Spaklerweg 32C Bouwbesluittoets

Transcriptie

1 Spaklerweg 32C Bouwbesluittoets Booij Ontwerp & Bouwmanagement Projectnummer: Auteur: ing. S.G. Booij Datum: 20 mei 2016 Versie: V1.0

2 Inhoudsopgaaf Inhoudsopgaaf Inleiding Termen en definities Uitgangspunten Bouwbesluittoets Algemene bepalingen Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van gezondheid Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid Technische bouwvoorschriften m.b.t. energiezuinigheid en milieu Voorschriften inzake installaties Voorschriften inzake het gebruik Bouw- en sloopwerkzaamheden van 10

3 1 Inleiding In het verleden is een bouwaanvraag ingediend voor Spaklerweg 32A, B en C. De plannen voor Spaklerweg 32C zijn gewijzigd en worden daarom opnieuw ingediend. Dit rapport is de verslaglegging van de wijze waarop wordt voldaan aan het Bouwbesluit Dit rapport is beperkt tot het gebouw Spaklerweg 32C, tenzij de relatie met de andere gebouwen relevant is (brandcompartimentering, gebruiksfunctie, et cetera). Dit rapport is opgesteld in opdracht van de architect Willem Schutter. In dit rapport zijn de volgende onderdelen die betrekking hebben op het "bouwvergunningsdeel" van de aanvraag omgevingsvergunning buiten beschouwing gelaten, hiervoor dienen ook documenten als onderdeel van de bouwaanvraag ingediend te worden, dit zijn: De constructieve gegevens. De wijze van voldoen aan de ventilatie-eisen. Het ingevulde "Formulier toetsingskader veilig onderhoud". Het veiligheidsplan zoals geëist in hoofdstuk 8 van het Bouwbesluit. 2 Termen en definities Afkorting / Term Verklaring BC Brandcompartiment Bouwbesluit Bouwbesluit 2012 BGG Begane grond GO Gebruiksoppervlak conform NEN2580 en zoals bedoeld in het Bouwbesluit. Kort samengevat: het netto vloeroppervlak waarboven minimaal 1,5 meter vrije hoogte beschikbaar is. Voor de overige termen en definities wordt verwezen naar het bouwbesluit en de daar in genoemde normen. 2 van 10

4 3 Uitgangspunten De gebouwen zijn in principe onbemand omdat aanwezigheid van personen voor het functioneren van de installatie niet nodig is. De gebruiksfunctie van de gebouwen is een "lichte industriefunctie". Dit is niet gewijzigd ten opzichte van het vergunde ontwerp. Ook zijn de buitencontouren (gevels, hekwerk, erfgrens) ongewijzigd gebleven. Het totale gebruiksoppervlak van gebouw 32C bedraagt 257m 2 en van alle gebouwen samen 1.379m 2. Het totale oppervlak is opgedeeld conform de onderstaande tabel. De brandcompartimenten zijn doorgenummerd ten opzichte van het eerder ingediende en vergunde ontwerp. Gebouw Onderdeel Oppervlakte (GO) afgerond naar boven 32C Type ruimte en nummer brandcompartiment BGG op circa maaiveld niveau: entree 2 m 2 Functieruimte, gasdrukregel- en meetruimte 151 m 2 Functieruimte, verwarmingsruimte 43 m 2 Functieruimte, onderdeel BC4 elektroruimte 9 m 2 Functieruimte, onderdeel BC5 Entresol op circa 4,2m+ max 52 m 2 Functieruimte, 32B entree gasdrukregel- en meetruimte verwarmingsruimte elektroruimte Dak verwarmingsruimte op Deze ruimte is niet voor personen toegankelijk 2 m 2 Functieruimte, 218 m 2 Functieruimte, 30 m 2 Technische ruimte, onderdeel BC2 11 m 2 Technische ruimte, onderdeel BC3 41 m 2 Functieruimte, 32A Kelder op circa min 1.750, deze ruimtes zijn normaal niet voor personen toegankelijk. Begane grond op 0: elektroruimte 380 m 2 Functieruimte, 30 m 2 Functieruimte, Begane grond op 0: overig 410 m 2 Functieruimte, 3 van 10

5 4 Bouwbesluittoets In dit hoofdstuk wordt de wijze waarop aan iedere relevante eis uit het bouwbesluit wordt voldaan vastgelegd. Hierbij komen de paragraafnummers overeen met de hoofdstuknummers van het Bouwbesluit. Aangezien alleen hoofdstuk 1 tot en met 8 relevant zijn, zijn er dus ook 8 paragraven. Alleen hoofdstuk 1 van het Bouwbesluit wordt artikelsgewijs behandeld, alle overige hoofdstukken per afdeling. 4.1 Algemene bepalingen Artikel 1.2 Aantal personen De gebouwen zijn ontworpen voor de volgende hoeveelheid personen: In de gebouwen zijn normaal gesproken geen personen aanwezig. Voor de vluchtwegen kan daarom rekening worden gehouden met meer dan 30 m 2 GO per persoon. Zou men dit letterlijk interpreteren dan mogen er maximaal circa 8 personen tegelijkertijd in gebouw 32C aanwezig zijn. Artikel 1.3 Gelijkwaardigheidsbepaling Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Artikel 1.23 Aanwezigheid bescheiden Tijdens de constructie dienen de volgende zaken op het terrein aanwezig te zijn: Een vergunning voor het bouwen Een bouwveiligheidsplan De overige voor het bouwen van belang zijnde vergunningen en documenten met nadere voorwaarden en ontheffingen. 4.2 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid Afdeling 2.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie Het bouwwerk mag niet bezwijken ten gevolge van de fundamentele belastingcombinaties conform NEN-EN1990. Dit dient middels een berekening te worden aangetoond. Dit onderwerp valt buiten het bereik van dit rapport. Afdeling 2.2 Sterkte bij brand Vanuit artikel 2.10 zijn er geen eisen met betrekking tot de brandwerendheid van de constructies van toepassing. Voor de bestaande constructies hoeft men conform artikel 2.12 geen rekening te houden met aanvullende of nieuwe eisen. Afdeling 2.3 Afscheiding van vloer, trap en hellingbaan Dit artikel heeft geen invloed omdat er geen trappen of hellingbanen worden toegepast. Afdeling 2.4 Overbrugging van hoogteverschillen Er zijn geen hoogteverschillen voorzien die overbrugd moeten worden. De vloer op circa 4,2m is niet toegankelijk. Indien deze later wel toegankelijk wordt gemaakt dient hier een trap geplaatst te worden. Afdeling 2.5 Trappen Er is geen trap voorzien. Indien later alsnog een trap wordt voorzien naar de vloer op circa 4,2 meter dan dient deze te voldoen aan tabel 2.33 van het Bouwbesluit. 4 van 10

6 Afdeling 2.6 Hellingbaan Er zijn geen hellingbanen gepland of benodigd voor de toegang van personen. Afdeling 2.7 Beweegbare constructiedelen Geen bijzonderheden, het ontwerp voldoet aan de gestelde eisen. Afdeling 2.8 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Kabels en leidingen die door brandscheidingen lopen zijn of brandwerend afgewerkt, of omsloten met een brandwerende schacht zodat er geen kans is op branddoorslag. Deze maatregelen zijn uitgevoerd met een WBDBO van ten minste 60 minuten. De afvoer voor rookgas zal brandveilig zijn conform NEN6062. De binnenzijde van de verwarmingsruimte is steenachtig afgewerkt en voldoet aan brandklasse A1. Afdeling 2.9 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook Het oppervlak van constructiedelen die grenzen aan de binnenlucht voldoen aan brandklasse D, rookklasse s2 conform NEN-EN : Het oppervlak van constructiedelen die grenzen aan de buitenlucht voldoen aan de volgende klassen conform NEN-EN : Alle gevels voldoen aan brandklasse B. De deuren, ramen en kozijnen voldoen minimaal aan brandklasse D. In afwijking op het voorgaande voldoen de beloopbare vlakken minimaal aan rookklasse S1 fl en brandklasse D fl conform NEN-EN Artikel 2.71: Omdat het geen bitumineuze dakbedekking of rieten dakbedekking betreft mag aangenomen worden dat het dak "niet brandgevaarlijk" is. Dit artikel is niet van toepassing omdat het een nieuwbouweis betreft en het dak een bestaand dak is. Maar, indien wel van de nieuwbouweis wordt uitgegaan, dan is het waarschijnlijk niet vereist om het dak als "niet brandgevaarlijk" uit te voeren gezien de afstanden tot omliggende bebouwing. Afdeling 2.10 Beperking van uitbreiding van brand Omdat in de verwarmingsruimte een stooktoestel wordt opgesteld met een vermogen van meer dan 130 kw is dit een afzonderlijk brandcompartiment. Gezien de bouwwijze is er tevens voor gekozen om de elektra ruimte ook uit te voeren als afzonderlijk brandcompartiment Het overige deel van het gebouw kan gecombineerd worden met ruimtes van de andere gebouwen tot één brandcompartiment (BC1) zijn ter grootte van 1286 m 2 GO (is minder dan het maximum van m 2 ). Gezien de bouwwijze is het aannemelijk dat er geen voortschrijdende instorting plaats vindt binnen 60 minuten bij brand in zowel de verwarmingsruimte als elektraruimte. Bij brand in de gasdrukregelruimte is het redelijk aannemelijk dat de tussenvloer niet bezwijkt als het zadeldak bezwijkt. Dit verder onderbouwen is niet nodig omdat deze eigenschap, ondanks dat deze vanuit het bouwbesluit vereist is, in dit plan geen toegevoegde waarde heeft. Want indien de gasdrukregelruimte als gevolg van brand bezwijkt moet het gehele gebouw als verloren worden beschouwd. In een dergelijk geval is het niet aannemelijk dat er zich mensen in de verwarmingsruimte of elektraruimte bevinden. 5 van 10

7 Afdeling 2.11 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook Voor de vluchtwegen zijn geen beschermde of extra beschermde vluchtroutes nodig. Daarom is een brandcompartiment tevens een subbrandcompartiment. Afdeling 2.12 Vluchtroutes Strikt genomen kan men alle vloeren aanwijzen als "niet voor personen bestemd". Dit gezien de lichte industrie functie en de gelijkenis van de ruimtes met een "technische ruimte". Er is gekozen om te voldoen aan de nieuwbouweisen voor gebruiksgebieden. Omdat er minder dan 1 persoon per 30m aanwezig is mag een vluchtweg maximaal 60 meter zijn tot de uitgang van het subbrandcompartiment. Aan deze eis wordt ruimschoots voldaan. De vluchtroutes voldoen tevens aan de eisen uit de NEN1059. Afdeling 2.13 Hulpverlening bij brand De eisen in deze afdeling hebben geen consequenties. Afdeling 2.14 Hoge en ondergrondse gebouwen, nieuwbouw De eisen in deze afdeling zijn niet van toepassing op dit plan. Afdeling 2.15 Inbraakwerendheid, nieuwbouw De eisen in deze afdeling zijn niet van toepassing op dit plan omdat het geen woonfunctie betreft. Afdeling 2.16 en 2.17 De eisen in deze afdelingen zijn niet van toepassing op dit plan. 4.3 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van gezondheid Afdeling 3.1 tot en met 3.4 De eisen in deze afdelingen zijn niet van toepassing of resulteren niet in concrete eisen. Afdeling 3.5 Wering van vocht Er zal op zodanige wijze gebouwd worden dat voldaan wordt aan de eisen gesteld in deze afdeling. Verwezen wordt naar de principedetails behorende bij de aanvraag waaruit dit voor de meest belangrijke onderdelen aannemelijk blijkt. Afdeling 3.6 Luchtverversing De ventilatie-eisen vanuit het Bouwbesluit voor een opstelplaats van een gasmeter (artikel ) zijn niet maatgevend voor de opgestelde installaties. Voor deze voorzieningen is de NEN1059 (vooral tabel 3) aangehouden. Afdeling 3.7 Spuivoorziening De eisen in deze afdeling zijn niet van toepassing op dit plan. Afdeling 3.8 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas Het bepalen van de wijze waarop de verwarmingsinstallatie voldoet aan de gestelde eisen in afdeling 3.8 valt buiten het bereik van dit rapport. Dit dient door de installateur te worden ingevuld. Gesteld wordt echter wel dat hieraan voldaan zal worden. 6 van 10

8 Afdeling 3.9 Beperking van de aanwezigheid van schadelijke stoffen en ioniserende straling In het gebouw worden geen kruipruimtes toegepast en ook is het gebruik van formaldehydebevattende materialen zodanig beperkt dat gesteld kan worden dat aan de eisen in deze afdeling wordt voldaan. Afdeling 3.10 Bescherming tegen ratten en muizen De eisen in deze afdeling zijn niet van toepassing. Afdeling 3.11 Daglicht De eisen in deze afdeling zijn niet van toepassing. 4.4 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid Afdeling 4.1 Verblijfsgebied en verblijfsruimte In het gebouw komen geen verblijfsgebieden en verblijfsruimtes voor. Afdeling 4.2 Toiletruimte Er hoeven geen toiletten aanwezig te zijn in het gebouw. Afdeling 4.3 Badruimte, nieuwbouw Er hoeven geen badruimtes aanwezig te zijn in het gebouw. Afdeling 4.4 Bereikbaarheid en toegankelijkheid, nieuwbouw Vanuit deze afdeling zijn geen eisen van toepassing. Een invalidentoilet of rolstoeltoegankelijkheid is dus niet van toepassing. Afdeling 4.5, 4.6 en 4.7 Deze afdelingen zijn niet van toepassing op dit plan. 4.5 Technische bouwvoorschriften m.b.t. energiezuinigheid en milieu Afdeling 5.1 Energiezuinigheid, nieuwbouw Het gebouw is niet voorzien van verblijfsgebieden of toilet- en badruimtes. Daarnaast dient eventuele verwarming een ander doel dan het verblijven van mensen. Daarom hoeft niet te worden voldaan aan de isolatie-eis van 3,5 m 2.K/W en de eisen om luchtlekkage te voorkomen. Afdeling 5.2 Milieu, nieuwbouw De milieubelasting van het plan hoeven niet te worden opgegeven aan de hand van de "Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken". 4.6 Voorschriften inzake installaties Afdeling 6.1 Verlichting Het gebouw hoeft vanuit het bouwbesluit niet te worden voorzien van verlichting of noodverlichting. Afdeling 6.2 Voorzieningen voor het afnemen en gebruiken van energie, nieuwbouw en bestaande bouw De elektrische installatie is aangesloten op het distributienetwerk en voldoet aan: NEN1010 (laagspanning) 7 van 10

9 NEN-EN-IEC C13+A1 (middenspanning) De voorzieningen ten bate van gasinstallaties zijn aangesloten op het distributienetwerk en voldoen aan: NEN1078 bij een werkdruk van maximaal 0,5 bar. NEN15001 bij een werkdruk tussen de 0,5 en 40 bar. De invoer voldoet aan NEN2768. De exacte uitwerking van de installaties en bepaling hoe voldaan wordt aan de genoemde normen valt buiten het bereik van deze rapportage. Afdeling 6.3 Watervoorziening De waterinstallaties voldoen aan de NEN1006. De exacte uitwerking van de installaties en bepaling hoe voldaan wordt aan de genoemde normen valt buiten het bereik van deze rapportage. Afdeling 6.4 Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, nieuwbouw en bestaande bouw De rioolaansluiting voldoet aan de NEN3215, NEN 7002, NEN7003, NEN7013, NEN-EN1401-1, NEN-EN 295-1/-2/-3. De exacte uitwerking van de installaties en bepaling hoe voldaan wordt aan de genoemde normen valt buiten het bereik van deze rapportage. Afdeling 6.5 Tijdig vaststellen van brand, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.6 Vluchten bij brand, nieuwbouw en bestaande bouw Het gebouw hoeft niet te worden voorzien van een brandmeldinstallatie die voldoet aan de NEN2535 en hoeft ook niet te worden voorzien van een ontruimingsinstallatie conform NEN2575. Een ontruimingsplan is eveneens niet nodig vanuit het bouwbesluit. Gezien de aard van de installatie is dit echter wel wenselijk en het is ook aannemelijk dat de opdrachtgever dergelijke installaties aanbrengt. In een dergelijk geval adviseren wij om verlichte pictogrammen te gebruiken die mede als noodverlichtingsinstallatie kunnen dienen. Aandachtspunt is dat de pictogrammen zijn gewijzigd nu de van toepassing zijnde normen zijn afgestemd op de NEN- EN-ISO Zie de afbeelding hiernaast voor het verschil tussen de oude en nieuwe pictogrammen. Bij het toepassen van verlichte pictogrammen adviseren wij tevens om NEN-EN1838 artikel 5.2 tot en met 5.6 te hanteren. Vanuit het Bouwbesluit is het niet nodig, maar vanuit de NEN1059 (6.2.8) dienen de vluchtdeuren naar buiten te draaien en in de open positie te kunnen worden vergrendeld. Aan deze eis zal worden voldaan. Aan de eis dat een schuifdeur geen vluchtdeur kan zijn wordt eveneens voldaan. Op basis van artikel 6.25 lid 6 lid 6 is panieksluiting met pushbars (paniekbalk) niet voorgeschreven. Deze zijn wel aan te bevelen en worden soms ook door energiebedrijven voorgeschreven. Vanuit ARBO-regelgeving kunnen dergelijke voorzieningen ook nodig zijn, dat valt echter buiten het bereik van dit rapport. Een eventueel toegangscontrolesysteem met elektrische sloten zal de functie van een vluchtdeur niet belemmeren. 8 van 10

10 Aan de buitenzijde zijn nooduitgangen voorzien van opschriften "nooddeur vrijhouden" of "nooduitgang". De draairichting van de deuren en welke deuren zijn uitgevoerd met deurdrangers is aangegeven op de tekeningen met symbolen conform NEN1413. Afdeling 6.7 Bestrijden van brand, nieuwbouw en bestaande bouw Op grond van het Bouwbesluit zullen de gebouwen niet worden voorzien van brandslanghaspels. Een droge blusleiding is ook niet nodig. Aangezien het grotendeels bestaande bebouwing betreft wordt geacht dat er in bestaande toestand een toereikende bluswatervoorziening aanwezig is. Daarnaast bevind zich open water in de directe nabijheid van het plan. In het gebouw dienen brandblussers te worden opgehangen. De plaatsen van deze middelen worden voorzien van duidelijke markering door middel van pictogrammen conform NEN-EN- ISO Er zal tenminste 1 brandblusser per 200 m 2 gebruiksoppervlak (met uitzondering van ontoegankelijke zolders) worden opgehangen. Deze voorzieningen zijn op tekening aangegeven. Afdeling 6.8 Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten, nieuwbouw en bestaande bouw De eisen in deze afdeling van het bouwbesluit zijn niet toepassing omdat het gebouw niet bestemd is voor het verblijven van personen. Een brandweeringang, opstelplaatsen voor brandweervoertuigen en sleutelbuizen zijn niet nodig. Afdeling 6.9 Aanvullende regels tunnelveiligheid, nieuwbouw en bestaande bouw De eisen in deze afdeling zijn niet van toepassing op dit plan. Afdeling 6.10 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten, nieuwbouw en bestaande bouw Het gebouw bevat geen verblijfgebieden en hoeft daarom ook niet toegankelijk te zijn vanaf de openbare weg voor personen met een functiebeperking. Afdeling 6.11 Tegengaan van veel voorkomende criminaliteit, nieuwbouw en bestaande bouw De eisen in deze afdeling zijn niet van toepassing op dit plan. Afdeling 6.12 Veilig onderhoud gebouwen, nieuwbouw Voor de wijze waarop wordt voldaan aan de voorschriften uit deze afdeling wordt verwezen naar het ingevulde formulier "checklist veilig onderhoud op of aan gebouwen 2012". 9 van 10

11 4.7 Voorschriften inzake het gebruik Afdeling 7.1 Voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand, nieuwbouw en bestaande bouw De eisen uit deze afdeling zijn gerelateerd aan de gebruiksfase van de gebouwen. De meeste van deze eisen vallen buiten het bereik van dit rapport ook al is de gebruiker hier wel wettelijk aan gehouden. Wel kan gesteld worden dat: Bebording met een verbod op open vuur en roken zal worden toegepast conform artikel 7.2 van het Bouwbesluit. Deze bebording zal in lijn zijn met de NEN-EN-ISO 7010 en de op deze norm aangepaste editie van de NEN3011. In de gebouwen zijn geen brandwerende deuren waarvan het wenselijk is dat deze open staan. Kleefmagneten aangesloten op een brandmeldcentrale komen dus niet voor in dit plan. Er zal geen opslag van goederen en materialen in de verwarmingsruimte plaats vinden. Afdeling 7.2 Veilig vluchten bij brand, nieuwbouw en bestaande bouw De eisen uit deze afdeling zijn gerelateerd voornamelijk gerelateerd aan de gebruiksfase van de gebouwen. Deze meeste van deze eisen vallen buiten het bereik van dit rapport ook al is de gebruiker hier wel wettelijk aan gehouden. Wel kan gesteld worden dat: De buitendeuren (loopdeuren) zullen worden voorzien van knopcilinders of panieksluiting aan de binnenzijde zodat deze altijd van binnenuit te openen zijn. Afdeling 7.3 Overige bepalingen veilig en gezond gebruik, nieuwbouw en bestaande bouw De eisen uit deze afdeling zijn gerelateerd voornamelijk gerelateerd aan de gebruiksfase van de gebouwen. Deze meeste van deze eisen vallen buiten het bereik van dit rapport ook al is de gebruiker hier wel wettelijk aan gehouden. Wel kan gesteld worden dat: De mate waarin bouwstoffen die formaldehyde bevatten worden verwerkt is beperkt zodat overschrijding van de limiet van 120 µg/m3 is uitgesloten. Er geen asbest zal worden toegepast. 4.8 Bouw- en sloopwerkzaamheden De bouwwerkzaamheden dienen te voldoen aan de gestelde eisen in hoofdstuk 8 van het bouwbesluit. Dit dient onder andere door middel van een V&G-plan voorzien van een bouwplaatsinrichtingsplan en een globaal tijdschema te worden aangetoond. Dit valt buiten het bereik van dit rapport. Uitgangspunt is dat deze documenten later worden aangeleverd voordat met de uitvoering wordt begonnen. 10 van 10