Informatie over deze uitgave

Transcriptie

1 Informatie over deze uitgave Uitgave: juni 2000 De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In sommige rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde transacties niet toegestaan; het is mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is. Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma's die worden beschreven kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd. Opmerkingen naar aanleiding van deze publicatie kunt u richten aan Lexmark International, Inc., Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, U.S.A. In het United Kingdom en Eire kunnen reacties worden gericht aan Lexmark International Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich het recht voor de informatie te gebruiken of te verspreiden zonder enige verplichting aan degene die deze informatie ter beschikking heeft gesteld. U kunt extra exemplaren van de publicaties bij dit product bestellen via telefoonnummer In het Verenigd Koninkrijk en Ierland belt u Gebruikers uit andere landen moeten contact opnemen met de winkel waar het product is gekocht. Verwijzingen in deze publicatie naar producten, programma's of diensten houden niet in dat de fabrikant deze producten op de markt wil brengen in alle landen waar de fabrikant actief is. Een verwijzing naar een product, programma of dienst betekent niet dat alleen dat product, dat programma of die dienst kan worden gebruikt. Ieder functioneel gelijkwaardig product, programma of dienst dat of die geen inbreuk maakt op een bestaand intellectueeleigendomsrecht kan in plaats daarvan worden gebruikt. De gebruiker is verantwoordelijk voor de evaluatie en verificatie van de werking in combinatie met andere producten, programma's of diensten, behalve die welke uitdrukkelijk zijn aangegeven door de fabrikant. Lexmark, Lexmark met het diamant-ontwerp en ColorFine zijn alle als handelsmerk van Lexmark, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen. Color Jetprinter is een handelsmerk van Lexmark International, Inc. Andere handelsmerken zijn eigendom van hun desbetreffende eigenaren. Copyright 2000 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.

2 Homepage Lexmark Z12 Color Jetprinter Gebruikershandleiding voor Windows 2000 Gebruik deze handleiding wanneer u vragen hebt over de printer of problemen met de printer wilt oplossen. Tips voor het gebruik van de handleiding Gebruik de knoppen aan de linkerkant van het scherm om door deze handleiding te bladeren. Klik op de blauwe tekst om snel naar een ander gedeelte van deze handleiding te gaan. Klik op de pijl naar links of naar rechts om een pagina terug of vooruit te gaan. Als u terug wilt naar de homepage (startpagina), klikt u op het huisje. Wilt u informatie over de uitgave en handelsmerken, klik dan op Informatie over deze uitgave. Deze handleiding afdrukken: 1 Kies Afdrukken in het menu Bestand van Acrobat Reader. 2 Klik op Eigenschappen en zorg dat de optie Liggend is ingeschakeld. 3 Geef de gewenste pagina's op en klik op OK. hierwordtbeschrevenhoeupapierinde printer plaatst en de printersoftware instelt voor afdrukken. hier wordt beschreven hoe u inktcartridges installeert, vervangt en uitlijnt. hier vindt u informatie voor het oplossen van afdrukproblemen. hier vindt u kennisgevingen en veiligheidsvoorschriften. hier vindt u koppelingen waarmee u snel naar de gewenste informatie gaat. Klik op een registervermelding om naar de bijbehorende gegevensbron te gaan.

3 In deze handleiding wordt beschreven hoe u de printer gebruikt in combinatie met Windows Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de printer voor informatie over het gebruik van de printer in combinatie met Windows 95 of Windows 98. Met de volgende stappen kunt u standaardafdruktaken uitvoeren: Stap 1: Juiste inktcartridge plaatsen Stap 2: Papier plaatsen Stap 3: Printersoftware aanpassen Stap 4: Document afdrukken 3

4 Stap 1: Juiste inktcartridge plaatsen Tijdens het afdrukken wordt één inktcartridge gebruikt, een kleurencartridge of een zwarte cartridge. Documenten met gekleurde tekst of afbeeldingen drukt u af met de kleurencartridge. U kunt de levensduur van de kleurencartridge verlengen door zwartwitdocumenten af te drukken met een zwarte cartridge. Bij de printer wordt een kleurencartridge (Lexmark artikelnummer 17G0060) geleverd. U kunt een zwarte cartridge (Lexmark artikelnummer 17G0050) aanschaffen via uw gebruikelijke leverancier of een andere erkende Lexmark leverancier. In sommige landen kunt u ook telefonisch of via de Lexmark weblocatie toebehoren aanschaffen. 4

5 Stap 2: Papier plaatsen 1 Plaats het papier tegen de rechterzijde van de papierinvoer, metdeafdrukzijdenaarutoe. Markeringen voor papieruitlijning Papierinvoer 2 Druk de ontgrendelingsknop en de papiergeleider samen in en schuif de papiergeleider tot tegen de rand van het papier. Papiergeleider Ontgrendelingsknop 5

6 Papier plaatsen Maximumaantal: 100 vellen normaal papier Aandachtspunten: Plaats de afdrukzijde naar u toe. De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier. 10 enveloppen Plaats de afdrukzijde naar utoe. De plaats voor de postzegel bevindt zich linksboven. Plaats de enveloppen verticaal tegen de rechterzijde van de papierinvoer. De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van de enveloppen. 6

7 Maximumaantal: 10 wenskaarten, indexkaarten, briefkaarten of fotokaarten 25 vellen fotopapier, coated papier of glossy papier Aandachtspunten: Plaats de afdrukzijde naar u toe. Plaats de kaarten verticaal tegen de rechterzijde van de papierinvoer. De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van de kaarten. Plaats de glanzende zijde of de zijde met de coating naar u toe. De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het fotopapier. 25 opstrijk-transfers Volg de instructies op de verpakking voor het plaatsen van de opstrijk-transfers. De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van de opstrijk-transfers. 7

8 Maximumaantal: 100 vellen papier van aangepast formaat Aandachtspunten: Het papierformaat voldoet aan de volgende afmetingen: - Breedte: 76 mm tot 216 mm 3,0 inch tot 8,5 inch - Lengte: 127 tot 432 mm 5,0 tot 17,0 inch De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier. 8

9 Maximumaantal: 20 vellen kettingpapier Aandachtspunten: Verwijder eerst alle papier uit de papierinvoer en plaats vervolgens het kettingpapier. U plaatst als volgt kettingpapier: a Trek de papiersteun omhoog om de voorste lipjes te ontgrendelen. b Druk de papiersteun naar achteren tot deze wordt vergrendeld in de horizontale positie. 9

10 Maximumaantal: 20 vellen kettingpapier (vervolg) 10 Aandachtspunten: c Plaats het kettingpapier op papiersteun d Plaats de voorrand van de eerste pagina in de papierinvoer. De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier. Als het document is afgedrukt, verwijdert u het kettingpapier en zet u de papiersteun terugindeverticalepositie. Opmerking: Controleer of u in het printerstuurprogramma het papierformaat Kettingpapier (Banner) of Kettingpapier A4 (Banner A4) hebt geselecteerd.

11 Maximumaantal: Aandachtspunten: 25 transparanten Plaats de ruwe zijde van de transparanten naar u toe (gladde zijde onder). De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van de transparanten. Stap 3: Printersoftware aanpassen De printersoftware bestaat uit verschillende toepassingen waarmee u eenvoudig afdruktaken kunt uitvoeren. Een van deze toepassingen is het printerstuurprogramma. In Windows 2000 heet het printerstuurprogramma Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences). Het printerstuurprogramma bevat twee tabbladen: Pagina (Page Setup) en Functies (Features). Elk tabblad bevat instellingen voor het besturen van de printer en de bijbehorende software. 11

12 Printerstuurprogramma openen vanuit een toepassing Als u het printerstuurprogramma opent vanuit een toepassing, kunt u de printerinstellingen ALLEEN voor het huidige document wijzigen. 1 Open het menu Bestand vandetoepassing. 2 Kies Afdrukken of Printerinstelling. 3 Klik in het dialoogvenster dat verschijnt op Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van de toepassing). 4 Wijzig instellingen naar wens. Printerstuurprogramma openen vanuit Windows Als u het printerstuurprogramma opent vanuit Windows, worden de gewijzigde instellingen op alle documenten toegepast, tenzij u de instellingen vanuit de toepassing wijzigt. 1 Kies Instellingen en Printers in het menu Start. 2 Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op het pictogram van de Lexmark Z12 printer. 3 Kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu. 4 Wijzig instellingen naar wens. 12

13 Klik op de tab Pagina (Page Setup) voorhet volgende: Papierformaat, papiersoort en afdrukstand selecteren. Instelling voor afdrukkwaliteit selecteren. Aantal exemplaren en de afdrukvolgorde instellen. Huidige instellingen weergeven. tab Functies (Features) voor het volgende: Onderhoud van de cartridges uitvoeren. Standaardinstellingen opgeven. Auteursrechten en versienummer van het printerstuurprogramma weergeven. Huidige instellingen weergeven. knop Help om de Help bij het printerstuurprogramma te openen. 13

14 Instellingen selecteren voor speciaal papier Tijdens het installeren van de printersoftware is het stuurprogramma ingesteld op de standaardwaarden. U kunt de meeste documenten met deze standaardinstellingen afdrukken op normaal papier. Gebruik de volgende tabel om de instellingen aan te passen voor speciale media. Speciaal papier: Enveloppen Wenskaarten, indexkaarten, briefkaarten of fotokaarten Instellingen op het tabblad Page Setup: Selecteer het juiste envelopformaat in de keuzelijst Papierformaat (Paper Size). Opmerking: In veel toepassingen worden de envelopinstellingen in de printersoftware genegeerd. Zorg dat u in de toepassing de liggende afdrukstand hebt geselecteerd. Selecteer Wenskaarten (Greeting Card Stock) in de keuzelijst Materiaalsoort (Media Type). Selecteer de gewenste instelling bij Paper Size. 14

15 Speciaal papier: Coated papier Fotopapier of glossy papier Instellingen op het tabblad Page Setup: Selecteer de optie Coated papier (Coated Paper) in de keuzelijst Media Type. Selecteer de gewenste instelling bij Paper Size. Selecteer Glossy/fotopapier (Glossy/Photo Paper) in de keuzelijst Media Type. Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality) de instelling Hoge kwaliteit (High Quality). Selecteer de gewenste instelling bij Paper Size. Opmerking: Bij het afdrukken van foto's verwijdert u elke foto zodra deze uit de printer komt. Laat de foto's drogen voor u deze op elkaar legt. 15

16 Speciaal papier: Vellen papier van aangepast formaat Kettingpapier Instellingen op het tabblad Page Setup: Klik op de knop Aangepast papierformaat (Custom Paper Size). Voer de afmetingen voor het aangepast papierformaat in. Zie Papier plaatsen voor meer informatie. Selecteer Kettingpapier Letter (Banner Letter) of Kettingpapier A4 (Banner A4) in de keuzelijst voor papierformaat. Zie Papier plaatsen voor meer informatie. 16

17 Speciaal papier: Transparanten Instellingen op het tabblad Page Setup: Selecteer Transparanten (Transparency) in de keuzelijst Media Type. Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality) de optie Normaal (Normal) of Hoge kwaliteit (High Quality). Opmerking: Bij het afdrukken van transparanten verwijdert u de transparanten zodra deze uit de printer komen. Laat de transparanten drogen voor u deze op elkaar legt. 17

18 Speciaal papier: Opstrijk-transfers Instellingen op het tabblad Page Setup: Selecteer Opstrijktransfers (Iron-On Transfer) inde keuzelijst Media Type. Opmerking: Uwordt aangeraden het ontwerp eerst op normaal papier af te drukken. Zo kunt u controleren of de opstrijk-transfers correct worden afgedrukt. Stap 4: Document afdrukken 1 Kies Afdrukken in het menu Bestand vandetoepassing. 2 Klik in het dialoogvenster dat verschijnt op OK of Afdrukken (afhankelijk van de toepassing). 18

19 In dit gedeelte wordt beschreven hoe u inktcartridges kunt installeren, vervangen en onderhouden. Hiervoor kunt u Printerbeheer (Control Program) gebruiken. Control Program Een inktcartridge installeren of vervangen Afdrukkwaliteit verbeteren Inktcartridges uitlijnen Spuitopeningen reinigen Spuitopeningen en contactpunten schoonvegen Inktcartridges beschermen 19

20 Control Program Met de toepassing Control Program kunt u de printerstatus beheren, cartridges installeren en onderhouden, printerinstellingen opgeven en versiegegevens en auteursrechten van het printerstuurprogramma opvragen. Ga als volgt te werk om Control Program te openen in Windows: 1 Kies Programma's in het menu Start. 2 Klik op Lexmark Z12 Series ColorFine. 3 Klik op Control Program. 20

21 Klik op de tab Status voor het volgende: Status van een afdruktaak volgen. Afdruktaak annuleren. tab Info(About) voor informatie over de printersoftwareversie en de auteursrechten. tab Cartridge voor het volgende: Inktcartridges installeren. Inktcartridges uitlijnen. Spuitopeningen reinigen. Testpagina afdrukken. Artikelnummers weergeven en toebehoren bestellen op de weblocatie van Lexmark. tab Opties (Options) voor het volgende: Weergaveopties voor Printerbeheer (Control Program). Bidirectionele ondersteuning inschakelen. Printerpictogram uit de taakbalk verwijderen. knop Help om de Help bij de toepassing Control Program te openen. 21

22 Een inktcartridge installeren of vervangen 1 Controleer of het aan/uit-lampje brandt. Aan/uit-lampje Papierinvoerlampje 2 Open de voorklep. Als de printer niet bezig is, beweegt de cartridgehouder zich naar de laadpositie. Voorklep Cartridgehouder in laadpositie 22

23 3 Verwijder de oude inktcartridge. Gooi de oude cartridge weg of berg deze op in een luchtdichte opslageenheid. Zie pagina 33 voor meer informatie. Zwarte cartridge 17G0050 Kleurencartridge 17G0060 Zwarte cartridge met hoog rendement 16G0055 Kleurencartridge met hoog rendement 16G Open Printerbeheer (Control Program). Zie pagina 20 voor meer informatie. 5 Klik op de tab Cartridge. 6 Klik op Cartridge installeren (Install Cartridge). 23

24 7 Het venster Cartridge vervangen (Change Cartridge) wordt geopend. Volg de aanwijzingen op het scherm om de cartridge te installeren. Waarschuwing: Raak het goudkleurige contactgedeelte van de inktcartridge niet aan. Nadat u de cartridge hebt geïnstalleerd, klikt u op OK. 24

25 8 Het venster Cartridge kiezen (Choose Cartridge) wordt geopend: a Selecteer de cartridge die u hebt geïnstalleerd. b Als u een nieuwe cartridge hebt geïnstalleerd, schakelt u het betreffende selectievakje in om de inktvoorraad opnieuw in te stellen op vol. c Klik op OK. 9 Het venster Automatisch uitlijnen (Automatic Alignment) wordt geopend: Als u een nieuwe inktcartridge hebt geïnstalleerd, klikt u op Uitlijnen (Align) om de inktcartridges uit te lijnen voor een optimale afdrukkwaliteit. Zie pagina 26 voor meer informatie. 25

26 Afdrukkwaliteit verbeteren Als de afdrukkwaliteit niet naar behoren is, kunt u de inktcartridge uitlijnen of de spuitopeningen reinigen. Inktcartridges uitlijnen Gewoonlijk hoeft u de inktcartridge alleen uit te lijnen nadat u een nieuwe cartridge hebt geïnstalleerd. U moet de inktcartridge echter ook uitlijnen als: Tekens niet goed zijn uitgelijnd op de linkermarge. Verticale lijnen worden weergegeven met "golven". U lijnt als volgt de cartridge uit: 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Open de toepassing Control Program. Zie pagina 20 voor meer informatie. 3 Klik op de tab Cartridge. 4 Klik op Cartridge uitlijnen (Align Cartridge). De printer drukt een uitlijningstest af, waarbij het dialoogvenster Cartridge uitlijnen (Align Cartridge) wordt geopend. 26

27 De afgedrukte testpagina lijkt veel op het volgende voorbeeld: Er wordt een testpagina met 30 uitlijningspatronen afgedrukt. Onder elk patroon staat een nummer. Zo wordt in uitlijningsgroep A de rechte lijn het dichtst benaderd door patroon Zoek voor elke uitlijningsgroep op de testpagina het nummer onder het uitlijningspatroon dat het dichtst een rechte lijn benadert. 27

28 6 Typ in het dialoogvenster de nummers van de uitlijningspatronen op de testpagina die het dichtst een rechte lijn benaderen. Op de vorige pagina wordt de rechte lijn het dichtst benaderd door patroon 16. b Voer voor alle patronen een nummer in en klik op OK. a Voer het nummer in met deze pijltjes of typ het nummer in het vak. 28

29 Spuitopeningen reinigen Met de spuitopeningentest kunt u bepalen of spuitopeningen mogelijk verstopt zijn geraakt. Tijdens deze test wordt inkt door de spuitopeningen geperst waardoor ook de inktcartridge wordt gereinigd. Er wordt een testregel afgedrukt, zodat u kunt zien of de reinigingsprocedure succes heeft gehad. Voer de spuitopeningentest uit als: Tekens niet volledig worden afgedrukt. Afbeeldingen of teksten witte strepen bevatten. Afdruk te donker is of vlekken bevat. Kleuren niet correct worden afgedrukt. U voert als volgt een spuitopeningentest uit: 1 Plaats normaal papier in de printer. 2 Open de toepassing Control Program. Zie pagina 20 voor meer informatie. 3 Klik op de tab Cartridge. 29

30 4 Klik op Spuitopeningen reinigen (Clean Print Nozzles). Er wordt een vel papier ingevoerd waarop een testpatroon wordt afgedrukt dat lijkt op het volgende voorbeeld: Er worden testlijnen afgedrukt wanneer inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te ontstoppen. Onderbroken lijnen boven aan de pagina duiden op verstopte spuitopeningen. Doorlopende lijnen onder aan de pagina geven aan dat de openingen zijn gereinigd. Geïnstalleerde cartridge: Aantal testlijnen: Zwarte cartridge 1 Kleurencartridge 3 30

31 5 Vergelijk de diagonale lijnen boven de afgedrukte balken met de diagonale lijnen onder de afgedrukte balken. Kijk of de diagonale lijnen ergens zijn onderbroken. Een onderbroken lijn duidt op verstopte spuitopeningen. Wanneer de onderste lijn nog steeds onderbroken is, voert u de test nog twee keer uit. Is de afdrukkwaliteit naar behoren nadat u de test drie keer hebt uitgevoerd, dan zijn de spuitopeningen schoon. U hoeft de resterende stappen niet uit te voeren. Als de afdrukkwaliteit niet naar behoren is nadat u de test drie keer hebt uitgevoerd, gaat u verder met stap 6. 6 Verwijder de inktcartridge en installeer deze opnieuw. 7 Herhaal de spuitopeningentest. 8 Als de lijnen nog steeds onderbrekingen bevatten, gaat u verder met het gedeelte Spuitopeningen en contactpunten schoonvegen. Spuitopeningen en contactpunten schoonvegen Wanneer de afdrukkwaliteit niet verbetert na reiniging van de spuitopeningen (zie pagina 29), is het mogelijk dat er gedroogde inkt op de spuitopeningen of de contactpunten zit. 31

32 1 Verwijder de inktcartridge uit de printer. Zie pagina 22 voor meer informatie. 2 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig. Reinig voorzichtig de spuitopeningen en contactpunten en wrijf hierbij steeds in dezelfde richting. a Houd de vochtige doek ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen. Laat de inkt in de doek trekken en wrijf het oppervlak voorzichtig droog. b Gebruik een ander schoon gedeelte van de doek om de contactpunten voorzichtig te reinigen. Houd de vochtige doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten. Laat de inkt in de doek trekken en wrijf het oppervlak voorzichtig droog. 3 Plaats de inktcartridge terug en herhaal de spuitopeningentest. Zie pagina 29 voor meer informatie. 32

33 Inktcartridges beschermen Voor een optimale levensduur van de inktcartridge en optimale printerprestaties moet u een nieuwe inktcartridge in de verpakking bewaren totdat u deze gaat installeren. Verwijder een inktcartridge alleen uit de printer als u de cartridge wilt vervangen, reinigen of opbergen in een luchtdichte opslageenheid. Wanneer u een cartridge lange tijd onbeschermd buiten de printer bewaart, heeft dit een verminderde afdrukkwaliteit tot gevolg. Installeer als volgt de opslageenheid en verwijder de extra cartridge: 1 Plaats de nokjes van de opslageenheid in de sleuven achter op de printer. 2 Duw de opslageenheid naar achteren totdat deze vastklikt. 33

34 3 Plaats de extra inktcartridge in de opslageenheid. 4 Duw de cartridge stevig naar achteren totdat deze vastklikt. Verwijder als volgt de inktcartridge uit de opslageenheid: 1 Trek de inktcartridge naar u toe tot u een klik hoort. 2 Trek de cartridge uit de opslageenheid. De garantievoorwaarden bij deze printer zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door opnieuw gevulde cartridges. Lexmark raadt het gebruik van opnieuw gevulde cartridges af. Dergelijke cartridges verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. Gebruik Lexmark toebehoren voor optimale resultaten. 34

35 In dit gedeelte vindt u een overzicht van mogelijke printerproblemen en hoe u deze kunt oplossen. Selecteer in de volgende lijst de categorie die betrekking heeft op het probleem en zoek vervolgens naar de bijbehorende oplossing. Algemene afdrukproblemen Printer drukt niet af Papier wordt verkeerd geladen of loopt vast Document wordt verkeerd of met een lage kwaliteit afgedrukt Problemen met transparanten, foto's of enveloppen Foutberichten en knipperende lampjes 35

36 Algemene afdrukproblemen Controleer eerst de volgende zaken wanneer zich een probleem voordoet: De netvoedingsadapter is zowel op de printer als op een geaard stopcontact aangesloten. De printer is ingeschakeld. De printerkabel is zowel op de computer als op de printer aangesloten. U gebruikt een parallelle kabel die IEEE 1284-compatibel is en bidirectioneel afdrukken ondersteunt. Als u een parallelle kabel gebruikt, is in de printersoftware ondersteuning voor bidirectionele communicatie ingeschakeld: 1 Klik in de toepassing Printerbeheer (Control Program) van de printer op de tab Opties (Options). 2 Zorg dat de optie voor bidirectionele ondersteuning is ingeschakeld. Raadpleeg het gedeelte van de Help bij de printersoftware voor meer informatie. 36

37 Printer drukt niet af In dit geval is het mogelijk dat er geen commmunicatie is tussen de printer en de computer. Ook de volgende punten duiden op een probleem met de bidirectionele communicatie: Op het scherm verschijnt een bericht dat de printer geen bidirectionele communicatie met de computer tot stand kan brengen. De inktvoorraadindicators op het tabblad Cartridge van Printerbeheer (Control Program) worden grijs weergegeven. Foutberichten zoals "Papier is op" (Paper Out) en gegevens over de status van de afdruktaak verschijnen niet op het beeldscherm. Controleer de volgende punten voordat u verdergaat: De printersoftware is goed geïnstalleerd. Zie pagina 50. De parallelle kabel of USB-kabel is stevig aangesloten op de printer en computer. De printer is aangesloten op het lichtnet en is ingeschakeld. 37

38 De printerpoort is ingesteld op een LPTn-poort als u een parallelle kabel gebruikt en op een USB-poort als u een USB-kabel gebruikt. Controleer als volgt de poortinstellingen in Windows 2000: 1 Klik op Start. 2 Kies Instellingen. 3 Klik op Printers. 4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark Z12 Series ColorFine. 5 Klik op Eigenschappen. 6 Klik op de tab Poorten. 7 Selecteer de instelling voor USB of LPT. 8 Klik op OK. Als u een schakelapparaat of ander apparaat (zoals een scanner of fax) op de parallelle poort van de computer hebt aangesloten, controleert u of dit apparaat bidirectionele communicatie ondersteunt. Mogelijk moet u de printer loskoppelen van het schakelapparaat en de printer rechtstreeks op de computer aansluiten. Als u een USB-hub gebruikt, moet u de hub verwijderen en de USBkabel rechtstreeks op de computer aansluiten. 38

39 Printer is aangesloten maar drukt niet af of er verschijnt een bericht dat de printer offline of niet gereed is Controleer de volgende punten: De printer is ingeschakeld. Het papier is op de juiste manier geladen. De parallelle kabel of USB-kabel is goed en stevig op de printer aangesloten. De printer is ingesteld als standaardprinter. De afdruktaak is niet onderbroken en wordt niet in de afdrukwachtrij vastgehouden. U controleert de printerstatus als volgt: 1 Dubbelklik in de map Printers op het pictogram Lexmark Z12 Series ColorFine. 2 Klik op het menu Printer en controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld. Druk een testpagina af. Wanneer de testpagina wordt afgedrukt, werkt de printer correct. Controleer de toepassing. 39

40 Waarschuwing: Raak het goudkleurige contactgedeelte van de inktcartridge niet aan. Testpagina wordt niet afgedrukt Controleer de volgende punten: De inktcartridge is correct geïnstalleerd. Zie pagina 22 voor meer informatie. U gebruikt een parallelle kabel die IEEE 1284-compatibel is en bidirectioneel afdrukken ondersteunt. Printer drukt een lege pagina af Controleer de volgende punten: De Lexmark printer is ingesteld als standaardprinter. U hebt de sticker en transparante tape van de onderzijde van de inktcartridge verwijderd. Zie pagina 22 voor meer informatie. Printer drukt erg langzaam af Sluit alle toepassingen die u niet gebruikt. Stel een lagere afdrukkwaliteit in. Controleer wat voor document u afdrukt. Het afdrukken van foto's of documenten met afbeeldingen kan meer tijd in beslag nemen dan het afdrukken van gewone tekst. 40

41 Controleer de beschikbare systeembronnen en wijs zo nodig meer virtueel geheugen toe. U kunt het geheugen van de computer uitbreiden. Papier wordt verkeerd geladen of loopt vast Papier wordt verkeerd of met een aantal vellen tegelijk geladen Zorg ervoor dat u: papier gebruikt dat voor inkjetprinters wordt aanbevolen. het papier bij het plaatsen niet tot onder in de printer doordrukt. Lijn de bovenzijde van het papier uit op de markeringen op de papiersteun. de printer op een plat en effen oppervlak plaatst. de linkerpapiergeleider tegen de rand van het papier plaatst. niet te veel papier in de papierinvoer plaatst. Afhankelijk van de dikte van het papier kunt u maximaal 100 vellen papier in de papierinvoer plaatsen. het papier zo plaatst dat het niet wordt gebogen door de papiergeleider van de papierinvoer. 41

42 Printer laadt geen enveloppen of speciaal papier Controleer of normaal papier zonder problemen wordt geladen. Zie pagina 5 voor meer informatie. Als normaal papier zonder problemen wordt geladen, plaatst u de enveloppen in verticale richting tegen de rechterzijde van de papierinvoer. Zorg dat de papiergeleider zich tegen de rand van de enveloppen bevindt. Zie pagina 6 voor meer informatie. Controleer of in de printersoftware de instellingen voor enveloppen of het betreffende speciale papier zijn opgegeven. Controleer of u een papier- of envelopformaat gebruikt dat wordt ondersteund door de printer. Mogelijk is de toepassing niet geschikt voor het afdrukken van enveloppen. Raadpleeg de documentatie bij de toepassing voor meer informatie. Papier loopt vast in de printer Als het papier te ver in de printer is ingevoerd en niet kan worden verwijderd, voert u de volgende stappen uit: 1 Druk op de aan/uit-knop om de printer uit te zetten. 2 Druk op de aan/uit-knop om de printer weer aan te zetten. 3 Als er geen pagina uit de printer komt, zet u de printer uit. 42

43 4 Trek stevig aan het papier om het te verwijderen. Als u niet bij het papier kunt omdat het te ver in de printer is ingevoerd, opent u de voorklep en trekt u het papier via de voorzijde uit de printer. 5 Sluit de voorklep. 6 Druk op de aan/uit-knop om de printer aan te zetten. 7 Verzend het document opnieuw naar de printer. Document wordt verkeerd of met een lage kwaliteit afgedrukt Afdruk is te donker of bevat vegen Controleer of het papier recht is ingevoerd en niet gekreukt is. Laat de inkt drogen voordat u het papier aanraakt. Controleer of de instelling voor Materiaalsoort (Media Type) in de printersoftware overeenkomt met het papier in de printer. Wijzig de instelling voor afdrukkwaliteit in Hoge snelheid (High Speed). Zie pagina 13 voor meer informatie. Reinig de spuitopeningen. Zie pagina 29 voor meer informatie. 43

44 Verticale rechte lijnen zijn rafelig U verbetert als volgt de afdrukkwaliteit van verticale rechte lijnen in tabellen, randen en diagrammen: Selecteer een hogere instelling voor afdrukkwaliteit. Lijn de cartridge uit. Zie pagina 26 voor meer informatie. Reinig de spuitopeningen. Zie pagina 29 voor meer informatie. Afdruk bevat vlekken De vlekken worden veroorzaakt door de volgende pagina die uit de printer komt. Verwijder elke pagina zodra deze uit de printer komt en laat de pagina's drogen voordat u deze op elkaar legt. Wellicht moeten de spuitopeningen worden gereinigd. Zie pagina 29 voor meer informatie. Afgedrukte pagina's vertonen afwisselend lichte en donkere strepen (afdrukken verloopt niet constant) Stel de afdrukkwaliteit in op Hoge kwaliteit (High Quality). Zie pagina 13 voor meer informatie. Controleer of bidirectionele communicatie tussen de computer en printer is ingesteld. Zie pagina 37 voor meer informatie. 44

45 Afdrukkwaliteit is slecht aan de linker-, rechter-, boven- of ondermarge van de pagina Net zoals andere printers, kan deze printer niet afdrukken op de uiterste linker-, rechter-, boven- of onderkant van een pagina. Gebruik de volgende minimuminstellingen: Linker- en rechtermarge: 6,35 mm (0,25 inch) voor alle papierformaten behalve A4 3,37 mm (0,133 inch) voor papier van A4-formaat Boven- en ondermarge: Boven: 1,7 mm (0,067 inch) Onder: 12,7 mm (0,5 inch) voor de meeste afdruktaken 19 mm (0,75 inch) voor de beste afdrukkwaliteit voor kleurenafdrukken 45

46 Tekens op de afdruk hebben niet de juiste vorm of zijn verkeerd uitgelijnd Annuleer alle afdruktaken en verzend de taak opnieuw naar de printer. Lijn de cartridge uit. Zie pagina 26 voor meer informatie. Reinig de spuitopeningen. Zie pagina 29 voor meer informatie. Kleuren op de afdruk wijken af van de kleuren op het beeldscherm Mogelijk is een inktcartridge leeg of bijna leeg. Zie pagina 22 voor informatie over het vervangen van de inktcartridge. Gebruik papier van een ander merk: Elk merk papier absorbeert inkt op een andere manier. Dit kan kleine variaties in kleur tot gevolg hebben. Verwijder extra apparatuur zoals een scanner en sluit de printer rechtstreeks aan op de poort. 46

47 Kleurenopdeafdrukzijnvaag Volg de aanwijzingen in het gedeelte Kleuren op de afdruk wijken af van de kleuren op het beeldscherm. Alsdekleurenopdeafdruk nog steeds vaag zijn, moet u de spuitopeningen reinigen. Zie pagina 29 voor meer informatie. Printer drukt verkeerde tekens af of er ontbreken tekens op de afdruk Controleer of de Lexmark Z12 is ingesteld als standaardprinter. Mogelijk heeft de printer problemen met bidirectionele communicatie. Zie pagina 37 voor meer informatie. Problemen met transparanten, foto's of enveloppen Vellen glossy papier of transparanten plakken aan elkaar Verwijder elk vel zodra het uit de printer komt en laat de vellen drogen voordat u deze op elkaar legt. Gebruik alleen transparanten of vellen fotopapier die zijn ontworpen voor inkjetprinters. 47

48 Transparanten of foto's vertonen witte lijnen Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality) de instelling Hoge kwaliteit (High Quality). Zie pagina 13 voor meer informatie. Reinig de spuitopeningen. Zie pagina 29 voor meer informatie. Printer laadt geen enveloppen of speciaal papier Zie pagina 42 voor meer informatie. Foutberichten en knipperende lampjes Bericht "Papier is vastgelopen" (Paper Jam) Aan/uitlampje Papierinvoerlampje Zie pagina 42 voor meer informatie. Bericht "Inkt bijna op" (Ink Low) Een van de inktcartridges is bijna leeg. Installeer een nieuwe inktcartridge. 48

49 Het aan/uit-lampje brandt en het papierinvoerlampje knippert Ga als volgt te werk als het papier op is: 1 Plaats papier in de papierinvoer. 2 Druk op de papierinvoerknop. Zie pagina 42 voor meer informatie als papier is vastgelopen in de printer. Het aan/uit-lampje en papierinvoerlampje knipperen De cartridgehouder is vastgelopen. Controleer of er een foutbericht op het scherm verschijnt. 1 Zet de printer uit. 2 Wacht enkele seconden en zet de printer weer aan. 49

50 In dit gedeelte vindt u de volgende informatie: Printersoftware installeren Installatie van de printersoftware ongedaan maken Netvoedingsadapter Veiligheid Printersoftware installeren U kunt de printersoftware installeren vanaf: decddiebijdeprinteris geleverd de Lexmark weblocatie diskettes Als de printersoftware niet goed is geïnstalleerd, wordt een communicatiefoutbericht weergegeven wanneer u probeert af te drukken. Wellicht moet u de printersoftware verwijderen en opnieuw installeren. Zie pagina 51 voor meer informatie. Installeren vanaf cd 1 Start Windows. 2 Als een venster wordt geopend, klikt u op Annuleren. 3 Plaatsdecdmetdesoftwarein het cd-rom-station zodra het bureaublad van Windows wordt weergegeven. Het installatievenster voor de Lexmark Z12 software wordt geopend. 4 Klik op Printersoftware installeren (Install Printer Software). Installeren vanaf de Lexmark weblocatie Als uw computer niet is uitgerust met een cd-rom-station, kunt u de printersoftware downloaden van de Lexmark weblocatie op 1 Selecteer op de Lexmark weblocatie het juiste stuurprogramma voor het besturingssysteem van de computer. 2 Kies Opslaan op schijf. 3 Selecteer een locatie op de vaste schijf. 4 Dubbelklik op het uitvoerbare bestand (.exe) om het te openen. Het venster WinZip Self- Extractor verschijnt. 5 Volg de instructies op het scherm. Installeren vanaf distkettes Als de computer geen cd-romstation bevat, kunt u stuurprogrammadiskettes maken op de computer van een bekende of op een computer bij uw Lexmark leverancier die is uitgerust met een cd-rom-station. U hebt minimaal vier lege 3,5-inch diskettes nodig. 50

51 Maak als volgt diskettes van de printersoftware: 1 Plaatsdecdmetdesoftwarein het cd-rom-station. Ga als volgt te werk wanneer de cd niet automatisch wordt gestart: a Kies Uitvoeren in het menu Start. b Typ in het tekstvak de letter van het diskettestation, gevolgd door :\setup (bijvoorbeeld d:\setup) en klik op OK. 2 Wanneer het installatievenster voor de Lexmark Z12 software wordt geopend, kiest u Extra. 3 Kies Diskettes maken (Create Diskettes). 4 Volg de instructies op het scherm. De printersoftware installeren vanaf diskettes: 1 Start Windows. 2 Plaats installatiediskette 1 in het diskettestation. 3 Kies Uitvoeren in het menu Start. 4 Typ in het tekstvak de letter van het diskettestation, gevolgd door :\setup (bijvoorbeeld a:\setup) en klik op OK. 5 Plaatsdevolgendediskettein het diskettestation als hierom wordt gevraagd en klik op OK. 6 Volg de instructies op het scherm. Installatie van de printersoftware ongedaan maken Als de printersoftware niet goed is geïnstalleerd, moet u de software wellicht verwijderen en opnieuw installeren. De installatie van de printersoftware ongedaan maken: 1 Kies Programma's in het menu Start. 2 Selecteer Lexmark Z12. 3 Selecteer Installatie ongedaan maken (Uninstall). 4 Volg de instructies op het scherm. Volg de betreffende instructies onder "Printersoftware installeren" op pagina 50 om de printersoftware opnieuw te installeren. Netvoedingsadapter Als de netvoedingsadapter defect raakt, vervangt u deze door het betreffende Lexmark onderdeel of een andere voedingsadapter van de UL-lijst gemarkeerd als "Class 2" met de specificaties 30 V gelijkstroom bij 500mA. 51

52 Veiligheidsvoorschriften Als uw product NIET gemarkeerd is met dit symbool, MOET het op een geaard stopcontact worden aangesloten. Het netsnoer moet worden aangesloten op een gemakkelijk bereikbaar stopcontact in de buurt van het product. Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de bij het product geleverde instructies worden beschreven. Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd om te voldoen aan strenge internationale veiligheidsvoorschriften. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere vervangende onderdelen. 52

53 ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ A aan/uit-lampje 22, 48 aangepast papierformaat instellingen 16 plaatsen 8 About, tabblad 21 afdruk is te donker of bevat vegen 43 afdrukken in stroken 44 afdrukken verloopt niet constant 44 afdrukkwaliteit problemen oplossen 43 verbeteren 26 afdrukproblemen algemeen 36 foutberichten 48 kleurkwaliteit 46 lage kwaliteit 43 speciaal papier 47 artikelnummers 4, 23 fotocartridge 23 kleurencartridge 4, 23 kleurencartridge, hoog rendement 23 zwarte cartridge 4, 23 zwarte cartridge, hoog rendement 23 B berichten, fout- Ink Low 48 Paper Jam 48 Printer Not Ready 39 Printer Offline 39 bestellen, toebehoren 21 bidirectionele communicatie probleemaanduidingen 37 briefkaarten instellingen 14 plaatsen 7 53 C cartridge, opslageenheid 33 Cartridge, tabblad 21 cartridges artikelnummers 4, 23 beschermen 33 installeren 22 uitlijnen 26 vervangen 22 verwijderen 23 cd-rom installeren, software 50 Choose Cartridge, dialoogvenster 25 coated papier 15 plaatsen 7 contactpunten, inktcartridge schoonvegen 31 Control Program 20, 21 gebruiken 20 openen 20 tabbladen 21

54 ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ D diskettes, maken 50 E enveloppen instellingen 14, 30 plaatsen 6 F Features, tabblad 13 folie instellingen 17 plaatsen 11 fotokaarten instellingen 14 plaatsen 7 fotopapier instellingen 15 plaatsen 7 foutberichten Ink Low 48 Paper Jam 48 Printer Not Ready 39 Printer Offline 39 G gedownload printerstuurprogramma, installeren 50 glossy papier 15 plaatsen 7 I indexkaarten instellingen 14 plaatsen 7 Ink Low, bericht 48 inktcartridge artikelnummers 4 inktcartridge, contactpunten schoonvegen inktcartridges artikelnummers 23 beschermen 33 installeren 22 reinigen 29 uitlijnen 26 vervangen 22 verwijderen 23 installatie ongedaan maken, printersoftware 51 installeren cartridges 22 printersoftware 50 instellingen aanbevolen 14 aangepast papierformaat 16 briefkaarten 14 enveloppen 14, 30 fotokaarten 14 fotopapier 15 indexkaarten 14 kettingpapier 16 opstrijk-transfers 18

55 ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ transparanten 17 wenskaarten 14 K kaarten plaatsen 7 kennisgevingen veiligheidsvoorschriften 52 kettingpapier instellingen 16 plaatsen 9, 10 kleurencartridge artikelnummer 23 kleurencartridge, hoog rendement 23 knipperende lampjes 48 aan/uit-lampje 49 papierinvoer 49 kunt 20 L lampjes aan/uit- 49 papierinvoer 49 patronen 48 positie 48 M marges, minimuminstellingen 45 N netvoedingsadapter 51 O omgekeerde volgorde 13 ontgrendelingsknop gebruiken 5 positie 5 openingen, spuitreinigen 29 schoonvegen oplossen van problemen 50 opstrijk-transfers instellingen 18 plaatsen 7 Options, tabblad 21 P Page Setup, tabblad 13 papier plaatsen 6 papier plaatsen 5 papiergeleider gebruiken 5 positie 5 papierinvoer gebruiken 5 positie 5 papierinvoerlampje 22, 49 parallelle kabel 37, 38 plaatsen papier 5 plaatsen, papier 6

56 ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ poortinstellingen 38 printerinstelling, problemen oplossen 50 printersoftware installatie ongedaan maken 51 installeren 50 printersoftware installeren, problemen oplossen 50 printerstuurprogramma downloaden 50 installatie ongedaan maken 51 installeren 50 problemen oplossen foutberichten 48 knipperende lampjes 48 lage afdrukkwaliteit 43 speciale afdruktaken 47 S software Control Program 20 software, printerinstallatie ongedaan maken 51 installeren 50 speciaal papier instellingen 14 spuitopeningen reinigen 29 schoonvegen 31 spuitopeningentest 29 standaardinstellingen 14 Status, tabblad 21 T tekens, niet goed afgedrukt 46 testpagina uitlijning 26 wordt niet afgedrukt 40 toebehoren bestellen transparanten instellingen 17 plaatsen 11 U uitlijnen, inktcartridges 26 USB-kabel 37, 38 V veiligheidsvoorschriften 52 verbeteren, afdrukkwaliteit 26 Voorkeursinstellingen voor afdrukken aanpassen 11 openen vanuit een toepassing 12 openen vanuit Windows 12 tabbladen 11 voorklep 22

57 ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ W wenskaarten instellingen 14 plaatsen 7 Z zwarte cartridge artikelnummer 23 zwarte cartridge, hoog rendement 23 57