Bestuurlijk kader Vorming Brandweer Hoeksche Waard. 15 september 2009

Transcriptie

1 Bestuurlijk kader Vorming Brandweer Hoeksche Waard 15 september 2009

2 Bestuurlijk kader Vorming Brandweer Hoeksche Waard Versiebeheer Versie Datum Omschrijving/status Auteur(s) Concept 0.1 Concept 0.2. Concept 0.3. Concept 0.4 Definitief Eerste concept ter bespreking in de ambtelijke werkgroep en het afstemmingsoverleg met de commandanten Tweede concept ter bespreking met bestuurlijk trekker/ projectgroep Derde concept ter bespreking in PFO 13 juli 2009 en klankbordgroep 31 augustus Vierde concept ter bespreking in PFO 7 september Definitieve versie naar aanleiding van PFO 7 september 2009 Werkgroepleden Werkgroepleden Werkgroepleden Werkgroepleden Werkgroepleden Amersfoort, 15 september 2009

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond en aanleiding Uitgangspunten bestuursopdracht Relatie met landelijke en regionale ontwikkelingen Doelstelling en functie bestuurlijk kader Procesgang bestuurlijk kader Leeswijzer bestuurlijk kader 4 2 Landelijke ontwikkeling wet- en regelgeving Inleiding Status nieuwe wet- en regelgeving Inhoudelijke bepalingen Wet Veiligheidsregio s Inhoudelijke bepalingen Besluit Veiligheidsregio s Inhoudelijke bepalingen Besluit Personeel Veiligheidsregio s 9 3 Consequenties wet- en regelgeving voor regio en gemeenten Inleiding Inrichting Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Borging relatie met lokaal bestuur Meer nadruk op kwaliteitsborging en sturen op prestaties Naar meer uniformiteit 12 4 Bestuurlijke kaders brandweer Hoeksche Waard Inleiding Juridische inbedding Organisatorische uitgangspunten Financieel kader Kaders voor kwaliteitsmeting 14 5 Tot slot 17 Bijlagen 1. Relevante artikelen brandweerzorg Wet Veiligheidsregio's 2. Relevante bepalingen ontwerpbesluit Veiligheidsregio's eisen basisbrandweerzorg

4 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en aanleiding Op 19 januari jl. heeft het Portefeuillehoudersoverleg Veiligheid (PFO) Hoeksche Waard, bestaande uit de burgemeesters van de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen ingestemd met de Startnotitie samenwerking Brandweer Hoeksche Waard. In deze notitie wordt ingegaan op de opgaven waar de brandweer zich in de toekomst voor gesteld ziet, waaronder: complexere veiligheidsrisico s toenemende kwaliteitseisen, waaronder stringentere opkomsttijden toenemende kwetsbaarheid als gevolg van beperkte beroepsondersteuning verminderende beschikbaarheid van vrijwilligers toenemende noodzaak tot efficiency en kostenbeheersing veranderingen in wet- en regelgeving, waaronder de Wet Veiligheidsregio s. In het licht hiervan is in de startnotitie een vijftal scenario s voor mogelijke samenwerking uitgewerkt. Op basis van de startnotitie is door de Colleges van Burgemeester en Wethouders (bestuurlijk opdrachtgever) de volgende bestuursopdracht geformuleerd: Werk de meest optimale vorm van samenwerking concreet uit in een Plan van Aanpak, waarin wordt aangegeven hoe de vijf gemeentelijke brandweerkorpsen kunnen worden omgevormd tot één brandweerkorps, cq. cluster voor de gehele Hoeksche Waard als onderdeel van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid i.o. De bestuursopdracht is door de verschillende Colleges van Burgemeester en Wethouders vastgesteld op 26 januari jl. 1.2 Uitgangspunten bestuursopdracht In de bestuursopdracht zijn de volgende uitgangspunten benoemd: de vijf brandweerkorpsen gaan samen in één Brandweer Hoeksche Waard het behoud van de lokale vrijwillige brandweer is cruciaal alle eenheden komen onder het commando van één gezamenlijke commandant de commandant zal worden ondersteund door één gezamenlijke beroepsondersteuning het aantal posten c.q. bluseenheden staat in het kader van dit project niet ter discussie 1

5 het nieuwe korps moet regio-proof zijn. Dit betekent dat het moet aansluiten op de regionale ontwikkelingen en de eisen die de Wet op de Veiligheidsregio s stelt en daarmee toekomstbestendig moet zijn de brandweer Hoeksche Waard gaat innovaties en kwaliteitsverbeteringen doorvoeren om te kunnen blijven voldoen aan nieuwe wettelijke eisen en zorgt ervoor dat aangesloten wordt op regionale ontwikkelingen. Versterking vindt in eerste instantie met name plaats in de niet-repressieve taken. Op basis van de bestuursopdracht is een Plan van Aanpak (d.d. 24 april 2009) opgesteld waarin een fasering is opgenomen om te komen tot één brandweerkorps Hoeksche Waard. Dit Plan van Aanpak is vastgesteld door de verschillende colleges van Burgemeesters en Wethouders. 1.3 Relatie met landelijke en regionale ontwikkelingen De ontwikkeling van één brandweerkorps Hoeksche Waard staat niet op zichzelf en kent een nauwe relatie met: de landelijke ontwikkeling van de Wet Veiligheidsregio s, het Besluit Veiligheidsregio s en het Besluit Personeel Veiligheidsregio s, waar in hoofdstuk 2 dieper op wordt ingegaan de in het licht van de Wet Veiligheidsregio s regionale ontwikkeling van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en het in dit kader door het Veiligheidsbestuur vastgestelde (d.d. 1 juli 2009) gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en het Strategisch Meerjarenplan Brandweer Zuid-Holland Zuid. Hoofdlijn Strategisch Meerjarenplan Brandweer Zuid-Holland Zuid in 2013 geeft de brandweer in Zuid-Holland Zuid vanuit een kwalitatief stevige basis dichtbij de klant binnen regionale en wettelijke kaders op realistische en pragmatische wijze uitvoering aan de operationele taken, waarbij uitgegaan wordt van de eigen kracht en een goede samenwerking met de ketenpartners in 2013 vult de brandweer de rollen (brand)veiligheidsadviseur, (brand)veiligheidsambassadeur en (brand)veiligheidstoezichthouder en controleur eenduidig met onderscheiden taken en verantwoordelijkheden op de diverse niveaus, waarbij de kwaliteit centraal staat in 2013 is de brandweer Zuid-Holland Zuid één geregionaliseerde organisatie met voldoende capaciteit en op de juiste wijze georganiseerd om vanuit de rode kolom via kwaliteitsgericht werken antwoord te kunnen geven op de komende uitdagingen. Bron: Strategisch Meerjarenplan versie 1.0 d.d. 9 april

6 1.4 Doelstelling en functie bestuurlijk kader Om invulling te geven aan de uitgangspunten die in de bestuursopdracht zijn gesteld, is het van belang om inzicht te krijgen in de wettelijke en bestuurlijke kaders waarbinnen het ontwerp van de Brandweer Hoeksche Waard past. Zoals opgenomen in het plan van aanpak is hiertoe voorliggend bestuurlijk kader opgesteld dat in ieder geval ingaat op: de inhoudelijke kwaliteitseisen die de Wet Veiligheidsregio s nu en in de toekomst aan de gemeenten en aan de individuele brandweermedewerker stelt de eisen aan de bestuurlijke inbedding en het beheer van de gemeenschappelijke brandweerorganisatie het kwaliteitskader als basis voor de uit te voeren kwaliteitsfoto. 1.5 Procesgang bestuurlijk kader Het bestuurlijk kader is in concept opgesteld door de ambtelijke werkgroep en nog niet besproken in het commandantenoverleg of het overleg met de klankbordgroepen beroepsmedewerkers en vrijwilligers in verband met de bijbehorende discussienotitie. Na het PFO van 13 juli a.s. leveren deze betrokkenen hun input aan het kader, waarna het ter besluitvorming wordt aangeboden aan het PFO op 7 september Na goedkeuring van het PFO worden de afzonderlijke colleges van Burgemeester en Wethouders en raadscommissies ingelicht. De vijf gemeenteraden zullen het bestuurlijk kader definitief vaststellen. Procesgang kader bespreken discussienotitie en concept bestuurlijk kader in PFO input verzamelen ten behoeve van bestuurlijk kader bespreken aangepast concept bestuurlijk kader met ambtelijke werkgroep en bestuurlijk trekker Betrokkenen/ gremia PFO Klankbordgroepen, overleg commandanten, overleg gemeentesecretarissen Projectgroep Tijdpad 13 juli eind augustus 1 september vaststellen bestuurlijk kader door PFO PFO 7 september vaststellen bestuurlijk kader door Colleges Colleges B&W half 3

7 Procesgang kader van B&W raadplegen raadscommissies inzake bestuurlijk kader vaststellen bestuurlijk kader door gemeenteraden (in samenhang met spoor 1) 1.6 Leeswijzer bestuurlijk kader Betrokkenen/ gremia Raadscommissies Gemeenteraden Tijdpad september eind september eind oktober/ begin nov Dit bestuurlijk kader bestaat naast deze inleiding uit 4 hoofdstukken en is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2 Landelijke ontwikkelingen - Wet Veiligheidsregio s - Besluit Veiligheidsregio s - Besluit Personeel Veiligheidsregio s Hoofdstuk 3 Consequenties landelijke ontwikkelingen voor regio en gemeenten Hoofdstuk 4 Bestuurlijke kaders - juridisch - organisatorisch - financieel Hoofdstuk 5 Tot slot 4

8 2 Landelijke ontwikkeling wet- en regelgeving 2.1 Inleiding In het kader van de vorming van één brandweerkorps Hoeksche Waard is de landelijke ontwikkeling van nieuwe wet- en regelgeving van groot belang, omdat daarmee de kaders voor de uitvoering van de brandweerzorg bepaald worden. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe wet- en regelgeving, waarna de belangrijkste inhoudelijke bepalingen behandeld zullen worden van: de Wet Veiligheidsregio s het Besluit Veiligheidsregio s het Besluit personeel veiligheidsregio s 2.2 Status nieuwe wet- en regelgeving Op 23 april jl. is de Wet Veiligheidsregio s aangenomen in de Tweede Kamer. Een gewijzigde versie - waarin de aangenomen moties en amendementen zijn verwerkt - is doorgezonden naar de Eerste Kamer. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie van Binnenlandse Zaken/ Algemene Zaken vindt plaats op 7 juli Wegens het zomerreces zal de plenaire behandeling en stemming pas medio september plaatsvinden. Gezien de behandeling in de Tweede Kamer bestaat de verwachting dat behandeling in de Eerste Kamer niet zal leiden tot grote wijzigingen en dat de wet eind 2009/begin 2010 zal worden gepubliceerd. Naast de Wet zijn twee Besluiten uitgewerkt: het Besluit Veiligheidsregio s en het Besluit Personeel Veiligheidsregio s. De Besluiten hebben als doel om een gelijk basisniveau vast te stellen ten aanzien van de kwaliteit van de (brandweer)organisatie en de prestaties die geleverd worden. In beide Besluiten zijn voor wat betreft de brandweer eisen opgenomen ten aanzien van taak en samenstelling van de eenheden voor de basisbrandweerzorg, de opkomsttijden en de kwaliteit van het personeel (o.a. eisen ten aanzien van opleiden en oefenen). De Ministerraad heeft inmiddels ingestemd met beide ontwerpbesluiten (in de Wet ook wel AMvB kwaliteitseisen genoemd) en deze zijn op 12 juni jl. aangeboden aan de Eerste Kamer. 5

9 2.3 Inhoudelijke bepalingen Wet Veiligheidsregio s Veiligheid is bij uitstek een lokale aangelegenheid, maar gemeenten zijn vaak te klein om zich goed voor te bereiden op alle typen branden, rampen en crises. Door de aansturing van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening en de politie op regionaal niveau te beleggen, is een adequate aansturing gewaarborgd van de diensten die bij de primaire hulpverlening bij rampen en crises zijn betrokken. Om dit te organiseren is een ontwerp van een nieuwe wet gemaakt die de huidige wetgeving 1 omtrent brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening en de organisatie van rampen- en crisisbeheersing integreert. Dit voorstel, de zogenaamde Wet Veiligheidsregio s, beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren 2. In het wetsvoorstel zijn bepalingen ten aanzien van de brandweerzorg opgenomen. Alvorens in hoofdstuk 3 in te gaan op de consequenties van de Wet Veiligheidsregio s voor zowel de regio als de gemeenten worden de belangrijkste aspecten van de Wet behandeld. Het betreft: bepalingen omtrent de rol van de gemeente bepalingen omtrent de veiligheidsregio bepalingen over de brandweer bepalingen ten aanzien van de rol van de Rijksoverheid. In bijlage 1 zijn de betreffende artikelen uit het wetsvoorstel opgenomen Gemeente Ten aanzien van de gemeentelijke taken is in de Wet Veiligheidsregio s het volgende opgenomen: Het college van B&W is belast met de organisatie van de brandweerzorg Onder de brandweerzorg wordt verstaan:. a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. De gemeenteraad stelt in een brandbeveiligingsverordening regels op over de uitvoering van de taak 1 de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wet GHOR) en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) 2 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s): Memorie van toelichting. 6

10 De burgemeester heeft het gezag bij brand alsmede bij ongevallen anders dan bij brand voor zover de brandweer daarbij een taak heeft. De burgemeester is bevoegd bij brand en ongevallen bevelen te geven die met het oog op het voorkomen, beperken en bestrijden van gevaar nodig zijn. De burgemeester heeft opperbevel in een geval van een ramp of vrees voor het ontstaan daarvan. De burgemeester zorgt dat de bevolking informatie wordt verschaft over de oorsprong, de omvang en de gevolgen van een ramp of crises Veiligheidsregio Voor wat betreft de Veiligheidsregio is bepaald dat: De colleges van B&W van de gemeenten die tot een bepaalde regio behoren een gemeenschappelijke regeling instellen met de aanduiding: Veiligheidsregio Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio de volgende taken en bevoegdheden kent:. het inventariseren van risico s van branden, rampen en crises;. het adviseren van het bevoegd gezag over risico s van branden, rampen en crises. het adviseren van het college van B&W over het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. het instellen en in stand houden van een brandweer. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. De voorzitter van het Algemeen Bestuur is de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder. Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de veiligheidsregio. Het beleidsplan omvat in ieder geval:. een beschrijving van de beoogde operationele prestaties van de diensten en organisaties van de veiligheidsregio, en van de politie, alsmede van de gemeenten in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;. de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen. 7

11 Door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio wordt een risicoprofiel vastgesteld, waarin een overzicht van risicovolle situaties in de regio en een overzicht en analyse van soorten branden, rampen en crises die zich voordoen, beschreven staan Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio stelt het risicoprofiel vast na overleg met de raden van de deelnemende gemeenten, waarbij het Algemeen Bestuur de raden tevens verzoekt hun wensen kenbaar te maken omtrent het in het beleidsplan op te nemen beleid Brandweer Ten aanzien van de in te stellen brandweerorganisatie is het volgende bepaald. De door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio ingestelde brandweer voert in ieder geval de volgende taken uit:. a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;. b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij. ongevallen anders dan bij brand;. c. het waarschuwen van de bevolking;. d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van. ontsmetting;. e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied. van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en. bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen. De regionale brandweer voert tevens taken uit bij rampen en crises in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. De regionale brandweer staat onder leiding van een commandant. Elk college van burgemeester en wethouders kan bij het treffen van een regeling besluiten tot het hebben van een gemeentelijke brandweer, die in de eigen gemeente, de volgende taken uitvoert:. a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;. b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. Indien een college van B&W besluit tot het hebben van een gemeentelijke brandweer, hanteert het daarvoor een kwaliteitszorgsysteem. Het college van B&W benoemt geen personeel van de gemeentelijke brandweer in functies die door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio zijn aangemerkt als functies die bij uitsluiting vervuld kunnen worden door personeel in dienst van de Veiligheidsregio. De burgemeester van een gemeente met een gemeentelijke brandweer, die in geval van een brand ondersteuning cq. bijstand behoeft, richt een verzoek aan de voorzitter van de Veiligheidsregio. 8

12 2.3.4 Rijksoverheid Bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) kunnen regels worden gegeven over de brandweer en de voor de brandweer vast te stellen opkomsttijden Bij of krachtens AMvB kunnen voor het personeel van de brandweer regels worden gegeven over:. a. de functies en rangen;. b. de eisen van aanstelling en bevordering;. c. de eisen met betrekking tot de keuring en de controle op lichamelijke. en geestelijke geschiktheid;. d. de kleding en de uitrusting. Bij of krachtens AMvB worden voor het personeel van de brandweer regels gegeven over opleiden, examineren, bijscholen en oefenen. 2.4 Inhoudelijke bepalingen Besluit Veiligheidsregio s Op basis van het wetsvoorstel is een ontwerp Besluit Veiligheidsregio s opgesteld waarin nadere eisen staan opgenomen voor de organisatie van de veiligheidsregio en de brandweer. De doelstelling van het besluit is het verzorgen van uniformiteit in de organisatie en de prestaties van de regio s. Het ontwerpbesluit bestaat op hoofdlijnen uit: eisen aan de rampenbestrijding en crisisbeheersing eisen aan de basisbrandweerzorg (opgenomen in bijlage 2 van dit bestuurlijk kader) eisen aan de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen eisen aan de afspraken met de geneeskundige hulpverlening bepalingen omtrent rampbestrijdingsplannen voor inrichtingen en luchthavens bepalingen omtrent de bedrijfsbrandweer De eisen zijn uitgewerkt in organisatorische bepalingen, concrete opkomsttijden en eisen aan materieel en uitrusting. 2.5 Inhoudelijke bepalingen Besluit Personeel Veiligheidsregio s Naast het ontwerp Besluit Veiligheidsregio s is tevens een Besluit Personeel Veiligheidsregio s opgesteld. Met het ontwerpbesluit wil het Rijk de kwaliteit van het personeel normeren. Op grond van dit besluit kunnen bij ministeriële regeling, per functie, de kerntaken en competenties voor o.a. brandweerpersoneel vastgelegd worden. Deze vormen feitelijk de basiseisen waaraan het brandweerpersoneel (en ook GHOR en multidisciplinair personeel) moet voldoen. Daarnaast fungeren de basiseisen als uitgangspunten voor het opleiden, examineren, bijscholen en oefenen om het personeel duidelijkheid te geven over de eisen waar ze aan moeten voldoen. 9

13 3 Consequenties wet- en regelgeving voor regio en gemeenten 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een vertaling gemaakt van de implicaties van de veranderende wet- en regelgeving voor de regio cq. regionale Brandweer Zuid- Holland Zuid en de gemeenten. Op hoofdlijnen leidt de veranderende wet- en regelgeving tot: de inrichting van een Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en de overdracht van een groot aantal brandweertaken de noodzaak tot borging van de relatie met het lokaal bestuur meer nadruk op kwaliteitsborging en sturing op prestaties meer uniformiteit 3.2 Inrichting Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid In de Wet Veiligheidsregio s is geregeld dat het gezag over de brandweer lokaal gehandhaafd blijft bij de burgemeester. Tegelijkertijd wordt een groot aantal taken (zie paragraaf 2.1.3) belegd bij de Veiligheidsregio, die door de verschillende gemeenten die tot een dergelijke regio behoren wordt ingesteld op basis van een gemeenschappelijke regeling. Aansturing van de Veiligheidsregio vindt plaats via een Algemeen Bestuur dat wordt gevormd door de burgemeesters van de gemeenten die onderdeel uitmaken van de Veiligheidsregio. Voor de regio Zuid-Holland Zuid betekent dit dat er een Veiligheidsregio Zuid- Holland Zuid gevormd wordt, die belast wordt met een groot aantal taken op het gebied van brandweerzorg. De Wet Veiligheidsregio s biedt (conform artikel 26) de mogelijkheid om een eigen gemeentelijk korps in stand te houden dat uitsluitend belast is met de repressieve brandweertaken. Dit leidt echter tot een aantal complicaties waarvan de financiële en organisatorische consequenties zodanig negatief zijn, dat dit scenario als ongewenst beschouwd wordt. Tijdens de retraite van het Veiligheidsbestuur op 11 februari jl. in Hendrik-Ido- Ambacht is de bestuurlijke wens tot regionalisering van de brandweer uitgesproken. Dit is nog eens bevestigd tijdens de vergadering van het Veiligheidsbestuur op 1 juli jl. Dit betekent dat de lokale brandweerkorpsen blijven bestaan, maar ingebed worden binnen de gemeenschappelijke regeling van de veiligheidsregio, waarbij al het personeel in dienst komt van de Veiligheidsregio. 10

14 3.3 Borging relatie met lokaal bestuur De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid constateerde reeds in februari 2007 in haar rapportage Bestuurlijke aansturing Brandweerzorg (BAB) dat gemeenten meestal niet beschikken over actuele, betrouwbare en relevante beleidsinformatie over het functioneren van de brandweer, waardoor het college van B&W niet adequaat kan sturen en de gemeenteraad haar controlerende taken niet naar behoren kan waarmaken. Uitgaande van de inrichting van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid dient expliciet aandacht besteed te worden aan de wijze waarop de relatie met het lokaal bestuur wordt vormgegeven. Conform de Wet Veiligheidsregio kan het bestuur van de Veiligheidsregio de gemeenteraad verzoeken om wensen omtrent het in het beleidsplan op te nemen beleid kenbaar te maken. 3.4 Meer nadruk op kwaliteitsborging en sturen op prestaties Het brandweeroptreden werd de afgelopen decennia vooral beoordeeld op basis van zachte prestatienormen zoals die in informele regelgeving stonden beschreven. Diverse leidraden, handreikingen en richtlijnen (voornamelijk opgesteld door de brandweerorganisaties zelf in combinatie met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) waren de basis voor de beoordeling van de kwaliteit van de brandweer (ook bij juridische toetsing). De afgelopen jaren is een ontwikkeling ingezet waarbij de zachte normen steeds meer worden vervangen door harde normen die vastgelegd worden in formele wet- en regelgeving. Het Besluit Veiligheidsregio s en Besluit Personeel Veiligheidsregio s vormen hier voorbeelden van. Daarnaast is tot op heden door gemeenten voornamelijk gestuurd op taken en activiteiten van de brandweer. Met de komst van de nieuwe Wet Veiligheidsregio s en de uitwerking in bijbehorende besluiten komt meer nadruk op verantwoording van prestaties. Op dit moment wordt een kwaliteitssysteem voor brandweerzorg opgesteld waarin heldere prestatie-indicatoren worden opgenomen (landelijk project Aristoteles). Voor de regio en gemeenten cq. brandweer Hoeksche Waard betekent dit dat: er meer eisen aan de brandweer en zijn prestaties gesteld zullen worden aandacht besteed moet worden aan de wijze waarop meetbare prestaties beschreven kunnen worden (aan welke normen moet de kwaliteit van de te leveren producten, diensten en dienstverlening moet voldoen?) er een regionaal kwaliteitszorgsysteem opgezet moet worden waarmee de prestaties gemonitord worden en de kwaliteit bewaakt wordt. 11

15 3.5 Naar meer uniformiteit Het aanscherpen van kwaliteitseisen heeft als doel om meer uniformiteit tussen korpsen te bewerkstelligen. De verschillen tussen brandweerkorpsen kunnen aanzienlijk zijn. De nieuwe wet- en regelgeving zijn bedoeld om de rechtsongelijkheid van burgers en bedrijven tussen verschillende gemeenten te verkleinen. Het ontbreken van uniforme werkwijzen, procedures en getraindheid van personeel leidt daarnaast tot ingewikkelde en in een aantal gevallen tot risicovolle situaties. Vooral in het geval van grootschalig optreden waarbij de onderlinge afhankelijkheid tussen brandweerkorpsen groot is, maken verschillen in werkwijzen de onderlinge samenwerking lastig. De nieuwe wetsvoorstellen en regelingen streven naar meer eenheid in procedures en materieel waardoor onderling meer informatie uitgewisseld kan worden en samenwerking verbeterd. Voor de gemeenten en brandweer Hoeksche Waard betekent dit dat gekeken moet worden naar de overeenkomsten en verschillen die momenteel tussen de korpsen bestaan. Het uitvoeren van een kwaliteitsfoto kan hierin voorzien. Inzicht in overeenkomsten en verschillen helpt onder meer om: te zoeken naar best practices (modellen) waar andere korpsen ook gebruik van kunnen maken verbeterpunten inzichtelijk te maken en gezamenlijk op te pakken en te verdelen (mogelijkerwijs met behulp van de regionale brandweer) gezamenlijk toe te werken naar een minimaal uniform basisniveau 12

16 4 Bestuurlijke kaders vorming brandweer Hoeksche Waard 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk omvat de bestuurlijke kaders voor de vorming van één brandweerorganisatie Hoeksche Waard. In dit verband is enerzijds de nieuwe wet- en regelgeving (die in hoofdstuk 2 en 3 uitgebreid behandeld is) van belang, maar anderzijds ook de ruimte voor lokaal maatwerk in de uiteindelijke organisatorische invulling. 4.2 Juridische inbedding Vooralsnog wordt uitgegaan van de vorming van één brandweercluster Hoeksche Waard dat onderdeel uitmaakt van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. De Veiligheidsregio vervult alle brandweertaken en zowel de beroepsmedewerkers als de vrijwilligers zijn in dienst van de Veiligheidsregio. Voorgaande is conform besluitvorming in het Veiligheidsbestuur d.d. 11 februari 2009 en 1 juli Bestuurlijke inbedding Overeenkomstig paragraaf 3.3. zal bij het uitwerken van het organisatieontwerp Brandweer Hoeksche Waard (fase 3) nadrukkelijk aandacht besteed worden aan de wijze waarop de bestuurlijke aansturing van de cluster vorm krijgt. Uitgangspunt hierbij is dat op clusterniveau Hoeksche Waard bestuurlijke afstemming plaatsvindt, zodat de identiteit van de Hoeksche Waard binnen het grote geheel van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid geborgd is. 4.4 Organisatorische uitgangspunten Als uitgangspunten voor het organisatieontwerp van één brandweercluster Hoeksche Waard gelden: het cluster Hoeksche Waard is belast met de uitvoering van de brandweerzorg voor de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Strijen en Oud-Beijerland, onder verantwoordelijkheid van de Veiligheidsregio Zuid- Holland Zuid bij de vorming van het cluster Hoeksche Waard worden de huidige beleidsplannen van de korpsen betrokken en op elkaar afgestemd beroepsmedewerkers en vrijwilligers vormen het ankerpunt voor de brandweerzorg binnen de Hoeksche Waard 13

17 het cluster Hoeksche Waard wordt aangestuurd door een clustercommandant die tevens aanspreekpunt is voor het bestuur conform het Strategisch Meerjarenplan Brandweer Zuid-Holland Zuid, d.d. 9 april 2009 de verdere organisatorische aansturing en commandantenstructuur van de cluster zal verder worden ingevuld in fase 3 en is mede afhankelijk van de kosten, het aantal uitrukken, de omvang van de posten etc. en zal worden afgestemd op dat wat de regionale brandweer Zuid-Holland Zuid nodig heeft de organisatie van het cluster sluit aan bij de organisatie van de regionale brandweer Zuid-Holland Zuid, dat wil zeggen dat dezelfde inhoudelijke taakgebieden zijn benoemd en de medewerkers van de taakgebieden op regionaal niveau een sparringpartner hebben er is ruimte voor het behoud van de lokale identiteit per post. 4.5 Financieel kader Als financieel kader geldt dat vooralsnog uitgegaan wordt van: de huidige brandweerbegrotingen als basis voor de toekomstige begroting brandweer Hoeksche Waard (hierin is vooralsnog geen rekening gehouden met autonome ontwikkelingen die onafhankelijk van de samenvoeging leiden tot extra kosten) frictiekosten en ontvlechtingskosten als gevolg van de samenvoeging van de brandweerkorpsen binnen de huidige brandweerbegrotingen een bedrag moet zijn opgenomen voor bedrijfsvoering (personele en financiële ondersteuning) de huidige begrotingen van de vijf korpsen verder inzichtelijk en vergelijkbaar worden gemaakt waarbij ook aandacht zal uitgaan naar de zogenaamde hardware (gebouwen, materieel en materiaal etc.) bij het organisatieontwerp een overzicht wordt opgesteld van de financiële consequenties van de vorming Brandweer Hoeksche Waard en op basis daarvan afspraken worden gemaakt met de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. 4.6 Kaders voor kwaliteitsmeting In de bestuursopdracht is het uitvoeren van een kwaliteitsmeting Brandweer Hoeksche Waard opgenomen. Het doel van de kwaliteitsmeting is om inzicht te krijgen in het niveau en de kwaliteit van brandweerzorg op alle onderdelen van de veiligheidsketen die de vijf gemeentelijke brandweerorganisaties op dit moment bieden Uitgangspunten uitvoering kwaliteitsmeting Uitgangspunt voor de kwaliteitsmeting is om gezamenlijk de brandweerzorg binnen Hoeksche Waard te verbeteren zodat het beste uit ieder korps ingezet wordt om het totaal op een hoger kwaliteitsniveau te brengen 14

18 Bij het uitvoeren van de kwaliteitsmeting wordt uitgegaan van de taken van de brandweer. Deze taken zijn wettelijk vastgelegd in de huidige vigerende wetgeving (Brandweerwet 1985). Voor het uitvoeren van de nulmeting is het van belang om te vermelden dat de taken, zoals omschreven in de Brandweerwet volledig zijn overgenomen in de Wet veiligheidsregio s (artikel 23 e.v). Het totale takenpakket voor de brandweer is niet gewijzigd 3). De kwaliteitsmeting bevat zes bestuurlijke hoofdvragen (gekoppeld aan de veiligheidsketen), te weten: 1. Pro-actie: In welke mate zijn de aanwezige risico s bekend en is de organisatie daarop voorbereid? 2. Preventie: In welke mate vervult de gemeente/brandweer haar taken op het gebied van de brandveiligheid bij vergunningverlening en handhaving adequaat? 3. Preparatie: In welke mate is de brandweer en de gemeente planmatig goed voorbereid, is zij paraat (juiste hoeveelheid, goed opgeleid en geoefend personeel) en gereed (juiste hoeveelheid en geschikt en goed onderhouden materieel)? 4. Repressie: In welke mate rukt de brandweer tijdig en in de juiste samenstelling uit? 5. Nazorg: In welke mate is de nazorg en het lerend vermogen geborgd? 6. Bedrijfsvoering: In welke mate is de bedrijfsvoering efficiënt en effectief georganiseerd ten aanzien van beheer en beleid? Deze hoofdvragen zullen nader uitgewerkt worden naar de door de overheid op dit gebied vastgestelde normen op basis van wet- en regelgeving. Voor de beoordeling van de kwaliteit van de korpsen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de normen die zijn vastgelegd in de geldende (wettelijke) kaders (zoals het normenboek brandweer van de NVBR, maar ook de Arbowet en leidraad oefenen). Daarnaast zullen de normen zoveel als mogelijk aansluiten bij de nieuwe eisen in het (ontwerp) Besluit Veiligheidsregio s en het Besluit Personeel Veiligheidsregio s. Waar normen en criteria ontbreken of onduidelijk zijn, zal het kader worden aangevuld met normen die voortvloeien uit de wijze waarop normaliter met kwaliteitszorg wordt omgegaan (ondermeer het rondmaken van de Plan-Do-Check-Act cirkel). Naast bovenstaande wet- en regelgeving zullen tevens criteria worden opgenomen die voortvloeien uit de algemene verplichting zorg te dragen voor de veiligheid van het personeel en uit de onderling aangegane verplichtingen. Gezien het grote aantal normen uit het normenboek brandweer (circa 600) zal een selectie worden gemaakt van de meest essentiële elementen. Bij de selectie van criteria is ervoor gekozen zoveel mogelijk outputgerichte criteria te hanteren. 3) Ten aanzien van de belegging van verantwoordelijkheden kunnen er echter wel degelijk verschuivingen plaatsvinden. 15

19 4.6.2 Inhoudelijk kwaliteitskader Het inhoudelijk kwaliteitskader bestaat zoals hiervoor vermeld uit de zes aandachtsgebieden van de veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie, nazorg en bedrijfsvoering). Per aandachtsgebied worden de belangrijkste normen opgenomen, waarbij iedere norm gescoord wordt: onvoldoende (rood) bijna voldoende (oranje) voldoende (lichtgroen) ruim voldoende (donkergroen) Voorbeeld kwaliteitsmeting Groep Nr. Vraag Antwoord Referentie Onvoldoende 25% - Bijna vold. 50% - Voldoende 75% - Ruim vold. 100% - geen zicht - impliciet in nota's - vanuit verbeter-plan PDCA afgerond - geen belang - onbewust doen - - kritisch volgen - geintergreerd - geen benul - bijna SMART - kansen creëren - doorvertaald in sturing geen communicatie bekend bij MT en commandanten bekend bij alle spelers - verbeteren is normaal bestuurlijke hoofdvraag Pro-actie In welke mate zijn de aanwezige risico's bekend en is de organisatie daarop voorbereid? 1 Is er gemeentelijk beleid ontwikkeld op het gebied van proactie waarin onder meer doelstellingen, prioriteiten, benodigde personele capaciteit, taken van de gemeentelijke brandweer, financiele middelen en overige middelen zijn vastgesteld? Nee. Er is geen gemeentelijk beleid opgesteld waarin doelstellingen, prioriteiten, taken en financiele middelen zijn vastgelegd. Ad-hoc en reactief adviseert de brandweer op het gebied van proactie Er is een beleid op het gebied van pro-actie van de gemeente en er is structureel aandacht voor pro-actie Zie "voldoende" plus: het Handreiking Pro-actie gemeentelijk beleid is en Preventie vastgesteld door het gemeentebestuur. Daarnaast is het plan een meerjaren beleidsplan. Zo wordt bijvoorbeeld jaarlijks bepaald of de doelstellingen van het plan gehaald zijn. Indien nodig wordt het plan aangepast. De resultaten van de kwaliteitsmeting worden in eerste instantie per gemeente besproken, waarna vaststelling van de resultaten plaatsvindt in het Portefeuillehoudersoverleg Veiligheid. Op basis van de resultaten van de kwaliteitsfoto wordt de ambitie voor Brandweer Hoeksche Waard voor de komende periode vastgesteld en verder uitgewerkt. 16

20 5 Tot slot Voorliggend bestuurlijk kader is de basis voor het verdere ontwerp van één brandweerorganisatie Hoeksche Waard, die is ingebed binnen de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. In de volgende fase zullen onder andere de volgende activiteiten plaatsvinden: het uitvoeren van de kwaliteitsfoto het opstellen van een organisatieontwerp Brandweer Hoeksche Waard waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan:. de beleidsmatige vertaling van de bestuurlijke visie voor de komende jaren (hierin worden de resultaten van de kwaliteitsfoto en de klankbordgroep vrijwilligers verwerkt). de bestuurlijke inbedding: op welke manier regelen de gemeenten het beheer over de gemeenschappelijke brandweerorganisatie (waarbij een relatie gelegd wordt met het samenwerkingsmodel Hoeksche Waard en de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid i.o.). de nieuwe organisatiestructuur en uitwerking daarvan in werkwijze waarbij o.a. ook aandacht wordt besteed aan aspecten als dagbezetting, lokale binding etc.. de formatie van de nieuwe brandweerorganisatie. een omschrijving van de functies. de taken en producten waar de brandweerorganisatie voor staat. de cultuur en managementstijl. de systemen en processen (in dit kader is met name de aansluiting van de brandweerprocessen op de gemeentelijke processen relevant). de huisvesting et cetera een vergelijking van de bestaande begrotingen en een doorkijk naar de toekomstige situatie het inventariseren en afstemmen van arbeidsvoorwaarden het opstellen van een beslisdocument ten behoeve van colleges en gemeenteraden het opstellen van een realisatieplan. 17

21 Bijlagen 18

22 Relevante artikelen brandweerzorg Wet Veiligheidsregio's Gemeente Artikel 2 Het college van burgemeester en wethouders is belast met de organisatie van: a. de brandweerzorg; b. de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; c. de geneeskundige hulpverlening. Artikel 3 1. Tot de brandweerzorg behoort: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. 2. De gemeenteraad stelt in een brandbeveiligingsverordening regels over de in het eerste lid, onder a, bedoelde taak. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op uniformiteit regels worden gesteld over de inhoud van de brandbeveiligingsverordening. Artikel 4 1. De burgemeester heeft het gezag bij brand alsmede bij ongevallen anders dan bij brand voor zover de brandweer daarbij een taak heeft. 2. De burgemeester is bevoegd bij brand en ongevallen, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op het voorkomen, beperken en bestrijden van gevaar nodig zijn. Artikel 5 De burgemeester heeft het opperbevel in geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Degenen die aan de bestrijding van een ramp deelnemen, staan onder zijn bevel. Artikel 6 De burgemeester kan de ambulancevervoerders in de regio waarvan zijn gemeente deel uitmaakt, aanwijzingen geven indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is uit een oogpunt van openbare orde. Artikel 7 1. De burgemeester draagt er zorg voor dat de bevolking informatie Bijlage 1 blad 1

23 wordt verschaft over de oorsprong, de omvang en de gevolgen van een ramp of crisis die de gemeente bedreigt of treft, alsmede over de daarbij te volgen gedragslijn. 2. De burgemeester draagt er zorg voor dat aan de personen die in zijn gemeente zijn betrokken bij de rampenbestrijding of de crisisbeheersing, informatie wordt verschaft over die ramp of crisis, de risico s die hun inzet daarbij heeft voor hun gezondheid en de voorzorgsmaatregelen die in verband daarmee zijn of zullen worden getroffen. 3. De burgemeester stemt zijn informatievoorziening, bedoeld in het eerste en tweede lid, af met de informatievoorziening door of onder verantwoordelijkheid van Onze bij rampen en crises betrokken Ministers. Veiligheidsregio Artikel 9 De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8, treffen een gemeenschappelijke regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio. Artikel 10 Bij de regeling, bedoeld in artikel 9, worden aan het bestuur van de veiligheidsregio de volgende taken en bevoegdheden overgedragen: a. het inventariseren van risico s van branden, rampen en crises; b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald; c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid; d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; e. het instellen en in stand houden van een brandweer; f. het instellen en in stand houden van een GHOR; g. het voorzien in de meldkamerfunctie; h. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; i. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken. Bijlage 1 blad 2

24 Artikel Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio bestaat, in afwijking van artikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. 2. De voorzitter van het bestuur is, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder. De voorzitter kan geschorst en ontslagen worden met toepassing van artikel 23 van de Politiewet Het bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt. 4. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. 5. Het bestuur van de veiligheidsregio beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Artikel Het bestuur van de veiligheidsregio stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de veiligheidsregio. 2. Het beleidsplan omvat in ieder geval: a. een beschrijving van de beoogde operationele prestaties van de diensten en organisaties van de veiligheidsregio, en van de politie, alsmede van de gemeenten in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; b. een uitwerking, met inachtneming van de omstandigheden in de betrokken veiligheidsregio, van door Onze Minister vastgestelde landelijke doelstellingen als bedoeld in artikel 37; c. een informatieparagraaf waarin een beschrijving wordt gegeven van de informatievoorziening binnen en tussen de onder a bedoelde diensten en organisaties; d. een oefenbeleidsplan; e. een beschrijving van de niet-wettelijke adviesfunctie, bedoeld in artikel 10, onder b; f. de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen. 3. Het bestuur stemt het beleidsplan af met de beleidsplannen van de aangrenzende veiligheidsregio s en van de betrokken waterschappen, en met het beleidsplan, bedoeld in artikel 31 van de Politiewet 1993, van het regionale politiekorps. Artikel Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven over: a. de brandweer en de voor de brandweer vast te stellen opkomsttijden, de GHOR en de meldkamer; b. de organisatie van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de Bijlage 1 blad 3

25 geneeskundige hulpverlening; c. de gemeentelijke bevolkingszorg in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het personeel van de brandweer regels worden gegeven over: a. de functies en rangen; b. de eisen van aanstelling en bevordering; c. de eisen met betrekking tot de keuring en de controle op lichamelijke en geestelijke geschiktheid; d. de kleding en de uitrusting. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voor het personeel van de brandweer regels gegeven over opleiden, examineren, bijscholen en oefenen. Met in ieder geval de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel wordt over de bij of krachtens deze maatregel te geven regels overleg gepleegd. 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke brandweeropleidingen worden afgesloten met een rijksexamen. Onze Minister geeft het diploma af. 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven over de wijze waarop met in ieder geval de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over het ontwerp van de maatregel, bedoeld in het tweede lid. Brandweer Artikel De door het bestuur van de veiligheidsregio ingestelde brandweer voert in ieder geval de volgende taken uit: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; c. het waarschuwen van de bevolking; d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting; e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen. 2. De regionale brandweer voert tevens taken uit bij rampen en crises in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. 3. De regionale brandweer staat onder leiding van een commandant. Artikel Elk college van burgemeester en wethouders kan bij het treffen van een regeling als bedoeld in artikel 9 besluiten tot het hebben van een gemeentelijke brandweer, die in de eigen gemeente, in afwijking van artikel 25, eerste lid, aanhef en onder a en b, de volgende taken uitvoert: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; Bijlage 1 blad 4

26 b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. 2. Indien een college van burgemeesters en wethouders besluit tot het hebben van een gemeentelijke brandweer, hanteert het daarvoor een kwaliteitszorgsysteem. 3. Indien alle gemeenten in een regio besluiten een gemeentelijke brandweer te hebben, blijft artikel 25, eerste lid, aanhef en onder a en b, buiten toepassing. 4. Indien een college besluit de gemeentelijke brandweer op te heffen, voert de regionale brandweer ook in die gemeente de taken, genoemd in het eerste lid, onder a en b, uit. 5. Na een besluit als bedoeld in het vierde lid wijzigen de deelnemers de regeling, bedoeld in artikel 9, en treffen het college en het bestuur van de veiligheidsregio overigens de nodige voorzieningen. Bijlage 1 blad 5

27 Relevante bepalingen ontwerpbesluit Veiligheidsregio's eisen basisbrandweerzorg 1 Organisatie Artikel Ten behoeve van de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 25, eerste lid, onderdelen a en b, respectievelijk artikel 26, eerste lid, van de wet, draagt het bestuur van de veiligheidsregio dan wel het college van burgemeester en wethouders er zorg voor dat de brandweer basisbrandweereenheden, ondersteuningseenheden voor redden en blussen op hoogte en ondersteuningseenheden voor hulpverlening heeft. Artikel Een basisbrandweereenheid bestaat uit: a. een bevelvoerder, b. een chauffeur, tevens voertuigbediener, en c. twee ploegen van twee manschappen. 2. De eenheid is belast met: a. brandbestrijding en redding; b. technische hulpverlening; c. basishandelingen bij de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen; d. ondersteuning bij waterongevallen. 3. De eenheid beschikt over een tankautospuit met uitrusting. Artikel Een ondersteuningseenheid voor redden en blussen op hoogte bestaat uit: a. een bevelvoerder of een manschap, en b. een chauffeur, tevens voertuigbediener. 2. De eenheid is belast met: a. het redden van mensen en dieren op hoogte; b. ondersteuning van basisbrandweereenheden bij het blussen op hoogte, en c. het verlenen van hulp op hoogte. 3. De eenheid beschikt over een redvoertuig met uitrusting. Artikel Een ondersteuningseenheid voor hulpverlening bestaat uit: a. een bevelvoerder of een manschap a of b, en b. een chauffeur, tevens voertuigbediener. 2. De eenheid is belast met: a. ondersteuning bij het bevrijden van beknelde en ingesloten mensen en dieren; b. ondersteuning van basishandelingen bij de bestrijding van ongevallen met Bijlage 2 blad 1

28 gevaarlijke stoffen; c. ondersteuning bij waterongevallen. 3. De eenheid beschikt over een hulpverleningsvoertuig met uitrusting. Artikel In afwijking van artikel 3.1.2, eerste lid, kan het bestuur van de veiligheidsregio dan wel het college van burgemeester en wethouders besluiten tot een andere samenstelling van basisbrandweereenheden, mits kan worden voldaan aan de afspraken, bedoeld in artikel 51, vijfde lid, van de wet. 2 Opkomsttijden Artikel Indien het bestuur van de veiligheidsregio opkomsttijden voor een basisbrandweereenheid vaststelt die afwijken van de tijdnormen, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit, geeft het bestuur gemotiveerd aan: a. op welke locaties de opkomsttijden afwijken van de tijdsnormen, en b. de mate waarin van de tijdsnormen wordt afgeweken. 2. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt geen opkomsttijd vast die hoger is dan achttien minuten. Artikel Het bestuur van de veiligheidsregio stelt vast voor welke objecten de inzet van een ondersteuningseenheid voor redden en blussen op hoogte altijd noodzakelijk is. Het bestuur stelt bij deze objecten voor de ondersteuningseenheden dezelfde opkomsttijden vast als voor de basisbrandweereenheden. Artikel Het bestuur van de veiligheidsregio stelt voor een ondersteuningseenheid voor hulpverlening geen opkomsttijd vast die hoger is dan achttien minuten. Artikel Het bestuur van de veiligheidsregio draagt zorg voor een sluitende registratie van de gerealiseerde opkomsttijden. 3 Materieel en uitrusting Artikel Bij ministeriële regeling kunnen ten behoeve van de standaardisatie en uitwisselbaarheid eisen worden gesteld aan het materieel en de uitrusting van de basisbrandweereenheden, de ondersteuningseenheden voor hulpverlening en deondersteuningseenheden voor redden en blussen op hoogte. Bijlage 2 blad 2