IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE"

Transcriptie

1 IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan182 B-1150 Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) Algemeen Boerensyndicaat H. Consiencestraat 53A B-8800 Roeselare Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) CODIPLAN Boerenbond Diestsevest 40 B-3000 Leuven Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) Fédération Wallonne de l Agriculture Chaussée de Namur Gembloux Tel: +32 (0) Fax: +32 (0)

2

3 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE OPMAAK & VERSIEBEHEER Verantwoordelijke opmaak en inhoudelijk beheer: Datum voorliggende versie: Versie 3 dd Goedgekeurd door: BEHEER & CONTROLE Administratief beheerder van de IKKB Standaard: OVPG vzw CODIPLAN Vervangt versie: Versie 2.2 dd OVPG vzw CODIPLAN vzw VEGAPLAN.BE

4 HISTORIEK VAN DIT DOCUMENT Herziening en datum van goedkeuring Versie 1 van Reden van herziening Versie 2 van Uitbreiding van de scope Versie 2.1 van Versie 2.2 van aardappelen, groenten en fruit (AGF) met suikerbieten, granen, olie- en proteïnehoudende gewassen en cichorei. Aanpassing van de vereisten met betrekking tot de sectorgids. In deze versie werden tevens de codes aangepast (i.p.v. afkorting hoofdstuk werd een nummering toegepast). Bovendien werden de hygiënevoorschriften en vereisten voor registratie duidelijker gescheiden. Aanpassing van de lay-out. Scheiding qua vorm van de punten uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (deel 1) en de bijkomende vereisten uit de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie (deel 2). Verduidelijking van wijze van controle en certificeringsregeling Versie 3 van Aanpassing als gevolg van uitbreiding scope van de Sectorgids en bijkomende vereisten uit de IKKB Standaard. Draagwijdte van de herziening Volledig document Volledig document, vervangt de voorgaande versie Volledig document, vervangt de voorgaande versie Volledig document vervangt de voorgaande versie Volledig document vervangt de voorgaande versie De meest recente versie van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie, vindt men op de website van de administratieve beheerder van deze IKKB Standaard: OVPG vzw - CODIPLAN geeft enkel na schriftelijke toestemming de toelating deze IKKB Standaard voor consultatie beschikbaar te stellen en te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperking van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van onderdelen uit deze publicatie. OVPG vzw-codiplan is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen bij het gebruik van gegevens uit deze publicatie.

5 Inhoudstafel 0Algemene inleiding: IKKB Standaard versus Sectorgids Autocontrole... i DEEL I. SECTORGIDS AUTOCONTROLE VOOR DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE - VERSIE 3 DD I. Inleiding Toepassingsgebied Werkgroepen en werkwijze Middelen en deskundigheid Bestaande borgingssystemen Externe consultancy Verspreiding... 9 II. Termen, definities en afkortingen III. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer Waarom een sectorgids autocontrole? Hygiënevoorschriften Registratie Meldingsplicht Beoordelingswijze Controle IV. Hygiënevoorschriften Module A : Alle teelten (behalve ruwvoeder) A1. Bedrijf & Gebouwen A2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en naoogst behandeling A3. Bedrijfsleider, personeel en derden A4. Teelttechniek en naoogstbehandeling A5. Schadelijke organismen A6. Overzicht bij te houden documenten... 36

6 4.2 Module B : Ruwvoeder B1. Bedrijf & Gebouwen B2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling B3. Bedrijfsleider, personeel en derden B4. Teelttechniek en naoogstbehandeling B5. Schadelijke organismen B6. Overzicht bij te houden documenten V. Registratie Identificatie van de producent Identificatie van productie / teeltlocatie Dossier IN en OUT Gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Registratie aanwezigheid schadelijke quarantaine organismen en ziekten Registratie resultaten van analyses Overzicht registratie Module A : Alle teelten (behalve ruwvoerder) Module B : Ruwvoerder VI. Meldingsplicht Algemeen Overzicht meldingslimieten in de plantaardige productie VII. Bijlagen Bijlage 1. Omschrijving van bewerking Bijlage 2. Glasbreuk- en lekkageprocedure Bijlage 3. Plantenpaspoorten Bijlage 4. Beheersmaatregelen in het kader van mycotoxinen Bijlage 5. Snijden van aardappelpootgoed bestemd voor vermeerdering of voor productie van consumptieaardappelen Bijlage 6. Checklist Bijlage 7. Certificeringsregeling Bijlage 8. Vóór-oogstcontrole... 94

7 Bijlage 9. Concordantie tabel tussen de activiteitengroep en de activiteitenboom van het FAVV Bijlage 10. Wetgeving Bijlage 11. Contactadressen DEEL II. IKKB STANDAARD VOOR DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE - VERSIE 3 dd I. Inleiding II. Termen, definities en afkortingen III. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer Beoordelingswijze Controle IV. Hygiënevoorschriften Module A : Alle teelten (behalve ruwvoerder) A1. Bedrijf & Gebouwen A2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling A3. Bedrijfsleider, personeel en derden A4. Teelttechniek en naoogstbehandeling A5. Schadelijke organismen A6. Overzicht bij te houden documenten Module B : Ruwvoeder B1. Bedrijf & Gebouwen B2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling B3.Bedrijfsleider, personeel en derden B4.Teelttechniek en naoogstbehandeling B5. Schadelijke organismen B6. Overzicht bij te houden documenten V. Registratie Identificatie van percelen, bewerkings- en opslagruimten; productie- verkoopsruimte lokalen

8 5.2 Registratie van gegevens m.b.t. teelt/perceel, opslag/bewerking en transport Overzicht registratie Module A : Alle teelten (behalve ruwvoerder) Module B : Ruwvoerder VI. Bijlagen Bijlage 1. Reiniging en ontsmettingsprocedure na het transport van verboden ladingen Bijlage 2. Lijst van onkruidzaden Bijlage 3. Checklist IKKB Bijlage 4. Certificeringregeling IKKB Onderwerp en toepassingsgebied Algemeen Voorwaarden voor de OCI en de CC Certificeringsprocedure Communicatie Gebruik van het logo Toezicht en controle van de OCI of de CC Adviesprocedure Bijlagen Stroomschema certificatie individuele en groepcertificatie Definities Sanctieregeling en beroepsprocedure

9 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Algemene inleiding: IKKB Standaard versus Sectorgids Autocontrole Dit document bevat 2 delen. In deel 1 wordt integraal de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie opgenomen. In deel 2 vindt de gebruiker de bijkomende vereisten van de IKKB Standaard. Een landbouwer kan ook enkel de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie aanvragen. Dit document is afzonderlijk beschikbaar op de bijhorende checklist en leidraad kunnen op geraadpleegd worden. De sectorgids autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, versie 3 dd , bevat alleen de vereisten onder bevoegdheid van het FAVV. Een landbouwer die de sectorgids toepast, is bijgevolg in orde voor het FAVV. Een landbouwer kan ook kiezen voor de IKKB Standaard in combinatie met de Sectorgids Autocontrole. De vereisten van de IKKB Standaard bevatten bovenop de vereisten onder de bevoegdheid van het FAVV, vereisten voortvloeiend uit interprofessionele akkoorden en vereisten met betrekking tot milieu en veiligheid. Een landbouwer die de IKKB Standaard toepast ontvangt een certificaat voor de sectorgids (hij is dus in orde voor het FAVV) en een certificaat voor de IKKB Standaard, waarmee hij in orde is voor zijn afnemer (lid van OVPG). Een landbouwer die niet in orde is met de aanvullende vereisten uit de IKKB Standaard, maar wel voldoet aan de sectorgids zal bijgevolg wel een certificaat voor de sectorgids ontvangen. Deze landbouwer zal bijgevolg wel in orde zijn voor het FAVV. Deel 1: Sectorgids Autocontrole Het koninklijk besluit van 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen is van kracht sinds 1 januari Het bepaalt dat de exploitanten in de voedselketen verplicht zijn in hun bedrijf een autocontrolesysteem op te nemen. Voor het landbouwbedrijf komt dit neer op: een regelmatige controle van de hygiënevoorschriften; de traceerbaarheid: registratie bijhouden van registers met een aantal gegevens; de meldingsplicht: melden van elk potentieel risico voor de menselijke, dierlijke of plantaardige gezondheid. Algemene inleiding: IKKB Standaard versus Sectorgids Autocontrole i

10 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie De Sectorgids Autocontrole vormt een essentieel instrument om de landbouwers te helpen bij de controle op de vastgelegde voorschriften. In de Sectorgids Autocontrole worden de vereisten voor de primaire plantaardige productie met betrekking tot voedselveiligheid en traceerbaarheid onder de bevoegdheid van het FAVV opgenomen. De gids legt in eenvoudige bewoordingen uit wat de verschillende eisen in verband met autocontrole op het landbouwbedrijf inhouden. De landbouwer kan op die manier uitmaken of hij aan de voorwaarden voldoet en of hij, desgevallend, met de eventuele hulp van een of andere consulent of van zijn vereniging bepaalde punten moet verbeteren. Er moet worden aangestipt dat een landbouwer volkomen legaal kan besluiten aan de voorschriften te voldoen door te steunen op de officiële reglementaire teksten zonder daarbij noodzakelijk deze sectorgids te volgen. Controle op de toepassing van de sectorgids autocontrole Zoals eerder vermeld, dient elke producent een aangepaste autocontrole op het landbouwbedrijf toe te passen. Het FAVV is belast met de controle op de correcte toepassing van deze verplichting. De validatie van de autocontrole kan op twee verschillende manieren gebeuren: ofwel door zijn «autocontrole» systeem te laten certificeren door een door het FAVV erkende en door BELAC (de Belgische accreditatiestructuur) of door een buitenlandse accreditatie-instelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA) geaccrediteerde certificeringinstelling (KI/CI), en dit via individuele- of groepcertificatie; ofwel door het «autocontrole» systeem te laten valideren door het FAVV. Het FAVV geeft in feite geen eigenlijk certificaat af aan de landbouwer maar bezorgt hem wel een controlerapport (checklist) met gunstig advies (als de audit gunstig verlopen is). De CI/KI overhandigt wel een certificaat aan de landbouwer. Als de landbouwer al een commercieel lastenboek moet naleven, heeft hij er dus belang bij zich tegelijk door diezelfde CI/KI te laten auditen. Deel 2: De IKKB Standaard In de IKKB Standaard wordt niet enkel uitgegaan van de wetgeving maar ook van interprofessionele akkoorden. Bovendien worden ook vereisten met betrekking tot milieu en veiligheid opgenomen in de IKKB Standaard. Hierbij werd systematisch uitgegaan van een gevarenanalyse. Algemene inleiding : IKKB Standaard versus Sectorgids Autocontrole ii

11 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Controle op de toepassing van de IKKB Standaard De controle op de toepassing van de IKKB Standaard gebeurt door een door Vegaplan.be erkende en geaccrediteerde certificeringinstelling, door BELAC (de Belgische accreditatiestructuur) of door een buitenlandse accreditatie-instelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA). Gecombineerde checklist: een handig gebruiksinstrument Vanuit een streven naar transparantie worden samen met de Sectorgids en de IKKB Standaard ook een gecombineerde (Sectorgids + IKKB Standaard) checklist verstrekt. Dit wil zeggen dat de landbouwer zelf, aan de hand van deze checklist, nagaat of zijn bedrijf voldoet aan alle voorschriften. Besluit Dit lastenboek bestaat uit verschillende elementen: Deel 1 : Sectorgids Hygiënevoorschriften Registratie Meldingsplicht Bijlagen Deel 2 : IKKB Standaard Hygiënevoorschriften Registratie Bijlagen Gecombineerde checklist Dit document bevat alle voorschriften met betrekking tot de wetgeving onder bevoegdheid van het FAVV en van toepassing voor de primaire plantaardige productie op Landbouwers moeten echter te allen tijde voldoen aan de wetgeving die van kracht is. Daarnaast bevat dit document alle voorschriften voortvloeiend uit inter-professionele akkoorden en voorschriften met betrekking tot de milieuwetgeving. Dit document zal jaarlijks aangepast worden naar aanleiding van gewijzigde en nieuwe wetgeving. Dankzij de gecombineerde audit van de IKKB Standaard en de Sectorgids kunnen landbouwers gelijktijdig een certificaat behalen voor de Algemene inleiding : IKKB Standaard versus Sectorgids Autocontrole iii

12 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Algemene inleiding : IKKB Standaard versus Sectorgids Autocontrole iv

13 DEEL I Sectorgids Autocontrole voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE 5

14

15 I. Inleiding 1.1 Toepassingsgebied De gebruikersgroep van deze gids zijn alle land- en tuinbouwers. De volgende activiteiten worden beschreven: Ontvangst, opslag en gebruik van grondstoffen: Zaaizaad, plant- of pootgoed Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Meststoffen Teelt en oogst van de plantaardige producten met als bestemming menselijke en/of dierlijke voeding; Teelt en oogst van pootgoed van aardappelen en zaaizaad; Opslag en transport van de geoogste primaire plantaardige producten op de plaats van de productie; Bewerken op de plaats van productie: bv. wassen, sorteren, snijden, verpakken, van verse producten 1 ; Directe verkoop aan de consument, voor zover er geen verwerking plaatsvindt op het bedrijf; Voederteelten worden opgenomen onder de rubriek Ruwvoeder die de volgende productgroepen behelzen : graslandproducten, kuilmaïs, voederbieten, alle andere gewassen die geteeld worden met de bedoeling gebruikt te worden als voeder voor dieren; Teelt en opslag van tabak. De opbrengsten die gerealiseerd worden op een oppervlakte kleiner dan : - 50 are voor aardappelen en hoogstamfruit; - 25 are voor laagstamfruit - 10 are voor al de andere landbouwproducten. worden beschouwd als 'kleine hoeveelheden'. Deze activiteiten moeten niet geregistreerd worden bij het FAVV, maar desalniettemin moeten hierop wel de hygiëneregels en de autocontrole toegepast worden. Voor deze versie van de gids wordt het toepassingsgebied beperkt tot tabak en de plantaardige producties die bestemd zijn voor de voedselketen in de enge betekenis, met inbegrip van het uitgangsmateriaal. Wat de productie van pootgoed betreft, valt enkel het pootgoed van aardappelen binnen de scope van de gids. 1 Zie bijlage 1 1. Inleiding 1

16 De eisen betreffende de voederteelten worden in een specifieke module opgenomen, die deel uitmaakt van zowel de Sectorgids voor autocontrole voor primaire plantaardige productie (G-012) als van de Sectorgids voor autocontrole voor primaire dierlijke productie (G-037 versie 2 dd ). Deze sectorgids is van toepassing voor de volgende productgroepen: Tabel 1. Overzicht van de productgroepen in de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie en hun bijhorende code Productgroep Aardappelen zonder stockage Aardappelen met stockage Groenten versmarkt, beschutte teelt Groenten versmarkt, openluchtteelt Industriegroenten, akkerbouwmatig Industriegroenten, intensief Zachtfruit en houtig kleinfruit Hardfruit en steenfruit Granen, olie- en eiwithoudende gewassen (inclusief stro) Granen, olie- en eiwithoudende gewassen met stockage 2 (inclusief stro) Onrijpe granen en bijhorende producten Suikerbieten Cichorei Hop Hop met stockage (certificeringspakhuis of hal) Directe verkoop aan de consument Zaaizaad en nevenproducten Pootgoed van aardappelen Ruwvoeder Tabak - Grasland als droogvoeder (hooi) R h - Weide- en raaigras R v - Kuilmaïs KM - Voederbieten VB - Alle andere gewassen die geteeld worden met de bedoeling gebruikt te worden als voeder voor dieren Tabak met stockage Code A A s G vm b G vm o IG a IG i ZF HF GOEG GOEG s og bp B C H H s V Z P R AG T T s Enkel voor groenten wordt er een onderscheid gemaakt of deze teelten bestemd zijn voor de industrie of de versmarkt. Aan de opslag van aardappelen en granen, olieen eiwithoudende gewassen zijn enkele specifieke voorschriften verbonden. Fruit wordt steeds geteeld voor de versmarkt. Indien de kwaliteit niet voldoende is kan dit fruit industrieel verwerkt worden. R 2 Stockage: wanneer de exploitant de GOEG langer dan 6 weken op zijn bedrijf bewaart 1. Inleiding 2

17 In onderstaande tabellen worden voorbeelden opgesomd van welke teelten vallen onder de diverse productgroepen van groenten, fruit en granen, olie- en eiwithoudende gewassen, directe verkoop aan de consument, zaaizaden, aardappelpootgoed, ruwvoeder, en worden bepaalde productgroepen beschreven. 1. Industriegroenten, akkerbouwmatig (IG a) Bij een akkerbouwmatige teelt met bestemming industrie is er geen tussenkomst van de producent bij de eerste bewerking. Ook de teelt van witloofwortelen valt onder deze productgroep. Tabel 2. Voorbeelden van groenten met bestemming industrie akkerbouwmatig 3 - Bieslook - Rapen - Boerenkool - Rode biet - Bonen - Schorseneer - Kruiden (Dille, peterselie, tijm, kervel, munt, basilicum, ) - Snijbiet - Erwten - Spinazie - Knolselder * - Ui - Koolrabi * - Wortelen - Pastinaak - Zurkel - Witloofwortelen * Teelten die voorkomen in de productgroepen akkerbouwmatig en intensief. Hier dient de juiste klassering te worden bepaald in functie van de productgroepen. 2. Industriegroenten, intensief (IG i) Bij groenten die intensief geteeld worden, vindt de eerste bewerking wel plaats op het bedrijf. Dit wil zeggen dat wassen, snijden en marktklaar maken door de producent zelf gebeuren (zie ook bijlage 1). Tabel 3. Voorbeelden van groenten met bestemming industrie intensief 4 - Andijvie (breedbladig) - Prei - Augurken - Rabarber - Bladselder - Rode kool - Bloemkool - Savooikool - Broccoli - Sluitkool - Courgette - Spruitkool - Knolselder * - Witte kool - Koolrabi * * Teelten die voorkomen in de productgroepen akkerbouwmatig én intensief. Hier dient de juiste klassering te worden bepaald in functie van de productgroepen. 3 Deze oplijsting is niet exhaustief 4 Deze oplijsting is niet exhaustief 1. Inleiding 3

18 3. Groenten Versmarkt (G vm o G vm b) Hieronder vallen alle groenten die geteeld worden met bestemming versmarkt: dit kan zijn in openlucht (G vm o) of beschut (glas of plastiek) al of niet op substraat (G vm b), met inbegrip van eetbare bloemen en gekiemde zaden. De opslag en forcerie van witloofwortelen valt onder de productgroep groenten versmarkt beschutte teelt. 4. Zachtfruit en houtig kleinfruit (ZF) Tabel 4. Aardbei Druiven Witte bes Rode bes Kruisbes Voorbeelden van zachtfruit en houtig kleinfruit Framboos Braambessen Blauwe bes Zwarte bes Kiwibes 5. Hardfruit en steenfruit (HF) Tabel 5. Appel Peer Kers Voorbeelden van hardfruit en steenfruit Kriek Pruim Perzik 1. Inleiding 4

19 6. Granen, olie- en eiwithoudende gewassen (GOEG) Tabel 6. Overzicht van granen, olie- en eiwithoudende gewassen - Haver (Avena sativa L.) - Maïs (Zea mays L.) enkel korrelmaïs - Spelt (Triticum spelta L.) - Koolzaad (Brassica napus L.) - Wintertarwe (Triticum aestivum L.) - Zonnebloem (Helianthus annuus L.) - Zomertarwe (Triticum aestivum L.) - Lijnzaad (Linum usitassimum L.) - Wintergerst (Hordeum vulgare L.) - Voedererwten (Pisum sativum L.) - Zomergerst (Hordeum vulgare L.) - Tuinboon (Vicia faba L.) - Rogge (Secale cereale L.) - Witte lupine (Lupinus albus L.) - Triticale (Triticum secale L.) - Blauwe lupine (Lupinus angustifolius L.) 7. Onrijpe granen en bijhorende producten (og bp) Dit zijn teelten van granen, eventueel in een mengsel met peulgewassen, waarvan de planten in hun geheel of gedeeltelijk geoogst worden in het stadium deegrijpheid. Deze granen als volledige plant mogen dan vers, inert of ingekuild gevoederd worden en achteraf verdeeld. De bijhorende producten worden samen gezaaid en geoogst. 8. Certificeringspakhuis of hal voor hop (H s) Hieronder vallen : in ontvangst nemen, het wegen, persen, opslaan en bewaren van hop en hopproducten in kader van primaire productie. 9. Directe verkoop aan de consument (V) Er mag geen verwerking noch voorverpakking van deze producten binnen de exploitatie gebeuren. De hygiënevoorschriften betreffende de productie van fruit, aardappelen en groenten voor versmarkt of voor de industrie worden ook toegepast op de activiteit directe verkoop aan de consument. Bewerkingen zoals wassen, spoelen, snijden, verpakken, sorteren, drogen,.zijn slechts toegelaten in het bedrijf voor zover deze handelingen de aard van de producten niet wezenlijk veranderen (cf. bijlage 1). De verwerking van plantaardige producten valt niet onder de toepassing van deze Gids. Voor deze activiteiten verwijzen we naar de sectorgids G-014 van de sector handel en verwerking van aardappelen, groenten en fruit. Onderstaande tabel vermeldt de verschillende handelingen met betrekking tot aardappelen : Directe verkoop aan consumenten op de vestiging Sortering/verpakking van niet gewassen aardappelen Wassen van aardappelen op de vestiging Verwerking (schillen, ) G-012 G-012 G Inleiding 5

20 Verkoop aan handel of verwerkende industrie G-012 G-012 G Pootgoed van aardappelen (P) Alleen het pootgoed van aardappelen valt onder het toepassingsgebied van de Gids. Als pootaardappelen worden beschouwd hele knollen die geschikt zijn om te worden gebruikt voor productie of vermeerderingsdoeleinden. 11. Zaaizaden en nevenproducten (Z) Wat zaaizaden betreft moet een onderscheid gemaakt worden tussen de zaaizaden van groenten waarvoor het plantenpaspoort door de landbouwer bewaard moet worden (zie lijst in bijlage 3) en de andere zaaizaden. De zaden van grasachtige ruwvoeders en de andere zaden van Granen, olie- en eiwithoudende gewassen worden ook door de Gids beoogd. Het woord nevenproducten slaat op hooi van rijp geoogst graszaad. 12. Ruwvoeder (R) Ruwvoeder behelst : - maïs (voedermaïs en maïs met vochtige korrel, alsook maïskolvenschroot) - voederbieten - graslandproducten, met een onderscheid tussen hooi enerzijds en voordroogkuil anderzijds - alsook alle andere gewassen die geteeld worden met de bedoeling gebruikt te worden als voeder voor dieren. Ruwvoeder is een verzameling van voedergewassen hoofdzakelijk samengesteld uit grasachtigen, leguminosen en verschillende tweezaadlobbigen met bestemming maaien of beweiden. Een weide kan ingezaaid worden als reincultuur van grassen of leguminosen, als mengeling van zaden of als mengeling van beide. 1. Inleiding 6

21 1.2 Werkgroepen en werkwijze Dit document werd opgemaakt en goedgekeurd binnen het overlegplatform OVPG vzw en CODIPLAN. OVPG vzw is het Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige Grondstoffen en producten. CODIPLAN is een feitelijke vereniging van de professionele landbouworganisaties: Boerenbond, Algemeen Boeren Syndicaat (ABS) en Fédération Wallonne de l Agriculture (FWA). De adressen van de leden van de interprofessionneel groep worden in bijlage 10 vermeld. De interprofessionele werkgroep die deze versie van de gids heeft ontwikkeld is samengesteld uit: 5 vertegenwoordigers van Agrofront (2 Boerenbond, 1 ABS en 2 FWA) 1 vertegenwoordiger van de CBB (Confederatie van de Belgische Bietenplanters) 1 vertegenwoordiger van CFGC-W (Conseil de Filière Wallonne Grandes Cultures ) 13 vertegenwoordigers van OVPG vzw (1 Belgapom, 1 Synagra, 1 Cefi, 4 Verbond Belgische Tuinbouwveilingen, 3 Vegebe, 2 Subel, 1 OVPG vzw) 1 vertegenwoordiger van Centre Maraîcher de Hesbaye 1 vertegenwoordiger van de hopsector 6 vertegenwoordigers van het Tabakssyndicaat. 2 vertegenwoordigers van de «Groupement Wallon des Producteurs de Plants de Pommes De Terre» (GWPPPDT) en 2 vertegenwoordigers van het Vlaams Verbond van Pootgoedtelers (VVP) 1 vertegenwoordiger van AgriSemza. Meer dan 50% van de land-en tuinbouwers zijn aangesloten bij één of meer van deze representatieve verenigingen. Bijgevolg vertegenwoordigt de werkgroep meer dan 50% van de doelgroep van deze sectorgids. De eerste versie van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie was oorspronkelijk enkel van toepassing voor de teelt van aardappelen, groenten, fruit en hop. Deze versie werd als basis gebruikt voor de uitbreiding naar de akkerbouwgewassen (suikerbieten, granen, olie- en proteïnehoudende gewassen en cichorei ) in de versie 2. In de huidige versie komen ook de volgende productgroepen voor : onrijpe granen en bijhorende producten, zaaizaden, aardappelpootgoed en ruwvoeder, tabak en stockage van tabak, directe verkoop aan de consument en stockage van hop. Bij de uitwerking van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie wordt gestreefd naar een maximaal overleg tussen de verschillende betrokken sectoren. Er wordt uitgegaan van een bottom-up benadering, waarbij tevens gesteund wordt op de ervaring en kennis vanuit het terrein. Het eerste ontwerp van deze Sectorgids wordt steeds uitgewerkt binnen OVPG vzw. Dit 1. Inleiding 7

22 voorstel wordt ter discussie voorgelegd aan de interprofessionele werkgroep. De verslagen van de beraadslagingen worden bewaard op de maatschappelijke zetel van OVPG vzw (Tervurenlaan 182, 1150 Brussel). 1.3 Middelen en deskundigheid Bestaande borgingssystemen De Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, versie AGF (Aardappelen, Groenten en Fruit) was het resultaat van een vergelijkende en harmoniserende studie gebaseerd op bestaande borgingssystemen, waarbij de wettelijke eisen waarvoor het FAVV bevoegd is, weerhouden werden en waar nodig bijgevoegd. Deze lastenboeken zijn: Charte Perfect, Standaard Consumptieaardappelen, Lastenboek Flandria, Lastenboek Milieubewuste Teelt Pitfruit, Lastenboek Milieubewuste Teelt Aardbeien en Houtig Kleinfruit, Standaard Vollegrondsgroenten voor de Industrie Externe consultancy Voor de uitwerking van het concept van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie werd beroep gedaan op : Dr. Piet Vanthemsche (toenmalig zaakvoerder van het vroegere PVT Consult en FaQ.consult) Ir. Herman Diricks (toenmalig zaakvoerder van het vroegere FaQ.consult) Voor het opstellen en uitschrijven van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, versie AGF (Aardappelen, Groenten en Fruit) werd beroep gedaan op de praktische kennis en ervaring van personen uit de desbetreffende sectoren. Het coördineren en bijsturen van deze Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, versie AGF, gebeurde door een OVPG-medewerker (ir. Eva Moens) en onder begeleiding van dr. Ilse Van Vlaenderen (IVV Consult, vroeger medewerker van PVT Consult en FaQ.consult). Voor wat betreft de hoofdstukken 4 (Hygiënevoorschriften) en 5 (Registratie) werd beroep gedaan op de kennis vanuit de sectoren, meer bepaald vanuit de CBB (Confederatie van de Belgische Bietenplanters) voor de teelt van suikerbieten, Cefi (vereniging van de Belgische cichorei fabrikanten) voor de teelt van cichorei, en CFGC-W (Conseil de Filière Wallonne Grandes Cultures) voor de uitbreiding naar granen, olie- en proteïnehoudende gewassen, op de GWPPPDT ( Groupement wallon des producteurs des plants de pommes de terre ) en het VVP (Vlaams Verbond van pootgoedtelers) voor de pootgoed van aardappelen. Het coördineren en bijsturen van de versie 2 gebeurde eveneens door een OVPG-medewerker (dr. ir. Ine Vervaeke), en voor de versie 3, door een Vegaplan-medewerker (ir. Gisèle Fichefet). 1. Inleiding 8

23 De bijlage 5 betreffende het snijden van aardappelpootgoed werd opgesteld met de medewerking van het ILVO (Instituut voor Landbouw- en VisserijOnderzoek), die veel ervaring in deze materie heeft. 1.4 Verspreiding De vzw Vegaplan.be staat in voor de verspreiding van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Dit document is beschikbaar op de website van Vegaplan: De prijs voor het gebruiken van deze gids bedraagt 20 per jaar (excl. BTW). Bovendien wordt deze sectorgids verspreid aan de gebruiker via: De landbouworganisaties (ABS, Boerenbond, FWA, CBB); Alle leden van OVPG vzw (adressen: zie bijlage 10); De door het FAVV erkende controle instellingen Land-en tuinbouwers kunnen informatie bekomen via de landbouworganisaties, bij de door hen gekozen certificeringsinstelling of controle centrum en via afnemers aangesloten bij Vegaplan. Een lijst van afnemers is terug te vinden op de website van Vegaplan. In onderstaande tabel vindt U de contactadressen van CODIPLAN terug waarop U informatie met betrekking tot de sectorgids kan bekomen. Tabel 7. Contactadressen van CODIPLAN m.b.t. informatie over de Sectorgids Algemeen Boerensyndicaat Hendrik Consciencestraat 53A 8800 Roeselare Tel. +32 (0) Fax: +32 (0) abs.smw@skynet.be Web: Boerenbond Diestsevest Leuven Tel. +32 (0) Fax: +32 (0) martine.tilkens@boerenbond.be Website: Fédération Wallonne de l Agriculture Chaussée de Namur Gembloux Tel. +32 (0) Fax: +32 (0) fwa@fwa.be Website: 1. Inleiding 9

24 II. Termen, definities en afkortingen ABS: Algemeen Boerensyndicaat AGF: Aardappelen Groenten Fruit Basiskwaliteit: omvat de wettelijke eisen inzake productveiligheid (onder bevoegdheid FAVV) BB: Boerenbond Belgapom: Erkende Beroepsvereniging (e.b.) voor de Belgische aardappelhandel en verwerking Bemefa: Beroepsvereniging van de Belgische mengvoederfabrikanten CBB: Confederatie Belgische Bietentelers CC: Controle Centrum Centre de Controle. Het Controle Centrum is een controle-eenheid van een telersgroep, die de toelating heeft om onder toezicht van een OCI, erkend door FAVV, controles uit te voeren. Cefi: Vereniging van de Belgische cichorei fabrikanten CFGC-W: Conseil de Filière Wallonne Grandes Cultures CODIPLAN : Overlegplatform van representatieve landbouworganisaties binnen de schakel plantaardige productie (Algemeen Boerensyndicaat, Boerenbond en Fédération Wallonne de l Agriculture) GOEG: granen, oliehoudende en eiwithoudende gewassen FAVV: Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Fresh Trade Belgium vzw : Belgische beroepsfederatie voor invoerders, uitvoerders en groothandelaars in fruit & groenten FWA: Fédération Wallonne de l Agriculture GBCS: Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem. Het GBCS-systeem omvat 5 onderdelen: geautomatiseerde databases, een identificatiesysteem voor landbouwpercelen, een systeem voor de identificatie en registratie van dieren, steunaanvragen en een geïntegreerd systeem voor administratieve controles en inspecties in het veld GGO: Genetisch Gemodificeerde Organismen KB: Koninklijk Besluit KVBM: Koninklijke Vereniging der Belgische Maalderijen Landbouw-Service: Nationale Centrale Landbouw-Service vzw LAVA: Logistieke en Administratieve Veilingassociatie cvba is een coöperatieve vennootschap van 6 groente- en fruitveilingen verspreid over België. De doelstelling van LAVA is de samenwerking tussen de verschillende telersverenigingen te bevorderen en uit te werken LOD: Limit of Detection, aantoonbaarheidsgrens: de kleinste hoeveelheid van een stof die in een gegeven staal kan worden geobserveerd. Wanneer het gaat om stoffen waarvoor geen toelaatbaar gehalte is vastgesteld, is het detectievermogen de laagste concentratie waarbij een methode kan aantonen dat een monster werkelijk verontreinigd is. meldingslimieten/ 2. Termen, definities en afkortingen 10

25 MB: Ministerieel Besluit MRL: Maximale Residu Limiet; het maximum residugehalte is het hoogste wettelijk toegestane concentratieniveau van een bestrijdingsmiddelenresidu in of op een levensmiddel of diervoeder vastgesteld op basis van goede landbouwpraktijken en de laagste blootstelling van consumenten die noodzakelijk is met het oog op de bescherming van kwetsbare consumenten (Verordening Nr. 396/2006). MNC : Maximale non-conformiteit. : dit is ofwel een inbreuk op een norm, ofwel een direct gevaar voor de goede werking van autocontrole. Notificatielimiet: Waarde vanaf wanneer een exploitant voor een bepaalde parameter een verplichte melding moet doen bij het FAVV volgens de modaliteiten vastgelegd in het MB van 22/01/2004 houdende de meldingsplicht OCI: Organisme de Certification / Certificeringsinstelling OVPG vzw: Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige Grondstoffen en producten, afgekort OVPG vzw, zijnde de vereniging zonder winstoogmerk van representatieve verenigingen binnen de schakel handel in en verwerking van plantaardige grondstoffen en producten PCE: Provinciale Controle Eenheid van het FAVV PG : Productgroep Primaire Plantaardige productie: De productie van planten en vruchten en plantaardige producten bestemd voor de handel in en de verwerking van voedingsmiddelen, de versmarkt en de dierlijke voeding, en productie van pootgoed en zaaizaden Subel: Vereniging van de Belgische Suikerproducenten Synagra : Beroepsvereniging van de handelaars in graangewassen en andere landbouwproducten Landbouw transport : Transport dat door de landbouwer voor zijn eigen rekening of voor de rekening van een andere landbouwer uitgevoerd wordt. VBT: Verbond van de Belgische Tuinbouwveilingen VEGAPLAN.BE vzw: De vereniging zonder winstgevend doel, opgericht onder de benaming vzw VEGAPLAN.BE, afgekort Vegaplan met als maatschappelijk doel het administratieve beheer van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Vegebe: Verbond van Belgische groenteverwerkende bedrijven en industriegroenten groentehandelaars en exporteurs VT: Veiligheidstermijn: de termijn die gerespecteerd moet worden na het uitvoeren van een fytobehandeling, om met zekerheid te voldoen aan de vastgelegde MRL 2. Termen, definities en afkortingen 11

26 III. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 3.1 Waarom een sectorgids autocontrole? Om aan het Koninklijk Besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid (KB 14/11/2003) te voldoen kan een exploitant gebruik maken van een gids, opgesteld door de sector en goedgekeurd door het FAVV. Om voedselveiligheid en traceerbaarheid doorheen de gehele voedselketen te verzekeren, dient elke schakel zich te houden aan verscheidene voorschriften. Voor de schakel primaire plantaardige productie is daartoe deze gids uitgewerkt. In deze gids worden de vereisten voor de primaire plantaardige productie met betrekking tot voedselveiligheid (hierbij inbegrepen de bescherming van de gezondheid van mensen, dieren en planten) en traceerbaarheid onder de bevoegdheid van het FAVV opgenomen. Het FAVV is eveneens bevoegd voor bepaalde aspecten van de kwaliteit. Voor aardappelen, groenten en fruit worden deze weergegeven in hoofdstuk 10 van de Sectorgids Autocontrole voor handel en verwerking van aardappelen, groenten en fruit. Deze kwaliteitsaspecten vallen niet binnen de scope van de voorliggende sectorgids. Autocontrole of interne zelfcontrole vormt de basis van deze gids. Dit wil zeggen dat de landbouwer zelf, aan de hand van dit document, nagaat of zijn bedrijf voldoet aan de wettelijke voorschriften. Deze autocontrole is echter onderworpen aan "externe controle op de autocontrole". Deze externe bedrijfscontrole kan uitgevoerd worden door een door het FAVV erkende certificeringsinstelling of door het FAVV zelf. Naast bedrijfscontrole is er tevens vooroogst monstername en vooroogstcontrole op de aanwezigheid van nitraten en bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik bij de teelt van de verschillende slasoorten en selderij (zie ook bijlage 8). Het autocontrolesysteem dat in dit document wordt beschreven bestaat uit verschillende elementen: Hygiënevoorschriften (hoofdstuk IV) Registratie (hoofdstuk V) Meldingsplicht (hoofdstuk VI) Bijlagen (hoofdstuk VII) Dit document bevat alle voorschriften met betrekking tot de wetgeving onder bevoegdheid van het FAVV en van toepassing voor de primaire plantaardige productie op 1 september Land-en tuinbouwers moeten echter ten allen tijde voldoen aan de wetgeving die van kracht is. Dit document zal indien noodzakelijk aangepast worden naar aanleiding van gewijzigde en nieuwe wetgeving. 3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 12

27 3.2 Hygiënevoorschriften Centraal in deze sectorgids staan de algemene hygiënevoorschriften. Deze voorschriften vormen een handleiding voor de landbouwer en omvatten de na te leven hygiënemaatregelen onder de vorm van concrete voorschriften. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen horizontale en verticale voorschriften. Horizontale voorschriften: voor alle productgroepen van toepassing Verticale voorschriften: enkel van toepassing voor bepaalde productgroepen De horizontale voorschriften zijn grijs gemarkeerd in de hoofdstukken 5 en 6 en in de checklist. Bij verticale voorschriften wordt telkens met een code aangeduid voor welke productgroepen ze van toepassing zijn. 3.3 Registratie Het KB betreffende autocontrole, traceerbaarheid en meldingsplicht zegt dat registers moeten bijgehouden worden door producenten van primaire plantaardige producten. Deze registers dienen minimaal 5 jaar bewaard te worden. In hoofdstuk 5 wordt uitgelegd hoe deze gegevens eenvoudig en efficiënt bijgehouden kunnen worden. Ten eerste wordt opgesomd welke gegevens geregistreerd moeten worden. De registratie hiervan kan op verschillende manieren gebeuren. Indien de informatie terug te vinden is op bestaande documenten (bv. etiketten, facturen, analyseresultaten, ) wordt hier naar verwezen. Sommige sectoren en/of afnemers hebben reeds specifieke registratieformulieren ontwikkeld (bv. veldboeken, spuitdagboeken, teeltfiches, ), ook deze kunnen bij de registratie gebruikt worden om te verwijzen naar de gevraagde gegevens. De landbouwer dient er wel voor te zorgen dat de documenten op een overzichtelijke manier worden bijgehouden en dat, indien nodig, de ontbrekende gegevens worden aangevuld. Ten slotte wordt ook een voorbeelddocument voor registratie weergegeven. Dit voorbeelddocument is niet verplicht maar kan een hulpmiddel zijn bij het correct registreren. De registers zijn eigendom van de landbouwer, en kunnen enkel opgevraagd worden door: De afnemer, enkel wanneer dit uitdrukkelijk overeengekomen is (voor de perceels- en/of teeltregistratie geldt volgende overeenkomst: de landbouwer houdt het origineel bij; de afnemer ontvangt een kopie); De externe controle op de naleving van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie: door het FAVV, door het Controle Centrum (CC) van een telersgroep of door de Certificeringsinstelling (OCI); 3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 13

28 Het FAVV in het kader van de traceerbaarheid indien bv. ernstige productafwijkingen worden vastgesteld; Het FAVV in het kader van de vooroogstcontrole. 3.4 Meldingsplicht Elke exploitant in de voedingsketen moet voldoen aan de meldingsplicht indien een product schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant (MB 22/01/2004). Voor de primaire plantaardige productie houdt deze meldingsplicht concreet in dat de landbouwer verplicht is het Federaal Agentschap voor de Voedsel Veiligheid te melden wanneer hij een vermoeden of bewijs heeft dat een product een mogelijk gevaar voor de menselijke of dierlijke gezondheid inhoudt. Ook vastgestelde quarantaineziektes en plantenziektes met gevaar voor de gezondheid van mens, dier en plant worden gemeld. Er werd, onder meer voor de primaire plantaardige productie, een speciaal meldingsformulier ontwikkeld. De praktische modaliteiten van de meldingsplicht worden weergegeven in hoofdstuk VI. 3.5 Beoordelingswijze Het niet respecteren of een tekortkoming van een vereiste resulteert in: Major non-conformiteit (type A), of Minor non-conformiteit (type B), of Opmerkingen Naargelang de gevolgen van de tekortkoming op de voedselveiligheid of naargelang het belang van de tekortkoming (gedeeltelijk of volledig). Non-conformiteiten A dienen weggewerkt te worden binnen een bepaalde termijn (max. drie maand in geval van een initiële audit; één maand in geval van een opvolgingsaudit). De niveau B non-conformiteiten moeten aanleiding geven tot een correctieplan dat binnen een termijn van 6 maanden toegepast moet worden. Non conformiteiten worden bij de beoordeling vastgelegd in een non-conformiteiten rapport. Dit rapport moet door de landbouwer aangevuld worden met corrigerende maatregelen, dit wil zeggen beschrijven hoe hij de tekortkomingen zal wegwerken. Binnen de vooropgestelde termijn vindt een aanvullende audit plaats, waarbij enkel de tekortkomingen opnieuw beoordeeld worden. Dit kan ter plaatse of administratief gebeuren. Non conformiteiten B worden ook opgenomen in het nonconformiteiten rapport. Deze non-conformiteiten dienen weggewerkt te worden tegen de opvolgingsaudit. Meerdere opmerkingen op hetzelfde item geven aanleiding tot een non-conformiteit B. Meerdere non-conformiteiten B kunnen aanleiding geven tot een A. De 3 de kolom (MNC) van de tabellen in hoofdstuk V duidt de maximale non conformiteit aan die kan gegeven worden bij een tekortkoming op deze vereiste. 3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 14

29 3.6 Controle De validatie van het opzetten van betrouwbare autocontrole bij elk bedrijf kan: Door het FAVV; Door een geaccrediteerde certificeringinstelling die hiervoor erkend is door het FAVV; Door een controle centrum, gecertificeerd door een geaccrediteerde certificeringsinstelling. Deze certificeringsinstellingen moet eveneens erkend zijn door het FAVV. De landbouwer onderwerpt zich aan controles en monsternames en geeft indien van toepassing- gevolg aan alle verzoeken om teeltmaatregelen en bedrijfshygiënische maatregelen uit te voeren, voorgeschreven door het FAVV. Op niveau van de de primaire plantaardige productie is er geen verplicht sectoraal of individueel bemonsteringsplan in het kader van de autocontrole voorzien, met uitzondering van de vooroogstcontrole. Voor de kasteelten van sla, ijsbergsla, romeinse sla, eikenbladsla, Lollo Rossa, Lollo Bionda, andijvie, krulandijvie, Radicchio, veldsla en selder onderschrijft de landbouwer het vooroogstcontroleplan (zie bijlage 8). 3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 15

30 IV. Hygiënevoorschriften 4.1 Module A : Alle teelten (behalve ruwvoeder) A.1 Bedrijf & Gebouwen Code PG MNC Omschrijving vereiste 1.1 Opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Alle A De bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden worden opgeslagen in een afsluitbare ruimte die hiervoor bestemd is (fytolokaal) of in een geschikte kast. In deze kast/ruimte mogen ook andere producten worden opgeslagen op voorwaarde dat deze producten aan de volgende voorschriften voldoen : a) niet bestemd voor menselijke of dierlijke voeding (elk risico van directe verontreiniging vermijden), b) deze mogen geen brand- of ontploffingsgevaar inhouden (geen brandstoffen, nitraatmeststoffen, ) (elk risico van directe verontreiniging door vervuiling van de opslag van voedingsmiddelen als gevolg van een incident in het lokaal vermijden), c) worden afzonderlijk opgeslagen, op verschillende rekken en zodanig dat elk risico van direct contact met pesticiden wordt vermeden (bij lekken van vloeistoffen bvb) A * Onder deze andere producten wordt verstaan bleekwater, zaaizaden, vloeibare meststoffen, oligoelementen, Specifiek materiaal voor het gebruik van deze producten mag eveneens in dit lokaal worden opgeslagen. Opmerking : dit is in overeenstemming met de leidraad. Deze kast/ruimte voldoet aan de volgende eisen: - Op slot en niet toegankelijk voor kinderen en onbevoegden. - Op elke directe toegangsdeur van een verschillende wand moet goed zichtbaar het verplichte pictogram worden aangebracht: doodshoofd, samen met de vermelding vergif en (in geval van een lokaal) de vermelding geen toegang voor onbevoegden. 4. Hygiënevoorschriften 16

31 1.1.4 B - Goed verlicht: in geval van een lokaal is er elektrische verlichting aanwezig; in geval van een fytokast moet er verlichting zijn in nabijheid van de kast. Een degelijke verlichting laat toe dat men de etiketten steeds kan lezen A - Bestrijdingsmiddelen met actieve stoffen (klasse A- producten die voorkomen in deel 1 van bijlage X van het KB van 28/02/94 gewijzigd door het KB van (Giftige gassen of producten die deze afgeven: sulfurylfluoride, magnesium- of aluminiumfosfide, fosforwaterstof, trichloornitromethaan (chloorpicrine), methylbromide (broommethaan)) mogen niet opgeslagen worden in de woonplaats, stallen en bewerkingsruimten. In dit geval mag de deur van de opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik ook niet uitgeven in deze ruimten * - Droog * - Doelmatig verlucht, bijvoorbeeld een specifieke opening voor verluchting * - Vorstvrij (in geval opslag van vloeibare bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden) A Men is verplicht bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden in hun oorspronkelijke verpakking te bewaren en voorzien van hun oorspronkelijk etiket. Vervallen bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden, en bestrijdingsmiddelen voor privé gebruik worden gegroepeerd opgeslagen met de vermelding vervallen en/of privé. Worden beschouwd als vervallen de producten die niet langer erkend zijn en waarvan de eventuele gebruiksduur is afgelopen (zie of A Alle waarvan de vervaldatum is overschreden. De gegroepeerde opslag van deze soorten producten met de vermelding vervallen wordt niet meer toegelaten voor producten vervallen voor 1 januari van het inspectiejaar 2 jaar (jaar I-2, «I» als inspectiejaar). Vervallen bestrijdingsmiddelen en lege verpakkingen worden aan «Fytofar Recover» overhandigd A Er is geschikte weeg- en/of maatapparatuur aanwezig. 4. Hygiënevoorschriften 17

32 toepassing wanneer geen bewerking noch Niet van toepassing wanneer geen bewerking noch opslag Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie A Voor niet in België erkende producten die bestemd zijn om gebruikt te worden op percelen in een buurland is een import/export toelating van het FAVV verplicht. Deze producten moeten duidelijk worden geïdentificeerd in de fytokast of het fytolokaal. Deze producten moeten toegelaten zijn in het land waarin de percelen van de landbouwer gelegen zijn. 1.2 Bewerkings- en opslagruimten; productie- verkoopsruimte lokalen NIET VAN TOEPASSING wanneer er geen bewerking en/of opslag plaatsvindt A A A A A A B De gebouwen waar plantaardige producten bewerkt en/of opgeslagen worden, zijn proper en in goede staat. De muren, ramen, deuren en plafond zijn intact en gemakkelijk reinigbaar. In alle gebouwen moet er voldoende verlichting zijn. Indien de vaste verlichting zich boven de geoogste producten bevindt gebruik dan breukveilige lampen, breukveilig gemaakte lampen (met hoes) of lampen met een breukveilige afschermkap. De aanwezigheid van ongedierte moet voorkomen of bestreden worden in de productie-, opslag- en bewerkingsruimte. Indien een product gebruikt wordt ter bestrijding van ongedierte, moet dat een biocide zijn dat toegelaten is voor gebruik tijdens de opslag. Het gebruik van dit product mag geen enkele vorm van besmetting van het opgeslagen product toelaten. Geen glasbreuk in de gebouwen. Kapotte (gebroken, gebarsten) ruiten, lampen, spiegels etc. moeten worden opgeruimd volgens de glasbreukprocedure (zie bijlage 2) Geen onafgeschermde kwikthermometers gebruiken. Er wordt aangeraden om indien mogelijk andere dan kwikthermometers te gebruiken. In de bewerking-, verpakking- en opslagruimte geldt het verbod op roken, eten en drinken. De landbouwer voorziet volgende pictogrammen in de loods, verpakking-/bewerkingsruimten: Pictogram Verboden te roken Pictogram Verboden te eten en drinken (met uitzondering van water) Pictogram Verboden voor huisdieren. 4. Hygiënevoorschriften 18

33 1.2.8 A A A A s +* GO EGs +* HF V A Z P A Z P A Gevaarlijke stoffen en hun afval (olie, brandstof, meststoffen) worden derwijze opgeslagen en gehanteerd zodat verontreiniging voorkomen wordt. Er is een behoorlijke afscheiding tussen de plaatsen waar plantaardig materiaal gehanteerd of opgeslagen wordt en ander materiaal of dieren (zoals meststoffen, olie, brandstof, tractoren, aanwezigheid van vee, ). Huisdieren of gezelschapsdieren mogen niet verblijven in de bewerkings- en opslagruimtes van producten. Zichtbaar bedorven producten en afval worden regelmatig verwijderd uit productie-, bewerkings- en opslagruimtes. Aardappelen worden opgeslagen in het donker om de vorming van solanine te vermijden. De aardappelloods moet volledig kunnen afgeschermd worden van het daglicht. Er dient rekening te worden gehouden met de vochtigheid en de temperatuur van de opgeslagen granen om de ontwikkeling van bacteriën en de vorming van mycotoxinen te vermijden. Het is wenselijk de granen af te koelen tot een temperatuur van minder dan 10 C. Het graan moet tevens goed droog zijn (vochtigheidsgehalte lager dan 15,5 % voor tarwe, rogge, triticale, gerst, spelt en maïs; 15 %: voor erwten en bonen; 9 % voor koolzaad en vlas. Het is dus van belang dat de granen na het drogen zo vlug mogelijk gekoeld worden en dat verhitting dankzij een goede ventilatie vermeden wordt. Er wordt aanbevolen een opvolging van de temperatuur te verzekeren. Met het oog op een beperking van de ontwikkeling van het patuline mycotoxine op rottende appelen, wordt een visuele controle uitgevoerd vóór de opslag en vóór de verkoop van appelen. De pootgoed partijen moeten gescheiden van de consumptie aardappelen worden behandeld, opgeslagen en bewaard, om elke kruiscontaminatie of verlies van traceerbaarheid te vermijden. De lokalen moeten goed verlucht zijn en voorzien van een afdoende luchtverversingssysteem. 4. Hygiënevoorschriften 19

34 P A De uit een andere lidstaat van de EU binnengebrachte moederplanten moeten onderworpen worden aan een autocontrole door de operator en aan een monitoring door het FAVV, om de afwezigheid van Clavibacter en Ralstonia te bevestigen. Het aantal monsters dat moeten worden genomen wordt door het FAVV gecommuniceerd. BE families die voor het eerst zijn ingeschreven voor de productie van prebasispootgoed moeten eveneens worden bemonsterd, overeenkomstig de instructies van het FAVV. Het autocontroleprogramma voor pootgoed dat niet moet worden ingeschreven valt onder de verantwoordelijkheid van de teler. 1.3 Sanitair G vm o Bij het hanteren van primaire plantaardige producten / b HF A voor de versmarkt en voor directe verkoop aan de consument moet de land- en tuinbouwer zijn handen ZF wassen na toiletgebruik. V A.2 Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en naoogst behandeling Code PG MNC Omschrijving vereiste 2.1 Algemene voorschriften van toepassing voor alle machines (tractoren, spuittoestel, oogstmachines, transportmiddelen, ) De machines, apparatuur en gereedschappen die in A contact komen met het product voor, tijdens en na de oogst zijn proper en in goede staat A Geen glasbreuk voor machines. Kapotte (gebroken, gebarsten) ruiten, lampen, spiegels etc. moeten worden opgeruimd volgens de glasbreukprocedure (zie bijlage 2). Alle Voedingsgeschikte smeermiddelen of smeermiddelen die met levensmiddelen in contact mogen komen gebruiken voor machines, op plaatsen waar contact met geoogste producten mogelijk is bij normale werkomstandigheden. +* Er mag hiervan alleen worden afgeweken indien de constructeur of diens officiële vertegenwoordiger schriftelijk verklaart dat de voedingsgeschikte smeermiddelen niet geschikt zijn voor het beoogde gebruik van zijn machine. 4. Hygiënevoorschriften 20

35 2.1.4 A De machines verliezen geen olie. Gelekte olie en producten die daarmee in contact zijn geweest worden onmiddellijk behandeld volgens de lekkageprocedure (zie bijlage 2). 4. Hygiënevoorschriften 21

36 2.2 Spuittoestel A Alle A Alle spuittoestellen waarmee in vloeibare vorm bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik toegediend worden op Belgisch grondgebied moeten gecontroleerd zijn volgens de wettelijke bepalingen. Deze vereiste is niet van toepassing voor kleine toestellen waarin de spuitvloeistof manueel of met behulp van een samengedrukt gas (lucht inbegrepen) onder druk wordt gebracht of waarbij de spuitvloeistof wordt uitgestoten onder invloed van de zwaartekracht en voor rugspuit- en lansspuittoestellen. Elke eigenaar van een spuittoestel dient om de drie jaar een verplichte keuring van ieder aan keuring onderworpen spuittoestel uit te voeren en dit op de datum, tijd en plaats van de oproeping, zelfs als het materieel pas verworven werd (nieuw of tweedehands). Indien hij niet opgeroepen wordt dient hij dit binnen de maand voor het einde van de normale geldigheidstermijn te melden aan de keuringsdienst. Alle spuittoestellen moeten goedgekeurd worden door: Het Departement voor Landbouwtechniek van het Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (CRA-W) van Gembloux voor de provincies Waals- Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen; Het Departement Mechanisatie, Arbeid, Gebouwen, Dierenwelzijn en Milieubeveiliging van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) van Gent voor de provincies West-Vlaanderen, Oost- Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alleen met gunstig gevolg gekeurde spuittoestellen mogen worden gebruikt in de periode die vermeld is op de door de controledienst aangebrachte zelfklever. De landbouwer moet de verkoop van een spuittoestel melden aan de controledienst. Rechtstreeks in het buitenland aangekochte toestellen moeten door de koper gemeld worden aan de keuringsdienst binnen de 30 dagen. 2.3 Kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen De kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen Alle A zijn proper en in goede staat (geen loszittende delen, geen roestvlekken die in contact komen met de producten, ). 4. Hygiënevoorschriften 22

37 2.3.2 Alle +* V A A s Gvm IG ZF HF T Ts A A Ontsmet verpakkingsmaterialen voor en na contact met producten die een risico inhouden voor de verspreiding van plantenziekten (vb. doorgesneden of van kiemen ontdane pootaardappelen, pootaardappelen met natrot). De verpakkingen (papier, karton,...) die in contact met het product komen, moeten de voedselveiligheidsvoorschriften respecteren (Verordening 1935/2004). Voor de verpakkingen die hij heeft aangekocht moet de landbouwer het bewijs kunnen leveren dat deze verpakkingen voedingsgeschikt zijn (begeleidend document, etiket, melding «voedingsgeschikt» op de verpakking of voorziene symbool), alsook de naam en adres van de fabrikant, van de verwerker of van de verantwoordelijke verkoper kunnen leveren. Dit bewijs is niet nodig wanneer de verpakkingen door een veiling of door de industrie aan de landbouwer worden geleverd. In dit laatste geval moeten de veilingen en de industrie over deze attesten beschikken. Bij levering moeten alle individuele balen voorzien zijn van een etiket met de gegevens van de producent. 2.4 Landbouwtransport A Alle A De landbouwer treft de nodige voorzieningen om alle uitrustingen, recipiënten, kratten, voertuigen, laadbakken etc. (die worden gebruikt voor plantaardige producten) schoon te houden. Vóór het vervoer van producten die voor menselijke of dierlijke voeding bestemd zijn, is een grondige reiniging verplicht wanneer transport van het primair product plaatsvindt na het transport van organische meststoffen in bulk en andere risicoproducten (aarde die bemest geweest is met meststoffen van dierlijke oorsprong, tuinaarde, asbest, substraat voor de teelt van paddenstoelen, afval van metaal, technische smeermiddelen, bijproducten van dierlijke oorsprong die niet bestemd zijn voor menselijke voeding, ). Er mag geen transport plaatsvinden indien olie- of mazoutleidingen lekken, indien er een kans bestaat op contaminatie van de plantaardige producten. Indien lekkage wordt vastgesteld moeten de verontreinigde plantaardige producten opgeruimd worden volgens de lekkageprocedure (zie bijlage 2). 4. Hygiënevoorschriften 23

38 * Er wordt aangeraden dat de landbouwer, vóór het vervoer van gevoelige plantaardige producten(bv. pootgoed bestemd voor beplanting), de vervoermiddelen die voor het vervoer van producten met fytosanitaire risico's (zoals onverpakt pootgoed, doorgesneden binnen de productie-eenheid of van kiemen ontdane pootaardappelen, pootaardappelen met natrot), reinigt en ontsmet. Op deze manier worden de eventuele risico's van overbrenging van microbiologische ziekteverwekkers vermeden. Ingeval transport door derden gebeurt kan de landbouwer een bewijs van ontsmetting vragen. 4. Hygiënevoorschriften 24

39 2.5 Installatie voor het snijden van pootgoed Het snijden van aardappelpootgoed bestemd voor de vermeerdering of voor de productie van consumptieaardappelen vertoont belangrijke fytosanitaire risico s en wordt streng afgeraden. Wanneer dit toch moet gebeurendienen de voorschriften van bijlage 5 gerespecteerd worden. Het snijden van aardappelpootgoed gebeuren : - door de gebruiker van de gesneden pootgoed; A P A - of door een loonwerker die bij het FAVV regegistreerd is voor deze activiteit, op aanvraag van en voor rekening van de gebruiker van de gesneden pootgoed. Het snijden kan gebeuren ofwel op de vestigingseenheid van de gebruiker van de gesneden pootgoed, ofwel op de vestigingseenheid van de geregistreerde loonwerker. In elk geval draagt de gebruiker van de gesneden pootgoed alle fytosanitaire risico's. De verkoop of de gratis overdracht van gesneden pootgoed is verboden. A.3 Bedrijfsleider, personeel en derden Code PG MNC Omschrijving vereiste 3.1 Toepassing van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden De landbouwer mag bij een derde geen bestrijdingsmiddel van klasse A toedienen, behalve indien hij een door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid (info_environment@health.fgov.be) erkend gebruiker is. Bovendien moet hij ook een speciaal * erkend gebruiker zijn wanneer hij producten van klasse A vermeld in bijlage 10 (KB 28/02/1994) wil toedienen op Alle zijn eigen bedrijf. Land-en tuinbouwers mogen wel bestrijdingsmiddelen van klasse A gebruiken die niet vermeld zijn in bijlage 10 op hun eigen bedrijf in het kader van hun beroep A Na elke toegepaste fytobehandeling: Handen wassen met vloeibare zeep Kledij vervangen (Uitgezonderd ingeval van speciale spuitcabine met actieve koolfilter) 4. Hygiënevoorschriften 25

40 3.2 Hygiëne A Alle B De landbouwer ziet erop toe dat het personeel dat plantaardige producten hanteert geen besmettelijke ziekte heeft, die via de gehanteerde plantaardige producten kan overgedragen worden. De landbouwer ziet erop toe dat het personeel dat plantaardige producten hanteert in goede gezondheid verkeert en op de hoogte wordt gebracht van de gezondheidsrisico s. 3.3 Erkenningen en toelatingen A A s A P - Z A A P A De landbouwer moet beschikken over een toelating bij het FAVV voor het bereiden en verpakken van consumptie-aardappelen (uitz. Levering industrie, sorteerbedrijven, verpakte aardappelen van eigen oogst rechtstreeks aan de verbruiker). De producent dient goedgekeurd te zijn voor het gebruik van het plantenpaspoort. Het snijden van aardappelpootgoed gebeuren : - door de gebruiker van de gesneden pootgoed; - of door een loonwerker die bij het FAVV regegistreerd is voor deze activiteit, op aanvraag van en voor rekening van de gebruiker van de gesneden pootgoed. 4. Hygiënevoorschriften 26

41 A4. Teelttechniek en naoogstbehandeling Code PG MNC Omschrijving vereiste 4.1 Uitgangsmateriaal A Alle B A A s A P - Z A De producent moet erop toezien dat plantgoed of zaaigoed dat paspoortplichtig is, voorzien is van een plantenpaspoort. Deze lijst wordt weergegeven in bijlage 3. Dit plantenpaspoort moet minstens 1 jaar bewaard worden. Merk op: plantenpaspoorten dienen één jaar te worden bewaard op het bedrijf. Indien plantenpaspoorten bewaard worden voor het registreren van de inkomende producten (dossier IN) dienen ze 5 jaar bewaard te worden! De producent voert een visuele controle uit van de gezondheidstoestand van het geleverde uitgangsmateriaal. Om de insleep van ziekten en plagen te voorkomen is het verplicht gecertificeerd pootgoed of aangegeven hoevepootgoed te gebruiken. Een producent die voor de teelt van zijn aardappelen zelf geproduceerd nietgecertificeerd materiaal (hoevepootgoed) gebruikt, moet hiervan voor 1 maart 2011 schriftelijk aangifte doen bij het hoofd van de PCE van de betrokken provincie. Vanaf 2011 moet alle huidige of voorziene productie van hoevepootgoed, met of zonder plantenpasspoort vóór 31 mei aangegeven worden. Voor leveringen binnen de EU moet het gebruikte aardappelpootgoed en de gebruikte zaden het officiële certificeringsetiket dragen met de melding «Europees plantenpaspoort». Voor export buiten EU moet bovendien een fytosanitair certificaat aanwezig zijn. Voor vermeerdering door families (kwekersmateriaal), is géén plantenpaspoort vereist, tenzij dit materiaal getransporteerd wordt buiten het bedrijf. Voor hoevepootgoed is een plantenpaspoort nodig als de producent de bedoeling heeft om zijn hoevepoortgoed te bewaren buiten de productie-eenheid waarin deze is voortgebracht, of deze te bewaren in een opslageenheid die hem niet toebehoort of waarvoor hij geen exclusief gebruik heeft. 4. Hygiënevoorschriften 27

42 4.1.5 P - Z A P A P - Z A De landbouwer moet dit document gedurende één jaar bewaren (cf. bijlage 3). Wanneer het etiket in het kader van het register IN gebruikt wordt, moet het gedurende 5 jaar bewaard worden. Vóór het planten van zaden en pootgoed bestemd voor voortplanting (met inbegrip van de productie van hoevepootgoed met plantenpaspoort) van de rassen opgenomen in het tabel van bijlage 3, vraagt de producent bij het FAVV de erkenning aan voor het gebruik van plantenpaspoorten ( Elke eventuele wijziging betreffende de opslagruimte of de ruimte van beplanting van pootgoed, met of zonder plantenpaspoort, moet vóór 30 november bij de PCE aangegeven worden. De producent voldoet aan de voorwaarden van veldkeuring. 4.2 Bemesting A A Alle * Buiten meststoffen en bodemverbeterende middelen van natuurlijke oorsprong van het eigen landbouwbedrijf of van het landbouwbedrijf van een derde, worden enkel toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen gebruikt. ALLE toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen dienen voorzien te zijn van een etiket of van een begeleidend document indien ze in bulk worden gekocht, dat door de leverancier aan de landbouwer dient te worden overgemaakt. De toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen afkomstig van afvalstoffen (bv. Zuiveringsslib, slijpkalk, compost, enkelvoudige organische meststoffen, ) moeten: Voor Wallonië: steeds vergezeld zijn van het begeleidend document (volgens OWD-model). Voor Vlaanderen: in de gevallen bepaald door OVAM vergezeld zijn van het gebruikscertificaat indien bijlage 4.1 van Vlarea dit eist (bv. Voor zuiveringsslib). Indien analyseresultaten aanwezig zijn moeten deze gedurende 5 jaar bijgehouden worden. 4. Hygiënevoorschriften 28

43 4.2.4 A Het gebruik van zuiveringsslib dat officieel toegelaten is door de FOD is bovendien verboden op: - Weiden en voedergewassen indien een wachttijd van 6 weken tussen het gebruik en de beweiding of de oogst niet in acht genomen wordt; - Gronden waarop groenten, aardappelen en fruit geteeld worden, met uitzondering van boomgaarden voor zover dit slib gebruikt wordt tussen de oogst en de volgende bloei; - Bodems welke bestemd zijn voor de teelt van groenten of vruchten die normaliter in rechtstreeks contact staan met de bodem en die normaliter rauw geconsumeerd worden. Het verbod geldt, gedurende een periode van 10 maanden voorafgaand aan de oogst en tijdens de oogst zelf. Ter info: het gebruik van slib van rioolwaterzuiveringsinstallaties op landbouwgrond is verboden in Vlaanderen. 4.3 Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden A Alle A G vm b IG a A IG i V Gebruik enkel in België erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en toegelaten biociden, voor op het etiket vermelde toepassingen vóór en tijdens de teelt en bij opslag. De gebruiksvoorwaarden vermeld op het etiket moeten steeds gerespecteerd worden. De erkende gewasbeschermingsmiddelen kunnen op geraadpleegd worden en de erkende biociden op : &_dad=portal&_schema=PORTAL Wie een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanwendt dient de nodige maatregelen te treffen om te vermijden dat schade wordt berokkend aan de gezondheid van de mens en van nuttige dieren, en dat schade wordt toegebracht aan naburige teelten. De landbouwer moet er zorg voor dragen dat elk werktuig, voorwerp of voertuig dat gediend heeft bij het gebruik van het product, zorgvuldig en onmiddellijk wordt gereinigd. De wettelijk verplichte analyses in het kader van de vooroogstcontrole werden uitgevoerd. 4. Hygiënevoorschriften 29

44 4.3.4 P A Pootgoed dat om welke reden dan ook niet als pootgoed mag worden verkocht, mag niet voor dierlijke of menselijke voeding bestemd zijn tenzij aangetoond is dat enkel middelen toegediend werden die voor gebruik bij consumptieaardappelen erkend zijn. Deze producten moeten (wat de gebruikte hoeveelheden en de wachttermijnen betreft, ) conform de erkenningsakte gebruikt worden. De toediening ervan moet geregistreerd worden conform Hoofdstuk 5.4 van het Deel V Registratie. De perceel/productfiche zal aan de afnemer worden doorgegeven indien deze hier specifiek naar vraagt. 4.4 Irrigatie Alle A Voor irrigatie wordt enkel gebruik gemaakt van beekwater, water van open put, boorput, stadswater of regenwater. Irrigatie is eveneens toegelaten met water afkomstig van: Het wassen van groenten en fruit (met uitzondering van waswater van wortelgroenten of knollen); Processen om producten vrij van verontreiniging te maken (water afkomstig van blancheren / steriliseren); Processen die plaatsvinden na alle bewerkingen die de producten vrij van verontreiniging maken (water afkomstig van het afkoelen na blancheren / steriliseren, water afkomstig van snel invriezen); Het reinigen van de blancheer-/steriliseerlijnen en het reinigen en ontdooien van de koellijnen. 4.5 Laatste spoel-, was- en/of transportwater 1. Fruit en groenten klaar voor consumptie (tomaten, en fruit (appelen, peren, )) Indien een laatste spoeling wordt uitgevoerd : G vm o/b HF V A gebruik steeds drinkbaar water; voorgaand spoelen mag uitgevoerd worden met proper water Transportwater van appelen en peren : gebruik steeds drinkbaar water 2. Fruit en groenten niet klaar voor consumptie of bestemd voor de verwerkingsindustrie (aardappelen, rapen, wortelen, schorseneren, prei, salade, busselwortelen, spinazie, appels bestemd voor productie van appelmoes of appelsap, ) 4. Hygiënevoorschriften 30

45 Waswater met als doel verwijderen van aarde : er mag proper water gebruikt worden. Laatste spoelwater : gebruik minimaal schoon water. Bij afwezigheid van schoonwater, moet drinkbaar water gebruikt worden. 3. Andere fruit en groenten bestemd voor de rechtstreekse verkoop aan de consument in het bedrijf : Waswater met als doel verwijderen van aarde : gebruik proper water; Laatste spoelwater : gebruik steeds drinkbaar water. - Groenten en fruit klaar voor rechtstreekse consumptie (met inbegrip van alle appelen): drinkbaar water; - Fruit en groenten niet klaar voor consumptie (aardappelen, rapen, wortelen, busselwortelen, schorseneren, prei, salade, spinazie, ) : gebruik minimaal schoon water. Bij afwezigheid van schoonwater, moet drinkbaar water gebruikt worden. Drinkwater : water dat beantwoordt aan de minimumvereisten die zijn vastgelegd in het KB van dat een omzetting is van de richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (cf. Verordening (EG) nr 852/2004 van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne). Drinkwater moet aan de criteria voldoen. Schoon water: natuurlijk, kunstmatig of gezuiverd nietdrinkbaar water dat geen micro-organismen of schadelijke stoffen bevat in een hoeveelheid die direct of indirect invloed kan hebben op de gezondheidskwaliteit van levensmiddelen (cf. Verordening (EG) nr 852/2004 van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne). Regenwater dat dusdanig wordt opgevangen dat de kans op besmetting wordt geminimaliseerd en dat afkomstig is van een gesloten opslagtank of kuip die beschermd is tegen huisdieren, evenals water uit een gesloten put (= grondwater) wordt a priori beschouwd als schoon water. In dat geval zal het water jaarlijks aan een microbiologische analyse worden onderworpen en beantwoorden aan de maximumrichtwaarde van Hygiënevoorschriften 31

46 UFC E. Coli/100 ml. Indien dit criterium niet gerespecteerd wordt, moet drinkwater gebruikt worden. In geen geval mag afval- of beekwater aangevoerd worden. Proper water : Regenwater dat dusdanig wordt opgevangen dat de kans op besmetting wordt geminimaliseerd en afkomstig is van een gesloten opslagtank of kuip die beschermd is tegen huisdieren, evenals water uit een gesloten put (= grondwater), bronwater, bepaald gereconditioneerd recyclagewater waarvan de oorsprong bepaald moet zijn, bijvoorbeeld water afkomstig uit bepaalde procedés die aanvaard zijn in het kader van de irrigatie (cf ). Dit water kan gebruikt worden op voorwaarde dat dit niet leidt tot een verhoging van de microbiologische en chemische besmettingen. Dit water moet bepaalde karacteristieken van netheid op olfactorisch en visueel vlak vertonen, en moet niet geanalyseerd worden. A5. Schadelijke organismen Code PG MNC Omschrijving vereiste 5.1 Algemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen 4. Hygiënevoorschriften 32

47 5.1.1 A Alle A De landbouwer is verplicht over te gaan tot de bestrijding van schadelijke (quarantaine) organismen zodra hij de aanwezigheid hiervan vaststelt of deze hem door een vertegenwoordiger van de overheid wordt gemeld. Hij dient de onderrichtingen van het FAVV te volgen met betrekking tot de bestrijding van schadelijke organismen (zoals knolcyperus, aaltjes, maïswortelboorder, bruinrot, ringrot, ). Zoals de ontsmetting van machines, apparatuur, gereedschappen, vervoermiddelen, containers, verpakkingsmateriaal na bewerking van gecontamineerde producten. Bovendien moet hij met schadelijke organismen besmette producten adequaat vernietigen (bacterievuur, verticiliumplanten, Xanthomonas fragariae, ). De lijst met de belangrijkste quarantaine organismen is weergegeven in tabel 10. Alle inspecties en alle wettelijk verplichte of door het Agentschap vereiste analyses, voornamelijk in het kader van de aflevering van het plantenpaspoort (analyses voor bruin- en ringrot op aardappelpootgoed, ), zijn uitgevoerd. De landbouwer is verplicht de bloei evenals de zaadvorming en de uitzaaiing van schadelijke distels met alle mogelijke middelen te beletten. Als schadelijke distels worden beschouwd: akkerdistel, speerdistel, kale jonker en kruldistel. 5.2 Maatregelen ter bestrijding van nematoden A A s P A P A A A De landbouwer is verplicht een teeltrotatie van één op drie te respecteren voor de teelt van aardappelen. Een uitzondering is voorzien voor primeuraardappelen die vóór 20 juni geoogst worden. Opmerking (ceertificeringsregeling) : Voor pootaardappelen is dit een teeltrotatie van één op vier jaar. Aardappelpootgoed (met inbegrip van hoevepootgoed) waarvoor een plantenpaspoort nodig is mag uitsluitend geproduceerd worden op percelen die vóór de beplanting door het FAVV officeel onderzocht en erkend werden als niet besmet door aardappelcystenaaltjes (Globodera rostochiensis et Globodera pallida). Voor consumptieaardappelen is de verplichte melding aan de betrokken PCE via het meldingsplichtformulier niet vereist als de landbouwer de verplichte maatregelen toepast en in een register vermeldt. 4. Hygiënevoorschriften 33

48 5.3 Maatregelen ter bestrijding van ringrot en bruinrot A A A s P A A A A s IG i/a G A vm o/b P In het beschermingsgebied : Arendonk, Balen, Beerse, Berlaar, Brecht, Dessel, Dilsen, Geel, Grobbendonk, Ham, Heist-op-den-berg, Herentals, Herenthout, Herselt, Hulshout, Kasterlee, Leopoldsburg, Lier, Lille, Lommel, Maaseik, Malle, Meerhout, Merksplas, Mol, Neerpelt, Nijlen, Olen, Oud-Turnhout, Overpelt, Ranst, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Schilde, Schoten, Turnhout, Vorselaar, Vosselaar, Westerlo, Zandhoven en Zoersel: Jaarlijks, voor 30 april, door middel van een door het FAVV vastgesteld formulier, aangifte te doen van al zijn met aardappelen beteelde of te betelen percelen met een oppervlakte van meer dan 10are. Deze aangifte moet vergezeld zijn van (een) liggingsplan(nen) op schaal 1/ waarop aardappelpercelen aangeduid worden. Alvorens over te gaan tot de beregening van een perceel aardappelen, gelegen in het beschermingsgebied (zie 5.3.1), met ander dan oppervlaktewater, de daartoe gebruikte installatie volledig en grondig te spoelen met ander dan oppervlaktewater Bij het beregenen van andere dan aardappelpercelen, gelegen in het beschermingsgebied (zie 5.3.1), met oppervlaktewater steeds alle nodige voorzorgen te nemen om te beletten dat aardappelpercelen met dat oppervlaktewater in aanraking komen Verbod op het gebruik van oppervlaktewater voor de teelt van aardappelen, aubergines en tomaten geldt in het beschermingsgebied (zie 5.3.1) ; niet alleen voor irrigatie maar ook voor de aanmaak van bv bestrijdingsmiddelenoplossingen voor de bespuitingen. 5.4 Maatregelen met betrekking tot bacterievuur bij appel en peer HF A De landbouwer die in zijn boomgaarden bacterievuur op appel- of perenbomen vaststelt, moet besmette waardplanten snoeien tot minstens 50 cm onder de laagste infectieplaats. Bij een verspreide of terugkerende besmetting, afzetten tegen de grond of rooien. De verwijderde plantendelen moeten vernietigd worden volgens de instructies van het Agentschap. 4. Hygiënevoorschriften 34

49 5.4.2 HF A De verplichte melding aan de betrokken PCE via het meldingsplichtformulier is niet vereist als de landbouwer de verplichte maatregelen toepast en in een register de plaats, het aantal besmette planten, de getroffen maatregelen, de wijze van vernietiging van de besmette planten vermeldt. 5.5 Maatregelen met betrekking tot verwelkingsziekte bij hop H A De producent die bij zijn hopplanten een aantasting van Verticilium albo-atrum of V. dahlia vaststelt, moet de aangetaste planten vernietigen, indien de besmetting door het FAVV vastgesteld wordt moet hij de onderrichtingen van het FAVV opvolgen. 5.6 Maatregelen m.b.t. moederkoren en fusarium De landbouwer bewaakt de gezondheidstoestand van de granen gedurende de teelt en van de oogst op de B aanwezigheid van moederkoren. Indien dit wordt GOEG vastgesteld wordt de 1 ste koper hiervan op de hoogte GOEG gebracht. s De landbouwer bewaakt de gezondheidstoestand van de Z granen gedurende de teelt en van de oogst op de * aanwezigheid van fusarium. Indien dit wordt vastgesteld wordt de 1 ste koper hiervan op de hoogte gebracht. 5.7 Maatregelen m.b.t. mycotoxinen GOEG GOEG s B De landbouwer neemt kennis van de beheersmaatregelen in het kader van mycotoxinen. (cf. bijlage 4) Wanneer tarwe niet bestemd voor dierlijke productie na korrelmaïs wordt geteeld, is ploegen nodig (met vooraf GOEG fijnmalen van de resten) zodat stro en stoppelresten van GOEG B graan en maïs volledig worden ingewerkt. Deze s verplichting is niet van toepassing in de erosiegevoelige gebieden. 5.8 Maatregelen m.b.t. blauwe schimmel (Peronospora tabacini) bij tabak Wanneer blauwe schimmel wordt vastgesteld moet de T landbouwer de nodige maatregelen nemen om deze te A Ts bestrijden. Behalve de meldingsplicht aan het FAVV moet dit ook aan de burgemeester gemeld worden. 4. Hygiënevoorschriften 35

50 A6. Overzicht bij te houden documenten Om aan een aantal van de voorschriften tegemoet te komen dienen de volgende documenten bijgehouden te worden op het bedrijf: Code PG MNC Document Import/export toelating van het FAVV voor niet in België A erkende producten die op percelen in een buurland Alle gebruikt worden A Controlebewijs spuittoestel (of sticker op toestel) Register van de reiniging en onstmetting van de A A uitrusting die gebruikt wordt voor het snijden van het P aardappelpootgoed Alle +* Indien bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik (klasse A volgens het KB van 29/02/1994) bij derden gebruikt worden, moet dit gebeuren door een door het FOD Volksgezondheid erkend gebruiker. Indien bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik (klasse A, bijlage 10 van het KB van 29/02/1994) bij derden gebruikt worden, moet dit gebeuren door een door het FOD Volksgezondheid speciaal erkend gebruiker gebeuren A Erkenning voor het bereiden en verpakken van A As consumptieaardappelen Alle A De plantenpaspoorten evenals de aangiftes van hoevepootgoed van aardappelen moeten bijhouden worden, wanneer van toepassing (cf. bijlage 3) (in bepaalde gevallen dienen de certificeringsetiketten als plantenpaspoort) A Erkenning voor het gebruik van plantenpaspoorten. Toelichting bij de voorschriften voor de aflevering van het plantenpaspoort : P - Z Perceelplan voor erkenning plantenpaspoort A Perceelanalyse voor Globodera voor de beplanting Veldkeuringen om de aanwezigheid van schadelijke organismen op te sporen A Voor meststoffen en bodemverbeteraars (niet verpakte producten): bewaar etiketten of begeleidende Alle documenten, overgemaakt door de leverancier. Bij gebruik slib: opgenomen in KB 07/01/1998 en * gebruikscertificaat OVAM (Vlaanderen) of begeleidingsdocument (Wallonië). 4. Hygiënevoorschriften 36

51 G vm b IG a A Analyses in het kader van de vooroogstcontrole. IG i V 4.2 Module B : Ruwvoeder B1. Bedrijf & Gebouwen Code PG MNC Omschrijving vereiste 1.1 Opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden De bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden worden opgeslagen in een afsluitbare ruimte die hiervoor bestemd is (fytolokaal) of in een geschikte kast. In deze kast/ruimte mogen ook andere producten worden opgeslagen op voorwaarde dat deze producten aan de volgende voorschriften voldoen : a) niet bestemd voor menselijke of dierlijke voeding (elk risico van directe verontreiniging vermijden), b) deze mogen geen brand- of ontploffingsgevaar inhouden (geen brandstoffen, A nitraatmeststoffen, ) (elk risico van directe verontreiniging door vervuiling van de opslag van R voedingsmiddelen als gevolg van een incident in het lokaal vermijden), c) worden afzonderlijk opgeslagen, op verschillende rekken en zodanig dat elk risico van direct contact met pesticiden wordt vermeden (bij lekken van vloeistoffen bv). Onder deze andere producten wordt verstaan bleekwater, zaaizaden, vloeibare meststoffen, oligo-elementen, Specifiek materiaal voor het gebruik van deze producten mag eveneens in dit lokaal worden opgeslagen. Opmerking : dit is in overeenstemming met de leidraad A Deze kast/ruimte voldoet aan de volgende eisen: - Op slot en niet toegankelijk voor kinderen en onbevoegden. 4. Hygiënevoorschriften 37

52 * - Op elke directe toegangsdeur van een verschillende wand moeten goed zichtbaar het verplichte pictogram worden aangebracht: doodshoofd, samen met de vermelding vergif en (in geval van een lokaal) de vermelding geen toegang voor onbevoegden B - Goed verlicht: in geval van een lokaal is er aanwezigheid van elektrische verlichting; in geval van een fytokast moet er verlichting zijn in de nabijheid van de kast. Een degelijke verlichting laat toe dat men de etiketten steeds kan lezen A - Gevaarlijke producten (klasse A-producten die voorkomen in deel 1 van bijlage X van het KB van 28/02/94 gewijzigd door het KB van (Giftige gassen of producten die deze afgeven: sulfurylfluoride, magnesium- of aluminiumfosfide, fosforwaterstof, trichloornitromethaan (chloorpicrine), methylbromide (broommethaan)) mogen niet opgeslagen worden in de woonplaats, stallen en bewerkingsruimten. In dit geval mag de deur van de opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik ook niet uitgeven in deze ruimten * - Droog * - Doelmatig verlucht, bijvoorbeeld een specifieke opening voor verluchting * - Vorstvrij (in geval opslag van vloeibare bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden) A Erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden moeten in hun oorspronkelijke verpakking bewaard worden, en voorzien zijn van hun oorspronkelijk etiket. 4. Hygiënevoorschriften 38

53 Niet van toepassing wanneer geen bewerking noch opslag Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie A Vervallen bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden, en bestrijdingsmiddelen voor privé gebruik worden gegroepeerd opgeslagen met de aanduiding vervallen en/of privé. Worden beschouwd als vervallen de producten die niet langer erkend zijn en waarvan de eventuele gebruiksduur is afgelopen (zie of waarvan de vervaldatum is overschreden. De gegroepeerde opslag van deze soorten producten met de vermelding vervallen wordt niet meer toegelaten voor producten vervallen voor 1 januari van het inspectiejaar 2 jaar (jaar I-2, «I» als inspectiejaar). Vervallen bestrijdingsmiddelen en lege verpakkingen worden aan «Fytofar Recover» overhandigd A Er is geschikte weeg- en/of maatapparatuur aanwezig. Voor niet in België erkende producten die bestemd zijn om gebruikt te worden op percelen in een buurland is een R import/export toelating van het FAVV verplicht. Deze A producten moeten duidelijk worden geïdentificeerd in de fytokast of het fytolokaal. Deze producten moeten toegelaten zijn in het land waarin de percelen van de landbouwer gelegen zijn. 1.2 Opslagruimten NIET VAN TOEPASSING wanneer er geen opslag plaatsvindt A A A A De gebouwen waar plantaardige producten bewerkt en/of opgeslagen worden, zijn proper en in goede staat. Indien een vaste verlichting zich boven de geoogste producten bevindt gebruik dan breukveilige lampen, breukveilig gemaakte lampen (met hoes) of lampen met een breukveilige afschermkap. De aanwezigheid van ongedierte moet voorkomen of bestreden worden in de productie-, opslag- en bewerkingsruimte. Indien een product gebruikt wordt ter bestrijding van ongedierte, moet dat een biocide zijn dat toegelaten is voor gebruik tijdens de opslag. Het gebruik van dit product mag geen enkele vorm van besmetting van het opgeslagen product toelaten. Geen glasbreuk in de gebouwen. Kapotte (gebroken, gebarsten) ruiten, lampen, spiegels etc. moeten worden opgeruimd volgens de glasbreukprocedure (zie bijlage 2) A In de opslagruimte geldt het verbod op roken. 4. Hygiënevoorschriften 39

54 Niet van toepassing wanneer geen bewerking noch opslag Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie B De landbouwer voorziet volgende pictogrammen in de opslagruimte: Pictogram Verboden te roken A A A Gevaarlijke stoffen en hun afval (olie, brandstof, meststoffen) worden derwijze opgeslagen en gehanteerd zodat verontreiniging voorkomen wordt. Er is een behoorlijke afscheiding tussen de plaatsen waar plantaardig materiaal gehanteerd of opgeslagen wordt en ander materiaal of dieren (zoals meststoffen, olie, brandstof, tractoren, aanwezigheid van vee, ). Huisdieren of gezelschapsdieren mogen niet in de opslagruimtes van producten verblijven. Zichtbaar bedorven producten en afval worden regelmatig verwijderd uit opslagruimtes. 4. Hygiënevoorschriften 40

55 B2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling Code PG MNC Omschrijving vereiste 2.1 Algemene voorschriften van toepassing voor alle machines (tractoren, spuittoestel, oogstmachines, transportmiddelen, ) De machines verliezen geen olie. Gelekte olie en R A producten die daarmee in contact zijn geweest worden onmiddellijk behandeld volgens de lekkageprocedure (zie bijlage 2). 2.2 Spuittoestel A Elke eigenaar van een spuittoestel (met uitzondering van de kleine rugspuit- en lansspuittoestellen) dient om de drie jaar een verplichte controle van ieder aan keuring onderworpen spuittoestel uit te voeren en dit op de datum, tijd en plaats van de oproeping, zelfs als het materieel pas verworven werd (nieuw of tweedehands). Indien hij niet opgeroepen wordt dient hij dit binnen de maand voor het einde van de normale geldigheidstermijn te melden aan de keuringsdienst. Alleen met gunstig gevolg gekeurde spuittoestellen mogen worden gebruikt in de periode die vermeld is op de door de controledienst aangebrachte zelfklever. Alle spuittoestellen moeten goedgekeurd worden door: R Het Departement voor Landbouwtechniek van het Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (CRA-W) van Gembloux voor de provincies Waals- Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen; Het Departement Mechanisatie, Arbeid, Gebouwen, Dierenwelzijn en Milieubeveiliging van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) van Gent voor de provincies West-Vlaanderen, Oost- Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De landbouwer moet de verkoop van een spuittoestel melden aan de controledienst A Rechtstreeks in het buitenland aangekochte toestellen moeten door de koper gemeld worden aan de keuringsdienst binnen de 30 dagen. 4. Hygiënevoorschriften 41

56 2.4 Landbouwtransport R A De landbouwer treft de nodige voorzieningen om alle uitrustingen, recipiënten, kratten, voertuigen, laadbakken etc. (die worden gebruikt voor plantaardige producten) schoon te houden. Vóór het vervoer van producten die voor menselijke of dierlijke voeding bestemd zijn, is een grondige reiniging verplicht wanneer transport van het primair product plaatsvindt na het transport van organische meststoffen in bulk en andere risicoproducten (aarde die bemest geweest is met meststoffen van dierlijke oorsprong, tuinaarde, asbest, substraat voor de teelt van paddenstoelen, afval van metaal, technische smeermiddelen, bijproducten van dierlijke oorsprong die niet bestemd zijn voor menselijke voeding, ). B3 Bedrijfsleider, personeel en derden Code PG MNC Omschrijving vereiste 3.1 Toepassing van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik De landbouwer mag bij een derde geen bestrijdingsmiddel van klasse A toedienen, behalve indien hij een door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid (info_environment@health.fgov.be) erkend gebruiker is. Bovendien moet hij ook een speciaal R A erkend gebruiker zijn wanneer hij producten van klasse A vermeld in bijlage 10 (KB 28/02/1994) wil toedienen op zijn eigen bedrijf. Land-en tuinbouwers mogen wel bestrijdingsmiddelen van klasse A gebruiken die niet vermeld zijn in bijlage 10 op hun eigen bedrijf in het kader van hun beroep R A Na elke toegepaste fytobehandeling: Handen wassen met vloeibare zeep; Kledij vervangen. (Uitgezonderd ingeval van speciale spuitcabine met actieve koolfilter). 4. Hygiënevoorschriften 42

57 B4. Teelttechniek en naoogstbehandeling Code PG MNC Omschrijving vereiste 4.1 Uitgangsmateriaal en vruchtafwisseling A R B 4.2 Bemesting A A R * A De producent moet erop toezien dat plantgoed of zaaigoed dat paspoortplichtig is, voorzien is van een plantenpaspoort. Deze lijst wordt weergegeven in bijlage 3. Dit plantenpaspoort moet minstens 1 jaar bewaard worden. Merk op: plantenpaspoorten dienen één jaar te worden bewaard op het bedrijf. Indien plantenpaspoorten bewaard worden voor het registreren van de inkomende producten (dossier IN) dienen ze 5 jaar bewaard te worden! De producent voert een visuele controle uit van de gezondheidstoestand van het geleverde uitgangsmateriaal. Buiten meststoffen en bodemverbeterende middelen van natuurlijke oorsprong van het eigen landbouwbedrijf of van het landbouwbedrijf van een derde, worden enkel toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen gebruikt. ALLE toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen dienen voorzien te zijn van een etiket of van een begeleidend document indien ze in bulk worden gekocht door de leverancier aan de landbouwer dient te worden overgemaakt. De toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen afkomstig van afvalstoffen (bv. zuiveringsslib, slijpkalk, compost, enkelvoudige organische meststoffen, ) moeten: Voor Wallonië: steeds vergezeld zijn van het begeleidend document (volgens OWD-model). Voor Vlaanderen: in de gevallen bepaald door OVAM vergezeld zijn van het gebruikscertificaat indien bijlage 4.1 van Vlarea dit eist (bv. Voor zuiveringsslib). Indien analyseresultaten aanwezig zijn moeten deze gedurende 5 jaar bijgehouden te worden. Het gebruik van officieel door de FOD toegelaten zuiveringsslib is verboden op weideland en land voor voergewassen indien een wachttijd van 6 weken tussen 4. Hygiënevoorschriften 43

58 het gebruik en de beweiding of de oogst niet in acht genomen wordt A Voor alle organische meststoffen en bodemverbeteraars (ander dan drijfmest) die dierlijke bijproducten bevatten (bv. Bloedmeel, vleesmeel, beendermeel, vedermeel, ) geldt: de toegang van vee op deze weiden is verboden gedurende minimum 21 dagen na de toediening ervan. Indien meer dan 21 dagen zijn verstreken na de laatste toediening dan mag begrazing worden toegestaan of mogen gras en andere weidegrassen voor gebruik in diervoeder worden gemaaid. (EG Verordening nr181/2006). 4.3 Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Gebruik enkel in België erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en toegelaten biociden, voor op het etiket vermelde toepassingen vóór en tijdens de teelt en bij opslag A De erkende gewasbeschermingsmiddelen kunnen op geraadpleegd worden en de erkende biociden op : R &_dad=portal&_schema=PORTAL Wie een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik A aanwendt dient de nodige maatregelen te treffen om te vermijden dat schade wordt berokkend aan de gezondheid van de mens en van nuttige dieren en dat schade wordt toegebracht aan naburige teelten. De landbouwer moet er zorg voor dragen dat elk werktuig, voorwerp of voertuig dat in contact is geweest met het product, zorgvuldig en onmiddellijk wordt gereinigd. 4.4 Irrigatie Voor irrigatie wordt enkel gebruik gemaakt van beekwater, water van open put, boorput, stadswater of regenwater. Irrigatie is eveneens toegelaten met water afkomstig van: Het wassen van groenten en fruit (met R A uitzondering van waswater van wortelgroenten of knollen); Processen om producten vrij van verontreiniging te maken (water afkomstig van blancheren / steriliseren); Processen die plaatsvinden na alle bewerkingen die de producten vrij van verontreiniging maken 4. Hygiënevoorschriften 44

59 (water afkomstig van het afkoelen na blancheren / steriliseren, water afkomstig van snel invriezen); Het reinigen van de blancheer-/steriliseerlijnen en het reinigen en ontdooien van de koellijnen. B5. Schadelijke organismen Code PG MNC Omschrijving vereiste 5.1 Algemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen De landbouwer is verplicht over te gaan tot de bestrijding van schadelijke (quarantaine) organismen zodra hij de aanwezigheid hiervan vaststelt of deze hem door een vertegenwoordiger van de overheid wordt A gemeld. Hij dient de onderrichtingen van het FAVV te volgen met betrekking tot de bestrijding van schadelijke organismen (zoals knolcyperus, aaltjes, R maïswortelboorder, bruinrot, ringrot, ). De lijst met belangrijkste quarantaine organismen is weergegeven in Tabel A De landbouwer is verplicht de bloei evenals de zaadvorming en de uitzaaiing van schadelijke distels met alle mogelijke middelen te beletten. Als schadelijke distels worden beschouwd: akkerdistel, speerdistel, kale jonker en kruldistel. B6. Overzicht bij te houden documenten Code PG MNC Document A Import/export toelating van het FAVV voor niet in België erkende producten die op percelen in een buurland gebruikt worden A Controlebewijs spuittoestel (of sticker op toestel) R +* Indien bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik (klasse A volgens het KB van 29/02/1994) bij derden gebruikt worden, moet dit gebeuren door een door het FOD Volksgezondheid erkend gebruiker. Indien bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik (klasse A, bijlage 10 van het KB van 29/02/1994) bij derden gebruikt worden, moet dit gebeuren door een door het FOD Volksgezondheid speciaal erkend 4. Hygiënevoorschriften 45

60 4.1.1 A A * gebruiker gebeuren. Bewaren plantenpaspoort indien van toepassing, zie bijlage 3. Voor meststoffen en bodemverbeteraars (niet verpakte producten): bewaar etiketten of begeleidende documenten, overgemaakt door de leverancier. Bij gebruik slib: opgenomen in KB 07/01/1998 en gebruikscertificaat OVAM (Vlaanderen) of begeleidingsdocument (Wallonië). 4. Hygiënevoorschriften 46

61 V. Registratie In het kader van het KB autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid dienen verschillende registers bijgehouden te worden door de land-en tuinbouwers. Deze registers moeten minstens 5 jaar bewaard worden op het landbouwbedrijf. 5.1 Identificatie van de producent Elke landbouwer moet geregistreerd zijn bij het FAVV. De factuur voor het betalen van de heffing geldt als registratiebewijs. De landbouwer dient ook de correcte administratieve gegevens over te maken aan de certificeringsinstelling. De activiteiten moeten correct en volledig zijn doorgegeven. Indien een onderneming verschillende vestigingen heeft moet hij per vestiging het vestigingseenheidnummer doorgeven. Indien hij niet over een dergelijk nummer beschikt, ontvangt hij een FAVV controlepuntnummer. Indien er slechts één vestiging is wordt het ondernemingsnummer doorgegeven. De volgende documenten kunnen gebruikt worden voor de identificatie van producent en bedrijf: - GBCS formulier 5 - Aanmeldingsformulier bij Vegaplan.be - Andere In principe dienen deze gegevens slechts eenmalig geregistreerd te worden, tenzij de gegevens wijzigen. In de onderstaande fiche wordt een voorbeelddocument gegeven in het kader van het identificeren van de producent. Identificatie producent & bedrijf Datum: / / Versie: Referentie : bv GBCS Ondernemingsnummer: Vestigingseenheidsnummer: Producent Naam: Voornaam: Straat: Nr: Postcode: Gemeente: Telefoon: Mobiel: Fax: Bedrijf (enkel in te vullen indien verschillend van de producentgegevens) Naam: Voornaam: Straat: Nr: 5 GBCS: Geïntegreerd Beheers- en ControleSysteem 5. Registratie 47

62 Postcode: Telefoon: Fax: Gemeente: Mobiel: Identificatie van productie / teeltlocatie Op het bedrijf is een plan aanwezig met de locaties waarop gewassen geteeld worden. In Vlaanderen kan hiervoor gebruik gemaakt worden van de Eenmalige PerceelsRegistratie (EPR), in Wallonië van het GBCS formulier, plan voor premies,. Het bedrijf kan ook zelf een plan opstellen waarbij elk perceel genummerd wordt of een naam krijgt. Ook plaatsen waar plantaardige producten behandeld worden tijdens opslag moeten geïndentificeerd worden, bijvoorbeeld via een bedrijfssituatieschets. Aan de hand van deze documenten moeten productieplaatsen of eenheden waar bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en/of biociden worden toegepast duidelijk geïndentificeerd kunnen worden. Ingeval op een perceel of in een kas meerdere partijen plantaardige producten voorkomen, worden zij door middel van een partijnummer onderscheiden. 5.3 Dossier IN en OUT Volgens art. 6 van het KB van 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid moet elke exploitant in de primaire productie de gegevens bijhouden van alle producten die hij aankoopt en gebruikt (dossier IN) en alle producten die hij verkoopt en levert (dossier OUT). Van elk van de inkomende en uitgaande producten moeten de volgende gegevens op elk moment kunnen voorgelegd worden: De aard en identificatie van het product (bv. aard = plantaardappelen van het ras bintje, identificatie = het nummer op het certificeringetiket); De hoeveelheid van het product (bv. aantal kg aangekocht product); De ontvangst- of leveringsdatum De identificatie van de vestigingseenheid die het product levert of afneemt (bv. firma Landbouwbenodigdheden NV, aardappelstraat 17 te Wortel. Hiermee wordt niet het administratief adres bedoeld maar wel de plaats van waar de producten komen of waarheen de producten gaan). In geval van levering via een handelaar/transporteur of een andere tussenpersoon zal deze geïdentificeerd en genoteerd moeten worden. Voor de Primaire Plantaardige Productie moeten deze gegevens bijgehouden worden voor de volgende categorieën van inkomende producten: Plantaardig vermeerderingsmateriaal Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Meststoffen 5. Registratie 48

63 En voor de volgende categorieën van uitgaande producten: Plantaardig vermeerderingsmateriaal Plantaardige producten (groenten, fruit, kruiden, noten, ) (Gegevens over rechtstreeks aan de consument verkochte of geleverde producten hoeven niet bijgehouden te worden) Het is niet de bedoeling dat al deze gegevens in een apart register genoteerd worden. In veel gevallen houdt de landbouwer deze gegevens al bij voor andere doeleinden. Deze gegevens zijn dan vaak terug te vinden op andere documenten zoals: facturen, etiketten, plantenpaspoorten of certificaten, leveringsbonnen, aankoopborderel, mestbankaangifte, premieaanvragen, weegbonnen, De gegevens kunnen per categorie afzonderlijk bewaard worden, dit wil zeggen dat ze bijvoorbeeld in een afzonderlijke map bewaard worden, of in een map met tussenschotten. Dit is echter niet verplicht. De verplichte informatie betreffende de traceerbaarheidgegevens in de IN/OUT registers moeten aan het FAVV kunnen verstrekt worden op zeer korte termijn : maximum 4 uur voor de gegevens zoals de bestemming, de aard en de datum; binnen 24 u. voor de identificatie en de hoeveelheid van het product. Zij moeten kunnen worden gecontroleerd door een audit ; een ordelijk klassement van al de documenten wordt aanbevolen. Indien de noodzakelijke gegevens (aard, hoeveelheid, datum, identificatie) op deze documenten ontbreken, dient de landbouwer de ontbrekende gegevens aan te vullen. 5.4 Gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden tijdens teelt en opslag dient geregistreerd te worden volgens de Verordeningen 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne hygiëne en 183/2005 betreffende de diervoederhygiëne. Het KB van 22/12/2005 betreffende levensmiddelenhygiëne concretiseert welke zaken geregistreerd dienen te worden: - Kas, perceel nr. 6 - Partij nr. (niet noodzakelijk indien een perceel slechts één partij planten omvat) - Teelt - Plantdatum - Datum behandeling 6 De percelen waarop, of de kassen waarin de teelten aanwezig zijn, moeten door middel van een nummer geïdentificeerd worden. 5. Registratie 49

64 - Naam bestrijdingsmiddel (volledig) - Dosis/ha - Behandelde oppervlakte - Oogstdatum En indien noodzakelijk: - Datum van monstername - Analyseresultaat (indien een overschrijding van de maximaal toegelaten inhoud van de betrokken producten) Opm. De bemonsteringsdatum en het analyseresultaat dienen niet geregistreerd te worden indien er in het bemonsteringsplan voor dat betrokken jaar en voor het betrokken perceel niets is voorzien betreffende bemonstering. Indien het analyseresultaat gunstig is voor de producent is het niet noodzakelijk om dit te registreren. De gegevens over het gebruik van bestrijdingsmiddelen en biociden moeten ten laatste 7 dagen na de uitvoering geregistreerd worden. Er wordt echter aangeraden deze gegevens onmiddellijk te registeren. Indien dit noodzakelijk is moeten de verplichte informatie onmiddellijk ter beschikking kunnen gesteld worden. Een voorbeeld van het bijhouden van het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden wordt hieronder weergegeven: Kas- of perceelnummer Partijnumm er Teelt Plantdatum Datum behandelin g Aangewend bestrijdings -middel (volledige benaming) Dosis /ha Behan delde opperv lakte Datum van monst ername Oogstdatum Analyseresultaa t Een landbouwer kan voor deze registratie gebruik maken van een spuitdagboek of een fiche per teelt en/of per perceel of een ander document. Indien de afnemer vraagt (via een contract) een teelt- of perceelsfiche bij te houden kan de landbouwer verwijzen naar deze fiche voor de registratie van bestrijdingsmiddelen. In dit geval houdt de landbouwer zelf het origineel bij en ontvangt de afnemer een kopie. Op de volgende pagina wordt een voorbeeld van een perceels-/teeltfiche weergegeven. Deze voorbeeldfiche kan tevens gebruikt worden voor de registratie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, in de grijze zones werd aangeduid welke gegevens verplicht dienen bijgehouden te worden in het kader van het KB van 22/12/2005. Ook voor de behandeling van plantaardige grondstoffen tijdens de opslag werd een voorbeeldfiche uitgewerkt. Indien de spuitwerkzaamheden uitbesteed worden aan loonwerkers is de landbouwer verplicht deze gegevens zelf bij te houden. Indien de werkzaamheden werden uitgevoerd door een loonwerker dan dienen de nodige gegevens 5. Registratie 50

65 (plant/zaaidatum, datum behandeling, naam gebruikt gewasbeschermingsmiddel, dosis/ha, oogstdatum of oogstperiode) doorgegeven worden aan de landbouwer (schriftelijk of elektronisch) maximaal 7 dagen na de uitvoering, voor groente- en fruitteelten, ongeacht om welke activiteit het gaat (inzaai, behandeling, oogst, ) en voor alle teelten als de aannemer behandelingen met bestrijdingsmiddelen uitvoert. In andere gevallen is een termijn van een maand voor het doorsturen van de informatie aanvaardbaar. Indien noodzakelijk kan de landbouwer de gegevens opvragen bij de loonwerker, die deze gegevens ten laatste 24 h later ter beschikking stelt. 5. Registratie 51

66 Teelt- of Perceelsfiche 7 Teelt:.. Naam landbouwer: Referentie: identificatie producent Productielocatie Naam: Partijnummer 8 Oppervlakte: Referentie: Perceel: Perceel: Perceel: Serre: Controle fysische contaminatie productielocatie Datum controle: / / Bevindingen: Voorvrucht: Referentie: A 2008 : 2007 : 2006 : Zaaien of planten Datum zaaien/planten: Variëteit of ras: Lotnummer 9 : Hoevezaad/-pootgoed: 0 ja 0 nee Uitvoerder/Loonwerk: HF Bemesting Onderstam: Entmateriaal: Moedermateriaal: Fytobehandeling: Datum Soort meststof 10 Dosis/ha Referentie: dossier IN Referentie: dossier IN zie gewasbescherming Uitvoerder/ Loonwerker 7 Grijs gemarkeerd: verplicht veld 8 Indien een perceel slechts één partij planten omvat geen partijnummer noodzakelijk 9 Identificatie aan de hand van dossier IN 10 Identificatie aan de hand van dossier IN 5. Registratie 52

67 Toepassing bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik Datum Naam product 11 Dosis/ha 12 Behandelde oppervlakte Behandeling zaaizaad, plant- of pootgoed : enkel indien zelf uitgevoerd Uitvoerder/ Loonwerker Herbiciden, fungiciden en insecticiden Irrigatie Irrigatie uitgevoerd: 0 ja 0 nee Referentie: Herkomst water: Oogst 0 beekwater 0 open put 0 boorput 0 stadswater 0 regenwater Oogstperiode: Uitvoerder/Loonwerk: Monstername 13 (indien van toepassing) Datum: Analyseresultaat Referentie: Factuur loonwerker Ref. registratie analyseresultaten 11 Identificatie aan de hand van dossier IN 12 Indien dosis/ha wordt ingevuld, dient de oppervlakte van het perceel / de percelen gekend te zijn via perceelsregistratie of de totaal behandelde oppervlakte dient ingevuld te worden 13 Indien in het bemonsteringsplan niets voorzien voor het betrokken jaar niet noodzakelijk bemonsteringsdatum en analyseresultaat te registreren. Indien analyseresultaat gunstig, niet noodzakelijk om resultaat re registreren 5. Registratie 53

68 Opslag en/of bewerking en/of marktklaar maken Naam landbouwer: Referentie: Identificatie producent Opslag/Bewerkingsruimte: Identificatie opgeslagen product: Referentie Datum IN Hoeveelheid Datum UIT Hoeveelheid Bestemming teelt IN UIT Behandeling opgeslagen product: Referentie teelt Aard behandeling Datum behandeling Naam Dosis Uitvoerder/ product 14 Loonwerker Bewerken of marktklaar maken: Referentie teelt Datum bewerking Type bewerking Hoeveelheid Bestemming Tip: Hou de facturen van de loonwerker bij. Naar deze facturen kan vaak verwezen worden in verschillende registers. 14 Identificatie aan de hand van dossier IN 5. Registratie 54

69 5.5 Registratie aanwezigheid schadelijke quarantaine organismen en ziekten Indien tijdens de teelt schadelijke quarantaine organismen en ziekten met betrekking tot de gezondheid van mens, dier en plant werden vastgesteld dienen deze gegevens bijgehouden te worden. Dit valt samen met de meldingsplicht (zie hfdst. 6). Het bijhouden van kopieën van het formulier voor verplichte meldingen volstaat. 5.6 Registratie resultaten van analyses Eventuele resultaten van analyses van bij planten genomen monsters of andere monsters moeten bijgehouden worden (bv. in het kader van de vooroogstcontrole bij sla). Ook analyses uitgevoerd door bv. de landbouwersvereniging dienen bijgehouden te worden. Het is belangrijk dat deze analyses steeds ter inzage op het landbouwbedrijf aanwezig zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de landbouwer deze gegevens op te vragen en te bewaren. Het wordt aangeraden een ordelijk klassement van de analyseresultaten (indien dit van toepassing is) bij te houden. 5.7 Overzicht registratie Module A : Alle teelten (behalve ruwvoerder) In onderstaande tabel worden alle voorschriften met betrekking tot registratie nog eens op een rijtje gezet. Deze vereisten zijn van toepassing voor alle productgroepen. Code PG 6.1 Algemeen MN C A De registers zijn ingevuld. Omschrijving vereiste A De registers worden minimaal 5 jaar bewaard Alle A Identificatie van de producent en het bedrijf A Identificatie van percelen en productie- verkoopsruimte lokalen en van bewerking- en opslagruimte. De producent of bereider die de oogst opslaat moet een P A opslagplan opstellen, met aanduiding van de pootgoed partijen. 6.2 Dossiers IN & OUT Alle A Dossier IN: Voor de inkomende producten: - Plantaardig vermeerderingsmateriaal - Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik 5. Registratie 55

70 6.2.2 A en biociden - Meststoffen moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de ontvangstdatum; de identificatie van de vestigingseenheid die het product levert. Een ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten. Dossier OUT: Voor de uitgaande producten: - Plantaardig vermeerderingsmateriaal - Plantaardige producten moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de ontvangstdatum; de identificatie van de vestigingseenheid die het product afneemt. Een ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten. 6.3 Registratie Alle A (+*) A Alle A Het gebruik bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden moet geregistreerd worden. De landbouwer kan gebruik maken van bestaande documenten (bv. Spuitdagboek, ), een perceels/teeltfiche invullen of een ander soort document gebruiken. De behandeling van opgeslagen producten dient tevens geregistreerd te worden. Het betreft een aanbeveling voor producten die niet voor consumptie bestemd zijn (aardappelpootgoed en zaaizaden). Opmerking : de mogelijkheid om pootgoed van consumptieaardappelen in de handel te brengen hangt af van het bijhouden van een spuitregister. De aanwezigheid van schadelijke quarantaine organismen of ziekten. Vastgestelde quarantaineorganismen en plantenziekten met gevaar voor de veiligheid en gezondheid van mens, dier en plant worden geregistreerd. De kopieën van het formulier voor verplichte meldingen (indien van toepassing) worden bewaard. Resultaten van analyses Indien van toepassing wordt een ordelijk klassement van analysebulletins bijgehouden 5. Registratie 56

71 6.3.4 B De landbouwer beschikt over een klachtenprocedure om de volgende elementen te registreren: zijn eigen klachten tegenover leveranciers (aankopen) of tegenover derden die op zijn onderneming diensten hebben verricht, en de klachten vanwege zijn eigen klanten Module B : Ruwvoerder In onderstaande tabel worden alle voorschriften met betrekking tot registratie nog eens op een rijtje gezet. Code PG MNC Document 6.1 Algemeen A De registers zijn ingevuld A De registers worden minimaal 5 jaar bewaard. R A Identificatie van de producent en het bedrijf A Identificatie van percelen en productielocaties. 6.2 Dossiers IN & OUT A R A Dossier IN: Voor de inkomende producten: - plantaardig vermeerderingsmateriaal, - bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden, - meststoffen, moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de ontvangstdatum; de identificatie van de vestigingseenheid die het product levert. Een ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten. Dossier OUT: Voor de uitgaande producten: - plantaardige producten moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de ontvangstdatum; de identificatie van de vestigingseenheid die het product afneemt. Een ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten. 5. Registratie 57

72 6.3 Registratie A A R A B A Het gebruik bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden moet geregistreerd worden. De landbouwer kan gebruik maken van bestaande documenten (bv. Spuitdagboek, ), een perceels/teeltfiche invullen of een ander soort document gebruiken. De behandeling van opgeslagen producten dient tevens geregistreerd te worden. De notering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verplicht zowel bij de behandeling door de veehouder zelf als door loonwerkers. De aanwezigheid van schadelijke quarantaine organismen of ziekten. Vastgestelde quarantaineorganismen en plantenziekten met gevaar voor de veiligheid en gezondheid van mens, dier en plant worden geregistreerd. De kopieën van het formulier voor verplichte meldingen (indien van toepassing) worden bewaard. Resultaten van analyses Indien van toepassing wordt een ordelijk klassement van analysebulletins bijgehouden. De landbouwer beschikt over een klachtenprocedure om de volgende elementen te registreren: zijn eigen klachten tegenover leveranciers (aankopen) of tegenover derden die op zijn onderneming diensten hebben verricht, en de klachten vanwege zijn eigen klanten. Registreren van de data van het strooien van organische mest en grondverbeteringmiddelen die bijproducten van dierlijke oorsprong bevatten (bv. bloedmeel, vleesmeel, beendermeel, ) en de overeenkomstige data van toegang tot de weide /van maaien. 5. Registratie 58

73 Meldingsplicht 6.1 Algemeen Elke exploitant moet onmiddellijk het FAVV inlichten wanneer hij van oordeel is of redenen heeft om te denken dat een product dat hij ingevoerd, geproduceerd, geteeld, gekweekt, bewerkt, gefabriceerd of verhandeld heeft, schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant. Voor de primaire plantaardige productie zijn dit de aanwezigheid van microbiologische contaminanten en toxines, residuoverschrijdingen van chemische contaminanten (residuen van pesticiden, nitraten), niet toegelaten GGO s en schadelijke organismen voor planten (waarvan melding aan het FAVV verplicht is). Elke melding dient wel het resultaat te zijn van een voorafgaande evaluatie van het risico voor de gezondheid van mens, dier of plant al naar gelang het geval. De exploitant is ook verplicht om het FAVV in te lichten over de maatregelen die hij genomen heeft om de risico s te voorkomen en te elimineren. Dit gebeurt door het invullen van het formulier uit bijlage II van het MB 22/01/2004 (zie formulier). Het is niet voldoende dat enkel de afnemer meldt bij bv. het overschrijden van een MRL 15, ook de producent moet melden. De afnemer dient ook een melding op te maken via het formulier in bijlage I van het MB 22/01/2004. Beide formulieren kunnen door de afnemer opgestuurd worden, op voorwaarde dat het formulier van de producent door de producent ondertekend is. Hij moet namelijk kunnen aantonen dat hij op de hoogte is. De afnemer kan wel de risico-evaluatie doen. Als de producent en ook de afnemer de risicoanalyse niet zelf kan uitvoeren, moet melding gebeuren volgens de meldingslimieten. De persoon die de melding uitvoert dient: 1. De provinciale controle - eenheid (PCE) van zijn provincie telefonisch op de hoogte te brengen; 2. Het meldingsformulier doorfaxen of elektronisch verzenden naar de PCE. De telefoonnummers, faxnummer of elektronische adressen zijn terug te vinden op de website van het FAVV ( via link beroepssectoren >> meldingsplicht en meldingslimieten). Tabel 8 geeft een overzicht van de notificatiemeldpunten in de 11 verschillende Belgische provincies en Brussel. 15 MRL: maximum residu gehalte; het hoogst wettelijk toegestane concentratieniveau van een bestrijdingsmiddelenresidu in of op een levensmiddel of diervoeder, vastgesteld op basis van goede landbouwpraktijken en de laagste blootstelling van consumenten die noodzakelijk is met het oog op de bescherming van kwetsbare consumenten (Verordening Nr. 396/2005). 6. Meldingsplicht 59

74 Tabel 9. Notificatie meldpunten in de provincies (bron: ) PCE Telefoon GSM(*) voor meldingen voor info Faxnummers Luik 04/ / Notif.LIE@afsca.be Info.LIE@afsca.be 04/ Luxemburg 061/ / Notif.LUX@afsca.be Info.LUX@afsca.be 061/ Namen 081/ / Notif.NAM@afsca.be Info.NAM@afsca.be 081/ Henegouwen 065/ / Notif.HAI@afsca.be Info.HAI@afsca.be 065/ Waals Brabant 010/ / Notif.BRW@afsca.be Info.BRW@afsca.be 010/ Brussel 02/ / Notif.BRU@favv.be Info.BRU@afsca.be 02/ Vlaams Brabant 016/ / Notif.VBR@favv.be Info.VBR@favv.be 016/ Limburg 011/ / Notif.LIM@favv.be Info.LIM@favv.be 011/ Antwerpen 03/ / Notif.ANT@favv.be Info.ANT@favv.be 03/ Oost-Vlaanderen 09/ / Notif.OVL@favv.be Info.OVL@favv.be 09/ West-Vlaanderen 050/ / Notif.WVL@favv.be Info.WVL@favv.be 050/ (*) De gsm-nummers enkel bij noodgevallen en buiten de diensturen mogen gebruikt worden 6. Meldingsplicht 60

75 FORMULIER VOOR EXPLOITANTEN VAN DE SECTOR VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE zoals voorzien in bijlage II van het ministerieel besluit van 22 januari 2004 betreffende de modaliteiten voor de meldingsplicht in de voedselketen. IN TE VULLEN DOOR DE EXPLOITANTEN VAN DE SECTOR VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE ALGEMENE INFORMATIE 01: VERANTWOORDELIJKE VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE (NAAM, ADRES, TEL., FAX, , GSM) GBCS NUMMER : 02: DATUM EN UUR VAN DE MELDING PRODUCT 03: BETROKKEN GEWASSEN: - SOORT - HOEVEELHEID EN OPPERVLAKTE - LOKALISATIE VAN DE BETROKKEN PERCELEN 04: REEDS VERKOCHTE GEWASSEN: - KLANT (NAAM, ADRES, TEL., FAX, , GSM) - DATUM VERKOOP - HOEVEELHEID - LOKALISATIE VAN DE BETROKKEN PERCELEN 6. Meldingsplicht 61

76 05: BETROKKEN FYTOPRODUCTEN / MESTSTOFFEN (indien van toepassing) : - LEVERANCIER (NAAM, ADRES, TEL., FAX, , GSM) - NAAM PRODUCT - ERKENNIGSNUMMER - LEVERINGSDATUM - DATUM TOEDIENING - DOSERING GEVAAR 06: HET GEVAAR BETREFT (schrappen wat niet van toepassing is) ONGEDIERTE / SCHADELIJKE PLANTEN / FYTO / MESTSTOFFEN /ANDERE 07: AARD VAN HET GEVAAR (naam ongedierte, fytoproduct of schadelijke plant, of de omschrijving van het probleem) 08: RESULTATEN VAN DE ANALYSES (indien van toepassing) 09: DATUM BEMONSTERING (indien van toepassing) GETROFFEN MAATREGELEN: 10: REEDS ONDERNOMEN MAATREGELEN ANDERE INFORMATIE 11: BIJ FAVV GECONTACTEERD PERSOON 12: ANDERE INFORMATIE Handtekening melder: 6. Meldingsplicht 62

77 6.2 Overzicht meldingslimieten in de plantaardige productie I. MICROBIOLOGISCHE CONTAMINANTEN EN TOXINES Melding voor elke detectie van aanwezigheid van toxines van Staphylococcus aureus, Bacillus cereus, Clostridium perfringens en Clostridium botulinum. II. CHEMISCHE CONTAMINANTEN en niet toegelaten GGO's Hieronder volgt de standaardprocedure voor het melden van chemische contaminanten en niet toegelaten GGO s. Per deelsector kan een meldingsprotocol uitgewerkt worden en ter goedkeuring voorgelegd worden aan het FAVV. 1. Residuen van bestrijdingsmiddelen Voor de vergelijking van de gemeten waarde met de MRL wordt rekening gehouden met een uitgebreide meetonzekerheid van 50 %. In dit geval is een monster niet conform indien de ondergrens boven de MRL ligt, dus : Gemeten waarde/2 > MRL 2. Andere (hormonen, additieven en nitraten) a) Verboden stoffen (hormonen, verboden additieven, ) - Hormonen en stoffen van bijlage I groep A van richtlijn 96/23/EG, verboden additieven en pesticiden Waarde LOD - De niet toegelaten GGO s worden als verboden stoffen beschouwd. De detectie van deze GGO s, vereist een melding bij het FAVV. De lijst van in Europa toegestane GGO s is beschikbaar op de website van het FAVV. b) Toegelaten stof (nitraten) Waarden > MRL 3. PCB s, dioxines, zware metalen, mycotoxines, Wettelijke normen = ML (Maximum Level) Als de waarde > ML rekening houdend met de meetonzekerheid van de analytische methode. NB. Indien geen normen bestaan, zal worden overgegaan tot een risicoanalyse, geval per geval. III. LIJST VAN SCHADELIJKE ORGANISMEN VOOR PLANTEN EN PLANTAARDIGE ORGANISMEN Bepaalde organismen schadelijk voor planten en plantaardige producten zijn onderworpen aan een meldingsplicht zodat het risico op verspreiding ervan zoveel mogelijk beperkt kan worden. In de Belgische wetgeving wordt melding gemaakt van deze organismen in het KB van 10 augustus 2005 en in het KB van 19 november Daarnaast zijn er ook nog 6. Meldingsplicht 63

78 andere organismen waartegen de Europese Commissie ook bestrijdingsmaatregelen heeft uitgevaardigd via Europese Beschikkingen. In Tabel 10 worden per teelt de belangrijkste schadelijke quarantaine organismen opgesomd per teelt, waarvan melding aan het FAVV verplicht is. De volledige lijst van schadelijke organismen voor planten en plantaardige producten die in België geteeld worden en waarvan de melding verplicht is, is terug te vinden in het document Meldingsplicht en meldingslimieten. Deze informatie samen met de wetgeving is terug te vinden op de website van het FAVV: via de link beroepssectoren >> meldingsplicht en meldingslimieten. Indien voor het beperken van de verspreiding van deze schadelijke organismen wettelijke maatregelen werden uitgeschreven, werden deze opgenomen in het lastenboek. Voor al deze schadelijke organismen geldt steeds de verplichting dat ze gemeld moeten worden en indien ze vastgesteld worden ook passende bestrijdingsmaatregelen moeten genomen worden. Er wordt eveneens aangeraden om een controle uit te voeren van de gezondheidstoestand van het aangeleverd of zelf geproduceerd materiaal. Dit betekent niet dat in alle gevallen een staal moet worden genomen. Voor een aantal soorten moet voor het aangeleverde plantgoed of zaden een plantenpaspoort bewaard worden (KB van ). Deze lijst vindt U terug in Bijlage Meldingsplicht 64

79 Tabel 10. Belangrijkste schadelijke quarantaine organismen waarvan melding aan het FAVV verplicht is per teelt GEWAS PLANTENDELEN TYPE WETENSCHAPPELIJKE NAAM NEDERLANDSE OF ENGELSE NAAM ALGEMEEN Alle teelten Planten bestemd voor opplant, geteeld in openlucht, volle grond Nematode Globodera pallida & Globodera rostochiensis Aardappelcystenaaltjes Alle teelten - Onkruid Cyperus esculentus Knolcyperus Alle kruidachtige planten waaronder prei, selder, koolgewassen, paprika, aubergine, komkommer, courgette, tomaat, andijvie, augurk, pompoen, sla, peterselie FRUIT Peer (Pyrus) & kweepeer (Cydonia) Plantgoed met uitzondering van bollen, stengelknollen planten van de familie Gramineae, wortelstokken, zaden en knollen Insect Liriomyza huidobrensis Liriomyza trifolii Nerfmineervlieg Floridamineervlieg Plantgoed (m.u.v. zaden) Fytoplasm Pear decline mycoplasm Pear decline mycoplasm Bacterie Erwinia amylovora Bacterievuur Appel (Malus) Plantgoed (m.u.v. zaden) Fytoplasm Apple proliferation mycoplasm Apple proliferation mycoplasm Prunus sp. Kers, kriek, pruim, perzik Bacterie Erwinia amylovora Bacterievuur Plantgoed (m.u.v. zaden) Virus Plum pox virus (Sharka) Sharka Fytoplasm Apricot chlorotic leafroll mycoplasm Apricot chlorotic leafroll mycoplasm Braam, framboos (Rubus) Plantgoed (m.u.v. zaden) Virus Arabic mosaic virus Strawberry latent ringspot virus Tomato black ring virus Rasberry ringspot virus Arabisch mozaiek virus Latent aardbeiringvlekkenvirus Tomatenzwartkringvirus Frambozenringvlekkenvirus 6. Meldingsplicht 65

80 Aardbei (Fragaria) Plantgoed (m.u.v. zaden) Virus Arabic mosaic virus Raspberry ringspot virus Strawberry crinkle virus Strawberry latent ringspot virus Straweberry mild yellow edge virus Tomato black ring virus GROENTEN Sjalot (Allium ascalonicum), plantui (Allium cepa) Zaden en bollen bestemd voor de opplant Schimmel Colletotrichum acutatum Phytophthora fragariae Arabisch mozaiek virus Frambozenringvlekkenvirus Aardbeikrinkelvirus Latent aardbeikringvlekkenvirus Aardbeizwakgeelrandvirus Tomatenzwartkringvirus Krulbladziekte Roodwortelrot Bacterie Xanthomonas fragariae Aardbei olievlekkenziekte Nematode Ditylenchus dipsaci Stengelnematode Prei (Allium porrum) Plantgoed Nematode Ditylenchus dipsaci Stengelnematode Sla (Lactuca sativa) Komkommer (Cucumis sativa) Aubergine (Solanum melongena) Tomaat (Lycopersicon esculentum) Plantgoed (m.u.v. zaden) Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenvirus Plantgoed (m.u.v. zaden) Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Stolbur Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenvirus Plantgoed (m.u.v. zaden) Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Stolbur Bacterie Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis Bacteriekanker bij tomaat Insect Bemisia tabaci Tabakswittevlieg Virus Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax Tomato spotted wilt virus PSTVd Potato Spindle Tuber Viroïd Wortelknobbelaaltjes Tomatenbronsvlekkenvirus Potato spindle tuber viroïd Zaad Virus Pepinomozaïek virus Pepinomozaïekvirus (via beschikking 2004/200/EG) 6. Meldingsplicht 66

81 Paprika (Capsicum annuum) Selder (Apium graveolens) Plantgoed (m.u.v. zaden) Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Stolbur Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenziekte Plantgoed (m.u.v. zaden) Virus Tomato spotted wilt virus Tomatenbronsvlekkenziekte AKKERBOUW - NIJVERHEIDSGEWASSEN Aardappelen (poot- en consumptie), haver, suikerbiet, tarwe, maïs, gerst, Nematoden Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax Hop (Humulus lupulus) Plantgoed (m.u.v. zaden) Schimmel Verticillium albo-atrum Verticillium dahliae Pootaardappelen (Solanum tuberosum L.) Consumptieaardappelen (Solanum tuberosum L.) Knollen bestemd voor opplant Wortelknobbelaaltjes Ringvuur Verticillium dahliae Schimmel Synchytrium endobioticum Aardappelwratziekte Bacterie Nematode Virus Clavibacter michiganensis spp. Sepedonicus Ralstonia solanacearum Globodera rostochiensis en G. pallida Meloidogyne fallax Meloidogyne chitwoodi Ditylenchus destructor Tomato spotted wilt virus PSTVd Potato Spindle Tuber Viroïd Ringrot Bruinrot Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Stolbur Aardappelcystenaaltjes Wortelknobbelaaltjes Maïswortelknobbelaaltje Stengelnematode Tomatenbronsvlekkenvirus Potato spindle tuber viroïd Consumptieaardappelen Schimmel Synchytium endobioticum Aardappelwratziekte Bacterie Clavibacter michiganensis spp. sepedonicus Ralstonia solanacearum Ringrot Bruinrot 6. Meldingsplicht 67

82 Nematode Globodera rostochiensis en G. pallida Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax Aardappelcystenaaltjes Wortelknobbelaaltjes Virus PSTVd - Potato spindle tuber viroïd Potato spindle tuber viroïd Maïs Insect Diabrotica virgifera ssp. Virgifera Le Conté Tabak (Nicotiana) Plantgoed (m.u.v. zaden) Bacterie Ralstonia solanacearum Bruinrot ZADEN Fytoplasm Potato stolbur mycoplasm Stolbur Maïswortelboorder Klaver, luzerne Zaden Nematode Ditylenchus dipsaci Stengelnematode Bonen (Phaseolus vulgaris) Tomaat (Lycopersicon esculentum) Bacterie Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus Vascular luzerne wilt Zaden Bacterie Xanthomonas campestris pv. phaseoli Common blight, fuscous blight Zaden Bacterie Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis Bacteriekanker bij tomaat Virus Pepinomozaïekvirus Pepinomozaïekvirus 6. Meldingsplicht 68

83 Bijlagen Bijlage 1. Omschrijving van bewerking De bewerking van plantaardige producten omvat onder andere wassen, snijden, verpakken, sorteren, drogen,, voor zover deze handelingen de aard van de plantaardige producten niet wezenlijk veranderen. De verwerking van plantaardige valt niet binnen de activiteitsgebieden van deze gids en dient te gebeuren volgens een HACCP systeem. Met betrekking tot het snijden van groenten kunnen volgende categorieën product gedefinieerd worden: Groenten met bestemming industriële verwerking (conserven, diepvries of 4 de gamma) Groenten voor de versmarkt Panklare groenten (4 de gamma) Bij de eerste twee categorieën dient het product dat in het handelskanaal gebracht wordt nog een bewerking te ondergaan vooraleer het geconsumeerd kan worden. Dit betekent in elk geval nog wassen of reinigen van het product. Voor de eerste en tweede categorie groenten is naast het verwijderen van wortel en bladeren, het verwijderen van het hart van bloemkolen en sluitkolen, het verwijderen van de wortelplaat van koolrabi, het nogmaals in twee snijden van de groente een bewerking die binnen de scope van de sectorgids autocontrole voor de primaire plantaardige productie valt. Bij de derde categorie van producten betreft het verwerkingen van het product om dit klaar te maken voor consumptie: dit wordt altijd uitgevoerd volgens de gids met betrekking tot verwerking, zelfs wanneer dit op het adres van het landbouwbedrijf wordt uitgevoerd. Producten behorend tot de tweede categorie maar die een dermate transformatie ondergaan hebben dat ze kunnen verward worden met 4 de gamma producten dienen eveneens inzake voedselveiligheid te voldoen aan de gids voor verwerking. Bijlage 1. Omschrijving van bewerking 69

84 Bijlage 2. Glasbreuk- en lekkageprocedure Glasbreuk Glassplinters vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid, zeker wanneer deze niet verwijderd worden door de volgende schakels van de keten (en dus het gevaar niet geëlimineerd wordt door een volgende stap). Bij breuk van serreglas of lampen, maar ook bijvoorbeeld van oogstmachines kunnen er splinters in het product terechtkomen. Het is hierbij van essentieel belang om de gecontamineerde producten te vernietigen, tenzij de splinters nog verwijderd worden door de volgende schakels van de keten. Door een duidelijke afbakening op de plaats van glasbreuk kan er voor gezorgd worden dat enkel veilig product geoogst wordt. In het geval van aardappelen of GOEG die bewaard worden bij de producent moet men vooral preventieve maatregelen nemen : lampen die zich direct boven geoogst product bevinden moeten beschermd worden met een hoes of zijn onbreekbaar en er wordt aangeraden om het product op een zekere afstand van de ramen in de opslagruimte te bewaren. Lekkage Ook olie, mazout of smeervet kunnen de plantaardige producten verontreinigen, bijvoorbeeld door lekkende leidingen of contact met smeerpunten. Om dit te vermijden dienen de machines regelmatig onderhouden te worden en gecontroleerd te worden op lekken van olie en/of mazout. Indien rechtstreeks contact tussen het plantaardige product en smeervet mogelijk is, dient rekening gehouden te worden met het punt van deze sectorgids. Wanneer toepassen? Glasbreuk kan voorkomen bij: - Serreglas - Lampen (zowel voor verlichting van gebouwen, in serres als op trekkers) - Vensters en spiegels van machines (tractoren, oogstmachines, transportmiddelen, ) Lekkage kan voorkomen bij: - Leidingen of plaatsen waar aansluitingen en koppelingen van leidingen voorkomen Bijlage 2. Glasbreuk-en lekkageprocedure 70

85 Bij vaststelling van glasbreuk, op producten waarbij glas niet verwijderd wordt door de volgende schakels van de keten, of bij lekkage van olie en/of mazout moet men: - Ofwel onmiddellijk het product in een voldoende grote zone vernietigen en alle scherven of resten van het gelekte product zorgvuldig opruimen - Bij glasbreuk: ofwel een voldoende grote veiligheidszone afbakenen door het gebruik van een opvallend gekleurd lint en/of plaatselijke identificatie in de productieruimte (vb. registratie van rijkapnummers in geval van serreglas). Het mogelijk gecontamineerd product in deze afgebakende zones wordt vervolgens tijdens de oogst vernietigd. Gebruik nooit verpakking van de oogst om de glasscherven te verwijderen! Bijlage 2. Glasbreuk-en lekkageprocedure 71

86 Bijlage 3. Plantenpaspoorten In de onderstaande tabel vindt U de lijst terug met teelten waarvoor een plantepaspoort voor het plantgoed of de zaden nodig is. Dit impliceert dat de vermeerderaars goedgekeurd moeten zijn voor het gebruik van plantenpaspoorten. De plantenpaspoorten moeten bewaard worden door de landbouwer die dit materiaal voor de productie van consumptieaardappelen gebruikt. PLANTGOED: FRUIT Wetenschappelijke naam Fragaria L. Malus Mill. Mespilus L. Prunus L. Pyrus L. Rubus L. Vitis L. PLANTGOED: GROENTEN(*) Wetenschappelijke naam Allium sp. Apium spp. Beta vulgaris L. Brassica spp. Cucumis sp. Humulus lupulus L. Lactuca spp. Solanaceae Solanum tuberosum L. Spinacia, L Nederlandse naam Aardbei Appel Mispel Kers, kriek, pruim (perzik, nectarine, abrikoos) Peer Frambozenstruik Druiven Nederlandse naam Prei, (bies-, knof-)look, ui, sjalot Selderij (-, Chinese, bleek-, knol-) Plantgoed van bieten Koolsoorten (sluitkool, savooikool, rode kool, spruitkool, bladkool, broccoli, bloemkool, koolrabi, boerenkool, koolraap, Chinese kool, paksoi, ) mosterd Komkommer, augurk, meloen Hop Slasoorten Tomaten, paprika, aubergine, Aardappel Spinazie ZAAD: GROENTEN EN VOEDERGEWASSEN Wetenschappelijke naam Allium ascalonicum L. Allium cepa L. Allium schoenoprasum L. Allium porum Helianthus annuus L. Lycopersicon lycopersicum (Lycopersicon esculentum) Medicago sativa L. Phaseolus L. sp. Nederlandse naam Sjalot Ui Bieslook Prei Zonnebloem Tomaat Luzerne Verschillende soorten boon (*) De planten van groenten, bestemd voor oplant, van kruidachtige soorten (met name planten van Cichorium sp. (witloof, cichorei), Daucus sp. (wortelen), Petroselinum sp. (peterselie), Phaseolus sp. (bonen), Pisum (erwten), Raphanus sp. (mierikswortel, radijs) alsmede van Spinacia L. (spinazie),...) moeten verplicht worden vergezeld van een plantenpaspoort bij alle transacties tussen professionele producenten. Bijlage 3. Plantenpaspoorten 72

87 Bijlage 4. Beheersmaatregelen in het kader van mycotoxinen Mycotoxinen zijn giftstoffen die geproduceerd worden onder andere door de aantasting van granen door Fusarium op het veld of door schimmelontwikkeling tijdens de opslag. Op het veld zijn het vooral vochtige weersomstandigheden die de ontwikkeling van schimmels en dus mycotoxinen stimuleren. Toch zijn er een aantal beheersmaatregelen die de vorming van mycotoxinen kunnen beperken. De landbouwer duidt aan welke maatregelen hij volgt, welke niet en welke hij eventueel in de toekomst zal toepassen. Beheersmaatregel Doe Doe Ga ik ik ik doen niet vanaf Prioritaire acties Uitzaai van minder gevoelige variëteiten Een ruime vruchtafwisseling en vermijden van maïs als voorvrucht van granen Ploegen (eventueel met fijnmalen van de resten), zodat stro en stoppelresten van graan en maïs volledig worden ingewerkt Bestrijding met aangepaste en erkende fungiciden tegen aarfusarium indien noodzakelijk Aanbevolen acties Gebruik van zaad waarbij de kleinste zaden werden verwijderd (bv. via gecertificeerd zaaizaad of loontriage door erkende derde) Toepassen van een optimale zaaidichtheid en aangepaste bemesting Bijlage 4. Beheersmaatregelen in het kader van mycotoxinen 73

88 Bijlage 5. Snijden van aardappelpootgoed bestemd voor vermeerdering of voor productie van consumptieaardappelen Het snijden van aardappelpootgoed gebeuren : - door de gebruiker van de gesneden pootgoed; - of door een loonwerker die bij het FAVV regegistreerd is voor deze activiteit, op aanvraag van en voor rekening van de gebruiker van de gesneden pootgoed. Het snijden kan gebeuren ofwel op de vestigingseenheid van de gebruiker van de gesneden pootgoed, ofwel op de vestigingseenheid van de geregistreerde loonwerker. Het snijden van aardappelpootgoed bestemd voor de vermeerdering of voor de productie van consumptieaardappelen vertoont belangrijke fytosanitaire risico s en wordt streng afgeraden. Wanneer dit toch moet gebeurendienen de hierna beschreven voorschriften gerespecteerd worden. Het te snijden pootgoed moet perfect gezond zijn. Zitten er rotte knollen (door schimmels of bacteriën) in de partij, dan is het risico op verspreiding groot, zelfs met gebruik van een snijmachine waarvan het mes continu wordt ontsmet. Het is dan ook noodzakelijk om het pootgoed voor het snijden visueel te controleren op de aanwezigheid van besmette knollen. De ideale temperatuur bij het snijden is 12 C. Na het snijden van de poters is het nodig de pootgoedstukken te behandelen tegen schimmelrot en het snijvlak te laten verkurken aan de lucht. Verstuiven van talkpoeder op de knolhelften versnelt het drogen. Goed drogen bevordert de kistenbewaring na snijden. Vooral bacteriën en virussen worden gemakkelijk versmeerd door de snijmachine. Daarom is ontsmetting van de messen of snijschijven volgens een efficiente methode altijd geeist.. Snijschijven en messen dienen ook roestvrij te zijn, bijvoorbeeld vervaardigd uit inox. Dit kan door een systeem dat het ontsmettingsmiddel continu vernevelt op het snijvlak van het mes of de schijf of door mes of snijschijf continu door een ontsmettingsoplossing te laten draaien. Bedenk hierbij dat de ontsmettingsvloeistof met de tijd zal verdunnen door het water dat uit de knol vrijkomt bij het snijden van de poters. De concentratie van de ontsmettingsvloeistof moet bijgevolg goed worden opgevolgd om ze tijdig te verversen. Na het snijden van een partij moeten alle de delen van de snijlijn en de snijmachine die in contact zijn gekomen met de poters goed en volledig worden gereinigd en ontsmet. Een efficiënte reiniging moet uitgevoerd worden om aarde en ander vast afval uit de tussenruimtes te verwijderen; dit kan eventueel met water onder druk. Bijlage 5. Snijden van aardappelpootgoed 74

89 Wanneer het snijden van het aardappelpootgoed door de consumptieteler uitgevoerd wordt, is er geen specifieke installatie vereist. Toch moet het gebruikte mes regelmatig ontsmet worden. Een kwaternaire ammonium oplossing is aanbevolen als ontsmettingsmiddel omwille van de geringe toxiciteit, de efficiëntie en de niet-corrosieve eigenschappen. De toevoeging van een uitvloeier kan het contact van het ontsmettingsmiddel met het snijvlak van het mes of de schijf versterken. Registratie en traceerbaarheid: Enkel de door de FOD Volksgezondheid toegelaten ontsmettingsmiddelen ( die een erkenningsnummer hebben, mogen worden gebruikt. De schoonmaak- en ontsmettingsactiviteiten moeten worden bijgehouden en genoteerd met vermelding van: - het type uitrusting dat behandeld wordt (machines, kisten, laadborden en andere recipienten, opslageenheid, voertuigen, infrastructuur, ), - de datum van behandeling, - het gebruikte biocide (volledige commerciele benaming), - de concentratie, - de gebruikte hoeveelheid. Bijlage 6 Checklist 75

90 Bijlage 6. Checklist In bijlage van dit document werd een checklist onder elektronische vorm (Excel) opgenomen. De laatste versie van deze checklist is steeds terug te vinden op de website: Bijlage 6 Checklist 76

91 Bijlage 7. Certificeringsregeling 1. Toepassingsgebied Deze certificeringsregeling is van toepassing voor de sectorgids autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Het toepassingsgebied van deze gids wordt beschreven in punt 1.1 van de gids. In deze certificeringsregeling worden de regels opgenomen voor de certificatieinstellingen (OCI) en de Controle Centra (CC) die belast worden met de evaluatie van de naleving van de normen van de sectorgids. 2. Hoe verloopt een audit? De verschillende stappen betreffende autocontrole worden aangegeven in schema 1-1 en verder toegelicht. Op een landbouwbedrijf wordt één audit uitgevoerd voor het geheel van de aanwezige activiteiten die in deze gids zijn opgenomen. Wordt het landbouwbedrijf overgenomen, dan dient er een nieuwe audit te gebeuren. Deze regel geldt niet voor overnames door familieverwanten van de 1 ste of 2 de graad, echtgenoten en vennootschappen waarbij de oorspronkelijke bedrijfsleider aandeelhouder blijft of wordt. Telkens echter op voorwaarde dat na overname er geen wijziging van activiteiten plaatsvindt. Een telersgroep kan een aanvraag doen bij een OCI voor het behalen van een groepscertificaat. Het Controle Centrum (CC) is een controle-eenheid van een telersgroep, die de toelating heeft om onder toezicht van een OCI, controles uit te voeren. Groepcertificatie wordt in bijlage 3 beschreven. Stap 1 : Zelfevaluatie De landbouwer kan aan de hand van deze gids nagaan of het landbouwbedrijf voldoet aan de wettelijke voorschriften betreffende autocontrole een zelfevaluatie. Autocontrole is een continu systeem waarbij de landbouwer de werkzaamheden op zijn bedrijf, zijn persoonlijke professionele activiteiten en deze van zijn medewerkers aan een kritische evaluatie onderwerpt en bijstuurt waar nodig. Autocontrole dient verder te gaan dan het nakijken van het naleven van de voorwaarden van de gids net vóór een aangekondigde audit. Er moet op ieder ogenblik aan alle punten voldaan zijn op het landbouwbedrijf. Bijlage 7. Certificeringsregeling 77

92 Stap 2 : Aanvraag Indien de landbouwer de autocontrole op zijn bedrijf wenst te valideren, dan neemt hij contact op met één van de erkende OCI s of eventueel met het FAVV. Zij zullen een prijsbestek opmaken voor een audit op zijn landbouwbedrijf. De aanvraag bij een OCI is pas definitief indien de landbouwer een contract heeft ondertekend met deze OCI. Stap 3 : Audit De "initiële audit" vindt plaats binnen maximaal 9 maanden na de aanvraag. De datum van de audit is met de OCI overeengekomen. Op het landbouwbedrijf gaat de auditor na of het voldoet aan de voorwaarden. De audit omvat: nazicht van administratieve gegevens, visuele evaluatie van bepaalde criteria, Alle bevindingen worden genoteerd op de checklist en op een samenvattend auditrapport. Het samenvattend auditrapport wordt ondertekend door de landbouwer en de auditor. Stap 4 : Certificatie (initieel) Non-conformiteiten A : Indien één of meerdere non-conformiteiten A geconstateerd worden, is de landbouwer verplicht zijn corrigerende maatregelen aan de OCI te communiceren en deze maatregelen toe te passen binnen een termijn die door de auditor op basis van de aard van de non-conformiteiten A wordt bepaald, maar die niet langer dan drie maanden mag zijn. In geval van non-conformiteiten van niveau A die aan de meldingsplicht (A1) onderworpen zijn moet de non conformiteit onmiddellijk worden gecorrigeerd en gemeld aan het FAVV. De corrigerende maatregelen worden gecontroleerd via een "aanvullende audit" (=controle audit waarbij alleen de correcties van de non-conformiteiten gecontroleerd worden). Voor een aanvullende audit is het niet altijd noodzakelijk dat een auditor zich tot op de exploitatie begeeft - dit hangt af van het type non-conformiteiten die moeten worden weggewerkt. De aanvullende audit voor de A2 non-conformiteiten moet binnen de 3 maanden na de initiële audit gebeuren. De aanvullende audit voor de A1 non-conformiteiten moet binnen de 3 maanden gebeuren. Non-conformiteiten B : In geval van non-conformiteiten B moet de landbouwer een actieplan opstellen, dat overgenomen wordt op het samenvattend auditrapport. De landbouwer moet dit plan binnen een termijn van 6 maanden toepassen, met uitzondering van cyclus- of tijdsgebonden voorwaarden, die zich niet meer voordoen binnen de 6 maanden na het opstellen van het actieplan.. In dit geval wordt het plan toegepast eens de omstandigheden eigen aan de cyclus of aan de productieperiode opnieuw aanwezig zijn. Als bijvoorbeeld op de teeltfiche de datum van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet genoteerd is en niet meer te Bijlage 7. Certificeringsregeling 78

93 achterhalen is, dan engageert de landbouwer zich uitdrukkelijk om dat wel correct te doen bij de eerstvolgende toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. In dat geval past de operator de corrigerende maatregelen toe zodra een gelijkaardig geval zich voordoet. Er moet geen bijkomende audit worden uitgevoerd om na te gaan of het plan van aanpak effectief werd toegepast door de operator. Tijdens de audit volgt de auditor de richtlijnen zoals beschreven in het FAVV document: Richtlijnen voor non-conformiteiten in het kader van de audits. De bevindingen worden genoteerd op de checklist en het samenvattend auditrapport. De checklist en een kopie van het samenvattend auditrapport moeten steeds ter beschikking zijn bij de OCI (6 jaar na de audit). Maximaal 24 uur na aanvraag moet deze door de OCI aan het FAVV ter beschikking kunnen worden gesteld. Certificaat: Een certificaat kan enkel uitgereikt worden indien er geen nonconformiteiten A meer open staan en indien er een gedegen plan van aanpak met betrekking tot de B non-conformiteiten uitgewerkt is en door de auditeur goedgekeurd is.. Het certificaat heeft een geldigheid van 3 jaar. Uitbreiding van het toepassingsgebied van het certificaat Een landbouwer kan, gedurende de looptijd van zijn certificaat een extra audit bij zijn contracterende OCI aanvragen indien hij de activiteiten op zijn bedrijf uitbreidt. De geldigheid van het certificaat voor de nieuwe activiteiten loopt steeds gelijk met de geldigheid van het bestaande certificaat. Bij deze uitbreidingsaudit moeten steeds de algemene voorwaarden en de specifieke voorwaarden voor de van toepassing zijnde uitbreiding beoordeeld worden. De beoordelingen worden genoteerd op de checklijst en tekortkomingen opgelijst op het samenvattend auditrapport. Beperking van het toepassingsgebied van het certificaat Een landbouwer kan, gedurende de looptijd van zijn certificaat, de productie van één of meerdere activiteit(en) definitief stopzetten. Hij moet de OCI hiervan informeren. Afspraken onaangekondigde audits De OCI s moeten nagaan of de houder van het certificaat permanent voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de Sectorgids voor de Primaire Plantaardige Productie. Daartoe zullen zogenaamde onaangekondigde audits worden uitgevoerd. - Toepassingsgebied en organisatie : het totaal aantal uit te voeren onaangekondigde audits wordt, op jaarlijkse basis, gelijkgesteld aan 10% van Bijlage 7. Certificeringsregeling 79

94 het aantal land-en tuinbouwers die gedurende het voorgaande jaar een ACS certificaat behaalden. - De keuze van de land-en tuinbouwers die een onaangekondigde audit krijgen gebeurt ad random binnen de lijst van de gecertificeerde bedrijven maar kan toch aangestuurd worden door een risicoanalyse uitgevoerd door de OCI. - Melding van een onaangekondigde audit of controle : een onaangekondigde audit of controle moet minimum 2 en maximum 5 werkdagen op voorhand worden gemeld aan de landbouwer. Als de landbouwer de onaangekondigde audit weigert, verliest hij de validatie van zijn autocontrole. - Vereisten die gecontroleerd worden tijdens de onaangekondigde audit of controle : tijdens de onaangekondigde audit wordt het naleven van al de van toepassing zijnde voorschriften uit de Sectorgids voor de Primaire Plantaardige Productie nagegaan. - Resultaat van een onaangekondigde audit : ingeval non-conformiteiten van niveau A dient de landbouwer de corrigerende maatregelen aan de OCI te melden en deze maatregelen toe te passen binnen een termijn die door de auditor op basis van de aard van de non-conformiteit A wordt bepaald, maar die niet langer dan één maand mag zijn. In geval van non-conformiteiten van niveau A die aan de meldingsplicht (A1) onderworpen zijn moet de non conformiteit onmiddellijk worden gecorrigeerd en gemeld aan het FAVV. De genomen maatregelen in het kader van de A1 worden via een aanvullende audit maximaal 15 dagen later gecontroleerd. Een aanvullende audit is een controle audit waarbij alleen de correcties van de non-conformiteiten gecontroleerd worden. Voor een aanvullende audit is het niet altijd noodzakelijk dat een auditor zich tot op de exploitatie begeeft - het hangt af van het type non-conformiteiten die moeten worden weggewerkt. Indien er geen corrigerende maatregelen binnen de geldige termijn worden genomen of indien deze maatregelen niet voldoende zijn, verliest de landbouwer de validatie van zijn autocontrole. Om deze terug te krijgen moet hij dan een nieuwe volledige audit aanvragen. - Vergoeding : de kostprijs van de onaangekondigde audit dient door de OCI gesolidariseerd te worden over de verschillende deelnemers die zich contractueel aan de betrokken OCI verbonden hebben. De OCI dient deze kostprijs te verrekenen in de kostprijs van de audits van de betrokken landbouwexploitaties. Wanneer een aanvullende audit noodzakelijk is, dan wordt deze aangerekend aan de landbouwer bij wie de aanvullende audit verricht moet worden. Stap 5 : Verlenging van een certificaat (verlengingsaudit) Binnen de periode vanaf 9 maanden vóór de vervaldatum van het certificaat, heeft een verlengingsaudit plaats. Het certificaat dat afgeleverd wordt in geval van Bijlage 7. Certificeringsregeling 80

95 positieve evaluatie heeft als startdatum de vervaldatum van het vorige certificaat en heeft een geldigheidsduur van drie jaar. De landbouwer kan, indien hij dit wenst, een nieuwe aanvraag indienen bij een andere OCI. Tijdens de verlengingsaudit wordt het naleven van alle voorschriften uit de sectorgids gecontroleerd op de op dat moment van toepassing zijnde activiteiten. Non-conformiteiten A : Indien non-conformiteiten van niveau A vastgesteld worden, dient de landbouwer de corrigerende maatregelen aan de OCI te melden en deze maatregelen toe te passen binnen een termijn die door de auditor op basis van de aard van de non-conformiteiten A wordt bepaald, maar die niet langer dan één maand mag zijn. In het geval van non-conformiteit A die onderhevig zijn aan de meldingsplicht (A1) dient de non-conformiteit steeds onmiddellijk opgelost te worden en dient het FAVV verwittigd te worden. De genomen maatregelen in het kader van de A1 worden via een aanvullende audit maximaal 15 dagen later, en in ieder geval voor de vervaldatum van het huidige certificaat, gecontroleerd. Een aanvullende audit is een controle audit waarbij alleen de correcties van de nonconformiteiten gecontroleerd worden. Voor een aanvullende audit is het niet altijd noodzakelijk dat een auditor zich tot op de exploitatie begeeft - dit hangt af van het type non-conformiteiten die moeten worden weggewerkt. Indien er geen corrigerende maatregelen binnen de geldige termijn worden genomen, of indien de geldigheidsdatum van het certificaat overschreden is, verliest de landbouwer de validatie van zijn autocontrole. Non-conformiteiten B :Zie hoger bij stap 4 certificatie initieel. Certificaat : Een nieuw certificaat kan enkel uitgereikt worden indien er geen nonconformiteiten A meer open staan en indien er een gedegen plan van aanpak is met betrekking tot de B non-conformiteiten. Het certificaat heeft terug een geldigheid van 3 jaar. Bijlage 7. Certificeringsregeling 81

96 Autocontrole algemeen stappenplan Zelfevaluatie Aanvraag De landbouwer gebruikt de gids om na gaan of zijn bedrijf voldoet aan de voorwaarden en klaar is voor externe audit. De gids blijft verder een continu hulpmiddel voor het bedrijfsbeleid. Op regelmatige tijdstippen gebruikt de landbouwer de gids om de toestand op zijn bedrijf op te volgen, te evalueren en eventueel bij te sturen. De landbouwer dient een aanvraag tot audit in bij een erkend controle-organisme. Validatieaudit De eerste audit door een erkend controle-organisme of door het FAVV bij de landbouwer die validatie wil van de autocontrole op zijn bedrijf. Stop Ongunstig resultaat Nazending Hercontrole Gunstig resultaat Certificaat (OCI) of auditverslag (FAVV) Ongunstig resultaat Onaangekondigde audit bij 10% van de gecertificeerden in het voorgaande jaar Periodieke audit (verlengingsaudit) (zie Validatie-audit) Bijlage 7. Certificeringsregeling 82

97 3. Overgangsmaatregelen Invoering van een nieuwe versie van de gids De nieuwe versie van de sectorgids treedt in werking drie maanden na de datum van publicatie van de goedkeuring deze nieuwe versie in het Belgisch Staatsblad. De audits (zowel initiële, hercertificatie, uitbreidings-, aanvullende als onaangekondigde audits) die vóór de datum van inwerkingtreding uitgevoerd worden, mogen reeds uitgevoerd worden op basis van de nieuwe gids voor de Primaire Plantaardige Productie, voor zover alle betrokken partijen zich hier voldoende op hebben kunnen voorbereiden. Alle audits die na deze datum uitgevoerd worden, moeten op basis van de nieuwe gids voor de Primaire Plantaardige Productie uitgevoerd worden. Vegaplan publiceert de gids eveneens op haar website. Vegaplan informeert ook de OCI s door middel van een rondschrijven. De belangrijkheid van de wijzigingen, het gevolg daarvan op de bedrijfsvoering en op de controles wordt gecommuniceerd via de website en via de landbouwpers. Elke wijziging van een wettelijke eis treedt in werking op de wettelijke bepaalde datum, ongeacht de in voege zijnde versie van de gids. Deze wijzigingen moeten binnen de maand door de OCI aan de land-en tuinbouwers gecommuniceerd worden. 4. Voorschriften voor de certificeringsinstellingen en de Controle Centra 4.1 Algemeen Met het oog op de validatie / certificatie van de aanwezige autocontrole op het bedrijf, kan het bedrijf een audit aanvragen bij een OCI of bij het FAVV. De certificatie-instellingen die in aanmerking komen om een dergelijke audit uit te voeren dienen geaccrediteerd te zijn voor de huidige gids door Belac of door een buitenlandse accreditatie-instelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA) volgens de norm EN en dienen tevens te beschikken over een erkenning van het FAVV. De lijst van erkende certificatie-instellingen is terug te vinden op De voorwaarden, voorzien in artikel 10 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen zijn van toepassing. De certificeringsinstellingen moeten de procedure PB 07 P 03 voor de erkenning van certificerings- en keuringsinstellingen van het FAVV respecteren. Bijlage 7. Certificeringsregeling 83

98 4.2 Eisen voor OCI s en CC s De auditoren moeten voldoen aan artikel 10 van het KB van , met name aan de in hoofdstuk VI gestelde eisen. Daarnaast moeten de auditoren voldoen aan de volgende vereiste De Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie kennen en beheersen; Opleidingsprogramma gevolgd hebben bij de OCI van minimum 1 dag m.b.t. de kennis van certificatie voor de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie; Opleidingsprogramma (intern of extern georganiseerd) gevolgd hebben van minimum 1 dag m.b.t. auditmethodologie; Continu bijscholen in de materie. Dit houdt concreet in, dat als een seminarie, congres of workshop wordt ingericht waarin de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie een belangrijk item vormt, er minstens één auditor moet deelnemen en hij vervolgens intern in de OCI of CC opleiding moet geven aan de andere auditoren. Vegaplan zal de data en locaties van de cursussen aankondigen op de website. In het kader van een CC kan een CC-auditor gedurende twee jaar na het uitoefenen van zijn functie als consultant niet naar een functie als auditor overstappen binnen de eigen organisatie, voor zover deze functie expliciet te maken heeft met de implementatie van de autocontrole op de landbouwbedrijven. 4.3 Toezicht en controle op de OCI s/cc s De Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie wordt administratief beheerd door Vegaplan. Het toezicht op de naleving van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie wordt uitgevoerd door het FAVV of door het FAVV gemachtigde OCI s. De OCI s volgen de procedure voor de erkenning van certificerings- en keuringsinstellingen in het kader van KB autocontrole. Ook de CC s volgen deze procedure, met uitzondering van accreditatie. Deze procedure is terug te vinden op de website De OCI s/cc s spreiden de controles bij de land-en tuinbouwers over het volledige jaar en brengen, indien de landbouwer zich akkoord verklaart, de gegevens van de land-en tuinbouwers (contract en auditdatum) in de databank van Vegaplan. 4.4 Adviesraad Elke OCI stelt een Adviesraad samen voor het vrijwaren van de onpartijdigheid. In deze adviesraad moeten bij voorkeur vertegenwoordigers van de verschillende schakels in de voedselketen zetelen met name de toelevering, de primaire Bijlage 7. Certificeringsregeling 84

99 productie, de verwerking, de distributie en de consumenten. Van deze vertegenwoordiging wordt tevens een regelmatige aanwezigheid gevraagd. 4.5 Duurtijd van de audit De richtlijn voor de minimaal te besteden evaluatietijd (exclusief de tijd voor de voorbereiding, de documentenbeoordeling, de rapportage, de opvolgingsbezoeken en de administratieve behandelingen) in het kader van evaluatie voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie is vastgelegd op 1.5 à 2 werkuren (afhankelijk van de grootte van het bedrijf en de productgroepen) 5. Verplichtingen voor land-en tuinbouwers Informatieoverdracht van landbouwer naar OCI/CC : Bij wijziging van de naam, het adres of de plaats van vestiging of wel bij opheffing van de bedrijfseenheid, zowel als bij elke wijziging in zijn activiteiten, is de landbouwer verplicht de OCI/CC daarvan schriftelijk in kennis te stellen. De landbouwer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controles uitgevoerd door de OCI/CC alsook aan het toezicht uitgevoerd door de accrediterende instantie, in het kader van de naleving van de voorwaarden en voorschriften van deze Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. De landbouwer is verplicht de bepalingen van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie na te leven. De landbouwer dient bij wijziging van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie binnen het jaar na bekendmaking door Vegaplan de wijzigingen door te voeren, tenzij de wetgeving eerder in voege treedt. Een aanvraag voor de certificering van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie is pas geldig na het afsluiten van een overeenkomst tussen de landbouwer en de OCI. Modelovereenkomst tussen landbouwer en OCI/CC Wat het opnemen in de databank betreft, bevat de modelovereenkomst tussen de landbouwer en de OCI/CC de volgende artikels : Art. 1 Art. 2 De landbouwer verklaart zich akkoord dat de OCI zijn bedrijfsgegevens en zijn certificatiestatus in de databank van Vegaplan ingeeft. Afnemers die hiertoe een aanvraag bij Vegaplan indienen kunnen de certificatiestatus betreffende de Autocontrolegids Primaire Plantaardige Productie (G-012) van de deelnemers raadplegen, om de kwaliteit van hun aangekochte producten te kunnen garanderen. Als landbouwer kan u indien u dat wenst ervoor opteren dat uw gegevens niet raadpleegbaar zijn voor deze afnemers. Gelieve dit hieronder aan te geven. Bijlage 7. Certificeringsregeling 85

100 Deze gegevens zijn niet vrij toegankelijk en mogen uitsluitend door Vegaplan en de contracterende OCI geconsulteerd worden. Indien de landbouwer hiervoor expleciet zijn akkoord geeft, zijn zijn gegevens ook consulteerbaar door de bij Vegaplan aangesloten aankopers. De landbouwer is akkoord dat de certificatiegegevens ingebracht worden in de Vegaplandatabank voor de facturatie van het gebruiksrecht. Ja Nee Certificatiestatus G-012 raadpleegbaar door afnemers? Ja Nee 6. Groepcertificatie 6.1 Algemeen Een telersgroep doet aanvraag bij een certificatie instelling (OCI) erkend door FAVV voor het behalen van een groepcertificaat voor de primaire plantaardige productie. Het Controle Centrum (CC) is een controle-eenheid van een telersgroep, die de toelating heeft om onder toezicht van een OCI, controles uit te voeren. Een certificaat wordt afgeleverd door een certificatie instelling aan een telersgroep. Een attest wordt afgeleverd door een CC aan de individuele landbouwer uit een telersgroep. De CC moet zich extern laten auditeren door een OCI volgens de bepaling in punten 3 en 4. De CC moeten voldoen aan de voorwaarden van PB 07 P 03 voor de erkenning van certificerings- en keuringsinstellingen van het FAVV, met uitzondering van de erkenning zelf. 6.2 Groepcertificatie Certificatieprocedure voor de telersgroep Externe audit (door een door het FAVV erkende OCI) van het groepscertificatiesysteem. Deze externe audit en bestaat uit 3 delen: A. Audit, uitgevoerd door een geaccrediteerde en door het FAVV erkende OCI, van het intern kwaliteitsmanagement- en controle systeem van de CC. Deze audit vindt jaarlijks plaats en wordt uitgevoerd door een Bijlage 7. Certificeringsregeling 86

101 daartoe geaccrediteerde controle instelling (OCI). Tijdens deze audit wordt nagegaan of het interne kwaliteitssysteem beantwoordt aan de voorschriften zoals opgenomen in punt 3. B. Externe audit, uitgevoerd door een geaccrediteerde en door het FAVV erkende OCI, van land-en tuinbouwers uit de groep. Het jaarlijks aantal te controleren land-en tuinbouwers uit de groep is gelijk aan de vierkantswortel van het totaal aantal land-en tuinbouwers in de groep, berekend over een periode van certificatie. C. Witnessaudits, jaarlijks volgt de OCI twee audits op van een CC bij een landbouwer, deze witnessaudits zijn verschillend van de externe audits. Het (groeps)certificaat wordt ingeval van positieve beoordeling door de OCI verleend aan de telersgroep. Het groepscertificaat is geldig voor 3 jaar, met als startdatum de datum van positieve beoordeling. De erkende telersgroep kan permanent uitbreiden of inkrimpen indien de gegevens permanent (dit betekent: on-line) beschikbaar zijn voor controlerende OCI en indien de gegevens permanent doorgegeven worden aan het FAVV. Dit laat toe dat bij uitbreiding de controlerende OCI op maandbasis het aantal overwakende controles bij producenten (vierkantswortel) kan bijstellen Attesteringsprocedure voor land-en tuinbouwers De zelfde stappen (vermeld in punt 2) worden gevold door de land-en tuinbouwers. Het attest wordt, ingeval van positieve beoordeling door de CC verleend. 6.3 Voorschriften voor een telersgroepafhankelijke verhouding intern management en beheer systeem voor CC s Centrale administratie, beheer en organisatie Art. 1.1 Het Controle Centrum kan in documentatie de wettelijke structuur van de telersgroep en organisatie van de CC aantonen. De CC is een aparte juridische entiteit (bv. vzw) of de CC beschikt over een ISO 9000 certificaat van zijn kwaliteitssysteem met betrekking tot de volgende artikels van punt 3: art (centrale administratie, beheer en organisatie), art (competentie en training personeel), bijlage 1-punt 2 (vereisten voor de CC-auditors). Deze scope mag ook opgenomen worden in een meer omvattend bedrijfscertificaat, maar dient duidelijk geïdentificeerd te zijn op het certificaat m.b.t. ISO De ISO 9000 audit wordt uitgevoerd door een andere OCI dan diegene die verantwoordelijk is voor het groepscertificaat. De CC bestaat ten minste uit: i. een Management Afdeling Bijlage 7. Certificeringsregeling 87

102 ii. een Controle Afdeling Art. 1.2 Art. 1.3 Art. 1.4 Art. 1.5 Art. 1.6 Art. 1.7 Art. 1.8 De verhouding tussen de telersgroep en het Controle Centrum kan eenduidig aangetoond worden. De land-en tuinbouwers uit de aangesloten telersgroep en de CC tekenen een onafhankelijkheidsverklaring of de CC kan haar onafhankelijkheid aantonen. Tussen elke landbouwer uit de aangesloten telersgroep en de CC wordt een contract afgesloten. De CC beheert een register van alle land-en tuinbouwers, ingeschreven in de groep, inclusief de referentie naar alle bedrijven van de contracterende land-en tuinbouwers. Het register omvat volgende: i. Naam en adres landbouwer ii. Naam, adres en vennootschapsvorm van zijn bedrijf(ven) iii. Overzicht van de verschillende productgroepen + bebouwde oppervlakte iv. Controle-data v. Status van de landbouwer en desbetreffende bedrijf. De CC beheert een eigen, intern kwaliteitsmanagement systeem en kan dit illustreren aan de hand van een handboek. De verantwoordelijkheden van het personeel, betrokken bij de controle zijn duidelijk aangegeven en gedocumenteerd. Er wordt, nominatief, een verantwoordelijke aangesteld die waakt over het Algemeen Beheer en de Interne Kwaliteitsstructuur. In het reglement van orde wordt gesteld dat de raad van bestuur op geen enkele wijze invloed uitoefent op het personeel (CC-auditors). Indien persoonsgebonden zaken met betrekking tot certificatie aan bod komen, dan kan de betrokken bestuurder (of zijn bedrijf) niet deelnemen aan de discussie én beslissing Competentie en training van het personeel Art. 2.1 Art. 2.2 Art. 2.3 Het personeel, bevoegd voor het uitvoeren van de controle in het kader van de Primaire Plantaardige Productie, beantwoordt aan de vereisten zoals opgelegd in bijlage 1 Wanneer de CC meer dan één bevoegde persoon voor controle heeft, wordt een programma voor interne training, ontwikkeling en evaluatie van de CC-auditoren opgezet. De CC-auditor heeft kennis van de vigerende wetgeving die van toepassing is op niveau van de primaire plantaardige productie met betrekking tot voedselveiligheid Bijlage 7. Certificeringsregeling 88

103 Art. 2.4 De CC-auditoren tekenen jaarlijks een document waarin zij verklaren onafhankelijk hun functie als CC-auditor te kunnen uitoefenen (onafhankelijk van de raad van bestuur en onafhankelijk van de land-en tuinbouwers van de telersgroep) = onafhankelijkheidsverklaring Kwaliteitshandboek Art. 3.1 Het kwaliteitshandboek beschrijft het interne kwaliteitssysteem van de CC, dat gebruikt wordt voor het uitvoeren van controles in het kader van de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie. Art. 3.2 De interne kwaliteitsprocedures worden in detail uitgewerkt en beschreven. Art. 3.3 Art. 3.4 Art. 3.5 Art. 3.6 Art. 3.7 De inhoud van het kwaliteitshandboek wordt op regelmatige wijze herzien en herschreven met betrekking tot mogelijke veranderingen in de wetgeving en/of de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie. Het kwaliteitshandboek omvat tevens de handleiding voor het opstellen en bijhouden van de controlegegevens in een database. Deze database is gelinkt aan het databasebeheer van de land-en tuinbouwers en bevat minimaal volgende: i. Data van de verschillende controles ii. Coördinaten van de verantwoordelijke voor de controle iii. Resultaten van de controle (gelinkt aan een bezoekrapport) iv. Opvolging van de controle (aanvullende controle, tweede controle e.d.) Het kwaliteitshandboek omvat een klachtenprocedure. Er wordt een klachtenregister aangelegd. Het kwaliteitshandboek omschrijft tevens de corrigerende maatregelen die van toepassing zijn ingeval van non-conformiteiten A (bvb. ingeval één (of meerdere) landbouwer(s) niet voldoen aan de vereisten van de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie). De corrigerende maatregelen voorzien dat één landbouwer (t.g.v. nonconformiteiten A i.k.v. de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie) uit de groep verwijderd kan worden, zodat de andere land-en tuinbouwers het groepscertificaat alsnog behouden. Indien een teler uit een telersgroep een negatief advies krijgt van een OCI en uitgesloten wordt dan wordt een oorzakenanalyse uitgevoerd door de OCI en het FAVV. Indien de oorzaak niet ligt bij de CC, dan wordt de landbouwer uit de groep verwijderd, zonder gevolgen voor de andere land-en tuinbouwers en de CC. Indien de oorzaak wel bij de CC ligt, dan stelt de CC corrigerende maatregelen voor. De OCI zal de Bijlage 7. Certificeringsregeling 89

104 voorgestelde corrigerende maatregelen evalueren en eventueel een sanctie opleggen. Indien fundamentele fouten van het systeem kunnen aangetoond worden kan het groepscertificaat ingetrokken worden en kan groepscertificatie niet langer toegestaan worden Documentatie, database en beheer Art. 4.1 Art. 4.2 Art. 4.3 De CC bezit hierna vermelde documenten (of een kopie) en kan deze bij een externe controle steeds voorleggen: i. Intern kwaliteitshandboek ii. Database van de land-en tuinbouwers, gekoppeld aan: iii. Database van de controles iv. Bezoekrapporten v. Klachtenprocedure vi. Corrigerende maatregelen De documenten worden op regelmatige tijdstippen gecontroleerd volgens een vastgelegde en uitgeschreven procedure. Alle documenten worden nagekeken en goedgekeurd door de bevoegde kwaliteitsmanager. Art. 4.4 De documenten worden, voorzien van datum- en versiebeheer bijgehouden Toetreding van nieuwe land-en tuinbouwers tot de groep, onder controle van de CC Art.5.1 Art.5.2 Art.5.3 Art.5.4 Nieuwe land-en tuinbouwers kunnen toegevoegd worden aan de bestaande lijst van land-en tuinbouwers gedurende de geldigheidsperiode van het groepscertificaat op voorwaarde dat de nieuwe landbouwer, vóór toetreding tot de groep, een controle krijgt en dat deze controle positief geëvalueerd wordt. De toetreding en controle van (een) nieuwe landbouwer(s) verloopt conform de certificeringregeling. Er mogen, op jaarlijkse basis, maximaal 10% nieuwe land-en tuinbouwers toetreden, alvorens de externe audit van het intern kwaliteitsbeheersysteem van de CC opnieuw geëvalueerd moet worden. Ingeval de jaarlijkse toetreding van nieuwe land-en tuinbouwers de 10%-regel overschrijdt, wordt het aantal uit te voeren externe audits bij de land-en tuinbouwers door de OCI herberekend Interne audit/controle procedure Art. 6.1 Kwaliteitssysteem audit Bijlage 7. Certificeringsregeling 90

105 6.1.1 Het interne kwaliteit beheersysteem wordt, minstens één maal per jaar geëvalueerd door een onafhankelijke derde. (zie ook bijlage 9) Daarbij wordt nagegaan of het personeel, bevoegd voor het uitvoeren van de controle in het kader van de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie, voldoet aan de vereisten Daarbij wordt nagegaan of alle documenten, zoals in voorliggende bijlage vermeld, aanwezig zijn Daarbij wordt een aantal land-en tuinbouwers uit de groep, extern geaudit (door een daartoe erkende en bevoegde OCI). Deze externe auditprocedure verloopt volgens de modaliteiten van de voorliggende certificeringregeling. Art. 6.2 Controle van de land-en tuinbouwers De interne controle (door de CC uitgevoerd) van de land-en tuinbouwers gebeurt volgens de modaliteiten zoals beschreven in de voorliggende certificeringregeling Alle land-en tuinbouwers van de groep worden, minstens 1 maal op 3 jaar, gecontroleerd. 6.4 Voorschriften voor de evaluatie (audit) van het kwaliteitsbeheerssysteem uit groepscertificatie Algemeen Art. 1.1 Dit punt beschrijft het systeem en de vereisten die gelden in het kader van groepscertificatie voor een Controle Centrum (CC). Deze voorschriften zullen als handleiding gebruikt worden tijdens de jaarlijkse, externe audit van de CC Kwaliteit beheersysteem audit van de CC Art. 2.1 Art. 2.2 De externe audit van het kwaliteitsbeheersysteem van de CC wordt uitgevoerd op de maatschappelijke zetel van de CC of de zetel van het centrale beheer van het kwaliteitssysteem. De externe audit gebeurt volgens de procedure zoals beschreven in voorliggende bijlage. De externe audit kan één of meerdere dagen omvatten. Volgende wordt daarbij gecontroleerd en geëvalueerd: I. Intern kwaliteitshandboek II. Contracten tussen elke landbouwer en de CC III. Bewijs van onafhankelijkheid van de CC IV. Interne database van de land-en tuinbouwers, gekoppeld aan: V. Interne database van de controles Bijlage 7. Certificeringsregeling 91

106 VI. Bezoekrapporten VII. Klachtenprocedure VIII. Corrigerende maatregelen Art. 2.3 Art. 2.4 De OCI, bevoegd met de externe controle van de CC of groep van landen tuinbouwers, voert tevens audits uit bij een aantal land-en tuinbouwers van de groep. Het aantal jaarlijks uit te voeren externe audits (door de OCI) is gelijk aan de berekende vierkantswortel. De audits worden uitgevoerd conform voorliggende certificeringregeling. Jaarlijks worden tevens twee witnessaudits uitgevoerd dit zijn audits door de OCI bij een CC op het ogenblik dat deze laatste een audit uitvoert bij een teler. Deze controles zijn verschillend van de externe audits. De OCI maakt een bezoekrapport op van de externe evaluatie van de CC en bijhorende externe audits van land-en tuinbouwers. 6.5 Voorwaarden voor onafhankelijkheid van OCI en CC s In de certificatie commissie van de OCI zetelt niemand van de telersgroep of van de CC. 6.6 Procedure in geval van overgang naar individuele certificatie Wanneer er gestopt wordt met groepscertificering om naar individuele certificeringen over te gaan, is de volgende tijdelijke overgangsmaatregel van toepassing op de individuele attesten waarvan de vervaldatum later is dan deze van het groepscertificaat. Na de vervaldatum van het groepscertificaat moeten de betrokken land-en tuinbouwers door een door het FAVV erkende OCI individueel gevolgd worden. Alleen onder de volgende voorwaarden zullen de bedoelde attesten geldig blijven: - De OCI moet externe audits uitvoeren, en het aantal uit te voeren audits is gelijk aan de vierkantswortel van het aantal telers wiens attest een latere vervaldatum heeft dan het groepscertificaat; - De OCI moet onaangekondigde audits uitvoeren bij 10 % van de betrokken telers; - De hierboven beschreven audits worden als initiële audits beschouwd, waarbij dus een individueel certificaat kan afgeleverd worden; - De CC die haar certificeringsactiviteiten stopzet moet de betrokken land-en tuinbouwers hiervan op de hoogte brengen. Bijlage 7. Certificeringsregeling 92

107 7. Vergoedingen voor gebruik Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie De sectorgids autocontrole Primaire Plantaardige productie is een publiek document dat door iedereen kan geraadpleegd worden. De goedkeuring van de gids door het FAVV wordt vermeld op de website van het FAVV ( Vegaplan staat in voor de verspreiding van de gids. De gids is beschikbaar op de website van Vegaplan ( Bovendien wordt deze sectorgids verspreid via : - de landbouworganisaties (ABS, BB, FWA); - alle leden van OVPG vzw (adressen: zie bijlage 9) Land-en tuinbouwers die zich laten auditeren door een OCI of auditeren door het FAVV volgens deze gids betalen de volgende bijdragen per onderneming aan Vegaplan 20,00/jaar excl. BTW voor het gebruiksrecht ( 24,20 BTW incl.) Deze bijdragen worden 3-jaarlijks gefactureerd door de OCI/CC aan de landbouwer. Indien een landbouwer zich via het Federaal Agentschap van de Voedsel Veiligheid laat auditeren op basis van de gids en niet via een OCI, dan moet hij betalen aan Vegaplan. Bijlage 7. Certificeringsregeling 93

108 Bijlage 8. Vóór-oogstcontrole De vóór-oogstcontrole is een wettelijke door het FAVV of een daartoe erkende telersvereniging vóór de oogst uitgevoerde controle van residu s van gewasbeschermingsmiddelen en nitraten op/in sommige producten. Er wordt nagegaan of de residuen van nitraten en gewasbeschermingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik niet boven de toegelaten maximumgehalten liggen voor de volgende beschutte teelt : Sla Ijsbergsla Romeinse sla Eikenbladsla Lollo rossa Lollo bionda Andijvie Veldsla Krulandijvie Radicchio Selder Deze controle omvat de bemonstering van de partij voor de oogst, de ontleding van het monster in een erkend laboratorium op aanwezigheid van bepaalde residuen (nitraten en residu s van gewasbeschermingsmiddelen) evenals ingeval van overschrijding van één of meer toegelaten maximumgehaltes, de verdere opvolging van de betrokken partij. Het is verboden partijen van de in bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 22/12/2005 vermelde teelten in de handel te brengen zonder dat hiervoor de toestemming bekomen werd vanwege het FAVV of van een erkende telersvereniging. De exploitanten waarschuwen het FAVV of de erkende telersvereniging minstens 10 dagen voor de voorziene oogstdatum. De minimale hoeveelheid van de monsters, genomen in het kader van de vooroogstcontroles is voor sla, ijsbergsla, Romeinse sla, Lollo rossa, Lollo bionda, andijvie, krulandijvie, Radicchio en selder minstens 6 kroppen of stuks en ten minste 500g. Het monster van eikenbladsla en veldsla moet minstens 500g wegen. Bijlage 8. Vóór-oogstcontrole 94

109 I. Te onderzoeken residuen Kasgroente Sla, ijsbergsla, romeinse sla, eikenbladsla, Lollo rossa, Lollo bionda Andijvie, krulandijvie, veldsla, Radicchio Selder Analyse: methodenomenclatuur volgens Fytolab Dithiocarbamaten + Nitraten + CL1 + LMS kort Dithiocarbamaten + CL1 + LMS kort Dithiocarbamaten + CL1 + LMS kort II. Maatregelen bij overschrijding van het toegelaten maximumgehalte (MRL) II.1. Toepassing van de uitgebreide meetonzekerheid (U) op het analyseresultaat (X) Residuen van gewasbeschermingsmiddelen: Op het analyseresultaat wordt een uitgebreide meetonzekerheid van 50 % toegepast indien het laboratorium geen nauwkeuriger waarde heeft meegedeeld. Nitraten: Op het analyseresultaat wordt de uitgebreide meetonzekerheid toegepast, meegedeeld door het laboratorium. Net zoals voor de gevallen waarbij X U MRL de oogst onmiddellijk toegelaten. II.2. Overschrijding van de MRL MRL, wordt voor de gevallen waarbij X De gevallen waarvoor X U > MRL worden beschouwd als een overschrijding van de MRL. II.3. Maatregelen bij overschrijding van de MRL Bij overschrijding van de MRL wordt steeds een nieuwe vóór-oogstcontrole bevolen. De ontleding van het nieuwe monster beperkt zich tot de methode waartoe het residu behoort dat bij de vorige analyse in overschrijding werd bevonden. Elke overschrijding van de MRL en de opgelegde maatregel dienen onmiddellijk te worden meegedeeld aan de in de erkenning opgegeven PCE. Bijlage 8. Vóór-oogstcontrole 95

110 Het controleorganisme waakt erover dat de producten niet verhandeld worden indien een nieuwe vóór-oogstcontrole werd bevolen. Indien nodig neemt zij zelf het initiatief voor een nieuwe bemonstering. De in de erkenning opgegeven PCE wordt onmiddellijk en spontaan op de hoogte gebracht van de identificatie van elke partij van de soorten die geen toelating heeft verkregen om in de handel te worden gebracht of waarop de opgelegde maatregelen niet werden nageleefd, evenals van het registratienummer van de betrokken producent. III. Frequentie van bemonstering: bijzondere gevallen Indien van de initieel bemonsterde partij na 30 dagen nog meer dan 10 % niet geoogst is, dient het restant opnieuw gemeld, bemonsterd en geanalyseerd te worden. Voor veldsla bedraagt deze termijn 35 dagen. III.1. Continuteelt Bij producenten die een teeltsysteem hanteren waarbij vrijwel continu aangeplant wordt, wordt ten minste het vóór-oogstcontroleschema opgenomen in onderstaande tabel toegepast: bemonstering gebeurt volgens de tijd of stuklimiet, naargelang wat als eerste bereikt wordt. Indien de stuklimiet binnen de minimumtijd bereikt wordt, geldt de minimumtijd als frequentie. Kasgroente 01/10 tot 30/04 01/05 tot 30/09 Tijdlimie t Stuklimiet Minimum -tijd Tijdlimie t Stuklimi et Minimu m-tijd Sla, ijsbergsla, Romeinse sla, eikenbladsla, Lollo rossa, Lollo bionda Radicchio Andijvie, krulandijvie 30 dagen stuks (dec/jan/feb) stuks (okt/nov/maa/a pr) 15 dagen 40 dagen stuks 20 dagen Selder 40 dagen stuks 20 dagen 40 dagen stuks 20 dagen Veldsla 30 dagen kg 15 dagen 40 dagen kg 20 dagen De frequentie begint te lopen vanaf de datum waarbij de oogst toegelaten wordt. Bijlage 8. Vóór-oogstcontrole 96

111 Indien bij het bereiken van de tijd of stuklimiet nog meer dan 10 % niet geoogst is, dient het restant opnieuw gemeld, bemonsterd en geanalyseerd te worden. Indien gedurende 15 dagen niet geleverd wordt, dient een nieuwe bemonstering te worden uitgevoerd. III.2. Kleine partijen Bij sommige kleinere teelten zoals de alternatieve slasoorten, zijn de partijen in vergelijking met de teelt van kropsla, vrij klein. Een systematische bemonstering van iedere partij zou een onredelijke financiële belasting betekenen. Daarom kan bij partijen kleiner dan m 2 beslist worden één of meerdere kleine partijen NIET te bemonsteren (elke partij dient wel door de teler te worden gemeld). In voorkomend geval wordt de eerste aangemelde partij altijd bemonsterd, een volgende partij wordt slechts bemonsterd wanneer de reeds aangemelde productie een tweede schijf van m 2 bereikt. Indien de productie minder dan 1000 m 2 per jaar bedraagt wordt toch jaarlijks 1 bemonstering/analyse uitgevoerd. De producent moet de analysekosten en andere vergoedingen verbonden aan de vooroogst-controle, betalen. De tuinbouwer dient rekening te houden met de onderstaande punten: - De gegevens van het register over het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden moet zo snel mogelijk en uiterlijk de zondag volgend op de behandeling ingeschreven worden - Het identificatienummer van de kassen moet op onuitwisbare wijze op één van de toegangsdeuren ervan worden aangebracht - In het register moet een liggingsplan van de betrokken percelen en/of kassen opgenomen zijn waarop de respectievelijke identificatienummers vermeld zijn. Bijlage 8. Vóór-oogstcontrole 97

112 Bijlage 9. Concordantie tabel tussen de activiteitengroep en de activiteitenboom van het FAVV Activiteitenboom van het FAVV Sectorgids Landbouwbedrijf Productie van akkerbouwgewassen Aardappelen zonder stockage - Aardappelen met stockage - Granen, olie-en proteïnehoudende gewassen zonder stockage - Granen, olie-en proteïnehoudende gewassen met stockage - Onrijpe granen en bijhorende producten - Suikerbieten - Cichorei - Hop - Ruwvoeder Directe verkoop aan de consument in het bedrijf Directe verkoop aan de consument van planten bestemd voor de consumptie Fruitbedrijf Productie van eetbare tuinbouwproducten, teler aangesloten bij een telersvereniging Zachtfruit en houtig kleinfruit - Pit- en steenfruit Productie van eetbare tuinbouwproducten, teler niet aangesloten bij een telersvereniging Zachtfruit en houtig kleinfruit - Pit- en steenfruit Directe verkoop aan de consument in het bedrijf van planten bestemd voor de consumptie Directe verkoop aan de consument Bijlage 9. Concordantie tabel tussen de activiteitengroep en de activiteitenboom van het FAVV 98

113 Groententeeltbedrijf Productie van eetbare tuinbouwproducten, teler aangesloten bij een telersvereniging Productie van eetbare tuinbouwproducten, teler niet aangesloten bij een telersvereniging Directe verkoop aan de consument in het bedrijf van planten bestemd voor de consumptie Tuinbouwbedrijf Plantaardige productie niet bestemd voor consumptie - Paspoortplichtige planten - Niet-paspoortplichtige planten Inrichting voor de Bereiding van aardappelen in kader van primaire bereiding van productie aardappelen Groeten versmarkt - beschutte teelt - Groeten versmarkt - openluchtteelt Industriegroeten, akkerbouwmatig - Industriegroeten, intensief Directe verkoop aan de consument Tabak NIET IN DE SCOPE VAN SECTORGIDS Inrichting voor onmiddellijke verpakking van aardappelen Certificeringspakhuis of hal voor hop Onmiddellijke verpakking van aardappelen in kader van primaire productie In ontvangst nemen, het wegen, persen, opslaan en bewaren van hop (humulus) en hopproducten in kader van primaire productie NIET IN DE SCOPE VAN SECTORGIDS Hop met stockage (certificeringspakhuis of hal) Bijlage 9. Concordantie tabel tussen de activiteitengroep en de activiteitenboom van het FAVV 99

114 Productie Productie van zaaizaden en Zaaizaden vermeerderingsbe vermeerderingsmateriaal drijf - Paspoortplichtige planten 20 - Niet-paspoortplichtige planten 46 Productie Productie-vermeerderingsbedrijf van Aardappelpootgoed vermeerderingsbe aardappelpootgoed drijf - Paspoortplichtige planten 20 - Niet-paspoortplichtige planten 46 Bijlage 9. Concordantie tabel tussen de activiteitengroep en de activiteitenboom van het FAVV 100

115 Bijlage 10. Wetgeving o KB 19/11/1987 Betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. o MB 01/03/1990 betreffende de toekenning van een steun voor structuurmaatregelen in de sector hop. o KB 28/02/1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. o MB 03/11/1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et L. spp. sepedonicus (Spieckerman et Kottkoff) Davis et al. o Samenwerkingsakkoord 30/05/1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval. o KB 07/01/1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten. o KB 08/02/1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren o MB 12/02/1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren o MB 30/08/1999 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. o KB 30/11/1999 betreffende de handel in primeur- en bewaaraardappelen o MB 14/02/2000 tot vaststelling van maatregelen om te beletten dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zich verspreidt. o MB 21/12/01 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement voor de productie van pootaardappelen. o KB 21/12/2001 betreffende de certificering in de sector hop. Ter informatie o KB 14/01/2002 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddelen inrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt. o KB 22/05/2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden. o KB 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen. o MB 22/01/2004 betreffende de modaliteiten voor de meldingsplicht in de voedselketen. Bijlage 10. Wetgeving 101

116 o KB 10/08/2004 betreffende de uitvoering van de verplichte keuringen op spuittoestellen en de betaling ervan. o KB 25/08/2004 betreffende de verplichte keuring op spuittoestellen. o Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27/10/2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG. o Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne o KB 10/08/2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. o KB 22/12/2005 betreffende levensmiddelenhygiëne o MB 22/12/2005 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de aanvullende maatregelen die getroffen worden in het kader van de controle op de aanwezigheid van nitraten en van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in en op sommige groente- en fruitsoorten. o KB van 16/01/2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het FAVV. o Verordening (EG) nr 181/2006 van de Commissie van 01/02/2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr 1774/2002 wat andere biologische meststoffen en bodemverbeteraars dan mest betreft en tot wijziging van de verordening. o Aanbeveling van de Commissie van betreffende de preventie en de beperking van Fusarium-toxinen in granen en graanproducten o MB 27/02/2007 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement voor de productie van pootaardappelen. o MB 20/03/2007 tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 augustus 1999 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. o MB 23/03/2007 tot wijziging van het MB van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al.ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.) o Richtlijn 2007/33/EG van de Raad van betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en houdende de intrekking van Richtlijn 69/465/EEG o KB van 23/06/2008 betreffende de maatregelen om het binnenbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. Et al.) te voorkomen Bijlage 10. Wetgeving 102

117 o MB tot opheffing van het MB van houdende de instelling van een aangifte-en registratieplicht bij het binnenbrengen van aardappellen en van een traceringssysteem bij de verhandeling van pootaardappelen. o KB tot wijziging van het KB van betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. o KB betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en tot wijziging van het KB van betreffende de bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen o KB tot wijziging van het koninklijk besluit van betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten scadelijke organismen en van het MB van betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. Bijlage 10. Wetgeving 103

118 Bijlage 11. Contactadressen Secretariaat Vegaplan.be vzw Tervurenlaan 182 bus Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) info@vegaplan.be Website: Leden van Vegaplan VOOR LAND-EN TUINBOUWERS Algemeen Algemeen BoerenSyndicaat vzw (ABS) Hendrik Consiencestraat 53A 8800 Roeselare Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) abs.smw@skynet.be Website: Boerenbond (BB) Diestsevest Leuven Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) martine.tilkens@boerenbond.be Website: Fédération Wallonne de l'agriculture asbl (FWA) Chaussée de Namur Gembloux Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) fwa@fwa.be Website: Suikerbieten Confédération des Betteraviers Belges asbl (CBB) Anspachlaan, 111/Bus Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) secretariat@cbb.be VOOR HANDEL, VERWERKENDE INDUSTRIE EN VEILINGEN Bijlage 11 Contactadressen 104

119 Algemeen OVPG vzw: Overlegplatform voor de verwerking van handel in plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan 182 bus Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) info@vegaplan.be Aardappelen Belgapom eb Spastraat Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) belgapom@fvphouse.be Website: Cichorei Cefi Belgium ivwd rue de la Sucrerie, Warcoing Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) jcossement@cosucra.be Granen Synagra vzw Gasthuisstraat Brussel Tel : +32 (0) Fax : +32 (0) info@synagra.be KVBM eb Mechelsesteenweg, Vilvoorde Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) seincalza@kvbm-armb.be Groenten en fruit (import en export) Fresh Trade Belgium vzw Spastraat Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) veerle@fvphouse.be Website: Bijlage 11 Contactadressen 105

120 Groenten en fruit voor de versmarkt (veilingen) Verbond van de Belgische Tuinbouwveilingen (VBT) Tiensevest Leuven Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) Website: Industriegroenten Vegebe vzw Spastraat Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) vegebe@fvphouse.be Website: Suikerbieten Subel vzw Tervurenlaan 182/b Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) info@subel.be Website: Mengvoeders Bemefa vzw Gasthuisstraat Brussel Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) info@bemefa.be Website : Andere groeperingen die aan de redactie van de Gids heben meegewerkt AgriSemza Rue du Roissia Leuze-Longchamps Tel : (00) Centre Maraîcher de Hesbaye asbl Rue de Huy, 123 B-4300 Waremme Tel : (00) Fax : (00) Bijlage 11 Contactadressen 106

121 Conseil de Filière Wallonne Grandes Cultures CRA - W Rue du Bordia, Gembloux Tél : (00) Fax : (00) Instituut voor Landbouw- en VisserijOnderzoek Burg. van Gansberghelaan 96, bus 1, 9820 Merelbeke Tel: (00) Fax: (00) ilvo@ilvo.vlaanderen.be Groupement wallon des Producteurs de Plants de Pommes De Terre Rue du Bordia, Gembloux Tél : (00) Fax : (00) Vlaams Verbond van Pootgoedtelers Vlaams Verbond van Pootgoedtelers Ieperseweg 87 B Rumbeke-Beitem Tél : (00) kurt.demeulemeester@west-vlaanderen.be Bijlage 11 Contactadressen 107

122 DEEL II IKKB Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE IKKB Standaard 108

123 IKKB Standaard 109

124 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 1. Inleiding Zoals beschreven in de algemene inleiding bevat het tweede deel van dit document enkel de bijkomende elementen uit de IKKB Standaard. Een certificaat voor de IKKB Standaard kan enkel verkregen worden indien aan alle voorwaarden van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (deel 1) wordt voldaan. Tussen IKKB en sectorgids zijn de volgende verschilpunten Alle vereisten worden anders beoordeeld in IKKB (de code van deze vereisten wordt herhaald met referentie naar de bladzijde in de sectorgids, samen met het beoordelingsniveau in IKKB). De beoordeling is steeds gelijkwaardig of strenger dan in de sectorgids. IKKB bevat bijkomende vereisten (de code wordt gevolgd door een *, bv *) De certificeringsregeling. Omwille van de duidelijkheid volgt deel 2 dezelfde nummering en indeling in hoofdstukken als het deel 1. Het toepassingsgebied, de werkgroepen en werkwijze, de middelen en deskundigheid en de verspreiding zijn gelijk in IKKB Standaard als in de Sectorgids autocontrole. 2. Termen, definities en afkortingen IKKB: Integraal Keten Kwaliteit Beheer Vegaplan.be: De vereniging zonder winstgevend doel, opericht onder de benaming vzw Vegaplan.be afgekort Vegaplan met als maatschappelijk doel het administratief beheer van de IKKB Standaarden en bijhorende sectorgidsen. 1. Inleiding 110

125 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 3.1 Beoordelingswijze In de IKKB Standaard zijn er drie types van vereisten: niveau 1, 2 en 3. Alle vereisten van niveau 1 van toepassing op het bedrijf- moeten in orde zijn, vooraleer het bedrijf een IKKB certificaat kan verkrijgen. Vereisten van niveau 2 moeten voor minstens 70% in orde zijn. Dit wil zeggen dat van het totaal aantal vereisten van niveau 2 die van toepassing zijn voor alle productgroepen van de landbouwer er aan minstens 70% moet voldaan worden. Het niet respecteren van een vereiste van niveau 2 wordt ook genoteerd in het non-conformiteitenrapport. Vereisten van niveau 3 zijn aanbevelingen. Dit wil zeggen dat ze overlopen worden tijdens de audit en bij het niet respecteren ook genoteerd worden in het nonconformiteitenrapport. Het niet naleven van een vereiste van niveau 3 zal echter nooit resulteren in het niet bekomen van een certificaat. Er is geen volledige overeenstemming tussen het beoordelingsniveau van de IKKB Standaard en de Sectorgids Autocontrole. Voor het behalen van een IKKB certificaat dient de beoordelingswijze van IKKB gevolgd te worden. Van vereisten uit de sectorgids wordt de code weergegeven in de tabel met de respectievelijke beoordelingswijze in de IKKB Standaard. Ook vereisten die in de sectorgids maximaal als B non conformiteit kunnen beoordeeld worden, worden in het kader van IKKB als vereisten van niveau 2 beoordeeld. De volledige vereiste uit de sectorgids wordt niet overgenomen, maar er wordt verwezen naar de pagina uit sectorgids in dit document. Indien tijdens de audit het onmogelijk is om bepaalde vereisten te verifiëren, bijvoorbeeld omdat deze tijdens de audit niet operationeel zijn, dan ondervraagt de auditor de teler. Dit wordt als voldoende beschouwd wanneer de teler de uitvoering ervan beschrijft en deze in overeenstemming is met de IKKB Standaard. Dit is enkel van toepassing voor punten die uitsluitend voorkomen in de IKKB Standaard of die in de sectorgids een aanbeveling zijn en in de IKKB Standaard van niveau 1. Indien een inbreuk wordt vastgesteld tegen punten die uitsluitend woorkomen in de IKKB Standaard of die in de sectorgids een aanbeveling zijn en in de IKKB Standaard van niveau 1, en waarvoor geen corrigerende maatregelen genomen kunnen worden binnen de 3 maanden, dan meldt de OCI/CC dit aan Vegaplan.be en stelt de OCI/CC corrigerende maatregelen voor aan Vegaplan.be. Vegaplan.be zal bepalen of deze maatregelen voldoende zijn. Vegaplan.be laat de OCI/CC weten of 3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 111

126 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie deze correigerende maatregelen voldoende zijn of doet een ander voorstel. Wanneer de OCI/CC voldoende bewijs heeft dat de landbouwer de corrigerende maatregelen heeft uitgevoerd kan het certificaat verleend worden. 3.2 Controle De validatie van het opzetten van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie (versie 2.1) bij elk bedrijf kan: o Door een certificeringinstelling geaccrediteerd door BELAC of een buitenlandse accreditatie-instelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA) volgens het normatief platform EN De certificeringsinstelling moet ook erkend worden door Vegaplan.be (het aanvraagformulier is beschikbaar op de website: o Door een controle centrum, gecertificeerd door een geaccrediteerde certificeringsinstelling. Het controle centrum moet ook door Vegaplan.be erkend worden (het aanvraagformulier is beschikbaar op de website: De audit gebeurt volgens de certificeringsregeling (zie bijlage 4). De landbouwer voert ook minstens één keer per jaar zelf een controle van zijn bedrijf en productgroepen uit. Hij baseert zich hiervoor op de checklist. 3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 112

127 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4. Hygiënevoorschriften 4.1 Bedrijf & Gebouwen 4.1. Module A : Alle teelten (behalve ruwvoerder) A1 Bedrijf & Gebouwen Code PG Omschrijving vereiste 1.1 Opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids. 1 De persoon die de bestrijdingsmiddelen en biociden gebruikt Alle moet kunnen beschikken over de juiste beschermende kledij in * overeenstemming met de instructies op het etiket van de gebruikte producten en met de risico s voor gezondheid en veiligheid: Spuitkledij (overall en laarzen): bv. een katoenen overall, duurzame spuitoverall of regenkledij Handschoenen bv. uit neopreen of nitril (chemisch resistent) Ademhalingsbescherming bv. minstens een halfgelaatmasker, met combinatie gas- en dampfilter (bruine band) en stoffilter. De beschermende kledij wordt uitsluitend gebruikt voor het toepassen van bestrijdingsmiddelen en biociden. De landbouwer kan bijvoorbeeld opteren voor een afzonderlijke kleur van overall die hij enkel gebruikt voor gewasbescherming. Deze kledij wordt niet bewaard in het fytolokaal. De landbouwer bewaart deze kledij afzonderlijk van de andere kledij Hygiënevoorschriften 113

128 Enkel van toepassing indien bewerking en/of opslag IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * * * * * Indien de bestrijdingsmiddelen en biociden gestapeld worden, moet dit ordelijk gebeuren. Poeders moeten boven vloeistoffen gestapeld worden of fysiek gescheiden worden (bv. poeders links, vloeistoffen rechts) of via opvangbakken. Er is opvang van lekkage mogelijk: bijvoorbeeld vangbakken plaatsen of een dorpel voorzien. Vloeibare middelen moeten ingekuipt zijn. De ondergrond is verhard (bijvoorbeeld: stenen vloer, beton, tegels, ). Bij morsen moet men meteen kunnen opruimen. Daartoe wordt in het lokaal een emmer met absorberend materiaal (zand, zaagsel), een borstel, een handborsteltje en een vuilbik geplaatst. De absorberende stof wordt over de gemorste vloeistof gestrooid, absorbeert en kan vervolgens gemakkelijk worden opgeruimd. De opslagruimte (lokaal of kast) bestaat uit brandveilige materialen. De elektrische leidingen zijn in goede staat. Er is brandremmend materiaal, brandveilige isolatie, gyproc etc. aanwezig. Eventueel kan brandwerende verf gebruikt worden * De planken bestaan uit niet absorberend materiaal * Er is een oogdouche of stromend water in de buurt van het fytolokaal/fytokast aanwezig. 1.2 Bewerkings- en opslagruimten; productie- verkoopsruimte lokalen NIET VAN TOEPASSING voor bedrijven waar er geen bewerking of opslag plaatsvindt Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids A s Ref. sectorgids GOEG s Ref. sectorgids HF - V Ref. sectorgids Ref. sectorgids Z - P Ref. sectorgids P Ref. sectorgids Hygiënevoorschriften 114

129 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Bij aanwezigheid van meerdere rassen op het bedrijf, * moeten deze rassen op de bewaarplaatsen ten allen tijde strikt gescheiden worden gehouden * Hs Het oogstafval geproduceerd door de oogstmachine en de stengelreiniger, wordt tijdens de oogst automatisch en rechtstreeks afgevoerd naar een zone buiten de bewerkings- en stockageruimten. Accidentele vermenging mag niet mogelijk zijn. 1 Lokaas gebruikt bij ongediertebestrijding wordt regelmatig * * * A s GOEG s IG i G vm o/b HF ZF Hs ogbp V gecontroleerd (min. 4 maal per jaar). De data van controle, de bevindingen en ondernomen acties worden geregistreerd. De plaats van de lokazen wordt aangeduid op de bedrijfssituatieschets. Meststoffen in bulk worden fysiek gescheiden van geoogst product. Vermijd zoveel mogelijk uitlaatgassen in de loods. Indien het vervoermiddel in de loods staat, dient dit zo te gebeuren dat bij het vertrekken of aankomen zo weinig mogelijk uitlaatgassen in de productieloods terechtkomen * * A s IG i G vm o/b HF ZF Hs V Er is een schoonmaakplan aanwezig, waarop de frequentie van het onderhoud wordt aangegeven. Het wordt aanbevolen om dit schoonmaakplan te verbinden aan de bedrijfssituatieschets * * As COEGs IG i G vm o/b ZF HF ogbp V Wanneer zich bovengrondse brandstoftanks in deze ruimten bevinden dan moet voldoende afstand bewaard worden tussen de brandstoftank en de primaire producten (min 4 m of een fysieke scheiding). Wanneer zich verwarmingstoestellen in deze ruimten bevinden, wordt het volgende vereist: De leidingen moeten in goede staat zijn. As IG I Regelmatige controleren op lekkages tussen leidingen en * G vm 3 aansluitingen. o/b * ZF HF De leidingen bestaan uit duurzaam materiaal. 3 Hs ogbp De verwarmingstoestellen moeten veilig en beschermd tegen * V 3 vocht zijn opgesteld * Opslag van marktklare producten gebeurt op een verharde (productgeschikte) en zuivere bodem Hygiënevoorschriften 115

130 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * * * * * * * As COEGs IG i G vm o/b ZF HF Hs ogbp V As IG i G vm o/b HF Hs V GOEG s GOEG s ogbp Z * GOEGs * B Laden en lossen gebeurt bij een niet-draaiende motor van het 3 vervoermiddel (als het technisch mogelijk is). In koelcellen en andere opslagruimtes dient temperatuursbeheersing en ventilatie toegepast te worden. De 3 temperatuur wordt gemeten en geregistreerd. Geoogste plantaardige producten worden bij opslag steeds 3 beschermd tegen zon- en/of daglicht. Voor de opslag moet de ruimte leeg en proper zijn. 1 In geval van lange termijn bewaring (> 6 weken) moet het lokaal afgesloten worden. In het geval van tijdelijke opslag ( 6 2 weken) in een niet afgesloten gebouw moeten maatregelen ter bescherming genomen worden (dekzeilen, ). In geval van lange termijn bewaring moet de temperatuur van het gestockeerde lot gemeten en geregistreerd worden. Wanneer het graan koud (< 10 C) en droog is, moet de 2 temperatuur 1x per week bepaald worden. Bij een hogere temperatuur, moet de temperatuur elke 24u geregistreerd worden. Droger en ventilator: na gebruik moet deze schoongemaakt worden. Er vindt jaarlijks een onderhoud plaats en de exploitant voert een controle uit voor elk gebruik. De lucht moet genomen worden van een plaats waar deze gezond is. Geschikte brandstoffen voor directe droging zijn: aardgas, biogas, LPG, propaan/butane, petroleum, lichte stookolie, dieselolie 2 (mits die aan wettelijke eisen voldoet). Gebruik van overige brandstoffen in overleg met afnemer. Op de kwaliteit van de brandstoffen opletten (contaminatie dioxine, PAK's); direct contact tussen product en verbrandingsgassen vermijden. Indien voorraadbeschermings- of ontsmettingsmiddelen gebruikt werden, moet de afnemer daarover geïnformeerd 1 worden. De opslagfiche kan door de afnemer opgevraagd worden. De opslagplaats voor bieten (incl. perceel) moet vrij zijn van verontreinigingen (bv. olie, hout, losfreesasfalt, metalen, glas 1 enz.) 1.3 Sanitair G vm o/b HF ZF V Ref. Sectorgids Hygiënevoorschriften 116

131 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 1.3.2* Indien er personeel in dienst is en indien er een bewerking op het bedrijf gebeurt, moet er een toilet aanwezig zijn in de omgeving van de bewerkingsruimte en moet het pictogram * IG i G vm o/b HF ZF verplicht handen wassen na toiletgebruik aangebracht worden. Voor gezinsbedrijven volstaat een toilet in de woning. In de nabijheid van het toilet is een propere wastafel aanwezig * V Bij de wastafel is er vloeibare zeep aanwezig om handen te wassen * Er is een éénmalig droogsysteem aanwezig om de handen na het wassen, te drogen * De toiletdeur mag niet uitgeven op het productielokaal Opslag van minerale meststoffen Meststoffen worden bewaard in hun oorspronkelijke verpakking 1.4.1* of daartoe specifiek voorziene verpakkingen (plastic zak, bidon 2 of tank). Vaste kunstmest in bulk wordt bewaard in een propere en droge 1.4.2* ruimte. Deze ruimte heeft een verharde ondergrond (er mag in 2 geen geval gevaar op vervuiling van waterbronnen zijn). Geconcentreerde vloeibare kunstmest wordt opgeslagen in een 1.4.3* Alle afgesloten en lekvrije tank, voorzien van een opvangbak. De tank en uitrusting moeten beschermd worden tegen elke 2 accidentele opening. Deze vereiste is niet van toepassing voor verdunde meststoffen (A- en B-bakken) in hydroteelt. Bij opslag van bijtende, geconcentreerde vloeibare meststoffen 1.4.4* moeten gevarentekens aangebracht worden die de aandacht 3 vestigen op gevaar en risico * Meststoffen worden niet opgeslagen nabij water of uitgangsmateriaal zoals zaaizaden, pootgoed, plantgoed Algemene vereisten Er moet een brandblusser aanwezig zijn op het bedrijf. Dit 1.5.1* brandblusapparaat bevindt zich op een gemakkelijk te bereiken 3 plaats * Er heerst een algemene netheid op het bedrijf * Alle Bezoekers en personeel worden geïnformeerd over de hygiënemaatregelen op het bedrijf of in de sector. 3 De landbouwer beschikt over een ongevallenprocedure. Op deze 1.5.4* ongevallenprocedure staan minstens de telefoonnummers voor 2 noodgevallen vermeld. 1.6 Afvalbeheer 1.6.1* A As IG i/a G vm o/b Afval van aardappelen, groenten en fruit wordt uitgesorteerd en kan tijdelijk opgeslagen worden op het bedrijf Hygiënevoorschriften 117

132 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie HF ZF V A As 1.6.2* IG i/a G vm o/b Afgedankte landbouwfolies en inerte substraten worden volgens de geldende wetgeving verwijderd (bvb. locale ophaling door 3 HF ZF V overheid, terugname door fabrikant, ) * G vm o/b HF ZF Het verpakkingsmateriaal wordt gesorteerd per soort en indien mogelijk gerecycleerd. Meermalige verpakkingen hebben de voorkeur op éénmalige verpakkingen * V De landbouwer heeft een actieplan voor de reductie van het niet-organisch afval * Snoeihout wordt bij voorkeur verhakseld en niet verbrand * HF V Kanker- en bacterievuursnoeisel moet wel verbrand worden * Er worden bij voorkeur papieren pakbladen gebruikt. 3 A2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling Code PG Omschrijving vereiste 2.1 Algemene voorschriften van toepassing voor alle machines (tractoren, spuittoestel, oogstmachines, transportmiddelen, ) Ref. Sectorgids Ref. Sectorgids. 1 Alle Ref. Sectorgids Ref. Sectorgids Spuittoestel Ref. Sectorgids Ref. Sectorgids. 1 Alle De landbouwer voert (minstens) een jaarlijkse controle uit en 2.2.3* noteert zijn bevindingen. Hij houdt het spuittoestel in goede staat Kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen Ref. Sectorgids. 1 Alle Ref. Sectorgids. 3 A A s Gvm IG Ref. Sectorgids Hygiënevoorschriften 118

133 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie ZF HF V T - Ts Ref. Sectorgids * 2.3.6* 2.3.7* 2.3.8* 2.3.9* * * * H IG i/a V HF V HF V A V Er worden bij voorkeur nieuwe of anders heel propere al gebruikte verpakkingen gebruikt. Op de verpakking mag geen enkel opschrift aanwezig zijn dat verwarring kan stichten met betrekking tot de inhoud van de verpakking (= hopbaal) De verpakkingen van bereide hop worden voorzien van de certificeringsetiketten. De kisten of containers moeten op een vaste ondergrond staan: de bodembedekking waar kisten of containers gestapeld worden, mag niet uit kiezel of ander mogelijk gecontamineerd materiaal bestaan. NVT: tijdens oogsten, wanneer de kisten op het veld worden geplaatst. Echter: kisten NOOIT op kiezels plaatsen. Hardfruit palloxen worden ordelijk op een verharde, propere ondergrond (bvb. beton, asfalt, kiezel, gravel, steenslag, dolomiet) opgeslagen. Geen zware beschadiging van palloxen. Zwaar beschadigde palloxen worden niet gebruikt voor de oogst. Het geoogste product dient in een propere en intacte groeperingverpakking te worden verpakt. Alle opslag van marktklaar product, van houten en kartonnen verpakkingen en van alle inpakmaterialen gebeurt in een afgesloten, winddichte ruimte, telkens afgescheiden van huisdieren. Plastiek verpakkingen en palloxen kunnen buiten worden opgeslagen (mits gegroepeerd) op een verharde ondergrond en beschermd tegen wind. Er moeten valbrekers aanwezig zijn bij een valhoogte van meer dan 1 m Landbouwtransport Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 3 Alle De landbouwer treft de nodige voorzieningen om het product met bestemming versmarkt of bewerkte producten tijdens 2.4.4* transport te beschermen tegen mogelijke bevuiling( 2 bijvoorbeeld afschermen van transport tegen opspattend vuil van de weg) * GOEG GOEGs Transport door derden: indien transport naar een GMP gecertificeerde onderneming, moet de transporteur 1 4. Hygiënevoorschriften 119

134 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie gecertificeerd zijn voor GMP of voor IKKB. Indien het transport (buiten de oogstwerkzaamheden) naar de opslag gebeurt, is een GMP transport verplicht. Asfalt, asbest, benzine, (bio)diesel, as, gasolie, hoogovenslakken, huishoudelijk afval, met looistoffen behandelde huiden en afval daarvan, minerale oliën, metaalschroot met olie en vet, pek, pek- en petroleumcokes, rioolslib, stookolie, sintels, technische vetten, onverpakte zaden behandeld met toxische stoffen en vliegas zijn verboden 2.4.6* GOEG GOEGs Z ogbp ladingen. Mest en mestproducten niet afkomstig uit een door de bevoegde autoriteit erkende biogas- of composteerinstallatie of erkend technische bedrijf conform Ver (EG) Nr. 1774/ zijn ook verboden ladingen. Na het transport van verboden ladingen kan de laadruimte pas worden ingezet voor het transport van dierenvoeder naar GMP gecertificeerde bedrijven nadat de landbouwer een geschikte reiniging en ontsmetting volgens een adequate reiniging en ontsmettingsprocedure heeft toegepast én geregistreerd (cf. bijlage 1). De landbouwer bepaalt, in functie van het te transporteren product, welk type reiniging hij minimaal dient toe te passen, na het uitvoeren van de opdracht : 0: geen reiniging Wanneer het te transporteren product identiek is aan het voorafgaandelijk getransporteerde product. Vochtige producten : cf. punt B. A: vegen of uitblazen: Na droge producten bestemd voor humane consumptie, droge producten bestemd voor het voederen van dieren, 2.4.7* GOEG GOEGs Z ogbp kunstmeststoffen, grond, zand, grind, voederzout, verpakte producten. B: reinigen met water: Wanneer resten of geur achterblijven na een reiniging A. 1 Of na vochtige producten bestemd voor humane consumptie, vochtige producten bestemd voor het voederen van dieren, na alle producten met scherpe, kleine deeltjes, na wegenzout, na bouwafval, na groencompost (compost uitsluitend van snoeihout, plant(resten), haagsnoeisel, bladeren, gazon- en wegbermmaaisel). C: eerst reinigen met water en een geschikt reinigingsmiddel, dan naspoelen en drogen: Wanneer resten of geur achterblijven na een reiniging B. Of na antraciet, bitumineuze steenkool, briketten, bruinkool, 4. Hygiënevoorschriften 120

135 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie (half)cokes (van steenkool, van bruinkool of van turf), cokeskolen, eierkolen en steenkool(agglomeraten) of metaalschroot (zonder olie of vet). D: eerst reinigen met water en een geschikt reinigingsmiddel en daarna ontsmetten en drogen: Na rotte en bedorven producten, slib, champignonsubstraat, etensresten, niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (o.a. diermelen), glasbakglas en alle compost verschillend van groencompost. Eveneens na gehygiëniseerde mestproducten afkomstig uit een door de bevoegde autoriteit erkende biogas- of composteerinstallatie of erkend technische bedrijf conform Ver (EG) Nr. 1774/ Installatie voor het snijden van pootgoed A P Ref. sectorgids Meststofstrooier De meststofstrooier wordt afgesteld en onderhouden. Het jaarlijks uitvoeren en registreren van een afdraaiproef is 2.6.1* Alle aanbevolen. Dit kan uitgevoerd worden door de landbouwer zelf of door een derde Thermometer 2.7.1* Alle Indien een thermometer wordt gebruikt, wordt er aangeraden om jaarlijks de correcte werking van de thermometer na te gaan Hulpwerktuigen (mesjes etc.) 2.8.1* IG i G vm o/b HF ZF V Alle hulpwerktuigen moeten in goede staat verkeren. De teler registreert tevens hoeveel stuks hij bezit en controleert dit aantal telkens na gebruik. 3 A3 Bedrijfsleider, personeel en derden Code PG Omschrijving vereiste 3.1 Toepassing van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 Alle De landbouwer die zelf de bestrijdingsmiddelen voor 3.1.3* 1 landbouwkundig gebruik en biociden toepast, moet kennis van 4. Hygiënevoorschriften 121

136 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie de toepassing van gewasbescherming hebben: Via een certificaat of een diploma (bvb: diploma van de landbouwschool) OF Landbouwer heeft minimum 5 jaar ervaring. Indien de loonsproeier de fytobehandeling uitvoert: De loonsproeier moet een erkend gebruiker zijn (hij heeft een erkend registratienummer). 3.2 Hygiëne Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 2 Alle De landbouwer en zijn personeel kennen de 3.2.3* hygiënemaatregelen en respecteren de algemene bedrijfshygiëne. Er is een EHBO kist aanwezig op het bedrijf. Deze kist is steeds aanwezig in de onmiddellijke omgeving van de 3.2.4* werkzaamheden op het veld, in de serre of op de permanente 2 werkplaats. De EHBO kist bevat een schaartje, een verband IG i en pleisters (in een product-afwijkende kleur) G vm Eventuele wonden moeten gewassen en gedesinfecteerd o/b worden. Er moeten pleisters in productafwijkende kleur 3.2.5* HF ZF gebruikt worden. Bij grote, open wonden aan de hand al dan 2 V niet bedekt met een verband- dient een handschoen gedragen H te worden Handen wassen met vloeibare zeep: 3.2.6* Telkens na ieder toiletbezoek Telkens voor aanvang van de oogst en bewerking, na een 2 productgroep die contaminatie kan veroorzaken 3 Eisen enkel van toepassing tijdens bewerking of oogsten van het product: Werkkledij en handschoenen dienen zindelijk te zijn: de werkkledij wordt regelmatig gewassen en vervangen. Gebruik 3.2.7* 2 aparte werkkledij en vooral aparte handschoenen voor het toepassen van bestrijdingsmiddelen en biociden * Nagels zijn kort en verzorgd, geen kunstnagels, of nagellak. 2 IG i 3.2.9* G vm Verzorgde haren en lange haren bijeenhouden. 2 o/b Er mogen geen loshangende sieraden tijdens de oogst of * HF ZF 2 bewerking gedragen worden. V H Vermijd alle gevaren op fysische contaminatie van losse * voorwerpen: zorg er steeds voor dat geen voorwerpen uit de 2 kledij in het geoogste product terechtkomen * Eten en drinken tijdens oogst en bewerken is verboden * Roken tijdens oogst en bewerken is verboden Hygiënevoorschriften 122

137 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 3.3 Erkenningen A A s Ref. sectorgids P Z A P Ref. sectorgids. 1 Ref. sectorgids Loonwerk 3.4.1* Alle De landbouwer doet voor de uibestede activiteiten, inclusief het secundair transport, beroep op een loonwerker die gecertificeerd is voor de IKKB Standaard voor de Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken. De landbouwer kan via de website de status van de loonwerker nagaan * GOEG 3.4.3* P Elk secundair vervoer tussen de plaats van de oogst en een GMP gecertificeerde onderneming mag uitsluitend uitgevoerd worden door : a) een landbouwer (primaire producten) die voor de vervoerde teelt de IKKB standaard certificatie heeft behaald; b) een loonwerker die voor de IKKB Standaard voor de aannemers van land-en tuinbouw-werken gecertificeerd is; c) een GMP vervoerder. Indien het snijden van aardappel pootgoed door een derde uitgevoerd wordt, moet deze voor IKKB loonwerk gecertificeerd zijn. 1 1 A4 Teelttechniek en naoogstbehandeling Code PGt Omschrijving vereiste 4.1 Uitgangsmateriaal en vruchtafwisseling Ref. sectorgids. 1 Alle Ref. sectorgids A As Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 P - Z Ref. sectorgids P Ref. sectorgids Hygiënevoorschriften 123

138 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie P - Z Ref. sectorgids. 1 Het gebruik van GGO s is in overeenstemming met de nationale, regionale en Europese wetgeving. Bij zaai van GGO gewassen moet ten laatste 15 dagen na de zaaidatum via een 4.1.8* aangetekend schrijven of via de internetsite aan de FOD 1 Volksgezondheid het volgende meegedeeld worden: Adres en kadastrale coördinaten van de gezaaide percelen; Naam van de uitgezaaide variëteiten * Alle De landbouwer beschikt over informatie omtrent de ziektegevoeligheid en de resistentie van de gebruikte 3 variëteiten. Als belangrijke preventieve maatregel tegen ziekten en plagen wordt vruchtafwisseling geadviseerd. De landbouwer past dit * toe indien dit praktisch mogelijk is. Indien geen 3 vruchtafwisseling wordt toegepast, moet dit verantwoord worden. Wanneer plantgoed als uitgangsmateriaal wordt gebruikt, * G vm o/b dient de landbouwer de plantenopkweekfiche te bewaren. Daarbij beschikt hij ook over de gegevens van het gebruik van 2 bestrijdingsmiddelen tijdens de opkweek. Voor hoevezaaizaad, wanneer de triage uitgevoerd wordt door * GOEG ogbp een derde, moet deze hiervoor erkend zijn (er wordt aangeraden om een identificatie te voorzien van het lot die van het bedrijf naar de installatie van de triëerder gaat) * Indien gecertificeerd zaaizaad wordt gebruikt, wordt één etiket per lot zaaizaad bewaard. 2 De landbouwer gebruikt variëteiten opgenomen in de catalogus van erkende variëteiten, behalve de variëteiten die op nationaal vlak op de negatieve lijst voorkomen. De zaden * moeten gecertificeerd worden. Het gebruik van GGO rassen is 1 B verboden. Een negatieve lijst (lijst met uitgesloten variëteiten) mag door de interprofessionele sector op nationaal vlak uitgewerkt worden * De proefvelden voor GGo s moeten aan de bevoegde overheid, aan de koper en aan het KVIVB vermeld worden * H * C Om de insleep van ziekten te voorkomen is het verplicht gecertificeerd (virus- en verwelkingsvrij) plantenmateriaal met plantenpaspoort of zelf vermeerderd plantenmateriaal met fytosanitair attest te gebruiken. De cichoreiplanter gebruikt gecertificeerd zaaizaad van variëteiten die voorkomen op de erkende variëteitenlijst. Het gebruik van GGO rassen is verboden Hygiënevoorschriften 124

139 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * og bp 4.2 Bemesting De variëteit van zaden zijn in de nationale rassencatalogus of de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen opgemaakt door de Europese commissie, opgenomen Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 Alle Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 A Gvm IG Het gebruik van rioolslib en waterzuiveringsslib van 4.2.5* ZF 1 openbare waterzuiveringstations is verboden. HF H V Het gebruik van waterzuiveringsslib afkomstig van 4.2.6* C openbare waterzuiveringstations is verboden in de 1 cichoreiteelt. Waterzuiveringsslib afkomstig van openbare waterzuiveringstations mag enkel gebruikt worden indien GOEG er bovenop de wettelijke voorschriften, een productfiche is 4.2.7* 1 B die bevestigt dat het product beantwoordt aan het doel om gevaren in de landbouw te beheersen. Het gebruik van dit soort slib kan verboden worden op contractuele basis. Verbod op teelt van suikerbieten bij gebruik van meststoffen 4.2.8* B 1 op basis van dierlijke eiwitten. Bemest steeds binnen de normen van de wet, stem de bemesting af op eventuele adviezen. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië is de bemesting bij wet geregeld. Bemestingsnormen en een uitrijregel voor organische mest 4.2.9* vormen de pijlers. In Vlaanderen is het mestdecreet van Alle van toepassing. Het stikstof-bemestingsbeleid in Wallonië is onderdeel van het Waals Programma voor Duurzaam Stikstofbeheer in de Landbouw en wordt in goede banen geleid door Nitrawal asbl. De landbouwer beschikt over informatie (samenstelling) van * de gebruikte meststoffen Hygiënevoorschriften 125

140 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4.3 Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Ref. sectorgids. 1 Alle Ref. sectorgids G vm b IG a IG i V Ref. sectorgids P Ref. sectorgids * C 4.3.6*a 4.3.6*b 4.4 Irrigatie A Gvm IG ZF HF H V GOEG B C og bp Bij de teelt van cichorei mogen geen bestrijdingsmiddelen gebruikt worden die niet toegelaten zijn voor landbouwproducties bestemd voor zuigelingen, dit wil zeggen producten vermeld in Bijlage IX van Richtlijn 2003/14/EG. De teler beschikt over een lijst met erkende bestrijdingsmiddelen en bewaart deze als documentatie. De erkende bestrijdingsmiddelen per teelt zijn eveneens terug te vinden op De teler beschikt over een lijst met erkende bestrijdingsmiddelen en bewaart deze als documentatie. De erkende bestrijdingsmiddelen per teelt zijn eveneens terug te vinden op Ref. sectorgids. 1 Er wordt aangeraden watergift uit te voeren in functie van de 4.4.2* Alle behoefte van de plant, in functie van de bodemvochtbalans, de buffercapaciteit en de weersvoorspellingen. 3 Druppelirrigatie is aangewezen. Er wordt aangeraden advies in te winnen betreffende de irrigatie. 4.5 Laatste spoel-, was- en/of transportwater G vm o/b HF V Ref. sectorgids Staat van de productielocatie Bij volledig machinaal oogsten en bij teelten waar er gevaar 4.6.1*a A Gvm IG ZF HF H V is voor fysische verontreiniging (bv. aanwezigheid van glas in serre), wordt bij voorkeur twee maal gecontroleerd op de aanwezigheid van glas, blikjes, plastiek, hout, etc. Hierbij wordt vooral gelet op de randen van het perceel en er wordt minstens één keer vlak voor de oogst gecontroleerd. De bevindingen worden geregistreerd op de teelt-/perceelsfiche. NIET VAN TOEPASSING voor manuele oogst en/of bij 2 4. Hygiënevoorschriften 126

141 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie manueel marktklaar maken van product *b GOEG B C ogbp Bijzonder aandacht op de randen van het perceel (aanwezigheid van glas, blikjes, plastiek, hout, etc.) en er wordt minstens één keer vlak voor de oogst gecontroleerd Nieuwe productievelden (nieuw voor landbouw doeleinden) Specifiek voor grondgebonden teelten (niet van toepassing voor substraatteelt) Indien nieuwe percelen (= nieuw voor landbouw-doeleinden) in gebruik worden genomen, moet men een gevarenanalyse 4.7.1* uitvoeren. Deze gevarenanalyse moet bewaard worden als 1 document en moet voorgelegd worden indien de auditeur dit Alle vraagt. Normaal is landbouwgrond van onbesproken aard, indien het 4.7.2* over een perceel gaat waaraan gevaren verbonden zijn, moet een bodemanalyse (vervuiling) uitsluitsel geven over 1 de geschiktheid voor landbouwproductie. 4.8 Bodem- en/of substraatanalyse van de productielocatie Enkel van toepassing voor grondgebonden teelten 4.8.1* 4.8.2* A Gvm IG ZF HF H V De landbouwer voert een standaard analyse uit (N, P, K, ph, C-gehalte, calcium en magnesium, humus) van de bouwvoor elke 4 à 5 jaar en hij houdt de resultaten bij. Indien de teelt vraagt om een N profielanalyse (0-60 cm) moet de landbouwer deze analyse uitvoeren. Hij noteert de datum van de analyse op de fiche of hij houdt de resultaten bij. Enkel van toepassing voor substraatteelten 4.8.3* Gvm IG ZF HF V Bij substraatteelt dient een ontleding van de voedingsoplossingen te gebeuren. Frequentie: maandelijks, tot het wegnemen van de groeipunt. Indien uit de analyse blijkt dat geen variatie in de gemeten waarde vast te stellen is, mag de frequentie verlaagd worden. De data van analyse wordt genoteerd. De resultaten worden bijgehouden Bodembeheer en geïntegreerde teelttechniek 4.9.1* Er worden teelttechnieken gebruikt die als doel hebben bodemerosie te beperken. 3 De landbouwer past waar mogelijk ICM (Integrated Crop Management) technieken toe. Daardoor kan bijvoorbeeld het 4.9.2* Alle gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden gereduceerd worden. De landbouwer 3 registreert deze gegevens (indien hij ze toepast). De landbouwer maakt gebruik van een aantal 4.9.3* milieuvriendelijke maatregelen op het landbouwbedrijf en 3 onderhoudt het landschap en de omgeving van het bedrijf. 4. Hygiënevoorschriften 127

142 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4.9.4* Bij de teelt van peren worden roofwantsen ingezet tegen de perenbladvlo. De teler registreert dit op de fiche * HF Bij de teelt van appelen worden roofmijten ingezet tegen spint. De teler registreert dit op de fiche * De evolutie van nuttige en schadelijke insecten wordt opgevolgd en geregistreerd * HF ZF Er worden tijdens de bloei geen bestrijdingsmiddelen gebruikt die schadelijk zijn voor bestuivende insecten Onkruidbestrijding * * HF Een volledig onbegroeide bodem is niet toegelaten. 1 De zwartstrook meet maximaal 75 cm aan weerszijden van de boom * Er worden maximaal 4 behandelingen per jaar uitgevoerd * Begroeide stroken worden regelmatig gemaaid * GOEG ogbp 4.11 Dunning en zetting De landbouwer is verplicht onkruid (waarvan de lijst in bijlage 1 terug te vinden is) te bestrijden * Ingeval te grote fruitproductie, dient de teler een dunning toe te passen. 1 Bij het gebruik van chemische dunningsmiddelen; respecteer * dosis en tijdstip (veiligheidstermijn). Registreer alle 1 behandelingen op de fiche. HF Indien de omstandigheden voor bestuiving en bevruchting * ongunstig zijn, kunnen zettingsmiddelen gebruik worden. De teler gebruikt uitsluitend erkende zettingsmiddelen en 1 registreert de behandelingen op de fiche * Er wordt bij voorkeur aanbevolen een manuele dunning toe te passen Bestuivers * Het aanplanten van bestuivers voor de teelt van appelen is verplicht (binnen 7 m: volle rij / 10 m: kruisverband) * HF Er worden voldoende bestuivers aangeplant * Voor perenteelt wordt het aanplanten van bestuivers aanbevolen Hygiënevoorschriften 128

143 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4.13 Plantsysteem Het plantsysteem is in functie van de groeikracht zodanig dat * er een minimale inzet nodig is voor groeiremmende 1 HF maatregelen * Het plantsysteem is loodrecht op de overheersende windrichting teneinde drift tegen te gaan Lichtinval Enkel van toepassing bij beschutte teelt * G vm b ZF De properheid van het kasdek wordt op regelmatige tijdstippen gecontroleerd. De teler reinigt het kasdek regelmatig, bij voorkeur voor aanvang van de herfst. 1 Plastiek kappen worden vervangen bij grote vervuiling. A5 Schadelijke organismen Code PG Omschrijving vereiste 5.1 Algemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen Ref. sectorgids. 1 Alle Ref. sectorgids Maatregelen ter bestrijding van nematoden A A s P Ref. sectorgids P Ref. sectorgids A Ref. sectorgids Maatregelen ter bestrijding van ringrot en bruinrot A Ref. sectorgids A s Ref. sectorgids P Ref. sectorgids A A s IG i/a G vm o/b P Ref. sectorgids Maatregelen met betrekking tot bacterievuur bij appel en peer 4. Hygiënevoorschriften 129

144 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie HF Ref. sectorgids HF Ref. sectorgids Maatregelen met betrekking tot verwelkingsziekte bij hop H Ref. sectorgids Maatregelen met betrekking tot moederkoren en fusarium bij granen GOEG Ref. sectorgids GOEGs Z Ref. sectorgids Maatregelen met betrekking tot het bestreiden van mycotoxinen GOEG Ref. sectorgids GOEGs Ref. sectorgids Maatregelen m.b.t. blauwe schimmel (Peronospora tabacini) bij tabak T - Ts Ref. sectorgids Maatregelen met betrekking tot onkruidzaden De landbouwer neemt maatregelen om de aanwezigheid van 5.9.1* koper hiervan op de hoogte gebracht. GOEG onkruidzaden te beperken (waarvan de lijst in bijlage 2 terug ogbp te vinden is). Indien er toch worden vastgesteld wordt de 1 A6 Overzicht bij te houden documenten Om aan een aantal van de voorschriften uit de IKKB Standaard tegemoet te komen dienen de volgende documenten bijgehouden te worden op het bedrijf. Code Productgroep Document Alle Ref. sectorgids * A s GOEG s IG i G vm b/o ZFHF H s og bp V Bedrijfssituatieschets met plaatsing van lokazen Hygiënevoorschriften 130

145 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Schoonmaakplan * A s * IG i G vm b/o ZF HF Hs Schoonmaakplan verbonden aan bedrijfssituatieschets * V Registratie van temperatuur in de koelcellen en 3 opslagruimtes * GOEG s In geval van lange termijn bewaring moet de temperatuur van het gestockeerde lot gemeten en geregistreerd worden. Wanneer het graan koud (< 10 C) en droog is, moet de temperatuur 1x per week 2 bepaald worden. Bij een hogere temperatuur, moet de temperatuur elke 24u geregistreerd worden * GOEG s Registratie van de producten die gebruikt worden voor de bestrijding van ongedierte of voor de vergassingsproducten (kan eventueel via de opslagfiche 1 indien noodzakelijk) * Alle Ongevallenprocedure 2 G vm o/b Actieplan voor de reductie van niet organisch afval * HF ZF V Ref. sectorgids. 1 Alle 2.2.3* Registratie jaarlijkse controle spuittoestel T - Ts Ref. sectorgids * H Certificeringsetiketten * GOEG GOEG s Z og bp De fiche «reiniging en ontsmetting» invullen na het vervoer van een niet toegelaten produkt (voor het vervoer naar GMP-ondernemingen) A Ref. sectorgids. 1 P 2.6.1* Registratie afdraaiproef meststofstrooier. 3 Alle 2.7.1* Registratie jaarlijkse kalibratie thermometers. 3 IG i 2.8.1* G vm o/b HF ZF V Hulpwerktuigen: registratie aantal stuks na gebruik Alle Ref. sectorgids A As Ref. sectorgids. 1 IKKB gecertificeerde loonwerker, inclusief het kader van 3.4.1* Alle een secondair transport : identificatiegegevens, bv. factuur. 2 IKKB Standaard gecertificeerde landbouwer ; IKKB 3.4.2* GOEG Standaard of GMP gecertificeerde loonwerker: identificatiegegevens (bv. factuur) Hygiënevoorschriften 131

146 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 3.4.3* P IKKB Standaard gecertificeerde loonwerker: identificatiegegevens (bv. factuur) Alle Ref. sectorgids Ref. sectorgids P - Z Ref. sectorgids * Alle Informatie over rasgevoeligheid en resistentie gebruikte variëteiten * G vm o/b Fiche van het pootgoed + gegevens betreffende het gebruik van fytoproducten op dit pootgoed. 2 Goedkeuring van de derde die het sorteren van de * GOEG 1 hoevezaden uitvoert. og bp * Etiket per lot gecertificeerde zaaizaden * B Meldingdocument in geval van proefvelden voor GMO s Ref. sectorgids Alle Ref. sectorgids * Informatie over gebruikte meststoffen * G vm b IG a IG i V Alle Ref. sectorgids. 1 Lijst met erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Zie ook 2 (3) 4.4.2* Advies betreffende irrigatie * 4.7.1* Vaststellingen ter gelegenheid van de controle van de fysieke verontreiniging van het perceel (ten minste één keer net voor de oogst). Niet van toepassing op manuele teelt noch op de manuele voorbereiding van het product voor de verkoop. Voor suikerbieten, GOEG en cichorei is dit een aanbeveling. Gevarenanalyse bij ingebruikname nieuwe percelen (= nieuw voor landbouw-doeleinden) * Bodemanalyse indien noodzakelijk * A Standaard analyse om de 4 à 5 jaar * Gvm IG ZF HF N-profielanalyse (indien noodzakelijk). 2 H 4.8.3* Substraatteelten: ontleding voedingsoplossing. 2 V 1 2 (3) 4.9.2* Alle Registratie ICM technieken * HF Evolutie nuttige en schadelijke insecten Hygiënevoorschriften 132

147 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4.2 Module B : Ruwvoeder B1. Bedrijf & Gebouwen Code PG Omschrijving vereiste 1.1 Opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids Ref. naar sectorgids. 1 De persoon die de bestrijdingsmiddelen en biociden gebruikt moet kunnen beschikken over de juiste beschermende kledij in overeenstemming met de instructies op het etiket van de R gebruikte producten en met de risico s voor gezondheid en * veiligheid: Spuitkledij (overall en laarzen): bv. een katoenen overall, duurzame spuitoverall of regenkledij Handschoenen bv. uit neopreen of nitril (chemisch resistent) Ademhalingsbescherming bv. minstens een halfgelaatmasker, met combinatie gas- en dampfilter (bruine band) en stoffilter. De beschermende kledij wordt uitsluitend gebruikt voor het toepassen van bestrijdingsmiddelen en biociden. De landbouwer kan bijvoorbeeld opteren voor een afzonderlijke kleur van overall die hij enkel gebruikt voor gewasbescherming. Deze kledij wordt niet bewaard in het fytolokaal. De landbouwer bewaart deze kledij afzonderlijk van de andere kledij. 1 Indien de bestrijdingsmiddelen en biociden gestapeld worden, * moet dit ordelijk gebeuren. Poeders moeten boven vloeistoffen gestapeld worden of fysiek gescheiden worden (bv. poeders links, vloeistoffen rechts) of via opvangbakken Hygiënevoorschriften 133

148 Enkel van toepassing indien bewerking en/of opslag IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * * * * Er is opvang van lekkage mogelijk: bijvoorbeeld vangbakken plaatsen of een dorpel voorzien. Vloeibare middelen moeten ingekuipt zijn. De ondergrond is verhard (bijvoorbeeld: stenen vloer, beton, tegels, ). Bij morsen moet men meteen kunnen opruimen. Daartoe wordt in het lokaal een emmer met absorberend materiaal (zand, zaagsel), een borstel, een handborsteltje en een vuilbik geplaatst. De absorberende stof wordt over de gemorste vloeistof gestrooid, absorbeert en kan vervolgens gemakkelijk worden opgeruimd. De opslagruimte (lokaal of kast) bestaat uit brandveilige materialen. De elektrische leidingen zijn in goede staat. Er is brandremmend materiaal, brandveilige isolatie, gyproc etc. aanwezig. Eventueel kan brandwerende verf gebruikt worden * De planken bestaan uit niet absorberend materiaal * Er is een oogdouche of stromend water in de buurt van het fytolokaal/fytokast aanwezig. 1.2 Opslagruimten NIET VAN TOEPASSING voor bedrijven waar er geen opslag plaatsvindt Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids * * * Rv/h KM Lokaas gebruikt bij ongediertebestrijding wordt regelmatig gecontroleerd (min. 4 maal per jaar). De data van controle, de bevindingen en ondernomen acties worden geregistreerd. De plaats van de lokazen wordt aangeduid op de bedrijfssituatieschets. Meststoffen in bulk worden fysiek gescheiden van geoogst product. Vermijd zoveel mogelijk uitlaatgassen in de loods. Indien het vervoermiddel in de loods staat, dient dit zo te gebeuren dat bij het vertrekken of aankomen zo weinig mogelijk uitlaatgassen in de productieloods terechtkomen Hygiënevoorschriften 134

149 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * Rv/h * Wanneer zich bovengrondse brandstoftanks in deze ruimten bevinden dan moet voldoende afstand bewaard worden tussen de brandstoftank en de primaire producten (min 4 m of een fysieke scheiding). Wanneer zich verwarmingstoestellen in deze ruimten bevinden, wordt het volgende vereist: De leidingen moeten in goede staat zijn * Regelmatige controleren op lekkages tussen leidingen en Rv/h aansluitingen 3 KM * De leidingen bestaan uit duurzaam materiaal * * * * Rv/h KM Rv/h KM * Rh * * * * Rv KM Rv De verwarmingstoestellen moeten veilig en beschermd tegen vocht zijn opgesteld Opslag van marktklare producten gebeurt op een verharde (productgeschikte) en zuivere bodem. Laden en lossen gebeurt bij een niet-draaiende motor van het vervoermiddel (als het technisch mogelijk is). Droger en ventilator: na gebruik moet deze schoongemaakt worden. Er vindt jaarlijks een onderhoud plaats en de exploitant voert een controle uit voor elk gebruik. De lucht moet genomen worden van een plaats waar deze gezond is. Geschikte brandstoffen voor directe droging zijn: aardgas, biogas, LPG, propaan/butane, petroleum, lichte stookolie, dieselolie (mits die aan wettelijke eisen voldoet). Gebruik van overige brandstoffen in overleg met afnemer. Op de kwaliteit van de brandstoffen opletten (contaminatie dioxine, PAK's); direct contact tussen product en verbrandingsgassen vermijden Stockage van hooi en andere droge voeders moeten afgeschermd tegen weersomstandigheden. Indien gebruik van plastiek beschermzeil: zeil waterdicht, plastiek geschikt om in contact te komen met het voeder, en eerste maal in gebruik wanneer de plastiek in direct contact komt met het voeder. In geval van gebruik van bewaarmiddelen als additief voor het inkuilen mogen enkel toegelaten producten gebruikt worden (Verordering (EG) 1831/2003). De leveranciers van additieven voor inkuil en/of grondstoffen voor dierlijke voederproductie die gebruikt worden als hulpmiddel voor inkuilen (suikerstroop, zout of gedenatureerde suiker, ) zijn GMP gecertificeerd.(cf. Opslag van balen op een ondergrond die toelaat de baal gemakkelijk op te heffen Hygiënevoorschriften 135

150 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * Bij overlast door vogels moeten de balen beveiligd worden om schade te voorkomen * Er zijn voorzorgmaatregelen te nemen om de folie bij transport niet te beschadigen * Rv KM VB Geen gaten in de zeilen; onmiddellijk repareren indien nodig * Verwijderen van plekken met zichtbare broei of schimmelvorming Opslag van minerale meststoffen Meststoffen worden bewaard in hun oorspronkelijke verpakking 1.4.1* of daartoe specifiek voorziene verpakkingen (plastic zak, bidon 2 of tank). Vaste kunstmest in bulk wordt bewaard in een propere en droge 1.4.2* ruimte. Deze ruimte heeft een verharde ondergrond (er mag in 2 geen geval gevaar op vervuiling van waterbronnen zijn). Geconcentreerde vloeibare kunstmest wordt opgeslagen in een 1.4.3* R afgesloten en lekvrije tank, voorzien van een opvangbak. De tank en uitrusting moeten beschermd worden tegen elke 2 accidentele opening. Deze vereiste is niet van toepassing voor verdunde meststoffen (A- en B-bakken) in hydroteelt. Bij opslag van bijtende, geconcentreerde vloeibare meststoffen 1.4.4* moeten gevarentekens aangebracht worden die de aandacht 3 vestigen op gevaar en risico * Meststoffen worden niet opgeslagen nabij water of uitgangsmateriaal zoals zaaizaden, pootgoed, plantgoed Algemene vereisten Er moet een brandblusser aanwezig zijn op het bedrijf. Dit 1.5.1* brandblusapparaat bevindt zich op een gemakkelijk te bereiken 3 plaats * Er heerst een algemene netheid op het bedrijf * R Bezoekers en personeel worden geïnformeerd over de hygiënemaatregelen op het bedrijf of in de sector. 3 De landbouwer beschikt over een ongevallenprocedure. Op deze 1.5.4* ongevallenprocedure staan minstens de telefoonnummers voor 2 noodgevallen vermeld. 1.6 Afvalbeheer 1.6.2* Rv KM Afgedankte landbouwfolies en inerte substraten worden volgens de geldende wetgeving verwijderd (bvb. locale ophaling door 3 overheid, terugname door fabrikant, ). 4. Hygiënevoorschriften 136

151 Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie B2 Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling Code PG Omschrijving vereiste 2.1 Algemene voorschriften van toepassing voor alle machines (tractoren, spuittoestel, oogstmachines, transportmiddelen, ) 2.1.2* R Geen glasbreuk voor machines. Kapotte (gebroken, gebarsten) ruiten, lampen, spiegels etc. moeten worden opgeruimd volgens de glasbreukprocedure (zie bijlage 2) Ref. Sectorgids Spuittoestel Ref. Sectorgids Ref. Sectorgids. 1 R De landbouwer voert (minstens) een jaarlijkse controle uit en 2.2.3* noteert zijn bevindingen. Hij houdt het spuittoestel in goede staat Landbouwtransport * Ref. sectorgids. 1 Transport door derden: indien transport naar een GMP gecertificeerde onderneming, moet de transporteur gecertificeerd zijn voor GMP of voor IKKB. Indien het transport 1 (buiten de oogstwerkzaamheden) naar de opslag gebeurt, is een GMP transport verplicht * R Asfalt, asbest, benzine, (bio)diesel, bodemas, gasolie, hoogovenslakken, huishoudelijk afval, met looistoffen behandelde huiden en afval daarvan, minerale oliën, metaalschroot met olie en vet, pek, pek- en petroleumcokes, rioolslib, stookolie, sintels, technische vetten, onverpakte zaden behandeld met toxische stoffen en vliegas zijn verboden ladingen. Mest en mestproducten niet afkomstig uit een door de bevoegde autoriteit erkende biogas- of composteerinstallatie of erkend technische bedrijf conform Ver (EG) Nr. 1774/2002 zijn ook verboden ladingen. Na het transport van verboden ladingen kan de laadruimte pas worden ingezet voor het transport van dierenvoeder naar GMP gecertificeerde bedrijven nadat de landbouwer een geschikte reiniging en ontsmetting volgens een adequate reiniging en ontsmettingsprocedure heeft toegepast én geregistreerd (cf Hygiënevoorschriften 137

152 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 2.4.7* bijlage 1). De landbouwer bepaalt, in functie van het te transporteren product, welk type reiniging hij minimaal dient toe te passen, na het uitvoeren van de opdracht : 0: geen reiniging Wanneer het te transporteren product identiek is aan het voorafgaandelijk getransporteerde product. Vochtige producten : cf. punt B. A: vegen of uitblazen: Na droge producten bestemd voor humane consumptie, droge producten bestemd voor het voederen van dieren, kunstmeststoffen, grond, zand, grind, voederzout, verpakte producten. B: reinigen met water: Wanneer resten of geur achterblijven na een reiniging A. Of na vochtige producten bestemd voor humane consumptie, vochtige producten bestemd voor het voederen van dieren, na alle producten met scherpe, kleine deeltjes, na wegenzout, na bouwafval, na groencompost (compost uitsluitend van snoeihout, plant(resten), haagsnoeisel, bladeren, gazon- en wegbermmaaisel). C: eerst reinigen met water en een geschikt reinigingsmiddel, dan naspoelen en drogen: Wanneer resten of geur achterblijven na een reiniging B. Of na antraciet, bitumineuze steenkool, briketten, bruinkool, (half)cokes (van steenkool, van bruinkool of van turf), cokeskolen, eierkolen en steenkool(agglomeraten) of metaalschroot (zonder olie of vet). D: eerst reinigen met water en een geschikt reinigingsmiddel en daarna ontsmetten en drogen: 1 Na rotte en bedorven producten, slib, champignonsubstraat, etensresten, niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (o.a. diermelen), glasbakglas en alle compost verschillend van groencompost. Eveneens na gehygiëniseerde mestproducten afkomstig uit een door de bevoegde autoriteit erkende biogas- of composteerinstallatie of erkend technische bedrijf conform Ver (EG) Nr. 1774/ Meststofstrooier De meststofstrooier wordt afgesteld en onderhouden. Het jaarlijks uitvoeren en registreren van een afdraaiproef is 2.6.1* R aanbevolen. Dit kan uitgevoerd worden door de landbouwer zelf of door een derde Hygiënevoorschriften 138

153 Niveau Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie B3 Bedrijfsleider, personeel en derden Code PG Omschrijving vereiste 3.1 Toepassing van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 De landbouwer die zelf de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden toepast, moet kennis van de toepassing van gewasbescherming hebben: R Via een certificaat of een diploma (bvb: diploma van de 3.1.3* landbouwschool) OF Landbouwer heeft minimum 5 jaar ervaring. Indien de loonsproeier de fytobehandeling uitvoert: De loonsproeier moet een erkend gebruiker zijn (hij heeft een erkend registratienummer) Loonwerk 3.4.1* 3.4.2* R De landbouwer doet voor de uibestede activiteiten, inclusief het secundair transport, beroep op een loonwerker die gecertificeerd is voor de IKKB Standaard voor de Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken. De landbouwer kan via de website de status van de loonwerker nagaan. Elk secundair vervoer tussen de plaats van de oogst en een GMP gecertificeerde onderneming mag uitsluitend uitgevoerd worden door : a) een landbouwer (primaire producten) die voor de vervoerde teelt de IKKB standaard certificatie heeft behaald; b) een loonwerker die voor de IKKB Standaard voor de aannemers van land-en tuinbouw-werken gecertificeerd is; c) een GMP vervoerder. 1 2 B4 Teelttechniek en naoogstbehandeling Code PGt Omschrijving vereiste 4. Hygiënevoorschriften 139

154 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4.1 Uitgangsmateriaal en vruchtafwisseling Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 2 Het gebruik van GGO s is in overeenstemming met de R nationale, regionale en Europese wetgeving. Bij zaai van GGO gewassen moet ten laatste 15 dagen na de zaaidatum via een 4.1.8* aangetekend schrijven of via de internetsite aan de FOD 1 Volksgezondheid het volgende meegedeeld worden: Adres en kadastrale coördinaten van de gezaaide percelen; Naam van de uitgezaaide variëteiten * De landbouwer beschikt over informatie omtrent de ziektegevoeligheid en de resistentie van de gebruikte variëteiten. VB Als belangrijke preventieve maatregel tegen ziekten en plagen wordt vruchtafwisseling geadviseerd. De landbouwer past dit * toe indien dit praktisch mogelijk is. Indien geen vruchtafwisseling wordt toegepast, moet dit verantwoord worden. Voor hoevezaaizaad, wanneer de triage uitgevoerd wordt door * een derde, moet deze hiervoor erkend zijn (er wordt aangeraden om een identificatie te voorzien van het lot die 1 van het bedrijf naar de installatie van de triëerder gaat) * R Indien gecertificeerd zaaizaad wordt gebruikt, wordt één etiket per lot zaaizaad bewaard. 2 De variëteit van zaden zijn in de nationale rassencatalogus of * de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen 1 opgemaakt door de Europese commissie, opgenomen Bemesting Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 Bemest steeds binnen de normen van de wet, stem de R bemesting af op eventuele adviezen. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië is de bemesting bij wet geregeld. Bemestingsnormen en een uitrijregel voor organische mest 4.2.8* vormen de pijlers. In Vlaanderen is het mestdecreet van van toepassing. Het stikstof-bemestingsbeleid in Wallonië is onderdeel van het Waals Programma voor Duurzaam Stikstofbeheer in de Landbouw en wordt in goede banen geleid door Nitrawal asbl Hygiënevoorschriften 140

155 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * De landbouwer beschikt over informatie (samenstelling) van de gebruikte meststoffen Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 R De teler beschikt over een lijst met erkende 4.3.6*b bestrijdingsmiddelen en bewaart deze als documentatie. De erkende bestrijdingsmiddelen per teelt zijn eveneens terug te vinden op Irrigatie R Ref. sectorgids Staat van de productielocatie Bijzonder aandacht op de randen van het perceel 4.6.1*b R (aanwezigheid van glas, blikjes, plastiek, hout, etc.) en er 3 wordt minstens één keer vlak voor de oogst gecontroleerd. 4.7 Nieuwe productievelden (nieuw voor landbouw doeleinden) Specifiek voor grondgebonden teelten (niet van toepassing voor substraatteelt) Indien nieuwe percelen (= nieuw voor landbouw-doeleinden) in gebruik worden genomen, moet men een gevarenanalyse 4.7.1* uitvoeren. Deze gevarenanalyse moet bewaard worden als 1 document en moet voorgelegd worden indien de auditeur dit R vraagt. Normaal is landbouwgrond van onbesproken aard, indien het 4.7.2* over een perceel gaat waaraan gevaren verbonden zijn, moet een bodemanalyse (vervuiling) uitsluitsel geven over 1 de geschiktheid voor landbouwproductie. 4.9 Bodembeheer en geïntegreerde teelttechniek 4.9.1* Er worden teelttechnieken gebruikt die als doel hebben bodemerosie te beperken * R De landbouwer maakt gebruik van een aantal milieuvriendelijke maatregelen op het landbouwbedrijf en 3 onderhoudt het landschap en de omgeving van het bedrijf Onkruidbestrijding * R De landbouwer is verplicht onkruid (waarvan de lijst in bijlage 1 terug te vinden is) te bestrijden Hygiënevoorschriften 141

156 Niveau Niveau IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie B5 Schadelijke organismen Code PG Omschrijving vereiste 5.1 Algemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen Ref. sectorgids. 1 R Ref. sectorgids Maatregelen met betrekking tot onkruidzaden 5.9.1* R De landbouwer neemt maatregelen om de aanwezigheid van onkruidzaden te beperken (waarvan de lijst in bijlage 2 terug te vinden is). Indien er toch worden vastgesteld wordt de koper hiervan op de hoogte gebracht. 1 B6 Overzicht bij te houden documenten Om aan een aantal van de voorschriften uit de IKKB Standaard tegemoet te komen dienen de volgende documenten bijgehouden te worden op het bedrijf. Code Productgroep Document R Ref. sectorgids * R h/v KM Bedrijfssituatieschets met plaatsing van lokazen * R Rv GMP gecertificeerde leveranciers : identificatiegegevens (bv. Factuur, kopie van het certificaat, website van 1 OVOCOM) * Ongevallenprocedure Ref. sectorgids * Registratie jaarlijkse controle spuittoestel. 3 De fiche «reiniging en ontsmetting» invullen na het 2.4.6* R vervoer van een niet toegelaten produkt (voor het vervoer naar GMP-ondernemingen) * Registratie afdraaiproef meststofstrooier Ref. sectorgids * IKKB gecertificeerde loonwerker, inclusief het kader van 2 4. Hygiënevoorschriften 142

157 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie een secondair transport : identificatiegegevens, bv. factuur * IKKB Standaard gecertificeerde landbouwer ; IKKB Standaard of GMP gecertificeerde loonwerker: 1 R identificatiegegevens (bv. factuur) Ref. sectorgids. 1 Informatie over rasgevoeligheid en resistentie gebruikte 4.1.9* VB variëteiten. Goedkeuring van de derde die het sorteren van de * 1 hoevezaden uitvoert * Etiket per lot gecertificeerde zaaizaden Ref. sectorgids Ref. sectorgids * Informatie over gebruikte meststoffen * R Lijst met erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Zie ook Vaststellingen ter gelegenheid van de controle van de 4.6.1b* fysieke verontreiniging van het perceel (ten minste één keer net voor de oogst) * Gevarenanalyse bij ingebruikname nieuwe percelen (= nieuw voor landbouw-doeleinden) * Bodemanalyse indien noodzakelijk Hygiënevoorschriften 143

158 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 5. Registratie De voorgestelde vorm voor registratie, zoals hieronder opgenomen, vormt een voorbeeld en is geen verplicht formaat voor registratie. De registratie kan op verschillende manieren gerealiseerd worden. Vaak is de gevraagde informatie terug te vinden in bestaande documenten (bijvoorbeeld op GBCS-formulieren, etiketten, verpakkingen, analyseresultaten, ). In zulke gevallen kan een landbouwer tijdens de bedrijfscontrole verwijzen naar deze documenten, het is immers zinloos deze informatie over te schrijven op een fiche. De landbouwer dient deze documenten desgevallend op een overzichtelijke manier bij te houden. Sommige sectoren en/of afnemers hebben specifieke registratieformulieren (veldboeken, spuitdagboeken, teeltfiches, ) ontwikkeld, ook deze kunnen als leidraad bij de registratie gebruikt worden. Om de administratieve taak van de landbouwer tot een minimum te beperken, is bijgevolg bij de registratieformulieren in onderstaande voorzien dat gerefereerd kan worden naar de beschikbare documentatie (zoals de GBCS formulieren, zoals analyseresultaten, zoals verpakkingen of etiketten, ) op het bedrijf. In het kader van registratie, wordt aan de landbouwer bijgevolg de vrije keuze gelaten: Ofwel wordt het voorbeeldformaat opgenomen in voorliggende IKKB Standaard gehanteerd; Ofwel doet de landbouwer dit volgens een eigen systematiek of een systematiek zoals georganiseerd op sectorniveau of zoals gevraagd door de afnemer. In beide gevallen, worden referenties naar bestaande documenten toegelaten, teneinde administratieve vereenvoudiging na te streven. 5.1 Identificatie van percelen, bewerkings- en opslagruimten; productie- verkoopsruimte lokalen Elk perceel of teelt-, bewerkings- of opslaglocatie dient eenduidig te worden geïdentificeerd door middel van een visuele aanduiding of door middel van een perceelsplan. De percelen dienen geregistreerd te worden in fiches. Voor de identificatie van perceelsgegevens kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de GBCS-verklaring. De GBCS-verklaring dient dan als documentatie bewaard te worden. 5. Registratie 144

159 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Op het bedrijf is een plan aanwezig met een referentie naar iedere locatie waar een gewas geteeld wordt. Mogelijkheden zijn: een plan van de mestbank, een plan met betrekking tot akkerbouwpremies, een eigen plan. Bij serre- of cellenteelt (bv. witloof, champignons) is een nummering van de afdelingen aanwezig. Deze identificatie wordt gebruikt in alle registers die refereren naar deze locatie. Identificatie perceel 16 GBCS-nummer + jaar Andere identificatie(s) Oude referentie Lokalisatie Bruto oppervlakte Geografische referenties Bodemtype Datum: / / Versie: Vb. naam perceel Referentie: vb: GBCS Eventueel gegeven voor link met identificatie uit voorgaande jaren (andere systemen) Omschrijving van de ligging van het perceel (vaak een naam of een straat) Enkel indien gegevens onder elektronische vorm overgemaakt worden standaard moeten de gegevens onder GBCS formaat overgemaakt worden. In geval van opslag en/of behandeling of verkoop, moet de landbouwer een plattegrond van de onderneming bewaren. Deze plattegrond geeft de gebouwen, de stallen en het fytolocaal aan, alsook de opslagplaatsen en verkoopplaatsen. Deze plattegrond kan een copie zijn van de plattegrond van de onderneming in het kader van de milieuvergunning. Identificatie bewerkings- en opslagruimten; productie- verkoopsruimte lokalen 17 Identificatie Lokalisatie Capaciteit Type Andere gegevens Datum: / / Versie: Vb. naam Omschrijving van de ligging van de ruimte Vb. overdekte loods Vb. temperatuursbeheersing, ventilatie, 16 Voor elke perceel wordt een afzonderlijk document opgemaakt 17 Voor elke opslag- of bewerkingsruimte wordt een afzonderlijk document opgemaakt 5. Registratie 145

160 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 5.2 Registratie van gegevens m.b.t. teelt/perceel, opslag/bewerking en transport De relatie tussen aangeleverde en afgeleverde producten wordt gelegd door het correct invullen van de perceels-/teeltfiche. Ofwel wordt de format zoals gevraagd door de afnemer gebruikt, of een eigen format, ofwel de format zoals hier voorgesteld. Deze voorbeeldfiche kan tevens gebruikt worden voor de registratie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Ook voor de behandeling van plantaardige grondstoffen tijdens de opslag werd een voorbeeldfiche uitgewerkt. Indien de afnemer dit vraagt (via een contract) kan de landbouwer verwijzen naar de teelt/perceelsfiche die gevraagd wordt door de afnemer. In dit geval houdt de landbouwer zelf het origineel bij en ontvangt de afnemer een kopie. Het invullen van een perceels-/teeltfiche is verplicht voor de teelt van aardappelen, groenten, fruit en hop. Het bijhouden van een perceels/teeltfiche wordt aanbevolen voor de teelt van suikerbieten, COP en cichorei. In het deel Registratie van de Sectorgids wordt een voorbeeldfiche gegeven voor de registratie van: Teelt-/perceelsgegevens Opslag en bewerking 5.3 Overzicht registratie Module A : Alle teelten (behalve ruwvoerder) Code PG Omschrijving vereiste Niveau 6.1 Algemeen Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 Alle Ref. sectorgids Ref. sectorgids P Ref. sectorgids Dossier IN & OUT: Ref. sectorgids. 1 Alle Ref. sectorgids. 1 Dossier OUT: Indien de certificering gebeurt bij de 6.2.3* H bereider, moet de partij vergezeld zijn van een ondertekende verklaring van de producent met de 1 5. Registratie 146

161 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 6.3 Registratie vermelding van : naam en adres van de producent, oogstjaar, ras, plaats van productie, verwijzing naar het perceel, het aantal verpakkingseenheden waaruit de partij bestaat Ref. sectorgids. 1 (3) Ref. sectorgids. 1 Alle Ref. sectorgids Ref. sectorgids * H Een boekhouding moet bijgehouden worden m.b.t. de bewerkte, al of niet gecertificeerde partijen * Alle Perceels/teeltfiche correct ingevuld Voor de teelten van suikerbieten, GOEG, cichorei is dit een aanbeveling Deze perceels/teeltfiche neemt de volgende elementen op : 1 (3) Grondontsmetting Bij het toepassen van grondontsmetting worden de volgende gegevens geregistreerd: Datum van toepassing * Alle Handelsnaam of actieve stof van het product Plaats van ontsmetting Toegepaste methode Toepasser. 1 Zaaien en planten * De landbouwer registreert de zaai- of plantdatum. 1 De landbouwer registreert tevens variëteit/ras. Wanneer zaaien of planten in onderaanneming gebeuren, wordt de Alle * naam van de loonwerker genoteerd. 1 (3) Aanbeveling voor suikerbieten, GOEG, cichorei en ruwvoeder * HF De teler noteert de plantafstand en het aantal rijen. 1 Uitgangsmateriaal * Indien de landbouwer plantenmateriaal zelf opkweekt, landbouwkundig gebruik. G vm dient hij een plantenopkweekfiche aan te leggen, inclusief o/b de registratie van toegepaste bestrijdingsmiddelen voor 1 Registratie van onderstam, entmateriaal, * HF moedermateriaal én toegepaste bestrijdingsmiddelen tijdens de opkweek. 1 Bestuiving * HF De landbouwer registreert het aantal en de aard van de bestuivers Registratie 147

162 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik De landbouwer registreert (indien van toepassing) de niet * chemische onkruidbestrijding op de fiche. De landbouwer registreert alle toegepaste bestrijdingsmiddelen (herbiciden, fungiciden en insecticiden): voor, tijdens en na de teelt (na-oogst behandeling) op de teelt- of perceelsfiche of fiche opslag/bewerking (indien van toepassing). Daarbij worden volgende gegevens geregistreerd: Alle Datum van toepassing * Plaats van toepassing De naam van het gebruikte product De gebruikte dosis De naam van de uitvoerder (de landbouwer zelf, de loonwerker of bekwaam personeel) Aanbeveling voor de teelt van GOEG, suikerbieten, cichorei en ruwvoeder. Bemesting De toegepaste bemesting wordt geregistreerd op de teeltof perceelsfiche: noteer alle gebruikte meststoffen: - Datum van toepassing - Plaats van toepassing (indien teeltfiche: aangeven op welk perceel / indien perceelsfiche: niet noodzakelijk * Alle aangeven). - De soort meststof - De gebruikte dosis - Uitvoerder (indien verschillende van bedrijfsleider). Aanbeveling voor de teelt van GOEG, suikerbieten, cichorei en ruwvoeder. Irrigatie De landbouwer registreert de toegepaste irrigatie (indien * Alle deze werd toegepast). De herkomst van het water (beek, stadswater, regenwater, open put) wordt weergegeven. Specifiek voor hardfruit Geïntegreerde teelttechniek: Registratie van roofwantsen ingezet tegen de perenbladvlo bij de teelt van peren en * HF registratie van roofmijten ingezet tegen spint bij de teelt van appelen. 1 1 (3) Registratie 148

163 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * Dunning en zetting: registratie van chemische dunningsmiddelen en zettingsmiddelen Tijdstip behandeling Naam toegepast product Dosis Perceel Toepasser. 1 Oogst * Alle De oogstdatum of oogstperiode wordt genoteerd * A G vm IG ZF Fiche stockage en / of bewerking correct ingevuld. 1 HF H 6.3.8* A G vm IG ZF Fiche transport (door derden) correct ingevuld. 1 HF H 6.4 Checklist 6.4.1* Alle De landbouwer voert minstens één keer per jaar, aan de hand van de checklist (zie bijlage 1), zelf een controle uit van zijn productgroepen. Deze ingevulde checklisten moeten aan de auditor voorgelegd worden bij een bedrijfscontrole Module B : Ruwvoerder Code PG Omschrijving vereiste Niveau 6.1 Algemeen Ref. sectorgids Ref. sectorgids. 1 R Ref. sectorgids Ref. sectorgids Dossier IN & OUT: Ref. sectorgids. 1 R Ref. sectorgids Registratie R Ref. sectorgids Registratie 149

164 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Ref. sectorgids Ref. sectorgids Ref. Sectorgids Ref. Sectorgids. 1 R Perceels/teeltfiche correct ingevuld * Deze perceels/teeltfiche neemt de volgende elementen op : Grondontsmetting Bij het toepassen van grondontsmetting worden de volgende gegevens geregistreerd: Datum van toepassing * R Handelsnaam of actieve stof van het product 1 Plaats van ontsmetting Toegepaste methode Toepasser. Zaaien en planten * R De landbouwer registreert de zaai- of plantdatum. 1 Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik De landbouwer registreert (indien van toepassing) de niet * chemische onkruidbestrijding op de fiche. De landbouwer registreert alle toegepaste bestrijdingsmiddelen (herbiciden, fungiciden en insecticiden): voor, tijdens en na de teelt (na-oogst behandeling) op de teelt- of perceelsfiche of fiche opslag/bewerking (indien van toepassing). Daarbij worden volgende gegevens geregistreerd: * R Datum van toepassing Plaats van toepassing 1 De naam van het gebruikte product De gebruikte dosis De naam van de uitvoerder (de landbouwer zelf, de loonwerker of bekwaam personeel) (Aanbeveling voor de teelt van GOEG, suikerbieten, cichorei en ruwvoeder). Bemesting Registratie 150

165 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie * R De toegepaste bemesting wordt geregistreerd op de teeltof perceelsfiche: noteer alle gebruikte meststoffen: - Datum van toepassing - Plaats van toepassing (indien teeltfiche: aangeven op welk perceel / indien perceelsfiche: niet noodzakelijk aangeven). - De soort meststof - De gebruikte dosis - Uitvoerder (indien verschillende van bedrijfsleider). Oogst * R De oogstdatum of oogstperiode wordt genoteerd Checklist * R De landbouwer voert minstens één keer per jaar, aan de hand van de checklist (zie bijlage 3), zelf een controle uit van zijn productgroepen. Deze ingevulde checklisten moeten aan de auditor voorgelegd worden bij een bedrijfscontrole Registratie 151

166 Identificatie van de laadruimte : Aard van de voorgaande lading Datum van transport Uitgevoerde reiniging Datum van reiniging en ontsmetting Gebruikt ontsmetting smiddel Naam van de uitvoerder Paraaf IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Bijlagen Bijlage 1 Reiniging en ontsmettingsprocedure na het transport van verboden ladingen Bijlage 1 Reiniging- en onstmettigsprocedure na het transport van een verboden lading 152

167 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Bijlage 2 - Lijst van onkruidzaden Bijlage 1 Deel A van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren vermeldt de lijst van de onkruidzaden en hun maximaal toegelaten gehalte in dierenvoeder. Ongewenste stoffen Onkruidzaden en niet gemalen of verpulverde vruchten die alkaloiden; glucosiden of andere giftige stoffen bevatten, afzonderlijk of tezamen, waaronder: Datua stramonium L. Ricinus ricinus communis L. Crotalaria L. ssp Andere zaden en vruchten: a) Fagus silvatica (L.) b) Cameline Camelina sativa (L.) Crantz c) Mowrah, Bassia, Madhuca Madhuca longifolia (L.) Macbr. (= Bassia longifolia L.= Illipe malabrorum Engl.) Madhuca indica Gmelin = Bassia latifolia (Roscb.) = Illipe latifolia (Roscb.) F. Mueller d) Purgeernoot - Jatropha curcas L. e) Purgeercroton - Croton tiglium L. f) Indische bruine mosterd - Brassica juncea (L.) Czern. et Coss. Ssp. integrifolia (West.) Thell. g) Sareptamosterd rassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. Juncea h) Chinese mosterd - Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. juncea var. Iutea Batalin i) Zwarte mostard- Brassica nigra (L.) Koch j) Ethiopische mostard Brassica carinata A. Braun Maximumgehalte in mg/kg van het dierenvoeder herleid tot een vochtgehalte van 12 % 3000 mg/kg 1000 mg/kg 10 mg/kg (uitgedrukt in ricinusdoppen) 100 mg/kg Zaden en vruchten van de nevenstaande plantensoorten en de door verwerking ervan verkregen bijproducten mogen niet in dierenvoeders voorkomen tenzij als sporen die niet kwantitatief kunnen worden bepaald. Bijlage 2. Lijst van onkruidzaden 153

168 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Bijlage 3. Checklist IKKB In bijlage van dit document werd een checklist onder elektronische vorm (Excel) opgenomen, deze checklist combineert de vereisten uit de Sectorgids Autoocontrole en de IKKB Standaard. De laatste versie van deze checklist is steeds terug te vinden op de website: De landbouwer voert minstens één keer per jaar, aan de hand van deze checklist, zelf een controle uit van zijn productgroepen. Deze ingevulde checklisten moeten aan de auditor voorgelegd worden bij een bedrijfscontrole. Bijlage 3. Checklist IKKB 154

169 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Bijlage 4. Certificeringregeling IKKB 1. Onderwerp en toepassingsgebied De certificeringsregeling schetst de methode tot certificatie voor de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie en het kader voor de verschillende procedures die daarvoor kunnen gevolgd worden. De certificeringsregeling bevat de voorschriften voor de Certificeringsinstellingen (OCI s) en de Controle Centra (CC s) die de certificering van de IKKB Standaard op niveau van de Primaire Plantaardige Productie als onafhankelijk derde partij uitvoeren. De landbouwer kan een certificaat verwerven als volgt: 1) Via individuele certificatie: de individuele landbouwer doet aanvraag bij een Certificeringsinstelling (OCI) voor het behalen van een certificaat voor de IKKB Standaard. 2) Via groepscertificatie: een telersgroep doet aanvraag bij een Certificeringsinstelling (OCI) voor het behalen van een groepscertificaat voor de IKKB Standaard; het certificaat wordt uitgereikt door een Certificeringsinstelling (OCI) aan de telersgroep na audit (uitgevoerd door de OCI) van het Controle Centrum (CC) van de telersgroep én na audit (uitgevoerd door de OCI) van de vierkantswortel van het totaal aantal landbouwers uit de groep. De individuele controle (op niveau van het landbouwbedrijf) van elke landbouwer uit de telersgroep wordt uitgevoerd door het Controle Centrum (CC) van de telersgroep. De individuele producenten van de telersgroep ontvangen bij een positieve controle door het CC een attest van het CC. De rechtstreekse controle door het FAVV is enkel mogelijk voor het gedeelte Sectorgids Autocontrole van de IKKB Standaard. Een certificaat voor de IKKB Standaard kan enkel verkregen worden via individuele of groepscertificatie, door een OCI. 2. Algemeen 2.1 Definities De definities voor de toepassing van onderhavige voorwaarden worden weergegeven onder punt Aanpassingen Vegaplan bepaalt een datum tegen welke de aanpassingen geïmplementeerd moeten zijn. Alle aanpassingen aan de certificeringsregeling die door de raad van bestuur van Vegaplan uitgevoerd worden en alle aanpassingen aan de IKKB standaard die door Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 155

170 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie beslissing van de OVPG-CODIPLAN overleg uitgevoerd worden, worden op voorhand aan de OCI door Vegaplan ter kennis gebracht. Vegaplan informeert ook over de termijn op welke een OCI zijn opmerkingen schriftelijk kan inbrengen. Naar afloop van de termijn en zonder reactie van de OCI, wordt ervan uit gegaan, dat het OCI met de aanpassingen akkoord gaat en zal de operator hiervan zo snel mogelijk moeten inlichten. 2.3 Invoering van een nieuwe versie van de standaard Vegaplan informeert de certificeringsinstellingen schriftelijk over de publicatie van een nieuwe versie van de Standaard. De nieuwe versie wordt ook op de website van Vegaplan gepubliceerd. De belangrijkheid van de wijzigingen, het gevolg ervan op het beheer van het bedrijf en op de controles wordt gecommuniceerd via de website en via de landbouwpers. Vegaplan vermeldt bij de publicatie ook de datum van inwerkingtreding van de nieuwe versie. Deze situeert zich ten laatste drie maanden na de publicatie. De audits die na deze datum uitgevoerd worden, moeten op basis van de nieuwe versie uitgevoerd worden. De audits (zowel initiële, hercertificatie, uitbreidings-, aanvullende als onaangekondigde audits) die vóór de datum van inwerkingtreding uitgevoerd worden, mogen reeds uitgevoerd worden op basis van de nieuwe versie, voor zover alle betrokken partijen zich hier voldoende op hebben kunnen voorbereiden. Elke wijziging van een wettelijke eis treedt in werking op de wettelijke bepaalde datum, ongeacht de in voege zijnde versie van de gids. Deze wijzigingen moeten binnen de maand door de OCI aan de land-en tuinbouwers gecommuniceerd worden. 2.4 Vertrouwelijkheid Vegaplan garandeert het vertrouwelijke karakter van de informatie die zijn verkregen heeft van de deelnemer in het kader van de activiteiten die leid(d)en tot de goedkeuring van de OCI. Behoudens tegenstrijdige vermelding in het document mag er geen vertrouwelijke informatie over een bepaalde certificeringsinstelling/deelnemer aan een derde worden meegedeeld zonder de schriftelijke toestemming van de instelling/deelnemer in kwestie. 3. Voorwaarden voor de OCI en de CC 3.1 Algemene voorwaarden voor de OCI of CC Deze Algemene Voorwaarden voor de Certificeringsinstellingen (OCI's) of Controle Centra (CC's); vernietigt en vervangt elke vorige versie "Algemene Voorwaarden voor de OCI s/cc's". Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 156

171 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Deze Algemene Voorwaarden voor OCI's /CC's kaderen binnen art. 7 van de Statuten van Vegaplan.be vzw (zie en regelen de algemene voorwaarden waaronder de OCI s/cc's deelnemen aan Vegaplan. Elke OCI/CC sluit daartoe een afzonderlijke overeenkomst met Vegaplan waarop deze Algemene Voorwaarden van toepassing zijn en waarmee de OCI/CC zich uitdrukkelijk akkoord verklaart. De laatste versie van deze overeenkomst is steeds terug te vinden op de website van Vegaplan: Algemene toetredingsvoorwaarden voor de OCI of de CC De kandidaat OCI/ -CC dient een schriftelijke aanvraag in bij Vegaplan, Tervurenlaan 182, 1150 Brussel met behulp van het aanvraagformulier Aanvraag Certificeringsinstelling/Controle Centrum. Wanneer OCI/CC zich laat erkennen door Vegaplan verklaart hij bij wijze van ondertekening van voormelde overeenkomst kennis genomen te hebben van en akkoord te gaan met de onderhavige Algemene Voorwaarden voor de Certificeringsinstellingen/Controle Centra en de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Vegaplan verleent de OCI/CC het niet-exclusieve recht, onder de in deze overeenkomst genoemde voorwaarden, certificaten/attesten te verlenen aan landbouwers uit de plantaardige sector, indien en voor zover deze OCI/CC volgens de certificeringsregeling voor Certificeringsinstellingen/Controle Centra is erkend door Vegaplan.be vzw. Voor de prestaties van Vegaplan.be vzw betaalt elke OCI/CC jaarlijks een vergoeding. Wijzigingen van deze bijdragen worden jaarlijks door Vegaplan aan de OCI/CC meegedeeld. De OCI/CC verbindt zich ertoe de eventuele aanpassingen aan de vergoeding, zoals beslist door de Raad van Bestuur van Vegaplan na te leven. Indien aan deze algemene (toetreding)voorwaarden voldaan is, kan de kandidaat- OCI /-CC door beslissing van de Raad van Bestuur van Vegaplan worden erkend als Certificeringsinstelling/Controle Centrum voor controle van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Vegaplan bewaart en regelmatig bijgewerkt register met de details van de geaccepteerde certificeringsinstelling. Dit register wordt middels publicatie op de website van Vegaplan ter beschikking gehouden van het publiek. 3.3 Specifieke voorwaarden voor de OCI De OCI verbindt zich tot accreditatie bij BELAC voor de scope van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie of door een buitenlandse accreditatie-instelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA) volgens het normatief platform EN Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 157

172 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie De OCI stelt Vegaplan onmiddellijk op de hoogte van het feit dat BELAC of een buitenlandse accreditatie-instelling de accreditatie voor de scope IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie van de OCI heeft ingetrokken. De accreditatie dient binnen het jaar volgend op de erkenning van de instelling door Vegaplan te worden behaald. 3.4 Specifieke voorwaarden voor de CC De CC verklaart tevens zich extern te laten auditen door een OCI volgens de bepalingen in punt 6 - bijlage 7 van de Sectorgids. 3.5 Voorwaarden voor het personeel van de OCI/CC Administratief personeel Het administratief personeel verantwoordelijk voor de planning van audits, het toesturen van de nodige informatie naar Vegaplan, de opvolging en de uitgifte van certificaten en de invoer in de databank van Vegaplan moet een opleiding hebben genoten IKKB coordinator De certificeringsinstelling duidt onder haar personeelsleden een IKKB coördinator aan. De IKKB coördinator moet de informatie vergaderingen bijwonen die Vegaplan organiseert of zich laten vertegenwoordigen. De OCI integreert de informatie uit deze opleidingsprogramma s in de interne procedures en zorgt voor de verspreiding ervan bij de betrokkene auditoren. De coördinator dient deel te nemen aan een verplichte workshop die door Vegaplan georganiseerd wordt. Tijdens deze workshops worden de coördinatoren over wijzingen in de IKKB standaard geïnformeerd. Tevens dienen de workshops ook voor de uitwisseling van ervaringen en praktische problemen, aan de hand van de presentatie en discussie van verschillende gevallen Auditor De kandidaat auditoren zijn verplicht een basisopleiding te volgen met betrekking tot IKKB/sectorgids (ofwel georganiseerd door Vegaplan, ofwel door de OCI zelf indien er reeds minimum één auditor erkend is door Vegaplan) en te slagen voor het examen georganiseerd door Vegaplan te Brussel. De OCI-auditoren/CC-auditors voldoen aan de volgende vereisten: 1. De IKKB Standaard Primaire Plantaardige Productie kennen en beheersen;. 2. Minimum Graduaat in Landbouw- en Biotechnologie (Afstudeerrichting Landbouw of Biotechniek of Agro- en Voedingstechnologie) of gelijkwaardig door ervaring; Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 158

173 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 3. Opleidingsprogramma gevolgd hebben bij de certificeringsinstelling of CC van minimum 1 dag m.b.t. de kennis van certificatie voor de IKKB Standaard Plantaardige Productie; 4. Opleidingsprogramma (intern of extern georganiseerd) gevolgd hebben van minimum 1 dag m.b.t. auditmethodologie; 5. Continu bijscholen in de materie. Dit houdt concreet in, dat als een seminarie, congres of workshop wordt ingericht waarin de IKKB Standaard Primaire Plantaardige Productie een belangrijk item vormt, er minstens één auditor moet deelnemen en hij vervolgens intern in de certificeringsinstelling opleiding moet geven aan de andere auditoren. Vegaplan zal de data en locaties van de cursussen aankondigen op de website. De raad van bestuur van Vegaplan kan opleidingen (die verplichtend zijn per OCI/CC, d.w.z. minstens één deelnemer) en examens (die verplichtend zijn voor alle deelnemers) opleggen. In het kader van een CC, kan een CC consultant gedurende twee jaar na het uitoefenen van zijn functie als consultant niet naar een functie als auditor overstappen binnen de eigen organisatie, voor zover deze functie expliciet te maken heeft met de implementatie van de autocontrole op de landbouwbedrijven. Er zal minstens één opleiding voor kandidaat auditoren per jaar voorzien worden door Vegaplan. Een bijkomende opleiding kan voorzien worden indien minimum 5 personen een aanvraag indienen. De kandidaat auditor moet het bewijs overmaken aan Vegaplan dat hij/zij 1 audit heeft uitgevoerd met positieve evaluatie en onder begeleiding van een erkende auditor. Voor auditoren van een OCI die nog geen erkende auditoren in dienst hebben moet de auditor minstens één audit met positieve evaluatie hebben uitgevoerd onder toezicht van een personeelslid van Vegaplan of een persoon gemandateerd door Vegaplan. Een auditor die minder dan 5 IKKB-audits per jaar uitvoert, kan niet langer als erkende auditor van Vegaplan beschouwd worden. De certificeringsinstelling houdt een dossier per auditor bij. Dit dossier bevat de algemene kwalificatie, opleidingen, examen, audit onder toezicht, en de aantal uitgevoerde audits en opleidingen. Het dossier laat de instelling toe aan te tonen dat alle auditoren voldoen aan de vereisten opgenomen in dit document. Elke auditor die een deelnemer aan het IKKB systeem moet auditeren, moet vooraf ingeschreven staan op de publieke lijst van auditoren die men kan raadplegen op de website van Vegaplan. De ervaren auditor dient om zijn erkenning te behouden (elke 2 jaar) te slagen voor een test. De auditor die niet slaagt, mag dit examen overdoen. De auditor die niet slaagt in het herhalingsexamen, verliest zijn erkenning gedurende minimum 3 maanden. Hij moet opnieuw deelnemen aan de test. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 159

174 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie De certificeringsinstelling ontwikkelt een evaluatieprocedure voor auditoren, waarbij het handhaven en de follow-up van hun kennis en vaardigheden geëvalueerd worden. De eerste IKKB auditor van een OCI dient tenminste één tevredenstellende audit uit te voeren vóór hij met audits op bedrijf en de opleiding van andere auditoren kan starten. Wanneer een auditor slechts tussen 5 en 10 IKKB/sectorgids audits per jaar uitvoert, past de certificeringsinstelling de relevante procedures toe (zoals opleiding of audit onder toezicht, bv.) om te verzekeren dat de prestaties van de auditor niet lijden onder zijn minder frequente inzet. 3.6 Audit van de OCI/CC door Vegaplan Vegaplan behoudt het recht om zich op periodieke basis en steekproefsgewijs de maatschappelijke zetel van de OCI / CC te bezoeken, en dit onafhankelijk van controles van andere instanties, om na te gaan of een OCI/CC voldoet aan de eisen uit dit document. In geval van non-conformiteiten moet de OCI/CC alle nodige correcties aanbrengen binnen de termijn die Vegaplan redelijk acht. Vegaplan beslist over de noodzakelijke follow-up, die eventueel sancties kunnen omvatten. 3.7 Overname van lopende certificaten Indien een OCI met zijn activiteiten wil stoppen of niet meer in staat is om zijn activiteiten in het kader van de IKKB standaard verder te zetten, voorziet hij adequate procedures om de lopende certificaten door een andere door Vegaplan erkende OCI te laten overnemen, onder dezelfde contractuele voorwaarden en zonder dat er financiële of andere nadelen voor de landbouwer ontstaan. De OCI verklaart zich bereid om rekening houdend met de economische haalbaarheid - in het geval dat een andere certificeringinstelling niet meer in staat is om met zijn activiteiten in kader van de IKKB Standaard verder te zetten, de lopende certificaten onder dezelfde contractuele voorwaarden over te nemen, zonder dat er financiële of andere nadelen voor de landbouwer ontstaan. 3.8 Weigering, uitsluiting en annulatie van de OCI/CC Weigering Indien de kandidatuurstelling van de OCI/CC afwijkt van hoger vermelde toetredingsvoorwaarden, wordt de beslissing omtrent zijn kandidatuur opgeschort tot op het ogenblik dat volledig voldaan is aan de toetredingsvoorwaarden. De OCI/CC wordt van dit feit per gewone brief in kennis gesteld met vermelding van de voorwaarde(n) waaraan hij niet voldoet. Bij gebrek aan regularisatie binnen de maand van de onder 3.2 opgenomen toetredingsvoorwaarden vervalt de kandidatuurstelling van rechtswege. Eventueel beroep in rechte door de OCI/CC tegen deze weigering heeft geen opschortende werking wat de beslissing betreft. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 160

175 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Uitsluiting Een OCI/CC kan van Vegaplan worden uitgesloten bij gewone beslissing van de Raad van Bestuur van Vegaplan wegens Het niet naleven van de Algemene Voorwaarden; Het feit dat zijn vertegenwoordiger door zijn handelingen de belangen van Vegaplan of haar leden op ernstige wijze schaadt; Het intrekken, schorsing of opzeggen van de accreditatie voor de scope IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie vanwege BELAC of een buitenlands equivalente instelling (van toepassing voor OCI's); Het niet naleven van de financiële verplichtingen ten aanzien van Vegaplan; Het bewijs van een nalatigheid. Vegaplan eigent zich het recht toe om, op steekproefsgewijze basis, te verifiëren of de OCI/CC de contractuele verplichtingen met betrekking tot de update van de database en de rapportage naar Vegaplan.be vzw nakomt. Ingeval deze afspraken, zoals opgenomen in de overeenkomst "Aanvraag Certificeringsinstelling / Controle Centrum" (beschikbaar op de website niet correct worden nageleefd, kan dit tevens leiden tot uitsluiting van de OCI / CC. De Raad van Bestuur van Vegaplan kan de betrokken OCI de volgende sancties opleggen. Deze sancties zijn afgestemd op de ernst van de feiten: a.) Een waarschuwing en een termijn geven aan de OCI die haar toelaat haar tekortkomingen aantoonbaar op te heffen. Indien de OCI zich niet in regel stelt binnen de gestelde termijn, moet een andere sanctie worden opgelegd. Voor eenzelfde non-conformiteit kan binnen een periode van 12 maanden slechts eenmaal de waarschuwing als sanctie worden uitgesproken; b.) De overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) opschorten totdat de tekortkomingen aantoonbaar zijn opgeheven, zodat tijdens de schorsing de OCI niet langer haar activiteiten kan uitoefenen; c.) De overeenkomst verbreken met een korte opzeggingsperiode, zodat de OCI nadien niet langer haar activiteiten kan uitoefenen d.) De overeenkomst met onmiddellijke ingang verbreken, zodat de betrokken OCI onmiddellijk haar activiteiten moet staken. De beslissing wordt de OCI/CC communiceert. De administratieve kosten worden door de OCI gedragen. De uitsluiting heeft uitwerking met ingang van de derde kalenderdag na de beslissing van de Raad van Bestuur van Vegaplan. Eventueel beroep tegen deze uitsluiting heeft geen opschortende werking wat de beslissing betreft. Voor elk van deze sancties kan de Raad van Bestuur beslissen zijn beslissing bekend te maken op de website van Vegaplan en/of op elke andere wijze. Een certificeringsinstelling van wie de overeenkomst werd opgeschort, niet verlengd of verbroken, is niet gemachtigd tot het uitvoeren van audits. Alle audits gepland tijdens de periode van de schorsing moeten worden uitgevoerd door een andere Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 161

176 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie goedgekeurde certificeringsinstelling. De geschorste certificeringsinstelling is verantwoordelijk voor het organiseren van deze audit, en dit in overleg met de onderneming. De certificeringsinstelling wiens overeenkomst werd geschorst, bezorgt Vegaplan de lijst met alle in deze periode geplande audits alsook de instelling(en) die vermoedelijk de audits gedurende deze schorsingsperiode zullen uitvoeren. Bij elke aanpassing moet een aangepaste lijst naar Vegaplan worden toegestuurd. De schorsing van een OCI door Vegaplan leidt niet de facto tot de annulering van de contracten tussen deze OCI en de door haar gecertificeerde deelnemers. Tijdens de periode gedurende de overeenkomst geschorst is, blijft de certificeringsinstelling verantwoordelijk voor de instandhouding en de eventuele schorsing of intrekking van de door haar afgeleverde certificaten. Voor geschillen tussen Vegaplan en de certificeringsinstelling wordt verwezen naar de beroepsprocedure. De procedures moeten eerst worden uitgeput alvorens het geschil aanhangig kan worden gemaakt bij de rechtbanken en hoven. Annulatie Elke OCI / CC, zonder lopende contracten met een landbouwer die contractueel volgens de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie werkt, kan op vrijwillige basis een einde maken aan de overeenkomst met Vegaplan.be vzw. Dergelijke annulatie dient per aangetekend schrijven te gebeuren, gericht aan Vegaplan.be vzw. Gevolgen uitsluiting en annulatie De uitsluiting en annulatie als OCI/CC hebben van rechtswege vanaf de postdatum vermeld op de brief waarbij de annulatie of uitsluiting van de participatie aan de exlandbouwer wordt meegedeeld, tot gevolg dat alle rechten die verbonden zijn aan het statuut van landbouwer met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Dit impliceert onder meer dat de ex-oci/-cc vanaf dat ogenblik de namen en emblemen van Vegaplan niet langer mag gebruiken, dat alle voorwerpen waarop deze namen of emblemen voorkomen uit het bedrijf van de ex-oci/-cc moeten verwijderd zijn zodat niets de indruk kan wekken dat hij nog OCI/CC bij Vegaplan is. De lopende contractuele afspraken tussen de OCI/CC en de landbouwer/telersgroep vervallen bij uitsluiting van de OCI/CC door Vegaplan. Schadevergoeding Indien de ex-oci/-cc nalaat de voornoemde verplichtingen na te leven, zal hij van rechtswege en zonder ingebrekestelling aan Vegaplan.be vzw een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd zijn van 250,00 (excl. BTW) per dag en per uitbating waar de inbreuken worden gepleegd, onverminderd het recht van Vegaplan om een grotere schade aan te tonen en in te vorderen. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 162

177 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4. Certificeringsprocedure 4.1 Toepassingsdomein certificaat landbouwer In het geval een landbouwer / een groep van landbouwers het naleven van de voorschriften beschreven in de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie extern wil laten controleren, dan kan hij een certificaat aanvragen onder individuele certificatie of (wanneer het een groep landbouwers betreft) onder groepscertificatie. Het certificaat heeft betrekking op: de teelt van, de opslag van, de eerste bewerking van (wassen, sorteren, verpakken, etc) en het transport van plantaardige grondstoffen. De landbouwer geeft bij aanvraag alle productgroepen op met betrekking tot de primaire plantaardige productie die op zijn bedrijf uitgevoerd worden. De lijst met mogelijke productgroepen die vallen binnen de scope van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie vindt men terug in de volgende tabel. Deze productgroepen worden vermeld op het certificaat/attest van de landbouwer. Productgroep Aardappelen zonder stockage Aardappelen met stockage Groenten versmarkt, beschutte teelt Groenten versmarkt, openluchtteelt Industriegroenten, akkerbouwmatig Industriegroenten, intensief Zachtfruit en houtig kleinfruit Hardfruit en steenfruit Granen, olie- en eiwithoudende gewassen (inclusief stro) Granen, olie- en eiwithoudende gewassen met stockage 18 (inclusief stro) Onrijpe granen en bijhorende producten Suikerbieten Cichorei Hop Hop met stockage (certificeringspakhuis of hal) Directe verkoop aan de consument Zaaizaad en nevenproducten Pootgoed van aardappelen Ruwvoeder Tabak - Grasland als droogvoeder (hooi) Rh - Weide en raaigras (voordroogkuil) Rv - Kuilmaïs KM - Voederbieten VB - Alle andere gewassen die geteeld worden met de bedoeling gebruikt te worden als voeder voor dieren Tabak met stockage Code A A s G vm b G vm o IG a IG i ZF HF GOEG GOEG s og bp B C H H s V Z P R AG T T s 18 Stockage: wanneer de exploitant de GOEG langer dan 6 weken op zijn bedrijf bewaart Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 163

178 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4.2 Aanvraag en voorwaarden voor certificatie van landbouwers Onderscheiding van certificaat en attest Een certificaat kan worden verleend in het kader van: Individuele certificatie : bij een door BELAC of MLA geaccrediteerde OCI geaccrediteerd voor de scope IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie, individuele certificatie- die door Vegaplan is gemachtigd aan de individuele landbouwer; De landbouwer die gecertificeerd wil worden dient een aanvraag in bij een door Vegaplan erkende OCI naar keuze. Om voor certificatie in aanmerking te komen, dient de landbouwer, ten behoeve van de OCI, aan te tonen dat in het te certificeren bedrijf alle productgroepen, waarop de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie betrekking heeft, hieraan voldoen. Groepscertificatie : bij een door BELAC of MLA geaccrediteerde OCI - geaccrediteerd voor de scope IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie, individuele certificatie en groepscertificatie- die door Vegaplan is gemachtigd aan een telersgroep. Een attest kan worden verleend in het kader van groepscertificatie : bij een door een OCI gemachtigde CC aan de individuele landbouwer die behoort tot een gecertificeerde telersgroep. Alle landbouwers uit de groep dienen bovendien een aanvraag tot attestering in bij hun gecertificeerde CC en vullen daartoe het aanvraagformulier Om voor attestering in aanmerking te komen, dient elke landbouwer van de groep, ten behoeve van de CC, aan te tonen dat in het te controleren bedrijf alle productgroepen, waarop de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie betrekking heeft, hieraan voldoen Modelovereenkomst tussen landbouwer en OCI/CC Landbouwer en OCI (individuele certificatie) / CC (groepscertificatie) sluiten een overeenkomst af in het kader van de audit / controle. De OCI/CC brengt de administratieve gegevens in de databank van Vegaplan. De modelovereenkomst tussen landbouwer en OCI/CC bevat minimaal de volgende artikels: Art. 1 De landbouwer verleent het recht aan de CC/OCI om bedrijfscontroles uit te voeren in het kader van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Art. 2 De landbouwer verbindt er zich toe om onderliggend contract uitsluitend met de bovenvermelde OCI/CC aan te gaan. Contracten met andere OCI s/cc s in het kader van certificering van dezelfde bedrijfseenheid voor de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie zijn bijgevolg niet toegelaten. in. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 164

179 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Art. 3 De landbouwer verklaart zich akkoord met het feit dat zijn administratieve gegevens in de databank van Vegaplan worden opgenomen, alsook de auditgegevens en de status van zijn bedrijf. Deze gegevens zijn niet vrij toegankelijk en kunnen enkel geconsulteerd worden door Vegaplan, het FAVV, de OCI/CC waarmee een overeenkomst werd afgesloten, de afnemers van plantaardige grondstoffen (aangesloten bij Vegaplan). Indien de landbouwer niet wenst dat zijn administratieve gegevens en/of auditgegevens en/of statuut van zijn bedrijf worden opgenomen in de databank wordt dit uitdrukkelijk vermeld op deze overeenkomst. Art. 4 De landbouwer verklaart dat de OCI/CC noch de individuele OCI-auditor/CCauditor die zal worden aangeduid voor de bedrijfscontrole in het verleden enige vorm van consultancy heeft verleend aan zijn landbouwbedrijf. Indien dit toch blijkt bij de aankondiging van de audit/controle zal de landbouwer dit onmiddellijk melden aan de OCI/CC. De OCI voorziet in zijn contract met de landbouwer een clausule die toelaat: - dat Vegaplan een audit bijwoont, - dat de auditor van de instelling eventueel wordt vergezeld door auditoren in opleiding, - dat de auditrapporten door de certificeringsinstelling aan Vegaplan worden overgemaakt Verplichtingen voor landbouwers Informatie-overdracht van landbouwer naar OCI/CC: Bij wijziging van de naam, het adres of de plaats van vestiging dan wel bij opheffing van de locatie van bedrijfseenheid, is de landbouwer verplicht de OCI/CC, daarvan binnen één maand schriftelijk in kennis te stellen. De landbouwer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controles uitgevoerd door de OCI/CC alsook aan het toezicht uitgevoerd door de accrediterende instantie, in het kader van de naleving van de voorwaarden en voorschriften bij deze IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie gesteld. De landbouwer is verplicht het bepaalde bij of krachtens deze IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie na te leven. De landbouwer dient bij wijziging van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie binnen één jaar na bekendmaking van Vegaplan de wijzigingen door te voeren, tenzij de wetgeving vroeger in voege treedt Vergoeding ten laste van de landbouwer Elke landbouwer betaalt een vergoeding voor het gebruiksrecht van de IKKB standaard voor de primaire plantaardige productie. Jaarlijks Driejaarlijks Prijs excl. BTW Prijs incl. BTW Prijs excl. TVA Prijs incl. TVA Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 165

180 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie ( /jaar) ( /jaar) ( /jaar) ( /jaar) 20,00 24,20 60,00 72,60 De landbouwer betaalt deze vergoeding aan de OCI. De OCI is verplicht de vergoeding aan Vegaplan door te storten ten laatste één maand na de uitreiking van het certificaat. 4.3 Minimaal te besteden evaluatietijd in het kader van een audit/controle De richtlijn voor de minimaal te besteden evaluatietijd (ter plaatse) in het kader van evaluatie voor de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie is vastgelegd op 2 werkuren (afhankelijk van de grootte van het bedrijf en de productgroepen) te verhogen met de benodigde tijd voor administratie. De tijd voor de voorbereiding, de documentenbeoordeling bij de OCI of CC, de rapportage, de opvolgingsbezoeken en de administratieve behandelingen wordt niet meegerekend. 4.4 Individuele certificatie : voor landbouwers via OCI s Na indiening van de eerste aanvraag tot certificatie, wordt binnen een totale termijn van maximaal twaalf maanden nagegaan of de onderneming voldoet aan de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: o Intern zelfcontrolesysteem: binnen een termijn van maximaal drie maanden stelt de landbouwer zijn bedrijf in orde krachtens de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Daarbij voert de landbouwer een auto-evaluatie van zijn bedrijf uit, aan de hand van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. OCI en landbouwer komen de periode voor interne zelfcontrole contractueel overeen. o Daaropvolgend zal de externe controle door de OCI plaatsvinden. Deze externe controle bestaat uit: A. De "initiële audit": vindt plaats binnen een tijdspanne van maximaal zes maanden, volgend op de contractueel overeengekomen benodigde tijd voor zelfcontrole (d.i.: maximaal 3 maanden). Indien na de initiële audit bij de landbouwer geen non-conformiteiten niveau 1 en minder dan 30% non-conformiteiten niveau 2 geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een certificaat. B. De "aanvullende audit": vindt plaats indien tijdens de initiële audit non-conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % nonconformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden. Tijdens een aanvullende audit worden enkel de correcties van de nonconformiteiten gecontroleerd. Bij dit type van audit moet de auditor zich niet per se naar de landbouwer begeven, dit is afhankelijk van de natuur van de non-conformiteit. Deze audit vindt plaats 3 maanden na de initiële audit. Indien na de aanvullende audit bij de landbouwer geen non-conformiteiten van niveau 1 en minder dan 30 % non- Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 166

181 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een certificaat. Ingeval van een eerste aanvraag, en indien van toepassing (wanneer na de aanvullende audit nog steeds non-conformiteiten niveau 1 en/of meer dan 30 % non-conformiteiten niveau 2), kan een "tweede audit" uitgevoerd worden. De tweede audit vindt plaats binnen een termijn van maximaal zes maanden. Het resultaat van de tweede audit blijft behouden tot het tegendeel bewezen is met een positieve audit en een geldig certificaat. Tijdens de geldigheidsduur van het lopende certificaat kan steeds een uitbreidingsaudit plaatsvinden volgens de afspraken. Bij uitbreiding kan eveneens een nieuwe aanvraag worden ingediend. Na doorlopen van de procedure voor certificatie voor een eerste of daaropvolgende aanvraag, zal in het kader van een verlenging van het certificaat (voor een nieuwe geldigheidsperiode) een opvolgingsaudit plaatsvinden. Het certificaat wordt, ingeval van positieve beoordeling door de OCI verleend. De OCI brengt de status van de landbouwer in de databank van Vegaplan) en past de status van de landbouwers aan (zie definities in punt 9.2). Tot slot voert de OCI onaangekondigde audits uit, conform de afspraken in bijlage Indien na de onaangekondigde audit geen nonconformiteiten van niveau 1 en minder dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden, behoudt de landbouwer de status certificaat behaald (incl. productgroepen). Indien na de tweede audit nonconformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden, moeten de non-conformiteiten binnen de maand gecorrigeerd worden. Indien geen corrigerende maatregel wordt genomen of indien de corrigerende maatregel onvoldoende is, wordt de status van de landbouwer certificaat geschrapt. 4.5 Groepcertificatie Certificatieprocedure voor de telersgroep (groepscertificatie) Externe audit (door een door Vegaplan erkende OCI) van het groepscertificatie-systeem. Deze externe audit bestaat uit 3 delen: A. Audit, uitgevoerd door een geaccrediteerde en door Vegaplan erkende OCI, van het intern kwaliteitsmanagement- en controle systeem van de CC. Deze audit vindt jaarlijks plaats en wordt Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 167

182 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie uitgevoerd door een daartoe geaccrediteerde controle instelling (OCI). Tijdens deze audit wordt nagegaan of het interne kwaliteitssysteem beantwoordt aan de voorschriften. B. Externe audit, uitgevoerd door een geaccrediteerde en door Vegaplan erkende OCI, van landbouwers uit de groep. Het jaarlijks aantal te controleren landbouwers uit de groep is gelijk aan de vierkantswortel van het totaal aantal landbouwers in de groep, berekend over een periode van certificatie. C. Witnessaudits, jaarlijks volgt de OCI twee audits op van een CC bij een landbouwer, deze witnessaudits zijn verschillend van de externe audits. Het (groeps)certificaat wordt ingeval van positieve beoordeling door de OCI verleend aan de telersgroep. Het groepscertificaat is geldig voor 3 jaar, met als startdatum de datum van positieve beoordeling. De erkende telersgroep kan permanent uitbreiden of inkrimpen indien de gegevens permanent (dit betekent: on-line) beschikbaar zijn voor controlerende OCI en indien de gegevens permanent doorgegeven worden aan Vegaplan. Dit laat toe dat bij uitbreiding de controlerende OCI op maandbasis het aantal overwakende controles bij producenten (vierkantswortel) kan bijstellen Attesteringsprocedure voor landbouwers (groepscertificatie) Na indiening van de eerste aanvraag tot attestering, wordt binnen een totale termijn van maximaal twaalf maanden nagegaan of de onderneming voldoet aan de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: Intern zelfcontrolesysteem voor elk aangesloten teeltbedrijf binnen de groep: binnen een termijn van maximaal drie maanden stelt de landbouwer zijn bedrijf in orde krachtens de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Daarbij voert de landbouwer een interne zelfcontrole van zijn bedrijf uit, aan de hand van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. CC en landbouwer komen de periode voor interne zelfcontrole contractueel overeen. Individuele controle van elk aangesloten landbouwbedrijf door de CC: A. De "initiële controle": vindt plaats binnen een tijdspanne van maximaal zes maanden, volgend op de contractueel overeengekomen benodigde tijd voor zelfcontrole (d.i.: maximaal 3 maanden). Indien na de initiële controle bij de landbouwer geen nonconformiteiten niveau 1 en minder dan 30 % non conformiteiten niveau 2 geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een attest. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 168

183 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie B. De "aanvullende controle": vindt plaats indien tijdens de initiële controle non-conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden. De aanvullende controle wordt georganiseerd binnen een tijdspanne van maximaal drie maanden, volgend op de initiële controle. Indien na de aanvullende controle bij de landbouwer geen nonconformiteiten niveau 1 en minder dan 30 % non conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een attest. Ingeval van een eerste aanvraag, en indien van toepassing (wanneer na de aanvullende controle nog steeds non-conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non conformiteiten niveau 2), kan een "tweede controle" uitgevoerd worden. De tweede controle vindt plaats binnen een termijn van maximaal zes maanden. Tijdens de geldigheidsduur van het lopende attest kan steeds een uitbreidingscontrole plaatsvinden. Bij uitbreiding kan eveneens een nieuwe aanvraag worden ingediend. Na doorlopen van de procedure voor certificatie voor een eerste of daaropvolgende aanvraag, zal in het kader van een verlenging van het attest (voor een nieuwe geldigheidsperiode) een opvolgingscontrole plaatsvinden. Het attest wordt, ingeval van positieve beoordeling door de CC verleend. De CC brengt de status van de landbouwer in de databank van Vegaplan (en past de status van de landbouwers aan. Tot slot voert de CC onaangekondigde controles uit. Indien na de onaangekondigde controle geen non-conformiteiten van niveau 1 en minder dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden, behoudt de landbouwer de status attest behaald (incl. productgroepen). Indien na de onaangekondigde controle non-conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden, wordt de status van de landbouwer attest geschrapt Geldigheidsduur van het certificaat/attest Een certificaat/attest wordt verleend voor een periode van 3 jaar vanaf de datum van uitgifte (na de initiële audit). 4.7 Verlenging van de registratie en het certificaat/attest Bij verlenging van de certificatie/attestering geldt steeds volgend principe: begindatum nieuwe certificaat/attest = datum van uitgifte certificaat en einddatum = einddatum van het vorige certificaat + 3 jaar 1 dag. De CC zal de landbouwer negen maanden voor het verstrijken van de registratie uitnodigen tot verlenging van zijn registratie en (indien van Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 169

184 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie toepassing) tot verlenging van het certificaat/attest. De landbouwer heeft het recht om van OCI/CC te veranderen. Het contract tussen landbouwer en OCI/CC kan worden verlengd indien de landbouwer ten laatste 6 maand voor het verstrijken van de termijn schriftelijk te kennen heeft gegeven een verlenging aan te vragen. Alvorens er tot verlenging van het certificaat/attest kan worden overgegaan, dient een nieuwe beoordeling te worden uitgevoerd (opvolgingsaudit). Tijdens de opvolgingsaudit worden alle voorschriften van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie, die op dat moment van toepassing zijn gecontroleerd door de OCI/CC. Indien wel non conformiteiten van niveau 1 of meer als 30 % NC van niveau 2 vastgesteld worden, dient de landbouwer de corrigerende maatregelen aan de OCI te melden en deze maatregelen toe te passen binnen een termijn die door de auditor op basis van de aard van de non-conformiteit wordt bepaald, maar die niet langer dan één maand mag zijn. De genomen maatregelen worden via een aanvullende audit maximaal 15 dagen later, en in ieder geval voor het vervaldatum van het huidige certificaat, gecontroleerd. Indien er geen corrigerende maatregelen binnen de geldige termijn worden genomen, of indien de geldigheidsdatum van het certificaat overschreden is, wordt het certificaat niet verlengd. De nieuwe beoordeling dient plaats te vinden in de tijdspanne van maximaal negen maanden vóór de vervaldatum van het oude certificaat Uitbreiding van het certificaat/attest Een landbouwer kan, gedurende de looptijd van zijn certificaat/attest een extra audit/controle bij zijn contracterende OCI, resp. CC aanvragen indien hij de productgroepen op zijn bedrijf uitbreidt. De geldigheid van het certificaat/attest voor de productgroepen loopt steeds gelijk met de geldigheid van het bestaande certificaat/attest. 4.9 Inperking van het certificaat/attest Tijdens de looptijd van zijn certificaat, kan een landbouwer definitief met bepaalde productgroepen stoppen en hiervan de OCI informeren. Het toepassingsbied van het certificaat wordt bijgevolg ingeperkt Bedrijfsovername Wordt het landbouwbedrijf overgenomen, dan dient er een nieuwe audit te gebeuren. Deze regel geldt niet voor overnames door familieverwanten van de 1ste of 2de graad, echtgenoten en vennootschappen waarbij de oorspronkelijke bedrijfsleider aandeelhouder blijft of wordt. Telkens echter op voorwaarde dat na overname er geen wijziging van activiteiten plaatsvindt. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 170

185 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 4.11 Nieuwe aanvraag Indien de landbouwer zijn productgroepen wil uitbreiden tijdens de looptijd van zijn certificaat dan kan een nieuwe aanvraag worden ingediend. Hij kan eventueel deze aanvraag indienen bij een andere OCI/CC. 1. Vereisten die gecontroleerd worden bij een nieuwe aanvraag Tijdens de audit/controle worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie die op dat moment van toepassing zijn gecontroleerd, voor de productgroepen die opgegeven worden. 2. Resultaat Indien geen non conformiteiten van niveau 1 en minder 30 % non conformiteiten van niveau 2 dan behaalt de landbouwer het nieuwe certificaat/attest. Indien wel non conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non conformiteiten van niveau 2 en dan kan een aanvullende audit/controle uitgevoerd worden, maximaal 3 maanden later. 3. Nieuwe aanvraag De startdatum van het nieuwe certificaat is de datum van een positieve certificatie beslissing. Het certificaat heeft een geldigheidsduur van 3 jaar vanaf datum van uitgifte. Een nieuwe periode van 3 jaar start bij uitgifte en het bestaande certificaat/attest blijft gelden tot het nieuwe dit vervangt Afspraken onaangekondigde audits of controles Gedurende de geldigheidsduur van een certificaat/attest dient, en dit op statistisch onderbouwde wijze, te worden nagegaan of de houder van het certificaat/attest nog steeds voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Daartoe zullen zogenaamde onaangekondigde audits of controles worden uitgevoerd Toepassingsgebied en organisatie Individuele certificering: Het totaal aantal uit te voeren onaangekondigde audits wordt, op jaarlijkse basis, gelijk gesteld aan 10 % van het totaal uitgevoerde audits gedurende het voorgaande jaar. Groepscertificering: Het totaal aantal uit te voeren onaangekondigde controles wordt, op jaarlijkse basis, gelijk gesteld aan 5 % van het totaal uitgevoerde controles gedurende het voorgaande jaar. De onaangekondigde controles worden uitgevoerd op een moment dat productgroepen die niet bij eerste audit konden gecontroleerd worden, kunnen gecontroleerd worden. De keuze van de landbouwers die een onaangekondigde audit moeten ondergaan, wordt steekproefsgewijs georganiseerd uit de lijst van gecertificeerde bedrijven, maar kan ook gericht rekening houden met een door de OCI uitgevoerde risicoanalyse. De betrokken OCI/CC rapporteert aan VEGAPLAN zoals overeengekomen in certificeringsregeling. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 171

186 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Aankondiging onaangekondigde audit of controle Een onaangekondigde audit of controle wordt minimum 2 tot 5 werkdagen op voorhand gemeld aan de landbouwer. Als de landbouwer de onaangekondigde audit weigert, verliest hij zijn certificaat Vereisten die gecontroleerd worden tijdens de onaangekondigde audit of controle Tijdens de onaangekondigde audit/controle worden alle voorschriften uit de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie die op dat moment van toepassing zijn gecontroleerd. Vereisten die gewijzigd of toegevoegd werden ten opzichte van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie versie van toepassing op het moment dat de landbouwer een certificaat behaalde, worden maximaal als een aanbeveling beoordeeld Resultaat onaangekondigde audit of controle Ingeval non-conformiteiten van niveau 1 en/of ingeval meer dan 30 % nonconformiteiten van niveau 2 worden vastgesteld, wordt het certificaat/attest van de deelnemer ingetrokken. Binnen de maand dienen door de landbouwer corrigerende maatregelen genomen te worden. De genomen maatregelen worden via een aanvullende audit/controle maximaal één maand later gecontroleerd. Indien er geen corrigerende maatregelen worden genomen wordt de status van de landbouwer certificaat/attest geschrapt tot het tegendeel wordt bewezen. De OCI/CC past dan de status van de landbouwer op het extranet van de site aan: <certificaat/attest geschrapt> Vergoeding De kostprijs van de onaangekondigde audit of controle dient door de OCI/CC gesolidariseerd te worden over de verschillende deelnemers aan VEGAPLAN die zich contractueel aan de betrokken OCI/CC verbonden hebben. De OCI/CC dient deze kostprijs te verrekenen in de kostprijs van de audits/controles van de betrokken landbouwexploitaties. Indien een aanvullende audit/controle noodzakelijk blijkt dan wordt deze aangerekend aan de landbouwer in kwestie Timing en rapportering De onaangekondigde audits of controles dienen van start te gaan 1 jaar na de uitvoering van de initiële audits/controles en worden dus steeds berekend op het voorgaande jaar. Op deze wijze kan de OCI/CC een correcte inschatting maken van het aantal onaangekondigde audit of controles binnen de 10 % (voor OCI s) / 5 % (voor CC s) die door Vegaplan wordt opgelegd. Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 172

187 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie 5. Communicatie 5.1 Publicatie door Vegaplan Vegaplan publiceert geregeld aangepaste versies van de IKKB standaard. Vegaplan publiceert tevens ook op haar website: - lijst met goedgekeurde OCI s; - lijst met goedgekeurde auditoren per OCI; - lijst met handelsbedrijven, verwerkende industrie en veilingen die van hun leveranciers de IKKB certificatie voor de primaire plantaardige productie vragen; - lijst met gecertificeerde loonwerkers voor de IKKB standaard voor aannemers van land-en tuinbouw werken. 5.2 Wijzingen bij OCI De certificeringsinstelling deelt op schriftelijke wijziging die op haar betrekking heeft mee binnen 4 weken voorafgaand aan deze wijziging, voor wat betreft: - haar wettelijk, commercieel of organisatorisch statuut; - haar personeel; - elk ander onderwerp dat haar competentie, het bereik van de geaccrediteerde activiteiten of de conformiteit met onderhavig document kan aantasten. 5.3 Gegevens betreffende de auditoren De OCI dient een reeks gegevens betreffende de auditoren aan Vegaplan over te maken. Het initiële dossier bevat informaties over: - de algemene kwalificatie van de auditor; - de gevolgde opleidingen (intern en extern); - het aantal audits onder toezicht. Jaarlijks wordt een actualisatie van het dossier overgemaakt met tevens: - het aantal IKKB audits per jaar; - en de maatregelen die de OCI heeft genomen indien de auditor tussen 5 en 10 audits per jaar heeft uitgevoerd. De documenten voor de jaarlijkse actualisatie moeten ten laatste op 31 januari van het volgend jaar worden overgemaakt. 5.4 Rapportering aan Vegaplan De certificeringsinstelling stelt een jaarlijks rapport over alle in het kader van IKKB uit gevoerde activiteiten op. Het rapport moet over de volgende informaties beschikken: - aantal aangemelde landbouwers/loonwerkers; - aantal uitgevoerde audits; - aantal certificaten IKKB Standaard en het aantal certificaten Sectorgids; Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 173

188 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie - aantal certificaten "behaald"; - aantal certificaten "niet behaald"; - aantal certificaten "geschrapt"; - een overzicht van de non-conformiteiten van audits voor een referentieperiode, in het dorr Vegaplan gevraagde formaat ; - een overzicht over de ontvangende klachten en de behandeling ervan; - een lijst van de 10 % landbouwers die in het kader van niet aangekondigde audits worden gecontroleerd. Het rapport wordt bij Vegaplan ten laatste op 31 januari van het volgend jaar ingediend. Vegaplan kan verdere informaties opvragen. 6. Gebruik van het logo De vzw Vegaplan.be geeft aan de certificeringsinstelling het niet exclusieve gebruiksrecht van het Vegaplan logo, enkel in combinatie met het toekennen van het IKKB certificaat aan de landbouwer/loonwerker. 7. Toezicht en controle van de OCI of de CC De IKKB Standaard voor de Plantaardige Productie wordt administratief beheerd door Vegaplan vzw. OVPG vzw en CODIPLAN staan in voor de inhoud en ontwikkeling (= inhoudelijk beheer). Het toezicht op de naleving van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie wordt uitgevoerd door de door Vegaplan gemachtigde OCI s. De OCI s / CC s spreiden de controles bij de landbouwers over het volledige jaar en brengen de gegevens van de landbouwers (contract en auditdatum) in de databank van Vegaplan. 8. Adviesprocedure 8.1 Nationale Adviesraad Elke OCI stelt een Adviesraad samen die advies uitbrengt over de implementatie van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie in overeenstemming met artikel 4.2.e) van EN 45011, evenals de interpretaties ervan die worden gegeven in de richtlijnen van BELAC. In deze adviesraad moeten bij voorkeur vertegenwoordigers van de verschillende schakels in de voedselketen zetelen met name de toelevering, de primaire productie, de verwerking, de distributie en de consumenten. Van deze vertegenwoordiging wordt tevens een regelmatige aanwezigheid gevraagd. Vegaplan organiseert een nationale adviesraad (NAR) voor de instellingen die er een beroep op doen. De NAR is verantwoordelijk voor het toezicht op het certificatiebeleid. De NAR moet in het bijzonder de transparantie en de objectiviteit van de certificatie programma s waarborgen. De NAR geeft daartoe adviezen en aanbevelingen ten behoeve van de certificeringsinstellingen. De NAR is specifiek Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 174

189 IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie belast met het formuleren van een advies over de organisatie van de instellingen die een beroep doen op de Adviesraad en de inhoud van hun kwaliteitssysteem. 9. Bijlagen 9.1 Stroomschema certificatie individuele en groepcertificatie Geslaagd: Ja Geen non conformiteiten van niveau 1 en minder dan 30 % non conformiteiten van niveau 2 Nee Non conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non conformiteiten van niveau Definities VEGAPLAN.BE vzw : De vereniging zonder winstgevend doel, opgericht onder de benaming VEGAPLAN.BE vzw, afgekort VEGAPLAN met maatschappelijke zetel te 1150 Brussel, Tervurenlaan 182, gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, met ondernemingsnummer en tel. 02/ fax 02/ Vegaplan staat in voor het administratieve beheer van de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Dit houdt in het centrale beheer van de databank met de administratieve gegevens en de status van de landbouwers die de IKKB Bijlage 4. Certificeringsregeling IKKB 175

Sectorgids Autocontrole voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

Sectorgids Autocontrole voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Sectorgids Autocontrole voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Versie 3 dd 29.10.2010 OVPG vzw CODIPLAN Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan182

Nadere informatie

IKKB Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

IKKB Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Versie 4 dd 3.07.0 IKKB Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Versie 4 dd 3.07.0 OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan8

Nadere informatie

IKKB Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

IKKB Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Versie 4. dd 30.0.03 IKKB Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Versie 4. dd 30.0.03 OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan8

Nadere informatie

Aanvraag voor controle voor de Sectorgids Autocontrole Primaire Productie - Plantaardige Productie Versie 2.0 dd

Aanvraag voor controle voor de Sectorgids Autocontrole Primaire Productie - Plantaardige Productie Versie 2.0 dd Aanvraag voor controle voor de Sectorgids Autocontrole Primaire Productie - Plantaardige Productie Versie 2.0 dd 02.19.2015 OP TE STUREN NAAR DE DOOR U GEKOZEN OCI Overeenkomst tussen De landbouwer : Naam

Nadere informatie

Sectorgids Autocontrole voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

Sectorgids Autocontrole voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE VERSIE 29.07.2010 met antwoorden van de sector Sectorgids Autocontrole voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Versie 3 dd ///.///.201009 OVPG vzw CODIPLAN Overlegplatform voor de Verwerking van en handel

Nadere informatie

IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Versie 2.2 dd 05.07.2007 OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan182 B-1150

Nadere informatie

Aanvraag voor controle voor de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2.0 dd

Aanvraag voor controle voor de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2.0 dd Aanvraag voor controle voor de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie OP TE STUREN NAAR DE DOOR U GEKOZEN OCI Overeenkomst tussen De landbouwer : Naam en voornaam bedrijfsleider: Straat

Nadere informatie

IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: relatie met de sectorgids en meerwaarde voor de landbouwer

IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: relatie met de sectorgids en meerwaarde voor de landbouwer François Huyghe Voorzitter Vegaplan.be IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: relatie met de sectorgids en meerwaarde voor de landbouwer Inhoud Inleiding Wettelijke actie Sectorgids autocontrole

Nadere informatie

Vegaplan Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

Vegaplan Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Vegaplan Standaard voor de PIMAIE PLANTAADIGE PODUCTIE OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan182 B-1150 Brussel Tel: +32 (0)2 775

Nadere informatie

IKKB Standaard: Vereisten m.b.t. voedselveiligheid, traceerbaarheid en milieu: wetgeving en inter-professionele afspraken

IKKB Standaard: Vereisten m.b.t. voedselveiligheid, traceerbaarheid en milieu: wetgeving en inter-professionele afspraken FAQ 2007 Wat is het verschil tussen de IKKB Standaard en de Sectorgids Autocontrole? De Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie is een hulpmiddel dat toelaat het KB van 14/11/2003

Nadere informatie

Vegaplan Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

Vegaplan Standaard voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Vegaplan Standaard voor de PIMAIE PLANTAADIGE PODUCTIE OVPG vzw AGOFONT Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan182 B-1150 Brussel Tel: +32

Nadere informatie

Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige Productie

Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige Productie Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige Productie Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Inwerkingtreding : 04.09.2019 OPMAAK & VERSIEBEHEER Verantwoordelijke opmaak en inhoudelijk

Nadere informatie

Opleiding OCI. Vegaplan.be 1. Sectorgids Sierteelt inleiding. Inhoud. Inhoud. I. Wat is autocontrole? I. Wat is autocontrole? NEE

Opleiding OCI. Vegaplan.be 1. Sectorgids Sierteelt inleiding. Inhoud. Inhoud. I. Wat is autocontrole? I. Wat is autocontrole? NEE Sectorgids Sierteelt inleiding De sectorgids autocontrole voor de nieteetbare tuinbouwproductie is een nuttige tool om te voldoen aan de wet op de autocontrole. Destelbergen 15 februari 2013 2 3 4 Autocontrole:

Nadere informatie

Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige Productie

Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige Productie Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige Productie Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Inwerkingtreding : 25.11.2015 OPMAAK & VESIEBEHEE Verantwoordelijke opmaak en inhoudelijk beheer

Nadere informatie

GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD

GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD Versie 1.4 17.07.2014 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hoe de elektronische checklist ingeven?... 3 2.1. Voorblad Vegaplan...

Nadere informatie

Het Vegaplan systeem. Kenmerken- Troeven Ambities

Het Vegaplan systeem. Kenmerken- Troeven Ambities Het Vegaplan systeem Kenmerken- Troeven Ambities Het Vegaplan systeem Vegaplan vzw Samenstelling Opdrachten Lastenboeken Sectorgids Vegaplan Standaarden Kenmerken Troeven Ambities 2 Vegaplan vzw Opgericht

Nadere informatie

IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE IKKB STANDAARD voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan82 B-50 Brussel Tel: +32 (0)2 775

Nadere informatie

IKKB STANDAARD voor de AANNEMERS van LAND- en TUINBOUWWERKEN voor de Primaire Plantaardige Productie

IKKB STANDAARD voor de AANNEMERS van LAND- en TUINBOUWWERKEN voor de Primaire Plantaardige Productie IKKB STANDAARD voor de AANNEMERS van LAND- en TUINBOUWWERKEN voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2.2 dd 01.04.2009 OVPG vzw Overlegplatform voor Verwerking van en handel in Plantaardige Grondstoffen

Nadere informatie

Module A: Primaire plantaardige productie

Module A: Primaire plantaardige productie Module : Primaire plantaardige productie Versie 1.1 dd 30-10-2013 Module Inhoud Inhoudstafel MODULE Primaire Plantaardige productie... 1 1. Inleiding... 1 1.1 Toepassingsgebied... 1 1.2 Werkgroepen en

Nadere informatie

DOSSIER 2018 VOEDSELVEILIGHEID BINNEN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE. De Vegaplan Standaard: een troef voor de plantaardige sector

DOSSIER 2018 VOEDSELVEILIGHEID BINNEN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE. De Vegaplan Standaard: een troef voor de plantaardige sector DOSSIER 2018 VOEDSELVEILIGHEID BINNEN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE De Vegaplan Standaard: een troef voor de plantaardige sector INHOUD INHOUD 1 VOORWOORD 2 LUIK KWALITEIT 3 Bedrijf en gebouwen 3

Nadere informatie

GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 5 BEWARING

GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 5 BEWARING FYTOLICENTIE GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 5 BEWARING Informatie over de gebruiks-, verkoops- en opslagvoorwaarden van gewasbeschermingsmiddelen en overige administratieve regels FOD Volksgezondheid, Veiligheid

Nadere informatie

SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE

SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE SECTORGIDS UTOCONTROLE voor de PRIMIRE PLNTRDIGE PRODUCTIE OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan182 B-1150 Brussel Tel: +32 (0)2

Nadere informatie

Module A: Primaire plantaardige productie

Module A: Primaire plantaardige productie Module : Primaire plantaardige productie Versie 2.0 dd 02.09.2015 Module Inhoud Inhoudstafel MODULE Primaire Plantaardige productie... 5 1. Inleiding... 5 1.1 Toepassingsgebied... 5 1.2 Werkgroepen en

Nadere informatie

Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand.

Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Bemestingsnormen op basis van totale stikstof akkerbouw en voedergewassen in 2011 Grasland dat enkel gemaaid wordt dat begraasd wordt, al of niet in combinatie met maaien Niet Niet Totale N 370 3 3 360

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/03/2012

Gearchiveerd op 01/03/2012 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 228 Plantaardige productie bestemd voor consumptie - Pesticiden [228] v5 C : conform

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 1 2009-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 6 BEWARING

GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 6 BEWARING FYTOLICENTIE GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 6 BEWARING Informatie over de gebruiks-, verkoops- en opslagvoorwaarden van gewasbeschermingsmiddelen en overige administratieve regels FOD Volksgezondheid, Veiligheid

Nadere informatie

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne PB 07 FAQ (G-033) REV 0 2009-2/8 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGGEBIED De bedoeling van dit document is de vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande de sectorgids autocontrole van de aannemers

Nadere informatie

GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD

GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD Versie 2.0.5 12 01 2017 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hoe de elektronische checklist ingeven?... 3 2.1 Voorblad

Nadere informatie

SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de AANNEMERS van LAND- en TUINBOUWWERKEN voor de Primaire Plantaardige Productie

SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de AANNEMERS van LAND- en TUINBOUWWERKEN voor de Primaire Plantaardige Productie SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de AANNEMERS van LAND- en TUINBOUWWERKEN voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 1 dd 18.02.2009 OVPG vzw Overlegplatform voor Verwerking van en handel in Plantaardige

Nadere informatie

Gearchiveerd op 15/12/2010

Gearchiveerd op 15/12/2010 Page 1 of 10 1. Erkende producten De checklist is niet van toepassing voor producten die onbetwistbaar voor privégebruik bestemd zijn. 1.1. Product 1. De aanwezige producten - voor gebruik in België -

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de vooroogstcontrole

Omzendbrief betreffende de vooroogstcontrole Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de vooroogstcontrole Kenmerk PCCB/S1/JFS/925956 Datum 15/01/2015 Huidige versie 1.0 Van toepassing vanaf 15/01/2015 Trefwoorden

Nadere informatie

Voor de Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken. Primaire Plantaardige Productie

Voor de Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken. Primaire Plantaardige Productie Vegaplan Vegaplan Standaard Standaard Voor de Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken Primaire Plantaardige Productie Versie 1.0 dd. 30.05.2016 Vegaplan Standaard voor de Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken

Nadere informatie

Gearchiveerd op 09/06/2011

Gearchiveerd op 09/06/2011 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 228 Plantaardige productie bestemd voor consumptie - Pesticiden [228] v4 C : conform

Nadere informatie

VEGAPLAN Standaard NET. Katrien De Bruecker Vegaplan Miet Poppe AVBS

VEGAPLAN Standaard NET. Katrien De Bruecker Vegaplan Miet Poppe AVBS VEGAPLAN Standaard NET Katrien De Bruecker Vegaplan Miet Poppe AVBS Inhoud Wie is Vegaplan? Wat is autocontrole? Wat is een sectorgids? Vegaplan Standaard NET Waarom zich laten certificeren? 2 1. Wie is

Nadere informatie

Vegaplan Rapport Voedselveiligheid

Vegaplan Rapport Voedselveiligheid Vegaplan Rapport Voedselveiligheid 07.06.18 1. Vegaplan vzw Opgericht in 2003 door De landbouworganisaties (FWA CBB BB ABS) Het platform dat handel, veilingen en verwerking vertegenwoordigt (OVPG) Landbouw-Service

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2007 van OVPG vzw

JAARVERSLAG 2007 van OVPG vzw JAARVERSLAG 2007 van OVPG vzw Overlegplatform voor de verwerking van en handel in plantaardige grondstoffen en producten Plate-forme de concertation pour la transformation et le négoce des matières premières

Nadere informatie

Nieuwsbrief - zomer 2016

Nieuwsbrief - zomer 2016 INHOUD Om het artikel rechtstreeks te bereiken: klik op de titel PLANTAARDIGE PRODUCTIE - Hernieuwing van het certificaat: indien mogelijk zonder onderbreking - Internationaal SAI-platform : Silver voor

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen PB 00 P 09 - REV 2 2005-2/13 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGGEBIED Via deze procedure wordt er door het FAVV nagegaan of het onderzochte bedrijf voldoet aan de geldende wetgeving inzake de wettelijk opgelegde

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 2 2009-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel PB 07 FAQ (G-014) REV 1 2009-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel Van toepassing vanaf: 15-04-2011

Nadere informatie

FAQ - Autocontrolegids voor de handel in granen en agro-toelevering

FAQ - Autocontrolegids voor de handel in granen en agro-toelevering PB 07 FAQ (G-038) REV 1 2 2013-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Autocontrolegids voor de handel in granen en agro-toelevering Van toepassing vanaf: 13/09/2013 Opgesteld

Nadere informatie

Technische specificatie 2013/643/PCCB. Non-conformiteiten tijdens audits

Technische specificatie 2013/643/PCCB. Non-conformiteiten tijdens audits Technische specificatie 2013/643/PCCB Non-conformiteiten tijdens s versie versie 1 dd 22-04-13 In toepassing vanaf : 15-05-13 Verantwoordelijke administratie : Verantwoordelijke dienst : secretariaat :

Nadere informatie

Newsletter Printemps 2015 PLANTAARDIGE PRODUCTIE

Newsletter Printemps 2015 PLANTAARDIGE PRODUCTIE Contact: Vegaplan vzw info@vegaplan.be www.vegaplan.be +32(0)2 880 22 00 Codiplan vzw info@codiplan.be www.codiplan.be +32(0)2 880 22 00 PLANTAARDIGE PRODUCTIE - Gehuurde percelen: wie is verantwoordelijk

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Referentie PCCB/S4/1220694 Datum

Nadere informatie

VEGAPLAN Standaard NET. Miet Poppe Consulent AVBS

VEGAPLAN Standaard NET. Miet Poppe Consulent AVBS VEGAPLAN Standaard NET Miet Poppe Consulent AVBS Wat is autocontrole? = interne controle door ondernemer zelf Wet op autocontrole Onderneming neemt zelf maatregelen zodat productie, verwerking en distributie

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Referentie PCCB/S4/1220694 Datum

Nadere informatie

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs. Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende het bijhouden van registers over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de professionele gebruikers en de distributeurs

Nadere informatie

Verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten

Verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten Omzendbrief betreffende de verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten Bijlage v.22.06.12 Verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten Omzendbrief

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 4 2009-1/11 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking? FAQ 1. Waaruit bestaat de Europese Verordening 183/2005? Deze nieuwe Verordening bepaalt de voorschriften voor diervoederhygiëne. Alle verschillende activiteiten in de diervoederketen worden onderverdeeld

Nadere informatie

Newsletter Printemps 2015

Newsletter Printemps 2015 INHOUD Om direct naar het artikel te gaan, klik op de titel! Contact : Vegaplan vzw info@vegaplan.be www.vegaplan.be +32(0)2 880 22 00 Codiplan vzw info@codiplan.be www.codiplan.be +32(0)2 880 22 00 PLANTAARDIGE

Nadere informatie

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel PB 07 FAQ (G-014) REV 2 2009-1/11 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel Van toepassing vanaf:

Nadere informatie

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden 1 Bemestingsnormen editie maart 2014 Sinds 2012 zijn de stikstofbemestingsnormen voor de beheerovereenkomst water 30%

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren PB 07 FAQ (G-039) REV 0 2012-1/10 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren Van toepassing

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID PB 07 - CL 07 - REV 1-2012 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID CHECKLIST voor de VALIDATIE van de aanwezige autocontrole (hygiënevoorschriften en registers) in het kader van KB 14-11-03 betreffende

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies Dr.ir. A.Calus POVLT Beitem-Rumbeke 21-01-2010 POVLT - Beitem (Rumbeke) 1 Kaart Scheldemondprovincies 21-01-2010 POVLT - Beitem (Rumbeke) 2 Kaart Zeeland

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot erkenning-/registratievoorwaarden van opslagbedrijven van dierlijke bijproducten en afgeleide producten die niet

Nadere informatie

Aanvraagformulier voor de primaire productie

Aanvraagformulier voor de primaire productie Page 1/8 Naam van de onderneming (indien van toepassing): Naam en voornaam bedrijfsleider : de aanvrager Aanvraagformulier voor de primaire productie. Telefoonnummer: Faxnummer: GSM Nummer E-mail: Correspondentieadres

Nadere informatie

Fytolokaal en Transport. 27 januari 2017 Dirk Baets

Fytolokaal en Transport. 27 januari 2017 Dirk Baets For information only only content must must not not be duplicated be duplicated Fytolokaal en Transport 27 januari 2017 Dirk Baets Wetgeving Federaal : KB 19 maart 2013 betreffende het duurzaam gebruik

Nadere informatie

LEIDRAAD SECTOROVERKOEPELENDE RESIDUBEWAKING

LEIDRAAD SECTOROVERKOEPELENDE RESIDUBEWAKING LEIDRAAD SECTOROVERKOEPELENDE RESIDUBEWAKING 24.03.2011 1. INLEIDING Met de introductie van autocontrole in alle schakels van de voedselketen in België, worden vandaag alle parameters van voedselveiligheid,

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 7-1/13 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v4

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v4 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [7] v4 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

voedselveiligheidsmanage mentsysteem Specifiek : controle Perceels- en teelfiches of andere registratie voedselveiligheidsmanage mentsysteem

voedselveiligheidsmanage mentsysteem Specifiek : controle Perceels- en teelfiches of andere registratie voedselveiligheidsmanage mentsysteem Tabel 9.17. Voorstel voor een bemonsteringsplan voor grondstoffen uit de AGF-sector, zowel voor versmarkt als verwerking, ter controle van de chemische voedselveiligheid en kwaliteit De bemonstering van

Nadere informatie

Module A: Primaire plantaardige productie

Module A: Primaire plantaardige productie Module : Primaire plantaardige productie Versie 3.0 dd. 04-07-2019 Inhoudstafel MODULE Primaire Plantaardige productie... 5 1. Inleiding... 5 1.1 Toepassingsgebied... 5 1.2 Werkgroepen en werkwijze...

Nadere informatie

PROCEDURE EQUIVALENTIE VAN BEPAALDE AUDITREFERENTIELEN MET DE AUTOCONTROLEGIDSEN

PROCEDURE EQUIVALENTIE VAN BEPAALDE AUDITREFERENTIELEN MET DE AUTOCONTROLEGIDSEN Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 2014/767/PCCB PROCEDURE EQUIVALENTIE VAN BEPAALDE AUDITREFERENTIELEN MET DE AUTOCONTROLEGIDSEN Versie 1 dd 8-07-14 In toepassing vanaf 28-07-14

Nadere informatie

Bijlage A. Stikstofgebruiksnormen behorende bij artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Bijlage A. Stikstofgebruiksnormen behorende bij artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Bijlage A. Stikstofgebruiksnormen behorende bij artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Gewas Klei Zand/löss en Veen 2006 2007 2008 2009 2006 2007 2008 2009 Grasland (kg N per ha per jaar)

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrole vissector

FAQ - Gids autocontrole vissector PB 07 FAQ (G-032) REV 1 2012-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrole vissector Van toepassing vanaf: 18-12-2012 Opgesteld door: DG Controlebeleid Vincent

Nadere informatie

FAQ Bijdrages FAVV voor landbouwers

FAQ Bijdrages FAVV voor landbouwers FAQ Bijdrages FAVV voor landbouwers 1. Wat zijn de heffingen van het FAVV? De heffingen worden jaarlijks geïnd in de sectoren die actief zijn binnen de voedselketen of waarbij het FAVV controleopdrachten

Nadere informatie

versie 1.1 dd 30-10-2013

versie 1.1 dd 30-10-2013 Module B: Ruwvoeder Versie 1.1 dd 30-10-2013 Module B - INHOUD Inhoud Module B : Ruwvoeder... 2 1. Inleiding... 2 1.1 Toepassingsgebied... 2 1.2 Werkgroepen en werkwijze... 3 2. Hygiënevoorschriften...

Nadere informatie

Hygiëne en productcontaminatie - risicobeoordeling Bedrijfsgegevens Naam bedrijf: Naam zaakvoerder:

Hygiëne en productcontaminatie - risicobeoordeling Bedrijfsgegevens Naam bedrijf: Naam zaakvoerder: Hygiëne en productcontaminatie - risicobeoordeling Bedrijfsgegevens Naam bedrijf: Naam zaakvoerder: CP: AF 3.2.1, FV 4.1.1, 5.1.1 & 5.5.1 Datum: De risicobeoordeling betreft de primaire productie van plantaardige

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen PB 07 FAQ (G-019) REV 0 2009-2/6 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED De bedoeling van dit document is de vaak gestelde vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande gids voor het ontwikkelen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding TOELATING VAN EEN GEWASBESCHERMINGSMIDDEL

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrole vissector

FAQ - Gids autocontrole vissector PB 07 FAQ (G-032) REV 0 2012-1/7 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrole vissector Van toepassing vanaf: 11-06-2012 Opgesteld door: DG Controlebeleid Vincent

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie

FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie PB 07 FAQ (G-002) REV 2 2012-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie Van toepassing vanaf: 09-09-2013 Opgesteld door: DG Controlebeleid

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2006 van OVPG vzw

JAARVERSLAG 2006 van OVPG vzw JAARVERSLAG 2006 van OVPG vzw Overlegplatform voor de verwerking van en handel in plantaardige grondstoffen en producten Plate-forme de concertation pour la transformation et le négoce des matières premières

Nadere informatie

VERGROENING GEWASDIVERSIFICATIE - BIJLAGE /

VERGROENING GEWASDIVERSIFICATIE - BIJLAGE / VERGROENING GEWASDIVERSIFICATIE - BIJLAGE / 5.12.2014 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs. Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende het bijhouden van registers over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de professionele gebruikers en de distributeurs

Nadere informatie

Aanvraag tot erkenning als OCI door VEGAPLAN.BE vzw (contract OCI VEGAPLAN.BE vzw)

Aanvraag tot erkenning als OCI door VEGAPLAN.BE vzw (contract OCI VEGAPLAN.BE vzw) Aanvraag tot erkenning als OCI door VEGAPLAN.BE vzw Vegaplan.be vzw, afgekort Vegaplan, met maatschappelijke zetel te Bolwerklaan 21, Bus 35, B-1210 Brussel Tel.: 02.880.22.00 Fax: 02.880.22.19 Ondernemingsnr.:

Nadere informatie

Bijlage. Validatie van het autocontrolesysteem

Bijlage. Validatie van het autocontrolesysteem Bijlage Validatie van het autocontrolesysteem 1 Inhoudstafel 1. Toelichting voor de operatoren 5 2. Vereisten voor de OCI s 5 2.1 Accreditatie 5 2.2 Erkenning 5 2.3 Inspectiemethode 6 2.4 Kwalificatie

Nadere informatie

PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN

PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN PB 00 P 11 REV 0 2005 1/6 PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN Van toepassing vanaf : 1-01-06 Opgesteld door : DG Controlebeleid Ir. A.

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen PB 07 FAQ (G-023) REV 0 2007-2/9 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED De bedoeling van dit document is de vaak gestelde vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande de gids voor de invoering

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2007 van Vegaplan.be vzw

JAARVERSLAG 2007 van Vegaplan.be vzw JAARVERSLAG 2007 van Vegaplan.be vzw Asbl Vegaplan.be vzw Avenue de Tervuren 182, boîte 4 - B-1150 Bruxelles Tervurenlaan 182, bus 4 - B-1150 Brussel Tél. / Tel.: +32 (0)2 775 80 69 - Fax: +32 (0)2 775

Nadere informatie

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v1

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [7] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Technische specificatie 2018/1209/PCCB. Validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export voor bepaalde product-land combinaties

Technische specificatie 2018/1209/PCCB. Validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export voor bepaalde product-land combinaties Technische specificatie 2018/1209/PCCB Validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export voor bepaalde product-land combinaties Versie versie 1 dd 2019-01-18 In toepassing vanaf : 28-01-2019

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren PB 07 FAQ (G-039) REV 3 2012-1/10 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren Van toepassing

Nadere informatie

PRI 3254 Groothandel groenten en fruit - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3254] v1

PRI 3254 Groothandel groenten en fruit - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3254] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 254 Groothandel groenten en fruit - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [254] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 5-1/11 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

Nieuwsbrief - Winter 2016

Nieuwsbrief - Winter 2016 INHOUD Om direct naar het artikel te gaan, klik op de titel! PLANTAARDIGE PRODUCTIE - Vegaplan Standaard (v2.0) versus GLOBALG.A.P. (v.0-1) - Certificeringsorganisaties : de erkenning van de Vegaplan auditoren

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrole vissector

FAQ - Gids autocontrole vissector PB 07 FAQ (G-032) REV 2-2018 - 1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrole vissector Van toepassing vanaf: 17-08-2018 Naam functie / dienst Datum Handtekening

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/09/2014

Gearchiveerd op 01/09/2014 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PPV 28 Infrastructuur, inrichting en hygiëne - Groothandel primaire plantaardige producten

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de sector van grootkeukens

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de sector van grootkeukens PB 07 FAQ (G-025) REV 0 2010-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de sector van grootkeukens Van toepassing vanaf:

Nadere informatie

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel PB 07 FAQ (G-014) REV 3 2009-1/10 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel Van toepassing vanaf:

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de erkenning in het kader van de handelsnormen groenten en fruit

Omzendbrief met betrekking tot de erkenning in het kader van de handelsnormen groenten en fruit Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de erkenning in het kader van de handelsnormen groenten en fruit Referentie PCCB/S1/LSW/1352788 Datum 03/03/2016

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de brood- en banketbakkerij in de sector transformatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de brood- en banketbakkerij in de sector transformatie PB 07 FAQ (G-026 B2B) REV0 2014-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de brood- en banketbakkerij in de sector transformatie

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids voor wegtransport en opslag in de voedselketen

FAQ - Sectorgids voor wegtransport en opslag in de voedselketen PB 07 FAQ (G-017) REV 0 2011-1/5 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids voor wegtransport en opslag in de voedselketen Van toepassing vanaf: 15-02-2011 Opgesteld door:

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren PB 07 FAQ (G-039) REV 2 2012-1/10 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren Van toepassing

Nadere informatie