Sociaal- Economische Raad ADVIES. Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet 97/03

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociaal- Economische Raad ADVIES. Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet 97/03"

Transcriptie

1 Sociaal- Economische Raad ADVIES Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet 97/03

2 Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet Advies inzake heroriëntatie arbobeleid en Arbowet Uitgebracht aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Publicatienummer 3, 21 februari 1997

3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1. Inleiding Korte schets voorgeschiedenis adviesaanvraag De adviesaanvraag en de opbouw van het advies De visie van het kabinet op het arbeidsomstandighedenbeleid Aanleiding tot de adviesaanvraag Uitgangspunten bij het door het kabinet beoogde stelsel (Meer) ruimte voor maatwerk Normalisatie en certificatie Sanctionering en handhaving Medezeggenschap Overwegingen en standpunt van de raad Reactie op de kabinetsvisie De zienswijze van de raad Standpunt van de raad over de (overige) kernelementen van de kabinetsvoorstellen Inleiding Normalisatie en certificatie Sanctionering en handhaving Medezeggenschap 45 Bijlagen 1. Adviesaanvraag Samenvatting nota Samenstelling Commissie Arbeidsomstandigheden Samenstelling Werkgroep Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet Brief van het Ministerie van SZW van 26 juni Bijlagen 1, 2 en 5 zijn digitaal niet beschikbaar. 3

4 4

5 Samenvatting De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 15 april 1996 de nota Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet aan de Sociaal-Economische Raad (SER) ter advisering aangeboden. Hij vraagt de SER een oordeel te geven over de in de nota geschetste beleidslijn en beleidsvoornemens. Ook richt hij zich tot de raad met een aantal specifieke vragen. De adviesaanvraag is te plaatsen in een reeks van ontwikkelingen met betrekking tot de (herziening van) regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. In dat kader is onder meer door de (Commissie Arbeidsomstandigheden van de) SER geadviseerd over het ontwerp-arbeidsomstandighedenbesluit en over de ontwerp-arbeidsomstandighedenregeling. Een aantal oorzaken ligt ten grondslag aan de opvatting van het kabinet dat een heroriëntatie op het arbeidsomstandighedenbeleid en op de Arbeidsomstandighedenwet gewenst is. Zo meent het kabinet dat het arbobeleid en de Arbowet niet stroken met de veranderende opvattingen over de rol en de verantwoordelijkheid van de overheid in relatie tot die van onder anderen werkgevers en werknemers. Ook vindt het dat het arbobeleid tot dusverre onvoldoende effectief is gebleken en dat te veel verantwoordelijkheid en kosten op het collectief (overheid en sociale partners) worden afgeschoven. Bovendien worden in het huidige stelsel volgens het kabinet werkgevers en werknemers te weinig aangezet tot structurele aandacht voor arbeidsomstandigheden. De effectiviteit en de efficiency van het arbobeleid moeten in de visie van het kabinet worden vergroot. Uitgangspunt daarbij dient te zijn een verdere versterking van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbo- en verzuimbeleid in ondernemingen; in samenhang daarmee moet meer ruimte voor hen worden gecreëerd om dat beleid te concretiseren. Het kabinet spreekt in dit verband van ruimte voor maatwerk. De voorstellen die het kabinet in dit verband doet, moeten leiden tot een zelfwerkend systeem voor goede arbeidsomstandigheden dat stimuleert tot zelfregulering, onder meer door middel van certificatie en normalisatie. (Meer) ruimte voor maatwerk vormt de eerste van vier te onderscheiden kernelementen van de kabinetsvoorstellen. In dat kader gaat het in de adviesaanvraag onder meer over het vereenvoudigen van regelgeving, het schrappen van overbodig geachte detaillering, het beperken van administratieve lasten en het beperken van de wetgeving tot wettelijke algemeen geldende spelregels en tot 5

6 materiële regels over ernstige risico s. Bij het vormgeven van deze laatste regels heeft het kabinet een voorkeur voor (globale) doelvoorschriften boven middelvoorschriften. Waar het gaat om het formuleren van deze doelvoorschriften wordt echter gesignaleerd dat de huidige internationale verplichtingen hiertoe vooralsnog te weinig ruimte bieden. Daarom worden de kabinetsvoorstellen in de adviesaanvraag onderscheiden in een korte- en langetermijnperspectief. Voor de korte termijn wordt voorgesteld een aantal bepalingen in de Arbowet te schrappen of te wijzigen en voor de lange termijn (als dat op Europees niveau mogelijk is) zal een veel ingrijpender herziening van de arboregelgeving aan de orde zijn. Normalisatie en certificatie vormen het tweede kernelement. Het kabinet ziet deze instrumenten als een alternatief voor bestaande meer of minder gedetailleerde regelgeving en wil het gebruik ervan door sociale partners bevorderen. Medefinanciering door de overheid van de secretariaten van de Beleidscommissie Arbeidsomstandigheden van het Nederlands Normalisatie Instituut en van in te stellen normcommissies ziet het kabinet als stimulans voor normalisatie. Certificatie ziet het kabinet als een belangrijk instrument voor de verdere ontwikkeling van de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor goede arbeidsomstandigheden. Het kan ook leiden tot een terughoudender preventief toezicht door de overheid. De voorstellen met betrekking tot de sanctionering en handhaving van arbobepalingen vormen het derde kernelement van de adviesaanvraag. In het stelsel dat het kabinet voor ogen staat worden alleen de regels betreffende zeer ernstige risico s strafrechtelijk gesanctioneerd. Voorts wordt een systeem van bestuurlijke boeten geïntroduceerd. Bestuursrechtelijke sanctionering zal worden toegepast op de als essentieel aangemerkte spelregels, zoals de verplichting tot het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie. De overige spelregels (waaronder de overleg- en informatieverplichtingen) worden in de visie van het kabinet civielrechtelijk gehandhaafd. Het onderwerp medezeggenschap vormt het laatste kernelement van de adviesaanvraag. In het door het kabinet gepresenteerde stelsel, dat gekenmerkt wordt door een verruiming van de beleidsvrijheid van arbeidsorganisaties, acht het een versterking van de medezeggenschapsstructuur in bedrijven met minder dan 35 werknemers wenselijk. Het geeft daartoe enkele mogelijkheden in overweging. De presentatie van de zienswijze van de raad, in antwoord op de kabinetsvisie, wordt in het advies ingeleid door beschouwingen van enerzijds de werkgeversgeleding en anderzijds de werknemersgeleding binnen de raad. 6

7 Samenvatting Kern van de opvatting die door de werkgeversgeleding wordt verwoord is dat de Europese regelgeving in de weg staat aan de door deze geleding gewenst geachte herziening van de Nederlandse regelgeving. De voorstellen tot wetswijziging voor de korte termijn, die binnen de context van de Europese regelgeving wél mogelijk zijn, zouden in de visie van deze geleding hoe dan ook geëffectueerd moeten worden. Daarnaast acht deze geleding het van belang dat de door de raad ontwikkelde benadering, die het onder bepaalde voorwaarden mogelijk maakt af te wijken van zogenoemde middelvoorschriften, wordt geëffectueerd. De werknemersgeleding is van mening dat er behoefte bestaat aan een stelsel dat alle sectoren voorziet van heldere doelvoorschriften gekoppeld aan concrete middelvoorschriften op alle terreinen. Het vormt een noodzakelijke basis voor effectieve zelfwerkzaamheid van werkgevers en werknemers, daarbij ondersteund door Arbodiensten. De door de raad ontwikkelde benadering voorziet onder voorwaarden in ruimere mogelijkheden voor maatwerk daar waar die behoefte bestaat. Deze vormt daarmee een alternatief voor de voorstellen tot deregulering op korte en lange termijn. Deze immers ontnemen werknemers en werkgevers heldere referentiekaders en verschralen de instrumenten voor medezeggenschap. Deze geleding is voorts van mening dat zelfwerkzaamheid van werknemers en werkgevers een activerende overheid vereist die zichzelf, werknemers en werkgevers committeert aan verbeteringstrajecten die het verminderen van arborisico s binnen een gespecificeerde tijd kwantitatief vastlegt. Tegen de achtergrond van deze (uiteenlopende) opvattingen komt de raad tot de conclusie dat de voorstellen van het kabinet niet het daarmee beoogde primaire doel, een effectiever en efficiënter arbeidsomstandighedenbeleid met meer ruimte voor maatwerk, zullen bewerkstelligen. Ook meent de raad dat een verdere inzet van financiële prikkels, zoals het kabinet wil, niet bijdraagt tot vergroting van de effectiviteit van het arbeidsomstandighedenbeleid. Zoekend naar een oplossingsrichting die stoelt op de sterke elementen van het huidige stelsel en zo veel mogelijk de zwakke kanten daarvan vermijdt, waarbij zowel sociale partners als overheid een nadrukkelijke rol houden en waarvoor als uitgangspunt geldt dat meer maatwerk mogelijk is, komt de raad tot de volgende benadering. Bij of krachtens de Arbowet wordt voorzien in de mogelijkheid dat aan bepaalde doelvoorschriften (die het te bereiken beschermingsniveau zo duidelijk mogelijk definiëren) op andere wijze uitvoering kan worden gegeven dan door naleving van de daaraan gekoppelde wettelijke middelvoorschriften (die veelal bepalen op welke wijze aan het doelvoorschrift moet worden voldaan). Voorwaarde daarbij is, dat over de alternatieve uitvoering overeenstemming bereikt is tussen werkgever(s) en werknemers en dat de overeengekomen afwijking schriftelijk wordt uiteengezet en gemotiveerd. De overeenstemming moet de vorm aannemen van een CAO dan wel van een schriftelijke overeenstemming 7

8 tussen werkgever en ondernemingsraad. De overeenstemming ontslaat de werkgever niet van zijn verplichting tot naleving van het doelvoorschrift. Naar het oordeel van de raad zal hiermee een verbetering van de effectiviteit van het arbeidsomstandighedenbeleid kunnen worden bereikt omdat enerzijds reële perspectieven voor maatwerk worden geïntroduceerd en anderzijds een gedifferentieerd stelsel van concrete regelgeving in stand blijft dat tegemoetkomt aan de gebleken behoefte daaraan, zoals in het midden- en kleinbedrijf en bij werknemersvertegenwoordigers. In de zienswijze van de raad blijft de Arbeidsinspectie voor het gehele terrein van arbeidsomstandigheden een handhavingstaak houden. De raad onderkent dat de realisering van dit systeem de nodige ruimte op Europees niveau vereist. Hij geeft het kabinet dan ook in overweging na te gaan of de door hem voorgestane benadering in Europees verband zonder meer mogelijk is of dat hiervoor aanpassing van Europese regelgeving is vereist. In dit laatste geval doet de raad een nadrukkelijk beroep op de Nederlandse regering zich hiervoor in te zetten. Ten aanzien van de overwegingen van het kabinet met betrekking tot normalisatie en certificatie, betreurt de raad het dat in dat verband in de adviesaanvraag voorbij is gegaan aan twee eerdere unanieme signalen vanuit de SER over deze instrumenten. Daarin werd niet alleen het belang van blijvende overheidsbetrokkenheid bij normalisatiewerkzaamheden benadrukt, maar werd tevens gewezen op de knelpunten bij sociale partners om hún verantwoordelijkheden te kunnen waarmaken. Naar het oordeel van de raad worden in de adviesaanvraag de instrumenten normalisatie en certificatie ten onrechte als een vanzelfsprekend alternatief beschouwd voor gedetailleerde regelgeving en uitvoerige werkplekinspecties door de Arbeidsinspectie. Voorts is voor de raad niet aanvaardbaar als deze instrumenten zouden worden ingezet in het kader van de afwenteling van overheidslasten op het bedrijfsleven. De raad betwijfelt sterk of wetgeving in de door het kabinet voorgestelde vorm zal leiden tot het op vrijwillige basis verder uitwerking geven aan deze instrumenten; van het opdringen van deze instrumenten aan marktpartijen mag naar het oordeel van de raad in elk geval geen sprake zijn. Ook acht de raad de door het kabinet in de adviesaanvraag beoogde inzet ter stimulering van de benodigde infrastructuur volstrekt onvoldoende. Het in de adviesaanvraag voorgestelde systeem van sanctionering en handhaving van arbobepalingen is nauw verbonden met de voor de toekomstige wetgeving beoogde indeling in spelregels en materiële regels, waarbij verder sprake is van een onderverdeling naar aard en inhoud van de norm. Zo zijn de materiële regels onderverdeeld in die met betrekking tot de zeer ernstige risico s, de overige ernstige risico s en die inzake niet-ernstige risico s. Bij de 8

9 Samenvatting eerste categorie is sprake van strafrechtelijke, bij de tweede van bestuursrechtelijke en bij de derde van civielrechtelijke handhaving en sanctionering. De raad acht de door het kabinet gemaakte keuzen op dit punt weinig gelukkig: niet alleen zal het maken van een indeling volgens de kabinetsvoorstellen een uiterst omvangrijke taak zijn, ook zal een indeling vanwege het ontbreken van duidelijke scheidslijnen tussen de risicocategorieën een zeer arbitrair karakter dragen. Het voorgestelde systeem van bestuursrechtelijke sanctionering verdraagt zich volgens de raad niet goed met het streven van het kabinet naar meer doelbepalingen; wel is een dergelijk systeem goed toepasbaar in situaties waarin een concrete norm is overschreden. De raad acht het wenselijk en doet hier ook een voorstel voor om de onderverdeling in strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sanctionering duidelijk en overzichtelijk te profileren. De raad neemt afstand van het door het kabinet voorgestelde civielrechtelijke traject. Om een aantal redenen acht de raad de introductie van een dergelijk systeem bezwaarlijk; zo zal, naar verwacht mag worden, het aanspannen van een civielrechtelijke procedure de arbeidsrelatie onder (nog grotere) spanning zetten. De reacties van de raad met betrekking tot het onderwerp medezeggenschap en het door het kabinet in dit verband overwogene zijn verdeeld. Een deel van de raad is van oordeel dat een voorstel tot uitbreiding van het instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR) met betrekking tot regelingen inzake arbeidsomstandigheden, niet stilzwijgend kan worden meegenomen in het kader van een reeds bij het parlement ingediend wetsvoorstel tot herziening van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Dit onderwerp zou moeten worden geplaatst in het kader van de thans aan de orde zijnde heroriëntatie op het arbobeleid en de Arbowet, zodat het kan worden bezien in samenhang met de andere voorstellen. Dit deel heeft er overigens een voorkeur voor om bij geschillen over de invulling van het arbobeleid de Arbeidsinspectie de bevoegdheid te geven een uitspraak te doen, boven een instemmingsrecht van de OR. Ten aanzien van de in de adviesaanvraag in overweging gegeven formalisering van de medezeggenschap in kleine ondernemingen, meent dit deel dat dit niet nodig is; het wijst er daarbij op dat er ook geen behoefte aan is gebleken. Dit deel heeft ten slotte ernstig bezwaar tegen het voorstel van het andere deel van de raad om het instemmingsrecht van de OR zich te laten uitstrekken tot de keuze van en het contract met de Arbodienst. Een ander deel van de raad is het niet eens met de constatering in de adviesaanvraag dat de aangrijpingspunten voor betrokkenheid van de OR in het algemeen voldoende adequaat zijn. Dit deel heeft dan ook met instemming kennisgenomen van de in het kader van het wetsvoorstel tot herziening van de WOR voorgestelde wijziging van artikel 27 WOR, waardoor het instemmings- 9

10 recht van de OR niet langer is uitgesloten voorzover de Arbeidsinspectie terzake een aanwijzing kan geven of een eis kan stellen. Voorts pleit dit deel ervoor bij de genoemde herziening van de WOR buiten twijfel te stellen dat het instemmingsrecht ook betrekking heeft op de keuze van en het contract met de Arbodienst. Dit deel verwerpt het standpunt van het hiervoor aan het woord zijnde deel van de raad waarin het een voorkeur uitspreekt voor bevoegdheid van de Arbeidsinspectie boven instemmingsrecht van de OR. Dit standpunt zou erop neerkomen dat arboaangelegenheden in hun geheel aan het instemmingsrecht van de OR zouden kunnen worden onttrokken. Met het kabinet is dit deel van de raad van oordeel dat een versterking van de medezeggenschapsstructuur in ondernemingen zonder ondernemingsraad nodig is. Dit deel meent dat terzake aansluiting moet worden gezocht bij de in de Arbeidstijdenwet geïntroduceerde figuur van de personeelsvertegenwoordiging, mits die regeling van voldoende gewicht zal blijken te zijn. 10

11 1. Inleiding Bij brief van 15 april 1996 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) gevraagd over de bij deze brief aangeboden nota Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet. De staatssecretaris vraagt de SER in algemene zin een oordeel te geven over de in de nota geschetste beleidslijn en beleidsvoornemens en het in de nota onderscheiden korte- en langetermijnperspectief. Voorts vraagt hij de aandacht voor een aantal met name genoemde specifieke vragen. De adviesaanvraag is ter voorbereiding van een ontwerpadvies in handen gesteld van de Commissie Arbeidsomstandigheden van de raad. De commissie heeft hiertoe vervolgens een werkgroep ingesteld. Dit advies bevat een aantal bijlagen. De adviesaanvraag en de samenvatting van de nota zijn bijgevoegd als bijlage 1, respectievelijk bijlage 2. De samenstellingen van de commissie en de werkgroep zijn opgenomen in bijlagen 3 en 4. Bijlage 5 bevat de brief van de Directeur Arbeidsomstandigheden van het Ministerie van SZW van 26 juni 1996 waarin een beantwoording wordt gegeven van in de voorbereidingswerkgroep naar voren gebrachte vragen. Het door de commissie vastgestelde ontwerpadvies is behandeld in de vergadering van de raad van 21 februari 1997, hetgeen in de vaststelling van het navolgende advies heeft geresulteerd. Het verslag van deze vergadering is verkrijgbaar bij het secretariaat van de raad. 11

12 12

13 2. Korte schets voorgeschiedenis adviesaanvraag De adviesaanvraag kan worden geplaatst in het kader van een reeks van ontwikkelingen die zich met betrekking tot de Arbowet en de daarop gebaseerde regelgeving in het bijzonder sedert het begin van de jaren negentig heeft voorgedaan. De belangrijkste ontwikkelingen worden hierna in het kort op een rij gezet. De Arbowet is in 1980 totstandgekomen ter vervanging van de Veiligheidswet 1934; vanaf 1983 wordt de wet gefaseerd ingevoerd. Sinds de invoering heeft de Arbowet inmiddels een aantal belangrijke wijzigingen ondergaan. De meest ingrijpende daarvan is de wijziging van 1 januari Deze wijziging behelst enerzijds het toevoegen aan de wet van een aantal elementen in het kader van de implementatie van de EG-richtlijn betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk en in verband met enige andere onderwerpen, de zogenoemde kaderrichtlijn 1 ; anderzijds is de wet in overeenstemming gebracht met de eveneens op 1 januari 1994 in werking getreden Wet terugdringing ziekteverzuim. Eind 1991 presenteerde de minister van SZW het Integraal Beleidsplan Arbeidsomstandigheden (IBA) 2, daarmee gevolg gevend aan een motie waarin de Tweede Kamer vroeg om een nota waarbij wordt ingegaan op de inhoudelijke en organisatorische veranderingen van het arbeidsomstandighedenbeleid en de uitvoering daarvan in de jaren negentig en daarbij met name aan te geven welke mogelijkheden er zijn om de effectiviteit van het beleid te verhogen dat gericht moet zijn op preventie en stimulering 3. Met het IBA werd een nieuwe koers uitgezet voor de bevordering van de kwaliteit van de arbeid in de komende jaren. Een van de pijlers van deze nieuwe koers betreft de rol en positie van de overheid in verhouding tot de taken en verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers bij de zorg voor de kwaliteit van de arbeid in de jaren negentig. In het kader van het IBA is door de minister het begrip basisnorm geïntroduceerd. Over het IBA is in 1992 door de Arboraad een (unaniem) advies uitgebracht 4. 1 Richtlijn 89/391/EEG van 12 juni Kamerstukken II 1992/93, 22959, nr Motie van de Tweede-Kamerleden De Leeuw en Middel; Kamerstukken II 1989/90, 21283, nr Advies over het Integraal Beleidsplan Arbeidsomstandigheden, Arboraad 1992, nr

14 Na de overdracht van de taken van de Arboraad aan de SER (april 1993) is door het Ministerie van SZW een adviesaanvraag aangekondigd over de infrastructuur voor de kwaliteit van de arbeid. Hierbij zou aan de orde komen de vraag hoe de tweedelijnsvoorzieningen ten aanzien van de kwaliteit van de arbeid gestructureerd zouden moeten worden. Effectuering van dit voornemen in de vorm van een afzonderlijke adviesaanvraag over dit onderwerp heeft echter niet plaatsgevonden. In vervolg op de in het IBA uitgezette beleidslijnen is in de Sociale Nota een project heroriëntatie Arbowet/Arbobesluiten aangekondigd. Op 12 januari 1994 werd door de Commissie voor de Toetsing van Wetgevingsprojecten (ook wel genoemd de commissie-kortmann) een advies uitgebracht over handhaving door bestuurlijke boeten 6. In dat advies wordt gepleit voor de introductie van het instrument bestuurlijke boete ten behoeve van een groot aantal tot nu toe via het strafrecht gesanctioneerde wetten. In dat kader is de Arbowet genoemd als een van de wetten die op korte termijn voor introductie van bestuurlijke boeten in aanmerking komen. Over dat advies is een kabinetsstandpunt vastgesteld 7. Vervolgens is door dezelfde commissie op 30 juni 1994 een advies uitgebracht inzake wetgevingsbeleid voor veilig en gezond werk 8. Op 20 januari 1994 heeft de minister de Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER in kennis gesteld van zijn voornemen om de overheidsbetrokkenheid bij normalisatiewerkzaamheden te reduceren. De commissie heeft hierop op 2 september 1994 (afwijzend) gereageerd 9. In de in september 1994 aan de Tweede Kamer gezonden Sociale Nota kondigt de minister aan dat hij aan de SER zal voorleggen een hoofdlijnennota over de heroriëntatie op de Arbowet. In deze nota zal worden ingegaan op een aantal specifieke beleidsonderwerpen, waaronder de rol van de medezeggenschap op arboterrein, de welzijnsbepalingen in de Arbowet, de instrumenten van de Inspectiedienst van het Ministerie van SZW 11 en de informatie- en verslagleggingsverplichtingen die in de Arbowet zijn opgenomen. In de nota zal bovendien het kabinetsstandpunt over het hierboven als tweede genoemde advies van de commissie-kortmann worden geïncorporeerd. 5 Kamerstukken II, 1993/94, 23402, nrs Handhaving door bestuurlijke boeten, advies aan de minister van Justitie. Den Haag, januari 1994, CTW 94/1. 7 Kamerstukken II 1993/94, VI, nr Van Keurslijf naar Keurmerk, Den Haag, juni 1994, CTW 94/12. 9 SER, Reactie op de resultaten van de herbezinning op de rol van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij normalisatiewerkzaamheden, Den Haag 1994, publicatienr. 94/ Kamerstukken II, 1994/95, 23902, nrs Sedert 15 juli 1996 is de benaming van deze inspectiedienst (weer) gewijzigd in Arbeidsinspectie. 14

15 Korte schets voorgeschiedenis adviesaanvraag Op 9 februari 1995 heeft de Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER aan de bewindspersonen van SZW advies uitgebracht over het ontwerp-arbeidsomstandighedenbesluit. In mei 1994 was hierover het advies van de commissie gevraagd. Het ontwerpbesluit strekt, aldus de adviesaanvraag, tot herstructurering, opschoning en actualisering van de op de Arbowet gebaseerde uitvoeringsbesluiten. In het tot stand te brengen Arbobesluit zullen de 38 bestaande uitvoeringsbesluiten worden samengebundeld. In haar advies stemde de commissie in met de samenbundeling van de bestaande uitvoeringsbesluiten en met de opschoning van verouderde en dubbele bepalingen. Verdeeld reageerde de commissie op de daaraan in het ontwerpbesluit gegeven uitwerking. In directe samenhang met de voorgenomen totstandbrenging van het Arbobesluit heeft de staatssecretaris van SZW op 14 november 1995 het advies van de Commissie Arbeidsomstandigheden gevraagd over een herstructureringsoperatie van de ongeveer 40 bestaande ministeriële regelingen op arbogebied, welke moet leiden tot de totstandbrenging van één ministeriële regeling, de Arbeidsomstandighedenregeling. De commissie heeft hierover op 28 maart 1996 een (unaniem) advies uitgebracht. Vooruitlopend op de in het vooruitzicht gestelde, thans aan de orde zijnde adviesaanvraag is op 22 juni 1995 het rapport Maatwerk in bescherming gepubliceerd, opgesteld door een interdepartementale ambtelijke werkgroep in het kader van het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW). Op 11 juli 1995 heeft de staatssecretaris van SZW het rapport aangeboden aan de Tweede Kamer en vervolgens in afschrift gezonden aan de Commissie Arbeidsomstandigheden van de raad. In zijn aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer deelt de staatssecretaris mee dat het kabinet de aanbevelingen van de werkgroep als uitgangspunt zal nemen bij het formuleren van de adviesaanvraag aan de SER. In februari 1996 is, eveneens in het kader van het MDW-project, het rapport Normalisatie en Certificatie uitgebracht door de MDW-werkgroep Certificering. 15

16 16

17 3. De adviesaanvraag en de opbouw van het advies De thans voorliggende nota Heroriëntatie arbobeleid en Arbowet bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deel is de samenvatting, uitmondend in vraagstellingen aan de SER; het tweede deel bevat een nota, waarin de beleidslijn en de beleidsvoornemens van het kabinet worden geschetst. In het derde deel zijn vier bijlagen opgenomen; bijlage 1 bevat de meer of minder concrete voorstellen van het kabinet tot wijziging van de Arbowet; bijlage 2 handelt over het onderwerp sanctionering en het onderscheid tussen ernstige en niet-ernstige risico s. Bijlage 3 gaat in op het onderwerp certificatie en in bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de rechten van de ondernemingsraad en de vakbond indien de kabinetsvoorstellen zouden worden gerealiseerd 1. Het kabinet vraagt van de SER in algemene zin een oordeel over de in de nota geschetste beleidslijn en de beleidsvoornemens en over het geschetste perspectief voor de korte en lange termijn. Meer concreet verzoekt het kabinet een oordeel over de volgende onderwerpen: het onderscheid tussen zeer ernstige, ernstige en niet-ernstige risico s; de toepassing van de bestuurlijke boete; het voorstel om niet langer sancties te verbinden aan en toezicht te houden op: a. de bepalingen inzake het overleg en de informatieverstrekking tussen werkgever en werknemers; b. de algemene zorgverplichtingen; c. de bepalingen inzake niet-ernstige risico s; toepassing van de instrumenten certificatie en normalisatie; versterking van de medezeggenschapsstructuur in bedrijven met minder dan 35 werknemers; de rol van sociale partners en mogelijke anderen bij een goede onderzoeksen adviesinfrastructuur. Het advies is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 4 wordt de kabinetsvisie op hoofdlijnen weergegeven. Hoofdstuk 5 bevat de algemene reactie van de raad op de kabinetsvisie. Dit commentaar mondt uit in de formulering van de contouren van de zienswijze van de raad voor een benadering van de in de adviesaanvraag aan de orde gestelde problematiek. De reacties van de raad op een 1 Bij dit advies is alleen, als bijlage 2, de samenvatting van de nota gevoegd. 17

18 aantal (overige) kernelementen van de adviesaanvraag komen in hoofdstuk 6 aan de orde. In een hierna afzonderlijk uit te brengen advies zal de raad ingaan op de in de adviesaanvraag in de paragrafen 4.3 en 4.4 aan de orde gestelde onderwerpen onderzoeks- en adviesinfrastructuur, respectievelijk monitoring. Reden hiervoor is met name dat de in de adviesaanvraag in tegenstelling tot eerder gewekte verwachtingen uiterst globaal geformuleerde vraagstelling ten aanzien van deze onderwerpen, de raad noodzaakt tot uitvoerig onderzoek en intensief overleg. 18

19 4. De visie van het kabinet op het arbeidsomstandighedenbeleid 4.1 Aanleiding tot de adviesaanvraag In de adviesaanvraag constateert het kabinet dat het arbeidsomstandighedenbeleid en de wijze van regelgeving en uitvoering van het beleid niet stroken met de veranderende opvattingen over de verantwoordelijkheid en de rol van de overheid in relatie tot die van onder anderen werkgevers en werknemers. Het kabinet acht een heroriëntatie op het arbobeleid gewenst met het oog op het verwezenlijken van overheidsdoelstellingen zoals het bevorderen van de arbeidsparticipatie en het bieden van een adequaat niveau van sociale bescherming. Daarnaast is het kabinet van oordeel dat: het arbobeleid nog onvoldoende effectief is gebleken; te veel verantwoordelijkheden en kosten op het collectief (overheid en sociale partners) worden afgeschoven; te veel van de overheid directe interventie door detailvoorschriften wordt gevraagd; het huidige stelsel werkgevers en werknemers te weinig aanzet tot structurele aandacht voor arbeidsomstandigheden; hun potentieel wordt onvoldoende benut; het complex van regels verouderd en onoverzichtelijk is. 4.2 Uitgangspunten bij het door het kabinet beoogde stelsel De effectiviteit en efficiency van het arbeidsomstandighedenbeleid dienen in de ogen van het kabinet te worden vergroot. Het belangrijkste uitgangspunt daarbij is een verdere versterking van de verantwoordelijkheid van werkgevers en van werknemers voor het arbo- en verzuimbeleid in ondernemingen en in samenhang daarmee het creëren van meer vrijheid voor werkgever en werknemers om het arbeidsomstandighedenbeleid te concretiseren. Het kabinet spreekt in dit verband van ruimte voor maatwerk. De overheidsverantwoordelijkheid beperkt zich daarbij tot de zorg voor het systeem en tot het stellen van normen met betrekking tot ernstige risico s en het handhaven daarvan. Het kabinet wil een stelsel voor arbeidsomstandigheden ontwikkelen dat meer dan thans de direct betrokkenen, met name werkgevers en werknemers op 19

20 ondernemingsniveau 1, in overeenstemming met hun eigen belang, aanzet tot preventieve activiteiten waarbij het huidige beschermingsniveau van werknemers wordt gehandhaafd. In een dergelijk stelsel worden kosten en baten van arbeidsomstandigheden verder verschoven naar de bedrijven, vindt een versterking van de medezeggenschap plaats, wordt een grotere nadruk gelegd op de wettelijk algemeen geldende spelregels en materiële regels met betrekking tot ernstige risico s en een gerichte handhaving van die regels. Een en ander moet leiden tot een zelfwerkend systeem voor goede arbeidsomstandigheden, dat stimuleert tot zelfregulering onder meer door middel van certificatie en normalisatie. Door de combinatie van deze elementen worden in de zienswijze van het kabinet betrokkenen (meer) aangezet tot een op de bedrijfsomstandigheden gericht arbeidsomstandighedenbeleid, waartoe de voorgestelde spelregels hun de instrumenten moeten verschaffen. Het verruimen van de financiële verantwoordelijkheid prikkelt naar de mening van het kabinet tot preventief arbobeleid en vraagt overigens ook om een ruimere beleidsvrijheid. Voor het creëren van ruimte voor maatwerk op bedrijfsniveau acht het kabinet het noodzakelijk dat de overige regelgeving wordt vereenvoudigd en beperkt. Naast de doelstelling van een effectiever en efficiënter arbeidsomstandighedenbeleid formuleert het kabinet in de adviesaanvraag als bijkomende doelstellingen het verminderen van de administratieve belasting en het bereiken van een grotere samenhang in het overheidsbeleid ten aanzien van bedrijven op terreinen als sociale zekerheid, arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, productveiligheid en milieu. De meer beperkte rol voor de overheid wordt door het kabinet niettemin belangrijk geacht. Een volledig privaat stelsel acht het kabinet wenselijk noch mogelijk. Niet wenselijk, omdat sociale bescherming tegen ernstige risico s gezien wordt als een (semi-)collectief goed. Niet mogelijk, omdat een volledige kostenallocatie naar private partijen volgens het kabinet niet gerealiseerd kán worden. In het hierna volgende worden de hoofdlijnen van de voorstellen van het kabinet nader aangeduid. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in vier in de zienswijze van de raad als kernelementen aan te duiden onderdelen van de adviesaanvraag, te weten (1) (meer) ruimte voor maatwerk, (2) normalisatie en certificatie, (3) sanctionering en handhaving en (4) medezeggenschap. 1 Omdat de Arbowet onverkort op de overheid van toepassing is, gaat de raad ervan uit dat bedoeld is ook de overheid als werkgever hieronder te begrijpen. 20

21 De visie van het kabinet op het arbeidsomstandighedenbeleid (Meer) ruimte voor maatwerk In de adviesaanvraag wordt opgemerkt dat er wat de normering betreft naar wordt gestreefd meer ruimte voor belanghebbenden te creëren en hen ertoe aan te zetten die ruimte te benutten. In zijn algemeenheid wil het kabinet hiertoe waar nodig en mogelijk de regelgeving vereenvoudigen en overbodige detaillering schrappen. Voorts worden de administratieve lasten die samenhangen met of voortvloeien uit wetgeving beperkt. Verder wil het kabinet in het nieuwe stelsel de wetgeving beperken tot wettelijke algemeen geldende spelregels en de materiële regels over ernstige risico s. De spelregels hebben betrekking op: de algemene zorgverplichtingen van de werkgever met betrekking tot het arbeidsomstandighedenbeleid; de organisatie en instrumentering van de zorg voor arbeidsomstandigheden in ondernemingen (zoals de regels over de risico-inventarisatie en -evaluatie hierna aan te duiden als RIE en ondersteuning door Arbodiensten); het overleg tussen werkgever en werknemers; de bevoegdheden en de handhavingsinstrumenten van de Arbeidsinspectie. De spelregels krijgen een meer centrale rol in een vereenvoudigde en gemoderniseerde wettekst. De aan deze regels gekoppelde administratieve verplichtingen zullen waar mogelijk worden beperkt. De materiële regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden wil het kabinet toespitsen op ernstige risico s, dat wil zeggen op situaties waarin een duidelijke kans bestaat op dood, letsel of blijvende gezondheidsschade. Bij het vormgeven van deze regels heeft het kabinet, met het oog op het vergroten van de beleidsvrijheid van de direct betrokkenen, een voorkeur voor doelvoorschriften boven middelvoorschriften. Waar voor de uitvoering nadere concretisering van globale doelvoorschriften noodzakelijk is, kan dit met behulp van beleidsregels. Hierbij geldt dat ook andere (vergelijkbare) oplossingen zijn toegestaan als daarmee aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan. Het kabinet benadrukt dat de eventuele regulering en normering van andere onderwerpen, waarvoor thans nog materiële regels bestaan, een verantwoordelijkheid is voor werkgevers en werknemers op bedrijfs- en bedrijfstakniveau. Aldus hebben dezen de ruimte om zelf te bepalen op welke wijze het vereiste niveau van arbeidsomstandigheden wordt gerealiseerd. Aan deze beleidsvrijheid kan volgens de adviesaanvraag met behulp van instrumenten op bedrijfs-, branche-, of bedrijfstakniveau vorm worden gegeven. Het gaat daarbij om de invulling van door de overheid gestelde basisnormen en doelvoorschriften en om zelfregulering ten aanzien van aangelegenheden waarvoor de overheid niet de primaire verantwoordelijkheid draagt. Het kabinet ziet als instrumenten voor maatwerk in arbeidsomstandighedenbeleid op bedrijfsniveau het maken 21

22 van afspraken, het formuleren van plannen van aanpak en het opnemen en uitvoeren van bepalingen in ondernemings-cao s; als instrumenten op het niveau van de branche of bedrijfstak worden onder meer gezien CAO-afspraken, de ontwikkeling van branche-specifieke normalisatie en certificatie en de ontwikkeling en introductie van systemen voor de uitvoering van de RIEverplichting. Het kabinet wil het gebruik van deze instrumenten stimuleren en voorwaarden scheppen voor de toepassing ervan, onder meer door het bevorderen van de benodigde infrastructuur. In de adviesaanvraag wordt opgemerkt dat het grootste deel van de voorstellen met betrekking tot de spelregels op korte termijn kan worden gerealiseerd. Voorts wordt gesignaleerd dat de huidige internationale verplichtingen te weinig ruimte bieden voor het realiseren van het beoogde stelsel waar het gaat om het formuleren van doelvoorschriften. In dit verband deelt het kabinet mee dat er in Europees verband op zal worden aangedrongen enerzijds meer ruimte te creëren voor een meer decentrale uitvoering en implementatie van Europese richtlijnen op een andere wijze dan via algemeen verbindende voorschriften en anderzijds bestaande richtlijnen te vereenvoudigen en te moderniseren. Gelet op het vorenstaande worden de voorstellen van het kabinet in de adviesaanvraag onderscheiden in een zogenoemd korte- en langetermijnperspectief. Daarmee is sprake van een fasering in de voorstellen: voor de korte termijn wordt voorgesteld een aantal bepalingen (opgenomen in bijlage 1 bij de adviesaanvraag) in de Arbowet te schrappen of te wijzigen en voor de lange termijn (nadat daartoe op Europees niveau de mogelijkheden zijn gecreëerd) ligt het in de bedoeling van het kabinet tot een veel ingrijpender herziening van de arboregelgeving te komen. Dit alles evenwel vanuit één door het kabinet in de adviesaanvraag ontwikkelde beleidsvisie op de toekomst van het arbeidsomstandighedenbeleid Normalisatie en certificatie Uit het vorenstaande is reeds naar voren gekomen dat het kabinet het (bevorderen van het) gebruik van de instrumenten certificatie en normalisatie door sociale partners tegen de achtergrond plaatst van de voorstellen tot een andere opzet van regelgeving. In feite zijn daarmee in de kabinetsvisie deze instrumenten te beschouwen als een alternatief voor bestaande meer of minder gedetailleerde regelgeving. Om de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor arbeidsomstandigheden te vergroten wijst het kabinet op de mogelijkheid om de normontwikkeling, in de zin van het concretiseren van globale wettelijke voorschriften op gebieden of onderwerpen waarvoor de overheid geen gedetailleerde wettelijke voorschriften (meer) heeft geformuleerd, zo veel mogelijk in handen te leggen van normalisatie-instellingen waarin alle belanghebbenden participeren. Het 22

23 De visie van het kabinet op het arbeidsomstandighedenbeleid kabinet verwacht dat door het toenemend belang van certificatie ook normalisatie zich verder zal ontwikkelen. In de adviesaanvraag wordt gerefereerd aan de totstandkoming van de Beleidscommissie Arbeidsomstandigheden van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI); indien concretisering of nadere uitwerking van regels met betrekking tot ernstige risico s noodzakelijk zou worden geacht zal, aldus de adviesaanvraag, de overheid de Beleidscommissie kunnen verzoeken hieraan via normalisatienormen invulling te geven. Medefinanciering door de overheid van de secretariaten van de Beleidscommissie en de eventueel in te stellen normcommissies ziet het kabinet als een stimulans voor normalisatie. Certificatie ziet het kabinet als een belangrijk instrument om de verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven voor goede arbeidsomstandigheden verder te ontwikkelen. Met dat instrument kunnen op bedrijfsniveau te onderscheiden zorgsystemen (productkwaliteit, milieu en arbo) worden geïntegreerd. Voorts verwacht het kabinet dat financiële instellingen en verzekeraars waarde zullen hechten aan arbocertificaten. Certificatie kan volgens het kabinet ook leiden tot een terughoudender preventief toezicht door de overheid. Met betrekking tot certificatie is een onderscheid te maken tussen vrijwillige certificatie en certificatie gekoppeld aan een wettelijk voorschrift. Het kabinet wil het vrijwillig gebruik van het certificatie-instrument stimuleren door het initiëren van overleg tussen belanghebbenden en het scheppen van voorwaarden voor toepassing van dit instrument, onder meer door het bevorderen van de benodigde infrastructuur. Het kabinet wil certificatie gekoppeld aan een wettelijk voorschrift waar mogelijk vormgeven door middel van certificatie onder de Raad voor de Accreditatie 2 (RvA). Hiertoe dient artikel 31a van de Arbowet zodanig te worden aangepast dat een aanwijzing van certificerende instellingen door de RvA mogelijk wordt Sanctionering en handhaving Overtredingen van de Arbowet zijn tot nu toe strafrechtelijk gesanctioneerd. In het door het kabinet voorgestane stelsel zullen de bepalingen inzake overheidstoezicht en sanctionering worden aangepast. De huidige internationale verplichtingen bieden volgens de adviesaanvraag voor de korte termijn ruimte om de sanctionering meer toe te snijden op die aangelegenheden waarvoor in de visie van het kabinet de overheid verantwoordelijkheid draagt: de arbeidsomstandigheden die ernstige risico s met zich brengen. 2 In bijlage 3 bij de adviesaanvraag is aangegeven op welke wijze een certificatieregeling onder de RvA wordt gebracht. 23

24 In het stelsel van het kabinet worden alleen de regels betreffende zeer ernstige risico s strafrechtelijk gesanctioneerd 3. Voorts wordt een systeem van bestuurlijke boeten geïntroduceerd. Voordelen hiervan zijn volgens het kabinet een vergroting van de uniformiteit in handhaving en een verkorting van de periode tussen de overtreding en de overheidsreactie. Veder acht het kabinet een voordeel dat de Arbeidsinspectie directer betrokken is bij de rechtshandhaving. De bestuursrechtelijke sanctionering zal worden toegepast op de in de adviesaanvraag als essentieel aangemerkte spelregels: de RIE en de ondersteuning door Arbodiensten en voorts op de administratieve verplichtingen en de materiële regels met betrekking tot de overige ernstige risico s. De introductie van de bestuurlijke boete vraagt organisatorische en financiële aanpassingen, zoals een functiescheiding tussen de inspecteur die de overtreding constateert en de ambtenaar die de boete oplegt. De overige spelregels (de overleg- en informatieverplichtingen en de algemene zorgverplichtingen) en de materiële regels betreffende niet-ernstige risico s 4 worden civielrechtelijk gehandhaafd. Schematisch is het voorgestelde systeem in verhouding tot de huidige situatie in de adviesaanvraag als volgt weergegeven. huidige situatie toekomstige situatie I. SPELREGELS strafrecht strafrecht bestuursrecht civiel recht Essentiële spelregels Overige spelregels Administratieve verplichtingen XXX XXX XXX XXX XXX XXX II. MATERIËLE REGELS Materiële regels zeer ernstige risico s Materiële regels overige ernstige risico s Materiële regels niet-ernstige risico s XXX XXX XXX XXX XXX XXX Als sluitstuk op het voorgestelde systeem van sanctionering zal in de Arbowet worden voorzien in een algemeen gevaarsartikel, bedoeld voor situaties waarin in eerste instantie is afgezien van sanctionering en handhaving door de overheid. In een dergelijke bepaling wordt het opleggen van sancties gerelateerd aan het overtreden van regels wanneer dit leidt tot ernstige risico s. In 3 Ook recidive van overtreding van regels waaraan in eerste aanleg een bestuursrechtelijke sanctie is verbonden leidt in het voorstel van de adviesaanvraag tot toepassing van een strafsanctie. 4 Uit het in bijlage 2 bij de adviesaanvraag gevoegde schema blijkt dat het kabinet als niet-ernstige risico s onder meer beschouwt bepalingen inzake beeldschermwerk, klimaatbeheersing, verlichting, ontspanningsruimten en sanitair. 24

25 De visie van het kabinet op het arbeidsomstandighedenbeleid deze zin is volgens de adviesaanvraag een vergelijking te trekken met artikel 27 Wegenverkeerswet 5. In samenhang met de wijzigingen in de sanctionering wordt door het kabinet een wijziging van het systeem van toezicht en handhaving door de overheid voorgesteld. Primair zullen toezicht en handhaving worden gericht op bedrijven waar de essentiële spelregels en de regels met betrekking tot de ernstige risico s niet (goed) worden nageleefd. Ten aanzien van bedrijven waar de regels worden nageleefd zullen toezicht en handhaving minder intensief zijn. De traditionele werkplekinspectie krijgt hiermee een ander karakter. In sectoren en bedrijven waar indicatoren niet wijzen op onvoldoende niveau van arbeidsomstandigheden en/of waar wettelijke voorschriften door middel van certificatie worden gerealiseerd, kan in de visie van het kabinet worden volstaan met bedrijfstakgewijze steekproeven van meer beperkte omvang. Het kabinet stelt voorts voor het instrumentarium van de Arbeidsinspectie aan te passen: de aanwijzing en het verzoek om wetstoepassing zullen vervallen Medezeggenschap In de adviesaanvraag stelt het kabinet de vraag aan de orde op welke wijze de inbreng van werknemers in het gepresenteerde stelsel op adequate wijze kan worden vormgegeven. Gesignaleerd wordt dat een verruiming van de beleidsvrijheid van arbeidsorganisaties, bij een zich meer op hoofdlijnen en processen richtende overheid, automatisch tot een verruiming van de in de Wet op de ondernemingsraden (WOR) en de Arbowet geregelde medezeggenschap leidt. Ten aanzien van ondernemingen met een OR komt het kabinet tot de conclusie dat de aangrijpingspunten voor betrokkenheid van die OR in het regelcomplex van Arbowet en WOR voldoende adequaat zijn. In bedrijven met minder dan 35 werknemers zonder ondernemingsraad acht het kabinet een versterking van de medezeggenschapsstructuur wenselijk. Hiertoe schetst de adviesaanvraag drie mogelijkheden: de in de nieuwe Arbeidstijdenwet (ATW) en in het recente wetsontwerp tot wijziging van de WOR geïntroduceerde figuur van de personeelsvertegenwoordiging zou ook bevoegdheden en een adequate toerusting kunnen krijgen op het gebied van de arbeidsomstandigheden; de introductie van een werknemersvertegenwoordiging met taken op het gebied van arbeidsomstandigheden, welke vertegenwoordiging verplicht zou zijn indien bijvoorbeeld de meerderheid van de werknemers daarom verzoekt; 5 De raad gaat ervan uit dat bedoeld is een vergelijking met artikel 25 van de (oude) Wegenverkeerswet te trekken (vgl. thans artikel 5 Wegenverkeerswet 1994). 25

26 de bestaande, maar nimmer geactiveerde regeling voor een Arbocommissie; in artikel 15 Arbowet is de mogelijkheid geopend om categorieën van bedrijven aan te wijzen waarin Arbocommissies moeten worden ingesteld. Zoals gezegd ziet de raad de hierboven samengevatte onderwerpen als kernelementen van de kabinetsvisie. Het hierna volgende hoofdstuk, dat een algemene reactie op de kabinetsvisie bevat en waarin de zienswijze van de raad wordt gepresenteerd, omvat tevens de reactie van de raad op het eerste element. Op de andere drie elementen zal de raad in hoofdstuk 6 reacties naar voren brengen. 26

27 5. Overwegingen en standpunt van de raad 5.1 Reactie op de kabinetsvisie Dit hoofdstuk bevat de reactie van de raad in algemene zin op de door het kabinet in de adviesaanvraag ontwikkelde visie op het arbeidsomstandighedenbeleid. De raad heeft kennisgenomen van de opvattingen die op dit terrein in de kring van de werkgevers en in die van de werknemers leven. Deze (uiteenlopende) opvattingen zullen hieronder allereerst nader worden uiteengezet. De raad tekent daarbij aan zich als zodanig niet te willen uitspreken ten gunste van een van deze opvattingen. Wel zal de raad mede tegen de achtergrond van die uiteenlopende opvattingen komen tot een (eensluidend) voorstel op hoofdlijnen (paragraaf 5.2) en zijn deels unanieme deels verdeelde standpunten bepalen met betrekking tot de overige kernelementen van de kabinetsvoorstellen (hoofdstuk 6). Vanuit de werkgeversgeleding is reeds jarenlang gepleit voor hetgeen thans in de adviesaanvraag wordt aangekondigd: het opschonen van de wetgeving, het ontdoen van de wetgeving van allerlei knellende detailvoorschriften en het leggen van een grotere nadruk op doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften teneinde meer maatwerk op bedrijfs- en bedrijfstakniveau mogelijk te maken. In dit verband is er door werkgevers steeds op aangedrongen de Nederlandse regelgeving en handhaving zo veel mogelijk te laten aansluiten op de Europese regelgeving en daaraan niet al te veel nationaal beleid toe te voegen. Dit met het oog op gezonde concurrentieverhoudingen binnen Europa. De in de adviesaanvraag gepresenteerde concrete wijzigingsvoorstellen (voor de korte termijn) beziend, constateren werkgevers dat er feitelijk slechts sprake is van een zeer beperkte operatie. Zo wordt voorgesteld wettelijke bepalingen te schrappen die nooit in werking zijn getreden, zoals de mentor voor jeugdig personeel, de Arbocommissie en het werkoverleg; voorts wordt voorgesteld een aantal administratieve bepalingen te schrappen, zoals het jaarplan en het jaarverslag. Een vergelijking met de naar de mening van deze geleding eveneens beperkte voorstellen van de MDW-werkgroep in het rapport Maatwerk in bescherming, leert dat deze voorstellen in de adviesaanvraag niet integraal worden gevolgd. Dit betekent naar het oordeel van deze geleding dat er onvoldoende tegemoet 27

28 wordt gekomen aan de wensen ten aanzien van het creëren van meer ruimte voor maatwerk. Dat de voorstellen voor de korte termijn tot slechts beperkte veranderingen in de arbeidsomstandighedenwetgeving zullen leiden, achten werkgevers op zich overigens begrijpelijk, omdat daarvoor eerst de Europese regelgeving zou moeten worden gedereguleerd. Er zou echter binnen het Europese keurslijf ook meer mogelijk zijn geweest dan nu wordt voorgesteld, zo blijkt uit de voorstellen van de MDW-werkgroep. Gelet op het vorenstaande onderschrijven werkgevers (uiteraard) het kabinetsvoornemen tot het schrappen van regels die niet strikt noodzakelijk zijn op grond van Europese regelgeving en leiden tot onnodige (administratieve) belasting van ondernemingen. Zij zijn evenwel van oordeel dat een dergelijke operatie daarenboven nog op een aantal andere bepalingen dan genoemd in de adviesaanvraag betrekking zou moeten hebben 1. De huidige omvang en gedetailleerdheid van de bestaande Europese regelgeving staat naar het oordeel van werkgevers in de weg aan de door hen uiteindelijk gewenst geachte ruimte voor maatwerk door vereenvoudiging en opschoning van de Nederlandse regelgeving. Werkgevers zijn op zich dan ook verheugd dat het kabinet op Europees niveau wil aandringen op het vereenvoudigen en moderniseren van bestaande Europese richtlijnen. Zij merken daarbij echter op dat een dergelijk proces, zelfs bij steun van de overige lidstaten, een moeizaam proces zal zijn dat in ieder geval een zodanig aanzienlijk tijdsbeslag zal vergen, dat daarvan in ieder geval in het komende decennium geen resultaten te verwachten zijn. Des te meer acht de werkgeversgeleding het van belang dat de overheid in ieder geval in Europa bepleit dat de wijze van implementatie en van handhaving van deze regelgeving in de lidstaten op uniforme wijze plaatsvindt. Voorts is de werkgeversgeleding van oordeel dat de met de Wet terugdringing ziekteverzuim en de Wet tot aanpassing van de arbeidsomstandighedenwet (Wet TZ/Arbo) en de Wet uitbreiding loondoorbetaling bij ziekte (Wulbz) geïntroduceerde en met de voorgenomen wijziging van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ogen staande financiële prikkels voor werkgevers voor het voeren van een preventief beleid ruimschoots voldoende zijn. De in de adviesaanvraag ter verbetering van de arbeidsomstandigheden gesuggereerde aanvullende aan de aanwezigheid van arbozorgsystemen gekoppelde financiële prikkels zouden in de visie van werkgevers leiden tot overkill. De introductie daarvan zou kunnen leiden tot het ter discussie stellen van de wettelijke verplichtstelling van dienstverlening door gecertificeerde Arbodiensten. 1 In dit verband wijzen werkgevers er bijvoorbeeld op dat in de kabinetsvoorstellen een aantal zogenoemde kapstokbepalingen, dat wil zeggen bepalingen op grond waarvan nadere regelgeving kan worden tot stand gebracht, wordt gehandhaafd, terwijl tot nog toe geen nadere regelgeving is totstandgekomen en het onwaarschijnlijk moet worden geacht dat dat op korte termijn nog zal gebeuren. 28

SAMENVATTING. Samenvatting. De noodzaak van een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken

SAMENVATTING. Samenvatting. De noodzaak van een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken Samenvatting 6 SAMENVATTING Samenvatting De noodzaak van een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken Een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken is nodig om te bereiken dat werkenden

Nadere informatie

2 Arbeidsomstandighedenwet: totstandkoming, wijzigingen en evaluatie

2 Arbeidsomstandighedenwet: totstandkoming, wijzigingen en evaluatie 2 Arbeidsomstandighedenwet: totstandkoming, wijzigingen en evaluatie 2.1 Totstandkoming Arbeidsomstandighedenwet De Arbeidsomstandighedenwet is in 1980 tot stand gekomen ter vervanging van de Veiligheidswet

Nadere informatie

Aan de staatssecretaris van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer mr. H.A.L. van Hoof Postbus LV Den Haag

Aan de staatssecretaris van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer mr. H.A.L. van Hoof Postbus LV Den Haag Aan de staatssecretaris van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer mr. H.A.L. van Hoof Postbus 90801 2509 LV Den Haag Den Haag : 5 juli 2006 Ons kenmerk : S.A.053.69 JM/JS Uw Kenmerk

Nadere informatie

Arbeidsomstandighedenbeleid

Arbeidsomstandighedenbeleid Arbeidsomstandighedenbeleid informatie voor werkgevers en werknemers 170.indd 1 30-12-2008 10:38:37 170.indd 2 30-12-2008 10:38:38 Veilig en gezond werken is belangrijk. De overheid stelt doelen vast voor

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting In dit advies doet de Sociaal-Economische Raad voorstellen voor vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet (ATW). De kern van deze wet bestaat uit een stelsel van normen voor arbeids- en

Nadere informatie

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet?

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet? 1 Arbo 17 de meest gestelde vragen in de schoonmaak 1 Arbo Arbeidsomstandigheden hebben de laatste decennia veel aandacht gekregen, en terecht. Vaak is al gebleken dat met soms eenvoudige werkplekaanpassingen,

Nadere informatie

2 Arbeidstijdenwet: hoofdlijnen en ontwikkelingen

2 Arbeidstijdenwet: hoofdlijnen en ontwikkelingen 2 Arbeidstijdenwet: hoofdlijnen en ontwikkelingen 2.1 De Arbeidstijdenwet 1996 De Arbeidstijdenwet (ATW) dateert van 1 januari 1996. De wet kwam in de plaats van de Arbeidswet 1919 en een groot aantal

Nadere informatie

7 Toezicht en handhaving

7 Toezicht en handhaving 7 Toezicht en handhaving In dit hoofdstuk gaat de raad in op het toezicht en de handhaving, volgens de visiebrief een van de drie kerntaken van de overheid. Het kabinet merkt in de visiebrief op dat strikte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 879 Arbeidsomstandighedenwet 1998 Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave pag. I ALGEMEEN 2 1. Inleiding 2 2. De nota Heroriëntatie arbobeleid

Nadere informatie

Arbowet op de helling: verdwijnende zekerheden?

Arbowet op de helling: verdwijnende zekerheden? Arbowet op de helling: verdwijnende zekerheden? Bijdrage aan NVVK congres op 29 september 2005 van mr. ing. R.O.B. Poort Bureau Poort, juridisch advies en arbeidsomstandigheden Opmerking vooraf Deze bijdrage

Nadere informatie

Optimalisering verlof na geboorte kind

Optimalisering verlof na geboorte kind ADVIES 18/01 Februari 2018 Optimalisering verlof na geboorte kind SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Briefadvies Nadere bevindingen optimalisering verlof na geboorte kind Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015?

Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015? Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015? Door Carolina Verspuij, trainer/adviseur Arbeid en Gezondheid SBI Formaat, 10/06/2015. Dit artikel is gepubliceerd door Werk en Veiligheid, Kerckebosch. Minister

Nadere informatie

De Arbowet wijzigt: maak gebruik van de nieuwe mogelijkheden

De Arbowet wijzigt: maak gebruik van de nieuwe mogelijkheden pagina 1 van 5 Published on Werk & Veiligheid - Kennisplatform over preventie, RI&E en sociale veiligheid (http://www.werkenveiligheid.nl) Home > De Arbowet wijzigt: maak gebruik van de nieuwe mogelijkheden

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Veiligheid

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT:

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 6 maart 2006, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/A&V/2006/14012 houdende/tot

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011 ... No.W06.11.0108/III 's-gravenhage, 21 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 8 april 2011, no.11.000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van

Nadere informatie

Nr. 2 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nr. 2 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 33110 Evaluatie van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Pensioenwet 32043 Toekomst pensioenstelsel Nr. 2 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 110 Evaluatie van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Pensioenwet 32 043 Toekomst pensioenstelsel Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 304 Certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/WTZ/2002/13517

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/WTZ/2002/13517 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Maatwerkregeling bij overeenstemming in CAO of per onder-neming met OR of PVT. Algemene preventie- Preventiemedewerker(s), of werkgever zelf (15- );

Maatwerkregeling bij overeenstemming in CAO of per onder-neming met OR of PVT. Algemene preventie- Preventiemedewerker(s), of werkgever zelf (15- ); Arbodiensten gered? Het kabinet stelt voor om werkgevers meer vrijheid te geven bij de inrichting van hun arbozorg. Conform de Europese richtlijn moeten werkgevers voorrang geven aan interne arbozorg.

Nadere informatie

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels 1 Inleiding 1.1 Algemeen Het SER-besluit Fusiegedragsregels is op 15 mei 1970 door de Sociaal-Economische Raad ( SER ) vastgesteld (inwerkingtreding op 19 juni 1970). De fusiegedragsregels zijn laatstelijk

Nadere informatie

Informatieblad Nieuwe Arbowet

Informatieblad Nieuwe Arbowet Informatieblad Nieuwe Arbowet Op 1 juli 2017 is de gewijzigde Arbowet ingegaan. De wijzigingen hebben voornamelijk betrekking op de rol en de positie van de bedrijfsarts. Maar ook de positie van de ondernemingsraad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 552 Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 542 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Telefax

Raad voor Cultuur. Telefax Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden

Nadere informatie

Samenwerking OR met de preventiemedewerker is meer dan een wettelijk voorschrift.

Samenwerking OR met de preventiemedewerker is meer dan een wettelijk voorschrift. Samenwerking OR met de preventiemedewerker is meer dan een wettelijk voorschrift. Vrijwel alle organisaties hebben een preventiemedewerker, ook wel arbo-coordinator, manager Kwaliteit, Arbo en Milieu (KAM),

Nadere informatie

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister van Sociale Zaken en

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1 Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker 02/05/2017 Versie 2.1 1 Algemeen 1.1 Wat is een preventiemedewerker (betekenis)? Preventiemedewerker is de officiële wettelijke benaming in Nederland voor

Nadere informatie

1. Rol van de bedrijfsarts en werkgever bij verzuimbegeleiding

1. Rol van de bedrijfsarts en werkgever bij verzuimbegeleiding Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 F 070 333 44 00 www.rijksoverheid.nl Betreft Nader rapport inzake het voorstel van wet tot

Nadere informatie

Factsheet administratieve lasten. Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting

Factsheet administratieve lasten. Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting Factsheet administratieve lasten Onderdeel van de Evaluatie Arbowet 2007/ Beleidsdoorlichting artikel 44 SZW-begroting Ministerie van SZW, Den Haag, 25 mei 2011 Arjan van Sluijs Ton Staphorst Servaas Toebosch

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017

Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017 Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017 Meer aandacht voor de betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie bij werkgevers en de randvoorwaarden

Nadere informatie

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion)

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion) Datum 19 december 2016 Aan De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.k.n. Van Coen van der Veer, lid Dagelijks Bestuur FNV Contact: Rik van Steenbergen (rik.vansteenbergen@fnv.nl) Onderwerp Reactie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 25 883 Arbeidsomstandigheden Nr. 26 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

INLEIDING. 1 Inleiding

INLEIDING. 1 Inleiding 1 Inleiding Dit advies is een vervolg op het sociaal akkoord dat het kabinet en de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers op 11 april 2013 hebben gesloten en op het akkoord van centrale

Nadere informatie

A D V I E S Nr

A D V I E S Nr A D V I E S Nr. 1.371 ------------------------------ Onderwerp : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot

Nadere informatie

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren Aan de Staatssecretaris van Financiën, de heer mr. drs. J.C. de Jager, Ministerie van Financiën, Postbus 20 201 2500 EE DEN HAAG Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A.08.03728 /K Uw Kenmerk : DB 2008-00019

Nadere informatie

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden 1. Inleiding Op 11 april 2012 hebben wij onze visie op de lokaal-bestuurlijke

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november A D V I E S Nr. 1.448 ----------------------------- Zitting van donderdag 13 november 2003 ------------------------------------------------------- Vereenvoudiging en modernisering van de sociale administratie

Nadere informatie

Ons kennnerl< Contactpersoon

Ons kennnerl< Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374,2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg30,2594 AV Den Haa^ T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 552 Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers

Nadere informatie

3 Vragen van de adviesaanvraag

3 Vragen van de adviesaanvraag 3 Vragen van de adviesaanvraag De adviesaanvraag bevat over ILO-verdrag 170 drie concrete vragen. De eerste vraag betreft artikel 12 van het verdrag, de tweede vraag gaat over artikel 19 en de derde vraag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september Uitwerking beleidsuitgangspunten

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september Uitwerking beleidsuitgangspunten Bijlage I Uitwerking beleidsuitgangspunten 52 1. Algemene beleidsuitgangspunten 1. Handhaving dient ter borging van de veiligheid en gezondheid en ter voorkoming van gevaar, hinder en overlast. Het waarborgen

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 244 Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de nadere aanduiding van enige begrippen uit deze wet en enige andere wijzigingen Nr. 6

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag 1 Inleiding In dit advies behandelt de Sociaal-Economische Raad (hierna: de raad) enkele kabinetsvoorstellen met betrekking tot de Werkloosheidswet (WW), in reactie op de adviesaanvraag van 19 november

Nadere informatie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007 ... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van

Nadere informatie

Arbocatalogus Tuincentra

Arbocatalogus Tuincentra Arbocatalogus Tuincentra Arbocatalogus Tuincentra Voorwoord Voor u ligt de Arbocatalogus Tuincentra, het oplossingenboek voor arborisico s in tuincentra. In de tuincentra denken we bij veiligheid automatisch

Nadere informatie

MKB-ondernemer geeft grenzen aan

MKB-ondernemer geeft grenzen aan M0040 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Reactie van MKB-ondernemers op wetswijzigingen in sociale zekerheid Florieke Westhof Peter Brouwer Zoetermeer, 0 april 004 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Ondernemers

Nadere informatie

De werkafspraken hebben vooralsnog alleen betrekking op geneesmiddelenreclame in de zin van hoofdstuk 9 van de Geneesmiddelenwet.

De werkafspraken hebben vooralsnog alleen betrekking op geneesmiddelenreclame in de zin van hoofdstuk 9 van de Geneesmiddelenwet. Werkafspraken tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (inspectie), de stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) en de Keuringsraad Openbare Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) over de wijze van samenwerking

Nadere informatie

Brief aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

Brief aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag Concept wetsvoorstel tot aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van de evaluatie van de regeling over bestuursrechtelijke geldschulden en het Besluit buitengerechtelijke kosten Dit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 29 304 Certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Datum 14 januari 2015 Betreft Signaal van enkele toezichthouders over de relatie tussen toezicht en certificatie

Datum 14 januari 2015 Betreft Signaal van enkele toezichthouders over de relatie tussen toezicht en certificatie > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directie en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Arbowet, -beleid en arbeidsomstandigheden. Alle procedures op een rij!

Arbowet, -beleid en arbeidsomstandigheden. Alle procedures op een rij! Arbowet, -beleid en arbeidsomstandigheden Alle procedures op een rij! Inhoud Hoofdstuk 1: Arbodienstverlening 5 1.1 Liberalisering verplichte arbocontractering 6 1.2 Maatwerk en eigen regie 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting De Verordening en de adviesaanvraag In juli 2003 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een Verordening over de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk

Nadere informatie

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011.

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011. Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011. Provinciale Staten van Noord-Holland; overwegende dat het

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Het advies Veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkvloer is het antwoord van de commissie Arbeidsomstandigheden van de SER op de adviesaanvraag van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE Bijlage 2 bij Toezicht en Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Westvoorne IZ/OWO

Nadere informatie

de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van het Commando Landstrijdkrachten (hierna: de DMC)

de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van het Commando Landstrijdkrachten (hierna: de DMC) College voor geschillen medezeggenschap Defensie ADVIES Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 82 6 mei 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2009, nr. IVV/I/2009/9524, tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 978 Aanpassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met de verlaging van het wettelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 814 Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid

Nadere informatie

iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 2001 8 2500 EA DEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 532 Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met vereenvoudiging van die wet Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

3 Adviesaanvraag. Uitgangspunten Het kabinetsvoorstel tot vereenvoudiging van de ATW is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

3 Adviesaanvraag. Uitgangspunten Het kabinetsvoorstel tot vereenvoudiging van de ATW is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 3 Adviesaanvraag In het kader van de doelstelling minder regels en meer verantwoordelijkheid voor burgers en bedrijven (adviesaanvraag, p. 1) wil het kabinet komen tot een vereenvoudiging van de ATW. Het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07001324 200608064/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, appellant, tegen

Nadere informatie

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk 23 mei 2015 HA /01

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk 23 mei 2015 HA /01 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v. Dr. mr. L.F. Asscher, minister Postbus 90801 2509 LV Den Haag Datum Uw kenmerk Ons kenmerk 23 mei 2015 HA 230515/01 Onderwerp Stelsel arbeidsgerelateerde

Nadere informatie

Veranderingen in de Arbowetgeving

Veranderingen in de Arbowetgeving Veranderingen in de Arbowetgeving Voor bedrijfsartsen van NVAB Kring voor bedrijfsgezondheidszorg Amsterdam e.o. Saskia Lang, Advocaat Arbeidsrecht 06 36 03 72 01 lang@langblok.nl langblok.nl @langadvocatuur

Nadere informatie

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 1 juni 2016 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 088-361 33 17 uw kenmerk 750380 cc bijlage

Nadere informatie

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2.1 Inleiding Op basis van recente onderzoeksliteratuur geeft dit hoofdstuk een globale schets van de stand van zaken van de arbeidsomstandigheden in Nederland (paragraaf

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

en notarissen & Droogleever Fortuijn advocaten Landsadvocaat

en notarissen & Droogleever Fortuijn advocaten Landsadvocaat New Babylon Postbus 11756 Bezuidenhoutseweg 57 2502 AT Den Haag Pe s Rij c ken 2594 AC Den Haag telefoon (oo) 515 3000 wsvw.pelsrijckennl & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen Ministerie van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Nieuwe tekst Arbowet na invoering wetswijziging per 1 juli 2017

Nieuwe tekst Arbowet na invoering wetswijziging per 1 juli 2017 Nieuwe tekst Arbowet na invoering wetswijziging per 1 juli 2017 Toelichting: Wijzigingen in de Arbowet die sinds 1 juli 2017 gelden zijn rood gemarkeerd Delen van de Arbowet die sinds 1 juli 2017 niet

Nadere informatie

ARBEIDOMSTANDIGHEDEN BELEIDSPLAN AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM. arbeidomstandigheden beleidsplan AHM pagina 1 van pagina 9

ARBEIDOMSTANDIGHEDEN BELEIDSPLAN AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM. arbeidomstandigheden beleidsplan AHM pagina 1 van pagina 9 ARBEIDOMSTANDIGHEDEN BELEIDSPLAN AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM arbeidomstandigheden beleidsplan AHM pagina 1 van pagina 9 Inhoudsopgave Inleiding...3 1 Doelstelling en beleidsintentieverklaring...4 1.1

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving Afdeling Wetgeving Staatsinrichting en Bestuur Turfmarkt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 050 Wijziging van de Wet op de medische keuringen in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot onderbrenging van de klachtenbehandeling bij aanstellingskeuringen

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016 ... No.W12.16.0277/III 's-gravenhage, 11 november 2016 Bij Kabinetsmissive van 19 september 2016, no.2016001567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd: Bijlage bij de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enkele andere wetten ten behoeve van het afschaffen van de Verklaring arbeidsrelatie (Wet deregulering beoordeling

Nadere informatie

No.W12.05.0539/IV 's-gravenhage, 20 februari 2006

No.W12.05.0539/IV 's-gravenhage, 20 februari 2006 ... No.W12.05.0539/IV 's-gravenhage, 20 februari 2006 Bij Kabinetsmissive van 2 december 2005, no.05.004506, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 23 juni 2016 Betreft Mededinging en Duurzaamheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 23 juni 2016 Betreft Mededinging en Duurzaamheid > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Directie en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Adviesaanvraag, opvattingen kabinet In dit advies reageert de SER op een drietal voorgenomen maatregelen van het kabinet om de toetredingsvoorwaarden van de WW aan te scherpen. Het betreffen:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 22187 Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid IMr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAIM SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

A AN B E V E L I N G Nr

A AN B E V E L I N G Nr A AN B E V E L I N G Nr. 25 ---------------------------------------- Aanbeveling aan de paritaire comités betreffende de strafbaarstelling van inbreuken op algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen

Nadere informatie

STATENVOORDRACHT. Haarlem,.. augustus Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden. Bijlagen : 2. 1.Inleiding

STATENVOORDRACHT. Haarlem,.. augustus Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden. Bijlagen : 2. 1.Inleiding STATENVOORDRACHT Haarlem,.. augustus 1996 Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden Bijlagen : 2 1.Inleiding De Wet op de ondernemingsraden (WOR) is op 5 mei 1995 van kracht geworden voor de overheid. Er is

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 533 Besluit van 30 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid in verband met verordening

Nadere informatie

Invloed op arborisico s

Invloed op arborisico s Invloed op arborisico s Wettelijk kader en overleg Simon Troost Korte quiz Mag elke werknemer of alleen een specialist de RI&E uitvoeren? Moet de werkgever in geval van verzuim het advies van een bedrijfsarts

Nadere informatie

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Postbus 239 5060 AE Oisterwijk Tel: 085 047 11 80 info@ascert.nl Ascert Rabobank NL79RABO0397031564 KvK Arnhem 09112654 BTW NL808450153B01 Bij de kennisgevingen van 23 juli 2015 heeft [de CKI] de door

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november A D V I E S Nr. 1.873 ------------------------------ Zitting van woensdag 6 november 2013 ------------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot aanvulling en wijziging van het

Nadere informatie

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Ascert Bezwaarschriften Commissie Ascert Postbus 239 5060 AE Oisterwijk info@ascert.nl De vaststelling van een categorie-afwijking is een besluit, waartegen bezwaar openstaat. De CKI hoefde daarom in het

Nadere informatie

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR SAMENVATTING 104485 - Interpretatiegeschil VO - artikel 12 lid 1 en onder k WMS (regeling op gebied van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim of reïntegratiebeleid) Het bevoegd gezag heeft het contract

Nadere informatie