Advies over de evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof. 20juli1995 Publikatie nr. 5/95

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Advies over de evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof. 20juli1995 Publikatie nr. 5/95"

Transcriptie

1 btlchting 1^3 50 jaar 194S vandearbeid Advies over de evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof 20juli1995 Publikatie nr. 5/95 Bezuidenhoutseweg 60, 2594 AW Den Haag, Telefoon , Telefax

2 Voorwoord In deze uitgave treft u het advies van de Stichting van de Arbeid over de evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof aan. Voorts vindt u in deze uitgave een aanbeveling van de Stichting aan partijen betrokken bij aanvullende pensioenregelingen, inzake ouderschapsverlof en pensioenvoorziening. Het bestuur beveelt deze aanbeveling nadrukkelijk in uw aandacht aan. Tevens wijst de Stichting op de reeds bestaande mogelijkheid die de Wet op het ouderschapsverlof aan cao-partijen biedt om af te wijken van de wettelijke basisf ormule, hetgeen voor hen een stimulans kan zijn om afspraken te maken die ten dienste staan aan de combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken. Het bestuur van de Stichting van de Arbeid

3 5 IIMHOUDSOPGAVE Pagina 1. Inleiding 7 2. De combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken 8 3. De adviesaanvrage 9 4. Opvattingen van de Stichting van de Arbeid Een algennene reactie op de adviesaanvrage, resp. op de resultaten van de evaluatie Standpunt van de Stichting van de Arbeid over de voorstellen van de minister tot herziening van de wettelijke regeling van het ouderschapsverlof Omvang en vormgeving van het ouderschapsverlof Alleen recht op ouderschapsverlof indien de dienstbetrekking in Nederland wordt vervuld? Rechthebbenden (overige criteria); procedurele aspecten Betaald/onbetaaid ouderschapsverlof Overige opmerkingen De dekking van het overlijdens- en invaliditeitsrisico tijdens ouderschapsverlof Tot besluit 17 BIJLAGEN 1. Aanbeveling aan partijen betrokken bij aanvullende pensioenregelingen inzake ouderschapsverlof en pensioenvoorziening 2. Adviesaanvrage van 23 november 1994 van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, made namens zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken 3. Tekst artikel 7A: 1638oo Burgerlijk Wetboek 4. en 5. Nadere correspondentie tussen de Stichting van de Arbeid en de minister

4 Stichting I^S vandearbeid Advies over de evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof 1. Inleiding Bij brief van 23 november 1994 verzocht de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken, de Stichting van de Arbeid te reageren op de resultaten van de (eerste) evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof. De minister verzocht de Stichting voorts hem te adviseren over een aantal, op de resultaten van de evaluatie gebaseerde, beleidsvoornemens. Deze adviesaanvrage was reeds in het vooruitzicht gesteld in de Voortgangsrapportage positie vrouwen in de arbeid\ die het vorige kabinet op 3 mei 1994 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden en waarvan de Stichting een afschrift heeft ontvangen. In de nu aan de orde zijnde adviesaanvrage wordt, evenals in de Voortgangsrapportage, tevens een adviesaanvrage aangekondigd over de wenselijkheid van een (verlof)regeling voor calamiteiten en de vraag of via herschikking en actualisering van bestaande verlofvormen mogelijkheden voor nieuwe verlofvormen kunnen worden gecreeerd. De Stichting heeft uit telefonische informatie van het departement begrepen dat deze adviesaanvrage nog dit parlementaire jaar kan worden verwacht. Gelet op de strekking van de adviesaanvrage, kan dit advies van de Stichting van de Arbeid beperkt blijven tot de evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof. Ofschoon er zeker relaties liggen met andere verlofvormen en arbeidspatronen, meent de Stichting dat de aan de adviesaanvrage ten grondslag liggende evaluatie van het ouderschapsverlof zich ook goed leent voor een afzonderlijke beoordeling. Ten slotte merkt de Stichting nog op dat de minister de onderhavige adviesaanvrage tevens heeft gezonden aan de Raad voor het Overheidspersoneelbeleid (ROP). De ROP heeft zijn advies, gedateerd 8 mei 1995, ter kennisneming toegezonden aan de Stichting. Dit advies van de Stichting is voorbereid door de Werkgroep Vrouw en Arbeid van de Looncommissie. Aan het advies is gehecht een door de Commissie Pensioenen van de Stichting voorbereide aanbeveling inzake ouderschapsverlof en pensioenvoorziening^. Beide stukken zijn vastgesteld door het bestuur op 20 juli ^ Tweede Kamer , 22913, nr. 15. * Zie bijiage 1.

5 2. De combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken 8 Hoewel de Stichting zich in dit advies beperkt tot de evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof, acht zij het van belang het onderwerp ouderschapsverlof in een breder kader te plaatsen. Medio 1989 nam het bestuur van de Stichting het besluit cm de nnogeiijkheden te onderzoeken van een gezamenlijke aanpak door sociale partners van de knelpunten die zich voordoen bij de toenemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Daarbij speelden diverse overwegingen een rol: de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, het streven van ondernemingen naar een optimale personeelsvoorziening, het streven naar economische zelfstandigheid van mannen en van vrouwen, alsmede het gegeven dat werknemers steeds vaker zowel betaalde arbeid als verzorgende taken moeten verrichten. Een en ander resulteerde in de Nota Vrouw en Arbeid, die in maart 1990 werd gepubliceerd en in juni 1991 werd geactualiseerd^. In deze nota wordt aandacht geschonken aan diverse maatregelen die ten dienste kunnen staan aan de combinatie betaalde arbeid - zorgtaken, waaronder ouderschapsverlof. Op aandringen van de Stichting is in de Wet op het ouderschapsverlof een bepaling opgenomen waardoor bij cao vervangende afspraken kunnen worden gemaakt. In aansluiting daarop wordt cao-partijen aanbevolen '- waar nodig - op maat gesneden afspraken te maken die op gelijkwaardige en evenwictitige wijze bijdragen aan het doel van deze wet, nl. werknemers meer mogeiijklieden te geven om ouderscfiapstaken te combineren met betaalde arbeid'. Daarbij kunnen bijvoorbeeld (combinaties van) elementen als ouderschapsverlof (in al dan niet aangepaste vorm), de mogelijkheid om een langere periode in deeltijd te werken en de aanwezigheid van kinderopvangvoorzieningen worden betrokken, aldus de nota. In een bijiage bij vorenbedoeide nota gaat de Stichting in op de mogelijke betekenis van ouderschapsverlof voor pensioenregelingen. In September 1993 publiceerde de Stichting vervolgens de nota 'Overwegingen en aanbevelingen ter bevordering van deeltijdarbeid en differentiatie van arbeidsduurpatronen'*. In deze nota heeft de Stichting, zoals uit de titel spreekt, deeltijdarbeid geplaatst in het bredere perspectief van de differentiatie van arbeidsduurpatronen en van de behoefte bij ondernemingen aan meer interne flexibiliteit. De Stichting ziet als perspectief voor de langere termijn dat werknemers, in aansluiting op hun persoonlijke omstandigheden, 'arbeid op maat' verrichten en dat deze 'maat' qua arbeidsduur, arbeidspatroon en andere arbeidsvoorwaarden in beginsel kan varieren. Dit biedt ondernemingen op hun beurt meer mogelijkheden voor een flexibele bedrijfsvoering (waaronder de mogelijkheid om de traditionele openings- en bedrijfstijden los te laten). Voor de kortere termijn kan aan dit perspectief vorm worden gegeven via het vergroten van mogelijkheden om in deeltijd te werken. Hoewel de Stichting in deze nota niet specifiek het oog heeft op ouderschapsverlof als zodanig, zijn er duidelijke raakvlakken. ^ Stichting van de Arbeid; Aanbevelingen over vrouw en arbeid; juni 1991; publii<atlenr. 4/91 * Stichting van de Arbeid; Overwegingen en aanbevelingen ter bevordering van deeltijdarbeid en differentiatie van arbeidsduurpatronen; 1 September 1993; publikatienr. 7/93

6 Tot slot moet worden vermeld dat deze lijn onderstreept is in het document 'Een nieuwe koers: agenda voor het cao-overleg 1994 in het perspectief van de nniddellange termijn'^. De Stichting spreekt daarin uit dat het van groot belang is dat aan de diverse in vorenbedoelde nota opgenonrien aanbevelingen in hun onderlinge samenhang ruimhartig aandacht wordt besteed in de cao-onderhandelingen en dat deze hun neerslag gaan vinden in cao-afspraken. Zij vervolgt: 'Het samengaan van betaalde arbeid en verzorgingstaken voor deeltijd- en voltijdwerkers zai de behoefte aan daarop gerichte regelingen doen toenemen. Aanbevolen wordt na te gaan hoe deze regelingen, eventueel via herschikking van arbeidsvoorwaarden, kunnen worden gerealiseerd binnen een verantv\/oorde loonkostenontwikkeling.'. In het licht van het vorenstaande is het welhaast overbodig te stellen dat het bevorderen van de combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken staand beleid is van de Stichting. 3. De adviesaanvrage^ De Wet op het ouderschapsverlof is sinds 1 januari 1991 van kracht'. Volgens de adviesaanvrage is met de wet beoogd een voorziening te treffen om werknemers, werkzaam in het bedrijfsleven en in de collectieve sector, meer mogelijkheden te geven ouderschapstaken te combineren met betaalde arbeid, waarbij de band met de betaalde arbeid niet verbroken wordt^. Overwegingen die volgens de adviesaanvrage tot deze wet hebben geleid zijn: het verschijnsel van de herintreedsters en de herverdeling van betaalde arbeid en onbetaalde arbeid. Met het eerste wordt gedoeld op de praktijk dat veel vrouwen bij de geboorte van een kind het arbeidsproces verlaten en zich op een gegeven moment veel moeite moeten getroosten om een plaats op de arbeidsmarkt te heroveren; met het tweede wordt gedoeld op de constatering dat de betaalde en onbetaalde arbeid zeer ongelijk verdeeld is tussen mannen en vrouwen, ook bij de jongere generatie. Deze twee overwegingen zijn, aldus de adviesaanvrage, ook bepalend geweest voor de vormgeving van ouderschapsverlof 'als een 'tijdelijk deeltijd-instrument' ^ Stichting van de Arbeid; Een nieuwe koers: agenda voor het cao-overleg 1994 in het perspectief van de middeliange termijn; 16 december 1993; publil<atienr. 9/93 ' Zie bijiage 2. ^ De tekst van artikel 7A: 1638oo BW is opgenomen in bijiage 3. * In de Memorie van Toellchting bij de Wet op het ouderschapsverlof (Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3) wordt dit als volgt geformuleerd: 'Het voorllggende wetsvoorstel beoogt door het verlenen van een recht op ouderschapsverlof werknemers in Nederland meer mogelijkheden te geven ouderschapstaken te combineren met betaalde arbeid. (...) Het belang van ouderschapsverlof is dat het vrouwen 6n mannen meer mogelijkheden biedt om betaalde arbeid te combineren met ouderschapstaken, waarbij de band met de betaalde arbeid niet verbroken wordt. Het kan 20 bijdragen aan de herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid (die nu ongelijk verdeeld is over mannen en vrouwen, ook bij de jongere generatie).

7 10 en hebben geleid tot de voorwaarde dat de band met het werk van een zekere omvang moest zijn: 20 uur'. In de wet is in artikel III neergelegd dat deze iedere drie jaar zai worden geevalueerd. Centrale vragen bij de evaluatie zijn 1) de mate van gebruik van het ouderschapsverlof, 2) de bijdrage die de regeling levert aan de vergroting van de mogelijkheden om ouderschap en betaalde arbeid te combineren en 3) het effect op de totstandkoming van ouderschapsverlofregelingen in het arbeidsvoorwaardenoverleg. De in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgevoerde evaluatie-onderzoeken leveren volgens de adviesaanvrage het volgende beeld op. - Drie jaar na inwerkingtreding van de v^/et hebben 27% van de vrouwelijke en 11 % van de mannelijke rechthebbenden ouderschapsverlof opgenomen. Dit gebruik ligt (nog) lets onder het voorspelde gebruik, maar het neemt toe. - Anders dan indertijd voorspeld, is het opnemen van ouderschapsverlof om, gedurende een zekere periode, een wettelijke steun in de rug te hebben voor honorering van een (tijdelijke) deeltijdwens, niet het meest genoemde motief om ouderschapsverlof op te nemen. Er zijn meer vrouwen die direct in deeltijd gaan werken dan die ouderschapsverlof opnemen. Het meest genoemde motief is, zowel bij mannen als bij vrouwen, de wens om tijdelijk meer vrij te kunnen nemen om de zorg voor kinderen op zich te kunnen nemen. Een aanzienlijk deel van de verlofgangers blijkt ouderschapsverlof tevens te beschouwen als een periode om voor zichzelf deeltijdarbeid uit te proberen, of om de werkgever de mogelijkheden ervan te laten zien. - Ouderschapsverlof draagt nog niet bij aan een structurele herverdeling van onbetaalde arbeid. Er is wel sprake van een tijdelijke invloed, waarbij de herverdeling van taken gedurende de verlofperiode lets evenwichtiger verdeeld wordt tussen de seksen. Deze verdeling verschuift op het moment dat het verlof is afgelopen veelal naar een verdeling die (nog) minder evenwichtig is dan voorafgaande aan het verlof. - Het betaald of onbetaald zijn van het ouderschapsverlof blijkt invloed te hebben op de beslissing om verlof op te nemen. Het percentage potentiele verlofgangers dat verlof opneemt, is bij een betaalde regeling aanzienlijk hoger dan bij een onbetaalde. Bij mannen is dit effect sterker dan bij vrouwen. Vrouwen nemen in geval van betaald verlof twee keer zo veel verlof op als bij een onbetaald verlof en mannen zeven keer zo veel. Over het geheel is het percentage verlofgangers bij een betaalde verlofregeling 28,7, bij een onbetaalde verlofregeling 9,5. - De procedure tot aanmelden van het verlof leidt nauwelijks tot problemen. Slechts 7% van de werkgevers geeft aan wel eens van de mogelijkheid gebruik te hebben gemaakt om de voorgestelde spreiding van verlof uren in overleg met de werknemer aan te passen op grond van gewichtige redenen. De aanmeldingstermijn van twee maanden stelde 17% van de werkgevers voor problemen. - De meerderheid (62%) van de verlofgangers wordt niet vervangen; dit betreft met name de mannelijke verlofgangers. Dit houdt verband met het geringe aantal uren dat mannen verlof opnemen en de aard van de functie. Er is een duidelijk verschil in mate van vervanging naar sector. In het bedrijfsleven wordt 57% van de verlofgangers wel gieheel of gedeeltelijk vervangen. In het

8 11 onderwijs wordt bijna altijd een vervanger aangetrokken, terwiji bij de ministeries en de gemeentepolitie slechts in reap. 1 5% en 18% van de gevallen een vervanger wordt aangetrokken. Consequenties van het niet-vervangen zijn over het algemeen een hogere werkdruk voor zowel coiiega's (57%) ais voor verlofgangers (34%) zeif. in eenvijfde van de gevallen blijven taken liggen. - Van de mogelijkheid om bij cao een nadere regeling te treffen blijkt gebruik te zijn gemaakt in 67 van de 180 onderzochte cao's. Nagenoeg in alle gevallen betreft het aanvullingen op de wettelijke regeling. - In 72% van de onderzochte pensioenregelingen is het mogelijk om tijdens de ouderschapsverlofuren ouderdomspensioen op te bouwen. In 87% van de pensioenregelingen is de nabestaandenuitkering gebaseerd op het salaris voorafgaand aan het verlof; in 86% geldt hetzelfde ten aanzien van de invaliditeitsuitkering. - Met de circulaires 970 van 2 april 1991 en 985 van 28 mei 1993 heeft de Sociale Verzekeringsraad de bedrijfsverenigingen gemformeerd over de gevolgen van wettelijk ouderschapsverlof voor de diverse sociale-verzekeringswetten. De circulaires blijken in de praktijk voldoende opiossing te hebben geboden voor mogelijke nadelige consequenties van die wetten bij opname van het ouderschapsverlof. De minister stelt vast dat de arbeidsorientatie van vrouwen met kinderen de laatste jaren sterk is toegenomen. De problematiek van herintreding neemt daarmee af. Ouderschapsverlof draagt evenwel nog niet bij aan een structurele herverdeling van onbetaalde arbeid. De eerste evaluatie leidt volgens de minister tot de vraag of de vormgeving van het ouderschapsverlof niet me^r zou moeten worden toegesneden op het bieden van de mogelijkheid aan werknemers om tijdelijk de zorg van kinderen op zich te nemen. Ook een vormgeving die meer mogelijkheden biedt om een structurele bijdrage te leveren aan de herverdeling van onbetaalde arbeid tussen vrouwen en mannen lijkt hem gewenst. Om deze redenen meent de minister dat het niet langer nodig is om in de wettelijke regeling 'dwingend' vast te houden aan deeltijdverlof. Ook voltijdverlof is immers een goede mogelijkheid om tijdelijk voor een kind te zorgen. Daarmee samenhangend zouden ook deeltijders die minder dan 20 uur werkzaam zijn, recht op ouderschapsverlof krijgen. Voorts zou naar het oordeel van de minister in de regeling kunnen worden opgenomen dat het deeltijdverlof over een langere periode dan zes maanden kan worden uitgesmeerd. Dit leidt mogelijk tot een meer blijvend effect op de herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid. De adviesaanvrage mondt uit in een aantal concrete vragen aan de Stichting, die meer aspecten bestrijken dan alleen de vormgeving van het verlof. Deze vragen worden in het volgende hoofdstuk weergegeven en door de Stichting beantwoord.

9 12 4. Opvattingen van de Stichting van de Arbeid 4.1 Een algemene reactie op de adviesaanvrage, resp. op de resultaten van de evaluatie Uit de vorige paragraaf blijkt dat de evaluatie een genuanceerd beeld opievert over functie en gebruik van de Wet op het ouderschapsverlof. Bij de beoordeling van de onderzoeksgegevens moet in gedachten worden gehouden dat a) de wet pas vier jaar bestaat, b) de wet een beperkte doelgroep heeft, c) ouderschapsverlof een beperkte periode beslaat, en d) de herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid niet meer dan een subdoelstelling van de wet is. Bovendien: 'Een ouderschapsverlofregeling is uiteraard siechts e6n van de maatregelen fnaast bij'voorbeeid /(inderopvang) ter verwezenlij'/dng van emancipatoire doelstellingen in het algemeen en iiet herverdelen van betaalde en onbetaalde arbeid in het bijzonder.', aldus de Memorie van Toelichting bij de Wet op het ouderschapsverlof. Er is dan ook veel voor te zeggen om de Wet op het ouderschapsverlof te beoordelen op zijn primaire functie, nl. het bieden van meer mogelijkheden aan werknemers om ouderschapstaken te combineren met betaalde arbeid. Hoewel de regeling duidelijk in een behoefte voorziet, maken lang niet alle rechthebbenden er gebruik van. Drie jaar na inwerkingtreding van de wettelijke regeling ouderschapsverlof hebben 27% van de vrouwelijke en 11 % van de mannelijke rechthebbenden verlof opgenomen. In de evaluatie wordt een aantal verklarende factoren genoemd. Zo blijkt sprake van een zekere wisselwerking tussen ouderschapsverlof en kinderopvang: het onvoldoende aanwezig zijn van goede, betaalbare kinderopvang is voor verlofgangers een reden geweest om het verlof op te nemen. Een andere belangrijke factor is de mogelijkheid om structureel in deeltijd te werken. Veel rechthebbenden op ouderschapsverlof maken gebruik van de mogelijkheid om (structureel) in deeltijd te gaan werken in plaats van (tijdelijk) ouderschapsverlof op te nemen. Tevens blijkt het betaald of onbetaald zijn van het ouderschapsverlof van invloed op de beslissing om verlof op te nemen. Andere factoren kunnen zijn dat het bereik van de wet beperkt is tot een bepaalde doelgroep, werknemers die ten minste een jaar in dienst van de werkgever zijn en een kind hebben dat de basisschoolleeftijd nog niet heeft bereikt, en dat het ouderschapsverlof een beperkte periode beslaat. Ook mag niet vergeten worden dat de wet nog niet zo lang bestaat. Het is mogelijk dat de regeling nog niet alom bekend is en de beperkte ervaring met de regeling nog leidt tot een zekere terughoudendheid in het gebruik^. Wanneer nu op grond van het bovenstaande een conclusie zou moeten worden getrokken, dan kan dat naar het oordeel van de Stichting siechts een voorlopige Uit de Enquete Beroepsbevolking 1993 van het CBS blijkt dat het gebruik van ouderschapsverlof stijgende is. In 1992 namen mannen ouderschapsverlof op, in Voor vrouwen zijn deze cijfers resp en Ook de duur van het ouderschapsverlof neemt toe: mannen 1992 gemiddeld 29 weken, 1993 gemiddeld 39 weken; vrouwen 1992 gemiddeld 29 weken, 1993 gemiddeld 32 weken.

10 13 zijn. Voor al te ingrijpende koerswijzigingen is daarom ook geen aanleiding. Veeleer verdient de wet het om op hoofdiijnen in stand te blijven, opdat de praktijk zich verder kan ontwikkelen. Wei zijn enige modificaties denkbaar, die het functioneren van de wet kunnen verbeteren. Deze modificaties komen hieronder aan de orde. Het is de Stichting overigens bekend dat het ouderschapsverlof thans op Europees niveau in bespreking is. In dat kader vormt het ook onderwerp van overleg in de Sociale Dialoog tussen de sociale partners. Het is denkbaar dat een en ander leidt tot regelgeving in Europees verband. Alsdan zai moeten worden bezien hoe deze zich verhoudt tot de (gewijzigde) Nederlandse regeling. 4.2 Standpunt van de Stichting van de Arbeid over de voorstellen van de minister tot herziening van de wettelijke regeling van het ouderschapsverlof Omvang en vormgeving van het ouderschapsverlof Het voorstel houdt in dat de toepassing van het ouderschapsverlof wordt geflexibiliseerd in die zin dat de wettelijke ondergrens van 20 arbeidsuren per week wordt verlaten en dat voltijdverlof mogelijk wordt. Voor de verlofomvang zou als rekeneenheid de individuele arbeidsduur van de werknemer bepalend zijn: ouderschapsverlof betreft (maximaal) een periode van drie maanden voltijdverlof. Voor een werknemer met een 38-urige werkweek betekent dit een verlofomvang van 494 uur. Het verlof zou dan naar keuze van de werknemer (maximaal) kunnen worden genoten als een voltijdverlof voor een periode van drie maanden, een 50%-verlof voor een periode van een half jaar of een 25%-verlof voor een periode van een jaar. Uit telefonisch bij het departement ingewonnen informatie is de Stichting overigens gebleken dat deze percentages bedoeld zijn als voorbeelden; niet is beoogd om een bepaalde staffeling in de wet op te nemen. Een specifieke vraag van de minister is of de bevoegdheid van de werkgever om, na overleg met de werknemer, op grond van gewichtige redenen de spreiding van de verlof uren over de werkweek te wijzigen, zich ook zou moeten uitstrekken tot de voorkeur van de werknemer voor een voltijd- dan wel deeltijdverlof (25 of 50%). Alvorens op het voorstel in zijn geheel in te gaan, wil de Stichting kort stilstaan bi] een aspect ervan, het loslaten van de wettelijke ondergrens. Anders dan de huidige wettelijke regeling bevat het voorstel niet langer een ondergrens, in de zin dat bij opname van ouderschapsverlof ten minste een bepaald aantal arbeidsuren per week meet worden gehandhaafd. In de huidige wettelijke regeling is dat aantal, zoals gezegd, gesteld op twintig. De adviesaanvrage motiveert het loslaten van de vigerende wettelijke ondergrens met de overweging dat ook voltijdverlof een goede mogelijkheid is om tijdelijk voor een kind te zorgen. Daarmee samenhangend zouden ook personen die minder dan twintig uur per week werkzaam zijn recht krijgen op ouderschapsverlof. De Stichting vroeg zich af of aan dit onderdeel van het voorstel wellicht ook

11 14 overwegingen van gelijke behandeling (van mannen en vrouwen, van voltijders en deeltijders) ten grondslag hebben gelegen. Zij heeft deze vraag per brief' aan de minister voorgelegd. Uit zijn antwoord" blijkt dat de minister van oordeel is dat de rechtvaardiging voor deze ondergrens, het in stand houden van de band met het arbeidsproces gedurende het ouderschapsverlof, gelet op de uitkomsten van de evaluatie is komen te vervallen. Wanneer als hoofdmotief voor opname van ouderschapsverlof wordt aangegeven de wens om tijdelijk voor het kind te kunnen zorgen, biedt voltijdverlof immers ook een goede mogelijkheid daartoe, aldus de minister. Met het voorstel om niet langer vast te houden aan de thans in de wet opgenomen grens van 20 uur worden naar het oordeel van de minister op correcte wijze, in overeenstemming met de door de Stichting gememoreerde vigerende en voorgenomen regelgeving, consequenties verbonden aan het f eit dat rechtvaardiging voor die grens is komen te ontbreken. Het voorstel in zijn totaliteit beschouwend, komt de Stichting tot de volgende opvatting. De aantrekkelijkheid van het voorstel is dat het tegemoet komt aan de wens tot een meer flexibele toepassing van het ouderschapsverlof. Aldus wordt ruimte gecreeerd voor op het concrete geval toegesneden arrangementen. De Stichting is voorts gevoelig voor de opvatting van de minister dat niet langer voldoende rechtvaardiging bestaat voor het handhaven van een wettelijke ondergrens met betrekking tot het aantal arbeidsuren. Aan de andere kant is de Stichting van mening dat er argumenten zijn om te bepleiten dat, als hoofdregel, deeltijdverlof de voorkeur geniet. Daardoor wordt immers bevorderd dat betrokkene ervaring opdoet met het combineren van betaalde arbeid en zorgtaken. Het vastleggen van een basisnorm voor het ouderschapsverlof, in de vorm van deeltijdverlof ter hoogte van de helft van de overeengekomen arbeidsduur per week gedurende een half jaar, voorziet tevens voor zowel werkgevers als werknemers in een behoefte. Een basisnorm biedt immers duidelijkheid aan partijen. De Stichting acht het wenselijk dat werknemer en werkgever na de aanvraag van het verlof in onderling overleg, bij individuee! beding, tot een andere vormgeving van het verlof kunnen besluiten. Op die manier wordt bijvoorbeeld voltijdverlof gedurende drie maanden of het opnemen van e6n verlofdag gedurende een langere periode mogelijk. Gelet op deze overweging bepleit de Stichting de volgende wettelijke basisnorm voor de omvang van het ouderschapsverlof: het ouderschapsverlof bedraagt een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden over ten hoogste de helft van de bedongen individuele arbeidsduur per week. In de visie van de Stichting is deze wettelijke basisregeling, evenals de huidige, van driekwart dwingend recht: bij cao of publiekrechtelijke regeling kan van de wettelijke regeling worden afgeweken, mits het aantal uren verlof waarop de ^ Zie bijiage 4. '' Zie bijiage 5.

12 15 werknemer recht heeft op grond van die cao of regeling, ten minste gelijk is aan het aantal uren waarop hij recht zou hebben krachtens de wettelijke regeling. Zij trekt daarmee de lijn door die zij destijds, bij de totstandkoming van de Wet op het ouderschapsverlof, heeft gekozen. Een van de overwegingen daarbij was dat het driekwart dwingend recht caopartijen stimuleert afspraken te maken die ten dienste staan aan de combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken (zie ook hoofdstuk 2). De Stichting is van mening dat de behoefte aan maatwerk bij werkgever en werknemer vooral bestaat bij de praktische uitwerking van het verlof. Daarom acht de Stichting de al eerder genoemde mogelijkheid om, na aanvraag van het ouderschapsverlof een andere vormgeving van het verlof overeen te komen een wenselijke uitbreiding van de wettelijke basisregeling. Met andere woorden: werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg volgend op de aanvraag van het ouderschapsverlof schriftelijk een andere vormgeving (of clustering) van het verlof overeenkomen, mits het aantal verlofuren gelijk is aan het aantal uren dat de werknemer conform de wettelijke regeling of krachtens cao-regeling kan opnemen. Het spreekt voor zich dat als werknemer en werkgever niet tot overeenstemming kunnen komen over zo'n vormgeving (of clustering), de eerder genoemde wettelijke basisnorm van toepassing is Alleen recht op ouderschapsverlof indien de dienstbetrekking in IMederland wordt vervuld? In de Wet op het ouderschapsverlof is neergelegd dat het recht op ouderschapsverlof slechts bestaat indien de dienstbetrekking in Nederland wordt vervuld. Daarmee neemt Nederland binnen de Europese Unie, zo begrijpt de Stichting uit de adviesaanvrage, een uitzonderingspositie in. De Stichting heeft begrip voor de organisatorische en financiele overwegingen die destijds tot deze clausule hebben geleid. De vraag rijst evenwel of deze overwegingen een categorische uitsluiting van de betrokken werknemers rechtvaardigen. Daarom stelt de Stichting voor te bepalen dat werknemers die de dienstbetrekking in het buitenland verrichten in beginsel recht hebben op ouderschapsverlof, tenzij zwaarwegende redenen van bedrijfsbelang zich daartegen verzetten Rechthebbenden (overige criteria); procedurele aspecten Rechthebbende in de zin van de Wet op het ouderschapsverlof is de werknemer die zijn dienstbetrekking in Nederland vervult (zie hierboven) en die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, dan wel de werknemer die op hetzelfde adres woont als een kind waarvoor hij duurzaam de verzorging en de opvoeding op zich heeft genomen, met dien verstande dat geen recht op ouderschapsverlof bestaat over tijdvakken na de datum waarop het kind kan worden toegelaten tot de basisschool.

13 16 Volgens de adviesaanvrage is op dit punt in het geheel niet gebleken van problemen of onnodige belemmeringen. De evaluatie geeft de minister dan ook geen aanleiding om wijzigingen te overwegen in de definitie van rechthebbenden. Datzelfde geldt ten aanzien van de thans in de wet neergelegde procedure van het aanvragen van het verlof en in de procedure van (tussentijdse) beeindiging. De Stichting stemt in met het voornemen van de minister om op deze punten geen wijzigingen aan te brengen in de wet. Ook zij heeft de indruk dat de praktijk goed uit de voeten kan met deze bepalingen. We! geeft de Stichting in overweging om het, in de leden 5 en 6 van art. 7A: BW, begrip 'gewichtige redenen' te vervangen door: zwaarwegende redenen van bedrijfsbelang'^ Betaald/onbetaald ouderschapsverlof Uit de evaluatie komt naar voren dat het onbetaalde karakter van het verlof vooral voor mannen een beletsel vormt. De Stichting van de Arbeid is, met het kabinet, van oordeel dat de vraag of ouderschapsverlofuren doorbetaald worden, een zaak is van het decentrale arbeidsvoorwaardenoverleg Overige opmerkingen Het (tijdelijk) terugbrengen van de wekelijkse arbeidsduur in het kader van ouderschapsverlof kan organisatorische aanpassingen rond de functie van de betrokken werknemer vergen. Dat is een zaak van goed overleg tussen werkgever en werknemer. Uit de evaluatie blijkt dat dit in de regel niet tot problemen leldt. De Stichting vertrouwt er op dat de ondernemer ervoor zorg draagt dat de werknemer die ouderschapsverlof opneemt, niet in verband daarmee wordt benadeeld in zijn positie en bijvoorbeeld promotiekansen in de onderneming ten opzichte van collega's die geen gebruik maken van dergelijke verlofregelingen. Indien de Wet op het ouderschapsverlof wordt verfijnd in de hierboven bepleite zin, lijkt het de Stichting van belang dat in vooriichtingsmateriaal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aandacht wordt besteed aan de diverse vormen van ouderschapsverlof, zoals voltijdverlof of het opnemen van 66n verlofdag per week gedurende een langere periode. ^^ Dit spoort met de terminologie van de aanbeveling van de Stichting, als verwoord in de in noot 4 vermelde nota, aan cao-partijen en ondernenningen om een verzoel< van de werl<nemer om zijn of haar arbeidsduur aan te passen in beginsel te honoreren, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbeiangen niet van de werkgever kan worden gevergd.

14 De dekking van het overlijdens- en invaliditeitsrisico tijdens ouderschapsverlof De minister legt de Stichting de vraag voor weike mogelijkheden zij ziet om te bevorderen dat de problematiek van het niet-continueren van de volledige dekking van het overlijdens- en invaliditeitsrisico in bepaalde pensioenregelingen wordt opgelost en weike rol de Stichting daarbij voor zichzelf weggelegd ziet. De Stichting heeft besloten om aan de oproep van de minister gehoor te geven in de vorm van een afzonderlijke aanbeveiing, die breed zai worden verspreid onder haar leden. Deze aanbeveiing is als bijlage bij dit advies gevoegd^^. 5. Tot besluit Een punt van aandacht is de relatie van de gewijzigde Wet op het ouderschapsverlof, en de daarop gebaseerde nadere regelingen, tot de sociale zekerheid. Het wegnemen van eventuele belemmeringen, dan wel het aanpassen van regelingen aan de gewijzigde opzet van het ouderschapsverlof, ligt voor een deel op de weg van sociale partners in bedrijfstakken en ondernemingen en voor een deel op de weg van de overheid als verantwoordelijke voor basis-regelgeving ten aanzien van arbeid en inkomen. Ten slotte wil de Stichting nu reeds opmerken dat, alvorens een aanvang wordt gemaakt met de volgende evaluatie van de Wet op het ouderschapsverlof, zij het zeer op prijs zou stellen, indien de minister de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers de geiegenheid zou bieden voorstellen te doen ten behoeve van het te verrichten onderzoek. 20 juli 1995 " Zie bijlage 1.

15 Stichting^ van de Arbeid jaair BIJLAGE 1 Ouderschapsverlof en pensioenvoorziening; Een aanbeveling van de Stichting van de Arbeid aan partijen betrokken bij aanvuiiende pensioenregelingen In aansluiting op een oproep uit 1990 inzake ouderschapsverlof en pensioenvoorziening - waaraan op zichzelf reeds een redelijk goed gevolg is gegeven - is in de Stichting van de Arbeid overeenstemming bereikt over de navolgende aanbeveling: 1. De Stichting van de Arbeid beveelt partijen betrokken bij aanvuiiende pensioenregelingen waarin is voorzien in een nabestaandenpensioen en/of een invaliditeitspensioen met klem aan cm, voorzover dit nog niet is geschied, zo spoedig mogelijk in de pensioenregeling te voorzien in de mogelijkheid van voortzetting van de verzekering van het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico voor werknemersdie ouderschapsverlof genieten, zulks op basis van de grondslag die gold onmiddellijk voorafgaande aan het ouderschapsverlof. 2. Indien op basis van de oorspronkelijke pensioengrondslag voortzetting van de deelneming aan de regeling geheel of ten dele op kosten van de verlofganger reeds mogelijk is dan wel wordt overwogen, verdient het aanbeveling ook te voorzien in de mogelijkheid van voortzetting van alleen de dekking van het invaliditeits- en overlijdensrisico. 3. Voorts verzoekt de Stichting partijen betrokken bij aanvuiiende pensioenregelingen om, voorzover dit nog niet eerder is gebeurd, nader te bezien onder weike voorwaarden, bijvoorbeeld terzake van de kostentoedeling, in de pensioenregeling de mogelijkheid tot volledige voortzetting van de opbouw van het oudedagspensioen voor werknemers die gebruik maken van het wettelijke ouderschapsverlof, kan worden opgenomen. 4. De Stichting beveelt ten slotte aan de nodige zorg te besteden aan een goede voorlichting over deze pensioenaspecten van het ouderschapsverlof aan werknemers. Den Haag, 20 juli 1995 Bezuidenhoutseweg 60, 2594 AW Den Haag, Telefoon , Telefax

16 Toelichting Ouderschapsverlof en pensioen Over deze problematiek heeft de Stichting zich in 1990 gewend tot de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers. De Stichting stelde zich ten principale op het standpunt dat het aan cao-partijen op het decentrale niveau is om te bezien of en in hoeverre, in samenhang met het gehele pakket aan arbeidsvoorwaarden, een aanpassing van de aanvullende pensioenregelingen aan de (destijds nieuwe) ouderschapsverlof-faciliteit, wenselijk is. Ten aanzien van een volledige voortzetting van de pensioenopbouw heeft de Stichting uitgesproken dat zij er op vertrouwt dat cao-partijen zorgvuldig nagaan of het in de betreffende bedrijfstak of onderneming wenselijk c.q. haalbaar is om tijdens de periode van het ouderschapsverlof een volledige voortzetting van de pensioenopbouw, al of niet op vrijwillige basis, in de pensioenregeling op te nemen. Ten aanzien van een eventuele voortzetting van de dekking van het overlijdensen invaliditeitsrisico op basis van de werktijd onmiddellijk voorafgaand aan het ouderschapsverlof is een meer klemmende uitspraak gedaan, te weten dat de Stichting erop vertrouwt dat cao-partijen het belang van een adequate dekking van deze risico's onderkennen en, met inachtneming van de positie van deeltijdwerkers in de pensioenregeling, zich nader beraden over de wijze waarop een zodanige dekking gedurende de looptijd van het ouderschapsverlof kan worden gerealiseerd. De Stichting heeft thans kennisgenomen van de uitkomsten van het onderzoek van l-szw naar de gevolgen van ouderschapsverlof voor de opbouw van het oudedagspensioen en de dekking van het invaliditeits- en overlijdensrisico gedurende de verlofperiode'. Verzekering invaliditeits- en overlijdensrisico Ten aanzien van de onderzoeksresultaten inzake de dekking van het invaliditeitsen overlijdensrisico, wil de Stichting het volgende opmerken. Het l-szw-onderzoek geeft aan dat, hoewel bij 69% van de in het onderzoek betrokken regelingen het ouderschapsverlof geen invloed heeft op de verzekering van het nabestaandenpensioen, bij 13% van de onderzochte pensioenregelingen alleen dekking mogelijk is van het overlijdensrisico op basis van de lagere pensioengrondslag gedurende het ouderschapsverlof. In het geval de werknemer die deelneemt aan een regeling uit de laatstgenoemde categorie gedurende het ouderschapsverlof komt te overlijden leidt dit dus (definitief) tot een lager nabestaandenpensioen. Bij 18% van de regelingen is het ter keuze van de verlof- ^ De Stichting acht het een gemis dat de uitkomsten van het onderzoek alleen zijn uitgedrukt in percentages van de onderzochte regelingen en niet (ook) in percentages van het totale aantal werknemers dat deelneemt aan de onderzochte pensioenregelingen.

17 ganger of deze zich al dan niet wil verzekeren op basis van de oorspronkelijke pensioengrondslag. De onderzoeksresultaten ter zake van de verzekering van het invaliditeitsrisico (voor een bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering), geven een nnin of meer overeenkomstig beeld te zien^. Bij 71% van de regelingen leidt ouderschapsverlof niet tot een verlaging van de grondslag voor deze verzekering. Bij 14% van de onderzochte pensioenregelingen kan dit risico alleen worden verzekerd op basis van de (lagere) grondslag gedurende het ouderschapsverlof en 6% van de regelingen biedt de verlof ganger de keuze tussen de oorspronkelijke grondslag en de lagere grondslag gedurende de verlofperiode. Niet duidelijk is in weike mate de pensioenregelingen die verlofgangers de keuze bieden tussen voortzetting van de dekking van het invaliditeits- en overlijdensrisico op basis van de oorspronkelijke grondslag dan wel de lagere grondslag (6% resp. 18% van de onderzochte pensioenregelingen), deze keuze separaat aanbieden, los van een mogelijke keuze voor een vrijwillige voortzetting van de deelneming aan de gehele pensioenregeling op basis van de oorspronkelijke pensioengrondslag. Indien namelijk niet separaat kan worden gekozen en de volledige voortzetting op vrijwillige basis geschiedt voor rekening van de verlofganger, mag worden verwacht dat lang niet alle verlofgangers besluiten hiervan gebruik te maken. Vaak wordt namelijk de afweging gemaakt tussen een gering pensioenverlies (half jaar 50%) en de voor de verlofganger fors hogere premie bij volledige voortzetting. Aan de gevolgen bij overlijden en optredende invaliditeit gedurende de verlofperiode wordt dan veelal voorbijgegaan. De Stichting is het eens met de conclusie van de minister dat er aanleiding is om uitdrukkelijk aandacht te vragen voor de voortzetting van de dekking van het invaliditeits- en overlijdensrisico gedurende de ouderschapsverlof periode. Het percentage pensioenregelingen waarvan deelnemers die gebruik maken van het ouderschapsverlof het risico lopen van een beduidend lagere pensioenuitkering in geval van overlijden of optredende invaliditeit is, ondanks de vele wel aangepaste regelingen, nog te hoog. Zeker indien hierbij in aanmerking wordt genomen dat de meerkosten van het wel op basis van de oorspronkelijke grondslag verzekeren van deze risico's gering zijn, terwiji het individuele pensioen-risico aanzienlijk is. De Stichting is ervan overtuigd dat betrokken partijen bereid zijn om deze punten adequaat te regelen. De problematiek moet in een aantal gevallen aan de aandacht zijn ontsnapt. Daarom is de Stichting gaarne bereid in aanvulling op haar eerdere standpuntbepaling over ouderschapsverlof en pensioenvoorziening van 1990, over in het bijzonder dit onderdeel zich te richten tot zowel cao-partijen als de pensioenuitvoeringsorganen met een krachtige aanbeveling om, voorzover nog niet is gebeurd en voorzover van toepassing^, zo spoedig mogelijk in de pensioenregeling te gaan voorzien in de (mogelijkheid van) voortzetting van de verzekering van het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico voor werknemers die ouderschapsverlof genieten, zulks op basis van de grondslag die gold onmid- ^ ^ Bij 9% van de in het onderzoek betrokken pensioenregelingen is deze bovenwettelijke uitkering niet in de pensioenregeling vastgelegd. Dat wil zeggen: indien de pensioenregeling voorziet in een bovenwettelijke pensioenuitkering en/of een nabestaandenpensioen.

18 dellijk voorafgaande aan het ouderschapsverlof. Het wordt aan partijen overgelaten onn afspraken te maken over de financiering van de (meer)kosten hiervan. Indien de pensioenregeling reeds de mogelijkheid biedt om op vrijwillige basis en voor rekening van de desbetreff ende werknemer gedurende het ouderschapsverlof de deelneming op basis van de oorspronkelijke pensioengrondslag voort te zetten, wordt aanbevolen deze keuzemogelijkheid uit te breiden met de mogelijkheid om alleen de verzekering van het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico op basis van de oorspronkelijke grondslag voort te zetten. De verlofganger kan er dan bijvoorbeeld uit kostenoverwegingen voor kiezen om niet de opbouw van het oudedagspensioen op basis van de oorspronkelijke grondslag voort te zetten, maar we! de dekking van het invaliditeits- en het overlijdensrisico. Voorts verdient het aanbeveling de nodige zorg te besteden aan een goede voorlichting over deze aspecten aan werknemers die de wens te kennen geven van het ouderschapsverlof gebruik te willen maken. Opbouw oudedagspensioen Wat betreft de mogelijkheid tot voortzetting van de opbouw van het oudedagspensioen op basis van de normale grondslag die gold voorafgaand aan het ouderschapsverlof, geeft het onderzoeksresultaat aan dat reeds 72% van de onderzochte pensioenregelingen deze mogelijkheid biedt. De extra kosten hiervan worden in sommige gevallen geheel door de werkgever gedragen. In andere gevallen komen deze extra kosten geheel of ten dele voor rekening van de verlofganger. Opgemerkt kan worden dat in gevallen waarbij sprake is van de mogelijkheid van volledige voortzetting van een zogeheten eindloonregeling op vrijwillige basis, waarbij de extra premie door de verlofganger moet worden opgebracht, bij latere stijging van het loon ook financiele consequenties voor rekening van de werkgever komen (backservice). De Stichting beoordeelt het hiervoor genoemde onderzoeksresultaat positief en is bereid wederom partijen betrokken bij aanvullende pensioenregelingen te vragen, voorzover dit nog niet eerder is gebeurd, nader te bezien onder weike voorwaarden, bijvoorbeeld terzakevandekostentoedeling, in de pensioenregeling de mogelijkheid tot volledige voortzetting van de opbouw van het oudedagspensioen voor werknemers die gebruik maken van het wettelijke ouderschapsverlof kan worden opgenomen.

19 Mnistmie van Sociale Zakon en WertcgelegenheJd BIJLAGE 2 Het Bestuur van de Stichting van de Arbeid Postbus GK 's-gravenhage Posttxjs S09 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Teiefoon Telefax Uw brief Onderwerp Evaluatie ouderschapsverlof Ons kennwrfc ABA/AV/BVA/94/5816 Datum 23 november 1994 Ooofldesnummer Contactpersoon A. Vrij Mede namens mijn collega van Binnenlandse Zaken vraag ik gaarne uw aandacht voor het volgende. In de Voortgangsrapportage positie vrouwen in de arbeid^ die het vorige kabinet op 3 mei j.l. aan de Tweede Kamer heeft aangeboden en waarvan u een afschrift hebt ontvangen, is aangegeven dat uitgangspunt voor het belaid van de komende jaren zal zijn dat arbeidsorganisaties toe kunnen werken naar een andere organisatie van de arbeid. In het toewerken naar die andere organisatie van de arbeid blijven de doelstellingen van verbetering van de mogelijkheden om betaalde arbeid te combineren met het verrichten van zorgtaken en van verbetering van de positie van vrouwen in arbeidsorganisaties onverminderd van belang. Ook het huidige kabinet is van oordeel dat het toewerken naar een samenleving waarin niet langer het kostwinnersmodel centraal staat maar waar ruimte is voor het combineren van betaald werk en zorgtaken een van de grote uitdagingen voor de komende periode is. Zoals het kabinet in de Regeringsverklaring heeft aangegeven wil het kabinet op dit terrein concrete vorderingen maken. Het is tegen deze achtergrond dat u bijgaand de in voornoemde Voortgangsrapportage aangekondigde adviesaanvrage, over de resultaten van de evaluatie ouderschapsverlof aantreft. Bij brief van heden is deze adviesaanvrage tevens toegezonden aan de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid. 'Tweede Kamer , 22913, nr 15

20 In de Voortgangsrapportage is tevens een adviesaanvrage aangekondigd over de wenselijkheid van een regeling voor calamiteiten en de vraag of via herschikking en actualisering van bestaande verlofvormen mogelijkheden voor nieuwe verlofvormen kunnen worden gecreeerd. Ten aanzien van deze overige verlofvormen is mede van belang dat het kabinet heeft aangekondigd^ na te gaan of de Belgische (en Deense) ervaringen met een "loopbaanonderbrekingsregeling", een uitwisseling tussen werklozen en werkenden in het kader van verlofregelingen, ook voor Nederland aanknopingspunten voor beleid bieden. Een adviesaanvrage over die overige verlofvormen kunt u daarom separaat tegemoet zien, nadat een verkenning van de mogelijkheden van een loopbaanonderbrekingsregeling is afgerond. Deze adviesaanvrage beperkt zich dus strikt genomen tot de wettelijke regeling ouderschapsverlof. Dat neemt niet weg dat de Stichting van de Arbeid al bij verschillende gelegenheden heeft aangekondigd dat bezien zou moeten worden of een herschikking c.q. actualisering van bestaande vormen van buitengewoon verlof wenselijk is teneinde ruimte te creeren voor nieuwe wensen. Voorzover de Stichting van de Arbeid terzake reeds gedachten ontwikkeld heeft zal ik daar met belangstelling kennis van nemen. 1. Ouderschapsverlof 1.1. Inleiding Sinds 1 januari 1991 is de Wet op het ouderschapsverlof (Staatsblad 1990, 562) van kracht. In de wet is in artikel III neergelegd dat deze iedere drie jaar zal worden geevalueerd. Centrale vragen bij de evaluatie zijn de mate van gebruik van het ouderschapsverlof in de praktijk, de bijdrage die de regeling levert aan de vergroting van de mogelijkheden om ouderschap en betaalde arbeid te combineren en - gegeven het drielcwart dwingend karakter van de wet - het effect op de totstandkoming van ouderschapsverlof regelingen bij het arbeidsvoorwaardenoverleg. In het kader van de eerste evaluatie zijn een aantal onderzoeken uitgevoerd; Research voor Beleid heeft onderzoek verricht onder (potentiele) verlofgangers, naar de mate van gebruik van ouderschapsverlof en de voor het gebruik belemmerende en stimulerende factoren. De (voormalige) Loontechnische Dienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft onderzoek verricht naar de ervaringen van werkgevers met de ouderschapsverlofregeling en naar de vraag inhoeverre in pensioenregelingen de gevolgen van ouderschapsverlof op de pensioenopbouw en de risicodekking tijdens het verlof zijn geregeld. De (voormalige) Dienst Collectieve Arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft nagegaan welke van de wet afwijkende ouderschapsverlof bepalingen in cao's zijn neergelegd. Ook de sociale zekerheidsgevolgen van het verlof zijn bezien. Tevens is de tot nu toe verschenen jurisprudentie bestudeerd. ^Notitie over arbeidsduurverkorting, brief aan de Tweede Kamer van 26 april 1994.

21 De betreffende onderzoeksrapporten zijn u bij brief van 8 juli j.l. toegezonden. Het verslag van de evaluatie ouderschapsverlof is opgenoinen in de eerdergenoemde Voortgangsrapportage inzake de positie van vrouwen in de arbeid. Alvorens een aantal vragen aan u voor te leggen worden hierna eerst de belangrijkste bevindingen van de evaluatie herhaald. (Het hele evaluatieverslag treft u voor de goede orde nogmaals als bijlage bij deze adviesaanvrage aan.) 1.2. Doelstelling van de Wet op het ouderschapsverlof en de mate waarin deze gerealiseerd ziin. Met de Wet op het ouderschapsverlof is beoogd een voorziening te treffen ora raannelijkeen vrouwelijke werknemers, werkzaam in het bedrijfsleven en de collectieve sector meer mogelijkheden te geven ouderschapstaken te combineren met betaalde arbeid, waarbij de band met de betaalde arbeid niet verbroken wordt. Overwegingen die indertijd tot deze wet hebben geleid zijn tweeerlei. Enerzijds de constatering dat veel vrouwen bij de geboorte van een kind het arbeidsproces verlaten. Het na enige jaren wederom proberen de arbeidsmarkt te betreden is een moeilijk en moeizaam proces, niet alleen als gevolg van verouderde scholing en werkervaring, maar ook omdat de combinatie-faciliteiten als kinderopvang en deeltijd (die ook dan veelal nog nodig zijn) onvoldoende aanwezig zijn. Met het uitbreiden van de mogelijkheden gericht op het combineren van betaalde arbeid en ouderschap, moest derhalve worden bijgedragen aan het oplossen van de op dat moment bestaande herintredersproblematiek en deze in de toekomst helpen te voorkomen. Voorts de constatering dat de betaalde en onbetaalde arbeid zeer ongelijk verdeeld is tussen mannen en vrouwen, ook bij de jongere generatie. Met de ouderschapsverlofregeling voor mannen en vrouwen werd beoogd bij te dragen aan herverdelinq van betaalde en onbetaalde arbeid. Deze twee overwegingen zijn ook bepalend geweest voor de vormgeving van ouderschapsverlof als een "tijdelijk deeltijd-instrument" en hebben geleid tot de voorwaarde dat de band met het werk van een zekere omvang moest zijn: 20 uur. Zoals uit de in de eerdergenoemde Voortgangsrapportage gegeven analyse van de positie van vrouwen in de arbeid blijkt, is de afgelopen jaren de participatie van vrouwen sterk toegenomen. Vrouwen blijven meer en meer aan het werk, ook als er kinderen komen. De omvang van de groep herintredende vrouwen is daarom kleiner geworden en zal naar verwachting de komende jaren ook blijven afnemen. Een aantal factoren speelt bij de toegenomen arbeidsorientatie van vrouwen met kinderen een rol, waaronder het ruimer beschikbaar zijn van faciliteiten om ouderschap en betaalde arbeid te combineren, zoals kinderopvang, deeltijdarbeid en ouderschapsverlof. Ouderschapsverlof draagt evenwel nog niet bij aan een structurele herverdelinq van onbetaalde arbeid. Er is wel sprake van een tijdelijke invloed, waarbij de verdeling van taken gedurende de ver-

Stichting S van de Arbeid

Stichting S van de Arbeid Stichting S van de Arbeid Aan: - de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers - de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen (VB) - de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) - het Verbond

Nadere informatie

ROP-advies nr. 6, blad 1. Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Wet op het ouderschapsverlof

ROP-advies nr. 6, blad 1. Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Wet op het ouderschapsverlof ROP-advies nr. 6, blad 1 Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Wet op het ouderschapsverlof Advies nummer 6 's-gravenhage, 8 mei 1995 ROP-advies nr. 6, blad 2 Inleiding ROP-advies

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016 ... No.W12.16.0277/III 's-gravenhage, 11 november 2016 Bij Kabinetsmissive van 19 september 2016, no.2016001567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Optimalisering verlof na geboorte kind

Optimalisering verlof na geboorte kind ADVIES 18/01 Februari 2018 Optimalisering verlof na geboorte kind SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Briefadvies Nadere bevindingen optimalisering verlof na geboorte kind Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 82 6 mei 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2009, nr. IVV/I/2009/9524, tot

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting In dit advies doet de Sociaal-Economische Raad voorstellen voor vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet (ATW). De kern van deze wet bestaat uit een stelsel van normen voor arbeids- en

Nadere informatie

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stichting van de Arbeid Pens./1253 Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Den Haag : 8 februari 2000 Ons kenmerk : S.A. 00.02835/K Uwkenmeik : SV/VP/99/68981

Nadere informatie

Hieronder worden eerst de bepalingen uit de Wet arbeid en zorg behandeld en daarna volgen de aanvullende bepalingen uit de CAO.

Hieronder worden eerst de bepalingen uit de Wet arbeid en zorg behandeld en daarna volgen de aanvullende bepalingen uit de CAO. Ouderschapsverlof Het recht op ouderschapsverlof is in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg geregeld. De CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening kent een aantal aanvullingen op de wet. Deze zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 244 26 079 Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het urgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof GEWIJZIGD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 832 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP Nr. 3 Het advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 618 Wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Afschrift aan de Voorzitter van de Eerste

Nadere informatie

Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden

Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden Op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden hebben de volgende organisaties - op verzoek of

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 967 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het geboorteverlof en het aanvullend geboorteverlof teneinde bij

Nadere informatie

Ouderschapsverlof voor meerlingen. informatief. geen. circulaire van 26 november 1997(EA97/U4257) circulaire van 6 november 1998 (EA98/U55017)

Ouderschapsverlof voor meerlingen. informatief. geen. circulaire van 26 november 1997(EA97/U4257) circulaire van 6 november 1998 (EA98/U55017) Onderdeel directie Politie Inlichtingen R.M. van Zwet T (070) 426 6751 F (070) 426 7440 1 van 5 Aan de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen de korpsbeheerder van het KLPD de voorzitter van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 947 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99) Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake Arbeid en Zorg

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake Arbeid en Zorg Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake Arbeid en Zorg ROP-advies nr. 9, blad 2 Advies nummer 10 's-gravenhage, 18 december 1996 ROP-advies nr. 9, blad 3 Inleiding In de brief van

Nadere informatie

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Advies nummer 8 's-gravenhage, 16 oktober 1996 ROP-advies nr. 8, blad 2 Commentaar gericht aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Wet houdende een nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 467 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 617 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen de

Nadere informatie

StichtingSI van de Arbeid

StichtingSI van de Arbeid StichtingSI van de Arbeid NADERE AANBEVELING VAN DE STICHTING VAN DE ARBEID INZAKE BESTRIJDING VAN HET ZIEKTEVERZUIM 8 november 1991 PubZLUea-tie mr. 6/91 Bezuidenhoutseweg 60, 2594 AW 's-gravenhage, Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 477 Bepalingen inzake de financiering van de loopbaanonderbreking (Wet financiering loopbaanonderbreking) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. Project Walvis/SUB/ 04/9300

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. Project Walvis/SUB/ 04/9300 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Herziening zwangerschapsrichtlijn

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Herziening zwangerschapsrichtlijn De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/F&W/05/89716 s -Gravenhage, 11 november 2005 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet

Nadere informatie

Richtlijn werk en mantelzorg

Richtlijn werk en mantelzorg Raad voor overleg in de Grafimedia-branche (ROGB) Richtlijn werk en mantelzorg bij Grafimedia cao 2015-2018 1 december 2016 Richtlijn werk en mantelzorg Inleiding Medewerkers met mantelzorgtaken kunnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Doorwerken na 65 jaar

Doorwerken na 65 jaar CvA-notitie februari 2008 Doorwerken na 65 jaar De levensverwachting en het gemiddelde aantal gezonde jaren na het bereiken van de 65-jarige leeftijd is toegenomen. Een groeiende groep ouderen heeft behoefte

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 18 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 18 april 2011 ... No.W12.11.0065/III 's-gravenhage, 18 april 2011 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 25 februari 2011 heeft de Tweede Kamer, bij de Afdeling advisering van de Raad

Nadere informatie

Aldus vastgesteld op 24 januari 2014

Aldus vastgesteld op 24 januari 2014 Advies inzake een geschil tussen de werkgeversdelegatie en de werknemersdelegatie van de commissie voor georganiseerd overleg van de gemeente Haarlemmermeer Bij brief van 1 november 2013 heeft de werkgeversdelegatie

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/GSV/01/52463 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 358 Regels inzake het recht op aanpassing van de arbeidsduur (Wet aanpassing arbeidsduur) Nr. 34 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN BIJLEVELD-

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 8 april 2008

No.W /III 's-gravenhage, 8 april 2008 ................................................................................... No.W12.08.0065/III 's-gravenhage, 8 april 2008 Bij Kabinetsmissive van 22 februari 2008, no.08.000558, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Mantelzorgvriendelijk U Centraal

Mantelzorgvriendelijk U Centraal Mantelzorgvriendelijk U Centraal Met ingang van 2016 zal er binnen U Centraal als organisatie meer aandacht komen voor de combinatie van werk en mantelzorg. Dit is niet alleen belangrijk gezien de doelstelling

Nadere informatie

Maak een nieuw dienstverband aan vanaf 1 maart. Dat doet u via Werknemers, Nieuw, en dan de middelste optie Maak een nieuw dienstverband voor :

Maak een nieuw dienstverband aan vanaf 1 maart. Dat doet u via Werknemers, Nieuw, en dan de middelste optie Maak een nieuw dienstverband voor : Ouderschapsverlof Inhoud Ouderschapsverlof vastleggen in Loon...1 Wat is ouderschapsverlof?...3 Hoe lang mag ik ouderschapsverlof opnemen?...4 Gevolgen voor uw socialezekerheidsrechten bij verlof...4 Ouderschapsverlof

Nadere informatie

Eindbod CAO PARENCO maart 2016

Eindbod CAO PARENCO maart 2016 Eindbod CAO PARENCO 2016 18 maart 2016 Na een groot aantal onderhandelingsrondes over een nieuwe CAO hebben partijen op 18 maart jl. een ultieme poging gedaan om te komen tot een nieuwe cao. Parenco heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

AV/PB/04/ Datum 3 mei 2004

AV/PB/04/ Datum 3 mei 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA 's Gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Stichting S van de Ar beid

Stichting S van de Ar beid Stichting S van de Ar beid Tripartiete Werkgroep Pensioenmonitor Pens./610 TPM/8 21 oktober 1993 Notitie over een mogelijke opzet van een 'Pensioenmonitor' 1. Inleiding Na een gesprek van de beide voorzitters

Nadere informatie

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alkmaar. Nr. 1818 8 januari 2015 Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 De raad van de gemeente Alkmaar; gelezen het voorstel de stuurgroep fusie; gelet op

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T F

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T F Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 F 070 333 40 33 www.szw.nl Betreft Nader rapport inzake het voorstel van wet tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 725 Ouderschapsverlof Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014, Agendanummer: 14 Vergadering: 27 januari 2015 De raad van de gemeente Winsum; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014, gezien de adviezen van de stichting

Nadere informatie

Werktijdenregeling Tilburg University

Werktijdenregeling Tilburg University Werktijdenregeling Tilburg University Artikel 1 Inhoud regeling Naast algemene regels voor de invulling van de werktijden bevat deze regeling nadere regels ter uitwerking van de CAO-bepalingen over de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 766 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2018) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 694 Pensioenregelingen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 955 Uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 29 september 2016

No.W /III 's-gravenhage, 29 september 2016 ... No.W12.16.0191/III 's-gravenhage, 29 september 2016 Bij Kabinetsmissive van 14 juli 2016, no.2016001298, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 26 447 Arbeid en zorg Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR19688_5

CVDR. Nr. CVDR19688_5 CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR19688_5 3 juli 2018 Besluit betaald ouderschapsverlof 2003 Burgemeester en wethouders van Rotterdam, Gelezen het voorstel van de wethouder van Middelen en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

Vitaliteitsregeling cao Netwerkbedrijven

Vitaliteitsregeling cao Netwerkbedrijven Vitaliteitsregeling cao Netwerkbedrijven De Vitaliteitsregeling beoogt door middel van arbeidsduurverkorting oudere werknemers gezond en met plezier door te laten werken tot aan de AOW-leeftijd. De Vitaliteitsregeling

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van datum openlaten, nr. nr. invullen;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van datum openlaten, nr. nr. invullen; Ontwerpbesluit van tot wijziging van het Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met afwijking van artikel 8a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs voor werknemers

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 412 Wet van 11 juni 1998 tot wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen

Nadere informatie

Aanvullende TiU-regeling Bijzonder Verlof

Aanvullende TiU-regeling Bijzonder Verlof Aanvullende TiU-regeling Bijzonder Verlof Artikel 1. Ouderschapsverlof (ter aanvulling op art. 13a - i CAO) Op ouderschapsverlof met een feitelijke ingangsdatum vóór 1 januari 2007 blijven gedurende het

Nadere informatie

A D V I E S Nr

A D V I E S Nr A D V I E S Nr. 1.371 ------------------------------ Onderwerp : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot

Nadere informatie

de Samenwerkende Centrales voor Overheidspersoneel t.a.v. de heer J.W. Dieten verslag hoorzitting d.d. 29-01-2015 bijlage(n)

de Samenwerkende Centrales voor Overheidspersoneel t.a.v. de heer J.W. Dieten verslag hoorzitting d.d. 29-01-2015 bijlage(n) Aan: Het Verbond Sectorwerkgevers Overheid t.a.v. mevrouw S. Pijpstra en de Samenwerkende Centrales voor Overheidspersoneel t.a.v. de heer J.W. Dieten verslag hoorzitting d.d. 29-01-2015 bijlage(n) AAC.99

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet BMWE 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet BMWE 2015 Nummer 10.1-01.2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet BMWE 2015 De raad van de gemeente Eemsmond; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 december 2014, gezien

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

2 Arbeidstijdenwet: hoofdlijnen en ontwikkelingen

2 Arbeidstijdenwet: hoofdlijnen en ontwikkelingen 2 Arbeidstijdenwet: hoofdlijnen en ontwikkelingen 2.1 De Arbeidstijdenwet 1996 De Arbeidstijdenwet (ATW) dateert van 1 januari 1996. De wet kwam in de plaats van de Arbeidswet 1919 en een groot aantal

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR133971_1. Regeling ouderschapsverlof

CVDR. Nr. CVDR133971_1. Regeling ouderschapsverlof CVDR Officiële uitgave van Bunschoten. Nr. CVDR133971_1 12 september 2017 Regeling ouderschapsverlof Inleiding betaald en onbetaald verlof De regeling betaald ouderschapsverlof is met ingang van 1 januari

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

agenda voor het cao-overleg 1994 in het perspectief van de middellange termijn 16 december 1993 Publikatienr. 9/93

agenda voor het cao-overleg 1994 in het perspectief van de middellange termijn 16 december 1993 Publikatienr. 9/93 EEN NIEUWE KOERS: agenda voor het cao-overleg 1994 in het perspectief van de middellange termijn 16 december 1993 Publikatienr. 9/93 Bezuidenhoutseweg 60, 2594 AW Den Haag, Telefoon 070 3499 577, Telefax

Nadere informatie

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE Artikel 5.1 Omschrijving 1. Algemene bepalingen 1. Als vakantie worden beschouwd de dagen, welke door de werkgever als zodanig met inachtneming van artikel 5.7 zijn vastgesteld.

Nadere informatie

Openbaar advies voor beslissing B en W

Openbaar advies voor beslissing B en W Openbaar advies voor beslissing B en W Stafbureau Personeel, Bestuur en Organisatie - - registratienummer: 2000003654 Naam: Ad van Beers, toestelnummer: 860 paraaf chef/hoofd sector paraaf sectorcontroller

Nadere informatie

va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94

va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94 st:ichting FSJ va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94 B~uidf!nhO~weg 60, 2594 AW Den Haag, Telefoon 070 3499 577, Telefax 070 3832

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Doktersassistenten Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8580 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 31-7-96 nr. 145 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

: aan medewerkers die 72 maanden of minder voor het behalen van hun AOW leeftijd zijn

: aan medewerkers die 72 maanden of minder voor het behalen van hun AOW leeftijd zijn CVDR Officiële uitgave van Bronckhorst. Nr. CVDR484003_1 1 mei 2018 Regeling Generatiepact Gemeente Bronckhorst 2018 Regeling Generatiepact Gemeente Bronckhorst 2018 Sinds 1 januari 2015 kent de Gemeente

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE DEELTIJDSE ARBEID, GEWIJZIGD DOOR COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Heerenveen. Nr. 82635 29 december 2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 De raad van de gemeente Heerenveen;

Nadere informatie

VISMA SOFTWARE WHITEPAPER

VISMA SOFTWARE WHITEPAPER VISMA SOFTWARE WHITEPAPER Nieuwe regels voor verlof en arbeidstijden Ouderschapsverlof Samenvatting Eind vorig jaar stemde de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 245 Wet van 9 juni 2015 tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen 0 Wij Willem-Alexander, bij de

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Kamervragen van het lid Koser Kaya

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Kamervragen van het lid Koser Kaya De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten

Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 1.2.2.41 vervallen: het gelijknamige bericht, datumnr 0904-391 Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten tekst + toelichting bronnen Staatscourant 2009, nr.

Nadere informatie

<Vertrouwelijk> OPTA/AM/2009/ ET/TM/ <Vertrouwelijk>

<Vertrouwelijk> OPTA/AM/2009/ ET/TM/ <Vertrouwelijk> Staatssecretaris van Economische Zaken De heer drs. F. Heemskerk Postbus 20101 2500 EC 'S-GRAVENHAGE Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer OPTA/AM/2009/201509 ET/TM/9090995

Nadere informatie

ONTWERP- VERKLARING INZAKE REÏNTEGRATIE BIJ GEDEELTELIJKE ARBEIDSGESCHIKTHEID D.D. 1 DECEMBER 2005

ONTWERP- VERKLARING INZAKE REÏNTEGRATIE BIJ GEDEELTELIJKE ARBEIDSGESCHIKTHEID D.D. 1 DECEMBER 2005 Bezuidenhoutseweg 60 postbus 90405 2509 LK Den Haag tel. 070-3499 fax 070-3499 796 ONTWERP- VERKLARING INZAKE REÏNTEGRATIE BIJ GEDEELTELIJKE ARBEIDSGESCHIKTHEID D.D. 1 DECEMBER 2005 De in de Stichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18 867 Wijziging van de Tijdelijke Wet Arbeidsvoorwaarden collectieve sector MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Karakter van de wijziging De voorziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 013 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten (Verzamelwet pensioenen 2012) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Dit wetsvoorstel

Nadere informatie

De rechtspositie van OR-leden

De rechtspositie van OR-leden Bijlage D De rechtspositie van OR-leden Overwegingen Een goed functionerende OR is van belang voor het goed functioneren van de onderneming als geheel. Een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren

Nadere informatie

Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012

Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012 Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012 Algemeen Door het Europese Hof van Justitie is enige tijd geleden een uitspraak gedaan, waardoor de Nederlandse wetgeving ten aanzien van het opbouwen van

Nadere informatie

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60, 's-gravenhage SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie