Staatsrecht in crisistijd: lessen uit de affaire Verdonk?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Staatsrecht in crisistijd: lessen uit de affaire Verdonk?"

Transcriptie

1 Staatsrecht in crisistijd: lessen uit de affaire Verdonk? Naam: Kharazm Rahimian Studentnummer: Inleverdatum: 25 mei adres: Bachelorscriptie studiejaar 2008/2009 Woordenaantal (inclusief voetnoten): Begeleiders: Prof. mr. T. Barkhuysen en mr. J.M.J. van Rijn van Alkemade

2 Inhoudsopgave Inleiding 2 1. Wat heeft ertoe geleid dat er een conflict ontstond tussen de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Tweede Kamer, en hoe is dat conflict geëindigd? De val van het kabinet-balkenende II Conflict tussen de Kamer en minister Verdonk: motie van afkeuring jegens de minister De conflictoplossing: minister Verdonk treedt niet af 4 2. Hoe is de vertrouwensregel, die ongeschreven, maar desalniettemin tot een van de belangrijkste staatsrechtelijke regels van Nederland behoort, tot stand gekomen en wat houdt hij in? Het ontstaan van de vertrouwensregel Kenmerken van de vertrouwensregel in Nederland Kenbaar maken van het vertrouwensverlies 7 3. Is de oplossing die door het kabinet is gekozen om dit conflict te beëindigen, in overeenstemming, of juist in strijd met de vertrouwensregel? Diende de Kamer rekening te houden met de demissionaire status van het kabinet? Bestaat er een onderscheid in effect tussen een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen? Is de vertrouwensregel in de affaire Verdonk geschonden? Conclusie: Diende de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, nadat haar handelwijze door de meerderheid van de Tweede Kamer was afgekeurd, af te treden? 13 Literatuurlijst 14 Handelingenregister 16 Kamerstukkenregister 16 1

3 Inleiding Door de val van het kabinet-balkenende II werden er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen uitgeroepen, namelijk voor 22 november De Tweede Kamer (hierna: Kamer) was in haar nieuwe samenstelling met een nipte meerderheid voor een generaal pardon voor asielzoekers die vóór 1 april 2001 hun eerste asielaanvraag hadden ingediend. Op 30 november 2006 werd de motie-bos c.s., die de regering verzocht om op korte termijn met een generaal pardonregeling te komen, door de Kamer aangenomen. In diezelfde motie werd de regering verzocht om asielzoekers die mogelijkerwijs in aanmerking kwamen voor een dergelijke pardonregeling, nog niet het land uit te zetten. Minister Verdonk berichtte de Kamer dat zij niet bereid was om de motie uit te voeren. Daardoor ontstond er een patstelling, die ertoe heeft geleid dat de Kamer een motie van afkeuring jegens de minister aannam. Het kabinet kwam na de motie van afkeuring de Kamer tegemoet, door toe te zeggen pas op de plaats te maken waar het gaat om de uitzetting van de genoemde groep asielzoekers. Minister Verdonk trad echter niet af. De vraag rijst of deze gang van zaken niet in strijd was met de regels van ongeschreven staatsrecht. Ministers die het vertrouwen van het parlement verliezen moeten aftreden. 1 Zo luidt immers de omschrijving van de vertrouwensregel, die een van de belangrijkste regels van ons parlementaire stelsel is. In deze bachelorscriptie staat de volgende vraag centraal: Diende de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, nadat haar handelwijze door de meerderheid van de Tweede Kamer was afgekeurd, af te treden? Op deze vraag wordt getracht antwoord te geven door eerst de gang van zaken te onderzoeken (hoofdstuk 1). Vervolgens worden het ontstaan, de werking en de wijzen van activering van de vertrouwensregel in Nederland onderzocht (hoofdstuk 2). Daarna wordt de verzamelde informatie toegepast op de affaire Verdonk (hoofdstuk 3). In het laatste hoofdstuk volgt de conclusie (hoofdstuk 4). 1 Bellekom e.a. 2007, p

4 1. Wat heeft ertoe geleid dat er een conflict ontstond tussen de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Tweede Kamer, en hoe is dat conflict geëindigd? In dit hoofdstuk wordt eerst uiteengezet hoe het conflict tussen de Kamer en minister Verdonk is ontstaan en waarom er een motie van afkeuring jegens de minister werd aangenomen door de Kamer. Vervolgens wordt de conflictoplossing behandeld. 1.1 De val van het kabinet-balkenende II Op 11 mei 2006 zond Zembla een documentaire uit die was gewijd aan het VVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali. Na deze uitzending ontstond er voor de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, Verdonk, aanleiding om een onderzoek te gelasten naar de gang van zaken. Zij kwam tot de conclusie dat Hirsi Ali nimmer het Nederlanderschap had verkregen. 2 Uiteindelijk besloot minister Verdonk dat Hirsi Ali haar paspoort mocht houden. Dat maakte de minister middels een brief 3, vergezeld van een verklaring die was ondertekend door Hirsi Ali, bekend aan de Kamer. Hirsi Ali verklaarde daarin: Ik betreur het dat ik haar [minister Verdonk] met mijn mededeling op het verkeerde been heb gezet. 4 In de Kamer ontstond er commotie rond deze zin, wat ertoe heeft geleid dat er een motie van afkeuring jegens minister Verdonk werd ingediend. 5 De motie werd door de Kamer verworpen, maar door de D66- fractie (die een coalitiepartij was) gesteund. Toen het kabinet verklaarde dat de motie geen gevolgen zou hebben (dus dat het kabinet minister Verdonk bleef steunen), was dat voor de D66-fractie reden om de politieke steun aan het kabinet in te trekken 6, waardoor de D66- bewindslieden aftraden. De rest van het kabinet volgde hen en zo viel op 29 juni 2006 het kabinet-balkenende II. 1.2 Conflict tussen de Kamer en minister Verdonk: motie van afkeuring jegens de minister Na de val van het kabinet-balkenende II vormden het CDA en de VVD op 7 juli 2006 een minderheidskabinet. Het kabinet stelde voor om op 22 november 2006 nieuwe verkiezingen te houden en de Kamer ging daarmee akkoord. Na de verkiezingen kwam de Kamer op 30 november 2006 voor het eerst bijeen in haar nieuwe samenstelling. Diezelfde dag nog werd er een Kamerdebat gehouden over een generaal pardonregeling. Tijdens dat debat werd er een motie, ingediend door het Kamerlid Bos c.s., door de Kamer aangenomen. De Kamer was van mening dat er op zo kort mogelijke termijn een generaal pardonregeling moest komen voor asielzoekers die hun eerste asielaanvraag vóór 1 april 2001 hadden ingediend. 7 In diezelfde motie werd het demissionaire kabinet verzocht om, zolang er nog geen pardonregeling was getroffen, geen asielzoekers uit te zetten die wellicht in aanmerking kwamen voor een generaal pardon. 2 Dit terwijl Hirsi Ali reeds menigmaal had toegegeven gelogen te hebben over haar identiteit en haar asielmotieven (bijv. in het tv-programma Barend en Van Dorp uitgezonden op 11 september 2002). 3 Kamerstukken II 2005/06, , nr Geciteerd in: Berkeljon en Wansink 2006, p Kamerstukken II 2005/06, , nr Handelingen II 2005/06, 97, p Kamerstukken II 2006/07, , nr

5 In haar brief aan de Kamer, verzonden op 5 december 2006, deelde minister Verdonk de Kamer mede dat de motie onuitvoerbaar zou zijn. 8 Op 7 december 2006 stuurde de minister een nieuwe brief waarin zij bevestigde, dat zij een pas op de plaats had gemaakt waar het ging om de uitzetting van asielzoekers die mogelijkerwijs onder een pardonregeling zouden vallen. Deze pas op de plaats zou voortduren, totdat er een debat met de Kamer plaats zou vinden. 9 Tijdens het debat van 12 december 2006 diende het Kamerlid Dijsselbloem c.s. een motie in waarin de regering werd verzocht om de pas op de plaats te verlengen, totdat de formatiebesprekingen waren afgerond. 10 Ook deze motie werd door de Kamer aangenomen. Aanstonds werd het voor de Kamer duidelijk dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie niet van plan was om de moties Bos c.s. en Dijsselbloem c.s. uit te voeren. Minister Verdonk deelde de Kamer namelijk mede dat zij, onmiddellijk nadat de beraadslaging zou worden gesloten, het uitzetten van de asielzoekers zou hervatten. 11 Minister-president Balkenende bleek achter minister Verdonk te staan en deelde de Kamer het volgende mede: met het oog op al die juridische bezwaren kunnen wij tot geen andere conclusie komen dan dat wij deze motie niet kunnen uitvoeren. 12 Het kabinet stelde zich, naast al die juridische bezwaren, tevens op het standpunt dat een dergelijke pardonregeling en een moratorium op de effectuering van het uitzettingsbeleid, niet van een demissionair kabinet kon worden gevergd. Dat zou immers niet getuigen van de terughoudendheid die van een demissionair kabinet wordt verlangd. Na deze laatste woorden van de minister-president en de opstelling van minister Verdonk, constateerde het Kamerlid Dijsselbloem dat het geen zin meer had om de argumenten opnieuw te wisselen. 13 Derhalve diende hij een nieuwe motie in. In deze motie, die wederom door de Kamer werd aangenomen, werd de handelwijze van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie afgekeurd De conflictoplossing: minister Verdonk treedt niet af Op 13 december 2006, dezelfde dag waarop de motie van afkeuring jegens minister Verdonk werd aangenomen (de stemming vond net na middernacht plaats), stuurde de ministerpresident een brief aan de Kamer waarin hij uiteenzette hoe het kabinet de motie van afkeuring had geïnterpreteerd. In die brief zette minister-president Balkenende nogmaals het standpunt van het kabinet uiteen, maar zegde toe dat het kabinet de gedwongen uitstroom van asielzoekers die wellicht in aanmerking kwamen voor een generaal pardon, niet zou effectueren. 15 Bovendien vond er een portefeuillewissel plaats. Vreemdelingenzaken zou voortaan onder minister Hirsch Ballins verantwoordelijkheid vallen. Minister Verdonk bleef verantwoordelijk voor het beleidsterrein Integratie en kreeg de beleidsterreinen Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering erbij. Op deze wijze meent het kabinet, in de bijzondere constitutionele context van de huidige verhouding tussen kabinet en Kamer, tegemoet te komen aan de aangenomen moties Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Handelingen II 2006/07, 25, p Handelingen II 2006/07, 25, p Handelingen II 2006/07, 25, p Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Aldus de minister-president in ibidem, p. 2. 4

6 Minister Verdonk trad dus niet af, wat zeer discutabel is. In Nederland kennen wij namelijk de vertrouwensregel, die inhoudt dat voor het aanblijven van zowel het gehele kabinet, als voor individuele ministers en staatssecretarissen, het vertrouwen van de Kamermeerderheid is vereist. Thans rijst de vraag hoe de vertrouwensregel in Nederland functioneert. In het volgende hoofdstuk wordt daar uitvoerig bij stilgestaan. 5

7 2. Hoe is de vertrouwensregel, die ongeschreven, maar desalniettemin tot een van de belangrijkste staatsrechtelijke regels van Nederland behoort, tot stand gekomen en wat houdt hij in? De discutabele oplossing die het kabinet presenteerde, leidde onverwijld tot vele discussies over de werking van de vertrouwensregel. In dit hoofdstuk wordt getracht duidelijkheid te verschaffen omtrent de werkwijze en de activering van de vertrouwensregel. 2.1 Het ontstaan van de vertrouwensregel Na de grondwetsherzieningen van 1848 luidde art. 53 GW als volgt: De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk. 17 Daarmee werd in Nederland de politieke ministeriële verantwoordelijkheid geïntroduceerd. De ministers waren voortaan verantwoording schuldig aan de Staten-Generaal. Die verantwoording hield echter slechts in dat de ministers zich verantwoordden over het gevoerde en het te voeren beleid. Zij hield geenszins in dat de Kamer de bevoegdheid had om de ministers naar huis te sturen. Dat was immers het prerogatief van de Koning. Dit veranderde gedurende de jaren In 1866 speelde de kwestie Mijer een belangrijke rol bij de bevestiging van de vertrouwensregel. De heer Mijer werd, nadat hij ontslag had genomen als minister van Koloniën, benoemd tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. De Kamer vond dat geen goede gang van zaken en verwoordde haar ongenoegen als volgt: De Kamer, de gedragslijn van het kabinet ten opzichte van de uittreding van de minister van Koloniën, mr. P. Mijer, afkeurende, gaat over tot de orde van de dag. 18 Nadat deze motie werd aangenomen, ging de regering over tot ontbinding van de Kamer. Toen de verkiezingen nagenoeg geen verschuivingen in de Kamersamenstelling tot gevolg hadden, was dat een evidente nederlaag voor het kabinet. Desalniettemin verbond het kabinet daar geen conclusies aan. Het volgende conflict vond plaats in naar aanleiding van de Luxemburgse kwestie. Koning Willem III wilde als Groothertog van Luxemburg dat land verkopen aan zijn vriend Napoleon III. Er ontstond hevig protest vanuit Pruisen en er dreigde oorlog uit te breken. Het Traktaat van Londen, dat mede ondertekend werd door Nederland, zorgde voor enige detente. De Kamer was van mening dat de minister van Buitenlandse Zaken, Van Zuylen van Nijevelt, Nederland ten onrechte had gebonden aan het Traktaat van Londen. Zij uitte haar kritiek door middel van het verwerpen van de begroting van Buitenlandse Zaken. De Kamer werd daarop ontbonden. Na de verkiezingen verwierp de Kamer in 1868 opnieuw de begroting van Buitenlandse Zaken. Daarop diende het kabinet zijn ontslag in. Dit moment wordt beschouwd als de bevestiging van de vertrouwensregel. Voortaan mag het kabinet de Kamer nimmer twee keer ten aanzien van hetzelfde conflict ontbinden. De Kamer (de facto de kiezer) heeft dus altijd het laatste woord. De vertrouwensregel wordt daarom één van de hoekstenen van ons parlementaire stelsel 19 genoemd. 17 Thans art. 42, tweede lid, GW. 18 Aldus de motie-keuchenius, geciteerd in: Prins 1986, p Aldus Visser 2008, p. 46. Ook andere auteurs zijn dat, zij het met andere bewoordingen, van mening. Bijv.: Van Thijn 1998, p. 17: de hoeksteen van onze parlementaire democratie en Bovend Eert 2002, p. 33: totstandkoming van het parlementaire stelsel, waarvan de vertrouwensregel de hoofdregel is. 6

8 2.2 Kenmerken van de vertrouwensregel in Nederland De vertrouwensregel wordt vaak beschouwd als de ultieme sanctie op de ministeriële verantwoordelijkheid. Hoewel de regels [ministeriële verantwoordelijkheid en vertrouwensregel] vaak in onderling verband worden toegepast moeten zij duidelijk van elkaar worden onderscheiden. De regels hebben elk hun eigen functie. 20 De vertrouwensregel heeft een eigen plaats verworven in het constitutionele recht. 21 De Kamer kan immers, los van de vraag of de minister ergens verantwoordelijk voor wordt gehouden, te allen tijde het vertrouwen in hem opzeggen. Het vertrouwensverlies kan namelijk ook liggen in de privésfeer van de minister of in misstappen in zijn vorige functie(s). De minister van Defensie, Van Eekelen, is daar een goed voorbeeld van. Nadat in 1988 was gebleken dat hij als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in het vorige kabinet medeverantwoordelijk was voor het falen van het maken van een fraudebestendig paspoort, wachtte hij een wantrouwensvotum niet af en diende hij zijn ontslag in. In Nederland geldt een negatieve vertrouwensregel. Dat houdt in dat het vertrouwen wordt verondersteld, tenzij de Kamer het tegenovergestelde kenbaar maakt. Een motie van vertrouwen komt derhalve in Nederland niet voor. Toen in 1995 de minister van Justitie, Sorgdrager, zwaar onder vuur kwam te liggen, zag zij zich genoodzaakt om zich ervan te vergewissen dat zij nog het uitdrukkelijke en onvoorwaardelijke vertrouwen uitgesproken door de fractievoorzitters van de coalitiepartijen 22 had. Zij moest echter genoegen nemen met de mededeling dat er geen sprake was van een gebrek aan vertrouwen. De vertrouwensregel is, zoals reeds vermeld, een ongeschreven regel. Het codificeren ervan is in 1980 door de regering overwogen, maar daar werd toch van afgezien. De regering verwoordde haar standpunt als volgt: Deze regel is sinds meer dan een eeuw zozeer verankerd in het Nederlandse staatsrechtelijke bewustzijn, dat wij niet zien dat zij daaruit zal verdwijnen. 23 Derhalve werd de opneming van de vertrouwensregel in de GW achterwege gelaten. 2.3 Kenbaar maken van het vertrouwensverlies Men zou denken dat wanneer er gesproken wordt over een motie van wantrouwen, er een motie is ingediend waarin het woord wantrouwen voorkomt. Niets is echter minder waar. Een motie waarin het woord wantrouwen wordt gebezigd, is namelijk nimmer door de Kamer aangenomen. 24 Vooralsnog gaat de Kamer zeer terughoudend om met het bezigen van de woorden wantrouwen en geen vertrouwen. Wanneer men het heeft over een motie van wantrouwen, wordt daarmee doorgaans blijk van wantrouwen bedoeld en niet een regelrechte motie die is ingediend. De Kamer geeft de voorkeur aan andere instrumenten om haar wantrouwen jegens een minister te laten blijken. Daarbij valt te denken aan het verwerpen van de begroting, het aannemen van een motie/amendement (die/dat onaanvaardbaar is (verklaard)) en het verwerpen van een wetsvoorstel. Deze opsomming is overigens niet limitatief. De activering 20 Aldus het Rapport Steekhoudend ministerschap 1991, p Bovend Eert en Kummeling 2004, p Handelingen II 1995/96, 19, p Kamerstukken II 1980/81, , nr. 11, p Prins 1986, p

9 van de vertrouwensregel is namelijk niet aan vormvoorschriften gebonden. 25 In de literatuur wordt erop gewezen dat de inhoud van de Kameruitspraak en de interpretatie ervan door de Kamer en de regering de doorslag geven bij de vraag of er sprake is van wantrouwen. 26 Het komt regelmatig voor dat er een motie wordt ingediend waarvan de strekking niet voor alle Kamerleden duidelijk is. Dat was bijv. in 1981 het geval bij de motie-duinker. Het Kamerlid Duinker was in zijn motie van mening dat het beleid van de regering met betrekking tot de huren in de stadsvernieuwingsgebieden niet in het belang van de volkshuisvesting is 27. Deze aangenomen motie werd echter, naar achteraf bleek, verschillend geïnterpreteerd door de Kamerfracties. De VVD-fractie beschouwde de motie als een motie van wantrouwen en verwierp haar dientengevolge, terwijl de CDA-fractie, die voor de motie had gestemd, haar niet zag als een wantrouwensvotum. Uiteindelijk schepte de motie-van Thijn, die beoogde de staatsrechtelijke betekenis van de motie-duinker vast te stellen, zekerheid over de strekking van deze motie, namelijk dat zij niet als een motie van wantrouwen moest worden beschouwd. Het is dus in de Kamer gebruikelijk om bij onzekerheid over de strekking van een aangenomen motie, door middel van een nieuwe motie, helderheid te verschaffen. Het komt ook regelmatig voor dat aan de indiener van een motie wordt gevraagd wat de strekking van zijn motie is. Bijwijlen kan het voorkomen dat een Kameruitspraak door het kabinet wordt gezien als een gebrek aan vertrouwen, terwijl de Kamer uitdrukkelijk heeft laten blijken dat er geen sprake is van een wantrouwensvotum. Zulks deed zich voor in 1966 in de beroemde nacht van Schmelzer. De KVP-fractievoorzitter, Schmelzer, diende tijdens de algemene beschouwingen een motie in waarin de regering werd uitgenodigd om met maatregelen ter voorkoming van extra-uitgavenstijging voor 1968 te komen. Daaraan voorafgaand zei hij: Deze motie mag bepaald niet worden opgevat - ik zeg dit in alle oprechtheid - als een gebrek aan vertrouwen in het gehele regeringsbeleid. 28 Desondanks beschouwde het kabinet-cals deze motie als een motie van wantrouwen en diende het, nadat de motie was aangenomen door de Kamer, zijn ontslag in. Uit het voorgaande ontstaat het beeld dat de Kamer haar wantrouwen via allerlei omwegen laat blijken. De vraag rijst of de Kamer geen enkel instrument heeft dat zij kan inzetten, om een minister stante pede de laan uit te sturen. Uit de literatuur blijkt dat een motie van afkeuring als een motie van wantrouwen moet worden beschouwd. In een motie van afkeuring wordt het beleid van een minister expliciet afgewezen. Daaruit volgt dat wanneer een minister wordt getroffen door een motie van afkeuring, hij zijn ontslag moet indienen. 29 Dat een motie van afkeuring moet worden beschouwd als een motie van wantrouwen, kan ook worden afgeleid uit de consensus die in de literatuur bestaat over de laatste onmiskenbare motie van wantrouwen, namelijk de in 1939 door de Kamer aangenomen motie-deckers. 30 Deze motie spreekt uit dat de kabinetsformatie niet heeft geleid tot het optreden van een kabinet, dat de nodige waarborgen biedt voor een deugdelijke behartiging van s Lands belang in gemeen overleg met de Staten-Generaal (en) keurt het optreden van het kabinet af. 31 Hier wordt dus met een motie van afkeuring onmiskenbaar een wantrouwensvotum uitgebracht. 25 Bellekom e.a. 2007, p Zie onder andere: Bovend Eert en Kummeling 2004, p. 345 en Belifante en Reede 2005, p Geciteerd in: Bovend Eert en Kummeling 2004, p Handelingen II 1966/67, 7, p Andeweg 1995, p Zie onder andere: Bovend Eert en Kummeling 2004, p. 342 en Prins 1986, p Geciteerd in: Oud 1997, p

10 De motie van afkeuring is aldus het sterkste instrument dat de Kamer hanteert om de vertrouwensregel te activeren. De minister dient bij het aannemen van zulk een motie af te treden. Wel dient er te allen tijde rekening gehouden te worden met de intentie van de Kamermeerderheid. Mocht immers uit de toelichting van de indiener of de betekenis die de Kamermeerderheid aan een motie van afkeuring toekent, expliciet blijken dat er van wantrouwen geen sprake is, dan is de vertrouwensregel uiteraard niet geactiveerd. De minister is dan niet gedwongen om af te treden. Verwarring in de Kamer over de strekking van een motie van afkeuring is echter tot nu toe niet voorgekomen. Deze motie wordt namelijk in de Kamer sinds jaar en dag beschouwd als een motie van wantrouwen Zie Elzinga

11 3. Is de oplossing die door het kabinet is gekozen om dit conflict te beëindigen, in overeenstemming, of juist in strijd met de vertrouwensregel? In dit hoofdstuk wordt eerst onderzocht of de Kamer rekening had moeten houden met de demissionaire status van het kabinet. Vervolgens wordt de vraag of er een onderscheid in effect bestaat tussen een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen beantwoord. In de laatste paragraaf wordt antwoord gegeven op de vraag of de vertrouwensregel in de affaire Verdonk is geschonden. 3.1 Diende de Kamer rekening te houden met de demissionaire status van het kabinet? Tijdens de debatten in de Kamer 33, maar ook buiten de Kamer is er discussie ontstaan over de vraag of een nieuwgekozen Kamer zich terughoudend dient op te stellen tegenover een demissionair kabinet. Dat een demissionair kabinet terughoudendheid dient te betrachten is alom bekend. De ministers krijgen immers van de Koningin de taak om al datgene te blijven doen, dat zij in het belang van het Koninkrijk noodzakelijk achten. 34 Bestaat er voor de Kamer ook een terughoudendheidvereiste? Jurgens beweert van wel. Hij vindt dat de Kamer in tijden dat er geen normaal kabinet zit, de zaken niet zo op de spits moet drijven. Volgens hem heeft het kabinet al ontslag aangevraagd en kan het ultieme machtsmiddel van het parlement, namelijk het wegsturen van een minister, niet voluit tot gelding worden gebracht. 35 Kortmann merkt echter het volgende op: De gedachte dat er in een demissionaire fase sprake moet zijn van wederzijdse terughoudendheid, is uit de duim gezogen. 36 Die terughoudendheid geldt volgens hem alleen voor het demissionaire kabinet, wanneer het voornemens is om zelfstandig een besluit te nemen. Voor het overige kunnen de Tweede Kamer en het kabinet besluiten wat zij willen en kan de Tweede Kamer trachten het kabinet tot bepaalde besluiten te bewegen. 37 Ook uit Prakke s preadvies is niet af te leiden dat de Kamer zich terughoudend dient op te stellen. Sterker nog, hij zegt over de demissionaire status van het kabinet het volgende: De opdracht die een demissionair kabinet van de Koningin aanvaardt, hoezeer als een beperking bedoeld, is zo ruim dat zij in wezen ook ter aanduiding van de taak van een normaal kabinet niet zou misstaan. 38 Jurgens heeft mij met zijn betoog niet kunnen overtuigen. Een demissionaire minister kan wel degelijk weggestuurd worden. Van Thijn en Hirsch Ballin (beiden demissionaire ministers in kabinet-lubbers III) zijn immers in 1994 ook afgetreden. Overigens vroegen de moties Bos c.s. en Dijsselbloem c.s. niet om nieuw beleid. Zij dienden juist ter voorkoming van onomkeerbare handelingen (zoals herhaaldelijk werd geopperd in de Kamer 39 ). Mijn conclusie is dat de Kamer geen rekening hoefde te houden met de demissionaire status van het kabinet. Minister Verdonk was immers degene die demissionair was, terwijl de Kamer in haar nieuwe samenstelling een vers mandaat bezat. 33 Zie bijv. Verdonks standpunt in: Handelingen II 2006/07, 21, p Prakke 1977, p Vroegindeweij Kortmann 2009, p Ibidem. 38 Prakke 1977, p Bijv. door Dijsselbloem zelf in: Handelingen II 2006/07, 25, p e.v. 10

12 3.2 Bestaat er een onderscheid in effect tussen een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen? In paragraaf 2.3 bleek dat een regelrechte motie van wantrouwen ongebruikelijk is in de Kamer. De Kamer maakt veeleer gebruik van een motie van afkeuring om haar wantrouwen jegens een minister te laten blijken. Vast kwam te staan dat bij aanname van een motie van afkeuring, de minister dient te vertrekken. Een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen hebben beide dus hetzelfde effect. Boon is het daar echter niet mee eens. Volgens hem bestaat er wel degelijk een verschil tussen een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen. De motie van afkeuring geeft volgens Boon een zeer sterk signaal af dat de Tweede Kamer serieus wenst te worden genomen, zonder dat daarbij echter deuren definitief op slot worden gedaan. 40 Niettemin ben ik het met Kortmann eens dat er staatsrechtelijk geen verschil bestaat tussen een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen. 41 Ook in Elzinga s betoog dat Rehwinkel ten onrechte een onderscheid in effect heeft gemaakt tussen deze twee moties, kan ik mij goed vinden. 42 Voermans drukt het als volgt uit: We kennen geen strikt onderscheid tussen een motie van afkeuring of een motie van wantrouwen in Nederland. 43 Gezien het feit dat er tot nu toe geen enkele motie van wantrouwen door de Kamer is aangenomen en het feit dat de motie van afkeuring wordt gezien als een wantrouwensvotum, is het maken van onderscheid tussen deze twee moties artificieel. Mijns inziens merkt Elzinga zeer treffend het volgende op: Sinds jaar en dag gaan bij het indienen van moties van afkeuring - meestal door de oppositie - alle Kamersignalen op rood en iedereen in de Kamer weet dat bij het aannemen van een dergelijke motie de betreffende bewindspersoon heen moet gaan. 44 Mijn conclusie is dat er geen onderscheid in effect bestaat tussen een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen. 3.3 Is de vertrouwensregel in de affaire Verdonk geschonden? In het voorgaande bleek dat het vast staat dat een minister zijn ontslag moet indienen, wanneer de Kamer laat blijken geen vertrouwen meer in hem te hebben. Voorts werd geconstateerd dat er geen onderscheid in effect bestaat tussen een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen. Daaruit kan worden geconcludeerd dat, nadat de Kamer de motie van afkeuring had aangenomen, minister Verdonk haar ontslag had moeten indienen. Door De Jongh wordt echter geopperd dat de motie-dijsselbloem c.s. niet beoogde de minister weg te sturen. 45 Hij verwijst naar het antwoord dat Dijsselbloem gaf op de vraag van Van der Staaij. Van der Staaij vroeg Dijsselbloem naar aanleiding van de ingediende motie van afkeuring het volgende: Is het uw bedoeling dat er een nieuwe minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie komt die het standpunt dat het kabinet vanavond heeft ingenomen, niet uitvoert? Boon Kortmann Elzinga Voermans Elzinga De Jongh Handelingen II 2006/07, 25, p

13 Dijsselbloem antwoordde: Ik stel voor dat wij dit soort dingen stap voor stap doen. Op dit moment spreken wij onze afkeuring over de handelwijze van de minister uit. Wat daaruit volgt van de zijde van het kabinet, zullen wij afwachten. 47 Volgens De Jongh geeft Dijsselbloem met dit antwoord aan dat de motie moet worden opgevat als een laatste waarschuwing. Mijns inziens bedoelde Dijsselbloem echter dat op dat moment het wegsturen van de minister zijn eerste zorg was. De (nieuwe) houding van het kabinet zou daarna worden bezien. Dus er was geenszins sprake van een laatste waarschuwing. Vermeldenswaard is tevens het feit dat er eerder 48 drie moties van afkeuring jegens minister Verdonk waren ingediend, waarvan de laatste zelfs werd gesteund door een coalitiepartij (D66). Dit bewijst dat de Kamer, reeds voordat dit conflict zich voordeed, weinig vertrouwen meer in deze minister had. Ook uit de verklaringen van de fractiewoordvoerders blijkt dat de Kamer zich ervan bewust was dat het hier ging om een wantrouwensvotum. Pechtold (D66): Mevrouw Verdonk, die vraagt er bijna om, om weggestuurd te worden. 49 Dijsselbloem (PvdA): Daarmee keuren wij haar beleid en haar handelwijze af. 50 Azough (GroenLinks): Wij kunnen dan ook niet anders dan deze motie van wantrouwen steunen. 51 De Wit (SP): Deze minister dienen wij dan ook weg te sturen. 52 Huizinga-Heringa (ChristenUnie): Het is een motie van wantrouwen tegen deze minister. 53 Aldus kan geconcludeerd worden dat de Kamer het vertrouwen in minister Verdonk heeft opgezegd. Door aan te blijven heeft minister Verdonk de vertrouwensregel dus geschonden. Voermans beweert echter het volgende: De vertrouwensregel is niet geschonden: er is bij ontregelend en dreigend verlies van vertrouwen een oplossing gevonden die het vertrouwen heeft kunnen herstellen. 54 Met deze stelling van Voermans ben ik het niet eens. Wanneer de Kamer een beroep doet op de vertrouwensregel, wordt een regel van ongeschreven staatsrecht geactiveerd. Als het eenmaal zo ver is, dan dient de minister onverwijld zijn ontslag in te dienen. Het is dan te laat om de werkbare verhoudingen te herstellen. Het een en ander is immers (tevergeefs) aan het wantrouwensvotum voorafgegaan, waarna de Kamer constateert dat zij geen vertrouwen meer in de minister heeft. Minister Verdonk heeft de verhoudingen tussen haar en de Kamer ernstig verstoord door stelselmatig te weigeren om zelfs maar 24 uur te wachten met het hervatten van de uitzettingen. 55 Daardoor is zij het vertrouwen van de Kamermeerderheid kwijtgeraakt, wat de activering van de vertrouwensregel tot gevolg heeft gehad. Wanneer de vertrouwensregel wordt geactiveerd, dient hij direct rechtsgevolg te krijgen en moet hij niet gezien worden als een laatste waarschuwing of anderszins. Het is dus evident dat door het aanblijven van minister Verdonk de vertrouwensregel is geschonden. 47 Ibidem. 48 Namelijk op: 14 december 2005, 6 april 2006 en 29 juni Alle drie werden verworpen. 49 Aldus Pechtold tijdens de live uitzending van Pauw en Witteman op 12 december Handelingen II 2006/07, 25, p Ibidem, p Ibidem. 53 Ibidem. 54 Voermans Handelingen II 2006/07, 25, p

14 4. Conclusie: Diende de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, nadat haar handelwijze door de meerderheid van de Tweede Kamer was afgekeurd, af te treden? Uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken dat de vertrouwensregel, die een van de belangrijkste regels van ons parlementaire stelsel is, inhoudt dat de minister onverwijld zijn ontslag moet indienen, indien de Kamer laat blijken geen vertrouwen meer in hem te hebben. Om de vertrouwensregel te activeren maakt de Kamer vooralsnog geen gebruik van een echte motie van wantrouwen. De motie van afkeuring die hetzelfde effect heeft als een motie van wantrouwen, wordt wel door de Kamer gehanteerd. Voorts is gebleken dat het in de Kamer gebruikelijk is om aan de indiener een interpretatie van zijn motie te vragen, indien het onduidelijk is wat de strekking van de ingediende motie is. Ook is gebleken dat het mogelijk is om een demissionaire minister naar huis te sturen. Toepassing van deze feiten op de affaire Verdonk leidde tot de constatering dat de vertrouwensregel in deze affaire is geschonden. Minister Verdonk legde bij herhaling aangenomen Kamermoties naast zich neer. Zij weigerde zelfs om de uitzetting van asielzoekers met 24 uur op te schorten. Daarmee heeft zij de verhoudingen dermate verstoord, dat de Kamer geen vertrouwen meer in deze minister had. Daarom is door de Kamer een motie van afkeuring jegens haar aangenomen. Het feit dat deze motie het equivalent van de motie van wantrouwen is, is reeds voldoende om aan te nemen dat minister Verdonk diende te vertrekken. Er zijn echter meer argumenten om aan te nemen dat de Kamer het vertrek van minister Verdonk voor ogen had. Zo zijn er eerder drie moties van afkeuring jegens haar ingediend. Daaruit blijkt dat er verschillende pogingen zijn gedaan om het vertrouwen in minister Verdonk op te zeggen. Tevens is uit de verklaringen van verschillende fractiewoordvoerders gebleken dat de Kamer een wantrouwensvotum uitbracht. Als er Kamerleden waren die de motie van afkeuring niet als een wantrouwensvotum interpreteerden, dan zouden zij wakker geschrokken zijn door de verklaringen van de fractiewoordvoerders Azough, Huizinga-Heringa en De Wit. Azough en Huizinga-Heringa hadden het immers expliciet over een motie van wantrouwen. Ook De Wit had het over het wegsturen van de minister. Deze uitspraken zouden op z n minst één Kamerlid, dat in de veronderstelling was dat de motie-dijsselbloem als een laatste waarschuwing moest gelden, hebben verbaasd. Uit de Handelingen kan echter geenszins worden afgeleid dat er sprake was van verwarring over de strekking van deze motie van afkeuring. Dit alles overwegende, kom ik tot de conclusie dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, Verdonk, diende af te treden, nadat haar handelwijze door de meerderheid van de Tweede Kamer was afgekeurd. 13

15 Literatuurlijst: Andeweg 1995 R.B. Andeweg, Beleidsvorming, in: J.Th.J. van den Berg e.a. (red.), Inleiding staatkunde, Deventer: Kluwer Belifante en Reede 2005 A.D. Belifante en J.L. de Reede, Beginselen van het Nederlands staatsrecht, Deventer: Kluwer Bellekom e.a Th.L. Bellekom e.a., Compendium staatsrecht, Deventer: Kluwer Berkeljon en Wansink 2006 S. Berkeljon en H. Wansink, De orkaan Ayaan. Verslag van een politieke carrière, Amsterdam: Uitgeverij Augustus Boon 2006 P.J. Boon, Motie van afkeuring vormt geliefd politiek instrument, NRC Handelsblad 15 december 2006, p. 7. Bovend Eert 2002 P.P.T. Bovend Eert, Ministeriële verantwoordelijkheid, Nijmegen: Ars Aequi Libri Bovend Eert en Kummeling 2004 P.P.T. Bovend Eert en H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlandse parlement, Deventer: Kluwer Broeksteeg 2004 J.L.W. Broeksteeg, Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid in het staatsrecht (diss. Groningen), Deventer: Kluwer Elzinga 1994 D.J. Elzinga, De politieke ministeriële verantwoordelijkheid, in: D.J. Elzinga (red.), Ministeriële verantwoordelijkheid in Nederland, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink Elzinga 2006 D.J. Elzinga, De burgemeester van Naarden debiteert staatsrechtelijke onzin, Binnenlands Bestuur /52, p. 19. Elzinga en De Lange 2006 D.J. Elzinga en R. de Lange, Van der Pot. Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer Elzinga 2007 D.J. Elzinga, Eigen schuld, dikke bult, Binnenlands Bestuur , p. 23. De Jongh 2009 L. de Jongh, Moest ze t of moest ze t niet?, AA januari

16 Kortmann 2006 C.A.J.M. Kortmann, 150 jaar staatsrecht in de prullenbak, NRC Handelsblad 15 december 2006, p. 7. Kortmann 2008 C.A.J.M. Kortmann, Constitutioneel recht, Deventer: Kluwer Kortmann 2009 C.A.J.M. Kortmann, Staatsrecht en raison d Etat, Deventer: Kluwer Van Lieshout 2006 M. van Lieshout, Het parlementaire stelsel is verkracht, de Volkskrant 15 december 2006, p. 3. Oud 1997 P.J. Oud, Staatkundige vormgeving in Nederland, Assen: Van Gorcum Prakke 1977 L. Prakke, De positie van een demissionair kabinet in Nederland, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink Prins 1968 J.H. Prins, De motie, in: H.M. Franssen (red.), Het parlement in Aktie, Assen: Van Gorcum Steekhoudend ministerschap 1991 Steekhoudend ministerschap. Betekenis en toepassing van de ministeriële verantwoordelijkheid. Rapport van de externe commissie Ministeriële verantwoordelijkheid, Kamerstukken II 1992/93, , nr Van Thijn 1998 E. van Thijn, De sorry-democratie, in: E. van Thijn, F. Alink, P. van Dijk e.a., De Sorry- democratie. Recente politieke affaires en de ministeriële verantwoordelijkheid, Amsterdam: Van Gennep Visser 2008 R.K. Visser, In dienst van het algemeen belang. Ministeriële verantwoordelijkheid en parlementair vertrouwen (diss. Leiden), Amsterdam: Boom Voermans 2007 W.J.M. Voermans, Geen enkele echte staatsrechtelijke regel geschonden. Staatscourant, 17 januari Vroegindeweij 2006 G. Vroegindeweij, Tweede Kamer ging boekje te buiten, Reformatorisch Dagblad 14 december

17 Handelingenregister: Handelingen II 1966/67, 7, p Handelingen II 1995/96, 19, p Handelingen II 2005/06, 97, p Handelingen II 2006/07, 21, p Handelingen II 2006/07, 25, p Handelingen II 2006/07, 27, p Kamerstukkenregister: Kamerstukken II 1980/81, , nr. 11. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 6. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 7. Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 52 - ZITTINGSDUUR

DE GRONDWET - ARTIKEL 52 - ZITTINGSDUUR DE GRONDWET - ARTIKEL 52 - ZITTINGSDUUR 1. De zittingsduur van beide kamers is vier jaren. 2. Indien voor de provinciale staten bij de wet een andere zittingsduur dan vier jaren wordt vastgesteld, wordt

Nadere informatie

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid Vak Maatschappijwetenschappen Thema Politieke besluitvorming (katern) Klas Havo 5 Datum november 2012 Hoofdstuk 4 Het landsbestuur (regering en parlement) Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING DE GRONDWET - ARTIKEL 140 - HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING Bestaande wetten en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in de Grondwet, blijven gehandhaafd, totdat daarvoor

Nadere informatie

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie tekst 5 5 Het tweede kabinet-balkenende (CDA, VVD, D66) trad aan op 27 mei 2003. Op 30 juni 2006 bood minister-president Balkenende het ontslag

Nadere informatie

Advies. aan de gemeente Huizen inzake het. achterwege laten van stemming. Mr. dr. F. de Vries. Prof. mr. D.J. Elzinga

Advies. aan de gemeente Huizen inzake het. achterwege laten van stemming. Mr. dr. F. de Vries. Prof. mr. D.J. Elzinga Advies aan de gemeente Huizen inzake het achterwege laten van stemming Mr. dr. F. de Vries Prof. mr. D.J. Elzinga Inhoud De vraag van griffie... 2 Twee benaderingen... 2 Besluitvorming door gemeenteraden...

Nadere informatie

De vertrouwensregel in het geding

De vertrouwensregel in het geding De vertrouwensregel in het geding Codificatie in de Grondwet: een aantasting van ons staatsrechtelijk systeem of de oplossing voor toekomstige kwesties? 1 Voorwoord Voor het onderwerp van mijn scriptie

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Bijlage 6 Collegiale ministeriële verantwoordelijkheid niet strijdig met Grondwet

Bijlage 6 Collegiale ministeriële verantwoordelijkheid niet strijdig met Grondwet Bijlage 6 Collegiale ministeriële verantwoordelijkheid niet strijdig met Grondwet Staat de Grondwet (met name artikel 42 lid 2) in de weg aan het invoeren/breder van toepassing verklaren van de collectieve

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 64 - ONTBINDING KAMERS

DE GRONDWET - ARTIKEL 64 - ONTBINDING KAMERS DE GRONDWET - ARTIKEL 64 - ONTBINDING KAMERS 1. Elk der kamers kan bij koninklijk besluit worden ontbonden. 2. Het besluit tot ontbinding houdt tevens de last in tot een nieuwe verkiezing voor de ontbonden

Nadere informatie

14 ACTUALITEIT Het gebrek aan naleving van parlementaire regels ondergraaft kwaliteit politiek-staatkundig systeem door Rein Jan Hoekstra De auteur is oud-lid van de Raad van State. Het is verbazingwekkend

Nadere informatie

Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures

Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures 148 DE STELLING Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures J.L.W. BROEKSTEEG* * Mr. J.L.W. (Hansko) Broeksteeg is universitair hoofddocent staatsrecht

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 84 - WIJZIGING WETSVOORSTEL

DE GRONDWET - ARTIKEL 84 - WIJZIGING WETSVOORSTEL DE GRONDWET - ARTIKEL 84 - WIJZIGING WETSVOORSTEL 1. Zolang een voorstel van wet, ingediend door of vanwege de Koning, niet door de Tweede Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering is aangenomen,

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 39 - LIDMAATSCHAP KONINKLIJK HUIS WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR ARTIKEL 39 - LIDMAATSCHAP KONINKLIJK HUIS - G.

DE GRONDWET - ARTIKEL 39 - LIDMAATSCHAP KONINKLIJK HUIS WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR ARTIKEL 39 - LIDMAATSCHAP KONINKLIJK HUIS - G. DE GRONDWET - ARTIKEL 39 - LIDMAATSCHAP KONINKLIJK HUIS De wet regelt, wie lid is van het koninklijk huis. WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR Inhoudsopgave 1. De leden van het koninklijk huis 2. Titels van de

Nadere informatie

Eerste Kamer wijst grondwetsherziening rond gekozen burgemeester af

Eerste Kamer wijst grondwetsherziening rond gekozen burgemeester af Eerste Kamer wijst grondwetsherziening rond gekozen burgemeester af Dinsdagavond 22 maart heeft de Eerste Kamer de grondwetsherziening rond de gekozen burgemeester afgewezen. Doordat ook de PvdA-fractie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 28 331 Voorstel van wet van het lid Halsema houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de

Nadere informatie

De Eerste Kamer uitgelegd

De Eerste Kamer uitgelegd De Eerste Kamer uitgelegd De rol van de Eerste Kamer In ons land vormen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer samen de Staten-Generaal, het Nederlandse parlement. De Eerste Kamer is medewetgever en controleur

Nadere informatie

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen Den Haag, 3 mei 2017 Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van uw commissie op woensdag 10 mei 2017 van 09.30 uur tot uiterlijk 10.15 uur in de Aletta Jacobszaal met de volgende agenda Openbaar gedeelte

Nadere informatie

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren.

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren. Quiz over politiek, Europa en staatsrechtelijke spelregels Toelichting In de periode 2008-2010 werkte ik als staatsrechtjurist binnen het projectteam versterking Grondwet bij het Miniserie van BZK. Dit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 60 - AMBTSAANVAARDING

DE GRONDWET - ARTIKEL 60 - AMBTSAANVAARDING DE GRONDWET - ARTIKEL 60 - AMBTSAANVAARDING Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de leden van de kamers bij de aanvaarding van hun ambt in de vergadering een eed, dan wel verklaring en belofte,

Nadere informatie

Kenmerk: Den Haag, 13 september 2010

Kenmerk: Den Haag, 13 september 2010 Mr. H.D. Tjeenk Willink Informateur Postbus 20008 2500 EA DEN HAAG AAN DE KONINGIN Kenmerk: 201000970 Den Haag, 13 september 2010 Op 7 september 2010 heeft U mij verzocht om U op de kortst mogelijke termijn

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Persoonsgebondenbudget Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Eigen regie en keuzevrijheid voor de zorg en ondersteuning die je nodig hebt, zijn

Nadere informatie

Polderen voor beginners

Polderen voor beginners Jongerenkamer Polderen voor beginners Voorwoord De Tweede Kamer is het hart van de Nederlandse democratie. De 150 gekozen Kamerleden gaan met elkaar en de regering in debat over de toekomst van Nederland.

Nadere informatie

De Eerste Kamer en de kabinetsformatie: afzijdig of betrokken?

De Eerste Kamer en de kabinetsformatie: afzijdig of betrokken? Prof. mr. P.P.T. Bovend Eert De Eerste Kamer en de kabinetsformatie: afzijdig of betrokken? 1. Inleiding In de Nederlandse staatsrechtelijke en staatkundige verhoudingen is de zittingsduur van een kabinet

Nadere informatie

De Eerste Kamer en de kabinetsformatie: afzijdig of betrokken?

De Eerste Kamer en de kabinetsformatie: afzijdig of betrokken? 381 De Eerste Kamer en de kabinetsformatie: afzijdig of betrokken? P.P.T. Bovend Eert* 1 Inleiding In de Nederlandse staatsrechtelijke en staatkundige verhoudingen is de zittingsduur van een kabinet gekoppeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 65 - TROONREDE

DE GRONDWET - ARTIKEL 65 - TROONREDE DE GRONDWET - ARTIKEL 65 - TROONREDE Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal

Nadere informatie

Verdieping: Waarom aftreden?

Verdieping: Waarom aftreden? Verdieping: Waarom aftreden? Korte omschrijving werkvorm Waarom hebben minister Opstelten en staatssecretaris Teeven hun ontslag aangeboden? En wat zijn eigenlijk redenen voor ministers en/of staatssecretarissen

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 43 - REGERING EN MINISTERS. De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.

DE GRONDWET - ARTIKEL 43 - REGERING EN MINISTERS. De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen. DE GRONDWET - ARTIKEL 43 - REGERING EN MINISTERS De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen. WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR Inhoudsopgave 1. Historische

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 2030 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 47 25 DP Den Haag Postbus 2030 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Advies gemeentelijke herindelingen

Advies gemeentelijke herindelingen Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Inleiding Onderwerp Advies gemeentelijke herindelingen In uw brief van 3 december 2009 hebt u de Kiesraad en

Nadere informatie

VVD: De stand na Ayaan Hirsi Ali

VVD: De stand na Ayaan Hirsi Ali Rapport : De stand na Ayaan Hirsi Ali Rutte versus Verdonk: voor wie hebben Nederlanders een voorkeur? 19 mei 2006 Projectnummer: 63413 In opdracht van: Nova Auteur: Gaby Vullings Research Manager INTERVIEW

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Datum 20 december 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32045 Wijziging

Nadere informatie

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden.

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden. 34 341 Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

De Staten-Generaal en de inzet van de Nederlandse krijgsmacht

De Staten-Generaal en de inzet van de Nederlandse krijgsmacht TVCR APRIL 2013 boeken 171 Anamarija Kristić De Staten-Generaal en de inzet van de Nederlandse krijgsmacht Een onderzoek naar de parlementaire betrokkenheid bij de besluitvorming over deelname aan internationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 637 Kabinetscrisis en -formatie Nr. 17 HERDRUK 1 BRIEF VAN DE INFORMATEURS Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Den Haag, 10 februari 2017

Den Haag, 10 februari 2017 Den Haag, 10 februari 2017 Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van uw commissie op woensdag 15 februari 2017 van 09.30 uur tot uiterlijk 10.15 uur in de Aletta Jacobszaal met de volgende agenda:

Nadere informatie

met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. DE GRONDWET - ARTIKEL 30 - BENOEMDE KONING 1. Wanneer vooruitzicht bestaat dat een opvolger zal ontbreken, kan deze worden benoemd bij een wet. Het voorstel wordt door of vanwege de Koning ingediend. Na

Nadere informatie

Notitie. Inleiding. afzender Griffier. auteur L. Dragstra. datum 14 december 2010

Notitie. Inleiding. afzender Griffier. auteur L. Dragstra. datum 14 december 2010 Notitie afzender Griffier auteur L. Dragstra datum 14 december 2010 betreft Staatsrechtelijke positie Eerste Kamer (ambtelijke achtergrondnotitie) Inleiding Na de verkiezingen voor de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Gouda vanaf november 2002 onvoldoende heeft getracht om de

Nadere informatie

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Otto Scholten & Nel Ruigrok Stichting Het Persinstituut De Nederlandse Nieuwsmonitor Amsterdam, april 06 1 Inleiding Puntsgewijs

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 Rapport Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 2 Klacht Op 20 april 2004 heeft de Nationale ombudsman besloten een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van het Uitvoeringsinstituut

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2015-II

maatschappijwetenschappen havo 2015-II opgave 3 De Nederlandse inlichtingendienst AIVD Bij deze opgave horen de teksten 5 tot en met 7 uit het bronnenboekje. Inleiding Eind november 2013 maakte NRC Handelsblad bekend dat de Algemene Inlichtingen-

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 Rapport Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hem in de beschikking van 25 februari 2004 op zijn bezwaarschrift

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M. 107626 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, appellante, gemachtigde: de heer mr. J. Roose en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 Rapport Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): - niet tijdig heeft gereageerd op haar brief van 22 oktober

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Constitutioneel recht

Constitutioneel recht Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business INHOUD AFKORTINGEN

Nadere informatie

Gewetensbezwaarde ambtenaren

Gewetensbezwaarde ambtenaren Opgave 1 Gewetensbezwaarde ambtenaren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 3 september 2012 ondertekenden diverse politieke partijen het zogenaamde Roze Stembusakkoord.

Nadere informatie

Hierbij zend ik u, daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin, afschrift van het

Hierbij zend ik u, daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin, afschrift van het 30891 Kabinetsformatie 2006 Nr. 2 Brief van de informateur Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 december 2006 Hierbij zend ik u, daartoe gemachtigd door Hare Majesteit

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraaknr. : 08-01 Datum : 14 augustus 2008 Partijen : de stichting , vertegenwoordigd door de directeur van regio ,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Op 18 december 2018 is door de raad de motie aangenomen om aan de leden van de Tweede Kamer aandacht te vragen voor het kinderpardon.

Op 18 december 2018 is door de raad de motie aangenomen om aan de leden van de Tweede Kamer aandacht te vragen voor het kinderpardon. Maatschappelijke ontwikkeling Raadhuisstraat 1 Postbus 500, 5800 AM Venray Telefoon (0478) 52 33 33 Telefax (0478) 52 32 22 E-mail gemeente@venray.nl Internet www.venray.nl KvK-nummer 14132389 IBAN NL20

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten "Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten "Generaal Zitting 1979-1980 14 225 (R 1051) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het geven

Nadere informatie

De tweede lezing van het grondwetsvoorstel-halsema: haastige spoed is soms wél goed

De tweede lezing van het grondwetsvoorstel-halsema: haastige spoed is soms wél goed 420 WETGEVING OKTOBER 2010 TVCR De tweede lezing van het grondwetsvoorstel-halsema: haastige spoed is soms wél goed H.M.B. BREUNESE 1 1 Mr. H.M.B. Breunese is werkzaam bij de directie Constitutionele Zaken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 230 Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Mr. F. G. (Frans) Bauduin Mr. J. W. (Jaap) van den Berge Prof. mr. M. J. (Matthias) Borgers

Mr. F. G. (Frans) Bauduin Mr. J. W. (Jaap) van den Berge Prof. mr. M. J. (Matthias) Borgers Onderzoekscommissieleden: Mr. dr. M. (Marten) Oosting (voorzitter) Mr. F. G. (Frans) Bauduin Mr. J. W. (Jaap) van den Berge Prof. mr. M. J. (Matthias) Borgers Onderzoekssecretariaat: Dr. H.P.M.(Bert) Kreemers

Nadere informatie

LOWI Advies 2014, nr. 11

LOWI Advies 2014, nr. 11 LOWI Advies 2014, nr. 11 Advies van 28 november 2014 van het LOWI ten aanzien van de klacht van Verzoeker, ingediend op 2014 en gericht tegen het besluit van het Bestuur van 2014. 1. De klacht De klacht

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 50 - VERTEGENWOORDIGING. De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.

DE GRONDWET - ARTIKEL 50 - VERTEGENWOORDIGING. De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk. DE GRONDWET - ARTIKEL 50 - VERTEGENWOORDIGING De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk. WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR Inhoudsopgave 1. De Staten Generaal 2. Vertegenwoordiging 3.

Nadere informatie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen 010 Rechtbank Rotterdam 15:23:33 13-09-2016 2/7 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Rotterdam Team Bestuursrecht 3, V-nummer: uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsin Aantekening door C. 1154 woorden 16 januari 2014 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sfinx Constitutionele (parlementaire) monarchie Constitutie:

Nadere informatie

Advies W /I/Vo

Advies W /I/Vo Advies W04.17.0216/I/Vo Datum: vrijdag 29 september 2017 Soort: Voorlichting Ministerie: Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties Vindplaats: Kamerstukken II 2017/18, 32 334, nr. 11 Voorlichting naar

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Datum: 8 juli 2015 Rapportnummer: 2015/114 2 Aanleiding Verzoeker zat in vreemdelingenbewaring

Nadere informatie

De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief. Klachtnummer 07016 Verwijdering leerling; streng sanctiebeleid De klacht valt in twee onderdelen uiteen, te weten: de gebrekkige communicatie en de handelswijze van de school met betrekking tot de verwijdering

Nadere informatie

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht Prof.mr. A.D. Belinfante Mr. J.L. de Reede Beginselen van het Nederlands Staatsrecht druk Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1997 VOORWOORD II AFKORTINGEN 13 I INLEIDING 15 1. Benadering van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:2895

ECLI:NL:CRVB:2014:2895 ECLI:NL:CRVB:2014:2895 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 03-09-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-615 WIJ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

Aan de orde zijn de stemmingen. Maar voordat we gaan stemmen, geef ik mevrouw Lodders namens

Aan de orde zijn de stemmingen. Maar voordat we gaan stemmen, geef ik mevrouw Lodders namens Tweede Kamer, 87e vergadering Woensdag 29 mei 2019 Aan de orde zijn de stemmingen. Maar voordat we gaan stemmen, geef ik mevrouw Lodders namens de VVD het woord. Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. We gaan

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 449 Nederlandse corporate governance code (Tabaksblat code) A Herdruk VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 november 2004 In de

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404 Rapport Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404 2 Klacht Op 13 juli 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Harlingen, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

De voorzitter: Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

De voorzitter: Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld: Mededelingen Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld: Schouten en Gerbrands. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Stemmingen Stemmingen Wijziging van de Wegenverkeerswet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 2009 200 32 07 (R884) Regeling van taken en bevoegdheden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 349 Instelling van een gedeeltelijk verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, het openbaar vervoer, overheidsgebouwen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 334 Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 226 Regeling van de toewijzing van een extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement C MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 6 mei 2010 In het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200904515/1/V1. Datum uitspraak: 13 januari 2010 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

en Justitie - de motie-segers/van Toorenburg over het hervatten van de gesprekken met de Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers te weten:

en Justitie - de motie-segers/van Toorenburg over het hervatten van de gesprekken met de Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers te weten: 19 Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2017,

Nadere informatie

De heer Öztürk (PvdA): Voorzitter. Bij de stemmingen onder punt 3, over de begroting van Economische Zaken, houd ik onze motie op stuk nr. 27 aan.

De heer Öztürk (PvdA): Voorzitter. Bij de stemmingen onder punt 3, over de begroting van Economische Zaken, houd ik onze motie op stuk nr. 27 aan. Mededelingen stemmingen Ik verzoek de leden, hun plaatsen in te nemen. Voor wij gaan stemmen, geef ik als eerste het woord aan de heer Öztürk van de Partij van de Arbeid, die een wijziging wil doorgeven

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 Rapport Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst

Nadere informatie

HIER. Interview EERSTE KAMERLEDEN Esther-Mirjam Sent & Ben Knapen. Dit doet de Eerste Kamer GEBEURT HET! INVLOED VAN DE EERSTE KAMER EERSTE KAMER

HIER. Interview EERSTE KAMERLEDEN Esther-Mirjam Sent & Ben Knapen. Dit doet de Eerste Kamer GEBEURT HET! INVLOED VAN DE EERSTE KAMER EERSTE KAMER STEM 2019 VOOR (V)MBO MAGAZINE OVER DE EERSTE KAMER HOE WORDT DE EERSTE KAMER GEKOZEN? Interview EERSTE KAMERLEDEN Esther-Mirjam Sent & Ben Knapen Dit doet de Eerste Kamer HIER GEBEURT HET! INVLOED VAN

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Fotoreportage. Reclamebord. Communicatie.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Fotoreportage. Reclamebord. Communicatie. Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Fotoreportage. Reclamebord. Communicatie. De verkoper van een woning verwijt zijn makelaar dat hij op verschillende punten in zijn dienstverlening

Nadere informatie

Homohuwelijk haalt de eindstreep

Homohuwelijk haalt de eindstreep Opgave 3 Politieke besluitvorming: openstelling huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht tekst 7 Homohuwelijk haalt de eindstreep Het homohuwelijk mag rekenen op een breed draagvlak in de samenleving

Nadere informatie