informatie

Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Monumentenwet 1988.

Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Monumentenwet 1988. Copro 13126 Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Monumentenwet 1988. 1 Inhoud 1. Algemene uitgangspunten... 3 1.1. Doelstelling... 3 1.2. Wettelijk kader...

Nadere informatie

Investeren in monumentaal vastgoed. 14 mei 2014

Investeren in monumentaal vastgoed. 14 mei 2014 Investeren in monumentaal vastgoed 14 mei 2014 Monument: lust of last? Lust! Ondernemen in een monument begint bij het Restauratiefonds Instandhouding Nederlandse monumenten; Voor monumenteigenaren; Revolving

Nadere informatie

Een financieringsstructuur voor de acquisitie en exploitatie van rijksmonumenten

Een financieringsstructuur voor de acquisitie en exploitatie van rijksmonumenten Een financieringsstructuur voor de acquisitie en exploitatie van rijksmonumenten Auteur : W.H. van de Wetering Datum : 7 november 2006 Plaats : Loosdrecht Interne begeleiders : Drs. G.J. Iemhoff RC, hoofd

Nadere informatie

Uw brief van. 12 mei 2004

Uw brief van. 12 mei 2004 logoocw De Tweede Kamer der Staten Generaal T.a.v. De Voorzitter Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Den Haag Ons kenmerk 7 juni 2004 DCE/04/25731 Uw brief van 12 mei 2004 Uw kenmerk Sc-04-19 Onderwerp Nieuw

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG.. Erfgoed en Kunsten Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Montfoort 2005

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Montfoort 2005 Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Montfoort 2005 Artikel 1 - Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen 1. Monument: a. Alle vóór tenminste vijftig

Nadere informatie

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014 CVDR Officiële uitgave van Drechterland. Nr. CVDR327035_1 4 oktober 2016 Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014 De raad van de gemeente Drechterland Overwegende dat, - het stimuleren

Nadere informatie

Subsidie instandhouding waardevol voor behoud cultureel erfgoed

Subsidie instandhouding waardevol voor behoud cultureel erfgoed Subsidie instandhouding waardevol voor behoud cultureel erfgoed Inleiding Op Prinsjesdag 216 gaf minister Bussemaker aan de fiscale aftrek voor monumentenpanden af te willen schaffen. De regeling zou namelijk

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet op artikel 2 van de Algemene

Nadere informatie

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011.

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011. Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011. Provinciale Staten van Noord-Holland; overwegende dat het

Nadere informatie

Besluit van gedeputeerde staten van 18 april 2017, PZH , tot wijziging van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van 18 april 2017, PZH , tot wijziging van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013 Besluit van gedeputeerde staten van 18 april 2017, PZH-2017-584818449, tot wijziging van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013 Gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, Gelet op artikel

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Justitie en Veiligheid Ingediend op https://www.internetconsultatie.nl/moderniseringpersonenvennootschap Amsterdam, 29

Nadere informatie

Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het behoud van gemeentelijke

Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het behoud van gemeentelijke Deelverordening subsidie gemeentelijke monumenten Nunspeet Burgemeester en wethouders van Nunspeet; Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het behoud van gemeentelijke

Nadere informatie

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten,

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten, Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden; overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten, gelet

Nadere informatie

Datum : 16 oktober 2007 Nummer PS : PS2007WMC03 Afdeling : ECV Commissie : WMC Registratienummer : 2007INT Portefeuillehouder : A.

Datum : 16 oktober 2007 Nummer PS : PS2007WMC03 Afdeling : ECV Commissie : WMC Registratienummer : 2007INT Portefeuillehouder : A. S T A T E N V O O R S T E L Datum : 16 oktober 2007 Nummer PS : PS2007WMC03 Afdeling : ECV Commissie : WMC Registratienummer : 2007INT201390 Portefeuillehouder : A. Raven Titel : Kadernotitie Erfgoedparels

Nadere informatie

de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte te wijzigen als volgt:

de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte te wijzigen als volgt: Regeling van 12 juli 2011 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van monumentenzorg Gedeputeerde staten

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van 27 maart 1997, houdende nieuwe regels met betrekking tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van het herstel van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten

Nadere informatie

Aanvraagformulier voor Verklaring Instandhoudingskosten Rijksmonument

Aanvraagformulier voor Verklaring Instandhoudingskosten Rijksmonument Aanvraagformulier voor Verklaring Instandhoudingskosten Rijksmonument Leeswijzer In dit aanvraagformulier kunt u de instandhoudingskosten vermelden van de werkzaamheden (restauratie en/of onderhoud) die

Nadere informatie

Financiering Duurzaamheid en Monumenten. Maarten Maresch (IBPM)

Financiering Duurzaamheid en Monumenten. Maarten Maresch (IBPM) Financiering Duurzaamheid en Monumenten Maarten Maresch (IBPM) Opbouw presentatie Europese subsidiemogelijkheden energie Nederlandse subsidie mogelijkheden energie Fiscale ondersteuning Financieringsondersteuning

Nadere informatie

Verzenddatum 2 7 NOV Paraaf ProyinqBSecretaris

Verzenddatum 2 7 NOV Paraaf ProyinqBSecretaris 5 -minuten versie voor Provinciale Staten p^^^^j'^j^ HOLLAND Directie DLB Afdeling Samenleving en Economie Registratienummer PZH-2012-357088898 (DOS-2012-0010887) Datum vergadering Gedeputeerde Staten

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 7 maart 2016, nr. BLKB 2016/360M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende

Nadere informatie

Brrm. Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten

Brrm. Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten van 5 oktober 1990, Stb. 529, houdende regelen ten behoeve

Nadere informatie

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Brielle Nr. 103010 19 juni 2017 Erfgoedverordening 2017 De raad van de gemeente Brielle; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 03-01-2017,

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN INDIENINGSJAAR 2013

AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN INDIENINGSJAAR 2013 AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN INDIENINGSJAAR 2013 Voor de instandhoudingsperiode 2014 2019 kan met ingang van vrijdag 1 februari 2013 een aanvraag worden ingediend. De indieningstermijn

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor

Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden 1 Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Aalten Nr. 50758 13 maart 2018 Tijdelijke stimuleringsregeling verwijdering asbest en/of/sloop van overtollige bebouwing in het landelijk gebied in het landelijke

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Nummer 24 van 2007 PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 10 juli 2007, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2007 (Provinciaal Blad nr. 33,

Nadere informatie

Notitie Monumentenbeleid

Notitie Monumentenbeleid Notitie Monumentenbeleid aangaande: - gemeentelijke subsidieregeling voor monumenten per 1 januari 2013 - toelichting op regeling leges voor wijzigingen van/aan een monument Notitie Monumentenbeleid Opdrachtgever:

Nadere informatie

RAPPORTAGE ONDERZOEK NAAR DE RESTAURATIEACHTERSTAND BIJ RIJKSMONUMENTEN

RAPPORTAGE ONDERZOEK NAAR DE RESTAURATIEACHTERSTAND BIJ RIJKSMONUMENTEN RAPPORTAGE ONDERZOEK NAAR DE RESTAURATIEACHTERSTAND BIJ RIJKSMONUMENTEN COLOFON Opdrachtgever : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Project : Onderzoek naar de restauratieachterstand bij rijksmonumenten

Nadere informatie

TOELICHTING aanvraagformulier Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten WIND- EN WATERDICHT MAKEN VAN GEBOUWDE MONUMENTEN.

TOELICHTING aanvraagformulier Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten WIND- EN WATERDICHT MAKEN VAN GEBOUWDE MONUMENTEN. TOELICHTING aanvraagformulier Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten WIND- EN WATERDICHT MAKEN VAN GEBOUWDE MONUMENTEN. ALGEMEEN Bijbehorend formulier is uitsluitend bedoeld voor het aanvragen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13309 17 maart 2016 Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden 7 maart 2016 nr. BLKB 2016/360M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Jaarverslag monumenten

Jaarverslag monumenten 2010 Jaarverslag monumenten Afdeling Leefomgeving 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Rijksmonumenten... 4 Gemeentelijke monumenten... 5 Vergunningverlening... 6 Subsidies... 7 Commissies... 8 Overig... 9 Bijlage

Nadere informatie

Nr. 2005/116 5 januari 2006 ISSN: X HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Nr. 2005/116 5 januari 2006 ISSN: X HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Provinciaal Blad Nr. 2005/116 5 januari 2006 ISSN: 0920-069X HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Verordening Cultuurhistorie Gelderland HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Nadere informatie

Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim)

Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) Robert Berkovits & Gerard Troost Molencontactdag 18 november 2016 Inhoud Inleiding en achtergronden Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) Verschil

Nadere informatie

Beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017.

Beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017. Beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017. Inleiding Algemeen Deze beleidsregel is een uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Koggenland (ASV). Zij wordt (ingevolge artikel 2 lid 4 ASV) vastgesteld

Nadere informatie

2 7NOV 2013^ Paraaf Provinciesec ieseffctfis

2 7NOV 2013^ Paraaf Provinciesec ieseffctfis 5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie jjqj^land ZUID Directie DLB Afdeling Samenleving en Economie Registratienummer PZH-2013-441941794 (DOS-2013-0009526) Datum vergadering Gedeputeerde Staten

Nadere informatie

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden Beleidsregel Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderverordening verstrekking subsidies gemeente Uden 2008 en

Nadere informatie

Subsidieverordening isolatiemaatregelen woningen gemeente Harderwijk

Subsidieverordening isolatiemaatregelen woningen gemeente Harderwijk GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Harderwijk. Nr. 95276 14 juli 2016 Subsidieverordening isolatiemaatregelen woningen 2016-2017 gemeente Harderwijk De raad van de gemeente Harderwijk; Gelet op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 156 Monumentenzorg Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie