Zie zo Spelling. Je maakt de opdrachten in je werkboek. Kom je tekens tegen? Doe dan dit. lees je uitlegkaart werk samen

Transcriptie

1 Zie zo Spelling Je maakt de opdrachten in je werkboek. Kom je tekens tegen? Doe dan dit. lees je uitlegkaart werk samen kruis aan verbind rijf teken kleur omkring onderstreep extra opdracht

2 Zie zo Spelling blok Wat ga je leren? Je leert wat hoorwoorden zijn. Je leert hoorwoorden met drie en vier klanken rijven. Lees het briefje. Zet een kring om de woorden met /a/ en /aa/. Een klank hoor je. Een letter rijf je. Zie je uine strepen? Dat zijn klanken. /a/ is de klank die je hoort in t/a/k. /aa/ is de klank die je hoort in n/aa/r. Zoek een tak. Kom om drie uur naar de boom. Doe mee met ons spel. Praat er met Jan over. Kleur de woorden met /a/ geel. Kleur de woorden met /aa/ paars. Bij hoorwoorden moet je klanken hakken. Dan rijf je de letters bij de klanken op. Lees verder op kaart H. Kruis het juiste rondje aan. H R W Lees ook de woorden van de week. Schrijf bij elk woord twee woorden die rijmen. taal paars kaal zaal kaars laars 5 Hak de woorden in klanken. Alle woorden hebben vier klanken. Kijk naar het voorbeeld. g/r/oo/t r o o/t s/t/uu/r u r b/r/ie/f e f s/t/oo/m o m b/r/aa/f a f s/t/ee/k e k p/l/u/s k/r/aa/n a n

3 omgeving 6 Kijk naar de tekening. Schrijf de woorden bij de cijfers. De eerste klank is steeds /p/. put paal.. tפp poot nפp Welke klank past in het midden? Vul in. h k u s t w r s m e l m o l h a m k n k 8 Schrijf hoorwoorden bij de tekeningen. Ze hebben drie of vier klanken. De laatste klank is steeds /n/. kroon tеn sn spin kraan nפ 9 Hoeveel klanken hebben deze hoorwoorden? Schrijf erbij:, of. eet klop kom hier uur stil Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.

4 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je leert wat weetwoorden zijn. Je leert zes weetwoorden met ei. Wat staat hier? Let op: = ei. Een kl n m sje staat op het pl n. n kin isј staat op tה pin. Welke tekening past bij deze zin? Kruis aan. X Weetwoorden: je rijft ei. Lees verder op kaart W. Kruis het juiste rondje aan. Lees ook de woorden van de week. H R W Schrijf weetwoorden met ei op. tin kin зil pl isј ein Niet groot, maar. Een jongen en een. Kleur de woorden met ei blauw. geit eik brief eigen ziek einde vlieg spier stier reis griep

5 omgeving 5 Kijk naar de tekening. Schrijf de woorden bij de cijfers. m isј gras.... pin paal Geef de woorden die rijmen dezelfde kleur. Tip: je hebt vier verillende kleuren nodig. klein zwem stil rem pil trein vier plein bril stem 7 Vul in: ie of ei. Schrijf de woorden dan helemaal op. е Hij ligt z k in bed. Ik ga met de tr n naar opa. Dat m sј heet Els. Daar is een boot met een z l. е Kom jij eens h r! Een mier is erg kl n. zеk tin isј зil hеr kin 8 Trek een kring rond de hoorwoorden. Onderstreep de weetwoorden. traan zeil plan klein trein kroon meisje plein stier klaar drop ei Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 5

6 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je oefent met de woorden van week. Maak de woorden af. Schrijf ze dan helemaal op. Je hoort /aa/. Je hoort /e/. Waar stå t de melk? staat Dat is een leuk sp l. å å å å Een p eet gras. aap vraag zwaar blaas e e e e Ik doe mijn b st. Heb je een vr g? Ik werk heel sn l. Deze tas is zw r. Je praat met je st m. Ik bl s de kaars uit. Ik tr k mijn jas aan. e sפl бst s l sтm tk Zoek woorden van links naar rechts en van boven naar onder. Een woord gevonden? Omkring de letters. Gebruik elke letter maar keer. Schrijf elk woord in de juiste kolom. t r ei n k s z a a p ei l p ei b r ie f ei e l o p l ei n e k o b r i l l l g m ei s j e a a r Juf, ik ben! hoorwoorden klaar aap brеf bril oog sl weetwoorden tin isј зil pin ki Dag Els, Kom ј morгn sפn? 6

7 omgeving Vul de juiste klank in. isј pin Dat m sј ken ik. Een mier is kl n. We spelen op het pl n. De boot heeft een wit z l. Bak jij een? Bert speelt met een tr n. kin зil tin Welk rondje past bij deze oefening? Kruis aan. H R W Hoeveel klanken hebben deze woorden? Schrijf ze in het goede vak. Let op: tel niet de letters, maar de klanken! Bedenk er nog twee woorden bij. klanken klanken klanken 5 klanken op boor drop dwars aap vœt plaat kwast mœ kaas kraan krant vuur zm staart uit pap tril spons drop boor voet dwars kaas kwast op krant plaat staart aap spons kraan moe zwem mee vuur pap uit tril Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 7

8 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je leert hoorwoorden met -. Schoen: na /s/ hoor je /ch/. In welke woorden hoor je na /s/ ook /ch/? Zet er een kring om. Hoorwoorden: je hoort /s/+/ch/, maar je rijft. Lees verder op kaart H. Kruis het juiste rondje aan. H R W Lees ook de woorden van de week. Je hebt de woorden van de week gelezen. Schrijf vier andere woorden op met -. aar uim op uin Hak deze woorden in klanken. Kijk naar het voorbeeld. s/c h/a a/p s/c h/e/p s/c h/e e/f s/c h/u u/r s/c h/i/l s/c h/i e/t s/c h/a a/k s/c h/a a/m 8

9 omgeving 5 Kijk naar de tekening. Je ziet woorden met -. Schrijf ze bij de cijfers.. ool.. aap. 6 op.. at Vul in: st of. Schrijf de woorden dan helemaal op... Dit glas is st uk. aar Mag ik de even? st il Het is in de klas. œn Mijn is vies. il Ik mijn appel. op De tijd is om, ik er mee. st stuk aar stil œn il stop 7 Welke woorden staan hier? e = oe - il = oek aar = oen r = l n = r stœr aap brœk œn klaar 8 Hoeveel klanken hebben deze hoorwoorden? Schrijf erbij:, of. uur kluif broer oon moe steun aan at zee plaat aal prik Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 9

10 5 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je leert zes weetwoorden met ij. Lees je woorden met ij? Kleur die woorden rood. Hier vijf smaken ijs! Wij houden van ijs! Jij ook? Weetwoorden: je rijft ij. Lees verder op kaart W. Kruis het juiste rondje aan. H R W Lees ook de woorden van de week. Schrijf weetwoorden met ij op. vij f ij s rij wij Mijn broer en ik hebben een hond gekregen. blij We maken een uitstap. Wat ben ik! prij s hebben hem de naam Boris gegeven. Het woord wij gaat over mensen. Welke vier woorden gaan ook over mensen? Kleur de woorden rood. hij ijzer bijna lijm mij pijl ijs wij prijs pijp jij zij 0

11 omgeving 5 Welke vier weetwoorden zijn rond de ij verstopt? Vertrek bij een pijl om een woord te vinden. Schrijf het gevonden woord op. p r r v ij f s s prij s vij f rij ij s 6 Welk woord kun je vormen? Schrijf de woorden op. 7 vij f. v. vrij.. Vul in: ij. Schrijf de woorden dan helemaal op. W gaan naar de film. ij De konijnen huppelen vr door het bos. We wachten in de r. ij ij ij De tweede pr s : knap! prij s wij ij. wij vrij rij prij s vij f... Is jouw zus al v f jaar? 8 Trek een kring rond de hoorwoorden. Onderstreep de weetwoorden. zij ijs spin spier brief vijf eef zee wij il kraan uur jij prijs rij vrij iet mij Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.

12 6 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je oefent de hoorwoorden met en de weetwoorden met ei en ij. Maak de woorden af. Schrijf ze dan helemaal op. De toren staat heel f. ool. Jij gaat graag naar uur In de ligt veel hooi. at. De piraat zoekt de еt De jager in de lucht. Ik knip met een aar. Aan mijn voet zit een ip Ik zie een op zee. œn. Ik il de appel met een erp mes. Ik zie een aap met een lam. scf ool uur at еt aar œn ip il aap scהrp Welke woorden zitten in de brieven verstopt? Schrijf het woord op de enveloppe. Schrijf het dan in de juiste kolom: hoorwoord of weetwoord? aa p s ij r v ij ij f v aap vrij vij f r uu uur ij s w ij ie t еt a t at ip i p p r ij s ij r rij l wij prij s ool oo

13 omgeving hoorwoorden weetwoorden aap uur vij f ij s еt ip rij wij at ool prij s vrij Vul in: ei of ij. Schrijf de woorden dan helemaal op. Het m sј speelt in de tuin. Ik eet graag spek met. ij ij Wie wint de pr s? Het is al v f uur. Er staat een lange r. Die appel is kl n. De kermis staat op het pl n. ij isј prij s rij pin vrij ij ij Het z l van de tent is nat. Zaterdag heb ik vr. Hou jij ook van s? vij f kin зil ij s Welk rondje past bij deze oefening? Kruis dat rondje aan. H R X W De -vrachtwagen haalt woorden op. Schrijf bij elke doos het woord. ool ip ip ool aap aap uur uur еt еt at at Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek.

14 7 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je leert hoorwoorden met oe, ui en eu. Kleur de vakjes met de klanken: /oe/ groen /eu/ geel /oe/ /ui/ /eu/ /ui/ bruin. In welke woorden hoor je deze klanken? Geef die tekeningen dezelfde kleur. Hoorwoorden: je hoort en je rijft oe, ui of eu. X H X Lees verder op kaart H. Kruis het juiste rondje aan. H R W Lees ook de woorden van de week. Neem de drie kleuren van oefening. In welke woorden hoor je /oe/, /ui/ of /eu/? Geef die woorden dezelfde kleur. proef druif voet heuvel poeder jeuk bezoek leuk sleutel uiven zoek dreun spruitjes uin neuzen voetbal broertje duikbril spuit huis deuk beuk tuin koek

15 omgeving Schrijf bij elke klank twee woorden. Kies uit de woorden van de week. Ken je nog andere woorden met deze klanken? Schrijf ze erbij. /oe/ /ui/ bœk brœk gœd hœk 5 buik duik uil vuil ~uk us פ uk Fu oe of ui? Vul in. Schrijf de woorden dan helemaal op. n grœp br n œn vlœr. d k Niet recht maar. Wij zijn samen een toffe Deze auto is.. Ik ben een kwijt. Hij veegt de Ik in het water. op verkenning 6 /eu/ uitleg uin grœp bruin œn vlœr duik aan de slag terugkijken Schrijf een passend woord bij elke tekening. g oe n r k l eu buik us bœk grœn k ur Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 5

16 8 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je oefent met de woorden van blok. Maak de hoorwoorden in de zinnen af. Schrijf ze dan helemaal op. Kies uit: oo, ee of aa. Kies uit: o, e of a. Ik k p het boek in die winkel. Opa vertelt een leuke m p. Jij t wel heel graag frietjes! Hoor je mijn st m. å å Kijk maar eens door het r m. De auto rijdt heel sn l. De tekening voor mama is kl r. Het glas staat in de k st. De trein rijdt op het sp r. Ik streel de hond over zijn k p. e e a o o Vul in: eu, oe of ui. Schrijf de woorden dan helemaal op. Een tulp is een blœ m. Je ruikt met je n s. œ De dwerg is bang van de r s. Ik kleur de stam br n. Ik heb pijn in mijn b k. Waar is mijn n? Ik loop op de st p. œ Ik r k de taart. Lekker! Onderstreep in de brief de woorden met ei of ij. Schrijf elk woord in de juiste kolom. Hallo Kaat! Alles goed? Zullen wij samen iets leuks doen morgen? Ik kom dan met de trein naar jou. Om vijf uur ben ik aan het plein bij het station. Het is daar markt en er staat een lange rij met kraampjes. Wacht je naast het kraampje met het rode zeil? Ik breng nog een klein meisje mee. Dat is mijn zusje. Ze heeft morgen een dagje vrij en ik moet op haar passen. We kopen dan een lekker snoepje op de markt: een hoorntje met ijs of een chocolade-ei. Ken je soms de prijs van al dat lekkers? Het wordt vast een leuke dag! 6 Tot morgen! Groetjes van Mieke

17 omgeving ei tin зil isј chocolaд- pin kin vij f vrij mij n vrij ij s prij s ij wij Hoorwoorden of weetwoorden? Trek een kring rond de hoorwoorden. Onderstreep de weetwoorden. Schrijf de hoorwoorden in de juiste kolom. uit koe plant iet trein op aap pluim krantt spons zeil vijf ook traan at kras staart boek buik sterk prijs leuk brief meisje groen spons klanken klanken klanken 5 klanken uit buik еt plant kœ bœk traan krant aap uk kras pluim op at spons ook brеf sтrk grœn staart Klaar? Kies een extra opdracht achteraan in je werkboek. 7

18 9 Zie zo Spelling blok Wat ga je doen? Je oefent met alles wat je in blok hebt geleerd. Kapitein Scheefbaard heeft een at verstopt. Je vindt de at als je de geheime boodap kunt lezen. Die boodap zit in één van de flessen. Zoek de juiste fles! In de juiste fles zitten: - weetwoorden met ij, - weetwoorden met ei, - 5 hoorwoorden. De geheime boodap zit in fles. 5 ijs meisje aar reus tuin voet spuit proef bloem buik meisje plein klein zeil trein ei einde eigen geit reis laars trein ijs prijs vijf stuur kroon steek zeil oen aap eef uur il aak zij jij hij zij wij zee ijs wij meisje trein uur eik mol braaf kroon 8

19 omgeving Nu kun je de geheime boodap lezen! Waar is de at verstopt? rotsen en kuil onder eik de zwem vijf naar een graaf Wat staat er op het briefje? zm naar д vij f rotn en graaf n kuil onдr д eik Open de atkist! Wat zit erin? Wat wil je doen met de at? Schrijf je zinnen in het grote piratenatboek. 9